BIJLAGE 6
Betrokkenheid sociale partners bij (internationale) mvo-initiatieven30
De partijen in de SER zijn betrokken bij een veelheid aan internationale mvo-initiatieven. Deze bijlage schetst een niet-limitatief overzicht. Het is opgedeeld in: 1) activiteiten die gecoördineerd worden vanuit de centrale organisaties, 2) betrokkenheid bij algemene mvo-(multistakeholder)initiatieven en 3) betrokkenheid bij sectorale initiatieven.
1 Activiteiten gecoördineerd vanuit de koepelorganisaties Dutch Employers’ Cooperation Program (2005) Het Dutch Employers’ Cooperation Program (DECP) is in 2005 van start gegaan. Het is een publiek-privaat partnership van de Nederlandse centrale ondernemingsorganisaties (VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland) en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het DECP is gericht op het versterken van de werkgeversorganisaties in 36 partnerlanden, grotendeels ontwikkelingslanden, vanuit de overtuiging dat dit zal bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling in deze landen (zie DECP Annual Report 2008). Tot 2008 sloot het DECP negen partnerovereenkomsten met werkgeversorganisaties in het Zuiden. In 2009 volgen nog drie partnerovereenkomsten. Zie www.decp.nl International Framework Agreements tussen sociale partners Enkele internationale sectorale werknemersorganisaties hebben met een aantal bedrijven zogeheten International Framework Agreements afgesproken, die gericht zijn op handhaving van de internationale arbeidsnormen van de ILO. Bron: European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions Global Compact Nederland (1999) Toenmalig secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties riep in 1999 op het World Economic Forum in Davos bedrijven op om VN-organisaties te helpen bij het verbeteren van mensenrechten, de positie van werknemers, het milieu en corruptiebestrijding. Daarvoor is een Global Compact opgesteld, waarbij bedrijven zich vrijwillig kunnen aansluiten. Het kader op p. 78 noemt de tien principes van Global Compact. Honderden – vooral grote – bedrijven hebben de tien geformuleerde principes inmiddels onderschreven. In Nederland hebben ABN Amro, Shell, TNT en Unilever in 2006 vervolgens het initiatief genomen voor The Netherlands Network of the UN Global Compact (Global Compact Nederland). Thans heeft dit netwerk circa 35 leden. Doel van Global Compact
30
Deze lijst is gedeeltelijk gebaseerd op bijlage van de SER-verklaring, maar dan toegespitst op de initiatieven waar het Nederlandse georganiseerde bedrijfsleven een actieve rol vervult. Het geeft tevens een update van enkele relevante ontwikkelingen. De beschrijvingen zijn veelal ontleend aan de betreffende websites.
77
BIJLAGE 6
Nederland is ervoor zorgen dat meer bedrijven het Global Compact ondertekenen, het bevorderen van wederzijds leren door peer review en uitwisseling van informatie en het opzetten van gezamenlijke projecten. Onder auspiciën van Global Compact Nederland hebben ondernemingen de afgelopen jaren verschillende initiatieven ontplooid, zoals verschillende conferenties, workshops en peer reviews.
De tien principes van het Global Compact Human Rights 1. Businesses should support and respect the protection of internationally proclaimed human rights. 2. Make sure that they are not complicit in human rights abuses. Labour Standards 3. Businesses should uphold the freedom of association and the effective recognition of the right to collective bargaining. 4. The elimination of all forms of forced and compulsory labour. 5. The effective abolition of child labour. 6. The elimination of discrimination in respect of employment and occupation. Environment 7. Businesses should support a precautionary approach to environmental challenges. 8. Undertake initiatives to promote greater environmental responsibility. 9. Encourage the development and diffusion of environmentally friendly technologies. Anti-Corruption 10. Businesses should work against all forms of corruption, including extortion and bribery.
