bestemmingsplan
Waalsdorperlaan Wassenaar
maart 2008
bestemmingsplan
Waalsdorperlaan Wassenaar
- toelichting - voorschriften - kaart
Procedure overzicht ontwerp ter inzage
7 september 2007 t/m 18 oktober 2007
vaststelling door gemeenteraad
31 maart 2008
goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland inwerkingtreding onherroepelijk plan
KuiperCompagnons Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Toelichting
Inhoudsopgave toelichting 1.
Inleiding
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusies
4 4 8 11 13
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Inventarisatie en analyse Ruimtelijke en functionele structuur Verkeer en parkeren Archeologie en cultuurhistorie Natuur
16 16 17 17 20
4.
Planbeschrijving
24
5.
Waterparagraaf
27
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7.
Milieuaspecten Algemeen Mobiliteitstoets Geluid Lucht Externe veiligheid Bodem Licht
31 31 31 33 34 36 39 41
7. 7.1. 7.2. 7.3.
Juridische planopzet Algemeen Kaart Voorschriften
41 41 41 41
8. 8.1. 8.2. 8.3. 8.4.
Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Overleg ex artikel 10 BRO
45 45 45 45 45
Bijlage bij de toelichting: Raadsvoorstel gemeente Den Haag d.d. 23 juni 2005
1
Separate bijlagen: 1. 2. 3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10. 11. 12.
Reacties overleg artikel 10 Bro ontwerpbestemmingsplan Waalsdorperlaan; samenvatting vooroverlegreacties en commentaar Zienswijzen op ontwerpbestemmingsplan Waalsdorperlaan; samenvatting zienswijzen en commentaar “Oostersportpark, locatie Amerikaanse ambassade Wassenaar; een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek”, Vestigia Archeologie & cultuurhistorie, rapportnummer V405, 1.2, augustus 2007 “Onderzoek naar vleermuizen en beschermde vissoorten op een sportcomplex aan de Waalsdorperlaan in Wassenaar”, NatuurWetenschappelijk Centrum, juli 2007 “Historisch onderzoek Waalsdorperlaan te Wassenaar”, Kuiper & Burger Advies- en Ingenieursbureau, rapportnummer PB05161/D02, 16 juni 2005 “Verkennend bodemonderzoek Waalsdorperlaan deellocatie ‘toekomstige Amerikaanse ambassade’ te Wassenaar”, Kuiper en Burger, rapportnummer PB06364_1/D1, versie 1, 17 januari 2007 “Verkennend bodemonderzoek Waalsdorperlaan deellocatie ‘Overige terreindelen’ te Wassenaar”, Kuiper en Burger, rapportnummer PB06364_2/D1, versie 1, 18 januari 2007 “Nader onderzoek fase 1&2 Waalsdorperlaan (toekomstige Amerikaanse ambassade) te Wassenaar”, Kuiper en Burger, rapportnummer PB07029_1/D01, versie 1, 6 juni 2007 (bodemonderzoek) “Nader onderzoek fase 1&2 Waalsdorperlaan (overige terreindelen) te Wassenaar”, Kuiper en Burger, rapportnummer PB07029_2/D01, versie 1, 8 juni 2007 (bodemonderzoek) “Bestemmingsplan Waalsdorperlaan, milieu-onderzoek”, KuiperCompagnons, 367.302.00, februari 2007 “Opsporingsrapport; rapportage detectieonderzoek, project AmAm”, opsporen conventionele explosieven” van 17 april 2007 “Bestemmingsplan Waalsdorperlaan, Milieu-onderzoek” van februari 2008
“Ligging plangebied”
1. aanleiding
Inleiding
Aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is de verplaatsing van de ambassade van de Verenigde Staten van Amerika van het Lange Voorhout in Den Haag naar een locatie in Wassenaar. Sinds de jaren vijftig is de Amerikaanse ambassade gevestigd aan het Lange Voorhout in Den Haag. In reactie op de aanslagen van 11 september 2001 zijn de beveiligingsmaatregelen rond Amerikaanse ambassades in het buitenland aanzienlijk verscherpt. Dit heeft in Den Haag geleid tot het treffen van tijdelijke veiligheidsmaatregelen in de openbare ruimte. Deze maatregelen hebben een ontwrichtend effect op de monumentale omgeving van de ambassade en voor de infrastructuur in dit deel van de binnenstad, en leiden tot overlast voor de omgeving. Dit is in meerdere opzichten een ongewenste situatie en noodzaakte tot het zoeken naar een nieuwe locatie voor de Amerikaanse ambassade.
