Bestuursovereenkomst verbreding rijksweg 15 (Maasvlakte – Vaanplein)
Concept 23 november 2007
Concept 23 november 2007 Inhoud
ONDERGETEKENDEN:.................................................................................................. 3 Artikel 1: Definities........................................................................................................... 7 Artikel 2: Doel van de Overeenkomst .............................................................................. 8 Artikel 3: Verantwoordelijkheden Partijen/vaststelling en wijziging Tracéscope .............. 9 Artikel 4: Afspraken omtrent fase voorbereiding op uitvoering van het Project.............. 12 Artikel 5: Afspraken omtrent periode tijdens en na uitvoering Project............................ 15 Artikel 6: Afhandeling schadegevallen vanwege uitvoering Project ............................... 17 Artikel 7: Overlegstructuur ............................................................................................. 18 Artikel 8: Onvoorziene omstandigheden ........................................................................ 19 Artikel 9: Geheimhouding .............................................................................................. 20 Artikel 10: Toepasselijk recht en geschillenregeling ...................................................... 21 Artikel 11: Inwerkingtreding, duur, opzegging en publicatie Overeenkomst .................. 22 Artikel 12: Algemeen ..................................................................................................... 23 Artikel 13: Bijlagen......................................................................................................... 24
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
2
Concept 23 november 2007 ONDERGETEKENDEN: 1. De Minister van Verkeer en Waterstaat, handelend als bestuursorgaan, hierna genoemd de Minister, en handelend namens de Staat der Nederlanden, hierna genoemd de Staat, de Minister en de Staat hierna gezamenlijk genoemd het Rijk, de heer C. Eurlings, 2. De Stadsregio Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door drs. J. N. Baljeu, portefeuillehouder etc 3. De Provincie Zuid Holland, te dezen vertegenwoordigd door de Commissaris van de Koningin van deze provincie, de heer J. Franssen 4. De gemeente Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door mr. I. W. Opstelten, burgemeester etc. 5. De gemeente Albrandswaard, te dezen vertegenwoordigd door haar burgemeester, ………… 6. De gemeente Barendrecht, te dezen vertegenwoordigd door haar burgemeester, …….. 7. De gemeente Rozenburg, te dezen vertegenwoordigd door haar burgemeester, 8. De gemeente Spijkenisse, te dezen vertegenwoordigd door haar burgemeester, 9. De deelgemeente Hoogvliet van de gemeente Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter de deelraad ……. 10. De deelgemeente Charlois van de gemeente Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter van de deelraad ……… 11. De wijkraad Pernis van de gemeente Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door ……… 12. Het Waterschap Hollandse Delta, te dezen vertegenwoordigd door de dijkgraaf van dit waterschap, de heer ing. J.M. Geluk, 13. De Naamloze Vennootschap Havenbedrijf Rotterdam NV, te dezen vertegenwoordigd door haar directeur de heer ….. 14. ProRail BV, gevestigd te Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Raad van Bestuur, de heer drs. B.J. Klerk. P.M. Gegevens diverse ondergetekenden nog nader in te vullen.
De hiervoor onder sub 2 tot en met 13 genoemde ondergetekenden hierna gezamenlijk ook te noemen: (de) Regionale Partijen Ondergetekenden onder sub 1 tot en met 14 hierna gezamenlijk ook te noemen: (de) Partijen
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
3
Concept 23 november 2007 De Ondergetekenden nemen het volgende in overweging: 1. dat de rijksweg 15 geldt als een zeer belangrijke transportas die het Rotterdamse haven- en industriegebied (de Mainport Rotterdam) verbindt met het Europese achterland; 2. dat het aanbod aan verkeer op de rijksweg 15 de laatste jaren sterk is gegroeid door zowel de toename aan bedrijvigheid binnen de Mainport Rotterdam als ook, in meer algemene zin gesproken, door de ontwikkeling en realisatie langs deze rijksweg van nieuwe locaties voor bedrijven en woningbouw; 3. dat het aanbod aan verkeer op de rijksweg 15 de komende jaren door de te verwachten toename aan bedrijvigheid binnen de Mainport Rotterdam, waaraan de aanleg van de Tweede Maasvlakte in belangrijke mate mede zal bijdragen, alsmede door de ontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties langs deze rijksweg, verder zal groeien; 4. dat zowel de Minister als de Regionale Partijen onderkennen dat, zonder het nemen van nadere maatregelen aan de rijksweg 15, de verkeersafwikkeling op deze weg de komende jaren tot grote problemen zal leiden; 5. dat het optreden van problemen in de verkeersafwikkeling tevens inhoudt dat de bereikbaarheid van de binnen de Mainport Rotterdam aanwezige economische centra, als ook de bereikbaarheid van de diverse aan de rijksweg 15 gelegen gemeenten, in gevaar komt; 6. dat de Minister voornemens is aan de rijksweg 15 op het gedeelte MaasvlakteVaanplein de nodige maatregelen te nemen om een dreigend bereikbaarheidsprobleem, zoals hiervoor aangegeven, te voorkomen: 7. dat deze maatregelen betreffen de uitvoering door het Rijk van het zogenoemde benuttingsalternatief hetgeen -kort samengevat- inhoudt dat: (1) de rijksweg 15 tussen de Maasvlakte en de aansluiting op de N57 wordt omgebouwd tot stadsautosnelweg; (2) de wegcapaciteit van de rijksweg 15 tussen de aansluiting N57 en de aansluiting Rozenburg van 2x2 naar 2x3 rijstroken wordt uitgebreid, waarbij dit weggedeelte eveneens tot stadsautosnelweg wordt omgebouwd; (3) de wegcapaciteit tussen de aansluiting Rozenburg en de Botlekbrug van 2x2 naar 2x3 rijstroken wordt uitgebreid, waarbij geldt dat deze capaciteitsuitbreiding tussen de aansluiting Rozenburg en de Welplaatweg zal plaatsvinden door middel van de aanleg van een plusstrook; (4) een nieuwe Botlekbrug met een grotere wegcapaciteit wordt aangelegd; (5) de A15 tussen de nieuwe Botlekbrug en het Vaanplein wordt uitgebreid van 2x3 naar 2x3 + 2x2 rijstroken;
