College Burgemeester en Wethouders gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE Overveen
10 december 2013
Betreft: Advies WMO-raad Bloemendaal met betrekking Integrale Startnotitie Sociaal Domein uw kenmerk 2013040426
Geacht College, Op 29 november 2013 stuurde u aan de Wmo-raad 1. Uw reactie op het door de Wmo-raad op 15 november 2013 ingediende advies met betrekking tot het Regionaal beleidskader decentralisatie Awbz (kort Regionale Nota) 2. (Lokale) Startnotitie AWBZ en Jeugdhulp, versie 29 november 2013 (kort Lokale Nota) Op 9 december 2013 ontving de Wmo-raad van mw. Marijke Bergh het Regionaal beleidskader decentralisatie Awbz, EINDCONCEPT 22-11-2013,IJmond en Zuid-Kennemerland. In uw schrijven van 29 november meldt u dat de Wmo-raad Bloemendaal met betrekking tot de startnotitie in ieder geval voor wat betreft het deel dat betrekking heeft op Awbz/Wmo adviesrecht heeft. Tevens merkt u op dat er vanzelfsprekend geen bezwaar is indien de Wmo-raad tot de overige onderdelen ook een reactie geeft. Volgens uw informatie is de Lokale Startnotitie Awbz en Jeugdhulp opgesteld mede op basis van het regionaal beleidskader Awbz, waarbij zoveel als mogelijk is bij de opstelling rekening werd gehouden met het door de Wmo-raad gegeven advies met betrekking tot het regionaal beleidskader Awbz. Zoals hiervoor genoemd heeft de Wmo-raad een advies opgesteld op de conceptnotitie Regionaal Beleidskader Decentralisatie Awbz. Deze Regionale Nota is vastgesteld in het Regionaal Portefeuillehouders Overleg, Pfo, maar wordt niet vastgesteld door het College B&W noch door de Gemeenteraad. Wel vormt de Regionale Nota een richtinggevend kader voor de Lokale Nota. De Wmo-raad constateert dat het eindconcept Regionale Nota, datum 22 november 2013, na verwerken van de adviezen van de Wmo-raden geen essentiële verschillen vertoont met het eerder door de Wmo-raad besproken concept. Dit is voor de Wmo-raad vanzelfsprekend een reden om het eerdere door de Wmo-raad uitgebrachte advies, alsmede haar onderbouwing en overwegingen op de Regionale Nota te betrekken bij de 1
advisering op de thans voorliggende Lokale Nota. De reactie van het College B&W op de adviezen van de Wmo-raad alsmede de toelichting door de wethouder en beleidsmedewerkers, datum 4 december 2013, op de Lokale Nota was informatief.
Een extra reden voor de Wmo-raad om de adviezen van de Wmo-raad met betrekking tot de Regionale Nota te betrekken bij de advisering rond de Lokale Nota. De Wmo-raad adviseert om bovenstaande redenen haar advies op de Regionale Nota, zie bijlage advies en aanbiedingsbrief datum 15 november 2013, samen met dit advies van de Wmo-raad op de Lokale Nota integraal te betrekken bij de behandeling in de gemeenteraad van Bloemendaal. Tevens adviseert de Wmo-raad duidelijkheid te scheppen over de status van het Eindconcept Regionale Nota en over de verhouding van de status van de Regionale Nota tot die van de Lokale Nota. De Wmo-raad adviseert om de acties die voortkomen uit de Regionale Nota en groen zijn gemarkeerd in zowel de Lokale Nota als in de Regionale Nota uniform weer te geven met de letterlijke overeengekomen tekst. In de adviesreactie van de Wmo-raad bij de geformuleerde 21 voorstellen in de Regionale Nota is expliciet een reactie gegeven omdat het daar de ijkpunten betreft van het te ontwikkelen regionaal en lokaal WMO beleid. De Wmo-raad adviseert voor het verbeteren van overzichtelijkheid, leesbaarheid en helderheid in de onderlinge communicatie en besluitvorming de nummering van de groen gemarkeerde teksten in de Lokale Nota. in overeenstemming te brengen met de nummering van de groen gemarkeerde tekst in de Regionale Nota. Ter illustratie van de noodzaak tot afstemmen en verduidelijken van voornoemde verschillen onderstaand een overzicht. - Groen voorstel 1 in het Concept beleidskaderdecentralisatie Awbz: “De gemeenten in de IJmond en Zuid-Kennemerland kiezen voor een ‘zachte landing’ in 2015. De gewenste transformatie begint echter al in 2014” - Groen voorstel 1 in het Eindconcept Regionale Nota is kiezen voor vervangen door streven naar een ‘zachte landing’ - Groen voorstel in de Lokale Nota, paragraaf 2.1, zijn de eerder genoemde en in het Pfo vastgestelde formuleringen kiezen voor en streven naar vervangen door gaan we uit van een ‘zachte landing’ De Wmo-raad adviseert voor de formulering: ‘We kiezen voor een zachte landing’. T.a.v. Groen voorstel 2 Regionaal en Groen Voorstel paragraaf 2.3 De teksten verschillen onderling T.a.v. Groen voorstel 6 Regionaal: Dit voorstel ontbreekt Lokaal T.a.v. Groen voorstel 7 Regionaal en Groen Voorstel in paragraaf 4.3.2 De teksten verschillen onderling Et cetera. Hieronder vindt u onze reactie op de conceptnota “Integrale startnotitie sociaal domein” gemeente Bloemendaal.