locatiekeuze
Bij de keuze van een nieuwe locatie voor een Amerikaanse ambassade hanteert de Amerikaanse overheid een veelheid aan bouwtechnische- en veiligheidsvoorschriften en richtlijnen. Twee belangrijke uitgangspunten zijn “collection” en “setback”. Het uitgangspunt “collection” gaat uit van het huisvesten van al het personeel op één locatie. Dit is in de huidige situatie niet het geval. Het uitgangspunt “setback” gaat uit van een afstand tussen het ambasssadegebouw en de begrenzing van het perceel van minimaal 30 meter. Hierdoor is het mogelijk alle veiligheidsmaatregelen op eigen terrein te treffen. Daarnaast zijn de omvang en omgeving van de locatie en de afstand tot de residentie van belang. Zo dient de locatie onder meer een omvang te hebben van circa vier hectare en is een strategische situering ten opzichte van het regeringscentrum en andere diplomatieke vestigingen in Den Haag vereist, evenals een representatieve omgeving. Sinds 2002 heeft de gemeente Den Haag onderzoek gedaan naar mogelijke nieuwe locaties voor de Amerikaanse ambassade. Onderzochte locaties waren onder meer Vliegveld Valkenburg, het terrein van de Alexanderkazerne, Landgoed Ockenburgh, de locatie van TNO aan de Waalsdorperweg en Landgoed Clingendael. Om uiteenlopende redenen bleken deze locaties niet haalbaar dan wel niet geschikt, hetzij omdat deze locaties niet of niet voldoende aansloten op de specifieke huisvestings- en veiligheidscriteria van de Amerikaanse regering, hetzij omdat de locaties in meer of mindere mate niet beschikbaar waren. De resultaten van het locatieonderzoek zijn beschreven in het raadsvoorstel van 23 juni 2005 aan de gemeenteraad van Den Haag, welke is opgenomen in de bijlage bij deze toelichting. De aanvankelijke keuze voor de locatie aan de Wassenaarseweg (Clingendael) stuitte in 2005 op veel verzet van omwonenden. Dit resulteerde in nieuwe verkenningen naar andere locaties waaronder de locatie aan de Benoordenhoutseweg/Waalsdorperlaan en het sportterrein van de Haagse Rugbyclub aan het Theo Mann Bouwmeesterpad. De locatie aan de Waalsdorperlaan in Wassenaar genoot de voorkeur van de Amerikaanse overheid en de gemeenten Den Haag en Wassenaar.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
1
Deze locatie heeft namelijk een oppervlakte van circa vier hectare en biedt daarmee voldoende ruimte om alle veiligheidsmaatregelen op eigen terrein te kunnen realiseren. De locatie voldoet daarnaast ook aan de voorwaarden uit het programma van eisen van de Amerikaanse overheid. Op 23 juni 2005 stemde de raad van Den Haag in met de verplaatsing van de ambassade naar de locatie Waalsdorperlaan in Wassenaar. Op 6 februari 2006 stemde de raad van Wassenaar in met de verplaatsing naar de Waalsdorperlaan en ging, onder voorwaarden, akkoord met het voortzetten van de verkenningen en het onderzoeken van de ruimtelijke en landschappelijke inpassing van de Amerikaanse ambassade op de beoogde locatie. Het voorliggende bestemmingsplan is hiervan het resultaat. plan
Voorafgaand aan het ontwikkelingsplan voor de ambassade is een gebiedsverkenning gedaan waarin de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het gebied zijn geïnventariseerd. Op basis daarvan is een aantal nadere voorwaarden voor planontwikkeling benoemd.
