Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant Nummer 11
20 november 2007
13de jaargang
Inhoud
Reglementen en verordeningen van de provincieraad
Nr. 69
Nr. 70
Nr. 71
Nr. 72
Maandelijks (behalve in juli)
Toepassing van de artikelen 244 en 245 van het Provinciedecreet Overzichtslijst van de raadsbesluiten van de vergadering van 6 november 2007
blz. 493
Begroting 2007: derde reeks begrotingswijzigingen Besluit van de provincieraad van 6 november 2007
blz. 496
Herziening van het statuut van het statutair niet-onderwijzend provinciepersoneel en van het reglement van het contractueel niet-onderwijzend provinciepersoneel Besluit van de provincieraad van 6 november 2007
blz. 521
Provincial subsidiereglement voor verenigingen voor bijzondere projecten rond duurzaam milieubeleid Besluit van de provincieraad van 6 november 2007
blz. 531
Afgiftekantoor Leuven X
Nr. 73
Rechtzetting materiële fout op p. 441 in het Bestuursmemoriaal nummer 10 van 20 oktober 2007
blz. 536
Reglementen en verordeningen van de deputatie
Nr. 74
Deontologische code van de deputatie van Vlaams-Brabant Besluit van de deputatie van 8 november 2007
blz.537
Omzendbrieven van federale en regionale overheden
Nr. 75
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministeriële omzendbrief PLP 43 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2008 ten behoeve van de politiezones
blz. 543
Wettelijke bekendmakingen
Nr. 76
Diplomatiek en consulair korps - Consulaten-generaal
blz. 544
Een jaarabonnement op het ” Bestuursmemoriaal ” ontvangt u door storting van 62 euro op de rekening nr. 091-0106177-88 van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1 te 3010 Leuven met vermelding op de strook van “ BM art. 823 ”. Een los exemplaar kan verkregen worden tegen de prijs van 6,20 euro. Een elektronische versie van het bestuursmemoriaal wordt verspreid via de website van de provincie, www.vlaamsbrabant.be/bestuursmemoriaal. Verantwoordelijke uitgever: Marc COLLIER, provinciegriffier, Provincieplein 1, 3010 Leuven Bestuursmemoriaal nr. 11 - 20 november 2007
Nr. 69
Toepassing van de artikelen 244 en 245 van het Provinciedecreet (Dienst algemeen secretariaat) PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT
Overzichtslijst van de raadsbesluiten van 6 november 2007
Voorstel nr.
VOORWERP EN GENOMEN BESLUITEN
1.
161
Huishoudelijk reglement van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant: goedkeuring.
2.
173
Begroting 2007: derde reeks begrotingswijzigingen: − gewone ontvangsten en uitgaven; − buitengewone ontvangsten en uitgaven; Besluiten − Eerste besluit - kredietwijzigingen; − Tweede besluit - leningen; goedkeuring.
3.
174
Provinciedomein Halve Maan Diest: − heraanleg van kades rond zwembad en het strandgebouw; − goedkeuring van bijzonder bestek; − vaststelling van de wijze van gunnen; − ramingsstaat ten bedrage van 343.512,82 euro (btw inbegrepen); goedkeuring.
4.
175
Provinciedomein Kessel-Lo: − vernieuwingen van 5 tennisterreinen; − goedkeuring van bijzonder bestek; − vaststelling van de wijze van gunnen; − ramingsstaat ten bedrage van 237.414,10 euro (btw inbegrepen); goedkeuring.
5.
176
Levering en bedrijfsklare installatie van uitbreidingen op het bestaande dossieropvolgingssysteem van het provinciebestuur Vlaams-Brabant: goedkeuring bestek en wijze van gunnen; goedkeuring.
6.
177
Provinciale Proeftuin voor Kleinfruit (PPK): − renovatie van het drijfwerk van de verluchting van de serres; − goedkeuring van het bijzonder bestek; − vaststelling van de wijze van gunnen; − ramingsstaat ten bedrage van 124.586,44 euro (btw inbegrepen); goedkeuring.
7.
178
Natuurinrichtingsproject "het Vinne" - overdracht verworven terreinen VLM aan de provincie: 493
totaal bedrag van 100.725,71 euro; goedkeuring. Herziening van het statuut van het statutair niet-onderwijzend provinciepersoneel en van het reglement van het contractueel nietonderwijzend provinciepersoneel: goedkeuring.
8.
179
9.
180
Vereniging van de Vlaamse Provincies: vervanging provinciaal vertegenwoordiger in de algemene vergadering: goedkeuring.
10.
181
Opdrachthoudende vereniging Riobra: − aanwijzing van een provinciaal vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van 23 november 2007; − bijzonder mandaat aan de provinciaal vertegenwoordiger; goedkeuring.
11.
182
Provinciaal subsidiereglement voor verenigingen voor bijzondere projecten rond duurzaam milieubeleid: duurzaam bouwen, wonen, werken en leven; goedkeuring.
12.
183
Vervanging van een effectieve vertegenwoordiger van de provincie in het Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité Halle-Vilvoorde: goedkeuring.
13.
184
Vervanging van een provinciaal vertegenwoordiger in de raad van bestuur van de intergemeentelijke vereniging Havicrem: goedkeuring.
14.
185
Geestelijke gezondheidszorg: vervanging van provinciaal vertegenwoordiger in de algemene vergadering en de raad van beheer van de vzw Ahasverus: goedkeuring.
15.
187
Vervanging van een provinciaal vertegenwoordiger in de gewone en buitengewone algemene vergaderingen en de raad van beheer van de nv Zonnige Woonst te Asse: goedkeuring.
16.
188
Formalisering Provinciale Ouderenadviesraad: goedkeuring.
17.
189
Intergemeentelijke vereniging IGO Leuven: afvaardiging algemene vergadering van 15 november 2007: goedkeuring.
494
18.
190
Provinciaal Instituut voor Vorming en Opleiding, Relegemsestraat 40 te 1731 Asse: dossier nr. "IST-GEB-RPIV-DO-07-03" voor de aanstelling van een ontwerper voor de opmaak van een algemeen inrichtings-en aanplantingsplan voor de P.I.V.O.-site: − goedkeuren bijzonder bestek en vaststelling van de wijze van gunnen; − het ereloon voor de ontwerper bedraagt 231.412,50 euro (btw inbegrepen); − het ereloon voor de ontwerper voor het gedeelte doortrekkersterrein bedraagt 7.713,75 euro (btw inbegrepen); goedkeuring.
19.
191
De Wijnpers, Provinciaal onderwijs Leuven: vernieuwing van de turnzaal in het centraal gebouw: − goedkeuring bijzonder bestek; − vaststelling van de wijze van gunnen; − raming gebaseerd op het gemiddelde van de drie laagste inschrijvers ten bedrage van 98.089,00 euro (btw inbegrepen); goedkeuring.
20.
192
Principiële machtiging inzake verkoop zonder beding van prijs aan de gemeente Asse en het in erfpacht geven van een perceel grond aan het "Centrum voor algemeen welzijnswerk West-Brabant en Dender vzw" te Lennik: goedkeuring.
Deze overzichtslijst van de raadsbesluiten wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 12 november 2007
495
Nr. 70
Begroting 2007: derde reeks begrotingswijzigingen Besluit van de provincieraad van 6 november 2007 (Dienst financiën)
OVERZICHT BEGROTINGSONTWERP 2007
2007
Begroting 2007 incl. 1e begrotingswijziging
Begroting 2007 incl. 2e begrotingswijziging
Begroting 2007 incl. 3e begrotingswijziging
Gewone ontvangsten
134.653.780
136.836.840
138.416.570
Gewone uitgaven
134.653.780
136.836.840
138.416.570
Verschil Gewone dienst
0
0
0
Buitengewone Dienst
34.802.550
34.051.260
34.678.140
496
EERSTE BESLUIT - KREDIETWIJZIGINGEN
DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT
Gelet op de begroting van de provincie Vlaams-Brabant voor het jaar 2007 aangenomen door de provincieraad in vergadering van 21 november 2006 en goedgekeurd door de Vlaamse Gemeenschap op 8 december 2006; Gelet op de eerste reeks begrotingswijzigingen door de provincieraad aangenomen op 6 maart 2007; Gelet op de tweede reeks begrotingswijzigingen door de provincieraad aangenomen op 29 mei 2007; Gelet op de artikelen 65 en 67 van de provinciewet en het artikel 42 van het Provinciedecreet; Op voorstel van de deputatie,
BESLUIT: Artikel 1. De volgende kredietwijzigingen worden aangebracht in de begroting van de provincie Vlaams-Brabant voor 2007.
BEGROTING DER GEWONE ONTVANGSTEN
- Het krediet van artikel 000/0130/7510 wordt vermeerderd met 600.000 euro en van 600.000 euro op 1.200.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/7610 wordt vermeerderd met 5.000 euro en van 1.200 euro op 6.200 euro gebracht. - Een krediet van 29.310 euro wordt bepaald op artikel 124/0100/7511 (nieuw) met als opgave "Intresten". - Een krediet van 36.830 euro wordt bepaald op artikel 124/0100/7512 (nieuw) met als opgave "Kapitaalaflossingen". - Het krediet van artikel 124/0100/7501 wordt vermeerderd met 91.300 euro en van 267.000 euro op 358.300 euro gebracht.
497
- Het krediet van artikel 131/0120/7404 wordt vermeerderd met 8.000 euro en van 32.000 euro op 40.000 euro gebracht. - Een krediet van 508.690 euro wordt bepaald op artikel 000/0100/7610 (nieuw) met als opgave "Uitzonderlijke opbrengsten". - Het krediet van artikel 104/0155/7021 wordt vermeerderd met 15.950 euro en van 25.380 euro op 41.330 euro gebracht. - Het krediet van artikel 124/0110/7023 wordt vermeerderd met 15.900 euro en van 28.820 euro op 44.720 euro gebracht. - Het krediet van artikel 137/0300/7020 wordt vermeerderd met 10.200 euro en van 7.000 euro op 17.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/7023 wordt verminderd met 16.900 euro en van 347.500 euro op 330.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 300/0200/7020 wordt verminderd met 42.000 euro en van 243.000 euro op 201.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 335/0110/7401 wordt vermeerderd met 152.000 euro en van 729.000 euro op 881.000 euro gebracht. - Een krediet van 11.780 euro wordt bepaald op artikel 500/0100/7021 (nieuw) met als opgave "Terugbetalingen". - Het krediet van artikel 530/0460/7403 wordt vermeerderd met 35.000 euro en van 150.000 euro op 185.000 euro gebracht. - Een krediet van 9.400 euro wordt bepaald op artikel 701/0200/7021 (nieuw) met als opgave "Terugbetalingen". - Het krediet van artikel 732/0100/7020 wordt vermeerderd met 8.300 euro en van 13.500 euro op 21.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 736/0120/7020 wordt vermeerderd met 16.400 euro en van 54.000 euro op 70.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 752/0100/7401 wordt vermeerderd met 4.000 euro en van 107.000 euro op 111.000 euro gebracht. - Een krediet van 2.000 euro wordt bepaald op artikel 762/0100/7021 (nieuw) met als opgave "Terugbetalingen". - Het krediet van artikel 762/0100/7403 wordt vermeerderd met 42.100 euro en van 45.800 euro op 87.900 euro gebracht. - Het krediet van artikel 764/0110/7401 wordt vermeerderd met 5.400 euro en van 57.000 euro op 62.400 eUro gebracht. 498
- Een krediet van 6.660 euro wordt bepaald op artikel 160/0140/7403 (nieuw) met als opgave "Beheer verzekering vrijwilligerswerk ". - Een krediet van 4.910 euro wordt bepaald op artikel 801/0100/7021 (nieuw) met als opgave "Terugbetalingen". - Het krediet van artikel 852/0200/7403 wordt vermeerderd met 2.020 euro en van 67.400 euro op 69.420 euro gebracht. - Het krediet van artikel 801/0140/7403 wordt vermeerderd met 12.480 euro en van 24.900 euro op 37.380 euro gebracht. - Het krediet van artikel 833/0110/7403 wordt vermeerderd met 5.000 euro en van 49.600 euro op 54.600 euro gebracht.