8. dat de Minister, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, op 19 juni 2001 een standpuntverklaring heeft vastgesteld, inhoudende dat het in deze verklaring gekozen benuttingsalternatief door de Minister, overeenkomstig de Tracéwet, zal worden uitgewerkt in een nog vast te stellen ontwerp-tracébesluit;
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
4
Concept 23 november 2007 9. dat na deze vaststelling vervolgens het Tracébesluit zal worden genomen waarna met de uitvoering hiervan, indien dit besluit in rechte onherroepelijk is geworden, door het Rijk kan worden begonnen; 10. dat Partijen voor de vergroting van de capaciteit van de rijksweg 15 tussen de Maasvlakte en het Vaanplein gezamenlijk via het aangaan van deze Overeenkomst hebben vastgesteld de ‘Tracéscope rijksweg 15 Maasvlakte-Vaanplein’ en tevens afspraken hebben gemaakt over een aantal aan de uitvoering van deze scope verbonden omgevingsraakvlakken; 11. dat de Minister de door Partijen vastgestelde Tracéscope bij de vaststelling van het Tracébesluit als uitgangspunt zal nemen; 12. dat Partijen in deze Overeenkomst hebben vastgelegd dat, indien desondanks voor de Minister bij de vaststelling van het Tracébesluit afwijking van de Tracéscope gewenst of noodzakelijk is, Partijen hiertoe met elkaar in overleg zullen treden met als doel het gebruik van rechtsmiddelen gedurende de tracéwetprocedure tot een minimum te beperken; 13. dat het Rijk voornemens is om voor het Project, na het houden van een Europese aanbestedingsprocedure (de concurrentiegerichte dialoog), een marktpartij te selecteren waarmee het Rijk vervolgens een zogenoemd DBFM-contract zal aangaan; 14. dat door Partijen in deze Overeenkomst een lijst van aan het Project gerelateerde projecten is vastgesteld waarbij voor een aantal projecten geldt dat daarvoor tussen het Rijk en de daarbij betrokken Regionale Partij(-en) Uitvoeringsovereenkomsten zijn aangegaan, maar waarbij voor een aantal andere in deze lijst opgenomen projecten geldt dat dit laatste nog niet het geval is; 15. dat de in voormelde lijst opgenomen projecten waarvoor Uitvoeringsovereenkomsten gesloten zijn die door het Rijk, voor zover dit voor de uitvoering van deze overeenkomsten noodzakelijk is, in de aanbesteding van het DBFM-contract zullen worden meegenomen en dat het Rijk zal bezien of voor de in de lijst opgenomen projecten, waarvoor pas na het aangaan van deze Overeenkomst Uitvoeringsovereenkomsten gesloten gaan worden, deze in de aanbesteding van het DBFM-contract kunnen worden meegenomen; 16. dat Partijen naast de vaststelling van de in voormelde overwegingen 11 en 14 genoemde documenten in deze Overeenkomst tevens hebben vastgelegd de wijze waarop zij gedurende de fasen van voorbereiding en uitvoering van het Project met elkaar zullen samenwerken, zulks met als doel zowel een spoedige uitvoering van het Project te bevorderen alsmede om te bevorderen dat de Partijen met elkaars belangen rekening houden; 17. dat Partijen met het oog op deze samenwerking in deze Overeenkomst een aantal afspraken heeft vastgelegd waarbij voor sommige van de afspraken geldt dat deze door het Rijk en daarbij betrokken Regionale Partij(en) nog nadere uitwerking behoeven en waarvoor de desbetreffende Partijen, indien zij dit noodzakelijk achten, in het vervolg op deze Overeenkomst een (nadere) Uitvoeringsovereenkomst zullen aangaan;
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
5
Concept 23 november 2007 18. dat de afspraken onder meer betreffen de gebruikmaking door Partijen van hun publiekrechtelijke bevoegdheden met het oog op de uitvoering van het Project, de beschikbaarstelling door de Regionale Partijen aan het Rijk van voor het Project benodigde gronden en afspraken omtrent de voor uitvoering van het Project noodzakelijke verlegging van kabels en leidingen; 19. dat Partijen onderkennen dat nu de rijksweg 15 en de nabij deze weg gelegen kabelen leidingenstroken gebruik maken van dezelfde corridor het van groot belang is dat het beheer en onderhoud van deze stroken, als ook de aanleg binnen deze stroken van nieuwe kabels en leidingen, gedurende het Project mogelijk moet zijn; 20. dat Partijen de verwachting uitspreken dat de marktpartij, die als wederpartij van het Rijk het DBFM-contract zal gaan uitvoeren, er belang bij heeft bepaalde zaken goed af te stemmen met de betreffende Regionale Partijen, indien hun belangen bij de uitvoering van dat contract worden geraakt; 21. dat het Rijk gedurende de uitvoering van het Project niettemin aanspreekbaar blijft voor het voeren van overleg met Partijen, zulks met het oog op de nakoming van de door Partijen in deze Overeenkomst vastgelegde afspraken; 22. dat Partijen vaststellen dat door het aangaan van deze Overeenkomst een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan de spoedige uitvoering van het Project, hetgeen zowel volgens bestaand nationaal, regionaal als gemeentelijk beleid (onder meer vastgelegd in de Nota Ruimte De Nota Mobiliteit, het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020, de provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020, het Regionaal Verkeer- en vervoerplan, Het Verkeer- en Vervoerplan Rotterdam, het Havenplan 2020 en de (concept) Stadsvisie van de gemeente Rotterdam) als wenselijk wordt beschouwd; verklaren het volgende overeen te komen:
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
6
Concept 23 november 2007
Artikel 1: Definities In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
1. Opdrachtnemer: de private partij of het consortium van private partijen waaraan de uitvoering van het Project door het Rijk via het sluiten van een DBFM-contract zal voor een groot deel worden opgedragen.
