Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant Nummer 2
20 februari 2005
11de jaargang
Inhoud
Reglementen en verordeningen van de provincieraad
Nr. 2
Nr. 3 Nr. 4
Nr. 5
Nr. 6
Maandelijks (behalve in juli)
Toepassing van artikel 19 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van het administratief toezicht op de provincies in het Vlaamse gewest. Overzichtslijst van de raadsbesluiten van 1 februari 2005
blz. 2
Aanpassingen aan de culturele prijzen. Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005.
blz. 3
Wijziging provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies voor sociale-verhuurkantoren. Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005.
blz. 13
Reglement voor het toekennen van aanpassingspremies van woningen van bejaarden en gehandicapten - wijzigingen. Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005.
blz. 21
Wijziging provinciaal reglement ter stimulering van huisvestingsinitiatieven (reglement huisvestingsinitiatieven). Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005.
blz. 28
Afgiftekantoor Leuven X
Omzendbrieven van federale en regionale overheden Nr. 7
Nr. 8
Nr. 9
Nr. 10
Nr. 11
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministeriële omzendbrief CP 2 van 3 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgerichte politiezorg.
blz. 44
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministeriële omzendbrief GPI 39bis van 22 december 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie van een korps van de lokale politie. - Principes en facturatie.
blz. 44
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministeriële omzendbrief GPI 12bis van 30 december 2004 betreffende de basisuitrusting van de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus.
blz. 44
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministeriële omzendbrief PLP 37 van 20 december 2004 betreffende de samenwerking en het uitwisselen van inlichtingen met betrekking tot het fenomeen terrorisme en extremisme.
blz. 45
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Aan de bijlage van de omzendbrief GPI 39bis van 22 december 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie - principes en facturatie, is enkel het te factureren jaarlijks bedrag van de INP gewijzigd.
blz. 45
Wettelijke bekendmakingen Nr. 11
Diplomatiek en consulair korps - Consulaten-generaal.
blz. 46
Bericht: rechtzetting elektronische versie bestuursmemoriaal Een jaarabonnement op het ” Bestuursmemoriaal ” ontvangt u door storting van 62 euro op de rekening nr. 091-0106177-88 van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1 te 3010 Leuven met vermelding op de strook van “ BM art. 823 ”. Een los exemplaar kan verkregen worden tegen de prijs van 6,20 euro. Een elektronische versie van het bestuursmemoriaal wordt verspreid via de website van de provincie, www.vlaamsbrabant.be/bestuursmemoriaal. Verantwoordelijke uitgever: Marc COLLIER, provinciegriffier, Provincieplein 1, 3010 Leuven Bestuursmemoriaal nr. 2 - 20 februari 2005
Nr. 2
Toepassing van artikel 19 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van het administratief toezicht op de provincies in het Vlaamse gewest. (Algemeen secretariaat) PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT Overzichtslijst van de raadsbesluiten van 1 februari 2005
Voorstel nr.
VOORWERP EN GENOMEN BESLUITEN
1.
1
Provinciedomein Halve Maan Diest: dossier "IST-GEB-DIHM-BA-03-01" voor de restauratie van de rotonde, de herinrichting van de terrassen van "De Lindmolen", de herinrichting van de zone van de kleine speeltuin en de beveiliging van de toegangzone, verder "inkom II" genoemd; goedkeuring van het definitieve ontwerp en vaststelling van de wijze van gunning; ramingsstaat ten bedrage van 1.155.026,03 euro (btw inbegrepen).
2.
2
Provinciedomein Het Vinne Zoutleeuw: renovatie pompgebouw; goedkeuring bijzonder bestek en vaststelling van de wijze van gunnen; raming van de uitgaven voor een bedrag van 182.499,13 euro (btw inbegrepen).
3.
3
Aanpassingen aan de culturele prijzen: goedkeuring.
4.
4
Wijziging provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies voor sociale-verhuurkantoren: goedkeuring.
5.
5
Reglement voor het toekennen van aanpassingspremies van woningen van bejaarden en gehandicapten - wijzigingen: goedkeuring.
6.
6
Wijzigingen provinciaal reglement ter stimulering huisvestingsinitiatieven (reglement huisvestingsinitiatieven): goedkeuring.
Deze overzichtslijst van de raadsbesluiten wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 14 februari 2005
2
Nr. 3
Aanpassingen aan de culturele prijzen. Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005. (Directie cultuur en onderwijs) DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT,
Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet; Gelet op het besluit van 29 juni 2004 van de provincieraad tot vaststelling van het reglement van de prijzen sociaal-cultureel werk, historisch onderzoek, monumentenzorg, muziekcompositie en beeldende kunsten; Gelet op het besluit van 18 december 2001 van de provincieraad tot vaststelling van het reglement van de literatuurprijs provincie Vlaams-Brabant - Vlaamse Gemeenschapscommissie; Gelet op het advies van de provinciale cultuurraad; Overwegende dat recente evoluties in het werkveld aanpassingen aan het reglement van de prijs monumentenzorg noodzakelijk maakt; Overwegende dat de efficiëntie van de bovenstaande reglementen verhoogd wordt door het doorvoeren van een naamswijziging en een gelijkschakeling; Op voorstel van de bestendige deputatie, BESLUIT: Artikel 1. De tekst van artikel 2, artikel 4 en artikel 6 van het op 29 juni 2004 door de provincieraad goedgekeurde reglement betreffende de toekenning van de prijs voor monumentenzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 2 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury een of meerdere eervolle vermeldingen toekennen die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Artikel 4 De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Artikel 6 §2. Kandidaten moeten een volledig dossier indienen, waarin ze omstandig motiveren in welke zin de kandidaat een algemene of bijzondere bijdrage geleverd heeft tot de monumentenzorg in Vlaams-Brabant. Voor de prijs kunnen er ook voordrachten gebeuren. De bestendige deputatie bepaalt in de bijzondere inzendingvoorwaarden door welke instanties dit kan gebeuren. Deze kandidaten worden samen met de vrijwillig ingezonden kandidaturen, op voet van gelijkheid, beoordeeld.
3
Artikel 2. De tekst van artikel 4 en artikel 6 van het op 29 juni 2004 door de provincieraad goedgekeurde reglement van de provinciale prijs voor sociaal-cultureel werk wordt als volgt gewijzigd: Artikel 4 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury aan één of meer kandidaten een eervolle vermelding toekennen, die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Artikel 6 De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Artikel 3. De tekst van artikel 2 en artikel 5 van het op 29 juni 2004 door de provincieraad goedgekeurde reglement van de provinciale prijzen voor historisch onderzoek wordt als volgt gewijzigd: Artikel 2 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan (kunnen) aan de beste inzending(en) (een) eervolle vermelding(en) toegekend worden die samen maximaal de helft van de prijs mag (mogen) bedragen. Artikel 5 De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Artikel 4. De tekst van artikel 2 en artikel 4 van het op 29 juni 2004 door de provincieraad goedgekeurde reglement van de provinciale prijs voor muziekcompositie wordt als volgt gewijzigd: Artikel 2 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury een of meerdere eervolle vermeldingen toekennen die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Artikel 4 De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Een deelnemer die vroeger bekroond werd met een prijs uitgereikt door een hogere overheid komt niet in aanmerking voor de provinciale prijs of een eervolle vermelding. Artikel 5. De tekst van artikel 2 en artikel 4 van het op 29 juni 2004 door de provincieraad goedgekeurde reglement van de provinciale prijs voor beeldende kunsten wordt als volgt gewijzigd:
4
Artikel 2 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury een of meerdere eervolle vermeldingen toekennen die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Artikel 4 De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Een deelnemer die vroeger bekroond werd met een prijs uitgereikt door een hogere overheid komt niet in aanmerking voor de provinciale prijs of een eervolle vermelding. Artikel 6. De tekst van artikel 2 en artikel 4 van het op 18 december 2001 door de provincieraad goedgekeurde reglement van de literatuurprijs provincie Vlaams-Brabant - Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt als volgt gewijzigd: Artikel 2 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kunnen de bestendige deputatie en het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op eensluidend voorstel van de jury een of meerdere eervolle vermeldingen toekennen die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Een eervolle vermelding kan slechts eenmaal aan dezelfde kandidaat toegekend worden. Een deelnemer die vroeger bekroond werd met een prijs, komt niet in aanmerking voor de eervolle vermelding. Artikel 4 Een laurea(a)t(e) of drager van een eervolle vermelding van de vroegere provinciale prijs voor letterkunde of van de huidige literatuurprijs die minstens 10 jaar geleden bekroond werd, komt opnieuw in aanmerking voor de prijs. Artikel 7. Dit besluit treedt onmiddellijk in werking. Leuven, 5 februari 2005 Van raadswege, De provinciegriffier, (g)Marc COLLIER
De voorzitter, (g)Vic LAUREYS
Dit besluit van de provincieraad wordt, samen met de bijlagen, opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 15 februari 2005
5
Reglement provinciale prijzen voor cultureel erfgoed (monumentenzorg) Artikel 1. De provincie Vlaams-Brabant reikt twee jaarlijks een provinciale prijs voor monumentenzorg uit. Art. 2. De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury aan één of meerdere eervolle vermeldingen toekennen, die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Art. 3. De prijs wordt toegekend aan een persoon, een privé- of openbare instelling, een project of een realisatie, als erkenning van zijn/haar uitzonderlijke verdienste of belang in het kader van de monumentenzorg in VlaamsBrabant. Voor de toekenning van de prijs worden er aan de kandidaten geen bijzondere domicilie- of nationaliteitsvoorwaarden gesteld. Art. 4. De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Art. 5. Personeelsleden van de provincie Vlaams-Brabant, de Vlaamse Gemeenschap en de federale overheid komen niet in aanmerking, voor de prijs voor verdiensten en projecten die ze binnen hun dienstopdracht gerealiseerd hebben. Art. 6. §1. De provinciale prijs voor monumentenzorg wordt toegekend aan een originele bijdrage tot monumentenzorg en restauratietechnieken in het algemeen of tot de herwaardering van een al dan niet beschermd gebouw (of gebouwengroep) in het bijzonder. De bijdrage kan zowel wetenschappelijk, technisch als educatief zijn. Deze lijst is niet-limitatief. §2. Kandidaten moeten een volledig dossier indienen, waarin zij omstandig motiveren in welke zin de kandidaat een algemene of bijzondere bijdrage geleverd heeft tot monumentenzorg in Vlaams-Brabant. Voor de prijs kunnen er ook voordrachten gebeuren. De bestendige deputatie bepaalt in de bijzondere inzendingvoorwaarden door welke instantie dit kan gebeuren. Deze kandidaten worden samen met de vrijwillig ingezonden kandidaturen, op voet van gelijkheid, beoordeeld worden. Art. 7. De kandidaturen zullen worden beoordeeld bij beraadslaging door een jury, onder het voorzitterschap van een lid van de bestendige deputatie, evenwel zonder stemrecht. De jury zal bestaan uit ten minste vijf stemgerechtigde leden; maximaal tweederde van de juryleden behoren tot hetzelfde geslacht. De juryleden worden aangesteld door de bestendige deputatie. De secretaris is een nietstemgerechtigd provincieambtenaar. De leden van de jury komen niet in aanmerking voor enige bekroning. Eventueel kan de jury zich via een plaatsbezoek een grondig oordeel vormen over de waarde van een ingediend project. Art. 8. De bestendige deputatie bepaalt tweejaarlijks de bijzondere inzendingvoorwaarden.