2
Inleiding en algemene punten 1. De Nota betreft de transitie-elementen van de WMO en de Jeugdzorg en laat de elementen uit de bestaande WMO zoals vastgelegd in het Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning Bloemendaal 2012 – 2015 ongemoeid. Waar bestaande zaken regionaal zijn georganiseerd zal dit zo blijven. Nieuwe elementen zullen op een vergelijkbare wijze regionaal worden uitbesteed waar dit passend is. 2. De 3 transities zullen tot een geïntegreerde aanpak leiden. Voor de transitie WSW zal mogelijk in april 2014 een lokale beleidsnotitie worden opgesteld. De Wmo-raad onderschrijft het belang dat de gemeente hecht aan structurele samenwerking tussen het WMO Loket, CJG, Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Wmo-raad adviseert om elk van de 3 transities wel apart aandacht te blijven geven als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. 3. De overdracht van Persoonlijke Verzorging (‘PV’) naar de gemeente is nog onder discussie met het Rijk. Een van de pijnpunten is gelegen in het feit dat een deel van de PV wordt geacht ‘begeleiding’ te zijn (meer dan verzorging) en derhalve, volgens het Rijk, naar de gemeenten toe moet gaan. Dit punt is nog onder (heftige) discussie. 4. De Nota (‘Startnotitie’) creëert het kader voor de opbouw van de verschillende elementen van het project zoals samengevat in de tabel ‘ acties en voorstellen per hoofdstuk alsmede het overzicht toezeggingen’. Qua tijdsplanning staat met regelmaat vermeld: “op termijn / in de loop van 2014”. De Wmo-raad adviseert om concreter te definiëren wanneer en welke resultaat opgeleverd gaat worden. Onderstaand wordt ook op een aantal punten inhoudelijk commentaar gegeven. Tegelijkertijd verwacht de Wmo-raad dat tijdens de ontwikkeling van het project alsnog inhoudelijk door de Wmoraad op de bouwstenen kan worden geadviseerd. Inhoud 5. De Wmo-raad waardeert de mate en wijze waarop de Gemeente tot dusverre zorgvragers en vertegenwoordigers van zorgvragers in hun projectontwikkeling hebben betrokken. Ook spreekt de Nota in algemene zin voortzetting van die betrokkenheid uit. De Wmo-raad adviseert voor concrete (sub-) projecten de betrokkenheid van cliënten concreter en nadrukkelijker te formuleren. 6. Kwaliteit is een belangrijk element. De Wmo-raad hecht hier veel waarde aan. Het is echter een moeilijk te vangen begrip. Is het kwaliteit zoals gehanteerd in de kwaliteitssystemen a la ISO 9000? Of staat centraal de mate waarin de zorgvrager zich, zoals afgesproken met de Gemeente, ondersteund voelt? De Wmo-raad adviseert om kwaliteitscriteria op te stellen voor alle onderdelen van het proces, zodat een meetinstrument beschikbaar is voor evaluatie en tevredenheidsonderzoeken. 7. In samenhang met kwaliteitsbewaking adviseert de Wmo-raad voor de WMO ondersteuning een vertrouwenspersoon en/of een klachtencommissie in het leven te roepen. De mogelijkheid van ‘formeel bezwaar’ volgens de Wet Algemeen Bestuursrecht acht de Wmo-raad onvoldoende. Voor de Jeugdzorg komt er immers ook een apart klachtenregeling 8. Terzake van ‘Algemene Voorzieningen’ en ‘Maatwerkvoorzieningen’ begrijpt de Wmo-raad dat deze begrippen door de wetgever zijn gedefinieerd. Echter, bij de algemene voorzieningen is er een verschil tussen bv de bibliotheek ( altijd voor iedereen toegankelijk) en de dagopvang voor demente ouderen ( alleen toegankelijk na onderzoek/keukentafelgesprek leidend tot een ‘machtiging’). Dit verschil wordt verder gecompliceerd door het feit dat voor een individuele zorgvrager de resulterende ondersteuning altijd maatwerk zal zijn, ook al bestaat die (voor een deel) uit een algemene voorziening.
