Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Venray en regio
bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenraming tot en met 2018-2019 ----------------------------------------
April 2015
Inleiding
Op basis van de leerlingentelling van 1 oktober 2014 en de prognose van het aantal leerlingen op 1 augustus 2015 (start van het nieuwe schooljaar) begin februari de formatiebesprekingen met de directeuren gehouden. De besprekingen zijn gevoerd aan de hand van de concept formatieoverzichten van de individuele scholen. We zullen in het schooljaar gaan werken met de T-bekostiging om te bepalen hoeveel formatie er op een school in elk geval zal zijn. Op enkele scholen is hierdoor sprake van boventalligheid in de formatie. Deze boventalligheid zal gebruikt worden om het natuurlijk verloop op te vullen welke aan het begin dan wel gedurende het schooljaar ontstaat door het vertrek van medewerkers. Voor knelpunten kunnen scholen gebruik maken van aanvullende gelden op basis van het verschil tussen T en T-1 bekostiging. Hiervoor zijn criteria opgesteld (zie de bijlage 1 voor procedure). Voorafgaande aan genoemde formatiebesprekingen zijn begin december aan de medewerkers formulieren uitgereikt waarop ze konden aangeven of ze in het nieuwe schooljaar minder willen gaan werken, ABP Keuzepensioen willen opnemen of ouderschapsverlof. Gezien de nieuwe cao, waarin de BAPO per 1 oktober 2014 is afgeschaft volgde het formulier voor duurzame inzetbaarheid (voorheen BAPO) in de maat maart 2015. Deze zaken zijn van invloed op de lopende verplichtingen c.q. personele uitgaven van de individuele school. Genoemde mutaties werden bij de besprekingen meegenomen en in de overzichten verwerkt, zodat een voorlopig beeld ontstaat van hoe de school er per 1 augustus 2015 - zonder verdere veranderingen in de personele bekostiging - voor staat. Alle medewerkers zijn in de gelegenheid gesteld kenbaar te maken of ze van school willen gaan veranderen. In november 2009 is een nieuw stappenplan bij de Nota mobiliteit overeengekomen. Er is o.a. de afspraak gemaakt dat voortaan eerst alle medewerkers die gedwongen naar een andere school moeten, zullen worden herplaatst. Hierna zal geprobeerd worden om aan de wensen van vrijwillige mobiliteit tegemoet te komen. Als een collega aangeeft in de plaats te willen treden van de medewerker die gedwongen de school moet verlaten, zal deze hierop later niet meer terug kunnen komen. Bedragen en getallen in dit formatieplan zijn op peildatum 1 februari 2015.. De subsidiebedragen voor personeel vanuit het ministerie zullen zeer waarschijnlijk eind juni worden aangepast. Ook de gemiddelde personeelslast (GPL) zal dan mogelijk veranderen. Per saldo zullen deze aanpassingen niet mogen leiden tot grote verschillen in inkomsten en uitgaven situaties.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
2
2. De inkomsten van de school die voor personele kosten worden ingezet Personele Lumpsum vergoeding De personele vergoeding lumpsum komt, op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) en op basis van T-bekosting, integraal ten goede aan de school. Op basis van dit budget kan de directeur in overleg met de beleidsmedewerker personele zaken de formatieve inzet voor het komende schooljaar bepalen. Door de T-bekostiging ontstaat op enkele scholen boventalligheid. Door de overgang van T-1 naar T-bekostiging ontstaat er financieel ruimte die we kunnen inzetten voor een flexibele schil. Aan de hand van criteria zal de flexibele schil in te zetten zijn bij boventalligheid en op scholen waar dit noodzakelijk is om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 gaan we verder ontwikkelen naar een vraaggestuurde financiering, dit betekent dat we in kaart gaan brengen wat een school aan formatie nodig heeft en deze op basis van onderwijskundige, personele en financiële argumenten wordt toegekend. Hiervoor vullen scholen het formulier “benodigde formatie schooljaar 2015-2016” in. Door vergelijking van de formats en een aantal gemiddelden criteria, bepalen we of de school de formatie efficiënt en effectief inzet. Budget Personeels- en Arbeidsmarktbeleid (PAB)) Uit dit budget komen gelden beschikbaar die door de school worden ingezet voor scholing en ontwikkeling van de medewerkers en voor personeelskosten voor innovatie op schoolniveau. Gelden uit dit budget worden gebruikt voor kosten van het gezamenlijke personeelsbeleid en als bijdrage in de kosten van het bovenschools management. De verdeling in percentages wordt jaarlijks vastgesteld op basis van daadwerkelijke uitgaven en nieuw te voeren beleid.