6
Provinciaal reglement betreffende de toekenning van de prijs voor het sociaal-cultureel werk Artikel 1 De provincie Vlaams-Brabant reikt tweejaarlijks een provinciale prijs voor het sociaal-cultureel werk uit. Artikel 2 De bestendige deputatie kent de prijs toe aan een organisatie (geen natuurlijke personen). Onder organisaties voor sociaal-cultureel werk vallen: organisaties voor vormingswerk, ontwikkelingswerk (zowel in verenigingen en instellingen als in diensten), organisaties voor amateuristische kunstbeoefening, culturele centra, bibliotheken en organisaties uit het jeugdwerk. Artikel 3 De bestendige deputatie kent de prijs toe wegens uitzonderlijke verdiensten of bijzondere inspanningen op het vlak van het sociaal-cultureel werk, met een duidelijk aantoonbaar belang in/voor de provincie VlaamsBrabant. De organisatie dient bij haar kandidaatstelling schriftelijk te motiveren welke uitzonderlijke verdiensten zij heeft, of welke bijzondere inspanningen ze geleverd heeft op het vlak van het sociaal-cultureel werk. Dit kan zijn door middel van een project van uitzonderlijke kwaliteit, of door acties, publicaties, manifestaties, onderzoek, ontwikkeling van specifieke methodieken al dan niet voor een bijzondere doelgroep... Deze lijst is niet limitatief. Artikel 4 De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury aan één of meer kandidaten een eervolle vermelding toekennen, die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Artikel 5 Alle organisaties die op datum van het uitschrijven van de prijs minstens één jaar in Vlaams-Brabant gevestigd en werkzaam zijn, mogen deelnemen. Organisaties die hun zetel hebben op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, maar hun werking hoofdzakelijk ontplooien in Vlaams-Brabant, komen eveneens in aanmerking. Artikel 6 De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Artikel 7 Voor de toekenning van de provinciale prijs voor sociaal-cultureel werk laat de bestendige deputatie zich adviseren door een jury, onder voorzitterschap van een lid van de bestendige deputatie, zonder stemrecht. De jury zal bestaan uit ten minste vijf stemgerechtigde leden. De bestendige deputatie stelt de juryleden aan op basis van hun deskundigheid en vertrouwdheid met het sociaal-cultureel werk. De secretaris is een nietstemgerechtigd provinciaal ambtenaar.
7
Als een organisatie waarin een jurylid een bestuursfunctie vervult of tot haar personeel behoort, zich kandidaat stelt, dan zal dit jurylid dat jaar niet aan de jurywerkzaamheden deelnemen. Artikel 8 De jury stelt in een gemotiveerd verslag een laureaat voor, die zij kiest uit een lijst van kandidaten. Een organisatie wordt in de lijst van kandidaten opgenomen op basis van inzending. De kandidaturen (samen met de nodige bijlagen) moeten vóór 30 september van het jaar waarin de prijs wordt uitgeschreven, worden toegezonden(de poststempel geldt als bewijs), of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De kandidatuur dient in voldoende exemplaren te worden ingediend. Alle bewijsmateriaal om de kandidatuur te staven dient te worden bijgevoegd (jaarverslagen, rapporten, educatief en audiovisueel materiaal...). Het ingediende dossier moet het belang van de activiteiten in de provincie Vlaams-Brabant aantonen. Artikel 9 De bestendige deputatie beslist over de toekenning van de prijs na kennisneming van het gemotiveerde verslag van de jury. Over de uitslag van de prijs wordt niet gecorrespondeerd. Artikel 10 Over alle onvoorziene gevallen en gebeurlijke betwistingen beslist de bestendige deputatie.
8
Reglement provinciale prijzen voor cultureel erfgoed (historisch onderzoek) Art. 1. De provincie Vlaams-Brabant reikt twee jaarlijks een provinciale prijs voor historisch onderzoek uit. Art. 2. De prijs bedraagt 2.500 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan (kunnen) aan de beste inzending(en) (een) eervolle vermelding(en) toegekend worden die samen maximaal de helft van de prijs mag (mogen) bedragen. Art. 3. Voor de prijs voor historisch onderzoek komen naast werken van individuele auteurs ook studies in aanmerking die door verschillende auteurs samen zijn geschreven. Art. 4. De prijs wordt toegekend aan de auteur(s) van een oorspronkelijke, wetenschappelijk verantwoorde studie in de Nederlandse taal, over een wezenlijk aspect van de geschiedenis van Brabant. Onder "Brabant" wordt hier het historische Hertogdom in zijn meest ruime geografische begrenzing verstaan. De studie moet getuigen van een vernieuwende visie op het onderwerp en mag geschreven zijn vanuit zowel een historische, archeologische, kunsthistorische als volkskundige invalshoek. Alleen nog niet gepubliceerde studies of studies die verschenen tijdens de twee jaren die de toekenning van de prijs voorafgaan, komen in aanmerking. Art. 5. De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Art. 6. De ingezonden kandidaturen zullen worden beoordeeld bij beraadslaging door een jury, onder het voorzitterschap van een lid van de bestendige deputatie, evenwel zonder stemrecht. De jury zal bestaan uit ten minste vijf stemgerechtigde leden; maximaal tweederde van de juryleden behoren tot hetzelfde geslacht. De juryleden worden aangesteld door de bestendige deputatie. De secretaris is een niet-stemgerechtigd provincieambtenaar. De leden van de jury komen niet in aanmerking voor enige bekroning. Art. 7. De bestendige deputatie bepaalt tweejaarlijks de bijzondere inzendingvoorwaarden.
9
Reglement van de provinciale prijs voor muziekcompositie Artikel 1. Een jaarlijkse provinciale prijs wordt uitgeloofd voor muziekcompositie. Art. 2. De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury aan één of meerdere eervolle vermeldingen toekennen, die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Art. 3. De provinciale prijs is opengesteld voor alle personen die geboren zijn in Vlaams-Brabant of in VlaamsBrabant gehuisvest zijn (een kopie van de identiteitskaart geldt als bewijs). Personen die sinds minstens vijf jaar intensief betrokken zijn bij het muziekleven in Vlaams-Brabant, maar er niet gehuisvest zijn, komen eveneens voor deelname in aanmerking. Zij dienen hun betrokkenheid bij de provincie te staven bij hun inschrijving. Art. 4. De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Een deelnemer die vroeger bekroond werd met een prijs uitgereikt door een hogere overheid komt niet in aanmerking voor de provinciale prijs of een eervolle vermelding. Art. 5. De ingezonden werken zullen worden beoordeeld door een jury, onder het voorzitterschap van een lid van de bestendige deputatie, zonder stemrecht. De jury zal bestaan uit ten minste vijf stemgerechtigde leden. De juryleden worden aangesteld door de bestendige deputatie. De secretaris is een niet-stemgerechtigd provincieambtenaar. De juryleden zijn van deelneming uitgesloten. Art. 6. De bestendige deputatie bepaalt jaarlijks de bijzondere voorwaarden voor deelneming alsook de praktische uitwerking van dit reglement.
10
Reglement van de provinciale prijs voor beeldende kunsten Artikel 1. De provincie Vlaams-Brabant reikt tweejaarlijks een provinciale prijs voor beeldende kunsten uit. Art. 2. De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kan de bestendige deputatie op eensluidend voorstel van de jury aan één of meerdere eervolle vermeldingen toekennen, die samen maximaal de helft van de prijs bedragen. Art. 3. De provinciale prijs is opengesteld voor alle personen die geboren zijn in Vlaams-Brabant of in VlaamsBrabant gehuisvest zijn (een kopie van de identiteitskaart geldt als bewijs). Art. 4. De prijswinnaar of drager van een eervolle vermelding kan zich na 10 jaar opnieuw kandidaat stellen voor deze prijs. Een deelnemer die vroeger bekroond werd met een prijs uitgereikt door een hogere overheid komt niet in aanmerking voor de provinciale prijs of een eervolle vermelding. Art. 5. De ingezonden werken zullen worden beoordeeld door een jury, onder het voorzitterschap van een lid van de bestendige deputatie, zonder stemrecht. De jury zal bestaan uit ten minste vijf stemgerechtigde leden. De juryleden worden aangesteld door de bestendige deputatie. De secretaris is een niet-stemgerechtigd provincieambtenaar. De juryleden zijn van deelneming uitgesloten. Art. 6. De bestendige deputatie bepaalt tweejaarlijks de bijzondere inzendingvoorwaarden.
11
Literatuurprijs provincie Vlaams-Brabant - Vlaamse Gemeenschapscommissie Artikel 1. Een prijs wordt uitgeloofd voor literatuur. Elk jaar komt één discipline van de literatuur aan bod : het eerste jaar wordt er gekozen voor essay, het tweede jaar voor proza , het derde jaar voor poëzie, het vierde jaar voor jeugdliteratuur. Art. 2. De prijs bedraagt 5000 euro en is niet deelbaar. Bij niet-bekroning kunnen de bestendige deputatie en het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op eensluidend voorstel van de jury één of meerdere eervolle vermeldingen toekennen die maximaal de helft van de prijs bedragen. Een eervolle vermelding kan slechts eenmaal aan dezelfde kandidaat toegekend worden. Een deelnemer die vroeger bekroond werd met een prijs komt niet in aanmerking voor de eervolle vermelding. Art. 3. De provinciale prijs is opengesteld voor alle personen die in Vlaams-Brabant of in Brussel geboren zijn of er gehuisvest zijn op datum van hun kandidaatstelling (een kopie van de identiteitskaart geldt als bewijs). Art. 4. Een laurea(a)t(e) of drager van een eervolle vermelding van de vroegere provinciale prijs voor letterkunde of van de huidige literatuurprijs die minstens 10 jaar geleden bekroond werd, komt opnieuw in aanmerking voor de prijs. Art. 5. De ingezonden werken zullen worden beoordeeld door een jury, onder het voorzitterschap van een lid van de bestendige deputatie zonder stemrecht en het ondervoorzitterschap van het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zonder stemrecht . De jury zal bestaan uit ten minste vijf stemgerechtigde leden. De juryleden worden aangesteld door de bestendige deputatie en het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De secretaris is een niet-stemgerechtigd provincieambtenaar. De juryleden zijn van deelneming uitgesloten. Art. 6. De bestendige deputatie en het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bepalen jaarlijks de bijzondere voorwaarden voor deelneming alsook de praktische uitwerking van dit reglement. Art. 7. Dit reglement treedt onmiddellijk in werking.
12
Nr. 4
Wijziging provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies voor sociale-verhuurkantoren Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005. (Directie welzijn en huisvesting) BESLUIT DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT,
Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet; Gelet op het besluit van de provincieraad van 4 april 2000 tot vaststelling van het reglement inzake de toekenning van subsidies voor sociale-verhuurkantoren; Gelet op het besluit van de provincieraad van 16 april 2002 tot vastelling van de wijziging van het reglement inzake de toekenning van subsidies voor sociale-verhuurkantoren; Gelet op het verslag van de raadscommissie huisvesting en grondbeleid; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat het reglement inzake toekenning van subsidie voor socialeverhuurkantoren aan te passen; Op voorstel van de bestendige deputatie.