doel
Het voorliggende bestemmingsplan biedt het juridisch-planologisch kader waarbinnen realisatie van de nieuwe ambassade (kanselarij, bijhorende dienstgebouwen en terreinen) op de locatie Benoordenhoutseweg/Waalsdorperlaan mogelijk wordt gemaakt.
ligging plangebied
Het bestemmingsplangebied wordt begrensd door de Waalsdorperlaan (noordoostgrens), de Benoordenhoutseweg (zuidoostgrens), landgoed Oosterbeek (zuidwestgrens) en de sportvelden en tennisbanen (noordwestgrens). Zie ook de afbeelding “Ligging plangebied”.
geldend bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan “Landelijk Gebied 2004” dat op 25 oktober 2005 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Het goedkeuringsbesluit heeft van 5 december 2005 tot 16 januari 2006 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is een aantal beroepen ingesteld bij de Raad van State. Op 23 mei 2007 heeft de Raad van State uitspraak gedaan op de beroepen. Sindsdien is het bestemmingsplan voor wat betreft de locatie Benoordenhoutseweg/Waalsdorperlaan onherroepelijk. De gronden gelegen binnen het plangebied zijn in het bestemmingsplan “Landelijk Gebied” bestemd als “Sport, algemeen -Sa-“, “Verkeersdoeleinden II -VII-“ en “Water met landschaps-, natuur en/of cultuurhistorische waarden”.
digitalisering
Naast de analoge (papieren) versie is van het bestemmingsplan een digitale versie vervaardigd. De digitale versie is ontwikkeld op basis van het “Handboek digitale bestemmingsplannen” zoals dat door de gemeente Wassenaar is opgesteld. Hierin is nauwkeurig vastgelegd waaraan digitale bestemmingsplannen van de gemeente Wassenaar moeten voldoen. Doel hiervan is, ten eerste, herkenbare eenduidige bestemmingsplannen te ontwikkelen, maar ook bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar (met andere (overheids)-instanties) en raadpleegbaar (via intranet en internet) te maken. Bij de digitale versie van het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de IMRO-2003 systematiek en de aanbevelingen uit de Nirov-publicatie “Op de digitale leest”.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
2
leeswijzer
De opzet van deze toelichting is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het relevante vigerende beleidskader op zowel rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 3 vindt een inventarisatie plaats van de huidige situatie. Hierbij worden, onder meer, de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied aan de orde gesteld, alsook de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Hoofdstuk 4 omvat de visie op het gebied en een nadere planbeschrijving. In hoofdstuk 5 wordt de waterparagraaf besproken. Hoofdstuk 6 beschrijft de van belang zijnde milieu-aspecten. En in de hoofdstukken 7 en 8 komen, tenslotte, respectievelijk de juridische toelichting en de uitvoerbaarheidsaspecten aan de orde.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
3
2.
Beleidskader
2.1. Rijksbeleid algemeen
Het rijksbeleid op het gebied van de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk in beweging. Voor het bestemmingsplan zijn vooral de sterk toegenomen aandacht voor cultureel erfgoed en de verbetering van het waterbeheer van belang.
Nota Ruimte
Op 27 februari 2006 is de “Nota Ruimte; ruimte voor ontwikkeling”, de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid, in werking getreden. De Nota Ruimte is een nota op hoofdlijnen. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het beleid zich op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied; krachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden; borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten. Het plangebied maakt in de Nota Ruimte deel uit van de “rijksbufferzone Den Haag - Leiden - Zoetermeer”. De rijkbufferzones waren oorspronkelijk aangewezen om de stadsgewesten ruimtelijk van elkaar te scheiden. Tegenwoordig hebben de rijksbufferzones naast hun belangrijke functie als buffer ook een functie als recreatievoorziening. Uitgangspunt van beleid is dat de dagrecreatieve functie van de rijksbufferzones verder moet worden versterkt. Provincies dienen een planologische regime vast te stellen gericht op het vrijwaren van deze gebieden van verdere verstedelijking.