2. Overeenkomst: deze bestuursovereenkomst. 3. Project: het ontwerp en de aanleg van de capaciteitsvergroting van de rijksweg 15 tussen de Maasvlakte en het Vaanplein en het meerjarig onderhoud van dit deel van de rijksweg 15 tijdens en na de aanleg, inclusief de daarbij uit te voeren werken en werkzaamheden, waaronder mede is begrepen het nemen van maatregelen op het gebied van natuur, water en milieu en maatregelen omtrent de wijze van inpassing van de wegverbreding in de omgeving.
4. Tracéscope: de in deel 1 van bijlage 1 van deze Overeenkomst opgenomen beschrijving van het te realiseren Project.
5. Tracébesluit: het door de Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu op basis van de Tracéwet voor het Project te nemen (ontwerp-)besluit, waaronder mede is begrepen een besluit tot wijziging van dat besluit.
6. Tracébesluitgebied: de voor de uitvoering van het Tracébesluit benodigde gronden, die op de bij dit besluit behorende tracékaarten zal worden aangegeven.
7. Uitvoeringsovereenkomst: een tussen het Rijk en één dan wel meerdere van de Regionale Partijen in het vervolg op deze Overeenkomst te sluiten nadere overeenkomst, waarin afspraken worden vastgelegd over onderwerpen die volgens het in deze Overeenkomst bepaalde en overeenkomstig inhoud en strekking van deze Overeenkomst een nadere uitwerking behoeven.
8. Vergunningen: vergunningen, ontheffingen, dispensaties, afwijkingen en soortgelijke beschikkingen, die ter uitvoering van het Project benodigd zijn.
9. DBFM-contract: (DBFM= Design, Build, Finance en Maintain) een tussen het Rijk en de Opdrachtnemer te sluiten contact met betrekking tot het ontwerp en de aanleg van de verbreding van de rijksweg 15 Maasvlakte-Vaanplein, het meerjarig onderhoud en de financiering van die activiteiten.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
7
Concept 23 november 2007
Artikel 2: Doel van de Overeenkomst Het doel van deze Overeenkomst is: a. het vastleggen van de door Partijen in gezamenlijk overleg opgestelde Tracéscope, alsmede het vastleggen van afspraken omtrent een aantal aan de uitvoering van deze scope verbonden raakvlakken met de regionale omgeving; b. het vastleggen van diverse afspraken over de wijze waarop Partijen gedurende de fase van voorbereiding en uitvoering van het Project met elkaar zullen samenwerken en over de gebruikmaking van hun bevoegdheden, zulks met als doel een spoedige uitvoering van het Project te bevorderen als ook om te bevorderen dat de Partijen bij deze uitvoering tijdig met elkaars belangen rekening houden; c. het vastleggen van een lijst van aan het Project gerelateerde projecten die enerzijds bevat projecten die door het Rijk, indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering hiervan, in de aanbesteding van het DBFM-contract zullen worden meegenomen en anderzijds projecten waarvan het Rijk nog nader zal bezien of die in de aanbesteding kunnen worden meegenomen, nu het meenemen van laatstbedoelde projecten in de aanbesteding vooralsnog onzeker is omdat daarvoor bij het aangaan van deze Overeenkomst tussen het Rijk en de daarbij betrokken Regionale Partij(en) nog geen Uitvoeringsovereenkomsten gesloten zijn.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
8
Concept 23 november 2007
Artikel 3: Verantwoordelijkheden Partijen/vaststelling en wijziging Tracéscope 1. Het Rijk is verantwoordelijk voor uitvoering Project Als het Rijk besluit tot uitvoering van het Project, zal de uitvoering van het Project plaatsvinden voor rekening en risico van het Rijk. Duidelijkheidshalve stellen Partijen vast dat het Rijk niet tot uitvoering van het Project verplicht is. 2. Hantering bevoegdheden Partijen Partijen zullen zich inspannen hun publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden op een dusdanige wijze te hanteren dat daarmee de spoedige voortgang van het Project wordt bevorderd. Waar het betreft de bevoegdheid van Regionale Partijen tot het verlenen van Vergunningen, wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 5 van deze Overeenkomst. 3. Publiekrechtelijke bevoegdheid Partijen Het bepaalde in deze Overeenkomst laat de publiekrechtelijke bevoegdheid van het Rijk en de Regionale Partijen onverlet om onder andere bij het nemen van het Tracébesluit respectievelijk de verlening van Vergunningen een zelfstandige afweging te maken van alle daarbij betrokken belangen van derden, alsmede de verplichting alsdan te moeten voldoen aan geldende (Europese) wet- en regelgeving. 4. Tracéscope De Minister zal zich inspannen het Tracébesluit overeenkomstig de door Partijen vastgestelde Tracéscope vast te stellen. 5. Procedure vanwege noodzakelijke afwijking van de Tracéscope Partijen stellen vast dat het gewenst of noodzakelijk kan zijn dat de Minister bij het nemen van het Tracébesluit op één dan wel meerdere onderdelen van de Tracéscope afwijkt. Hierbij is een zorgvuldige afweging van belangen noodzakelijk. Indien afwijking van de Tracéscope, zoals hiervoor bedoeld, aan de orde is zal de Minister de bij deze afwijking betrokken Partij(en) schriftelijk het verzoek doen met hem in overleg te treden. Binnen een periode van 3 weken dan wel binnen een door de Minister aangegeven ruimere periode, na verzending van voormeld schriftelijk verzoek, zullen de Minister en de betrokken Partij(en) zich inspannen omtrent de afwijking van de Tracéscope overeenstemming te bereiken. Tijdens het daartoe te voeren overleg geldt als uitgangspunt dat een mogelijke aantasting van de belangen van de betrokken Partij(en), die van de afwijking van de Tracéscope het gevolg kan zijn, wordt voorkomen dan wel zoveel mogelijk wordt ondervangen. Indien omtrent de afwijking van de Tracéscope geen overeenstemming wordt bereikt kunnen, zulks mede gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 6, tegen het door de Minister vastgestelde Tracébesluit met betrekking tot de afwijking rechtsmiddelen worden aangewend door de bij de afwijking betrokken Partij(en).