BESLUIT: Enig artikel. Het provinciaal reglement inzake het toekennen van subsidies voor sociale-verhuurkantoren, gevoegd bij dit besluit, vervangt het reglement vastgesteld door de provincieraad op 4 april 2000, zoals het werd gewijzigd. Leuven, 1 februari 2005 Van raadswege: De provinciegriffier, (g)Marc COLLIER
De voorzitter, (g)Vic LAUREYS
Dit besluit van de provincieraad wordt, samen met het reglement, opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 7 februari 2005
13
PROVINCIAAL REGLEMENT INZAKE DE TOEKENNING VAN SUBSIDIES VOOR SOCIALEVERHUURKANTOREN I. OMSCHRIJVING Artikel 1. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de bestendige deputatie de volgende subsidies toekennen ter financiering van de werkingskosten van sociale-verhuurkantoren, en van de kosten van verbeteringswerken aan woningen verhuurd door sociale-verhuurkantoren: − een forfaitaire basissubsidie; − een forfaitaire aanvullende subsidie per verhuurde woning; − een renteloze lening voor het uitvoeren van renovatiewerken. Gemeenten en OCMW’s die een gelijkaardig initiatief ontwikkelen binnen de grenzen van 1 gemeente, kunnen deze subsidies verkrijgen overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit reglement. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder woning verstaan: elke woongelegenheid bestemd voor huisvesting van een gezin of een alleenstaande, met uitzondering van: − woningen voor crisisopvang, noodwoningen, kamers en studentenkamers, doorgangswoningen, transitwoningen; − woningen die eigendom zijn van een gemeente of een OCMW, of die door de VHM, een door haar erkende huisvestingsmaatschappij of het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen aan de initiatiefnemer verhuurd of ter beschikking gesteld worden. Art. 2. De sociale-verhuurkantoren die een provinciale subsidie aanvragen, hebben als taak: woningen op de private huurwoningmarkt huren of in erfpacht nemen om ze, zo nodig na renovatie-, verbetering- of aanpassingswerken en met aandacht voor het bieden van woonzekerheid, tegen een redelijke huurprijs onder te verhuren of te verhuren aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden, die voldoen aan de voorwaarden inzake inkomen en onroerend bezit, zoals vastgesteld in het sociale huurstelsel; de onderhuurders inspraak- en participatiemogelijkheden te bieden en hen te begeleiden om hen vertrouwd te maken met hun rechten en plichten als huurder en om hen te stimuleren tot het dragen van verantwoordelijkheid; samen te werken met lokale huisvesting- en/of welzijnsactoren en in het bijzonder zelf initiatief te nemen tot het opzetten van lokale samenwerkingsverbanden met deze actoren en met het lokaal opbouwwerk.
14
II. VOORWAARDEN Art. 3. Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de initiatiefnemer, naast de in artikel 2 vermelde taakstelling, ook beantwoorden aan volgende voorwaarden: 1. het gaat om een vzw, een gemeente, een OCMW of een vereniging van OCMW’s zoals bedoeld in hoofdstuk 12 van de organieke wet van 8 juli 1976, met zetel in Vlaams-Brabant. Als het gaat om een vzw moet bewezen worden dat aan de gemeente of het OCMW van het grondgebied waar woningen gehuurd worden, het schriftelijk aanbod gedaan werd om betrokken te worden bij het initiatief en om met stemrecht vertegenwoordigd te zijn in de bestuursorganen van het initiatief; 2.
de initiatiefnemer wordt nog niet gesubsidieerd door het Vlaamse gewest volgens het besluit van 6 februari 2004 betreffende de erkenning- en subsidievoorwaarden van sociale-verhuurkantoren;
3.
de initiatiefnemer is lid van het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB) en treedt toe tot het overleg SVK’s van de provincie Vlaams-Brabant;
III. BASISSUBSIDIE EN AANVULLENDE SUBSIDIE Art. 4. Initiatiefnemers die voldoen aan de bepalingen van voorgaande artikelen en een werking opzetten in meer dan 1 gemeente kunnen voor maximaal vijf jaar een jaarlijkse forfaitaire basissubsidie van 12.400,00 euro krijgen. De basissubsidie moet aangewend worden voor de logistieke en administratieve ondersteuning van de werking. De basissubsidie wordt ontvangen op basis van een resultaatsverbintenis. De initiatiefnemer moet per jaar op 30 juni bewijzen een minimum aantal woningen op de private huurwoningmarkt te verhuren aan de vooropgezette doelgroep: − − − − −
het eerste jaar minimaal 4 woningen; het tweede jaar minimaal 9 woningen; het derde jaar minimaal 16 woningen; het vierde jaar minimaal 23 woningen; het vijfde en laatste jaar minimaal 30 woningen.
De basissubsidie wordt niet toegekend indien één van de partners in het verleden meer dan eenmaal deel heeft uitgemaakt van een ander door de provincie gesubsidieerd samenwerkingsverband. Bijkomend heeft de initiatiefnemer op 30 juni van het derde werkingsjaar − minimum een halftijds personeelslid in dienst en − een erkenning als SVK verkregen of aangevraagd bij het Vlaamse gewest − indien de erkenning enkel is aangevraagd moet men ze ten laatste effectief verkregen hebben in het daaropvolgende jaar. Initiatiefnemers die voldoen aan de voorwaarden vermeld in dit artikel verkrijgen een jaarlijkse forfaitaire aanvullende subsidie van 500,00 euro per verhuurde woning tot maximaal het vijfde jaar van hun provinciale subsidiëring en met een maximum van 30 gesubsidieerde woningen per jaar. Deze aanvullende subsidie wordt toegekend voor alle woningen waarvoor op 30 juni van het betrokken jaar een lopend huurcontract bestaat. 15
Initiatiefnemers die bovenstaande resultaatsverbintenis niet behalen, verkrijgen voor het desbetreffende jaar wel de forfaitaire aanvullende subsidie per verhuurde woning, maar geen basissubsidie. Art. 5. Initiatiefnemers die voldoen aan de criteria van de artikelen 2 en 3 van dit reglement, maar waarvan het werkingsgebied zich beperkt tot 1 gemeente kunnen voor maximaal 5 jaar aanspraak maken op een jaarlijkse forfaitaire subsidie van 500,00 euro per verhuurde woning op de private huurwoningmarkt en met een maximum van 20 gesubsidieerde woningen per jaar. Deze subsidie wordt toegekend voor alle woningen waarvoor op 30 juni van het betrokken jaar een lopend huurcontract bestaat. De initiatiefnemer verbindt zich ertoe om de woningen gesubsidieerd via de bepalingen van dit artikel toe te wijzen rekening houdend met volgende prioriteitsregeling: De kandidaat-huurders die een redelijke band kunnen aantonen met de gemeente waarin het initiatief genomen wordt, krijgen voorrang. Deze band kan aangetoond worden door te voldoen aan één of meerdere van volgende criteria: 1. Maatschappelijke binding a) één van de aanvragers woont sinds zijn geboorte in de betrokken gemeente; b) één van de aanvragers behoorde toen hij jonger was dan achttien jaar tot een gezin dat minimaal tien jaar in de betrokken gemeente gevestigd was; 2. Economische binding c) het hoofdzakelijk beroepsinkomen van de aanvrager of van de persoon die wettelijk of feitelijk met hem samenwoont vloeit voort uit een in de gemeente waar de woning gelegen is uitgeoefende betrekking bij de overheid of bij een dienst van algemeen belang; 3. Sociaal-culturele binding d) één van de aanvragers of één van hun gezinsleden doet een beroep op of heeft een beroep gedaan op een Nederlandstalige onderwijsinfrastructuur die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap; e) één van de aanvragers is in de gemeente waar de woning gelegen is lid van een sociaal-culturele instelling of vereniging die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap. Het voldoen aan meerdere van de hierboven vermelde criteria geeft een hogere prioriteit. Indien de initiatiefnemer door een Vlaamse regelgeving aan andere toewijzingsvoorwaarden gebonden is, moet geen toepassing gemaakt worden van hogergenoemde priotiteitsregeling voorzover die betrokken regelgeving daarvan afwijkt. IV. RENTELOZE LENINGEN VOOR RENOVATIEWERKEN Art. 6. Initiatiefnemers zoals bepaald in de artikelen 4 of 5, de door het Vlaamse gewest erkende sociale-verhuurkantoren en initiatiefnemers die in het verleden een provinciale subsidie verkregen via dit reglement kunnen een renteloze provinciale lening aanvragen voor het uitvoeren van renovatiewerken. 16
De lening moet worden gebruikt voor het uitvoeren van werken die noodzakelijk zijn om de woning geschikt te maken voor verhuur door het sociale-verhuurkantoor. Het maximumbedrag van de lening bedraagt 12.400,00 euro. Het leningsbedrag wordt vastgesteld op maximaal 100 % van de totale kostprijs van de uit te voeren werken (btw inbegrepen). Het leningsbedrag wordt voorlopig bepaald aan de hand van ingediende bestekken en wordt in voorkomend geval aangepast als de totale kostprijs na het uitvoeren van de werken lager ligt dan oorspronkelijk geraamd. De duur van de lening bedraagt maximaal 9 jaar. De leningen worden toegekend zonder intrest aan te rekenen. Het kapitaal wordt terugbetaald in jaarlijkse gelijke schijven. De eerste terugbetaling zal plaatshebben in de loop van de 12de maand volgend op de datum van de uitbetaling van het saldo van de lening. Vervroegde terugbetalingen zijn toegestaan. Het bedrag van de lening wordt als volgt uitbetaald: 50 % van het leningsbedrag wordt uitbetaald na het ondertekenen van de leningsakte en het vervullen van de administratieve vereffeningsformaliteiten. Het saldo wordt uitbetaald na het voorleggen van alle facturen. Het saldo van de lening dat verschuldigd blijft, wordt onmiddellijk opvorderbaar als de woning niet langer verhuurd wordt door het sociale-verhuurkantoor of indien het sociale-verhuurkantoor niet langer zijn verplichtingen nakomt zoals vastgelegd in dit reglement. V. RENTELOZE LENINGEN VOOR RENOVATIEWERKEN VOOR HET BEWOONBAAR MAKEN VAN WOONGELEGENHEDEN IN HET KADER VAN BOVENWINKELWONEN Art. 7. Initiatiefnemers zoals bepaald in de artikelen 4 of 5, de door het Vlaamse gewest erkende socialeverhuurkantoren en initiatiefnemers die ooit voor dit provinciaal reglement in aanmerking kwamen kunnen een renteloze provinciale lening aanvragen voor het uitvoeren van renovatiewerken voor het bewoonbaar maken van woongelegenheden in het kader van bovenwinkelwonen. In dit geval moet het gaan om een pand waarvan de gelijkvloerse verdieping bestemd is voor een handelszaak of kantooractiviteit. De lening moet worden gebruikt voor het uitvoeren van werken die noodzakelijk zijn om woongelegenheden bepaald door de bovenstaande definitie geschikt te maken voor verhuur door het sociale-verhuurkantoor. Het maximumbedrag van de lening bedraagt 24.800,00 euro. Het leningsbedrag wordt vastgesteld op maximaal 100 % van de totale kostprijs van de uit te voeren werken (btw inbegrepen). Het leningsbedrag wordt voorlopig bepaald aan de hand van ingediende bestekken en wordt in voorkomend geval aangepast als de totale kostprijs na het uitvoeren van de werken lager ligt dan oorspronkelijk geraamd. De duur van de lening bedraagt maximaal 9 jaar tenzij het hoofdhuurcontract uitdrukkelijk een langere looptijd vermeldt. Bij een afbetalingstermijn meer dan 9 jaar moet er een huurrenovatiecontract met de eigenaar afgesloten worden van dezelfde termijn als de afbetalingstermijn van de provinciale lening. De leningen worden toegekend zonder intrest aan te rekenen. Het kapitaal wordt terugbetaald in jaarlijkse gelijke schijven. De eerste terugbetaling zal plaatshebben in de loop van de 12de maand volgend op de datum van de uitbetaling van het saldo van de lening. Vervroegde terugbetalingen zijn toegestaan. 17
Het bedrag van de lening wordt als volgt uitbetaald: 50 % van het leningsbedrag wordt uitbetaald na het ondertekenen van de leningsakte en het vervullen van de administratieve vereffeningsformaliteiten. Het saldo wordt uitbetaald na het voorleggen van alle facturen. Het saldo van de lening dat verschuldigd blijft, wordt onmiddellijk opvorderbaar als de woning niet langer verhuurd wordt door het sociale-verhuurkantoor of indien het sociale-verhuurkantoor niet langer zijn verplichtingen nakomt zoals vastgelegd in dit reglement.