Inkomsten t.b.v. personeel uit de inkomsten via het samenwerkingsverband WSNS Met ingang van 1 augustus 2014 is de wet passend onderwijs van kracht. Dit betekent dat de LGF financiering is geëindigd en via het ondersteuningsloket van het samenwerkingsverband middelen worden aangevraagd om de zorg aan leerlingen te financieren. Voor komend schooljaar ontvangt de stichting een bedrag ?? . Dit betekent voor de stichting dat wij per school moeten kijken hoe we deze zorg gaan invullen. In het kader van toekomstig beleid zou het betekenen dat de zorg zoveel mogelijk door de leerkracht in de klas moet worden gegeven, echter is dit niet in alle gevallen (al) mogelijk. Materiële instandhouding De vergoeding voor de schoonmaak van het gebouw welke onderdeel uitmaakt van de totale vergoeding voor materiële instandhouding, wordt als personele inkomsten opgenomen voor zover de school schoonmaakpersoneel in eigen dienst heeft. Meerdere scholen maken gebruik van een schoonmaakbedrijf. In dit geval betreft het niet de inzet van eigen personeel en zullen de inkomsten voor schoonmaak niet aan het budget voor personele uitgaven worden toegevoegd.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
3
Overige inkomsten Voorbeelden van andere inkomsten die door een school voor personele uitgaven worden ingezet zijn: Doeluitkeringen van het ministerie in het kader van (tijdelijke) bijzondere regelingen, zoals de subsidie voor Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP) Uitkeringen in het kader van achterstandenbeleid, zoals de Impulsregeling, ook wel postcodegeld genoemd. Subsidie voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. (VVE) Bijzondere bekostiging eerste opvang vreemdelingen
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
4
3. Gemiddelde gewogen leeftijd en Gemiddelde personeelslast Met ingang van 2006 is SPOVenray gaan werken met een GGL op stichtingsniveau en een GPL op per functiegroep, om zo een makkelijkere rekeneenheid te hebben en scholen die ouder personeel in dienst hadden niet te benadelen (vooral in tijden van krimp) ten opzichte van scholen die veel jonge leerkrachten in dienst hadden. Deze werd aangeleverd door het administratiekantoor OSG. Met ingang van 1 januari 2015 is de totale personeels- en salarisadministratie in eigen huis. De financiële administratie was al in eigen huis. Via Afas (persooneelsinformatiesysteem) kunnen we nu ook op een goede manier de werkelijke loonkosten in beeld krijgen en daar op sturen. In de huidige situatie bestond er altijd een eigen formatieoverzicht op basis van GGL en GPL naast Afas waardoor er een dubbele administratie plaatsvond. Met ingang van dit kalenderjaar 2015 en komend schooljaar 2015-2016 zullen we dan ook gaan werken met de werkelijke kosten per school. Gemiddelde gewogen leeftijd (GGL): Zowel naar de inkomsten- als naar de uitgavenkant hanteert SPOVenray de GGL op bestuursniveau. Hiermee wordt bereikt dat leeftijd binnen het personeelsbestand van de school geen invloed heeft op de kosten voor het personeel binnen die school. Voor het schooljaar 2015-2016 wordt gewerkt met de GGL van (was in 14-15: 41,84 en 13-14: 41,84)