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
9
Concept 23 november 2007 6.
Aanwending rechtsmiddelen door Partijen Partijen zullen geen rechtsmiddelen aanwenden tegen het door de Minister vastgestelde Tracébesluit, indien daarbij niet wordt afgeweken van de in bijlage 1 opgenomen Tracéscope. Dit laatste geldt evenzeer indien en voorzover, ingevolge het bepaalde in artikel 3 lid 5 van deze Overeenkomst, over een afwijking van de Tracéscope tussen het Rijk en de bij deze afwijking betrokken Partij(en) overeenstemming is bereikt. Onder het aanwenden van een rechtsmiddel in de zin van dit artikel wordt verstaan het indienen van zienswijzen tegen het door de Minister vast te stellen ontwerptracébesluit, alsmede het indienen van een beroepschrift of een verzoek om voorlopige voorziening tegen het door de Minister vastgestelde Tracébesluit.
7. Afspraken over aan de Tracéscope verbonden omgevingsraakvlakken In deel 2 van bijlage 1 is door Partijen een aantal omgevingsraakvlakken beschreven, die zijn verbonden aan de uitvoering van de in deel 1 van deze bijlage beschreven Tracéscope. Partijen zullen de in deel 2 van bijlage 1 over deze raakvlakken gemaakte afspraken in acht nemen. Indien na het aangaan van deze Overeenkomst mocht blijken dat een afspraak die over een bepaald omgevingsraakvlak is gemaakt niet kan worden nagekomen, zullen Partijen hieromtrent overleg voeren binnen de overlegstructuur als bedoeld in artikel 7. 8. Uitvoering van aan het Project gerelateerde projecten Partijen hebben gezamenlijk een ‘Lijst van aan het Project gerelateerde projecten’ vastgesteld. Deze lijst, die als bijlage 2 onderdeel uitmaakt van deze Overeenkomst, bevat enerzijds projecten die door het Rijk in de aanbesteding van het DBFMcontract zullen worden meegenomen, indien dit voor de uitvoering hiervan noodzakelijk is en anderzijds projecten, waarvan het Rijk nog nader zal bezien of die in de aanbesteding kunnen worden meegenomen. Voor laatstbedoelde projecten is het kunnen meenemen in de aanbesteding vooralsnog onzeker omdat daarvoor, in tegenstelling tot de overige in bijlage 2 genoemde projecten, bij het aangaan van deze Overeenkomst tussen het Rijk en de daarbij betrokken Regionale Partij(en) nog geen Uitvoeringsovereenkomsten gesloten zijn. Over zaken betreffende financiering, eigendom, beheer dan wel andere zaken die bij de uitvoering van de projecten van bijlage 2 aan de orde kunnen zijn, zullen tussen het Rijk en de desbetreffende Regionale Partij(-en) zonodig nadere afspraken worden gemaakt. 9. Bereikbaarheid van de regio en de haven tijdens de bouw Het Rijk neemt in het kader van de aanbesteding van het DBFM-contract in het Programma van Eisen (PvE) een aantal eisen op ten aanzien van de beschikbaarheid en de kwaliteit van de A15 tijdens de bouw. Bij het formuleren van deze eisen zal naast de daarvoor beschikbare handreikingen en richtlijnen van het Rijk bewust rekening gehouden worden met leerervaringen, die zijn opgedaan in andere projecten. Dit kan leiden tot extra eisen, die worden gesteld aan beschikbaarheid van rijstroken en de breedte van deze rijstroken. De tijdens de aanbestedingsprocedure ten aanzien van voormelde zaken door markpartijen ingediende voorstellen zullen op deze eisen beoordeeld worden.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
10
Concept 23 november 2007
10. Flankerende maatregelen tijdens de bouw De Stadsregio werkt, in nauwe samenwerking met de overige Partijen en met binnen de regio gevestigde bedrijven, aan een pakket van tijdens de bouwperiode van de A15 te nemen flankerende maatregelen. Deze maatregelen hebben tot doel om tijdens deze bouwperiode de doorstroming van het verkeer en de bereikbaarheid van de nabij het wegtracé gelegen woon- en werkgebieden zo optimaal mogelijk te doen zijn. Bij het opstellen van het pakket aan maatregelen worden de bereikbaarheidsprofielen van het VCC Rijnmond als relevante basisinformatie meegenomen en wordt eveneens aangesloten bij de afspraken die over de bereikbaarheid van de Rotterdamse haven zijn vastgelegd in de op 31 oktober 2007 gesloten ‘Intentieverklaring Bereikbare haven’.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
11
Concept 23 november 2007
Artikel 4: Afspraken omtrent fase voorbereiding op uitvoering van het Project 1.