VI. EEN SUBSIDIE VOOR HET UITVOEREN VAN EEN VOORSTUDIE IN HET KADER VAN BOVENWINKELWONEN ART. 8. Initiatiefnemers zoals bepaald in de artikelen 4 of 5, de door het Vlaamse gewest erkende socialeverhuurkantoren en initiatiefnemers die ooit voor dit provinciaal reglement in aanmerking kwamen kunnen een subsidie krijgen van maximaal 2.500,00 euro voor het laten uitvoeren van een voorstudie in het kader van bovenwinkelwonen. Het bedrag van de subsidie kan niet meer bedragen dan de totale kostprijs van de voorstudie. De subsidie wordt toegekend samen met de renteloze lening voor renovatiewerken en zal uitbetaald worden met de eerste schijf van de renteloze lening.
18
VII. SLOTBEPALINGEN Art. 9. De bestendige deputatie toetst elke aanvraag aan de toepassingsvoorwaarden van het reglement. Art. 10. Wie voor toekenning van een subsidie bepaald in dit reglement in aanmerking wenst te komen, moet een aanvraag indienen bij het provinciebestuur van Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. Op straffe van verval moet dit gebeuren voor 30 juni van elk kalenderjaar. De aanvraag wordt voor deze datum toegezonden (de poststempel geldt als bewijs), of afgegeven tegen ontvangstbewijs. Deze aanvraag bevat volgende documenten: − indien het gaat om een vzw of vennootschap: een kopie van de statuten; − een verklaring waarin de initiatiefnemer zich ertoe verbindt om de voorwaarden zoals bepaald in de artikelen 2,3 en 4 ingeval van werking in meer dan 1 gemeente of artikelen 2,3 en 5 indien het werkingsgebied beperkt is tot 1 gemeente te aanvaarden; − het jaarverslag over de activiteiten en de werking van het voorbije jaar; − een verslag betreffende de toewijzingen van de verhuurde woningen. De hoofdhuurcontracten en onderhuurcontracten worden ter plaatse nagekeken door een provinciaal ambtenaar. De aanvraag voor het verkrijgen van een renteloze lening voor renovatiewerken (artikel 6) moet gebeuren vóór de aanvang der werken waarvoor de provinciale lening wordt aangevraagd. Deze aanvraag bevat volgende documenten: − bestek van de uit te voeren werken; − een afschrift van de brandverzekeringspolis van de te verbouwen woning; − een kopie van de bouwvergunning, indien dit vereist is voor de uitvoering van de werken; − het schriftelijk akkoord van de eigenaar van de woning aangaande de uit te voeren werken; − voorkomend geval: het bewijs van erkenning als sociale-verhuurkantoor door het Vlaamse gewest. De aanvraag voor een subsidie voor het uitvoeren van een voorstudie in het kader van bovenwinkelwonen moet toegevoegd worden bij de aanvraag voor het verkrijgen van de renteloze lening voor renovatiewerken in het kader van bovenwinkelwonen. Deze aanvraag bevat een verslag of de bewijsstukken dat er een voorstudie werd uitgevoerd, en het factuur van de gemaakte kosten.
19
Art. 11. De begunstigde verleent elke daartoe gemachtigde afgevaardigde van de provincie Vlaams-Brabant toestemming om eventueel ter plaatse de aanwending van de toegekende subsidies en lening te controleren. Art. 12. De subsidies worden slechts voorwaardelijk toegekend. In volgende gevallen: − één of meer bepalingen van dit reglement werden niet nageleefd; − onjuiste of onvolledige gegevens werden aan de provinciale administratie meegedeeld; − de bepaalde termijn voor het indienen van bewijsstukken werd niet gerespecteerd. kan de bestendige deputatie één of meerdere van volgende sancties opleggen: − de subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd; − uitbetaling van reeds toegekende, maar nog niet of slechts gedeeltelijk uitbetaalde subsidies wordt stopgezet; − de subsidieaanvrager wordt uitgesloten van verdere subsidiëring gedurende een bepaalde periode.
20
Nr. 5
Reglement voor het toekennen van aanpassingspremies van van bejaarden en gehandicapten - wijzigingen
woningen
Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005. (Directie welzijn en huisvesting) DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT, Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet; Gelet op de besluiten van de provincieraad van 29 juni 1995, 3 september 1996 en 17 november 1998 tot vaststelling van het reglement op het toekennen van aanpassingspremies van woningen van bejaarden en gehandicapten; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat het voormelde reglement te wijzigen ingevolge o.a. aanpassing terminologie, klantvriendelijk maken van cijfergegevens, verhoging inkomstengrens en bedrag nietgeïndexeerd kadastraal inkomen; Gelet op het verslag van de vergadering van de raadscommissie Huisvesting en Grondbeleid; Op voorstel van de bestendige deputatie, BESLUIT: Artikel 1. Het provinciaal reglement betreffende het toekennen van aanpassingspremies voor "ouderen" en "personen met een handicap", gevoegd bij dit besluit, vervangt het reglement voor bejaarden en gehandicapten vastgesteld door de provincieraad van 29 juni 1995, zoals het werd gewijzigd. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2005. Leuven, 1 februari 2005 Van raadswege: De provinciegriffier, (g)Marc COLLIER
De voorzitter, (g)Vic LAUREYS
Dit besluit van de provincieraad wordt, samen met de bijlage, opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 7 februari 2005
21
AANGEPASTE VERSIE:WIJZIGINGEN IN VET/CURSIEF/ONDERSTREEPT Reglement voor het toekennen van aanpassingspremies van woningen van ouderen en personen met een handicap. Artikel 1 Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten kan een premie toegekend worden aan ouderen en personen met een handicap die werken aan hun woning uitvoeren om de woning functioneel aan te passen aan hun fysieke toestand. •
Volgende werken komen in aanmerking voor het verkrijgen van een provinciale premie indien een verband bestaat tussen de aard van de handicap of de graad van validiteit van de oudere en de aard van de aanpassingswerken:
-
het aanbrengen van een automatische deuropener met parlofoon; een lift (verticale lift, stoellift, rolstoelplateaulift); het vergroten van de deuropeningen en het aanpassen van de gangbreedte; aanpassing van het sanitair (badkamer, wc); aanpassing van de keuken; het aanleggen van hellende vlakken om de toegang tot de woning te vergemakkelijken; het inrichten of aanbouwen van een plaats op de gelijkvloerse verdieping om te dienen als kamer; communicatie-, signalisatie- en alarmsystemen; het wegwerken van hinderlijke drempels; installatie centrale verwarming; plaatsing steunhulpmiddelen;
Deze lijst is niet limitatief. De bestendige deputatie kan beslissen een premie toe te kennen indien uit het verslag van de inspectiegelastigde blijkt dat andere werken noodzakelijk zijn om de woning functioneel aan te passen aan de fysieke gesteldheid van de oudere of de persoon met een handicap. Artikel 2 • De aan te passen woning moet gelegen zijn in de provincie Vlaams-Brabant. • Het mag niet gaan om een ongezonde, onverbeterbare woning (krotwoning). • Het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen van de woning mag niet meer bedragen dan 1.500 euro. Deze bepaling wordt niet toegepast als de aanvrager een bewegingsgehandicapte is. Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvragers moeten voldoen • Minstens 1 gezinslid moet ofwel 60 jaar of ouder zijn, ofwel erkend zijn als een persoon met een handicap door het ministerie van Sociale Voorzorg ofwel een attest van de huisarts voorleggen dat de noodzaak van de werken rechtvaardigt. • De aanvrager moet de aan te passen woning bewonen op basis van een zakelijk recht of een huurovereenkomst met betrekking tot een hoofdverblijfplaats.
22
De huurder kan een provinciale premie verkrijgen op voorwaarde dat de eigenaar: 1. akkoord gaat met de geplande werken; 2. zich ertoe verbindt de huurprijs niet te verhogen als gevolg van de uitvoering der werken; 3. een nieuw huurcontract ondertekent voor een termijn van minimaal 9 jaar, onder voorbehoud van toekenning van een provinciale premie aan de huurder. Voor de woningen verhuurd door de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende vennootschappen is de verplichting om een nieuw huurcontract te ondertekenen niet van toepassing. • Niet over de volledige eigendom of het volledige vruchtgebruik beschikken van andere onroerende goederen, waarvan het totaal niet-geïndexeerde kadastraal inkomen hoger ligt dan 125 euro. Artikel 4: Bedrag van de premie • Indien de aanvragers voldoen aan de inkomstenvoorwaarden van het WIGW-statuut (op 1/06/2003 vastgesteld op 12.732,29 euro/jaar + 2.357,09 euro per persoon ten laste) kan een provinciale premie toegestaan worden van 75 % van de kostprijs der werken, met een maximum van 2.500 euro. •
Indien de aanvragers niet voldoen aan het WIGW-statuut, maar hun gezamenlijk belastbaar inkomen van 3 jaar vóór de aanvraag niet meer bedraagt dan 25.000 euro, te vermeerderen met 1.000 euro per persoon ten laste, kan een premie van 50 % van de kostprijs der werken toegekend worden, met een maximum van 1.900 euro.”
•
Bij het bepalen of de aanvrager voldoet aan de inkomstengrens wordt enkel rekening gehouden met de persoonlijke inkomsten van de aanvrager en met de inkomsten van zijn /haar echtgen(o)t(e) of de partner waarmee hij/zij samenwoont.
•
Bij het bepalen van het bedrag van de toe te kennen provinciale premie zal rekening gehouden worden met eventuele financiële tegemoetkomingen van derden (de gewesten, het Rijksfonds voor de sociale reclassering, de OCMW’s..). Het totaal van deze tegemoetkomingen (de provinciale premie inbegrepen) zal niet meer mogen bedragen dan 100 % van de kostprijs der werken.
•
Aan dezelfde persoon kan meer dan één provinciale premie worden toegekend op voorwaarde dat het totale bedrag van de verschillende premies niet meer bedraagt dan 1.900 euro (of 2.500 euro voor de aanvragers die aan het WIGW-statuut voldoen).
Artikel 5 • De facturen van reeds uitgevoerde werken mogen niet ouder zijn dan 1 jaar op de aanvraagdatum. De aanvraagdatum is de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De poststempel zal als bewijs gelden. •
De werken moeten ten laatste uitgevoerd worden binnen een periode van 1 jaar vanaf de datum van de beslissing van de bestendige deputatie waarbij de premie werd toegekend.