Momenteel werkt Global Compact Nederland aan een speciaal project rondom bedrijven en mensenrechten, waartoe een aantal van de Nederlandse Global Compact-bedrijven (AkzoNobel, Essent, Fortis, KLM, Philips, Rabobank, Shell en Unilever) eind 2008 het initiatief namen. Aanleiding voor het project is het rapport ‘Protect, Respect and Remedy: A Framework for Business and Human Rights’ van professor John Ruggie, Harvard Professor en Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor bedrijven en mensenrechten. Het project heeft als doel de implicaties van het rapport voor de deelnemende bedrijven in kaart te brengen en te kijken welke nieuwe kansen de voorstellen bieden voor bedrijven. In de eerste fase van dit project, dat thans gaande is, vinden per bedrijf assessments plaats van hun mensenrechtenbeleid, in het licht van het raamwerk van Ruggie en de aanwijzingen daarin voor een concreet beleid van ‘due diligence’ (bijvoorbeeld risicoanalyse, integratie in processen, monitoren, beschikbaarheid klachtenmechanisme). In de volgende fase zullen good practices worden uitgewerkt voor een mensenrechtenbeleid van ondernemingen, waarbij met name de genoemde aspecten van ‘due diligence’ aandacht zullen krijgen. 78
BIJLAGE 6
Global Compact Nederland nam deel aan de wereldwijde bijeenkomst van nationale Global Compact netwerken in Istanbul begin juni 2009. Belangrijk punten van aandacht waren: de participatie van mkb-bedrijven aan Global Compact en de rapportages van bedrijven, die lid zijn van Global Compact, over hoe zij voortgang maken met hun inspanningen om de Global Compact principes te verwezenlijken (de zgn. Communication on Progress). Tevens heeft Global Compact onlangs een Round Table on Global Issues opgericht waar internationaal opererende ondernemingen vertrouwelijk concrete dilemma’s met elkaar delen, om zo van elkaar te leren. Aan dat overleg nemen ook enkele vertegenwoordigers van NGO’s deel (Oxfam Novib en IUCN). In het eerste half jaar van 2009 vonden de twee eerste bijeenkomsten plaats. Zie http://www.unglobalcompact.org Global compact Nederland: http://www.vno-ncw.nl/web/show/id=287047 Programma Uitzending Managers (1978) Het Programma Uitzending Managers (PUM) is een initiatief van VNO-NCW. PUM zendt op verzoek seniormanagers en -experts uit naar landen in Afrika, Azië, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Centraal- en Oost-Europa. Zij geven advies aan ondernemingen en instellingen. De adviseurs zijn onafhankelijk en doen hun werk belangeloos. Jaarlijks vinden zo'n 2000 uitzendingen plaats. Het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (1985) Het Vakbondsmedefinancieringsprogramma van FNV Mondiaal en CNV Internationaal draagt in meer dan honderd landen bij aan de bestrijding van armoede, de verdeling van inkomen en de empowerment van de armen door het ondersteunen van vakbonden. Daarbij staan de volgende thema’s centraal: het verdedigen van de rechten van werknemers en hun vakbonden, het bestrijden van discriminatie, kinderarbeid en dwangarbeid; het promoten van sociale bescherming; het bevorderen van sociale dialoog. FNV Mondiaal ontplooide in 2008 verschillende activiteiten op het gebied van mvo, zoals betrokkenheid bij IDH, MVO Nederland, Fair Wear, de Eerlijke Bankwijzer (zie alle hieronder), een duurzaam beleggingsbeleid voor pensioenfondsen, het Heineken/Unilever Global Project dat horizontale vakbondstructuren wil versterken en het project Fair Play dat tijdens de Olympische Spelen in 2008 in Peking de aandacht vestigde op gebrekkige arbeidsomstandigheden in China. Ook CNV Internationaal was in 2008 actief binnen IDH, Fair Wear Foundation en MVO Nederland, en was betrokken bij de formulering van criteria voor duurzaam inkopen door de rijksoverheid. Zie ook: FNV Mondiaal (2009) Jaarverslag 2008, Amsterdam; CNV Internationaal (2009) Jaarverslag 2008, Utrecht.
79
BIJLAGE 6
2 Betrokkenheid bij algemene (multistakeholder)mvo-initiatieven Initiatief Duurzame Handel (2007) Het Initiatief Duurzame Handel (IDH) heeft als doel om internationale handels- en productieketens duurzamer te maken. Het IDH vormt per sector ondernemende allianties tussen bedrijfsleven, vakbonden, overheid en NGO´s. Het IDH ondersteunt de partijen bij het opstarten en uitvoeren van sectorale verbeterprogramma's. De focus ligt op het verbeteren van arbeidsomstandigheden en milieuaspecten in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. Zie bijlage 5 voor een uitgebreider overzicht. Europese CSR-Alliantie (2006) In maart 2006 publiceerde de Europese Commissie een Mededeling over Corporate Social Responsability (CSR). In het verlengde daarvan is in dat jaar de Europese CSR-Alliantie opgericht, een Europees netwerk van bedrijven – waaronder een aantal Nederlandse zoals Unilever en SNS Reaal – die willen meewerken aan de kennisuitwisseling omtrent en ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Onder de