4. Negatieve effecten Lumpsum voor enkele van onze scholen Bapobekostiging/duurzame inzetbaarheid Op het budget van de school wordt 2% ingehouden en bovenschools gepoold. Vervolgens worden vanuit deze bovenschoolse voorziening de uren betaald die door medewerkers worden opgenomen in het kader van de Baporegeling/duurzame inzetbaarheidsregeling (nieuwe cao). Elke school ontvangt deze 2% als opslag in de Lumpsumvergoeding vanuit het Rijk. Voor een individuele school kan dit betekenen dat de 2% wordt afgedragen, terwijl er op die school geen of slechts weinig gebruik wordt gemaakt van de verlofregeling in het kader van duurzame inzetbaarheid. Zoiets kan in een volgend jaar uiteraard snel veranderen, doordat dan wel (meer) gebruik gemaakt wordt van de duurzame inzetbaarheid. Er zijn uiteraard ook scholen waarvoor veel meer aan Bapokosten/duurzame inzetbaarheid wordt uitgegeven dan de 2% die daarvoor wordt ingehouden. Bij SPOVenray maken veel medewerkers gebruik van deze mogelijkheid minder uren te gaan werken. Onze stichting moet hierdoor jaarlijks veel geld toevoegen aan de Bapo voorziening, omdat het dubbele wordt uitgegeven van de inkomsten die hiervoor worden ontvangen. Werkelijke inkomsten voor BAPO waren € 227.003,24. De uitgaven hiervoor bedroegen echter € 431.666,22.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
5
Verloop formatie op basis van uittreding AOW leeftijd Formatie uitstroom Formatie 3-06-14 2014 1-1-2015
Dir
17,7051
1,0000-
Op
187,5005 10,7107-
OOP
24,8367
-
230,0423 11,7107-
Uitstroom Formatie 2015 1-1-2016
Uitstroom Formatie 2016 1-1-2017
Uitstroom Formatie 2017 1-1-2018
16,7051
-
16,7051
3,0000-
13,7051
1,0000-
12,7051
176,7898
3,7873-
173,0025
1,9807-
171,0218
7,9433-
163,0785
24,8367
-
24,8367
1,9688-
22,8679
1,5977-
21,2702
218,3316
3,7873-
214,5443
6,9495-
207,5948
10,5410-
197,0538
Uitstroom Formatie 2018 1-1-2019
10,1640-
10,1640-
12,7051
1,0000-
11,7051
152,9145
2,5490-
150,3655
21,2702
186,8898
Formatie op basis van krimp leerlingaantallen 1-6-2014 3.441 187,5005 Ruimte
-
1-10-2013 3.338 181,88802
1-10-2014 3.199 174,31389
5,0982
1,3114
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
1-10-2015 3.090 168,37447
1-10-2016 2.972 161,94463
1-102017 2.965 161,5632
2,6473-
1,1339-
8,6487
6
Uitstroom Formatie 2019 1-1-2020
-
3,5490-
21,2702
183,3408
5. Voorlopige conclusies en gevolgen: De vermindering van het aantal leerlingen zet zich voort. Dit gebeurt in sterkere mate dan in prognoses was voorzien. Op teldatum 1 oktober 2012 waren er 3437 leerlingen. Op 1 oktober 2013 stonden er bij SPOVenray nog 3338 leerlingen ingeschreven, een afname van 99 kinderen (2,9%). Op 1 oktober 2014 stonden er nog 3167 leerlingen ingeschreven, een afname van 171 leerlingen (5,4%). Op 1 oktober 2013 3338 . Totaal over de laatste vijf schooljaren is er een vermindering van het aantal leerlingen van 800 leerlingen. Dit is gelijk aan 34 voltijds betrekkingen! Bedreigingen welke zich de komende jaren zullen of kunnen voordoen: o Een verdere afname van het aantal leerlingen tot 2.982 in 2020. (prognosecijfers opgesteld in 2008) o Medewerkers die geen gebruik kunnen maken van ABP Keuzepensioen werken langer door om zo een hoger ouderdomspensioen te realiseren. o Afname van het aantal medewerkers dat minder uren gaat werken o Minder aanmeldingen nieuwe leerlingen en mogelijk vertrek van leerlingen door de aanwezigheid van een school van een andere organisatie o Een verdere vergrijzing van het personeelsbestand o In de komende jaren meer schaarste op de arbeidsmarkt van jonge goede leerkrachten door terugloop Pabo afgestudeerden.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
7