23
•
Het bedrag van de premie zal uitbetaald worden nadat de facturen zijn voorgelegd aan de provinciale administratie. Indien de uitgevoerde werken of de kostprijs ervan niet overeenstemmen met het oorspronkelijke bestek zal het bedrag van de premie worden aangepast in functie van de uitgevoerde werken.
Artikel 6 De bestendige deputatie zal naar billijkheid beslissen over al de gevallen die niet bepaald zijn in dit reglement. Artikel 7 De aanvraag om het verkrijgen van een aanpassingspremie dient teruggestuurd te worden aan: De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant Dienst Huisvesting en Grondbeleid Provincieplein 1 te 3010 Leuven
24
GECOORDINEERDE TEKST Reglement voor het toekennen van aanpassingspremies van woningen van ouderen en personen met een handicap. Artikel 1 Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten kan een premie toegekend worden aan ouderen en personen met een handicap die werken aan hun woning uitvoeren om de woning functioneel aan te passen aan hun fysieke toestand. •
Volgende werken komen in aanmerking voor het verkrijgen van een provinciale premie indien een verband bestaat tussen de aard van de handicap of de graad van validiteit van de oudere en de aard van de aanpassingswerken:
-
het aanbrengen van een automatische deuropener met parlofoon; een lift (verticale lift, stoellift, rolstoelplateaulift); het vergroten van de deuropeningen en het aanpassen van de gangbreedte; aanpassing van het sanitair (badkamer, wc); aanpassing van de keuken; het aanleggen van hellende vlakken om de toegang tot de woning te vergemakkelijken; het inrichten of aanbouwen van een plaats op de gelijkvloerse verdieping om te dienen als kamer; communicatie-, signalisatie- en alarmsystemen; het wegwerken van hinderlijke drempels; installatie centrale verwarming; plaatsing steunhulpmiddelen;
Deze lijst is niet limitatief. De bestendige deputatie kan beslissen een premie toe te kennen indien uit het verslag van de inspectiegelastigde blijkt dat andere werken noodzakelijk zijn om de woning functioneel aan te passen aan de fysieke gesteldheid van de oudere of de persoon met een handicap. Artikel 2 • De aan te passen woning moet gelegen zijn in de provincie Vlaams-Brabant. • Het mag niet gaan om een ongezonde, onverbeterbare woning (krotwoning). • Het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen van de woning mag niet meer bedragen dan 1.500 euro. Deze bepaling wordt niet toegepast als de aanvrager een bewegingsgehandicapte is. Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvragers moeten voldoen • Minstens 1 gezinslid moet ofwel 60 jaar of ouder zijn, ofwel erkend zijn als een persoon met een handicap door het ministerie van Sociale Voorzorg ofwel een attest van de huisarts voorleggen dat de noodzaak van de werken rechtvaardigt. • De aanvrager moet de aan te passen woning bewonen op basis van een zakelijk recht of een huurovereenkomst met betrekking tot een hoofdverblijfplaats.
25
De huurder kan een provinciale premie verkrijgen op voorwaarde dat de eigenaar: 4. akkoord gaat met de geplande werken; 5. zich ertoe verbindt de huurprijs niet te verhogen als gevolg van de uitvoering der werken; 6. een nieuw huurcontract ondertekent voor een termijn van minimaal 9 jaar, onder voorbehoud van toekenning van een provinciale premie aan de huurder. Voor de woningen verhuurd door de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende vennootschappen is de verplichting om een nieuw huurcontract te ondertekenen niet van toepassing. • Niet over de volledige eigendom of het volledige vruchtgebruik beschikken van andere onroerende goederen, waarvan het totaal niet-geïndexeerde kadastraal inkomen hoger ligt dan 125 euro. Artikel 4: Bedrag van de premie • Indien de aanvragers voldoen aan de inkomstenvoorwaarden van het WIGW-statuut (op 1/06/2003 vastgesteld op 12.732,29 euro/jaar + 2.357,09 euro per persoon ten laste) kan een provinciale premie toegestaan worden van 75 % van de kostprijs der werken, met een maximum van 2.500 euro. •
Indien de aanvragers niet voldoen aan het WIGW-statuut, maar hun gezamenlijk belastbaar inkomen van 3 jaar vóór de aanvraag niet meer bedraagt dan 25.000 euro, te vermeerderen met 1.000 euro per persoon ten laste, kan een premie van 50 % van de kostprijs der werken toegekend worden, met een maximum van 1.900 euro.”
•
Bij het bepalen of de aanvrager voldoet aan de inkomstengrens wordt enkel rekening gehouden met de persoonlijke inkomsten van de aanvrager en met de inkomsten van zijn /haar echtgen(o)t(e) of de partner waarmee hij/zij samenwoont.
•
Bij het bepalen van het bedrag van de toe te kennen provinciale premie zal rekening gehouden worden met eventuele financiële tegemoetkomingen van derden (de gewesten, het Rijksfonds voor de sociale reclassering, de OCMW’s..). Het totaal van deze tegemoetkomingen (de provinciale premie inbegrepen) zal niet meer mogen bedragen dan 100 % van de kostprijs der werken.
•
Aan dezelfde persoon kan meer dan één provinciale premie worden toegekend op voorwaarde dat het totale bedrag van de verschillende premies niet meer bedraagt dan 1.900 euro (of 2.500 euro voor de aanvragers die aan het WIGW-statuut voldoen).
Artikel 5 • De facturen van reeds uitgevoerde werken mogen niet ouder zijn dan 1 jaar op de aanvraagdatum. De aanvraagdatum is de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De poststempel zal als bewijs gelden. •
De werken moeten ten laatste uitgevoerd worden binnen een periode van 1 jaar vanaf de datum van de beslissing van de bestendige deputatie waarbij de premie werd toegekend.
26
•
Het bedrag van de premie zal uitbetaald worden nadat de facturen zijn voorgelegd aan de provinciale administratie. Indien de uitgevoerde werken of de kostprijs ervan niet overeenstemmen met het oorspronkelijke bestek zal het bedrag van de premie worden aangepast in functie van de uitgevoerde werken.
Artikel 6 De bestendige deputatie zal naar billijkheid beslissen over al de gevallen die niet bepaald zijn in dit reglement. Artikel 7 De aanvraag om het verkrijgen van een aanpassingspremie dient teruggestuurd te worden aan: De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant Dienst Huisvesting en Grondbeleid Provincieplein 1 te 3010 Leuven
27
Nr. 6
Wijziging provinciaal reglement ter stimulering van huisvestingsinitiatieven (reglement huisvestingsinitiatieven) Besluit van de provincieraad van 1 februari 2005. (Directie welzijn en huisvesting) DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT,
Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet; Gelet op de inschrijving in de gewone dienst van de provinciebegroting van kredieten voor subsidies voor huisvestingsprojecten en grondbeleid; Gelet op de inschrijving in de buitengewone dienst van de provinciebegroting van kredieten voor huisvestingsprojecten en grondbeleid; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 18 februari 1997 betreffende de subsidiëringen en het toestaan van reservevorming door subsidietrekkers; Gelet op het besluit van de provincieraad van 18 november 2003 tot vaststelling van het provinciaal reglement ter stimulering van huisvestingsinitiatieven; Gelet op de beleidsnota huisvesting en grondbeleid voor de legislatuur 2000-2006 waar als doelstelling van het provinciaal beleid wordt gesteld dat de provincie Vlaams-Brabant een actief beleid ontwikkelt op het vlak van huisvesting en grondbeleid met het oog op het realiseren van kwalitatieve en betaalbare huisvesting voor al haar inwoners en dat het grond- en pandenbeleid wordt ingeschakeld om gronden en panden op de markt te brengen om het huisvestingsbeleid te realiseren met aandacht voor de kwaliteit van de ruimte; Overwegend dat er aanleiding toe bestaat het provinciaal reglement ter stimulering van huisvestingsinitiatieven aan te passen; Gelet op het verslag van de vergadering van de raadscommissie huisvesting en grondbeleid; Op voorstel van de bestendige deputatie, BESLUIT: Artikel 1. In artikel 2 §3 op het einde van de paragraaf volgende woorden toevoegen: 'voor een lening tegen verhoogde intrest. Art. 2. In artikel 2 §8 onder a) van de kostprijs van een woning de woorden 'en de btw' schrappen. En in hetzelfde artikel onder a) en b) van de kostprijs van een woning en ook bij de kostprijs van een kavel volgende woorden toevoegen: 'excl. btw en verminderd met andere subsidies die kunnen verkregen worden'. Art. 3. In artikel 5 volgende woorden 'hierna beschreven' en de alinea 'affichering van het logo van de provincie Vlaams-Brabant aan de straatkant van het betrokken project, dit logo moet minimaal 50 cm x 50 cm groot zijn. Deze verplichting geldt tot op het moment van toewijziging van de woning;' weglaten. In hetzelfde artikel 'voorschriften' vervangen door 'afficheringsvoorschriften' en hierachter 'opgelegd door de dienst huisvesting en grondbeleid' toevoegen. In artikel 5 laatste deel, voor het woord 'vermelding' het woord 'door' toevoegen en na 'vermelding' de woorden 'van de provinciale betrokkenheid' toevoegen. 28
Art. 4. In artikel 7 §1 'maximumkostprijs' vervangen door 'kostprijs'. Art. 5. In artikel 7 §2 de zinsnede na het dubbel punt 'de maximumkostprijs van de woning' vervangen door 'de maximum toegelaten venale waarde zoals bepaald in het reglement bijkomende leningen'. In hetzelfde artikel de woorden 'op elk moment' toevoegen. Art. 6. In artikel 7 §4 'De initiatiefnemer toont dit aan' achteraan toevoegen. Art. 7. In artikel 8 aan de paragraaf onder het tweede gedachtestreepje betreffende de inkomensvoorwaarden van de kandidaat-huurders 'voor een lening tegen verhoogde intrest' achteraan toevoegen. Art. 8. In artikel 10 in de laatste zin als het laatste gegeven dat de aanvraag moet bevatten, het woord 'overzicht' vervangen door 'bewijs' en de woorden 'beoogde en' vervangen door 'aangevraagde of'. De woorden 'andere dan diegene bedoeld met dit reglement' achteraan toevoegen. Art. 9. In artikel 14 volgende alinea weglaten: 'De uitbetaalde subsidie dient aangewend te worden voor het gesubsidieerde project.' en 'De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, is van toepassing op alle erkende projecten. Overeenkomstig deze wet moeten volgende stukken overhandigd worden: - voor een subsidie die het bedrag van vierentwintigduizend zevenhonderd vijftig euro niet overschrijdt: een kort verslag en een gedetailleerde afrekening betreffende het gebruik van de subsidie; - voor een subsidie van meer dan vierentwintigduizend zevenhonderd vijftig euro: een verslag inzake beheer en financiële toestand, balans en rekeningen bij de aanvraag van de subsidie en na afloop van het werkjaar.' Art. 10. In artikel 15 volgende alinea toevoegen: 'De uitbetaalde subsidie dient aangewend te worden voor het gesubsidieerde project.' en 'De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, is van toepassing op alle erkende projecten. Overeenkomstig deze wet moeten volgende stukken overhandigd worden: - voor een subsidie die het bedrag van vierentwintigduizend zevenhonderd vijftig euro niet overschrijdt: een kort verslag en een gedetailleerde afrekening betreffende het gebruik van de subsidie; - voor een subsidie van meer dan vierentwintigduizend zevenhonderd vijftig euro: een verslag inzake beheer en financiële toestand, balans en rekeningen bij de aanvraag van de subsidie en na afloop van het werkjaar. Deze stukken dienen uiterlijk 1 jaar na de eerste verhuring ingediend te worden bij de dienst huisvesting en grondbeleid.' Art. 11. In artikel 28 het maximumbedrag van een renteloze lening aanpassen: 12.390 euro wordt 12.400 euro. 29
