Bevraging VCOV Ouders over het M-decreet Sinds 1 september 2015 is het M-decreet in voege (M staat voor maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften). Het M-decreet wil meer kinderen met een beperking een plaats in het gewoon onderwijs bieden. Het is een belangrijke stap naar het meer inclusief maken van het Vlaamse onderwijs. Elke gewone school moet aantonen dat ze werkt aan een doorgedreven zorgbeleid. Samen met de ouders en het CLB zoekt de school naar redelijke aanpassingen. Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften hebben daar recht op. Helpt dit alles niet genoeg, dan kan het kind naar het buitengewoon onderwijs. Twee maanden na het in voege treden, peilde de VCOV via een bevraging naar de ervaringen en meningen van ouders. De bevraging werd verspreid via de Facebookpagina en de reflectiegroep van de VCOV. Bijna 90 personen vulden individueel of namens de ouderraad de bevraging in. De vragen werden opgesteld rond verschillende aspecten van het M-decreet zoals redelijke aanpassingen, de oprichting van onderwijstype 9 en de rol van de ouders en het CLB. De kenmerken van de respondenten zijn heel divers aangezien de bevraging toegankelijk was voor iedereen. Ouders met kinderen in het basisonderwijs vormen met 64% de grootste groep. Ongeveer een derde van de ouders heeft kinderen in het secundair onderwijs. 4.5% heeft een kind in het buitengewoon onderwijs. Dertien ouders die geen kinderen (meer) hebben in het leerplichtonderwijs, vulden de bevraging ook in. Vooreerst werd aan de ouders gevraagd of hun kinderen specifieke onderwijsbehoeften hebben. Ongeveer 31% van de ouders gaf aan dat hun kind specifieke onderwijsbehoeften heeft. Volgende beperkingen werden gemeld: concentratieproblemen, dyslexie, dyscalculie, autisme spectrum stoornis (ASS), ADHD, dysfasie, dysorthografie en hyperlaxe spieren. Vier ouders merken op dat hun kinderen specifieke noden hebben omwille van hoogbegaafdheid.
Redelijke aanpassingen Ouders verwachten redelijke aanpassingen van scholen. Voorbeelden hiervan zijn langere voorbereidingstijden, technische hulpmiddelen, remediëren of vervangen van onderdelen van leerprogramma’s (dispenseren). De helft van de respondenten vindt dit goede maatregelen, 34% kan zich hierin vinden met enige reserves. 13% gaat hier niet mee akkoord. Ouders hebben als grootste bezorgdheid het behoud van de kwaliteit én het niveau van het onderwijs. De redelijke aanpassingen moeten haalbaar zijn voor de betrokken leerlingen en leerkrachten. En andere leerlingen mogen geen nadelen ondervinden van de extra zorg. Ouders stellen zich de vraag of er voldoende middelen zijn voor scholen om de implementatie van het decreet mogelijk te maken. Men moet oog hebben voor de draagkracht van de leraren om mogelijke negatieve effecten te vermijden.
1 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
Ten slotte vinden ouders dat er voldoende aandacht moet zijn voor het welbevinden van de leerlingen met een beperking. Leerlingen moeten zich goed voelen in de klas en op school. Wanneer leerlingen met een beperking steeds het gevoel hebben dat ze ‘anders’ zijn of niet meekunnen, wordt hun zelfbeeld geschonden. Dit heeft negatieve effecten op hun functioneren.
De gewone school moet aantonen dat ze samen met de ouders en het CLB redelijke aanpassingen zoekt. Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften hebben daar recht op. (…) Wat vindt u van deze maatregel?
“Ik ga akkoord maar dit mag de algemene kwaliteit voor andere leerlingen niet naar beneden halen.” “Ik ga akkoord maar er moet op toegezien worden dat de gewone kinderen niet gediscrimineerd worden. Het ‘probleem’ moet hanteerbaar zijn binnen de school/klas. Een school en leerkrachten moeten kunnen beschikken over voldoende steun en middelen (op alle vlakken).” “Ik ga akkoord maar niet elk kind is gebaat met deze maatregelen. Het welbevinden van het kind wordt vaak vergeten.” “Ik ga volledig akkoord. Ik vind het goed dat de beperkingen van kinderen op deze manier gecompenseerd kunnen worden. Een ongelijke behandeling om gelijke kansen te geven aan alle leerlingen.”
