Betreft: Teksten wetgeving dierenwelzijn Geachte heer, mevrouw, Met deze brief willen we u informeren over onze beslissing, in de zomer van 2013 geen nieuwe editie 2013-2014 van de tekstenbundel uit te brengen. Deze beslissing hangt samen met de gefaseerde inwerkingtreding van de Wet dieren. Deze wet moet onder andere het welzijnshoofdstuk van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) vervangen. De tekst is gepubliceerd in Staatsblad 2012, 345. De wet is met ingang van 1 januari 2013 gedeeltelijk in werking getreden. De Wet dieren is, net als de Gwwd, een kaderwet. Veel materiële normen ter nadere invulling van de wet worden geformuleerd in algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s). Bij het opstellen van deze AMvB’s is vertraging opgetreden. Met name het Besluit houders van dieren, dat vigerende besluiten als het Varkensbesluit en het Besluit doden van dieren moet vervangen, laat op zich wachten. Wanneer het in werking kan treden was op 5 juli, toen de Tweede Kamer met zomerreces ging, nog niet bekend, maar de kans is groot dat dat nog tijdens het komende vergaderjaar (en studiejaar) zal gebeuren. Dan is een ingrijpende herziening van de tekstenbundel noodzakelijk. Omdat we u niet op kosten willen jagen, hebben wij besloten om hierop te wachten. Omdat we u echter ook niet willen laten werken met een bundel die op onderdelen achterhaald is, treft u bij deze brief en op de website van de Sdu een overzicht van wijzigingen, waar nodig met verwijzingen, en actualiteiten. Ook de Wet op de dierproeven en de Flora- en faunawet zijn onderwerp van wijzigingsoperaties. De parlementaire besluitvorming daarover moet echter nog beginnen. Met behulp van dit overzicht bent u voorlopig weer op de hoogte. Wijzigingen zijn verwerkt tot en met 1 augustus 2013. Wij hopen dat u deze service op prijs stelt. De redacteur is bovendien graag bereid, eventuele vragen over (ophanden zijnde) wijzigingen en actuele ontwikkelingen te beantwoorden. Neem desgewenst contact op via
[email protected] Zodra er meer bekend is over de datum van verschijnen van de herziene uitgave, hoort u weer van ons. Met vriendelijke groeten, Gerard Arp, uitgever Noor Evertsen, redacteur
Bijlage: overzicht van de voornaamste wijzigingen in Teksten wetgeving dierenwelzijn, stand van zaken medio juli 2013, en actualiteiten 2.3 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren [1] p. 75-82, de Hoofdstukken VIIa en VIIb zijn met ingang van 1 januari 2013 vervallen (Stb. 2012, 659). [2] p. 108, artikel 109 is met ingang van 1 januari 2013 vervallen (Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht), art. LXXVII, Stb. 2012, 682; inwerkingtreding Stb. 2012, 684). De aanwijzing van het College van Beroep voor het bedrijfsleven als beroepsinstantie is nu opgenomen in artikel 4 van Bijlage 2 bij de Awb; de aanwijzing van de Rechtbank Rotterdam (art. 109, lid 3) is te vinden in artikel 7 van deze bijlage. [3] p. 115, noot 12, tweede alinea: het zesde lid van artikel 14 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken is met ingang van 1 april 2012 vervallen (Stb. 2012, 82 jº Stb. 2012, 131). Op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden kan sinds 1 mei 2010 celmateriaal worden afgenomen bij veroordeelden wegens ieder misdrijf, waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. [4], p. 118, na artikel 130 is een nieuw artikel ingevoegd: Artikel 130a 1. De verschillende artikelen van deze wet, of onderdelen daarvan, komen te vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden bepaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde tijdstip vervallen in de artikelen 1 en 1a van de Wet op de economische delicten