Art. 12. In artikel 32 het woord 'rangschikking' vervangen door 'beoordeling'. Art. 13. Artikel 34 schrappen. Art. 14. Artikel 35 hernummeren tot artikel 34. Art. 15. Artikel 36 schrappen. Art. 16. De gecoördineerde versie gevoegd als bijlage goed te keuren. Leuven, 1 februari 2005 Van raadswege, De provinciegriffier, (g) Marc COLLIER
De voorzitter, (g)Vic LAUREYS
Dit besluit van de provincieraad wordt, samen met het reglement, opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 7 februari 2005
30
PROVINCIAAL REGLEMENT TER STIMULERING VAN HUISVESTINGSINITIATIEVEN
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de bestendige deputatie huisvestingsprojecten in Vlaams-Brabant van de hieronder vermelde initiatiefnemers stimuleren. Art. 2.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: §1. Initiatiefnemer: de Vlaamse huisvestingsmaatschappij (VHM), de door de VHM erkende lokale sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's), de gemeenten, de verenigingen van gemeenten (intergemeentelijke samenwerkingsverbanden), de O.C.M.W's, verenigingen van O.C.M.W's, het Vlaams woningfonds voor de grote gezinnen, de sociale-verhuurkantoren, elke andere initiatiefnemer waarop artikel 80, §1 en §3 van de Huisvestingscode van toepassing werd verklaard, alsook elke andere initiatiefnemer waarvan de bestendige deputatie oordeelt dat ze een opdracht van algemeen belang uitoefenen die erin bestaat het bouwen, kopen of verbouwen (of in goede staat houden) van woningen onder de voorwaarden van dit reglement te bevorderen, met inbegrip van de publiek-private samenwerkingsverbanden die dat oogmerk nastreven. Zuiver particuliere initiatieven worden uitgesloten. De provincie kan in een samenwerkingsverband met minstens één van de hierboven vermelde initiatiefnemers, een huisvestingsproject opstarten. §2. Vlaamse Rand: de gemeenten Asse, Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Hoeilaart, Kortenberg, Kraainem, Linkebeek, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Overijse, SintGenesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Steenokkerzeel, Tervuren, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Zemst. §3. Woning: elke huur- of koopwoning, bestemd voor huisvesting van een alleenstaande of een gezin, bestaande uit minstens twee gescheiden woonvertrekken en waarvan enerzijds de kostprijs (voor een huurwoning) of verkoopprijs (voor een koopwoning) niet hoger is dan de venale waarde die als maximum wordt opgelegd in het reglement bijkomende leningen en die anderzijds bewoond moet worden door mensen waarvan het gezamenlijk belastbaar inkomen en het onroerend bezit voldoen aan de voorwaarden die opgelegd zijn in het voormelde reglement voor een lening tegen verhoogde intrest. §4. Reglement bijkomende leningen: het provinciaal reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte voor het bouwen en aankopen van een bescheiden woning, zoals het werd vastgesteld door de provincieraad van 29 juni 1995, en latere wijzigingen. §5. Kavel: een grond die niet groter is dan 4 are, bebouwbaar is, en die verworven wordt door mensen die voldoen aan de inkomens- en eigendomsvoorwaarden die opgelegd worden in het 31
reglement bijkomende leningen. De verkoopprijs mag niet meer bedragen dan de helft van de venale waarde zoals vastgelegd in het voormelde reglement. §6. Kandidaat-huurder(s): de persoon die zich kandidaat stelt om een via dit reglement gesubsidieerde huurwoning te huren, en zijn gezin. §7. Kandidaat-koper(s): de persoon die zich kandidaat stelt om een met dit reglement gerealiseerde koopwoning of kavel te kopen, en zijn gezin. §8. Kostprijs: - van een woning: a) bij aankoop gepaard gaande met vernieuwings-werken: de som van de aankoopprijs en de aktekosten (registratierecht en honorarium), vermeerderd met de kostprijs van de werken, exclusief btw en verminderd met andere subsidies die kunnen verkregen worden; b) bij bouw: de som van de totale bouwkosten met inbegrip van de eventuele aankoopkosten van de bouwgrond, van eventuele infrastructuurwerken, de aktekosten, de kosten van de architect, excl.btw, verminderd met andere subsidies die kunnen verkregen worden. - van een kavel: de som van de oorspronkelijke aankoopprijs, eventuele infrastructuurwerken en de aktekosten, excl. btw, verminderd met andere subsidies die kunnen verkregen worden. §9. Verkoopprijs: - van een woning: de prijs waartegen de initiatiefnemer de woning verkoopt. - van een kavel: de prijs waartegen de initiatiefnemer de kavel verkoopt. §10. Inbreidingsgericht project: project op een perceel of een geheel van percelen, dat volledig of grotendeels omsloten wordt door bestaande bebouwing en gelegen is in een woongebied volgens een plan van aanleg, aansluitend bij een bestaande woonkern. Het project bevindt zich op loopafstand (maximaal 800 m) van primaire voorzieningen. §11. Woonvernieuwingsgebied: gebied zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998. §12. Woningbouwgebied: gebied zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998. §13. Provinciaal gemiddelde: de som van de gemiddelde prijzen van alle Vlaams-Brabantse gemeenten van de woonhuizen in de oppervlaktecategorie 91-180 m2 zoals bepaald in artikel 17, gedeeld door het aantal gemeenten in de provincie Vlaams-Brabant. Art. 3.
De provincie kan huisvestingsinitiatieven stimuleren door projectsubsidies toe te kennen voor de realisatie van huurwoningen, door renteloze renovatieleningen toe te staan of door samen met andere initiatiefnemers een project van koop- of huurwoningen, dan wel kavels te realiseren.
Art. 4.
In de verschillende hypotheses aangehaald in artikel 3 mogen de werken waarop de projectsubsidie, de renteloze lening of de samenwerking betrekking hebben, niet gestart zijn voordat de aanvraag overeenkomstig dit reglement werd ingediend en een provinciaal ambtenaar van de dienst huisvesting en grondbeleid een plaatsbezoek heeft uitgevoerd.
32
Art. 5.
Elke initiatiefnemer die een tegemoetkoming van de provincie zoals bepaald in dit reglement, ontvangt voor zijn huisvestingsinitiatief, moet dit kenbaar maken aan het publiek: - volgens de afficheringsvoorschriften: opgelegd door de dienst huisvesting en grondbeleid - door vermelding van de provinciale betrokkenheid in het contract met koper of huurder. TITEL II PROVINCIALE PROJECTSUBSIDIE VOOR HUURWONINGEN
HOOFDSTUK I: AARD EN VOORWAARDEN VAN HET PROJECT Art. 6.
Huisvestingsinitiatieven waarvoor een provinciale projectsubsidie kan verkregen worden, moeten een verhoging van het aantal huurwoningen betekenen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in dit reglement in artikel 2 §3, hetzij via nieuwbouw, hetzij via aankoop van een woonhuis/gebouw op de private markt.
Art. 7.
Om in aanmerking te komen voor deze subsidie, moet het voorgestelde project aan volgende voorwaarden voldoen: 1. De kostprijs van de woning mag samen met de grond niet hoger zijn dan de maximum toegelaten venale waarde zoals bepaald in het reglement bijkomende leningen. 2. De maandelijkse maximumhuurprijs wordt op elk moment bepaald door volgende formule: de maximum toegelaten venale waarde zoals bepaald in het reglement bijkomende leningen wordt gedeeld door 20 jaar en vervolgens door 12 maanden. 3. De woning wordt door de initiatiefnemer toegewezen aan de kandidaat-huurders aan de hand van de criteria bepaald in artikel 8 van dit reglement. 4. Voor het project werd nagegaan welke andere subsidiëring mogelijk is. De initiatiefnemer toont dit aan. 5. De initiatiefnemer moet in het stadium van de aanvraag niet noodzakelijk een zakelijk recht op het onroerend goed hebben: het volstaat dat hij de intentie heeft om het onroerend goed naar aanleiding van de goedkeuring van het project te verwerven, hetzij in eigendom, via erfpachtprocedure of opstalrecht. Indien het een pand betreft mag de initiatiefnemer hier maximaal vijf maanden voor de aanvraag een zakelijk recht op verworven hebben. Bij de rangschikking van de projecten die voor een provinciale projectsubsidie in aanmerking komen, zal de bestendige deputatie rekening houden met de criteria opgesomd in artikel 12.
Art.8.
Met uitzondering van wat bepaald wordt in artikel 9 verbindt de initiatiefnemer die een projectsubsidie krijgt toegekend zich ertoe om volgende toewijzingsvoorwaarden voor de huurwoningen na te leven: - De kandidaat-huurders moeten voldoen aan de voorwaarde inzake ander onroerend bezit zoals opgelegd in het reglement bijkomende leningen. - De kandidaat-huurders moeten voldoen aan de voorwaarde inzake het bedrag van het gezamenlijk belastbaar inkomen zoals bepaald in het reglement bijkomende leningen voor een lening tegen verhoogde intrest. 33
- De kandidaat-huurders die een redelijke band kunnen aantonen met de gemeente waarin het initiatief genomen wordt, krijgen voorrang op andere aanvragers. Deze band kan aangetoond worden door te voldoen aan één of meerdere van volgende criteria: 1° Maatschappelijke binding a) één van de kandidaat-huurders woont sinds zijn geboorte in de betrokken gemeente; b) één van de kandidaat-huurders behoorde toen hij jonger was dan achttien jaar tot een gezin dat minimaal tien jaar in de betrokken gemeente gevestigd was; c) één van de kandidaat-huurders kan aantonen minstens tien jaar in de gemeente te wonen of gewoond te hebben. 2° Economische binding Het hoofdzakelijk beroepsinkomen van één van de kandidaat-huurders vloeit voort uit een ter plaatse uitgeoefende betrekking bij de overheid of bij een dienst van algemeen belang. 3° Sociaal-culturele binding a) één van de kandidaat-huurders doet een beroep op of heeft een beroep gedaan op een Nederlandstalige onderwijsinfrastructuur die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap; b) één van de kandidaat-huurders is in de gemeente lid van een sociaal-culturele instelling of vereniging die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap. De woningen worden door de initiatiefnemer toegewezen op basis van het puntenaantal verkregen door toepassing van het onderstaande puntensysteem. Meer punten worden verkregen naargelang: a) de kandidaat-huurders een kleiner inkomen hebben; b) de kandidaat-huurders scoren op meerdere criteria wat betreft de band met de gemeente of het toepassingsgebied; c) de samenstelling van het gezin een zo rationeel mogelijke bezetting van de te verhuren woning verwezenlijkt en de overeenkomst tussen de cliëntsituatie en de maximum bezetting volgens het type woning zo goed mogelijk is; d) de huidige woonsituatie van de kandidaat-huurders slechter is. Afwijking is mogelijk voor acute huisvestingsproblemen. De verschillende aanvragen worden gerangschikt voor elk van de bovengenoemde criteria. Daarbij wordt aan de aanvraag van de kandidaat-huurders die het laagst scoren voor een bepaald criterium 1 punt toegekend en krijgen de daarop volgende aanvragen van kandidaat-huurders die telkens beter scoren op het criterium hiervoor steeds 1 punt meer. De aanvraag waarvan de som van de punten van de verschillende criteria het hoogst is, wordt als eerste gerangschikt. Bij eenzelfde puntentotaal wordt een rangschikking ingevoerd tussen de verschillende criteria in de zin dat de kandidaat die het hoogst scoorde voor het criterium a) vier punten extra krijgt toegekend, die voor het criterium b) drie punten extra, die voor het criterium c) twee punten extra en die voor het criterium d) één punt extra. Behaalt men dan nog een zelfde puntenaantal, dan geldt de datum van inschrijving. Art. 9.