BEGROTING DER GEWONE UITGAVEN - Het krediet van artikel 060/0200/6801 wordt vermeerderd met 3.901.750 euro en van 1.027.560 euro op 3.407.080 euro gebracht. - Het krediet van artikel 060/0210/6810 wordt verminderd met 686.840 euro en van 4.093.920 euro op 3.407.080 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 000/0240/6172 wordt vermeerderd met 60.000 euro en van 150.000 euro op 210.000 euro gebracht. - Een krediet van 1.073.000 euro wordt bepaald op artikel 040/0150/6420 (nieuw) met als opgave "Onwaarden op vorderingen". - Het krediet van artikel 050/0220/6160 wordt vermeerderd met 4.790 euro en van 178.000 euro op 182.790 euro gebracht. - Een krediet van 2.500 euro wordt bepaald op artikel 124/0200/6132 (nieuw) met als opgave "Technische werkingskosten privaat patrimonium". - Het krediet van artikel 620/0590/6500 wordt vermeerderd met 1.600 euro en van 1.100 euro op 2.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 735/0590/6500 wordt vermeerderd met 5.660 euro en van 124.200 euro op 129.860 euro gebracht. - Het krediet van artikel 761/0590/6500 wordt vermeerderd met 10 euro en van 39.600 euro op 39.610 euro gebracht. - Het krediet van artikel 872/0590/6500 wordt vermeerderd met 1.280 euro en van 1.700 euro op 2.980 euro gebracht. - Het krediet van artikel 922/0590/6500 wordt verminderd met 8.550 euro en van 1.899.700 euro op 1.891.150 euro teruggebracht. 499
- Het krediet van artikel 101/0200/6200 wordt vermeerderd met 3.900 euro en van 974.100 euro op 978.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 101/0210/6200 wordt vermeerderd met 51.000 euro en van 1.076.400 euro op 1.127.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 101/0210/6230 wordt vermeerderd met 36.700 euro en van 211.200 euro op 247.900 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/6200 wordt verminderd met 51.500 euro en van 6.007.000 euro op 5.955.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/6210 wordt verminderd met 1.300 euro en van 415.300 euro op 414.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/6230 wordt verminderd met 14.000 euro en van 1.121.000 euro op 1.107.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/6251 wordt verminderd met 1.800 euro en van 174.500 euro op 172.700 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/6280 wordt verminderd met 100 euro en van 9.700 euro op 9.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6200 wordt verminderd met 57.000 euro en van 1.132.850 euro op 1.075.850 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6210 wordt vermeerderd met 1.200 euro en van 71.850 euro op 73.050 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6230 wordt verminderd met 9.500 euro en van 195.300 euro op 185.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6251 wordt verminderd met 3.000 euro en van 35.700 euro op 32.700 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6280 wordt verminderd met 200 euro en van 2.000 euro op 1.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 137/0100/6200 wordt verminderd met 20.500 euro en van 511.900 euro op 491.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 137/0100/6210 wordt vermeerderd met 400 euro en van 37.600 euro op 38.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 137/0100/6230 wordt verminderd met 6.500 euro en van 90.400 euro op 83.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 137/0100/6251 wordt verminderd met 800 euro en van 13.100 euro op 12.300 euro teruggebracht.
500
- Het krediet van artikel 137/0100/6280 wordt verminderd met 100 euro en van 700 euro op 600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 137/0300/6200 wordt vermeerderd met 12.200 euro en van 496.900 euro op 509.100 euro gebracht. - Het krediet van artikel 137/0300/6210 wordt verminderd met 1.100 euro en van 35.400 euro op 34.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 137/0300/6230 wordt vermeerderd met 2.300 euro en van 75.100 euro op 77.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 138/0100/6210 wordt verminderd met 1.500 euro en van 13.800 euro op 12.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 138/0100/6230 wordt vermeerderd met 2.600 euro en van 35.500 euro op 38.100 euro gebracht. - Het krediet van artikel 160/0100/6200 wordt verminderd met 8.600 euro en van 167.700 euro op 159.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 160/0100/6210 wordt verminderd met 500 euro en van 12.200 euro op 11.700 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 160/0100/6230 wordt verminderd met 2.400 euro en van 40.900 euro op 38.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 160/0100/6251 wordt verminderd met 100 euro en van 5.200 euro op 5.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 331/0100/6200 wordt vermeerderd met 50 euro en van 96.550 euro op 96.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 331/0100/6210 wordt verminderd met 650 euro en van 7.150 euro op 6.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 331/0100/6230 wordt vermeerderd met 6.200 euro en van 27.400 euro op 33.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 420/0100/6200 wordt verminderd met 7.100 euro en van 768.600 euro op 761.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 420/0100/6210 wordt vermeerderd met 500 euro en van 54.200 euro op 54.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 420/0100/6230 wordt verminderd met 400 euro en van 155.600 euro op 155.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 420/0100/6251 wordt verminderd met 900 euro en van 23.600 euro op 22.700 euro teruggebracht.
501
- Het krediet van artikel 420/0100/6280 wordt vermeerderd met 100 euro en van 1.300 euro op 1.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 482/0100/6200 wordt verminderd met 38.625 euro en van 804.075 euro op 765.450 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 482/0100/6210 wordt vermeerderd met 625 euro en van 60.225 euro op 60.850 euro gebracht. - Het krediet van artikel 482/0100/6230 wordt verminderd met 8.900 euro en van 154.100 euro op 145.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 482/0100/6251 wordt verminderd met 900 euro en van 20.000 euro op 19.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 500/0100/6200 wordt verminderd met 21.340 euro en van 294.140 euro op 272.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 500/0100/6210 wordt vermeerderd met 40 euro en van 24.860 euro op 24.900 euro gebracht. - Het krediet van artikel 500/0100/6230 wordt verminderd met 3.200 euro en van 47.700 euro op 44.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 500/0100/6251 wordt verminderd met 300 euro en van 8.100 euro op 7.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 560/0100/6200 wordt verminderd met 4.800 euro en van 604.697 euro op 599.897 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 560/0100/6230 wordt verminderd met 1.000 euro en van 134.200 euro op 133.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 560/0100/6251 wordt verminderd met 500 euro en van 16.700 euro op 16.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 610/0200/6200 wordt vermeerderd met 1.400 euro en van 352.800 euro op 354.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 610/0200/6210 wordt verminderd met 200 euro en van 25.700 euro op 25.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 610/0200/6230 wordt vermeerderd met 5.000 euro en van 72.300 euro op 77.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 610/0300/6200 wordt vermeerderd met 2.100 euro en van 198.500 euro op 200.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 610/0300/6210 wordt verminderd met 900 euro en van 14.200 euro op 13.300 euro teruggebracht.
502
- Het krediet van artikel 610/0300/6230 wordt vermeerderd met 900 euro en van 26.900 euro op 27.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 620/0100/6200 wordt verminderd met 5.620 euro en van 334.520 euro op 328.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 620/0100/6210 wordt verminderd met 80 euro en van 26.180 euro op 26.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 620/0100/6230 wordt verminderd met 1.000 euro en van 54.000 euro op 53.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 701/0200/6200 wordt verminderd met 800 euro en van 211.900 euro op 211.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 701/0200/6210 wordt verminderd met 400 euro en van 15.000 euro op 14.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 701/0200/6230 wordt vermeerderd met 1.700 euro en van 33.000 euro op 34.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 701/0200/6251 wordt verminderd met 600 euro en van 6.000 euro op 5.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 732/0100/6200 wordt vermeerderd met 6.570 euro en van 442.030 euro op 448.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 732/0100/6210 wordt vermeerderd met 330 euro en van 34.170 euro op 34.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 732/0100/6230 wordt vermeerderd met 900 euro en van 67.600 euro op 68.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 735/0100/6200 wordt verminderd met 17.500 euro en van 604.000 euro op 586.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 735/0100/6210 wordt verminderd met 1.700 euro en van 43.600 euro op 41.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 735/0100/6230 wordt verminderd met 2.500 euro en van 105.100 euro op 102.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 735/0100/6251 wordt verminderd met 600 euro en van 21.100 euro op 20.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 736/0100/6200 wordt vermeerderd met 100 euro en van 22.600 euro op 22.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 752/0100/6200 wordt vermeerderd met 100 euro en van 130.800 euro op 130.900 euro gebracht.
503
- Het krediet van artikel 752/0100/6210 wordt verminderd met 1.700 euro en van 9.600 euro op 7.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 752/0100/6230 wordt vermeerderd met 100 euro en van 22.200 euro op 22.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 752/0100/6280 wordt verminderd met 100 euro en van 1.000 euro op 900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/6200 wordt verminderd met 7.200 euro en van 887.600 euro op 880.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/6230 wordt verminderd met 3.400 euro en van 179.300 euro op 175.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0200/6200 wordt vermeerderd met 6.000 euro en van 1.401.300 euro op 1.407.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0200/6210 wordt vermeerderd met 100 euro en van 84.000 euro op 84.100 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0200/6230 wordt vermeerderd met 1.000 euro en van 258.600 euro op 259.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/6200 wordt vermeerderd met 100 euro en van 787.300 euro op 787.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/6210 wordt vermeerderd met 1.100 euro en van 46.400 euro op 47.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/6230 wordt vermeerderd met 100 euro en van 152.400 euro op 152.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0400/6210 wordt verminderd met 5.000 euro en van 25.000 euro op 20.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 761/0100/6200 wordt vermeerderd met 600 euro en van 197.200 euro op 197.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 761/0100/6230 wordt vermeerderd met 100 euro en van 52.300 euro op 52.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 761/0101/6200 wordt verminderd met 18.800 euro en van 313.350 euro op 294.550 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 761/0101/6210 wordt vermeerderd met 1.000 euro en van 20.550 euro op 21.550 euro gebracht. - Het krediet van artikel 761/0101/6230 wordt verminderd met 5.700 euro en van 70.500 euro op 64.800 euro teruggebracht.