Nota Belvedère
De “Nota Belvedere; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting” (1999) richt zich op het behoud en de versterking van de cultuurhistorische identiteit van de leefomgeving. De voornaamste opgave van de nota is het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven, waarbij het omgaan met cultuurhistorische kwaliteiten een belangrijke rol speelt. De Nota Belvedere geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan en beschrijft daarvoor ook de maatregelen. De cultuurhistorische identiteit wordt hiermee sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte. Dit betekent niet dat een restrictief regime wordt gevoerd, gericht op het weren van ruimtelijke ontwikkelingen, maar wel dat randvoorwaarden worden gesteld aan de vormgeving van ruimtelijke ontwikkelingen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
4
De landgoederenzone van Wassenaar, waartoe ook het plangebied behoort, is als Belvederegebied aangewezen. Daaraan zijn de volgende beleidskansen gekoppeld. bescherming van het gebied door zekerstelling van bufferzones via verwerving van gronden; in geval van nieuwe ontwikkelingen: 1) herkenbaar houden van de duinontginningen, 2) natuur- en cultuurhistorische waarden als uitgangspunt nemen en 3) streven naar een goede balans tussen natuurontwikkeling (in de duinen) en behoud en herstel van cultuurhistorische waarden en patronen. Deze beleidskansen dienen in ruimtelijke plannen op alle niveaus te worden meegenomen. beschermd dorpsgezicht
Het plangebied maakt deel uit van het beschermd dorpsgezicht “Landgoederenzone Wassenaar, Voorschoten, Leidschendam-Voorburg”. Het besluit om deze landgoederenzone als beschermd dorpsgezicht aan te wijzen vloeit voort uit het Monumenten Selectie Project (MSP). Hierbij is gebruik gemaakt van de gegevens uit het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), dat een landelijke inventarisatie bevat van de architectuur en stedenbouw uit de periode 1850 - 1940. De aanwijzing geschiedt op basis van de Monumentenwet 1988. Consequentie van de aanwijzing is dat voor het gebied beschermende voorwaarden moeten worden opgenomen die de in het besluit aangegeven kwaliteiten beschermen.
“Grens beschermd dorpsgezicht”
Het beschermde dorpsgezicht bestaat uit een reeks aaneengesloten landgoederen en buitenplaatsen met landerijen, alsmede een aantal villaparken, villawijken en hogere middenstandswijken.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
5
Kenmerkend voor het gebied zijn de landschappelijke en visuele relaties met strand en duinen en met het oostelijke veenweidegebied. Zo zijn er vanuit meerdere posities bijzondere contrast- en gradiëntenzones aanwezig waartegen het landgoederengebied zich aftekent. Het gebied vormt een representatief voorbeeld van een historische landgoederenzone, waar landgoederen uit de 18e tot 20e eeuw en vroeg 20e eeuwse villaparken uit suburbanisatieperiode zich merendeels in gave vorm naast elkaar laten herkennen. Een en ander blijkt ook uit de waardering zoals opgenomen in de cultuurhistorische hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) van maart 2007. Zie ook de volgende afbeelding.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
6
Flora- en faunawet
De aandacht voor natuurwaarden uit zich met name in de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet. Doel van deze wet is de bescherming van plant- en diersoorten. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europese en internationale verplichtingen. De wet vervangt diverse wetten die voorheen betrekking hadden op de bescherming van dier- en plantsoorten (de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten, de Nuttige dierenwet 1914 en het soortenbeschermingsonderdeel van de Natuurbeschermingswet) en vormt samen met de Natuurbeschermingswet 1998 het belangrijkste juridische kader voor de bescherming van de natuur. Uitgangspunt van de Flora- en faunawet is het “nee, tenzij”-principe. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rusten verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen “licht” en “zwaar” beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende voorwaarden verbonden. Wel geldt dat in alle gevallen de zorgplicht voor de instandhouding en bescherming van natuurwaarden in acht moet worden genomen. Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Voorzover vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort; er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); er geen alternatief is. Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, moet worden onderzocht of de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. In het uiterste geval behoort verlening van vrijstelling niet tot de mogelijkheden. In dat geval zal bij de ruimtelijke besluitvorming moeten worden geconcludeerd dat de voorgenomen ingreep geen doorgang zal kunnen vinden. Zie voor de onderzoeksresultaten ook paragraaf 3.4 van deze toelichting.