Grondverwerving door de Staat ten behoeve van realisatie Project Partijen komen overeen dat alle gronden die zijn gelegen binnen het Tracébesluitgebied in eigendom dienen te komen van de Staat. Deze gronden zullen door elk van de Regionale Partijen, voor zover zij daarvan eigenaar zijn, aan de Staat tegen onteigeningswaarde in eigendom worden overgedragen, in de juridische en feitelijke staat waarin de gronden zich op het tijdstip van notariële overdracht zullen bevinden. De aan deze overdracht verbonden kosten zijn geheel voor rekening van de Staat. Partijen zullen zich ervoor inspannen dat de hiervoor bedoelde overdracht van de gronden zal plaatsvinden, uiterlijk voor het tijdstip dat door of namens de Staat met de voor het Project uit te voeren werkzaamheden wordt aangevangen. Indien dit laatste niet mogelijk is zullen de Regionale Partijen de bij hen in eigendom zijnde gronden aan de Staat in gebruik geven, voor zover de Staat schriftelijk aan de betreffende Regionale Partij te kennen heeft gegeven dat dit naar zijn oordeel voor de uitvoering van het Project noodzakelijk is. Hierbij zullen de Staat en de betreffende Regionale Partij nader bepalen krachtens welke juridische titel het in gebruik geven van de gronden zal plaatsvinden. De Staat zal met de betreffende Regionale Partijen over de wijze van overdracht dan wel het in gebruik geven van gronden, waar nodig, nadere afspraken maken. Deze afspraken zullen door de daarbij betrokken Partijen alsdan in een Uitvoeringsovereenkomst worden vastgelegd. Hierbij kunnen de betrokken Partijen in voorkomend geval afspreken dat, waar het de overdracht van gronden betreft, deze overdracht in het kader van een grondruil zal plaatsvinden. De betrokken Partijen kunnen in voorkomend geval eveneens afspreken dat overdracht van de gronden aan de Staat achterwege blijft en dat de Staat op een andere juridische grondslag, dan overdracht in eigendom, de gronden in gebruik zal kunnen nemen. Het bepaalde in dit artikel laat in het verleden tussen de Staat en een Regionale Partij gesloten overeenkomsten, waarin nadere afspraken over het aspect grondverwerving gerelateerd aan de uitvoering van het Project zijn vastgelegd, onverlet.
2. Eigendom en beheer kabel- en leidingstroken De eigendom van de bestaande kabel- en leidingstroken, voor zover deze binnen het Tracébesluitgebied gelegen zijn, zal in afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid1 niet aan de Staat worden overgedragen. Voor de gevallen waarbij deze kabel- en leidingstroken en het (toekomstige) wegtracé van de rijksweg 15 (zullen) samen vallen zullen de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf gezamenlijk met de Staat bezien, in hoeverre dit gedeelde grondgebruik en de daarbij mogelijk aan de orde zijn de beheersaspecten aanleiding geven om daarover nadere afspraken te maken. Deze afspraken zullen, indien nodig, door deze Partijen in een Uitvoeringsovereenkomst worden vastgelegd. Waar dit voor de uitvoering van het Project noodzakelijk is zullen ten behoeve van de Staat zakelijke rechten worden gevestigd.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
12
Concept 23 november 2007
3. Afspraken over verleggen van kabels en leidingen De Staat, de Provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf onderkennen dat bij de realisatie van het Project bestaande kabels en leidingen aangepast dan wel verlegd moeten gaan worden. Voor deze partijen geldt het uitgangspunt dat deze aanpassing dan wel verlegging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Indien aanpassing of verlegging van een kabel of leiding noodzakelijk is en daarbij moet worden afgeweken van de Tracéscope zal het Rijk, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 5 van deze Overeenkomst, met de Provincie Zuid-Holland dan wel met de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf in overleg treden. Tijdens dit overleg dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden van alle bij de beide infrastructuren weg en (industriële) kabels en leidingen betrokken belangen. Het Leidingenbureau van de gemeente Rotterdam, die namens deze gemeente voor wat betreft het verleggen kabels en leidingen optreedt als vergunningverlener op basis van de Leidingenverordening Rotterdam 2005, en het Havenbedrijf zullen met de Staat afspraken maken over de inhoud van een Programma van Eisen (PVE), die bij het verleggen in acht moet worden genomen. Dit PVE zal vervolgens door het Rijk als randvoorwaarde bij de aanbesteding van het Project worden meegenomen.
4. Eigendom, beheer en onderhoud primaire waterkering, bermen en waterpartijen De eigendom van de primaire waterkering die in eigendom is van het Waterschap Hollandse Delta (hierna: het Waterschap), voor zover deze binnen het Tracébesluitgebied gelegen is, zal in afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 1 niet aan de Staat worden overgedragen. De Staat en het Waterschap zullen nader bezien of afspraken moeten worden gemaakte over de eigendoms-, beheer- en onderhoudaspecten van de primaire waterkering, die vanwege de uitvoering van het Project aan de orde kunnen zijn. Deze afspraken zullen, indien nodig, door deze partijen in een te sluiten Uitvoeringsovereenkomst worden vastgelegd. De Staat en het Waterschap zullen tevens nader bezien of vanwege de uitvoering van het Project afspraken moeten worden gemaakt over beheer en onderhoud van bermen en waterpartijen die, indien nodig, in een Uitvoeringsovereenkomst zullen worden vastgelegd. Waar dit voor de uitvoering van het Project noodzakelijk is zullen door het Waterschap ten behoeve van de Staat zakelijke rechten worden gevestigd. 5. Afspraken over beheer en/of onderhoud bij de kruising van wegen Daar waar het tracé van de rijksweg 15 gelegen binnen het Tracébesluitgebied de weg van een Regionale Partij kruist zullen deze partijen over het beheer en/of onderhoud van deze kruising van wegen zonodig afspraken maken, die vervolgens door partijen in een Uitvoeringsovereenkomst zullen worden vastgelegd. In de Uitvoeringsovereenkomst zullen, waar nodig, tevens afspraken worden gemaakt over de bij de overdracht van de betreffende weginfrastructuur te volgen procedures.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
13
Concept 23 november 2007 6. Overdracht bestaande Botlekbrug Over de bestaande Botlekbrug en toebehoren zullen tussen het Rijk en de gemeente Rotterdam nadere afspraken worden gemaakt die in een Uitvoeringsovereenkomst zullen worden vastgelegd. 7.