504
- Het krediet van artikel 762/0100/6200 wordt verminderd met 15.900 euro en van 1.046.200 euro op 1.030.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 762/0100/6210 wordt verminderd met 5.400 euro en van 74.700 euro op 69.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 762/0100/6230 wordt verminderd met 2.600 euro en van 187.100 euro op 184.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 762/0101/6200 wordt vermeerderd met 400 euro en van 495.200 euro op 495.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 762/0101/6230 wordt vermeerderd met 300 euro en van 97.400 euro op 97.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 762/0101/6251 wordt vermeerderd met 400 euro en van 13.200 euro op 13.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 764/0100/6200 wordt vermeerderd met 2.600 euro en van 579.300 euro op 581.900 euro gebracht. - Het krediet van artikel 764/0100/6230 wordt vermeerderd met 6.600 euro en van 141.200 euro op 147.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 801/0100/6200 wordt verminderd met 18.100 euro en van 893.400 euro op 875.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 801/0100/6210 wordt verminderd met 200 euro en van 57.500 euro op 57.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 801/0100/6230 wordt verminderd met 3.000 euro en van 203.800 euro op 200.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 801/0100/6251 wordt verminderd met 100 euro en van 27.000 euro op 26.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 801/0200/6200 wordt vermeerderd met 5.500 euro en van 363.000 euro op 368.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 801/0200/6210 wordt verminderd met 3.400 euro en van 30.200 euro op 26.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 801/0200/6230 wordt vermeerderd met 1.000 euro en van 61.300 euro op 62.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 852/0100/6200 wordt verminderd met 59.700 euro en van 612.500 euro op 552.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 852/0100/6210 wordt vermeerderd met 3.700 euro en van 42.900 euro op 46.600 euro gebracht.
505
- Het krediet van artikel 852/0100/6230 wordt verminderd met 16.800 euro en van 169.700 euro op 152.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 852/0100/6251 wordt verminderd met 600 euro en van 18.200 euro op 17.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 852/0400/6200 wordt verminderd met 3.500 euro en van 678.410 euro op 674.910 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 852/0400/6210 wordt vermeerderd met 1.100 euro en van 33.390 euro op 34.490 euro gebracht. - Het krediet van artikel 852/0400/6230 wordt verminderd met 1.100 euro en van 188.300 euro op 187.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 871/0100/6200 wordt vermeerderd met 2.200 euro en van 227.600 euro op 229.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 871/0100/6210 wordt verminderd met 100 euro en van 16.600 euro op 16.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 871/0100/6230 wordt vermeerderd met 300 euro en van 33.700 euro op 34.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 872/0100/6200 wordt verminderd met 17.800 euro en van 441.210 euro op 423.410 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 872/0100/6210 wordt vermeerderd met 300 euro en van 32.890 euro op 33.190 euro gebracht. - Het krediet van artikel 872/0100/6230 wordt vermeerderd met 5.200 euro en van 97.200 euro op 102.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 872/0100/6251 wordt verminderd met 700 euro en van 13.100 euro op 12.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 879/0100/6200 wordt verminderd met 500 euro en van 1.040.400 euro op 1.039.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 879/0100/6210 wordt verminderd met 500 euro en van 71.900 euro op 71.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 879/0100/6230 wordt vermeerderd met 600 euro en van 204.400 euro op 205.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 879/0100/6251 wordt verminderd met 500 euro en van 30.100 euro op 29.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 879/0100/6280 wordt verminderd met 100 euro en van 1.600 euro op 1.500 euro teruggebracht.
506
- Het krediet van artikel 900/0100/6200 wordt verminderd met 24.200 euro en van 586.500 euro op 562.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 900/0100/6210 wordt verminderd met 2.200 euro en van 41.800 euro op 39.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 900/0100/6230 wordt verminderd met 4.000 euro en van 123.500 euro op 119.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 900/0100/6251 wordt verminderd met 1.000 euro en van 16.600 euro op 15.600 euro teruggebracht.
- Het krediet van artikel 900/0100/6280 wordt verminderd met 100 euro en van 800 euro op 700 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 930/0100/6200 wordt verminderd met 13.800 euro en van 884.300 euro op 870.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 930/0100/6230 wordt verminderd met 3.900 euro en van 194.700 euro op 190.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 101/0220/6120 wordt vermeerderd met 111.960 euro en van 461.200 euro op 573.160 euro gebracht. - Het krediet van artikel 101/0260/6131 wordt vermeerderd met 700 euro en van 20.500 euro op 21.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 101/0280/6131 wordt vermeerderd met 3.200 euro en van 45.500 euro op 48.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 101/0290/6131 wordt vermeerderd met 20.000 euro en van 68.100 euro op 88.100 euro gebracht. - Het krediet van artikel 105/0210/6131 wordt vermeerderd met 2.300 euro en van 81.000 euro op 83.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 105/0230/6131 wordt vermeerderd met 8.000 euro en van 30.200 euro op 38.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/1000/6131 wordt verminderd met 170.000 euro en van 997.500 euro op 827.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/1400/6150 wordt vermeerderd met 29.000 euro en van 794.300 euro op 823.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 135/0200/6133 wordt vermeerderd met 121.000 euro en van 1.060.500 euro op 1.181.500 euro gebracht.
507
- Het krediet van artikel 136/0200/6134 wordt verminderd met 25.000 euro en van 208.000 euro op 183.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 050/0220/6270 wordt verminderd met 119.000 euro en van 189.000 euro op 70.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0200/6120 wordt vermeerderd met 3.000 euro en van 30.000 euro op 33.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/0220/6131 wordt vermeerderd met 3.700 euro en van 300.000 euro op 303.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/0240/6131 wordt verminderd met 6.700 euro en van 16.500 euro op 9.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 131/0200/6250 wordt vermeerderd met 9.300 euro en van 297.700 euro op 307.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/1100/6131 wordt verminderd met 20.000 euro en van 445.000 euro op 425.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/1100/6150 wordt vermeerderd met 20.000 euro en van 642.000 euro op 662.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/1200/6132 wordt vermeerderd met 8.500 euro en van 38.215 euro op 46.715 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/1390/6131 wordt verminderd met 7.000 euro en van 8.000 euro op 1.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/1390/6120 wordt verminderd met 1.500 euro en van 2.000 euro op 500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6003 wordt vermeerderd met 6.000 euro en van 22.000 euro op 28.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6132 wordt vermeerderd met 11.000 euro en van 34.000 euro op 45.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/6133 wordt vermeerderd met 19.800 euro en van 30.000 euro op 49.800 euro gebracht. - Een krediet van 206.000 euro wordt bepaald op artikel 106/0100/6620 (nieuw) met als opgave "Schadeclaim Moens ". - Het krediet van artikel 106/0200/6200 wordt vermeerderd met 10.100 euro en van 96.900 euro op 107.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0200/6230 wordt vermeerderd met 2.900 euro en van 28.000 euro op 30.900 euro gebracht.
508
- Het krediet van artikel 106/0200/6120 wordt vermeerderd met 40.900 euro en van 199.100 euro op 240.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 300/0200/6120 wordt verminderd met 14.400 euro en van 131.300 euro op 116.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 335/0100/6200 wordt vermeerderd met 50.000 euro en van 283.000 euro op 333.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 335/0100/6230 wordt vermeerderd met 14.100 euro en van 82.000 euro op 96.100 euro gebracht. - Het krediet van artikel 335/0100/6132 wordt vermeerderd met 12.500 euro en van 27.000 euro op 39.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 421/0300/6135 wordt verminderd met 10.000 euro en van 30.000 euro op 20.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 423/0200/6132 wordt vermeerderd met 6.940 euro en van 30.000 euro op 36.940 euro gebracht. - Het krediet van artikel 421/0700/6406 wordt verminderd met 973.000 euro en van 1.000.000 euro op 27.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 421/0720/6406 wordt verminderd met 200.000 euro en van 200.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Een krediet van 13.060 euro wordt bepaald op artikel 421/0770/6402 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie Handelaarsactie Leuven ". - Het krediet van artikel 421/0800/6406 wordt verminderd met 300.000 euro en van 300.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 423/0270/6402 wordt verminderd met 13.000 euro en van 30.000 euro op 17.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 530/0221/6132 wordt verminderd met 20.000 euro en van 30.000 euro op 10.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 482/0290/6136 wordt verminderd met 700 euro en van 2.552.300 euro op 2.551.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 482/0360/6402 wordt verminderd met 3.300 euro en van 11.500 euro op 8.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 521/0500/6402 wordt verminderd met 90.000 euro en van 891.800 euro op 801.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 524/0300/6402 wordt verminderd met 12.500 euro en van 25.000 euro op 12.500 euro teruggebracht.
509
- Het krediet van artikel 526/1200/6400 wordt vermeerderd met 6.200 euro en van 6.200 euro op 12.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 526/1510/6401 wordt verminderd met 69.100 euro en van 69.100 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 526/2500/6400 wordt verminderd met 5.000 euro en van 11.920 euro op 6.920 euro teruggebracht. - Een krediet van 250.000 euro wordt bepaald op artikel 526/3100/6405 (nieuw) met als opgave "Bio-generator Feed, Food, Health". - Het krediet van artikel 526/3100/6406 wordt verminderd met 250.000 euro en van 250.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 526/3400/6401 wordt verminderd met 25.000 euro en van 25.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 526/4700/6132 wordt verminderd met 250.000 euro en van 250.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 526/4700/6401 wordt vermeerderd met 250.000 euro en van 0 euro op 250.000 eurogebracht. - Het krediet van artikel 529/0300/6403 wordt verminderd met 20.000 euro en van 30.000 euro op 10.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 530/0200/6131 wordt vermeerderd met 11.000 euro en van 55.000 euro op 66.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 530/0210/6131 wordt verminderd met 18.000 euro en van 144.200 euro op 126.200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 530/0470/6401 wordt verminderd met 15.600 euro en van 15.600 euro op 0 euro teruggebracht. - Een krediet van 25.000 euro wordt bepaald op artikel 526/0160/6401 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie parkmanagement". - Een krediet van 24.000 euro wordt bepaald op artikel 500/0410/6401 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie aan het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid". - Een krediet van 15.000 euro wordt bepaald op artikel 500/0420/6400 (nieuw) met als opgave "MVO-Project RIC Tienen". - Een krediet van 5.000 euro wordt bepaald op artikel 500/0430/6402 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie aan de provincie Oost-Vlaanderen". - Het krediet van artikel 500/0300/6120 wordt verminderd met 15.000 euro en van 20.000 euro op 5.000 euro teruggebracht.
510
- Het krediet van artikel 500/0300/6131 wordt verminderd met 20.000 euro en van 20.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 500/0300/6132 wordt verminderd met 11.300 euro en van 37.100 euro op 25.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 530/0220/6131 wordt vermeerderd met 35.000 euro en van 29.000 euro op 64.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 530/0432/6402 wordt verminderd met 8.000 euro en van 25.000 euro op 17.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 530/0460/6401 wordt vermeerderd met 35.000 euro en van 150.000 euro op 185.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 620/0210/6132 wordt verminderd met 20.000 euro en van 77.700 euro op 57.700 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 620/0210/6401 wordt verminderd met 250.000 euro en van 274.000 euro op 24.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 620/0210/6402 wordt verminderd met 250.000 euro en van 250.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Een krediet van 40.000 euro wordt bepaald op artikel 701/0240/6131 (nieuw) met als opgave "Wervingskosten". - Het krediet van artikel 732/0100/6132 wordt vermeerderd met 25.300 euro en van 88.793 euro op 114.093 euro gebracht. - Het krediet van artikel 736/0100/6003 wordt vermeerderd met 4.000 euro en van 33.400 euro op 37.400 euro gebracht. - Het krediet van artikel 736/0100/6132 wordt verminderd met 4.000 euro en van 16.000 euro op 12.000 euro teruggebracht. - Een krediet van 10.400 euro wordt bepaald op artikel 736/0130/6132 (nieuw) met als opgave "Fonds inschrijvingsgelden CVO's". - Het krediet van artikel 752/0100/6132 wordt vermeerderd met 4.000 euro en van 35.000 euro op 39.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0500/6132 wordt verminderd met 10.000 euro en van 12.300 euro op 2.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0510/6132 wordt vermeerderd met 10.000 euro en van 14.700 euro op 24.700 euro gebracht.