6. Meerjarenperspectief/prognose Om zicht te krijgen op de formatieomvang voor de komende jaren zijn met name de volgende zaken van belang: 1. De leerling-prognose voor de komende jaren. De prognoses worden altijd aangeleverd door de gemeente Venray. Anders dan in de eerdere prognoses laten deze cijfers vanaf 2008 een veel sterkere daling van de te verwachten aantallen leerlingen zien. Opgemerkt wordt dat in omliggende gemeenten het aantal leerlingen ook dalend is, hetgeen ook anders is dan de prognoses aangaven. De provinciale prognosecijfers van april 2008 laten overigens onderstaande cijfers zien. Deze cijfers betreffende andere toekomstige kalenderjaren dan die van de gemeente, waardoor het moeilijk is om goede vergelijkingen te maken. Alle prognoses echter spreken van een grote teruggang. 2007 4.285
2010 4.054
2015 3.367
2020 2.982
2025 2.808
Het aantal aanmeldingen in maart 2014 was wederom lager verwacht. De teldatum van 1 oktober 2014 liet een daling ten opzichte van 1 oktober 2013 zien van 171 leerlingen. In vergelijking met de teldatum van 2007 (4285 lln.) is er sprake van een daling van in totaal 947 leerlingen. Jaar Progn Reëel
2008 4193 4099
2009 4144 3967
2010 3981 3779
2011 3879 3616
2012 3750 3437
2013 3706 3338
2014 2017 3212 3167 -----
2022 3126 ------
*bij de aanname dat 3% van de 4 jarigen naar de Montessorischool zal gaan.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
8
2. Het natuurlijk verloop binnen het personeelsbestand. Leeftijden, werktijdfactor en verwacht verloop onderwijspersoneel en directieleden naar peildatum 1 februari 2015: leeftijd 64 63 62 61 60 Totaal
aantal 3 14 11 9 9 46
wtf 3 10,4957 9,1340 3,9889 7,2809 33,8994
65 jaar in 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019 2019-2020
Er zijn op 1 februari 2015 nog 46 leraren en directeuren in dienst van 60 jaar of ouder. Samen bezetten zij 33,89 fte. Het landelijke beeld dat binnen het onderwijs veel oudere medewerkers actief zijn, geldt ook voor onze organisatie.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
9
7. Invoering functiemix per 1 augustus 2010. Met ingang van 1 augustus 2010 heeft SPOVenray een start gemaakt met de invoering van de Functiemix. Er zijn nieuwe lerarenfuncties ingevoerd:
Leraar LB Bao Leraar LC Sbo
1-8-2010 12,9140
1-8-2011 20,5986
1-8-2012 26,1625
1-8-2013 35
1-8-2014 39,96
0,9368
0,9368
1,0787
1,35
1,77
Op 1 augustus 2014 dient aan LB BaO lerarenfuncties ingevuld te zijn 42,11 fte. Doordat het ministerie er van uitgaat dat de eerder verkregen “Van Rijn-gelden” ingezet zijn voor de invoering van LB-lerarenfuncties, worden de kosten die met de functiemix gemoeid zijn nu slechts voor 75% vergoed. SPOVenray heeft enkele jaren geleden besloten tot invoering van de functie Intern Begeleider met functiewaardering LB. Deze functiegroep mag echter niet worden meegerekend voor het bepalen van de gehaalde streefcijfers, echter het ministerie doet dit voor het gemak wel in haar berekeningen, omdat zij dit onderscheidt niet kunnen maken. Een en ander betekent dat de meerkosten van de invoering van de functies Leraar LB BaO en Leraar LC Sbo voor 25% voor rekening van SPOVenray zelf komen. Dit komt neer op een bedrag van ongeveer € 55.000,--. Dit is gelijk aan bijna één fte leerkrachtenfunctie. Invoeringsplan voor de basischolen: Jaar: 2010 2011 2012 2013 2014
% LB op brinniveau 6 % 12 % 18 % 24 % 30 %
% LB op bestuur 8 % 16 % 24 % 32 % 40 %
% LC op bestuur 0 % 1 % 1 % 1 % 2 %
Invoeringsplan voor de Sbo school: Jaar: 2010 2011 2012 2013 2014
% LC op brinniveau 3 % 6 % 8 % 11 % 14 %
% LC op bestuur 3 % 6 % 8 % 11 % 14 %
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
10