3
Voor de Gemeente zal een deel van de WMO inspanning bestaan uit het creëren/ondersteunen van ‘Algemene Voorzieningen’ waarvan alleen gemachtigden gebruik kunnen maken. De Wmo-raad adviseert in de communicatie naar de burgers duidelijkheid (o.a.) hierover te verschaffen. 9. De Wmo-raad adviseert bij Toeleiding (2.4) 4e bullet na ‘eventuele mantelzorger’ ook ‘overige vrijwillige hulp’ toe te voegen. 10. Het voornemen om de ‘nieuwe’ WMO activiteiten te integreren in de huidige bouwstenen, te weten het WMO-loket, het CJG en het IASZ wordt door de Wmo-raad volledig ondersteund. 11.
Werkwijze en deskundigheidsbevordering Loket.
De Wmo-raad adviseert om per nieuwe doelgroep expliciet in beeld te brengen wat de eisen zijn voor het passend ondersteunen van deze cliënten. Dit geldt voor de doelgroep ‘nieuwe WMO’ maar waarschijnlijk nog meer voor de doelgroep ‘Jeugdzorg’. Met betrekking tot de deskundigheidsbevordering adviseert de Wmo-raad aandacht te besteden aan kennismaking met (ambassadeurs van) de doelgroepen. Het uitgangspunt is namelijk dat cliënten hun eigen zorgvraag kunnen formuleren. Cliënten uit de VG en GGZ groep zullen daar in veel gevallen hulp bij nodig hebben. Zij moeten zich bij het ‘keukentafelgesprek’ kunnen laten vergezellen. Per doelgroep moet ook zeker gesteld worden dat zo nodig onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar is. Het gaat hierbij zowel om specifieke deskundigheid alsook om werkwijze toegankelijkheid, rekening houdend met verschillen per doelgroep. De Wmo-raad adviseert voor wat betreft de termijn “zo spoedig mogelijk maar maximaal binnen 4 weken” (kennelijk afkomstig uit de wet): voor sommige mensen zal een termijn van vier weken te lang zijn voor afhandeling van hun begeleidingsvraag, met name als het een nieuwe vraag betreft. 12. In paragraaf 2.2 wordt ‘vrijwillige hulp’ onder de Algemene Voorzieningen gerekend. Dat is naar de mening van de van de Wmo-raad onjuist omdat het realiseren c.q. geven daarvan tot voorbeelden van Eigen Kracht gerekend moeten worden. De Wmo-raad adviseert dit onderdeel te schrappen. 13. Sociale wijkteams: De Wmo-raad wil graag actief betrokken (meedenken) worden bij de actie : ‘nagaan of het wenselijk is om te komen tot vorming van sociale wijkteams’. 14.
Transitie AWBZ: De doelgroepen definitie en de zorgvraag
De Wmo-raad begrijpt dat het schijnbare onderscheid tussen ‘somatisch’ en ‘lichamelijk’ in 3.2 voortvloeit uit de wijze waarop het CIZ en het Zorgkantoor thans zorgvragers indelen. Omdat er feitelijk geen verschil is worden deze grondslagen nu reeds gecombineerd. In de statistieken is dit onderscheid een gegeven. Onder positionering Persoonlijke verzorging (3.3.2) ontbreekt de grondslag ‘Lichamelijk’. De ADL vraag van die grondslag wordt geacht een zodanige zorg aan het lijf te zijn dat deze tot de taak van de zorgverzekeraar gerekend moet worden. Voor de andere grondslagen zou het accent meer op het ‘begeleiden’ bij de ADL liggen. De Wmo-raad vindt dat niet logisch en adviseert de gemeente alert te zijn op de wijze waarop deze scheiding in verantwoordelijkheid voor ADL zal worden gerealiseerd.