511
- Een krediet van 111.560 euro wordt bepaald op artikel 760/0540/6401 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie VLM". - Het krediet van artikel 760/0100/6002 wordt verminderd met 10.000 euro en van 19.000 euro op 9.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/6132 wordt vermeerderd met 10.000 euro en van 95.000 euro op 105.000 euro gebracht. - Een krediet van 3.020 euro wordt bepaald op artikel 760/0200/6150/02 (nieuw) met als opgave "Onderhoudscontracten: vorige jaren". - Het krediet van artikel 760/0300/6132 wordt vermeerderd met 12.000 euro en van 102.800 euro op 114.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/6133 wordt verminderd met 15.000 euro en van 75.000 euro op 60.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/6150 wordt vermeerderd met 3.000 euro en van 22.300 euro op 25.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 761/0260/6132 wordt verminderd met 7.000 euro en van 35.700 euro op 28.700 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 761/0300/6401 wordt verminderd met 4.000 euro en van 47.500 euro op 43.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 761/0360/6401 wordt vermeerderd met 12.200 euro en van 54.000 euro op 66.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 761/0370/6402 wordt verminderd met 1.200 euro en van 2.500 euro op 1.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 764/0240/6132 wordt vermeerderd met 20.800 euro en van 251.200 euro op 272.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 764/0255/6132 wordt verminderd met 23.000 euro en van 23.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 764/0260/6401 wordt verminderd met 15.700 euro en van 100.000 euro op 84.300 euro teruggebracht. - Een krediet van 54.800 euro wordt bepaald op artikel 764/0355/6401 (nieuw) met als opgave "Bovenlokale sportprojecten - werkingssubsidies". - Het krediet van artikel 764/0540/6402 wordt verminderd met 13.400 euro en van 25.000 euro op 11.600 euro teruggebracht.
512
- Het krediet van artikel 764/0700/6405 wordt verminderd met 12.500 euro en van 12.500 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 764/0700/6406 wordt verminderd met 9.900 euro en van 12.500 euro op 2.600 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 764/0710/6401 wordt verminderd met 20.500 euro en van 25.000 euro op 4.500 euro teruggebracht. - Een krediet van 1.500 euro wordt bepaald op artikel 764/0710/6402 (nieuw) met als opgave "Sportinitiatieven voor personen met een handicap - overheden". - Een krediet van 300 euro wordt bepaald op artikel 764/0720/6401 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie Marieke Vervoort". - Het krediet van artikel 762/1400/6401 wordt verminderd met 7.000 euro en van 115.000 euro op 108.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 762/1590/6402 wordt verminderd met 70.000 euro en van 70.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 767/0200/6131 wordt verminderd met 30.000 euro en van 114.800 euro op 84.800 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 767/0200/6132 wordt verminderd met 540.000 euro en van 1.461.000 euro op 921.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 771/0300/6402 wordt verminderd met 75.000 euro en van 75.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 773/0220/6132 wordt verminderd met 28.000 euro en van 30.000 euro op 2.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 773/0220/6401 wordt vermeerderd met 15.000 euro en van 120.000 euro op 135.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 773/0220/6402 wordt verminderd met 15.000 euro en van 67.000 euro op 52.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 773/1010/6132 wordt verminderd met 47.900 euro en van 100.000 euro op 52.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 773/1350/6401 wordt vermeerderd met 7.000 euro en van 240.000 euro op 247.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 773/1410/6402 wordt vermeerderd met 70.000 euro en van 100.000 euro op 170.000 euro gebracht.
513
- Het krediet van artikel 778/0200/6132 wordt verminderd met 7.000 euro en van 7.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 801/0240/6132 wordt vermeerderd met 11.000 euro en van 35.000 euro op 46.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 843/0700/6405 wordt verminderd met 111.200 euro en van 213.900 euro op 102.700 euro teruggebracht. - Een krediet van 27.000 euro wordt bepaald op artikel 840/0110/6401 (nieuw) met als opgave "Nominatieve subsidie Landelijke Kinderopvang Wijgmaal". - Het krediet van artikel 832/0200/6132 wordt vermeerderd met 62.480 euro en van 58.400 euro op 120.880 euro gebracht. - Het krediet van artikel 840/0400/6401 wordt verminderd met 40.000 euro en van 40.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 840/0400/6402 wordt verminderd met 40.000 euro en van 40.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 871/0210/6132 wordt verminderd met 50.000 euro en van 390.400 euro op 340.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 871/0410/6402 wordt vermeerderd met 21.000 euro en van 84.000 euro op 105.000 euro gebracht. - Een krediet van 50.000 euro wordt bepaald op artikel 871/0430/6401 (nieuw) met als opgave "Nomintatieve subsidie Topaz". - Het krediet van artikel 852/0100/6100 wordt verminderd met 10.000 euro en van 62.400 euro op 52.400 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 852/0100/6120 wordt vermeerderd met 22.500 euro en van 91.000 euro op 113.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 852/0100/6131 wordt vermeerderd met 15.000 euro en van 23.000 euro op 38.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 852/0100/6132 wordt vermeerderd met 5.000 euro en van 35.000 euro op 40.000 euro gebracht. - Een krediet van 3.310 euro wordt bepaald op artikel 852/0100/6133/02 (nieuw) met als opgave "Werkingskosten gebouwen (v.j.)". - Het krediet van artikel 876/0400/6402 wordt verminderd met 52.000 euro en van 260.000 euro op 208.000 euro teruggebracht.
514
- Het krediet van artikel 879/0230/6132 wordt vermeerderd met 50.000 euro en van 191.700 euro op 241.700 euro gebracht. - Het krediet van artikel 900/0310/6402 wordt verminderd met 100.000 euro en van 200.000 euro op 100.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 900/0340/6406 wordt vermeerderd met 369.300 euro en van 1.650.200 euro op 2.019.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 923/0300/6402 wordt verminderd met 269.300 euro en van 487.900 euro op 218.600 euro teruggebracht. BEGROTING DER BUITENGEWONE ONTVANGSTEN
- Het krediet van artikel 010/0100/1701 wordt verminderd met 3.198.610 euro en van 28.794.890 euro op 25.596.280 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 060/0610/7810 wordt verminderd met 686.840 euro en van 4.093.920 euro op 3.407.080 euro teruggebracht. - Een krediet van 1.873.770 euro wordt bepaald op artikel 124/0200/2810BO (nieuw) met als opgave "Verkoop aandelen Ecowerf". - Een krediet van 2.517.820 euro wordt bepaald op artikel 731/0200/2210BO (nieuw) met als opgave "Provinciaal internaat Tienen - verkoop gebouwen". - Een krediet van 25.000 euro wordt bepaald op artikel 300/0200/2440BO (nieuw) met als opgave "Verkoop van materiaal ". - Het krediet van artikel 735/0100/1511 wordt vermeerderd met 23.830 euro en van 12.990 euro op 36.820 euro gebracht. - Een krediet van 4.500 euro wordt bepaald op artikel 760/0100/2410BO (nieuw) met als opgave "Overname tractor ". - Een krediet van 67.010 euro wordt bepaald op artikel 760/0200/1511 (nieuw) met als opgave "Investeringssubsidies Vlaamse Gemeenschap ". - Een krediet van 400 euro wordt bepaald op artikel 760/0300/2440BO (nieuw) met als opgave "Andere roerende investeringen ".
BEGROTING DER BUITENGEWONE UITGAVEN - Het krediet van artikel 101/0290/2310 wordt verminderd met 63.500 euro en van 76.000 euro op 12.500 euro teruggebracht.
515
- Het krediet van artikel 104/0712/2210/02 wordt vermeerderd met 28.000 euro en van 6.790 euro op 34.790 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/2400 wordt verminderd met 16.820 euro en van 125.000 euro op 108.180 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/2440 wordt vermeerderd met 18.820 euro en van 53.000 euro op 71.820 euro gebracht. - Het krediet van artikel 104/0100/2410 wordt verminderd met 154.000 euro en van 414.000 euro op 260.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0800/2113 wordt verminderd met 150.000 euro en van 1.455.000 euro op 1.305.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 104/0810/2310 wordt vermeerderd met 150.000 euro en van 758.000 euro op 908.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 124/0200/2211/02 wordt vermeerderd met 6.780 euro en van 67.500 euro op 74.280 euro gebracht. - Het krediet van artikel 124/0200/2200 wordt vermeerderd met 249.000 euro en van 12.500 euro op 261.500 euro gebracht. - Een krediet van 1.625.000 euro wordt bepaald op artikel 124/0200/2210 (nieuw) met als opgave "Aankoop gebouwen". - Het krediet van artikel 104/0720/2200 wordt vermeerderd met 100.000 euro en van 240.000 euro op 340.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/2200 wordt vermeerderd met 55.000 euro en van 10.000 euro op 65.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/2211 wordt verminderd met 24.000 euro en van 230.000 euro op 206.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 106/0100/2300 wordt vermeerderd met 15.000 euro en van 5.000 euro op 20.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 300/0100/2440 wordt verminderd met 10.000 euro en van 14.900 euro op 4.900 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 300/0100/2410 wordt verminderd met 6.000 euro en van 6.200 euro op 200 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 335/0100/2440 wordt verminderd met 5.000 euro en van 9.900 euro op 4.900 euro teruggebracht.
516
- Het krediet van artikel 482/0750/2260 wordt verminderd met 267.000 euro en van 300.000 euro op 33.000 euro teruggebracht. - Een krediet van 40.000 euro wordt bepaald op artikel 500/0400/2800 (nieuw) met als opgave "Deelneming in Netwerk Rentevrij cvba". - Het krediet van artikel 610/0200/2300 wordt verminderd met 83.000 euro en van 83.000 euro op 0 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 610/0300/2211 wordt verminderd met 170.000 euro en van 705.000 euro op 535.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 610/0300/2300 wordt vermeerderd met 50.000 euro en van 100.000 euro op 150.000 euro gebracht. - Een krediet van 10.000 euro wordt bepaald op artikel 732/0100/2300 (nieuw) met als opgave "Installaties, machines en uitrusting ". - Het krediet van artikel 732/0100/2310 wordt vermeerderd met 9.800 euro en van 12.500 euro op 22.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 732/0100/2211 wordt verminderd met 10.000 euro en van 1.641.000 euro op 1.631.000 euro teruggebracht. - Een krediet van 2.500 euro wordt bepaald op artikel 732/0100/2410 (nieuw) met als opgave "Rollend materieel ". - Het krediet van artikel 732/0100/2440 wordt vermeerderd met 25.300 euro en van 24.000 euro op 49.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 735/0100/2300 wordt vermeerderd met 23.800 euro en van 70.000 euro op 93.800 euro gebracht. - Het krediet van artikel 735/0100/2310 wordt vermeerderd met 13.000 euro en van 25.000 euro op 38.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 736/0100/2310 wordt vermeerderd met 3.100 euro en van 15.500 euro op 18.600 euro gebracht. - Het krediet van artikel 736/0100/2440 wordt verminderd met 3.100 euro en van 11.000 euro op 7.900 euro teruggebracht. - Een krediet van 1.600 euro wordt bepaald op artikel 752/0100/2200 (nieuw) met als opgave "Terreinen en gronden ". - Het krediet van artikel 760/0100/2200 wordt vermeerderd met 38.000 euro en van 280.000 euro op 318.000 euro gebracht.