8. De personele situatie voor de komende jaren: 1. De komende 6 jaar (op basis van pensioenleeftijd 67) zal er gezien de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand een natuurlijk verloop kunnen plaatsvinden van 46 leraren en directeuren met een totale omvang van zo’n 33,89 fte. 2. Het aantal parttime betrekkingen binnen SPOVenray is de laatste jaren toegenomen. De huidige crisis leidt er toe dat medewerkers vaker fulltime blijven werken, waardoor dit natuurlijk verloop minder wordt. 3. De gevolgen van de duurzame inzetbaarheidsregeling/ oude Bapo/ is nog onduidelijk in de toekomst, aangezien de eigen bijdrage over het verlof toegenomen is. 4. De zorg voor de oudere leerkracht neemt toe, door de hogere pensioenleeftijd, minder mogelijkheden tot taakvermindering en de steeds sneller veranderende omgeving. 5. Gedwongen ontslagen zullen de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid niet aan de orde zijn. 6. Begin 2015 hebben we een aantal jonge leerkrachten kunnen aannemen op basis van o.a. de gelden die hiervoor door het ministerie beschikbaar zijn gesteld. Door nieuwe wetgeving op het gebied van werk en zekerheid zijn we tevens genoodzaakt een ruimere flexibele schil in te zetten om pieken en dalen bij ziekte te kunnen opvangen. De komende jaren zullen we meer vacatureruimte gaan krijgen.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
11
7. Bijlage 1. Criteria voor toekenning verschil T en T-1 bekostiging
Door de toepassing van de T bekostiging en de inkomsten op basis van de T-1 bekostiging houden we in de situatie van krimp geld beschikbaar voor knelpunten in de formatie. Om deze gelden transparant en “zo eerlijk mogelijk ” in te zetten is er door de werkgroep Personeel een aantal criteria bedacht waarop gelden worden toegekend. Deze criteria zijn richtinggevend maar niet “waterdicht”. Er blijft altijd een grijs gebied ter beoordeling op urgentie. Uitgangspunt is dat alle beschikbare gelden worden ingezet. Een aantal gelden is al geoormerkt. Criteria 1. Géén extra gelden voor scholen die op T-datum meer gelden hebben dan op T-1 datum. Dit zijn scholen die groeien of in leerlingaantal gelijk blijven. (negatief selectief criterium) 2. Scholen krijgen niet meer gelden naar aanleiding van knelpunten als het verschil tussen T-1 en T. 3. De organiseerbaarheid van het onderwijs komt in het geding door; Groepsgroottes en/of gemiddeld aantal lln. per groep Aantal zorgleerlingen Groepssamenstelling (lastige of aantal combinaties) Te weinig uren voor inzet van ambulante tijd 4. Uitgangspunt om inzicht te krijgen in de benodigde formatie van de school is het formulier “Benodigde formatie 2014-2015” (zie bijlage). 5. Scholen die gelden voor een knelpunt hebben ontvangen en in de loop van het schooljaar toch minder nodig hebben moeten dit dan weer inleveren.
Procedure 1. De directeur vult het formulier “Benodigde formatie 2014-2015” in. Dit geeft inzicht in de benodigde formatie voor het betreffende schooljaar de totale inzet van directeur, IB, OOP, OP ambulant, OP per groep de groepsbezetting de verhouding tussen inzet “in de klas” en “buiten de klas” 2. De directeur dient een onderbouwing en voorstel tot oplossing te geven bij het formulier om in aanmerking te komen voor gelden uit de flexibele schil. 3. De directeur levert het formulier en onderbouwing in bij de beleidsmedewerker P&O. 4. De beleidsmedewerker P&O en het staflid Financiën inventariseren alle aanvragen en komen tot een voorstel voor urgentie van de toekenning van middelen aan de betreffende scholen. 5. Dit voorstel wordt besproken in de beleidsgroep Personeel, die dit bekijken en een (zwaarwegend) advies geven. 6. Uiteindelijk besluiten de beleidsmedewerker P&O en Staflid Financiën na overleg met het College van Bestuur over de toekenning. 7. De inzet van de gelden uit de flexibele schil worden transparant gemaakt voor het directeurenoverleg.
Bestuursformatieplan 2015-2016 met meerjarenperspectief
12