2 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
Getuigschrift en/of attest Een meerderheid van de ouders van kinderen met en zonder specifieke onderwijsbehoeften, vindt het vanzelfsprekend dat leerlingen voor wie men redelijke aanpassingen doet, een getuigschrift basisonderwijs en/of een attest in het secundair onderwijs verdienen. Men vindt het wel belangrijk dat deze leerlingen de eindtermen behalen. 18% van de ouders vindt dat deze leerlingen hier geen recht op hebben. Eén van hun aangehaalde argumenten is de daling van de waarde van het getuigschrift of attest. Ouders geven aan dat elk kind recht heeft op onderwijs op maat en dat een getuigschrift of attest hen ook rechten geeft. Ze vinden dat men blijvend moet toezien op het feit dat deze getuigschriften overeenstemmen met de werkelijk verworven vaardigheden en kennis. Dit is belangrijk voor bijvoorbeeld latere sollicitaties en tewerkstelling.
Een leerling met specifieke onderwijsbehoeften die tijdens de lessen redelijke aanpassingen mag gebruiken en zo het gewone leerprogramma kan volgen, heeft ook tijdens toetsen en evaluaties recht op redelijke aanpassingen. Deze leerling blijft dus aanspraak maken op een getuigschrift basisonderwijs en/of een attest in het secundair onderwijs. Wat is uw mening hierover?
3 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
“Ik ga akkoord. Als de leerstof en de kennis van die leerling dezelfde is als zijn klasgenoten, waarom niet?” “Ik ga akkoord. Ik vind het wel belangrijk dat erover gewaakt wordt dat getuigschriften en/of attesten evenwaardig blijven. Het mag niet gratuit gegeven worden. Er moet wel degelijk iets tegenover staan.” “Als basisprincipe sta ik hier volmondig achter. Maar dit basisrecht moet ook steeds in balans staan met een later (professioneel) leven. Je kan vandaag geen kind ondersteunen met alle mogelijke middelen als die later niet beschikbaar zijn in het volwassen leven. Die focus moet steeds in de dialoog tussen kind, ouders en school meegenomen worden. De aanpassingen mogen niet heilig zijn maar moeten gericht zijn op het leren omgaan met de eigen beperking.”
Type 9 Bij de invoering van het M-decreet werd onderwijstype 9 in het buitengewoon onderwijs opgericht. Het onderwijstype is toegankelijk voor kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) die geen verstandelijke beperking hebben en die ondanks redelijke aanpassingen niet in het gewone onderwijs terecht kunnen. 62% van de ouders vindt dit een goede maatregel. Een grote groep leerlingen is hiermee geholpen. De maatregel garandeert dat kinderen met ASS een plaats vinden in een onderwijstype dat aansluit bij hun noden. 14% staat sceptisch tegenover de invoering. Deze ouders vragen zich af of het nodig is deze kinderen te ‘isoleren’, alsof ze in het gewone onderwijs niet terecht kunnen.
“Ik vind het goed dat dit type er is voor die leerlingen waar ASS het gewone leren en functioneren ernstig belemmert. Anderzijds is het volwaardig meedraaien in het gewoon onderwijs letterlijk een leerschool voor leerlingen met ASS en denk ik dat dit op zich een pluspunt is of kan zijn.” “Ik ken een gezin met 2 kinderen met ASS. Voordien moesten deze kinderen naar een school met een gemengde problematiek. Sinds de jongste naar een type 9 school gaat, gaat het veel beter!”
4 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
Keuze van ouders én hun kind Een school mag geen leerlingen weigeren die het gemeenschappelijk curriculum aankunnen met aangepaste maatregelen. Alleen wanneer de gewenste aanpassingen onredelijk zijn, mag de school de inschrijving ontbinden. Ouders van kinderen met een beperking kunnen ervoor kiezen hun kind naar het gewone onderwijs te laten gaan op basis van een individueel programma. Ouders vinden dat ze een belangrijke rol spelen in het nemen van beslissingen, omdat ze hun kind het best kennen. Sommige ouders geven aan dat men nog te weinig luistert naar hen. Ze geven de voorkeur aan een geïnformeerde keuze waarin ze bijgestaan worden door professionals. Belangrijk is dat zij in elke fase van het proces betrokken worden, zijn en blijven. Ze handelen in het belang van het kind en niet in functie van het eigenbelang. In de resultaten wijzen sommige ouders op het feit dat men kinderen moet beschermen tegen hun ouders en de ouders tegen zichzelf. De noden van het kind staan voor ouders centraal maar ouders met kinderen met specifieke onderwijsbehoeften moeten zich volgens de respondenten bewust zijn van de impact van de aanpassingen op de school, de klas, het zorgbeleid en de medeleerlingen. Hiermee samengaand vinden ouders het ook belangrijk dat er geluisterd wordt naar de kinderen zelf. Die kunnen zelf het best aangeven wat ze willen en aankunnen. De kinderen moeten zich goed voelen in de school en klas.