517
- Het krediet van artikel 760/0100/2211 wordt verminderd met 38.000 euro en van 132.000 euro op 94.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/2300 wordt vermeerderd met 9.200 euro en van 28.000 euro op 37.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/2310 wordt vermeerderd met 1.500 euro en van 3.000 euro op 4.500 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/2400 wordt vermeerderd met 2.500 euro en van 5.500 euro op 8.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/2410 wordt verminderd met 38.000 euro en van 118.500 euro op 80.500 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0100/2440 wordt vermeerderd met 5.000 euro en van 21.550 euro op 26.550 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0200/2200 wordt vermeerderd met 32.000 euro en van 30.000 euro op 62.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0200/2211 wordt vermeerderd met 30.000 euro en van 35.000 euro op 65.000 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/2200 wordt verminderd met 1.700 euro en van 307.000 euro op 305.300 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/2300 wordt vermeerderd met 11.700 euro en van 194.500 euro op 206.200 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0300/2440 wordt verminderd met 10.000 euro en van 35.000 euro op 25.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0400/2200 wordt verminderd met 26.900 euro en van 35.000 euro op 8.100 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0400/2211 wordt vermeerderd met 7.300 euro en van 40.000 euro op 47.300 euro gebracht. - Het krediet van artikel 760/0400/2410 wordt verminderd met 20.000 euro en van 108.000 euro op 88.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 760/0400/2440 wordt verminderd met 10.000 euro en van 70.000 euro op 60.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 762/1580/2113 wordt verminderd met 100.000 euro en van 100.000 euro op 0 euro teruggebracht.
518
- Een krediet van 15.000 euro wordt bepaald op artikel 773/0100/2100 (nieuw) met als opgave "Studies en plannen". - Een krediet van 6.000 euro wordt bepaald op artikel 764/0100/2410 (nieuw) met als opgave "Sportwerking - rollend materieel". - Het krediet van artikel 764/0100/2440 wordt verminderd met 6.000 euro en van 25.000 euro op 19.000 euro teruggebracht. - Een krediet van 60.000 euro wordt bepaald op artikel 801/0100/2100 (nieuw) met als opgave "Studies en plannen". - Het krediet van artikel 879/0810/2270 wordt verminderd met 305.000 euro en van 466.000 euro op 161.000 euro teruggebracht. - Het krediet van artikel 930/0250/2100 wordt verminderd met 500.000 euro en van 1.366.120 euro op 866.120 euro teruggebracht.
Leuven, 6 november 2007 Van raadswege: (g)Marc COLLIER provinciegriffier
(g)Vic LAUREYS voorzitter
Dit besluit van de provincieraad wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 12 november 2007
519
TWEEDE BESLUIT (Artikel 010/0100/1701van de buitengewone ontvangsten)
DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT,
Overwegende dat sommige buitengewone kredieten dit jaar niet in hun totaliteit zullen vastgelegd worden en het in die omstandigheden nodig is de kredieten als lening ingeschreven op de buitengewone begroting aan te passen; Gelet op het artikel 66 van de provinciewet en de artikelen 42 en 43 van het Provinciedecreet,
BESLUIT: Enig artikel. De lening bestemd voor de financiering van algemene investeringsuitgaven (artikel 010/0100/1701) wordt met 3.198.610 euro verminderd en van 28.794.890 euro op 25.596.280 euro teruggebracht. Leningen in de vorm van een algemene offerteaanvraag met als gunningscriteria : - intrest op basis IRS of vergelijkbare referentierentevoet; - op renteherzieningsdatum, berekeningswijze en concrete voorwaarden nieuwe rentevoet; - eventuele kosten bij opname leningen;
Leuven, 6 november 2007 Van raadswege: (g)Marc COLLIER provinciegriffier
(g)Vic LAUREYS voorzitter
Dit besluit van de provincieraad wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie.
520
Nr. 71
Herziening van het statuut van het statutair niet-onderwijzend provinciepersoneel en van het reglement van het contractueel nietonderwijzend provinciepersoneel Besluit van de provincieraad van 6 november 2007
(Dienst personeel)
DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT, Gelet op de artikels 42 en 249 van het Provinciedecreet; Gelet op het besluit van de provincieraad van 1 juli 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie en het personeelsstatuut, zoals het werd gewijzigd; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat de statutaire bepalingen met betrekking tot loopbaanonderbreking te actualiseren en af te stemmen op de wettelijke bepalingen terzake; Gelet op het protocol dat werd gesloten in het bijzonder onderhandelingscomité voor het nietonderwijzend provinciepersoneel;
Op voorstel van de deputatie,
BESLUIT: Artikel 1. In het besluit van de provincieraad van 1 juli 1997 zoals het werd gewijzigd betreffende het personeelsstatuut van het statutair niet-onderwijzend provinciepersoneel wordt het artikel 175 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 1: De gewone volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking Artikel 175 Alle personeelsleden, met uitzondering van de provinciegriffier, de financieel beheerder en de personeelsleden vermeld in artikel 175 bis, hebben recht om gebruik te maken van het stelsel van de gewone loopbaanonderbreking dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, zijn uitvoeringsbesluiten en de latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het stelsel van de loopbaanonderbreking dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde." 521
Art. 2. In het voormelde besluit wordt het oude artikel 178 hernummerd tot artikel 175 bis. Art. 3. In het voormelde besluit wordt een artikel 175 ter ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 175 ter De personeelsleden die van de loopbaanonderbreking wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag drie maanden op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Die termijn wordt tot één maand teruggebracht bij de verlenging van de onderbreking. Voor de gewone volledige loopbaanonderbreking geldt een maximumduur van 12 maanden per aanvraag (met een totaal van 72 maanden gedurende de loopbaan). Voor de gewone gedeeltelijke loopbaanonderbreking bedraagt de maximumduur van de aanvraag 72 maanden (met een totaal van 72 maanden gedurende de loopbaan). De minimumduur per aanvraag bedraagt voor beide 3 maanden. In de aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. De onderbreking gaat steeds in op de eerste dag van de maand. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie. Het personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig wenst te beëindigen, dient dit minstens één maand op voorhand schriftelijk mee te delen aan de provinciegriffier. Indien de gevraagde periode van loopbaanonderbreking meer dan één jaar bedraagt, komen het personeelslid en de provinciegriffier in onderling overleg een opzeggingstermijn overeen. Indien de gevraagde periode één jaar of minder bedraagt, beslist de provinciegriffier in overleg met de leidinggevende van het personeelslid of de werknemer weer in functie mag treden voor het einde van de toegestane periode van loopbaanonderbreking. In geval van weigering brengt hij het personeelslid schriftelijk en binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte van zijn beslissing. Art. 4. In het voormelde besluit wordt het artikel 176 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 2: De gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder Artikel 176 Alle personeelsleden, met uitzondering van de provinciegriffier, de financieel beheerder en de personeelsleden vermeld in artikel 175 bis, hebben recht om gebruik te maken van het stelsel van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, zijn uitvoeringsbesluiten en de latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het stelsel van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder dient zijn prestaties te herleiden tot 50% of 80% van een volledig uurrooster.
522
Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde. " Art. 5. In het voormelde besluit wordt een artikel 176 bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 176 bis De personeelsleden die van de loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder wensen gebruik te maken, moeten, hun aanvraag drie maanden op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Die termijn wordt tot één maand teruggebracht bij de verlenging van de onderbreking. De loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder kan onmiddellijk aangevraagd worden tot aan de pensioenleeftijd en wordt niet meegerekend in het totale contingent van 72 maanden gedeeltelijke loopbaanonderbreking waarop het personeelslid tijdens zijn loopbaan recht heeft. De minimumduur per aanvraag bedraagt 3 maanden. In de aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. De onderbreking gaat steeds in op de eerste dag van de maand. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie. Het personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig wenst te beëindigen, dient dit minstens één maand op voorhand schriftelijk mee te delen aan de provinciegriffier. Indien de gevraagde periode van loopbaanonderbreking meer dan één jaar bedraagt, komen het personeelslid en de provinciegriffier in onderling overleg een opzeggingstermijn overeen. Indien de gevraagde periode één jaar of minder bedraagt, beslist de provinciegriffier in overleg met de leidinggevende van het personeelslid of de werknemer weer in functie mag treden voor het einde van de toegestane periode van loopbaanonderbreking. In geval van weigering brengt hij het personeelslid schriftelijk en binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte van zijn beslissing. Art. 6. In het voormelde besluit wordt het artikel 177 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 3: Het ouderschapsverlof Artikel 177 Alle personeelsleden, met uitzondering van de personeelsleden die gedurende de 15 maanden die voorafgaan aan de aanvraag geen 12 maanden in dienst zijn geweest van het provinciebestuur, hebben recht om gebruik te maken van het ouderschapsverlof dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 betreffende de invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, zijn uitvoeringsbesluiten en haar latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het ouderschapsverlof dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster.