Indien de initiatiefnemer door een Vlaamse regelgeving aan andere toewijzingsvoorwaarden gebonden is, moet geen toepassing gemaakt worden van artikel 8.
34
HOOFDSTUK II: PROCEDURE Aanvraag, plaatsbezoek, evaluatie Art. 10.
Wie voor toekenning van een subsidie in aanmerking wenst te komen, moet een verzoek op de daartoe bestemde formulieren indienen bij het provinciebestuur van Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. Op straffe van verval moet dit gebeuren vóór 1 februari voor de eerste selectie en vóór 1 juli voor de tweede selectie van elk kalenderjaar. De aanvraag wordt per aangetekende brief vóór deze datum toegezonden; de poststempel geldt als bewijs. De aanvraag bevat volgende gegevens: - een volledig ingevuld aanvraagformulier van de provincie; - een beschrijving van het woonproject die tevens toelaat het project te toetsen aan de criteria van kleinschaligheid, inbreiding en andere aspecten van ruimtelijke ordening; - een beschrijving van de geplande financiering; - een liggingsplan ten opzichte van de dichtstbijzijnde woonkern; - de geplande indicatieve timing voor de uitvoering van het woonproject; - een bewijs van de aangevraagde of verkregen tegemoetkomingen, andere dan diegene bedoeld met dit reglement.
Art. 11.
Binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag, zal een provinciaal ambtenaar een plaatsbezoek afleggen teneinde zich van de actuele toestand van het project te vergewissen en indien nodig bijkomende informatie op te vragen bij de initiatiefnemer.
Art. 12.
Nadat de diverse plaatsbezoeken zijn afgelegd, toetst de bestendige deputatie elke aanvraag aan de toepassingsvoorwaarden van het reglement en bepaalt welke projecten voor erkenning in aanmerking komen. Bij de rangschikking van de projecten die voor een provinciale projectsubsidie in aanmerking komen, zal de bestendige deputatie rekening houden met: - kleinschaligheid: kleinschaliger projecten krijgen de voorkeur op grootschaliger projecten; - inbreidingsgerichtheid: inbreidingsgerichte projecten krijgen de voorkeur op nietinbreidingsgerichte projecten; - gemiddeld inkomen in de gemeente: projecten in gemeenten met een lager gemiddeld inkomen krijgen de voorkeur op projecten in gemeenten met een hoger gemiddeld inkomen; - de opgegeven termijn van realisatie: projecten met een kortere realisatietermijn krijgen de voorkeur op projecten met een langere realisatietermijn; - regionale spreiding: bij de keuze van projecten wordt per selectie een spreiding van projecten binnen de provincie nagestreefd; - de kostprijs van de woning: de beschikbare kredieten voor de subsidiëring en de kosten/batenverhouding van het project bepalen mee de keuze; - algemene aspecten van ruimtelijke ordening.
Art. 13.
Alle initiatiefnemers die een aanvraag ingediend hebben, worden in kennis gesteld van het besluit bestendige deputatie waarin wordt aangeduid voor welke projecten een subsidie werd toegekend.
Uitbetaling van de subsidie Art. 14.
De subsidie wordt uitbetaald nadat het bewijs van het aanvangsbevel voor de aannemer (bij nieuwbouw) of het bewijs van eerste verhuring in een project (bij aankoop), aangetekend werd toegestuurd naar de dienst huisvesting en grondbeleid van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. 35
Controle realisatie Art. 15.
Zodra het project klaar is voor verhuring wordt de dienst huisvesting en grondbeleid hiervan in kennis gesteld en zal een provinciaal ambtenaar ter plaatse gaan om zich ervan te vergewissen dat het project is uitgevoerd zoals beschreven in de aanvraag. De uitbetaalde subsidie dient aangewend te worden voor het gesubsidieerde project. De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, is van toepassing op alle erkende projecten. Overeenkomstig deze wet moeten volgende stukken overhandigd worden: - voor een subsidie die het bedrag van vierentwintigduizend zevenhonderd vijftig euro niet overschrijdt: een kort verslag en een gedetailleerde afrekening betreffende het gebruik van de subsidie; - voor een subsidie van meer dan vierentwintigduizend zevenhonderd vijftig euro: een verslag inzake beheer en financiële toestand, balans en rekeningen bij de aanvraag van de subsidie en na afloop van het werkjaar. Deze stukken dienen uiterlijk 1 jaar na de eerste verhuring ingediend te worden bij de dienst huisvesting en grondbeleid.
Controle toewijzing Art. 16.
De initiatiefnemer bezorgt van de eerste verhuring van de woningen het toewijzingsverslag en de bewijsstukken. Voor latere verhuringen wordt verwezen naar artikel 18.
HOOFDSTUK III: SUBSIDIEBEDRAG Art. 17.
De subsidie bestaat uit een subsidiebedrag per gerealiseerde huurwoning die voldoet aan de voorwaarden gesteld in dit reglement in artikel 2 §3. Het toegekende subsidiebedrag per woning varieert naargelang van de gemeente waar het project gerealiseerd wordt, afhankelijk van de evolutie van de lokale prijzen op de private woonmarkt. De gemeenten van Vlaams-Brabant worden ieder jaar ingedeeld in 4 klassen aan de hand van de gemiddelde prijzen van woonhuizen in de oppervlaktecategorie 91-180 m2 die betrekking hebben op alle verkopingen in de gemeente van de voorgaande 3 jaren. - Projecten in gemeenten met gemiddelde prijzen gelegen onder het provinciaal gemiddelde kunnen in aanmerking komen voor het basissubsidiebedrag van 20.000 euro per gerealiseerde huurwoning. - Projecten in gemeenten met gemiddelde prijzen die tussen 0 en 10.000 euro boven het provinciaal gemiddelde liggen, kunnen in aanmerking komen voor een surplus van 10 % op het basissubsidiebedrag en dus voor een totaal subsidiebedrag van 22.000 euro per gerealiseerde huurwoning. - Projecten in gemeenten met gemiddelde prijzen die tussen 10.000 en 20.000 euro boven het provinciaal gemiddelde liggen, kunnen in aanmerking komen voor een surplus van 20 % op het basissubsidiebedrag en dus voor een totaal subsidiebedrag van 24.000 euro per gerealiseerde huurwoning. - Projecten in gemeenten met gemiddelde prijzen die meer dan 20.000 euro boven het provinciaal gemiddelde liggen, kunnen in aanmerking komen voor een surplus van 30 % op het basissubsidiebedrag en dus voor een totaal subsidiebedrag van 26.000 euro per gerealiseerde huurwoning. Het subsidiebedrag dat de initiatiefnemer ontvangt van andere overheden en van de provincie Vlaams-Brabant kan in totaal nooit meer dan 100 % van de kostprijs bedragen. 36
HOOFDSTUK IV: OPVOLGING Art. 18.
Met het verkrijgen van een subsidie, verbindt elke initiatiefnemer zich ertoe gedurende een periode van 20 jaar vanaf de uitbetaling van de subsidie, de toewijzingsvoorwaarden van het reglement na te leven en toestemming te verlenen aan de provincie om hierop controle uit te oefenen. Tijdens deze periode van 20 jaar is het de initiatiefnemer tevens verboden de gesubsidieerde woningen te verkopen.
Art. 19.
De subsidies worden slechts voorwaardelijk toegekend. Indien: - één of meer bepalingen van dit reglement niet werden nageleefd; - onjuiste of onvolledige gegevens aan de provinciale administratie werden meegedeeld; - een bezoek ter plaatse door een provinciaal ambtenaar werd geweigerd; - het project niet binnen 5 jaar na de uitbetaling van de subsidie werd gerealiseerd; kan de bestendige deputatie één of meerdere van volgende sancties opleggen : - de subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd; - de uitbetaling van reeds toegekende, maar nog niet uitbetaalde subsidies wordt stopgezet; - de subsidieaanvrager wordt uitgesloten van verdere subsidiëring of tegemoetkomingen zoals bepaald in dit reglement gedurende een bepaalde periode; - de bestendige deputatie betaalt een toegekende subsidie niet ten belope van het bedrag van een nog openstaande, door de provincie gevorderde terugbetaling in het kader van dit reglement. TITEL III RENTELOZE RENOVATIELENINGEN
HOOFDSTUK I: AARD EN VOORWAARDEN VAN HET PROJECT Art. 20.
Huisvestingsinitiatieven waarvoor een renteloze renovatielening kan verkregen worden, moeten renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken inhouden van één of meerdere gebouwen die nodig zijn om deze gebouwen te kunnen verhuren. De gebouwen moeten in eigendom zijn en na de werken voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 2 §3 van dit reglement. Ook huurwoningen die al aan deze voorwaarden voldoen, maar waarvoor renovatie vereist is voor verdere verhuring komen ook in aanmerking voor een renteloze lening.
Art. 21.
Om in aanmerking te komen voor de renteloze renovatielening, moet het voorgestelde project aan volgende voorwaarden voldoen: 1. Het betreft renovatiewerken die nodig zijn om de woning geschikt te maken voor verhuur. 2. De maandelijkse maximumhuurprijs wordt bepaald door volgende formule: de maximum toegelaten venale waarde zoals bepaald in het reglement bijkomende leningen wordt gedeeld door 20 jaar en vervolgens door 12 maanden. 3. De woning wordt toegewezen aan of bewoond door particulieren die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 8. Indien de initiatiefnemer door Vlaamse regelgeving aan andere toewijzingsvoorwaarden gebonden is, wordt de woning toegewezen aan of bewoond door particulieren die voldoen aan die betrokken regelgeving. 37
4. Voor het project werd nagegaan welke andere subsidiëring mogelijk is. Bij de rangschikking van de projecten die voor een renteloze renovatielening in aanmerking komen, zal de bestendige deputatie rekening houden met de criteria opgesomd in artikel 24. HOOFDSTUK II: PROCEDURE Aanvraag, plaatsbezoek en evaluatie Art. 22.
Wie voor toekenning van een renteloze lening in aanmerking wenst te komen, moet een verzoek op de daartoe bestemde formulieren indienen bij het provinciebestuur van Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. Op straffe van verval moet dit gebeuren vóór 1 februari voor de eerste selectie en vóór 1 juli voor de tweede selectie van elk kalenderjaar. De aanvraag wordt per aangetekende brief vóór deze datum toegezonden, de poststempel geldt als bewijs. De aanvraag bevat volgende gegevens: - een volledig ingevuld aanvraagformulier van de provincie ; - een beschrijving van het woonproject die tevens toelaat het project te toetsen aan de criteria van kleinschaligheid, inbreiding en andere aspecten van ruimtelijke ordening; - een beschrijving van de geplande financiering; - een bestek van de uit te voeren werken; - een liggingsplan ten opzichte van de dichtstbijzijnde woonkern; - de geplande indicatieve timing voor de uitvoering van het woonproject; - een overzicht van de beoogde en verkregen tegemoetkomingen.