4
15. In paragraaf 4.2, Wet, plan en verordening, wordt in de een na laatste alinea van bladzijde 21 een opsomming gegeven van de verantwoordelijkheid van de gemeente. De Wmo-raad adviseert in deze opsomming ook het aanpassen van de woning en de woonomgeving op te nemen Met het langer thuis wonen van ZZP 1 - 4 zal dit een belangrijk aspect zijn.
16. 4.2.1 Overgangsrecht De Wmo-raad heeft er kennis van genomen dat voor de AWBZ voorzieningen, die niet overgaan naar de nieuwe wet Langdurige zorg (‘LZ’) onderscheid gemaakt gaat worden tussen Extramurale klanten en Intramurale klanten. De Wmo-raad gaat ervan uit dat voor Intramurale klanten die qua ZZP indicatie niet meer tot de LZ worden gerekend in de wet wordt vastgesteld dat zij de huidige voorzieningen blijven behouden. Waarschijnlijk onverlet aanpassingen als scheiding van zorg en wonen en overige taken ( vervoer?) die men onder de Gemeente-taken rekent. Ook financieel zal deze voorziening immers niet ten laste van de gemeente komen. Voor de Extramurale klanten geldt dat 2015 een overgangsjaar zal zijn waarbij uiterlijk 31 december 2015 de gemeente verantwoordelijk wordt voor ondersteunende zorg. Bij die groep kunnen zorgvragers zijn die een toezegging op zak hebben die verder reikte dan 31/12/2015. De Wmo-raad adviseert met alle “overgangs-cliënten” in gesprek te gaan, geheel in lijn met de actie in deze paragraaf. De Wmo-raad adviseert een goed protocol, vastlegging van de gesprekken en de resultaten daarvan. Ook om na een nader vast te stellen periode de kwaliteitscirkel te kunnen sluiten door de zorgvrager te laten rapporteren in welke mate naar haar/zijn mening het geleverde aan de verwachting heeft voldaan.
17. Uit de tekst onder 4.3.5 , Eigen bijdrage, blijkt dat alleen al door de verhoogde grondslag de Eigen bijdrage, zelfs bij onveranderd zorgpakket, aanzienlijk omhoog kan gaan. Daarboven dient gelet te worden op een stapelingseffect van andere maatregelen die de overheid toepast, veelal in gebieden waar het CAK-plafond niet aan de orde komt. Denk bijvoorbeeld aan de Eigen Bijdrage bij de ziektekosten. De Wmo-raad adviseert (1) maximale helderheid in een tijdige communicatie naar de betrokken cliënten en (2) een mogelijkheid tot gefaseerde invoering van zo’n verhoging wanneer daar gelet op de individuele positie van de zorgvrager aanleiding tot bestaat. Onze zorg op dit punt sluit ook aan bij paragraaf 5.6 waarbij bijvoorbeeld wordt opgemerkt dat afschaffing van de Wtcg direct een verhogende effect heeft op dat deel van de maximale eigen bijdrage (als per CAK) dat voortvloeit uit het box 3 element (wegvallen van de Wtcg korting).
18. In de paragraaf 4.6 en 8.6 wordt gesproken over het intensiveren van contacten met verzekeraars. Naar de mening van de Wmo-raad moet onderscheid gemaakt worden tussen a. Het Zorgkantoor en zijn opvolger waarmee voor individuele zorgvragers de transitie moet worden georganiseerd van de AWBZ ondersteuning en b. de Ziektekostenverzekeraar waarmee een samenwerking moet ontstaan die voor de klant tot een geïntegreerde dekking van zijn zorgvraag leidt.
5
Op hoog niveau is samenwerking (a) al veel beter dan destijds bij de start van de WMO, specifiek de geaggregeerde informatie. Bij het naderen van de transitiedatum van 1 januari 2015 zullen ook individuele dossiers correct en in samenhang moeten worden behandeld. Wat interactie (b) betreft, ook daar ontstaat een nieuw interface waarvan niet zonder meer kan worden aangenomen dat het voor de klant tot een ‘schokvrije’ overgang kan leiden. De Wmo-raad is een voorstander van het streven om op deze 2 gebieden te experimenteren bijvoorbeeld door iemand van Achmea, mogelijk met zowel de Zorgkantoor-pet als de Verzekeraarspet, mee te laten draaien in het Loket. Voor interactie (b) zou het wenselijk zijn als bv middels de VNG een generiek interface met gemeentelijke WMO-loketten wordt ontwikkeld. De Wmo-raad adviseert om de mogelijkheid na te gaan of voor Heemstede – Bloemendaal een pilot hiertoe opgezet kan worden.