523
Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde." Art. 7. In het voormelde besluit wordt een artikel 177 bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 177 bis De personeelsleden die van het ouderschapsverlof wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag twee maanden op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Die termijn wordt tot één maand teruggebracht bij de verlenging van de onderbreking. Het ouderschapsverlof kan door de provinciegriffier met maximum 6 maanden uitgesteld worden omwille van dienstredenen. In dat geval maakt hij zijn beslissing binnen de 30 kalenderdagen bekend aan het personeelslid, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. De beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd. Voor de volledige onderbreking in het kader van ouderschapsverlof geldt een minimumduur van 1 maand en een maximumduur van 3 maanden per aanvraag (aan te vragen in schijven van 1 maand of een veelvoud van een maand). Voor de halftijdse onderbreking bedraagt de minimumduur 2 maanden en de maximumduur 6 maanden (aan te vragen in schijven van 2 maanden of een veelvoud van 2 maanden). Voor de 1/5de onderbreking bedraagt de minimumduur 5 maanden en de maximumduur 15 maanden (aan te vragen in schijven van 5 maanden of een veelvoud van 5 maanden). In de aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. De onderbreking gaat steeds in op de eerste dag van de maand of aansluitend op het bevallingsverlof. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie. Het personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig wenst te beëindigen, dient dit minstens één maand op voorhand schriftelijk mee te delen aan de provinciegriffier. Indien de gevraagde periode van loopbaanonderbreking meer dan één jaar bedraagt, komen het personeelslid en de provinciegriffier in onderling overleg een opzeggingstermijn overeen. Indien de gevraagde periode één jaar of minder bedraagt, beslist de provinciegriffier in overleg met de leidinggevende van het personeelslid of de werknemer weer in functie mag treden voor het einde van de toegestane periode van loopbaanonderbreking. In geval van weigering brengt hij het personeelslid schriftelijk en binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte van zijn beslissing. Art. 8. In het voormelde besluit wordt het artikel 178 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 4: Verlof voor medische bijstand Artikel 178 Alle personeelsleden hebben recht om gebruik te maken van het verlof voor medische bijstand dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, zijn uitvoeringsbesluiten en haar latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het verlof voor medische bijstand dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. 524
Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde." Art. 9. In het voormelde besluit wordt een artikel 178 bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 178 bis De personeelsleden die van het verlof voor medische bijstand wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag 7 dagen op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Deze termijn kan door de provinciegriffier omwille van hoogdringendheid verkort worden. Het verlof voor medische bijstand kan met minstens 1 maand en met maximum 3 maand per aanvraag worden opgenomen. Het personeelslid heeft recht op in totaal 12 maanden voltijds (24 maand voor een zwaar ziek kind van ten hoogste 16 jaar) of 24 maanden deeltijds (48 maand voor een zwaar ziek kind van ten hoogste 16 jaar) verlof per patiënt. In die aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie." Art. 10. In het voormelde besluit wordt het artikel 179 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 5: Palliatief verlof Artikel 179 Alle personeelsleden hebben recht om gebruik te maken van het palliatief verlof dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, zijn uitvoeringsbesluiten en de latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het palliatief verlof dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde. " Art. 11. In het voormelde besluit wordt het artikel 180 gewijzigd als volgt: "Artikel 180 De personeelsleden die van het palliatief verlof wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag 7 dagen op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Deze termijn kan door de provinciegriffier omwille van hoogdringendheid verkort worden. Het palliatief verlof kan met 1 maand per aanvraag opgenomen worden en eenmalig verlengd worden met 1 maand. In die aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. 525
In geval van overlijden van de patiënt vóór het einde van het verlof, kan het personeelslid in loopbaanonderbreking blijven tot aan de voorziene datum of het werk vervroegd hervatten." Art. 12. In het besluit van de provincieraad van 1 juli 1997 zoals het werd gewijzigd, betreffende het reglement van het contractueel niet-onderwijzend provinciepersoneel wordt wordt het artikel 87 vervangen als volgt:
"Hoofdstuk 1: De gewone volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking Artikel 87 Alle contractuele personeelsleden, met uitzondering van de personeelsleden vermeld in artikel 87 bis, hebben recht om gebruik te maken van het stelsel van de gewone loopbaanonderbreking dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, zijn uitvoeringsbesluiten en de latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het stelsel van de loopbaanonderbreking dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde." Art. 13. In het voormelde besluit wordt het oude artikel 89 hernummerd tot artikel 87 bis. In dit artikel wordt de eerste alinea geschrapt. Art. 14. In het voormelde besluit wordt een artikel 87 ter ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 87 ter De personeelsleden die van de loopbaanonderbreking wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag drie maanden op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Die termijn wordt tot 1 maand teruggebracht bij de verlenging van de onderbreking. Voor de gewone volledige loopbaanonderbreking geldt een maximumduur van 12 maanden per aanvraag (met een totaal van 72 maanden gedurende de loopbaan). Voor de gewone gedeeltelijke loopbaanonderbreking bedraagt de maximumduur van de aanvraag 72 maanden (met een totaal van 72 maanden gedurende de loopbaan). De minimumduur per aanvraag bedraagt voor beide 3 maanden. In de aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. De onderbreking gaat steeds in op de eerste dag van de maand. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie. 526
Het personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig wenst te beëindigen, dient dit minstens één maand op voorhand schriftelijk mee te delen aan de provinciegriffier. Indien de gevraagde periode van loopbaanonderbreking meer dan één jaar bedraagt, komen het personeelslid en de provinciegriffier in onderling overleg een opzeggingstermijn overeen. Indien de gevraagde periode één jaar of minder bedraagt, beslist de provinciegriffier in overleg met de leidinggevende van het personeelslid of de werknemer weer in functie mag treden voor het einde van de toegestane periode van loopbaanonderbreking. In geval van weigering brengt hij het personeelslid schriftelijk en binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte van zijn beslissing.
Art.15. In het voormelde besluit wordt het artikel 88 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 2: De gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder Artikel 88 Alle contractuele personeelsleden, met uitzondering van de personeelsleden vermeld in artikel 87 bis, hebben recht om gebruik te maken van het stelsel van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, zijn uitvoeringsbesluiten en de latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het stelsel van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder dient zijn prestaties te herleiden tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde. " Art. 16. In het voormelde besluit wordt een artikel 88 bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 88 bis De personeelsleden die van de loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag drie maanden op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Die termijn wordt tot 1 maand teruggebracht bij de verlenging van de onderbreking. De loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder kan onmiddellijk aangevraagd worden tot aan de pensioenleeftijd en wordt niet meegerekend in het totale contingent van 72 maanden gedeeltelijke loopbaanonderbreking waarop het personeelslid tijdens zijn loopbaan recht heeft. De minimumduur per aanvraag bedraagt 3 maanden. In de aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. De onderbreking gaat steeds in op de eerste dag van de maand. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie. 527
Het personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig wenst te beëindigen, dient dit minstens één maand op voorhand schriftelijk mee te delen aan de provinciegriffier. Indien de gevraagde periode van loopbaanonderbreking meer dan één jaar bedraagt, komen het personeelslid en de provinciegriffier in onderling overleg een opzeggingstermijn overeen. Indien de gevraagde periode één jaar of minder bedraagt, beslist de provinciegriffier in overleg met de leidinggevende van het personeelslid of de werknemer weer in functie mag treden voor het einde van de toegestane periode van loopbaanonderbreking. In geval van weigering brengt hij het personeelslid schriftelijk en binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte van zijn beslissing.
Art. 17. In het voormelde besluit wordt het artikel 89 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 3: Het ouderschapsverlof Artikel 89 Alle personeelsleden, met uitzondering van de personeelsleden die gedurende de 15 maanden die voorafgaan aan de aanvraag geen 12 maanden in dienst zijn geweest van het provinciebestuur, hebben recht om gebruik te maken van het ouderschapsverlof dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 betreffende de invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, zijn uitvoeringsbesluiten en haar latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het ouderschapsverlof dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde." Art. 18. In het voormelde besluit wordt een artikel 89 bis ingevoegd, luidend als volgt: Artikel 89 bis De personeelsleden die van het ouderschapsverlof wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag twee maanden op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Het ouderschapsverlof kan door de provinciegriffier met maximum 6 maanden uitgesteld worden omwille van dienstredenen. In dat geval maakt hij zijn beslissing binnen de 30 kalenderdagen bekend aan het personeelslid, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. De beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd. Voor de volledige onderbreking in het kader van ouderschapsverlof geldt een minimumduur van 1 maand en een maximumduur van 3 maanden per aanvraag (aan te vragen in schijven van 1 maand of een veelvoud van een maand). Voor de halftijdse onderbreking bedraagt de minimumduur 2 maanden en de maximumduur 6 maanden (aan te vragen in schijven van 2 maanden of een veelvoud van 2 maanden). Voor de 1/5de onderbreking bedraagt de minimumduur 5 maanden en de maximumduur 15 maanden (aan te vragen in schijven van 5 maanden of een veelvoud van 5 maanden). In de aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. De onderbreking gaat steeds in op de eerste dag van de maand of aansluitend op het bevallingsverlof.
528
Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie. Het personeelslid dat zijn loopbaanonderbreking vroegtijdig wenst te beëindigen, dient dit minstens één maand op voorhand schriftelijk mee te delen aan de provinciegriffier. Indien de gevraagde periode van loopbaanonderbreking meer dan één jaar bedraagt, komen het personeelslid en de provinciegriffier in onderling overleg een opzeggingstermijn overeen. Indien de gevraagde periode één jaar of minder bedraagt, beslist de provinciegriffier in overleg met de leidinggevende van het personeelslid of de werknemer weer in functie mag treden voor het einde van de toegestane periode van loopbaanonderbreking. In geval van weigering brengt hij het personeelslid schriftelijk en binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte van zijn beslissing. Art. 19. In het voormelde besluit wordt het artikel 90 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 4: Verlof voor medische bijstand Artikel 90 Alle personeelsleden hebben recht om gebruik te maken van het verlof voor medische bijstand dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, zijn uitvoeringsbesluiten en haar latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het verlof voor medische bijstand dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde." Art. 20. In het voormelde besluit wordt een artikel 90 bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 90 bis De personeelsleden die van het verlof voor medische bijstand wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag 7 dagen op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Deze termijn kan door de provinciegriffier omwille van hoogdringendheid verkort worden. Het verlof voor medische bijstand kan met minstens 1 maand en met maximum 3 maand per aanvraag worden opgenomen. Het personeelslid heeft recht op in totaal 12 maanden voltijds (24 maand voor een zwaar ziek kind van ten hoogste 16 jaar) of 24 maanden deeltijds (48 maand voor een zwaar ziek kind van ten hoogste 16 jaar) verlof per patiënt. In die aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. Bij het vaststellen van de dagen van afwezigheid wordt steeds rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening en de gelijkmatige spreiding van de afwezigheden binnen de betrokken dienst of directie."
529
Art. 21. In het voormelde besluit wordt het artikel 91 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 5: Palliatief verlof Artikel 91 Alle personeelsleden hebben recht om gebruik te maken van het palliatief verlof dat geldt voor het contractueel en statutair personeel van de plaatselijke en provinciale besturen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, zijn uitvoeringsbesluiten en de latere wijzigingen. Het personeel dat gebruik wenst te maken van het palliatief verlof dient zijn prestaties volledig te onderbreken of herleidt zijn prestaties tot 50% of 80% van een volledig uurrooster. Het personeelslid dat van het bovenvermelde stelsel gebruik maakt, bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit, maar heeft geen recht op wedde. " Art. 22. In het voormelde besluit wordt een artikel 91 bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 91 bis De personeelsleden die van het palliatief verlof wensen gebruik te maken, moeten hun aanvraag 7 dagen op voorhand schriftelijk indienen bij de provinciegriffier. Deze termijn kan door de provinciegriffier omwille van hoogdringendheid verkort worden. Het palliatief verlof kan met 1 maand per aanvraag opgenomen worden en eenmalig verlengd worden met 1 maand. In die aanvraag dienen de personeelsleden de begin- en einddatum van de onderbreking te vermelden. In geval van overlijden van de patiënt vóór het einde van het verlof, kan het personeelslid in loopbaanonderbreking blijven tot aan de voorziene datum of het werk vervroegd hervatten." Art. 23. Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.
Leuven, 6 november 2007 Van raadswege, (g)Marc COLLIER provinciegriffier
(g)Vic LAUREYS voorzitter
Dit besluit van de provincieraad wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 12 november 2007
530
Nr. 72
Provinciaal subsidiereglement voor verenigingen voor bijzondere projecten rond duurzaam milieubeleid: duurzaam bouwen, wonen, werken en leven Besluit van de provincieraad van 6 november 2007 (Dienst leefmilieu)
DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT, Gelet op de artikelen 42 en 43 van het Provinciedecreet; Gelet op de inschrijving van een bedrag van 50.000 euro subsidies op het krediet van artikel 879/0306/6402 van de provinciebegroting 2008; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 18 februari 1997 betreffende de subsidiëringen en het toestaan van reservevorming door subsidietrekkers; Gelet op het provinciaal milieubeleidsplan 2004–2008 en meer bepaald project 11, subdoelstelling 5 (subsidiëren duurzaam en gezond bouwen, wonen, werken en leven); Gelet op de samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 en meer bepaald het artikel 5.1.2.1.5, waarbij de provincie zich verbindt tot het stimuleren van participatiekanalen met het oog op het verbreden van het maatschappelijk draagvlak voor het provinciaal milieu- en natuurbeleid, bv. door het ontwikkelen van een lokaal projectenfonds; Overwegende dat verenigingen een belangrijke educatieve en maatschappelijke activeringsfunctie hebben en een grote rol kunnen spelen in het verspreiden van het idee van duurzaamheid naar verschillende doelgroepen; Op voorstel van de deputatie, BESLUIT: Enig artikel. Het provinciaal subsidiereglement voor verenigingen voor bijzondere projecten rond duurzaam bouwen, werken en leven, als bijlage bij dit besluit, wordt goedgekeurd.