Art. 23.
Binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag, zal een provinciaal ambtenaar een plaatsbezoek afleggen teneinde zich van de actuele toestand van het project te vergewissen en indien nodig bijkomende informatie op te vragen bij de initiatiefnemer.
Art. 24.
Nadat de diverse plaatsbezoeken zijn afgelegd, toetst de bestendige deputatie elke aanvraag aan de toepassingsvoorwaarden van het reglement en bepaalt voor welke projecten een renteloze renovatielening kan toegekend worden. Bij de rangschikking van de projecten die voor een renteloze lening, in aanmerking komen, zal de bestendige deputatie rekening houden met: - verhoging huurwoningen: renovaties die leiden tot bijkomende huurwoningen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in dit reglement in artikel 2 §3, krijgen de voorkeur op renovaties van huurwoningen die reeds voldoen aan deze voorwaarden; - initiatiefnemer: gemeenten en O.C.M.W's krijgen de voorkeur op andere initiatiefnemers; - kleinschaligheid: kleinschaliger projecten krijgen de voorkeur op grootschaliger projecten; - inbreidingsgerichtheid: inbreidingsgerichte projecten krijgen de voorkeur op nietinbreidingsgerichte projecten; - gemiddeld inkomen in de gemeente: projecten in gemeenten met een lager gemiddeld inkomen krijgen de voorkeur op projecten in gemeenten met een hoger gemiddeld inkomen; - regionale spreiding: bij de keuze van projecten wordt per selectie een spreiding van projecten binnen de provincie nagestreefd; - de kostprijs van de werken: de beschikbare kredieten voor de subsidiëring en de kosten/batenverhouding van het project bepalen mee de keuze; - algemene aspecten van ruimtelijke ordening.
38
Art. 25.
Alle initiatiefnemers die een aanvraag ingediend hebben, worden in kennis gesteld van het besluit bestendige deputatie waarin wordt aangeduid voor welke projecten een renteloze lening wordt toegekend.
Toekenning en terugbetalingsmodaliteiten Art. 26.
Voor de erkende projecten dienen de initiatiefnemers een leningsakte te ondertekenen die melding maakt van volgende gegevens: - De leningen worden toegekend zonder intrest aan te rekenen. De duur van de lening bedraagt maximaal 9 jaar. - Het bedrag van de lening wordt als volgt uitbetaald: 50 % van het leningsbedrag wordt uitbetaald na het ondertekenen van de leningsakte en het vervullen van de administratieve vereffeningsformaliteiten. Het saldo wordt uitbetaald na het voorleggen van alle facturen. Alle facturen moeten voorgelegd worden ten laatste 12 maanden na datum van ondertekening van de akte. Voor het verstrijken van deze termijn kan mits een schriftelijk gemotiveerd verzoek gedaan wordt een verlenging aangevraagd worden. - Het kapitaal wordt door de initiatiefnemer terugbetaald in jaarlijkse gelijke schijven. De eerste terugbetaling zal plaatshebben in de loop van de 12de maand volgend op de datum van de uitbetaling van het saldo van de lening. Vervroegde terugbetalingen zijn toegestaan.
Controle toewijzing Art. 27.
De initiatiefnemer bezorgt van de eerste verhuring van de woningen het toewijzingsverslag en de bewijsstukken. Voor latere verhuringen wordt verwezen naar artikel 29.
HOOFDSTUK III: BEDRAG VAN DE LENING Art. 28.
Het maximumbedrag van de lening bedraagt 12.400 euro per woning en wordt vastgelegd op maximaal 100 % van de totale kostprijs van de uit te voeren werken (btw inbegrepen) verminderd met de subsidies die de initiatiefnemer elders zou verkrijgen voor de uitvoering van de renovatiewerken. Het leningsbedrag wordt voorlopig bepaald aan de hand van ingediende offertes en wordt in voorkomend geval aangepast als de totale kostprijs na het uitvoeren van de werken lager ligt dan oorspronkelijk geraamd. De toegestane lening bepaald in dit reglement kan steeds door de bestendige deputatie beperkt worden om oversubsidiëring te voorkomen. Het totale bedrag aan tegemoetkomingen die de initiatiefnemer ontvangt van andere overheden en van de provincie Vlaams-Brabant kan in totaal nooit meer dan 100 % van de kostprijs bedragen.
HOOFDSTUK IV: OPVOLGING Art. 29.
Met het verkrijgen van een renteloze lening, verbindt elke initiatiefnemer zich ertoe gedurende een periode van 20 jaar vanaf de uitbetaling van de renteloze lening, de toewijzingsvoorwaarden van het reglement na te leven en toestemming te verlenen aan de provincie om hierop controle uit te oefenen. Tijdens deze periode van 20 jaar is het de initiatiefnemer tevens verboden de woningen die met behulp van een renteloze lening gerenoveerd zijn, te verkopen. 39
Art. 30.
De renteloze leningen worden slechts voorwaardelijk toegekend. Indien: - één of meer bepalingen van dit reglement niet werden nageleefd; - onjuiste of onvolledige gegevens aan de provinciale administratie werden meegedeeld; - een bezoek ter plaatse door een provinciaal ambtenaar werd geweigerd; kan de bestendige deputatie één of meerdere van volgende sancties opleggen : - het saldo van de lening dat verschuldigd blijft, wordt onmiddellijk opvorderbaar; - de uitbetaling van reeds toegekende, maar nog niet of slechts gedeeltelijk uitbetaalde leningen wordt stopgezet; - de subsidieaanvrager wordt uitgesloten van verdere subsidiëring of tegemoetkomingen zoals bepaald in dit reglement gedurende een bepaalde periode; - in geval van niet-naleving van artikel 29 kan de door de provincie gederfde opbrengst voor de looptijd van de lening, teruggevorderd worden tegen de wettelijke intrest.
TITEL IV REALISATIE WONINGEN OF KAVELS IN SAMENWERKING MET DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Art. 31.
De provincie kan een samenwerkingsverband aangaan met één of meerdere initiatiefnemers ter realisatie van één of meerdere woningen of kavels die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 §3 en §5.
Art. 32.
Bij de beoordeling van de projecten die voor een financiële ondersteuning in aanmerking komen, zal de bestendige deputatie rekening houden met: - ligging in de Vlaamse Rand: projecten die in de Vlaamse Rand uitgevoerd worden, krijgen de voorkeur op projecten die elders in de provincie Vlaams-Brabant gerealiseerd worden; - woonvernieuwings- of woningbouwgebied: projecten die gelegen zijn in een woonvernieuwings- of woningbouwgebied, krijgen de voorkeur op elders gelegen projecten; - inbreidingsgerichtheid: inbreidingsgerichte projecten krijgen de voorkeur op nietinbreidingsgerichte projecten; - kleinschaligheid: kleinschaliger projecten krijgen de voorkeur op grootschaliger projecten; - de opgegeven termijn van realisatie: projecten met een kortere realisatietermijn krijgen de voorkeur op projecten met een langere realisatietermijn; - regionale spreiding: bij de keuze van projecten wordt een spreiding van projecten binnen de provincie nagestreefd; - de kostprijs van het project: de beschikbare kredieten voor de subsidiëring en de kosten/batenverhouding van het project bepalen mee de keuze; - algemene aspecten van ruimtelijk ordening.
Art. 33.
De woning of kavel wordt toegewezen aan of bewoond door kandidaat-huurders of kandidaatkopers die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 8 en 9.
40
TITEL V OVERGANGSBEPALINGEN
Art. 34.
Dit reglement vervangt: - het reglement inzake het verlenen van subsidies door terugbetaling van de intrestlasten op leningen aangegaan voor verwerving en uitrusting van gronden voor sociale woningbouw of voor het realiseren van een sociale verkaveling (Provincieraad 23 mei 1997 en latere wijzigingen); - het provinciaal reglement inzake tegemoetkomingen voor huisvestingsinitiatieven in de Vlaamse Rand (Provincieraad 17 februari 1998 en latere wijzigingen); - het reglement voor het toekennen van een rentetoelage aan initiatieven in de huursector (Provincieraad 7 november 1995 en latere wijzigingen). De door de provincie in de voornoemde reglementen aangegane verbintenissen zullen volgens de toepassingsmodaliteiten van die reglementen worden uitgevoerd.
41
Nr. 7
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ministeriële omzendbrief CP 2 van 3 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsdericht politiezorg. (Afdeling federale overheid - dienst politie en openbare orde)
Er wordt meegedeeld dat de omzendbrief CP 2 van 3 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgericht politiezorg, bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2004 (ed. 2), van pagina 86657 tot en met 86671. Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 26 januari 2005
Nr. 8
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ministeriële omzendbrief GPI 39bis van 22 december 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie. - Principes en facturatie. (Afdeling federale overheid - dienst politie en openbare orde)
Er wordt meegedeeld dat de omzendbrief GPI 39bis van 22 december 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie. - Principes en facturatie, bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad van 7 januari 2005, van pagina 500 en 501. Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 26 januari 2005
Nr. 9
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ministeriële omzendbrief GPI 12bis van 30 december 2004 betreffende de basisuitrusting van de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus. (Afdeling federale overheid - dienst politie en openbare orde)
Er wordt meegedeeld dat de omzendbrief GPI 12bis van 30 december 2004 betreffende de basisuitrusting van de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus, bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad van 7 januari 2005, op pagina 502. Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 26 januari 2005
42
Nr. 10
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ministeriële omzendbrief PLP 37 van 20 december 2004 betreffende de samenwerking en het uitwisselen van inlichtingen met betrekking tot het fenomeen terrorisme en extremisme. (Afdeling federale overheid - dienst politie en openbare orde)
Er wordt meegedeeld dat de omzendbrief PLP 37 van 20 december 2004 betreffende de samenwerking en het uitwisselen van inlichtingen met betrekking tot het fenomeen terrorisme en het extremisme, bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad van 25 januari 2005 (ed. 1), van pagina 2174 tot en met 2176. Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 27 januari 2005
Nr. 11
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Aan de bijlage van de omzendbrief GPI 39bis van 22 december 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie - principes en facturatie, is enkel het te factureren jaarlijks bedrag van de INP gewijzigd. (Afdeling federale overheid - dienst politie en openbare orde)
Er wordt meegedeeld dat aan de bijlage van de omzendbrief GPI 39 bis van 22 december 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie - principes en facturatie, is enkel het te factureren bedrag van de INP gewijzigd. Deze wijziging verscheen op 4 februari 2005 in het Belgisch Staatsblad op pagina 3693. Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 8 februari 2005
43
Nr. 12
DIPLOMATIEK EN CONSULAIR KORPS – Consulaten-generaal. (Algemeen secretariaat nr. GR/1.855.210) OFFICIEEL BERICHT
De heer minister van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking brengt mij de hiernavolgende inlichtingen/wijzigingen ter kennis aangaande de consulaire korpsen.
LAND
IJSLAND
NAMEN
ONDERWERP
De heer Jean Baptiste Werd benoemd tot GODTS ereconsul van de republiek Ijsland te Brussel, met als consulair ressort het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
PLAATS BRUSSEL
Dit bericht wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 1 februari 2005
44