Verantwoordelijkheid over te nemen luchtkwaliteitmaatregelen Het Rijk is verantwoordelijk voor de in het kader van de realisatie van het Project te nemen luchtkwaliteitmaatregelen. Deze maatregelen zullen worden genomen voor zover dit volgens geldende wet- en regelgeving en jurisprudentie noodzakelijk moet worden geacht. Dit betreft maatregelen die door het Rijk genomen moeten worden, als gevolg van de toename aan verkeer die van de realisatie van het Project een direct gevolg is. Voor zover noodzakelijk zullen de door het Rijk te nemen luchtkwaliteitmaatregelen door de Minister in het Tracébesluit worden vastgelegd. In het kader van de realisatie van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam, waarvan het Havenbedrijf de initiatiefnemer is, zal aan de hand van geldende wet- en regelgeving en jurisprudentie worden bepaald welke luchtkwaliteitmaatregelen genomen moeten worden. Om zeker te stellen dat bij realisatie van dit project kan worden voldaan aan geldende luchtkwaliteitseisen zullen het Rijk en het Havenbedrijf daartoe nadere afspraken maken in de nog te sluiten ‘Overeenkomst Luchtkwaliteit’. Het Rijk en de Regionale Partijen zullen in verband met de (komende) inwerkingtreding van de Wet luchtkwaliteit nadere afspraken maken over de binnen de regio te nemen luchtkwaliteitmaatregelen. Het betreft hier te nemen maatregelen die onderdeel zullen uitmaken van het voor de regio op te stellen Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL). De afspraken die tussen het Rijk en de Regionale Partijen in het kader van de opstelling van het RSL worden gemaakt, zullen worden meegenomen in het door het Rijk op basis van de Wet luchtkwaliteit vast te stellen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk en de betrokken Regionale Partijen maken zonodig, over de uitvoering van de in het RSL opgenomen maatregelen aanvullende afspraken. Indien noodzakelijk zullen tussen het Rijk en de betrokken Regionale Partijen ook voor het tijdstip van vaststelling van het RSL en het NSL over de uitvoering luchtkwaliteitmaatregelen nadere afspraken worden gemaakt. Deze afspraken zullen dan worden vastgelegd in een overeenkomst.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
14
Concept 23 november 2007
Artikel 5: Afspraken omtrent periode tijdens en na uitvoering Project 1. Verlening Vergunningen in kader van uitvoering Project Voor de uitvoering van het Project dienen door één of meerdere van de Regionale Partijen of ProRail Vergunningen te worden verleend. Partijen zullen zich er gezamenlijk maximaal voor inspannen dat dit proces van vergunningverlening in de praktijk zo soepel mogelijk kan verlopen. 2. Aanvraag Vergunningen door Opdrachtnemer De in het voorgaande lid bedoelde inspanning van Partijen geldt ook ten aanzien van de Opdrachtnemer, die ter uitvoering van het DBFM-contract op eigen naam Vergunningen zal aanvragen en verkrijgen. 3. Coördinatie van Vergunningen De Minister zal, als bestuursorgaan ingevolge de Tracéwet, gebruik maken van zijn coördinerende taken en coördinerende bevoegdheden als bedoeld in artikel 20 van de Tracéwet. Elke Regionale Partij en ProRail zullen, voor zover zij ter uitvoering van het Project Vergunningen dienen te verlenen, aan het welslagen van deze coördinatie door de Minister haar medewerking verlenen door middel van de aanstelling van een speciale coördinator, die voor een snelle en zorgvuldige verlening van de Vergunningen zorg kan dragen. De door de gemeente Rotterdam aan te stellen coördinator treedt mede op als coördinator van de door de deelgemeenten van deze gemeente te verlenen Vergunningen. Het Minister en één dan wel meerdere van de Regionale Partijen kunnen besluiten, indien zij dit nodig achten, nadere afspraken te maken die het welslagen van de coördinatie kunnen bevorderen. 4. Besluitvorming omtrent Vergunningen De Regionale Partijen en ProRail zullen indien zij procedures voor het verlenen van Vergunningen moeten voeren deze met voortvarendheid afhandelen. Zij zullen zich dan ook maximaal inspannen om, binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen, op ingediende aanvragen om Vergunningen een beslissing te nemen. 5.
Beoordeling welstandaspecten bij aanvraag om bouwvergunningen De gemeenten Rotterdam, Albrandwaard en Barendrecht zullen zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van deze Overeenkomst gezamenlijk vaststellen het ‘Ambitiedocument vormgeving A15 MAVA’. Deze vaststelling vindt plaats nadat de welstandscommissies van deze Regionale Partijen over dit document een positief advies hebben uitgebracht. De vaststelling zal overeenkomstig de daarvoor geldende regels van de Woningwet op dusdanige wijze plaatsvinden, dat het document geldt als verplicht beleidskader bij de welstandsbeoordeling van de in het kader van het Project in te dienen aanvragen om bouwvergunning.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
15
Concept 23 november 2007 6. Regeling meerjarig onderhoud in te sluiten DBFM-contract Het meerjarig onderhoud van de weginfrastructuur rijksweg 15 Maasvlakte-Vaanplein maakt onderdeel uit van het DBFM-contract voor een contractduur van circa 30 jaar. Het is mogelijk dat dit meerjarig onderhoud zich ook zal uitstrekken tot (geringe) onderdelen van de rijksweg 15, die van het Tracébesluitgebied geen onderdeel uitmaken. Dat het meerjarig onderhoud van het te sluiten DBFM-contract onderdeel uitmaakt laat de wettelijke verantwoordelijkheden van het Rijk als wegbeheerder onverlet. 7. Toekomstige maatregelen aan traject Maasvlakte-Vaanplein Het Rijk verklaart dat ondanks het sluiten van een DBFM-contract, op basis waarvan het Project zal worden uitgevoerd, het mogelijk blijft om nieuwe maatregelen aan (delen) van het traject rijksweg 15 Maasvlakte-Vaanplein uit te voeren, indien deze uitvoering in de toekomst noodzakelijk wordt geacht.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
16
Concept 23 november 2007
Artikel 6: Afhandeling schadegevallen vanwege uitvoering Project 1
Schadevergoeding Op basis van artikel 20d Tracéwet kan de Minister, op verzoek van een belanghebbende die meent tengevolge van het voor het Project genomen Tracébesluit schade te lijden of te zullen lijden, een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen. Een dergelijk verzoek zal worden afgehandeld op basis van de door de Minister vastgestelde ‘Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999’. In het geval een Regionale Partij of ProRail een verzoek ontvangt om vergoeding van schade, stuurt zij dat verzoek zo spoedig mogelijk door aan de Minister.