“Ik heb twee bedenkingen. Ten eerste zijn ouders mee verantwoordelijk om een goede keuze te maken met (en niet voor) hun kind. Ten tweede geloof ik meer in het dialoogprincipe tussen alle partijen dan in het afdwingbaar maken van inschrijving en aanpassingen. Dit laatste plaatst ouders en school tegenover elkaar, terwijl inclusie een verhaal moet zijn van ‘met elkaar.’” “Ik ben voorstander van het feit dat ouders mee inspraak hebben in de keuze van onderwijs voor hun kind. Ik hoop dan wel dat de ouders voldoende geïnformeerd worden over de beperkingen van hun kind en de gevolgen dat dit met meebrengt voor de school, leerkrachten en medeleerlingen. Elk kind heeft recht op onderwijs en als het kind een beperking heeft, moet dit ook terecht kunnen in een gewone school.” “Ouders moeten bijgestaan worden door professionals maar ze kennen hun kind het best. Het is dus belangrijk dat zij ook partner zijn.” “Het welbevinden van het kind zou het eerste criterium moeten zijn. Wat is voor het kind het beste? Hierbij moet rekening gehouden worden met de ontwikkelingsmogelijkheden én met het welbevinden. Kan het kind het aan om ‘anders’ te zijn dan de klasgenoten? Of voelt het kind zich gelukkiger in het buitengewoon onderwijs? Daarna kan men kijken of de nodige aanpassingen redelijk zijn voor de school.”
5 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
Rol van het CLB Bijna 47% van de reacties op de rol van het CLB waren positief. De positieve reacties kwamen zowel van ouders met (12.31% van de 47%) als zonder (33.85% van de 47%) kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Zij vinden dat de verantwoordelijkheid van het CLB een goede zaak is onder twee voorwaarden. Ten eerste vinden ouders dat er voldoende middelen ter beschikking gesteld moeten worden zodat de CLB’s hun professionaliteit en deskundigheid kunnen maximaliseren. Middelen voor extra personeel zijn wenselijk. Zo kan men nog beter preventief werk verrichten, kan men wachttijden verkorten en sneller inspelen op de noden van de leerlingen. De tweede voorwaarde is dat de CLB’s geïnformeerde beslissingen nemen. Dit kan door overleg met gespecialiseerde instanties, organisaties en personen die professioneel met deze leerlingen bezig zijn. Zij kennen het kind goed en hebben een vertrouwensband met hun ouders. Ongeveer 23% van de respondenten vindt dat het CLB de verantwoordelijkheid voor het opstellen van verslagen niet mag of kan alleen dragen. De 23% is gelijk verdeeld over ouders met en zonder kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Ouders hebben vaak een negatief beeld over de hulpverlening van het CLB omdat ze zelf slechte ervaringen hebben maar ze geven eveneens aan dat het belangrijk is niet alle CLB’s over dezelfde kam te scheren. Tot slot vrezen ouders dat kinderen niet op dezelfde manier behandeld worden. Een uniforme en consequente aanpak draagt daartoe bij.
“Ik heb geen enkel probleem met deze verantwoordelijkheid, maar het zou nog beter zijn als er overleg plaats vindt tussen verschillende instanties zoals revalidatiecentra, centra voor ontwikkelingsstoornissen,… en CLB. Deze instanties kennen vaak de kinderen van bij de geboorte en hebben de evolutie en groei van het kind opgevolgd, wat voordelig is voor de kinderen. Met de ouders is al een vertrouwensband opgebouwd. Wanneer het kind naar school gaat, kunnen deze instanties de samenwerking tussen de CLB’s en de ouders positief beïnvloeden. Er zal vlugger een vertrouwensrelatie ontstaan tussen CLB en de ouders.” “Oké, maar de CLB’s moeten in dat geval over voldoende gekwalificeerd, gedifferentieerd personeel beschikken.” “CLB’s zijn het best geplaatst om een beoordeling te maken.” “Oké, mits ook hier de nodige middelen tegenover staan zodat expertise kan worden opgebouwd.”