19. In 5.8 wordt aandacht gegeven aan Begeleid Wonen. Hoewel de logica voor het overbrengen van deze faciliteit naar de Gemeente in lijn is met de algehele filosofie heeft de Wmo-raad twijfels over de haalbaarheid van deze zorgvorm onder de nieuwe spelregels. Eerder reeds stond in Heemstede zo’n woonvorm financieel onder druk toen de AWBZ normen werden verscherpt en het totaal beschikbare (PGB) budget ontoereikend dreigde te worden. Hoewel de Startnota in 5.8 enige aandacht aan dit punt besteedt adviseert de Wmo-raad gerichte aandacht hieraan te besteden en te onderzoeken of onder de nieuwe regels (met inachtneming van de beschikbare financiële middelen) zo’n woonvorm financieel kunnen bestaan.
20. Jeugd transitie De Wmo-raad spreekt haar waardering uit voor het feit dat het Regionale Transitieplan Jeugd door het landelijk team als voldoende (‘groen’) is beoordeeld. Wel valt ons de enorme complexiteit op waarbij ook na de transitie het aantal spelers/partijen groot blijft. Dat de regie volledig bij de gemeente komt te liggen moet een voordeel zijn, zeker als verder integratie in het sociale domein (WMO, WSW) wordt gerealiseerd. Het feit dat niet minder dan 5 landelijke inspecties ( zie 7.7) een rol spelen in de kwaliteitsbewaking waarvoor bovendien nog normen moeten worden ontwikkeld vult dit beeld van een zeer complex speelveld aan. De Wmo-raad blijft de ontwikkelingen volgen. Minder schakels tussen start en specialistische zorg vindt de Wmo-raad positief. Goede indicatiestelling door een goed en uitgebreid intakegesprek kunnen dit voorkomen.. Wat betreft het omzetten van residentiële zorg naar ambulante zorg, Dat is in de jeugdzorg al heel veel gedaan. De Wmo-raad is kritisch over de vraag hoeveel rek daar nog in zit. Residentiële zorg naar pleegzorg. Er is nu al een groot tekort aan pleeggezinnen. De Wmo-raad is kritisch over de vraag hoe de gemeenten denken aan meer pleeggezinnen te komen? De Wmo-raad beoordeelt als positief dat Bureau Jeugdzorg de jeugdbescherming en reclassering uit blijft voeren. Bureau Jeugdzorg heeft veel expertise in de complexiteit van deze zaken.
6
21. Het belang van een publieke website in het eerste kwartaal van 2014 onderkent de Wmo-raad. Een website alleen is echter niet voldoende omdat juist een groot deel van de huidige Wmo-cliënten niet beschikken over de digitale snelweg. De Wmo-raad adviseert om naast de informatie, die op de website wordt geplaatst, ook alternatieve vormen van informatieverstrekking ui te werken, zodat alle betrokkenen gelijker tijd over de juiste informatie kan beschikken.
22.
Het creëren van een nieuwe reserve “decentralisaties” ondersteunen wij.
23. De Wmo-raad hecht groot belang aan de bescherming van de privacy van burgers die een beroep doen op de nieuwe WMO voorzieningen en aan het inzagerecht van zorgvragers in hun eigen dossier. Zij wil graag betrokken blijven bij de uitwerking van deze zaken.
Uw reactie stellen wij op prijs. Met vriendelijke groet, Namens WMO-raad Bloemendaal, A.M.L.D. Hoenderdos. secretaris
Bijlagen: 2 - Aanbiedingsbrief Advies WMO-raad Bloemendaal met betrekking tot Regionaal beleidskader decentralisatie Awbz, datum 15 november 2013 - Adviesreactie WMO-raad Bloemendaal met betrekking tot Regionaal beleidskader decentralisatie Awbz
Secretariaat WMO-raad Bloemendaal Leidsevaart 220 2014 HE Haarlem Tel. 023-5311834 Email:
[email protected] 7