531
Provinciaal subsidiereglement voor verenigingen voor bijzondere projecten rond duurzaam bouwen, wonen, werken en leven
Artikel 1. Voorwerp Binnen de perken van de daartoe op de begroting goedgekeurde kredieten kan de provincie VlaamsBrabant, volgens de in deze reglementering vastgelegde regels, aan verenigingen een subsidie toekennen voor bijzondere projecten i.v.m. duurzaam milieubeleid (duurzaam bouwen, wonen, werken en leven). Art. 2. In aanmerking komende verenigingen De subsidies worden verleend aan milieuverenigingen en verenigingen die werkzaam zijn in de jeugdwerk-, welzijns- of sociaalculturele sector. Vzw's of feitelijke verenigingen met een werking gericht op Vlaams-Brabantse regio komen in aanmerking. Samenwerking tussen verenigingen wordt extra gewaardeerd. Ook samenwerkingsverbanden met andere actoren (o.a. met lokale besturen, scholen, bedrijven, buurtcomités, wijken, … ) zijn een pluspunt. Art. 3. In aanmerking komende projecten De bijzondere duurzaamheidsprojecten die voor subsidiëring in aanmerking komen moeten een duidelijke educatieve en sensibilisatiewaarde hebben, waarbij minstens de ecologische pijler van duurzame ontwikkeling wordt ingevuld. Integratie van de economische en sociale dimensie van duurzame ontwikkeling betekent een meerwaarde. De initiatieven moeten vernieuwend zijn in het algemeen of specifiek voor de Vlaams-Brabantse situatie en aansluiten bij minstens één van de volgende doelstellingen van het provinciaal milieubeleidsplan: 1. sensibilisatie rond duurzaam energiegebruik 2. sensibilisatie rond duurzaam watergebruik 3. sensibilisatie rond duurzame mobiliteit 4. sensibilisatie rond duurzaam bouwen 5. sensibilisatie rond duurzaam en gezond wonen, werken en leven (duurzame consumptie- en leefpatronen, duurzaam productgebruik, ecologische voetafdruk, lokale agenda 21 …) Projecten die meerdere thema’s integreren krijgen voorrang. Projecten rond natuureducatie en -sensibilisatie komen in het kader van dit reglement niet in aanmerking. Art. 4. Criteria De ingediende projecten worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: - een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling en in het bijzonder de kwaliteit van het leefmilieu; - passen in het provinciaal milieubeleid (toetsingskader is het provinciaal milieubeleidsplan en de in dit subsidiereglement vermelde doelstellingen); -
het louter lokaal belang overstijgen en een duidelijk regionale of provinciale uitstraling hebben; 532
-
een bijdrage leveren aan het maatschappelijk draagvlak: duidelijke educatieve en sensibilisatiewaarde; - rekening houden met participatie en betrokkenheid van de doelgroep. Extra troeven zijn: - integratie van meerdere milieuthema’s; - integratie van de sociale en economische dimensie (bv. werken naar maatschappelijk kwetsbare groepen); - samenwerking tussen verschillende organisaties en met andere actoren. Art. 5. Subsidiebedrag De subsidie bedraagt maximaal 85 % van de begrote nettokosten van het project (= uitgaven - inkomsten). De vereniging is verplicht andere niet-provinciale projectsubsidies te vermelden bij de inkomsten. De subsidie is niet cumuleerbaar met subsidies op basis van een ander provinciaal subsidiereglement of een prijs van de provincie Vlaams-Brabant. De deputatie behoudt zich het recht om - afhankelijk van de beschikbare budgetten en het aantal goedgekeurde projecten - per project een plafond aan de provinciale subsidie te bepalen. Art. 6. Oprichting beoordelingscommissie Voor de behandeling van de ingediende subsidieaanvragen richt de deputatie een beoordelingscommissie op. Deze beoordelingscommissie is samengesteld uit minimaal 2 interne en 1 externe deskundige op vlak van duurzaam beleid. De voorzitter en de leden van de projectcommissie worden aangesteld door de deputatie. Art. 7. Aanvraag procedure De dossieraanvragen worden tweemaal per jaar gegroepeerd (binnengekomen vóór 1 februari en binnengekomen vóór 1 september). Het aanvragen van de projectsubsidie gebeurt - op speciale standaardformulieren verkijgbaar bij de dienst leefmilieu; - toegestuurd aan de provincie Vlaams-Brabant, dienst leefmilieu, Provincieplein 1, 3010 Leuven. De aanvraag wordt toegezonden (de poststempel geldt als bewijs) of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De indieners moeten aan de hand van het standaardformulier een gestructureerd voorstel indienen dat onder meer de volgende elementen bevat: 1) naam van de vereniging 2) een beschrijvend rapport dat minstens de volgende inhoudelijke gegevens bevat: o omschrijving van de uitgangssituatie; o uitwerking van de visie en de doelstellingen van het project in functie van de meerwaarde voor het milieu en de bijdrage aan duurzame ontwikkeling; o link met het provinciaal milieubeleidsplan; o omschrijving van de partners en de doelgroep(en); o verschillende methodieken die zullen gebruikt worden; 3) een plan van aanpak o een timing van de verschillende fasen en werkzaamheden naar opsplitsing van de deeltaken o uitvoerders en betrokkenen bij het project in functie van hun bijdrage in de verschillende fasen 4) de begroting en financieringswijze van alle kosten inherent aan het project 5) het adres en het rekeningnummer waarop een eventuele provinciale bijdrage kan worden gestort. 533
Art. 8. Procedure voor behandeling en goedkeuring De beoordelingscommissie maakt op basis van het reglement een selectie van de projecten die binnen de perken van de begrotingskredieten kunnen gesubsidieerd worden en verstrekt een gemotiveerd advies aan de deputatie. Dit advies betreft het al dan niet aanvaarden van het project en een voorstel van subsidiebedrag. De deputatie stelt bij besluit vast welke projecten in aanmerking komen voor een subsidie. In het besluit wordt eveneens vastgelegd welk bedrag van het beschikbare krediet voor de verschillende projecten wordt voorbehouden. De aanvrager wordt van die beslissing op de hoogte gebracht: - vóór 15 maart voor projecten ingediend vóór 1 februari - vóór 15 oktober voor projecten ingediend vóór 1 september. De maximum looptijd van het project bedraagt: - 1,5 jaar voor projecten ingediend vóór 1 februari - 1 jaar voor projecten ingediend vóór 1 september Na afloop van het project wordt een projectverslag ingediend met een omschrijving van de behaalde resultaten en een gedetailleerde weergave van de gemaakte kosten, gestaafd met de nodige bewijzen (facturen e.d.) (zie artikel 10). Art. 9. Uitbetaling subsidie De subsidie wordt uitbetaald in 2 schijven. De eerste schijf van 50% van de subsidie wordt uitbetaald na goedkeuring door de deputatie van het project en de daarbij behorende beslissing van toekenning van de subsidie. Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald na het indienen van het projectverslag en na goedkeuring door de deputatie. Het saldo wordt berekend op basis van de effectief gemaakte kosten voor de realisatie van het project. De bepalingen in verband met de gevraagde bewijsstukken zijn opgenomen in het artikel 11 van dit reglement. Art. 10. Communicatie De vereniging verbindt zich ertoe, om bij iedere publieke communicatie (informatieborden, publicaties, website, persberichten) in verband met de uitvoering en de resultaten van het project op een duidelijke wijze het logo van de provincie te gebruiken en de volgende zin te vermelden: “met de steun van de provincie Vlaams-Brabant”. Op het einde van het project worden de resultaten via de pers en/of een publieksactiviteit bekendgemaakt bij het grote publiek. Indien het project een grotere publicatie (brochure, handleiding, …) bevat wordt in ruimte voorzien voor een provinciaal voorwoord. De provincie geeft tevens aan op welke manier de perscontacten worden georganiseerd. Art. 11. Voor subsidies die het bedrag van 24.790 euro niet overschrijden dient de begunstigde, met toepassing van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen: •
de subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor ze werd toegekend;
•
na afloop een verslag over de werking en de bereikte resultaten van het werkjaar met de nodige besluiten en aanbevelingen en een gedetailleerde afrekening betreffende het gebruik van de subsidie aan het provinciebestuur van Vlaams-Brabant te sturen.
De datum voor indiening van deze bewijsstukken wordt voor elke project afzonderlijk bij besluit vastgelegd en is afhankelijk van de vooropgestelde timing in het projectvoorstel (ten laatste 20 oktober van het kalenderjaar dat volgt op het jaar dat de subsidie werd toegekend). 534
Art. 12. De deputatie toetst elke aanvraag aan de toepassingsvoorwaarden van het reglement. Art. 13. De bedragen worden slechts voorwaardelijk toegekend. In de volgende gevallen: - één of meer bepalingen van dit reglement werden niet nageleefd; - onjuiste of onvolledige gegevens werden aan de provinciale administratie meegedeeld; - de voorgeschreven termijnen voor het indienen van de bewijsstukken werden niet gerespecteerd; kan de deputatie één of meerdere van volgende sancties opleggen: - het bedrag wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd; - de uitbetaling van reeds toegekende, maar nog niet of slechts gedeeltelijk uitbetaalde subsidies wordt stopgezet; - de subsidieaanvrager wordt uitgesloten van verder subsidiëring gedurende een bepaalde periode. Art. 14. Het reglement treedt op 1 januari 2008 in werking.
Leuven, 6 november 2007
Van raadswege, (g)Marc COLLIER provinciegriffier
(g)Vic LAUREYS voorzitter
Dit besluit van de provincieraad wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 12 november 2007
535
Nr. 73
Rechtzetting materiële fout op p. 441 in het Bestuursmemoriaal nummer 10 van 20 oktober 2007.
Artikel 34 van de deontologische code van de provincieraadsleden werd onvolledig weergegeven. De correcte tekst luidt : Art. 34. In de provincieraad van Vlaams-Brabant wordt een deontologische commissie ingesteld, die ervoor zorgt dat de deontologische code wordt nageleefd. Alle erkende fracties maken deel uit van deze commissie. De voorzitter van de provincieraad is voorzitter van deze commissie. Het bureau van de raad treedt op als deontologische commissie. De ombudsdiensten, magistraten, ambtenaren of andere personen die geconfronteerd worden met een inmenging van een provincieraadslid die zij in strijd achten met deze deontologische code worden verzocht hiervan binnen tien dagen melding te maken bij de voorzitter van de provincieraad. Anonieme meldingen zijn onontvankelijk. Provinciale ambtenaren die geconfronteerd worden met een ongeoorloofde inmenging van een provincieraadslid maken hiervan melding aan de voorzitter van de raad. Een kopie van deze melding wordt bezorgd aan de provinciegriffier. De voorzitter van de provincieraad legt de melding voor aan de deontologische commissie. De commissie onderzoekt de melding op haar gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van het betrokken raadslid worden gevrijwaard. Als de commissie een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan zij publiekelijk een blaam aan het betrokken raadslid geven.