2
Nadeelcompensatie kabels en leidingen De schade die het gevolg is van de verwijdering en/of verlegging van kabels en leidingen, die vanwege de uitvoering van het Project noodzakelijk zijn, worden door de Minister vergoed volgens de gebruikelijke regels, waaronder: a. de met de brancheorganisatie van kabel- en leidingbeheerders gesloten “Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energie-ned, Velin en Vewin, van 10 februari 1999 (gepubliceerd in de Staatscourant 1999, nr. 97); b. de door de Minister van Verkeer en Waterstaat op 12 mei 1999 vastgestelde “Nadeelcompensatie regeling verleggen kabels en leidingen in en buiten Rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999, NKL 1999” (gepubliceerd in Staatscourant 1999, nr. 97); dan wel volgens de daarvoor in de plaats tredende overeenkomst(-en) en/of nieuwe wet- en/of regelgeving
3
Nadeelcompensatie kabels en leidingen Het Rijk, de Provincie Zuid-Holland de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf zijn van oordeel dat voor het verleggen van kabels en leidingen, noodzakelijk ter uitvoering van het Project, uitkering van eventuele nadeelcompensatie dient plaats te vinden op basis van de hiervoor in artikel 6.2 genoemde regelingen. Indien een beroep wordt gedaan op de nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen van de Provincie-Zuid-Holland, volgens de zogenoemde ‘Bevriezingsregeling inzake vergoeding van kosten wegens het verleggen van kabels en leidingen in of langs provinciale wegen’, dan wel van de gemeente Rotterdam, volgens de zogenoemde ‘Verlegregeling 2005’, kan onder verwijzing naar de hiervoor bedoelde regelingen worden gesteld dat nadeelcompensatie reeds in voldoende mate anderszins is verzekerd.
4
Schadeafhandeling Indien mocht blijken dat niet het Rijk, doch Regionale Partijen en ProRail, in afwijking van de hiervoor gaande leden 1 tot en met 3, rechtens gehouden zijn tot vergoeding van schade uit hoofde van rechtmatig overheidshandelen in verband met de uitvoering van het Project, zullen Partijen nadere afspraken maken over de wijze van schadeafhandeling in vergelijkbare gevallen, waarbij in ieder geval het Rijk bij de vaststelling van de aansprakelijkheid en hoogte van de schade wordt gehoord. Het Rijk neemt de alsdan uit te keren schadevergoeding voor zijn rekening.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
17
Concept 23 november 2007
Artikel 7: Overlegstructuur 1. Overleg Partijen zullen over de voortgang van het Project, de raakvlakken met de omgeving en de naleving van deze Overeenkomst regelmatig in overleg treden. Het noodzakelijke overleg op bestuurlijk niveau vindt plaats in de na inwerkingtreding van deze Overeenkomst door Partijen in te stellen ‘Bestuurlijk overleg A15 MAVA’. De voorbereiding van het Bestuurlijk overleg vindt plaats door het door Partijen ingestelde Directeurenoverleg. Het Directeurenoverleg is tevens verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing. Partijen zullen na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst eveneens instellen de ‘Projectgroep A15 MAVA’. Deze projectgroep heeft als doel het doen uitvoeren van de in deze Overeenkomst tussen Partijen vastgelegde afspraken. De Projectgroep A15 MAVA kan, waar nodig, voor bepaalde onderwerpen specifieke werkgroepen instellen. Partijen dragen er voor zorg dat hun vertegenwoordigers, die van voornoemde fora van overleg deel uitmaken, beschikken over voldoende mandaat om daarbinnen tot besluitvorming te komen. Partijen dragen er tevens voor zorg dat zij in het kader van hun overleggen geheimhouding betrachten, indien dit vanwege het bepaalde in artikel 9 van deze Overeenkomst geboden is. 2. Vaststelling protocollen van overleg Bij de instelling van de Projectgroep A15 MAVA zal een protocol van overleg worden opgesteld. In een protocol van overleg worden onder meer zaken vastgelegd als door welke personen partijen binnen deze fora van overleg vertegenwoordigd worden, op welke wijze en door wie vergaderingen zullen worden voorbereid, wie als voorzitter van een vergadering optreedt en wie er zorgdraagt voor de noodzakelijke verslaglegging. In het protocol dient tevens te worden aangegeven welke persoon namens elke partij optreedt als (coördinerend) ambtelijk aanspreekpunt. Het Rijk dient gedurende het Project te allen tijde aanspreekbaar te zijn voor het voeren van overleg met Partijen, zulks met het oog op de nakoming van de door Partijen in deze Overeenkomst gemaakte afspraken. Zonodig zal bij de vaststelling van een protocol van overleg, dan wel anderszins, worden vastgelegd op welke wijze de hiervoor bedoelde aanspreekbaarheid van het Rijk is zeker gesteld.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
18
Concept 23 november 2007
Artikel 8: Onvoorziene omstandigheden Partijen treden met elkaar in overleg indien zich omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze Overeenkomst niet mag worden verwacht. Partijen zullen alsdan bezien voor wiens rekening de onvoorziene omstandigheden komen en zullen zonodig komen tot de vaststelling van nieuwe (gewijzigde) afspraken, die zoveel mogelijk bij de inhoud van deze Overeenkomst aansluiten.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
19
Concept 23 november 2007