de verwijzingen naar de betrokken artikelen of onderdelen. (Stb. 2011, 345 (Wet dieren) jº Stb. 2012, 659). [5] 2.4.2, Varkensbesluit: per 1 januari 2013 moeten alle drachtige zeugen in de Europese Unie in groepen worden gehuisvest. Het is dan niet meer toegestaan om drachtige zeugen individueel te huisvesten. De regelgeving is hiervoor niet aangepast; zie voor implementatie en handhaving Kamerstukken II, 28 286, 2011-2012, nr. 571. [6] 2.4.4, Vrijstellingsregeling dierenwelzijn, p. 143: In artikel 1a, aanhef, is de zinsnede ‘tot 1 januari 2013’ vervangen door: “tot het moment waarop een besluit als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel b, van de Wet dieren, is vastgesteld en in werking treedt” (Stcrt. 2013, 17163). [7] p. 144: in artikel 2, onderdeel c, is de zinsnede ‘tot 1 juni 2013’ vervangen door: “tot het moment waarop een besluit als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel b, van de Wet dieren, is vastgesteld en in werking treedt” (Stcrt. 2013, 17163). [8] p. 148: artikel 12 is met ingang van 1 juli 2013 als volgt gewijzigd:
In de aanhef zijn de woorden ‘de volgende dieren’ vervangen door: “de volgende diersoorten en dieren”; onderdeel f komt te luiden: f. Seriola spp.(.) [9] 2.4.7, Besluit ritueel slachten en 2.4.8, Besluit doden van dieren zijn met het in werking treden van Verordening (EG) nr. 2009/1099 per 1 januari 2013 ingrijpend gewijzigd; 2.4.9, Regeling doden van dieren is ingetrokken en vervangen door de Regeling doden van dieren 2012. De gewijzigde c.q. herziene bepalingen zijn gepubliceerd in Stb. 2012, 586, respectievelijk Stcrt. 2012, 26209. Het is de bedoeling dat de regels over het doden van dieren worden opgenomen in het (op de Wet dieren gebaseerde) Besluit houders van dieren dan wel de Regeling houders van dieren. NB Ter invulling van de eisen die voortvloeien uit genoemde verordening bleken nadere afspraken nodig om welzijnsverbeteringen bij het onbedwelmd slachten te bereiken. Daartoe is een Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten opgesteld (Stcrt. 2012, 13162). [10] 2.4.14, Regeling dierenvervoer 2007, p. 196, noot 3: De bedoelde tarieven zijn laatstelijk vastgesteld in artikel 22 van de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer 2013, Stcrt. 2012, 26799. [11] 2.4.18, Regeling vleeskuikens is met ingang van 1 januari 2013 vrij ingrijpend gewijzigd en aangevuld met een Protocol voor de visuele monitoring van voetzoollaesies aan vleeskuikens op de slachterij en een Protocol voor het monitoren van voetzoollaesies aan levende dieren op vleeskuikenbedrijven (Stcrt. 2012, 21791). Richtlijn nr. 2007/43/EG stelt voorwaarden aan het houden van vleeskuikens in een hogere bezettingsdichtheid dan 33 kg/m². In een afsprakenkader met de sector is overeengekomen dat er in Nederland aanvullende voorwaarden worden gesteld aan het mogen hanteren van de maximale bezettingsdichtheid van 42 kg/m² in een stal. De concrete normen hebben betrekking op het voorkomen van de aandoeningen hakdermatitis en voetzoollaesies. Voor het voldoen aan deze normen is een tijdpad opgesteld. Met ingang van 1 januari 2013 is de monitoring van voetzoollaesies ingevoerd. [12] 2.5.5, Honden- en kattenbesluit 1999, p. 249, 251: bij besluit van 2 oktober 2012, houdende wijziging van het Besluit identificatie en registratie van dieren (niet in de bundel opgenomen) in verband met het verplicht stellen van identificatie en registratie van honden (Stb. 2012, 497) zijn artikel 20 en artikel 23 vervallen. [13] 2.5.6, Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 1999, p. 256: de artikelen 1 en 2 zijn met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs (Stcrt. 2013, 1076).