auspiciën van de Europese CSR Alliantie worden verschillende activiteiten georganiseerd. In februari 2009 vond in Brussel voor de tweede maal een Multistakeholdersforum plaats, waar men sprak over de voortgang van het initiatief en mogelijke toekomstige activiteiten. Zie http://www.csreurope.org/ MVO Nederland (2004) Zie bijlage 4 voor een overzicht van activiteiten en behaalde resultaten. MVO Platform (2002) Het MVO Platform is een samenwerkingsverband van 33 ngo's (Amnesty International, Oxfam NOVIB, ICCO etc.) en de internationale afdelingen van FNV en CNV. De nadruk bij de werkzaamheden ligt op mvo in ontwikkelingslanden. In oktober 2008 publiceerde het platform een standpunt over ketenverantwoordelijkheid. Daarin pleit zij naast vrijwillige mvo-activiteiten onder andere ook voor verdere regulering en wettelijke aansprakelijkheid in de keten (zie ook paragraaf van deze rapportage). Zie http://mvoplatform.nl/ 3 Betrokkenheid bij sectorale (multistakeholder)initiatieven IDH Bijlage 5 schetst de ontwikkelingen van de IDH-programma’s in de sectoren cacao, tropisch hout, natuursteen, soja, toerisme, viskweek en katoen. Detailhandel Business Social Compliance Initiative (BSCI) (2003). Het BSCI is een mvo-platform voor Europese detailhandelaren. Nederlandse ondernemingen als Ahold, Hema, de Bijenkorf en Vroom & Dreesman zijn bij het BSCI aangesloten. Alle bij BSCI aangesloten ondernemingen ondergaan een onafhankelijke verificatie, aan de 80
BIJLAGE 6
hand van een op internationale verdragen gebaseerde gedragscode. Daarnaast dient het BSCI als platform voor een multistakeholderdialoog met ngo’s, overheden en vakbonden. Elektronica EICC (2004) In 2004 werd het Electronic Industry Citizenship Coalition (EICC) opgericht. Het betreft een samenwerkingsverband tussen verschillende bedrijven om de omstandigheden in de toevoerketen te verbeteren. Het EICC heeft een gedragscode voor leveranciers opgesteld, en voert gezamenlijk audits uit. Philips is tot nu toe als enige Nederlandse onderneming bij EICC aangesloten. Financiële sector Eerlijke bankwijzer (2008) FNV Mondiaal maakte in 2008 samen met enkele ngo’s een start met het ontwikkelen van de Eerlijke Bankwijzer, een website die aan consumenten moet laten zien waar Nederlandse banken het geld van hun spaarders in investeren. Ter voorbereiding werden twaalf Nederlandse banken onderzocht. Naar verwachting zal de bankwijzer banken stimuleren om elkaar ‘omhoog’ te concurreren. Al tijdens de voorbereidingen gedurende 2008 gingen banken hun investeringen aanpassen naar aanleiding van het onderzoek. De website werd in januari 2009 gelanceerd, en leverde op de eerste dag meteen 25 duizend hits op. Zie www.eerlijkebankwijzer.nl Equator Principles (2003) De ‘Equator Principes’ zijn afspraken over sociale en milieucriteria die worden meegenomen bij de financiering van projecten in ontwikkelingslanden (bijv. olie- en gasinstallaties, stuwdammen). Deze principes zijn gebaseerd op de standaarden van de International Finance Corporation van de Wereldbank. Voor mogelijk risicovolle projecten moet eerst een milieueffectrapportage worden uitgevoerd. Inmiddels hebben tientallen internationale financiële instellingen de principes onderschreven. ING, Rabobank en met name ABN AMRO waren vanaf het begin bij dit initiatief betrokken. Zie www.equator-principles.com Houtsector In de hout- en bosbeheersector bestaan verschillende samenwerkingsverbanden en keurmerken, waarvan FSC (zie hieronder) waarschijnlijk de grootste naamsbekendheid geniet. Het IDH is vorig jaar een tropisch houtprogramma gestart (zie bijlage 5). Forestry Stewardship Council (FSC) (1993) Doelstelling: ‘duurzaam hout en duurzame bosbouw’ of iets uitgebreider: “FSC is an international stakeholder owned system for promoting responsible management of the world’s forests. It sets international standards for responsible forest management. It accredits independent third party organizations who can certify forest managers and forest product producers to FSC standards. Over the past 13 years, over 90 million hectares 81
BIJLAGE 6
in more than 70 countries have been certified according to FSC standards while several thousand products are produced using FSC-certified wood and carrying the FSC trademark. FSC operates through its network of National Initiatives in 45 countries. Deelnemers, organisatie etc.: zie www.fsc.org Mijnbouw en Grondstoffensector EITI (2002) In 2002 kondigde Tony Blair op de wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg de oprichting van het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) aan. Doel van dit initiatief is om betalingen aan overheden in ontwikkelingslanden waar grondstoffen worden gewonnen transparanter maken om zo corruptie en conflicten tegen te gaan. Het EITI-proces wordt overzien door deelnemers van de overheid, bedrijfsleven en civil society. Momenteel is alleen Azerbeidzjaan erin geslaagd