Artikel 9: Geheimhouding 1. In acht nemen van vertrouwelijkheid bij bespreking marktvoorstellen Indien het Rijk tijdens de aanbestedingsprocedure voor het te sluiten DBFM-contract de door marktpartijen ingediende voorstellen met één dan wel meerdere Regionale Partijen wenst te bespreken, vanwege het feit dat het Rijk van oordeel is dat de mogelijke uitvoering van deze voorstellen hun belangen zal dan wel mogelijk kan raken, zullen de Regionale Partijen bij de bespreking van de marktvoorstellen met het Rijk strikte vertrouwelijkheid in acht nemen. 2. Naleving geheimhouding door medewerkers Partijen zullen hun medewerkers verplichten deze geheimhoudingsbepaling na te leven. Voor zover nodig zullen Partijen nader overleggen over de wijze waarop de geheimhouding door hun medewerkers het beste kan worden gewaarborgd.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
20
Concept 23 november 2007
Artikel 10: Toepasselijk recht en geschillenregeling 1. Op deze Overeenkomst en op nadere overeenkomsten, die het gevolg zijn van deze Overeenkomst, is het Nederlands recht van toepassing. 2. Een Partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partij mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en een aanduiding van de mogelijke oplossing daarvan. 3. Partijen treden in geval van een geschil met elkaar in overleg binnen één week na ontvangst van de mededeling van de partij, zoals bedoeld in lid 2. 4. Indien het overleg als bedoeld in lid 3 niet binnen 1 maand na de start daarvan tot overeenstemming heeft geleid zullen Partijen, indien geen toepassing wordt gegeven aan het hierna bepaalde in lid 6, een mediator inschakelen ter beslechting van het geschil overeenkomstig het reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut te Rotterdam. 5. Indien het inschakelen van een mediator niet binnen 3 maanden na ontvangst van de mededeling zoals bedoeld in lid 2 leidt tot een oplossing van het geschil, zal het geschil worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag. 6. Indien een Partij van oordeel is dat een geschil niet door middel van het inschakelen van een mediator moet worden beslecht, deelt zij dit schriftelijk aan de andere Partij mee. In dat geval is elk van de Partijen gerechtigd om, na afloop van de in lid 4 genoemde termijn van 1 maand, het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag. 7. Elke Partij draagt de eigen kosten, voortvloeiende uit de procedure genoemd in lid 1 tot en met 3. De kosten van de mediator zullen door partijen worden gedeeld.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
21
Concept 23 november 2007
Artikel 11: Inwerkingtreding, duur, opzegging en publicatie Overeenkomst 1. De Overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag van ondertekening door Partijen. 2. Deze Overeenkomst eindigt nadat het Project conform het daarvoor genomen Tracébesluit is uitgevoerd en de looptijd van het door het Rijk met de Opdrachtnemer te sluiten DBFM-contract is beëindigd. 3. Het Rijk is gerechtigd om, na voorafgaand overleg met de Regionale Partijen, deze Overeenkomst in de volgende gevallen tussentijds op te zeggen, zonder dat Partijen enige verdere verplichting ten opzichte van elkaar zullen hebben: a. vaststaat dat, om welke redenen dan ook, geen Tracébesluit zal worden vastgesteld of het Tracébesluit niet onherroepelijk zal worden, dan wel zal worden ingetrokken. b. als het Rijk besluit de aanbestedingsprocedure voor het Project tussentijds te beëindigen; c. als het Rijk tijdens de aanbestedingsprocedure voor het te sluiten DBFM-contract besluit niet tot gunning van opdracht over te gaan; d. als het Project niet uitvoerbaar is vanwege eisen in wet- of regelgeving (waaronder begrepen wijzigingen in die wet- en regelgeving); e. als uit anderen hoofde het DBFM-contract niet tot stand komt of dit contract tussentijds wordt beëindigd. 5. De Regionale Partijen zijn gerechtigd om, na voorafgaand overleg met het Rijk, deze Overeenkomst op te zeggen, zonder dat Partijen enige verdere verplichting ten opzichte van elkaar zullen hebben, indien het Project niet uitvoerbaar is vanwege eisen in wet- of regelgeving (waaronder begrepen wijzigingen in die wet- en regelgeving). 6. De zakelijke inhoud van deze Overeenkomst zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
22
Concept 23 november 2007
Artikel 12: Algemeen Kennisgevingen die Partijen op grond van deze Overeenkomst aan elkaar zullen doen, vinden schriftelijk plaats. Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken hebben geen rechtskracht tenzij dit schriftelijk is bevestigd. Indien een of meer bepalingen van deze Overeenkomst nietig zijn of niet rechtsgeldig blijken te zijn, zullen de overige bepalingen van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen welke nietig zijn of niet rechtsgeldig blijken te zijn, overleg plegen teneinde een vervangende regeling te treffen, in dier voege dat in zijn geheel de strekking van deze Overeenkomst behouden blijft.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
23
Concept 23 november 2007
Artikel 13: Bijlagen
1. Tracéscope en afspraken over aan deze scope verbonden omgevingsraakvlakken (met als aanhangsel het Inpassingsplan voor de verbrede A15) 2. Lijst van aan het Project gerelateerde projecten
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
24
Concept 23 november 2007 3. Aldus overeengekomen en in …voud ondertekend te……. op …..2007
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
……….
De gemeente Rotterdam,
………….
enz.
Bestuursovereenkomst verbreding Rijksweg 15 (Maasvlakte- Vaanplein)
25