6 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
Meer leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs In 63% van de reacties geven ouders aan positief te staan tegenover een groter aantal leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewone onderwijs (24.19% met SOB – 38.71% zonder SOB). Dit zou een verrijking zijn voor alle leerlingen en is een realistische weerspiegeling van de maatschappij. Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften hoeven volgens hen niet langer geïsoleerd te worden in aparte scholen. Voor deze ouders zijn alle leerlingen welkom in het reguliere onderwijs op voorwaarde dat de school, leraren, klas, medeleerlingen en de leerling zelf er niet onder lijden en de kwaliteit van het onderwijs gegarandeerd blijft. De leraren spelen een centrale rol in de implementatie van het M-decreet. Daarom willen ouders dat ze een gepaste opleiding genoten hebben. Er is nood aan financiële middelen om de noodzakelijke vormingen mogelijk te maken. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften moeten zowel cognitief als socio-emotioneel in staat zijn om les te volgen in het reguliere onderwijs. Niet alle ouders delen deze visie op inclusief onderwijs. 29% van de antwoorden bevatte tegenargumenten. In deze groep zaten zowel ouders van kinderen met en zonder specifieke onderwijsbehoeften. Redenen die zij aangaven zijn: scholen zijn er niet klaar voor, leerlingen krijgen niet allemaal de zorg of aandacht die ze nodig hebben of zouden krijgen in het buitengewoon onderwijs, de klassen zijn te groot en de leraren zijn er niet voor opgeleid.
“Dit zorgt voor een juiste weerspiegeling van onze diverse maatschappij. Of zijn die leerlingen misschien marsmannetjes?” “Goed, zolang dit de kwaliteit voor de andere kinderen niet naar beneden haalt en zolang de verwachtingen voor het betrokken kind realistisch blijven.” “Het is niet omdat bepaalde kinderen specifieke onderwijsbehoeften hebben dat ze niet op een gewone school mogen zitten. Zolang de integriteit van de klas bewaard blijft en de andere leerlingen daar geen nadeel van ondervinden moet dit kunnen.” “Dit is goed wanneer deze kinderen er zich goed bij voelen, geaccepteerd worden, en niet uitgesloten worden.” “Oké, maar geef het onderwijs extra middelen. Vaak zijn onze klassen te groot en te divers.” “Als het onderwijssysteem hierop aangepast is, is dit denk ik geen probleem. Maar de dag van vandaag zijn de scholen daar niet klaar voor.”
7 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’
Algemeen Ouders geven bij elke vraag aan dat men rekening moet houden met de draagkracht van de school en het kind met specifieke onderwijsbehoeften. Bepaalde aanpassingen zijn haalbaar voor scholen, andere niet. Voor bepaalde leerlingen zijn redelijke aanpassingen haalbaar, voor andere leerlingen niet. De leerling moet zich goed voelen op school en negatieve ervaringen moeten vermeden worden. Ouders vinden dat scholen en leraren meer moeten geloven in hun eigen kunnen. Vaak beschikken zij over meer potentieel dan ze denken. De toepassing van het M-decreet in de praktijk moet dus een kans krijgen. Een aantal respondenten vindt zich niet terug in de doelstellingen van het M-decreet. Volgens deze mensen is dit absoluut geen gunstige evolutie. De onderwijskwaliteit neemt volgens deze groep af, het niveau daalt en het is nadelig voor de kinderen uit het reguliere onderwijs. In de reacties vragen sommige ouders expliciete aandacht voor hoogbegaafde kinderen. Hoogbegaafdheid wordt nog te vaak gezien als een luxeprobleem, terwijl de slaagkansen bij deze leerlingen beduidend lager kunnen liggen. Ook zij verdienen de nodige aandacht. In elk geval waren ouders blij eens hun gedacht te kunnen zeggen. Vanuit hun expertise vinden ze het immers belangrijk hun stem te laten horen.
VCOV Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen 19 november 2015
8 | 19.11.2015 | VCOV Bevraging ‘Ouders over het M-decreet’