de status van EITI compliant country te bereiken. Op dit moment zijn 29 andere ontwikkelingslanden kandidaat voor deze status. Het EITI-secretariaat is gebaseerd in Oslo. De Nederlandse overheid steunt het EITI-initiatief met een financiële bijdrage, en de grootste Nederlandse bedrijven actief in de grondstoffensector zijn bij EITI aangesloten. Zie www.eiti.org Voluntary Principles on Security and Human Rights (2000) “The Voluntary Principles on Security and Human Rights are a unique tripartite, multistakeholder initiative established in 2000 that introduced a set of principles to guide extractives companies in maintaining the safety and security of their operations within an operating framework that ensures respect for human rights and fundamental freedoms. The Voluntary Principles address three main areas: risk assessment, interactions between companies and public security, and interactions between companies and private security.” Deelnemers: 18 bedrijven uit de mijnbouw en grondstoffensector, waaronder Shell, 5 regeringen (Canada, Noorwegen, Nederland, VK, VS) en 8 ngo’s. Voor de werkwijze e.d. zie www.voluntaryprinciples.org Kledingindustrie Fair Wear Foundation (2001) De Nederlandse Fair Wear Foundation (FWF) is een multistakeholderinitiatief van werkgeversorganisaties, vakbonden en ngo’s in de kledingindustrie. De FWF werkt met een gedragscode, en door ondertekening verplichten de deelnemende bedrijven zich tot een verificatie van de arbeidsomstandigheden in de fabrieken, uitgevoerd door FWF. De transparantie van de bedrijven wordt gewaarborgd door FWF; FWF rapporteert jaarlijks over de jaarverslagen, de verificatie die is uitgevoerd, schendingen die zijn geconstateerd en welke afspraken ter verbetering er zijn gemaakt. Daarnaast heeft de FWF een klachtenprocedure waar werknemers en hun vertegenwoordigers in kledingfabrieken die leveren aan FWF-deelnemers, een klacht kunnen indienen over hun arbeidsomstandigheden of de manier waarop de gedragscode wordt geïmplementeerd. Deze klachtenprocedure is 82
BIJLAGE 6
zorgvuldig omschreven en er wordt vervolgens ook uitgebreid gerapporteerd over de uitkomst van de behandeling van een klacht. Voor overige informatie zie www.fairwear.nl Speelgoed International Council of Toy Industries (ICTI) ICTI is een internationaal samenwerkingsverband van 22 speelgoedbrancheverenigingen waaronder het Nederlandse Ornes (Organisatie van Nederlandse Speelgoedleveranciers). Met enkele andere landen werken zij samen in een gezamenlijk programma om ethische standaarden in de speelgoedsector te verbeteren via het programma CARE. De voorlopige focus ligt op China waar 80 procent van het speelgoed wordt geproduceerd. Het programma omhelst een leverancierscode, alsmede een gezamenlijk auditprogramma. Zie http://www.icti-care.org/ Palmolie Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO) (2003) De Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO) is een internationaal platform waarmee maatschappelijke organisaties en industrie beogen de wereldwijde palmolieproductie duurzamer te maken. Het ledenaantal van de RSPO groeit gestaag sinds de oprichting. Op dit moment heeft de RSPO bijna 300 leden en geassocieerde leden waaronder vertegenwoordigers uit de hele productie- en verwerkingsketen van palmolie. Lid zijn bijvoorbeeld Unilever, The Body Shop, IOI/Loders Croklaan, Golden Hope/Unimills, KUOK/Wilmar, Cargill, ADM, AHOLD, SHELL, BP, WNF, Oxfam-Novib, Both Ends, productschap MVO en meer dan dertig plantagebedrijven. Deelnemers, organisatie etc.: zie www.rspo.org Vis Marine Stewardship Council (1997) Doelstelling: 'duurzame vis en visserij' of uitgebreider: “The Marine Stewardship Council (MSC) is an independent, global, non-profit organisation with offices in the UK, USA, Australia, Japan and the Netherlands. In a bid to reverse the continued decline in the world's fisheries, the MSC is seeking to harness consumer purchasing power to generate change and promote environmentally responsible stewardship of the world's most important renewable food source. The MSC has developed an environmental standard for sustainable and well-managed fisheries. It uses a product label to reward environmentally responsible fishery management and practices. As of September 2007 there are 857 MSC-labelled seafood products sold in 34 countries worldwide. Over 7% of the world's edible wild-capture fisheries are now engaged in the program, either as certified fisheries or in full assessment against the MSC standard for a sustainable fishery. The MSC has a staff of 29 and is headed by the Chief Executive who reports to the Board of Trustees. The MSC programme works through a multi-stakeholder partnership approach, taking into account the views of all those seeking to secure a sustainable future.” 83
BIJLAGE 6
Het MSC is opricht door Unilever en WNF/WWF. Voor deelnemers, governance structuur etc.: zie www.msc.org
84