In artikel 1, onderdeel d, is ‘de Wet educatie beroepsonderwijs’ vervangen door: “de Wet educatie beroepsonderwijs, zoals die gold voor 1 januari 2012”. Artikel 2 luidt nu als volgt: 1. Een erkend bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit, omvat het certificaat ‘Wettelijke beroepsvereisten gezelschap[s]dieren HKB’ of ‘Wettelijke beroepsvereisten recreatiedieren HKB’, bedoeld in artikel 1, onderdelen d en e, van de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs, of het diploma van een opleiding behorende bij de kwalificaties, bedoeld in artikel 1, onderdelen d en e van de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs. 2. Onverminderd het eerste lid wordt als erkend bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit aangemerkt: a. een tot 1 januari 2007 door de Stichting Examens Vakbekwaamheid afgegeven bewijs van vakbekwaamheid; b. een erkend bewijs van vakbekwaamheid dat tenminste de volgende deelkwalificaties bevat: 1°. Voeren van (gezelschaps)dieren; 2°. Verzorgen van (gezelschaps)dieren; 3°. Begeleiding voortplanting (gezelschaps)dieren, en 4°. Nemen van hygiënische maatregelen. [14] 2.5.7, Regeling aanwijzing ambtenaren Gwwd, p. 261: In artikel 1, onderdeel d, is ‘de artikelen 35 tot en met 39, 45, 55 en 58 tot en met 59b’ vervangen door: “de artikelen 35 tot en met 39, 45, 55 en 58 tot en met 59b, en 96 voor zover het honden betreft” (Stcrt. 2012, 8212; in werking getreden met ingang van 1 april 2013). In artikel 1, onderdeel e, is ‘artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993’ vervangen door: “artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012” (Stcrt. 2012, 26110). In onderdeel f is ‘Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: “Koninklijke marechaussee” (Stcrt. 2012, 26110). In onderdeel h is ‘een regionaal politiekorps’ vervangen door: “een regionale eenheid van de politie” (Stcrt. 2012, 26110). [15] 2.5.8, Regeling strafbaarstelling overtreding bepalingen verordening (EG) 1523/2007, p. 263: Nu de handel in honden- en kattenbont in artikel 3.27 van de (mede op de Wet dieren gebaseerde) Regeling dierlijke producten is aangemerkt als een voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet, zou deze regeling vervallen moeten zijn (Stcrt. 2012, 25949, in werking getreden met ingang van 1 januari 2013). Artikel 6.2 lid 1 van de Wet dieren luidt: “Het is verboden in strijd te handelen met bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EUverordeningen betreffende onderwerpen waarop deze wet van toepassing is”. Een aparte strafbaarstelling is dan niet meer nodig. [16] 2.5.9, Regeling bestuurlijke boetes GWWD: in artikel 4 (p. 265) is ‘binnen een tijdsbestek van drie jaren’ vervangen door: “binnen een tijdsbestek van vijf jaren”.
Hiermee is de termijn voor recidive aangepast aan de termijn in de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren (Stcrt. 2012, 26383, in werking getreden met ingang van 1 januari 2013). Beide boetestelsels sluiten op die manier alvast zoveel mogelijk op elkaar aan. Tevens zijn in de (niet opgenomen) Bijlage 1 enkele gedragingen ingevoegd die ook kunnen plaatsvinden, maar die nog ontbraken in de bijlage. [17] 3.3.1, Dierproevenbesluit, p. 317/318, noot 2: De Regeling erkenning diploma’s Dierproevenbesluit is in oktober 2012 aangevuld (Stcrt. 2012, 20767) en vervolgens met ingang van 1 juli 2013 vervangen door het Besluit erkenning opleidingen verzorging en behandeling proefdieren (Stcrt. 2013, 12800). [18] 4.2, Flora- en faunawet, p. 342, noot 1: Recente wijzigingen houden geen verband met de in de bundel opgenomen passages (Wet revitalisering generiek toezicht, Stb. 2012, 233; Wet aanpassing bestuursprocesrecht, Stb. 2012, 682). [19] 6.2, Burgerlijk Wetboek, Boek 3, p. 362 Na artikel 2 is, op grond van artikel 11.2 Wet dieren, met ingang van 1 januari 2013 een artikel ingevoegd: Artikel 2a 1. Dieren zijn geen zaken. 2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden.