De integrale tekst vindt u ook op de website van de provincie Vlaams-Brabant : www.vlaams-brabant.be/reglementen
536
Nr. 74
Deontologische code van de deputatie van Vlaams-Brabant Besluitvan de deputatie van 8 november 2007
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Ter uitvoering van het artikel 56 van het Provinciedecreet neemt de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant de hiernavolgende deontologische code aan. Art. 2. De deontologische code van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de leden deputatie, hun persoonlijke medewerkers fractiemedewerkers en elke derde persoon die in hun opdracht handelt, als leidraad nemen bij de uitoefening van hun mandaat. De deontologische code geldt zowel voor de individuele deputatieleden als voor de groep van leden deputatie als zij collectief optreden. Art. 3. Wanneer in deze code gesproken wordt over de burger, moet dit wel degelijk zo worden begrepen dat het niet enkel over een persoon kan gaan, maar ook over een groep, een vereniging of een bedrijf. Hoofdstuk 2. Algemene plichten, doelstellingen en uitgangspunten Art. 4. De leden deputatie moeten ervoor zorgen dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden. Art. 5. De leden deputatie gebruiken voor hun eigen dienstverleningsactiviteiten geen termen als 'ombudsman', 'ombudsvrouw', 'ombudsdienst' of andere terminologie die verwijst naar vergelijkbare diensten, om geen verwarring te creëren met de, bij wet, decreet of reglement ingestelde ombudsdiensten. Art. 6. Bij hun optreden in en buiten de deputatie en in hun contacten met individuen, groepen en instellingen geven de leden deputatie voorrang aan het algemeen belang en vermijden elke vorm van particularisme of van belangenvermenging. Art. 7. Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard ook en mag geen enkele vorm van cliëntenwerving inhouden.
537
Art. 8. De leden deputatie moeten op een plichtbewuste manier ten dienste staan van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep doen, zonder onderscheid van geslacht, sociale stand, nationaliteit, filosofische overtuiging, partijvoorkeur of persoonlijke gevoelens tegenover hen. Art. 9. Elke tussenkomst, zowel schriftelijk als mondeling, van leden deputatie bij ambtenaren moet in het dossier worden opgenomen. Tussenkomsten in individuele dossiers moeten schriftelijk gebeuren. Art. 10. Tussenkomsten bij gerechtelijke instanties om de juridische besluitvorming te beïnvloeden, zijn verboden. Hoofdstuk 3. Specifieke bepalingen 3.1.
Rol als informatieverstrekker en als doorverwijzer
Art. 11. Het behoort tot de taken van de leden deputatie om informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de bevoegde diensten of instanties. Art. 12. De leden deputatie informeren over de werking van ombudsdiensten en andere klachtendiensten die instaan voor het behandelen van klachten van de burger over het optreden van de overheid, en over de voornaamste informatiekanalen voor problemen waarmee de burger geregeld geconfronteerd wordt. Zij verwijzen, indien nodig, vraagstellers door naar overheids- of particuliere diensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen. In het bijzonder informeren zij over en verwijzen zij naar de diensten van het provinciebestuur. Art. 13. De leden deputatie mogen geen bestuurlijke en gerechtelijke informatie doorspelen waarop de vraagsteller normaliter geen recht heeft in het kader van de regelgeving i.v.m. de openbaarheid van bestuur, die de goede werking van de administratie of het gerecht kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen.
3.2.
Rol als vertrouwenspersoon
Art. 14. In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen leden deputatie de rol vervullen van vertrouwenspersoon. 3.3.
Rol als administratieve begeleider en ondersteuner
538
Art. 15. Leden deputatie kunnen burgers ondersteunen en begeleiden in hun contacten met de administratie of met gerechtelijke instanties. Zij kunnen burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken van een dossier, daarover verdere uitleg en verantwoording te vragen, en voorafgaande vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers. Art. 16. Briefwisseling met de overheid, in het kader van de in het artikel 15 bedoelde ondersteuning en begeleiding, wordt alleen op naam van de burger gevoerd, zonder verwijzing naar de dienstverlenende mandataris. 3.4.
Rol als bemiddelaar
Art. 17. Omdat steeds meer overheidsdiensten en gespecialiseerde diensten een ombudsdienst of klachtendienst hebben ingesteld om problemen op te lossen, moeten de leden deputatie de burger in eerste instantie doorverwijzen naar bevoegde ombuds- of klachtendiensten. Alleen als er voor een specifiek probleem geen enkele ombuds- of andere klachtendienst bevoegd is, mogen leden deputatie nog optreden als rechtstreekse en zichtbare bemiddelaar.
Art. 18. Gemotiveerde tussenkomsten: concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, de stand van zaken van een dossier of de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen van de burger, belangstelling voor specifieke elementen in het dossier, zijn toegestaan binnen het wettelijk kader. Art. 19. Bij het behartigen van dossiers en het begeleiden van vraagstellers, respecteren de leden deputatie de onafhankelijkheid van de ambtenaren en diensten, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als normaal beschouwd worden voor de afhandeling van soortgelijke dossiers. Bespoedigingtussenkomsten zijn verboden. Art. 20. De leden deputatie mogen wel, via de geëigende kanalen en de informatieprocedures van de betrokken diensten, en zo niet, via de politiek verantwoordelijke, schriftelijk informatie inwinnen over de stand van zaken in de behandeling van een dossier van hun dienstverleningsvrager indien zij vermoeden dat de afhandeling manifest te traag verloopt. Voor problemen van te trage afhandeling die onder de bevoegdheid vallen van een ombudsdienst of klachtendienst, wordt echter doorverwezen naar deze diensten, zonder nog rechtstreeks tussenbeide te komen bij de politieke verantwoordelijken. 3.5.
Tussenkomsten
539
Art. 21. De volgende tussenkomsten zijn verboden: - tussenkomsten waarbij de burger een beroep doet op voorspraak van de provinciale mandataris; - tussenkomsten bij selectie-uitvoerende instanties, die tot doel hebben de kansen op benoeming, aanstelling en bevordering te verhogen in de overheidsinstellingen in het algemeen en in de provinciale administratie in het bijzonder. Art. 22. De leden deputatie aan wie steun wordt gevraagd door of voor kandidaten die een bepaalde functie of bevordering ambiëren, en waarvoor een vergelijkend examen wordt georganiseerd, delen aan de kandidaten mee dat het examen het enige criterium is voor de toewijzing van de betrekking. De leden deputatie wijzen de kandidaten erop dat bij de organisatie van een bekwaamheidsproef of een examen voor een benoeming of bevordering, de titels en verdiensten van de kandidaten objectief zullen vergeleken worden. Art. 23. De leden deputatie mogen wel informatie inwinnen en doorgeven betreffende de voorwaarden en de organisatie van examens en bekwaamheidstesten en de procedures voor benoemingen, aanstellingen en bevorderingen. Art. 24. Indien de leden deputatie redenen hebben om te vermoeden dat een selectieprocedure of een evaluatieprocedure niet strikt objectief is verlopen, dan kunnen zij vragen stellen aan de bevoegde overheid over het verloop van de selectie- of evaluatieprocedure en de objectiviteit ervan. Zij kunnen een personeelslid of een kandida(a)t(e) die zich benadeeld voelt begeleiden of ondersteunen om klacht in te dienen bij de aanwervende of toezichthoudende overheid of zelf een klacht indienen. Zij kunnen de betrokkene begeleiden bij het aantekenen van beroep, bv. bij de Raad van State. Art. 25. De leden deputatie mogen werkzoekenden op de hoogte brengen van werkaanbiedingen in de particuliere en overheidssector. Zij mogen personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector.
3.6.
Onrechtmatige en onwettelijke voordelen
Art. 26. Elke poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen van een lid van de deputatie iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden. Art. 27. Tussenkomsten van de leden deputatie met de bedoeling de toewijzing of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden. 3.7.
Schijndienstbetoon en ongevraagd dienstbetoon
540
Art. 28. Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij een lid van de deputatie bewust maar onterecht de indruk wekt dat hij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen is, zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd, zijn niet toegestaan. Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal een lid van de deputatie hem niet aanschrijven om hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, op de hoogte te brengen van de beslissing die genomen werd in een dossier. Art. 29. Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij leden deputatie wel degelijk daadwerkelijk optreden om de goede afloop van een dossier te waarborgen, maar zonder dat de betrokken burger daarom gevraagd heeft, zijn niet toegestaan. Hoofdstuk 4. Bekendmaking dienstverlening Art. 30. De leden deputatie maken hun dienstverlenende activiteiten bekend door één of meer contactadressen met naam, mandaat en partij en de spreekuren waarop zij te bereiken zijn, het telefoon- en faxnummer en het e-mailadres te vermelden. Art. 31. De leden deputatie maken in hun verkiezingscampagnes en mailings die gericht zijn op individuen, geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om een stem vragen in ruil voor bewezen diensten. Hoofdstuk 5. Naleving, controle en sanctionering Art. 32. Alleen openbaarheid kan verboden tussenkomsten verhinderen bij het naleven van deze deontologische code. De dossierbehandelend ambtenaar maakt van elke tussenkomst melding in het dossier. Art. 33. In de provincieraad van Vlaams-Brabant wordt een deontologische commissie ingesteld, die ervoor zorgt dat de deontologische code wordt nageleefd. Alle erkende fracties maken deel uit van deze commissie. De voorzitter van de provincieraad is voorzitter van deze commissie. Het bureau van de raad treedt op als deontologische commissie. De ombudsdiensten, magistraten, ambtenaren of andere personen die geconfronteerd worden met een inmenging van een lid van de deputatie die zij in strijd achten met deze deontologische code worden verzocht hiervan binnen tien dagen melding te maken bij de voorzitter van de provincieraad. Anonieme meldingen zijn onontvankelijk. Provinciale ambtenaren die geconfronteerd worden met een ongeoorloofde inmenging van een lid van de deputatie maken hiervan melding aan de voorzitter van de raad. Een kopie van deze melding wordt bezorgd aan de provinciegriffier. De voorzitter van de provincieraad legt de melding voor aan de deontologische commissie. De commissie onderzoekt de melding op haar gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van het betrokken lid van de deputatie worden gevrijwaard. Als de commissie een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan zij publiekelijk een blaam aan het betrokken lid van de deputatie geven. 541
Hoofdstuk 6. Slotbepaling Art. 34. De deontologische code treedt in werking voor al de leden deputatie van Vlaams-Brabant op datum van de goedkeuring door de deputatie.
542
Nr. 75
Ministerie van Binnenlandse Zaken Omzendbrief PLP 43 betreffende de onderrichtigingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2008 ten behoeve van de politiezones. (Afdeling federale overheid - dienst politie en openbare orde)
Er wordt meegedeeld dat de omzendbrief PLP 43 van 12 oktober 2007 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2008 ten behoeve van de politiezones, bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 2007, van pagina 55721 tot en met 55743.
Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie.
Leuven, 12 november 2007
543
Nr. 76
DIPLOMATIEK EN CONSULAIR KORPS – Consulaten-generaal (Algemeen secretariaat )
OFFICIEEL BERICHT
De heer minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking brengt mij de hierna volgende inlichtingen/wijzigingen ter kennis aangaande de consulaire korpsen.
LAND
NAMEN
REPUBLIEK FRANKRIJK
ITALIE
De heer Serge MUCETTI
De heer Sabato Franco SORRENTINO
ONDERWERP Werd benoemd tot beroepsconsul van de Republiek Frankrijk te Brussel met als consulair ressort de provincies VlaamsBrabant, WaalsBrabant, Henegouwen, OostVlaanderen, WestVlaanderen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Werd benoemd tot beroepsconsul van Italië te Brussel met als consulair ressort de provincies VlaamsBrabant, WaalsBrabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.
PLAATS BRUSSEL
BRUSSEL
Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie.
Leuven, 5 november 2007
544