[20] 6.3, p. 367, Wetboek van Strafrecht De Wet van 30 augustus 2012 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale proeftijd voor misdrijven die de gezondheid of het welzijn van dieren benadelen, en in verband met het verhogen van het strafmaximum voor onder meer het doden van andermans dieren (Stb. 2012, 392), is in werking getreden met ingang van 1 oktober 2012. Artikel 14b Sr (Eerste Boek, Titel II. Straffen; niet eerder opgenomen) luidt nu als volgt: 1. De rechter die bepaalt dat een door hem opgelegde straf geheel of gedeeltelijk niet zal worden tenuitvoergelegd, stelt daarbij een proeftijd vast. 2. De proeftijd bedraagt ten hoogste drie jaren. De proeftijd kan ten hoogste tien jaren bedragen indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. 3. De proeftijd kan eveneens ten hoogste tien jaren bedragen indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadeelt. Onder het benadelen van de gezondheid of het welzijn van
een dier wordt voor de toepassing van dit artikel mede begrepen het misdrijf, bedoeld in de artikelen 254 en 254a. 4. De proeftijd gaat in: […]. 5. De proeftijd loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen. [21] Bovendien is in artikel 350, tweede lid, Sr (p. 367) ‘Gelijke straf wordt toegepast op hem’ vervangen door: “Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij” […]. Voor overtreding van artikel 350 lid 2 Sr geldt nu dus dezelfde straf als voor overtreding van artikel 36 lid 1 Gwwd (‘mishandeling’). Actuele ontwikkelingen Zoals gezegd is er enige vertraging opgetreden bij de invulling van de Wet dieren. De welzijnsbepalingen zijn daardoor nog niet in werking getreden. Het wachten is met name op het Besluit houders van dieren, waarin ook het Besluit gezelschapsdieren moet opgaan. In een brief van 4 juli (Kamerstukken II, 2012-2013, 28 286, nr. 641) schrijft staatssecretaris Dijksma aan de Tweede Kamer dat zij naar aanleiding van de motie Van Gerven-Van Dekken, om de regels omtrent het fokken in het Besluit gezelschapsdieren ook te laten gelden voor hobbyfokkers, een wijziging van het Besluit houders van dieren voorbereidt. Andere onderwerpen waarover de Kamer nog met de staatssecretaris van gedachten wil wisselen zijn de positieflijst voor te houden zoogdieren (datum inbreng schriftelijk overleg 3 september 2013) en het verbod op ingrepen in de pluimveesector (in het bijzonder snavelkappen). Op Europees niveau heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een ‘Plant- en diergezondheidspakket’ (COM (2013) 264, 260, 262, 265, 267 en 327). Dit wetgevingspakket “voor gezondere dieren en planten en een veiligere voedselketen” behelst onder andere een Diergezondheidsverordening en een Controleverordening levensmiddelen- en diervoederwetgeving, dierenwelzijn, plantgezondheid, teeltmateriaal en gewasbeschermingsmiddelen. De vaste commissies voor Europese Zaken en Economische Zaken vergaderen op 11 september over een behandelvoorbehoud vanwege het politieke belang van de voorstellen. Voor de EU-voorzitter voor het komende half jaar, in de persoon van de Litouwse landbouwminister Virgilijus Jukna, heeft de nieuwe diergezondheidsverordening een hoge prioriteit. De nationale vertraging bij de invulling van de Wet dieren en de Europese ontwikkelingen rond het plant- en diergezondheidspakket bepalen ook, welke gedeelten van de Gwwd voorlopig nog van kracht blijven of juist kunnen vervallen. Het nieuw ingevoegde artikel 130a biedt de wettelijke grondslag voor een gefaseerde intrekking. In verband met dierproeven heeft de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland in gang gezet, omdat de nieuwe richtlijn 2010/63/EU niet op tijd is geïmplementeerd. De richtlijn wordt geïmplementeerd door middel van een wijziging van de Wet op dierproeven. Een voorstel daartoe, het advies van de Raad van State en het nader rapport zijn in juli naar de Tweede Kamer gezonden
(Kamerstukken 33 692, nrs. 1 tot en met 4). Voor een na het zomerreces te voeren VAO Dierproeven is nog geen datum vastgesteld. De Flora- en faunawet ten slotte moet opgaan in een Wet natuurbescherming. Een voorstel daartoe, het advies van de Raad van State en het nader rapport zijn reeds in september 2012 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken 33 348, nrs. 1 tot en met 4). Staatssecretaris Dijksma heeft een nota van wijziging toegezegd, die de Kamer pas na het zomerreces zal bereiken (Kamerstukken II, 20122012, 33 576 (Natuurbeleid), nr. 5). Ongetwijfeld is het u opgevallen dat ‘alle dieren’ nu onder één ministerie vallen – dat van Economische Zaken. De verantwoordelijke bewindsvrouw, staatssecretaris Sharon Dijksma, toont zich ambitieus. Zo wil zij bijvoorbeeld een kanteling in het denken over natuur bewerkstelligen. Een door Tweede Kamerlid Ouwehand (PvdD) gevraagd overzicht van voor het zomerreces toegezegde brieven en visies is op 30 juli gepubliceerd; daaruit blijkt dat een Nota Dierenwelzijn (aanvankelijk was sprake van een beleidsbrief Dierenwelzijn, Kamerstukken II, 2012-2013, 33 640 XIII (begroting EZ 2013), nr. 3, p. 18) de Kamer voor 1 oktober zal bereiken.