Nationaal Bestuursakkoord Water
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
7
In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en het waterschap samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen (bijvoorbeeld wateroverlast of verdroging) in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 1 november 2003 verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten.
2.2. Provinciaal en regionaal beleid algemeen
Streekplan Zuid-Holland West
Het provinciaal ruimtelijk beleid van de provincie Zuid-Holland is vastgelegd in diverse beleidsnota’s, waaronder het streekplan, de nota “Regels voor Ruimte” en de kaartrapportage “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” (regio Duin- en Bollenstreek). Bij de toetsing van het bestemmingsplan Waalsdorperlaan speelt met name cultuurhistorie een belangrijke rol. Voor het plangebied geldt het streekplan Zuid-Holland West. Dit plan is op 19 februari 2003 door Provinciale Staten vastgesteld en sindsdien meerder malen op onderdelen herzien. Het plangebied is in het streekplan aangeduid als “Openluchtrecreatie of stedelijk groen” en “Beschermd stads- of dorpsgezicht”. “Openluchtrecreatie of stedelijk groen”: binnen- of buitenstedelijk gelegen gebied met als hoofdfunctie openluchtrecreatie waarbinnen (verspreid) natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden kunnen voorkomen. “Beschermd stads- of dorpsgezicht”: landelijk en stedelijk gebied met een hoge cultuurhistorische waarde waar beperkingen gelden ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied ligt buiten de rode contour. Voor gebieden die buiten de rode contour liggen geldt dat zeer restrictief beleid wordt gevoerd ten aanzien van stedelijke ontwikkelingen.
“regionaal park”
De rijksbufferzones zijn in het streekplan aangeduid als regionale parken. Het plangebied maakt deel uit van het regionale park Den Haag - Katwijk. Regionale parken zijn van belang in het kader van een goede balans tussen rode en groene functies binnen stedelijke netwerken en kunnen worden omschreven als herkenbare landschappelijke eenheden van nietverstedelijkte gebieden welke aansluiten op de steden in een stedelijk netwerk. Doel ervan is - evenals die van de rijksbufferzones - de mogelijkheden van dagrecreatie voor de bewoners van de stedelijke netwerken te vergroten en te verbeteren. Uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag en uitbreiding en nieuwvestiging van permanente verblijfsrecreatie is er niet toegestaan.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
8
Het regionale park Den Haag - Katwijk is landschappelijk waardevol vanwege de nog grotendeels gave overgang van het duingebied, via eeuwenoude landgoederen naar het veenweidegebied in het Groene Hart. De duinen en de landgoederenzone maken het gebied zeer aantrekkelijk voor recreatieve doeleinden. Het beleid is gericht op het behoud en waar mogelijk ontwikkelen van de natuur-, landschaps- en/of cultuurhistorische waarden. “Topgebied”
Op basis van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (zie ook hierna) is het plangebied, tenslotte, aangeduid als “Topgebied behoud cultureel erfgoed” - de zogenoemde “Topgebieden” vallen veelal samen met de Belvederegebieden die door het rijk zijn aangewezen. Voor de Topgebieden wordt een zorgvuldige ontwikkeling voorgestaan, gericht op het behoud van het huidige karakter.
Regels voor Ruimte
De concrete vertaling van het provinciale beleid naar bestemmingsplanniveau vindt plaats in de nota “Regels voor Ruimte”, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 5 maart 2005. Deze nota vormt naast de streekplannen het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen en bevat beleidsregels ten behoeve van de goedkeuring van ruimtelijke plannen. Ten aanzien van groen- en recreatiegebieden zet de provincie in op investeringen in groen in en om de stad. In gebieden die in het streekplan zijn aangeduid als recreatiegebied staat de ontwikkeling van de recreatieve functie centraal. Andere functies zijn alleen toegestaan als deze bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van het gebied. In het verlengde van de Nota Ruimte en de Nota Belvedere acht ook de provincie Zuid-Holland het van belang het cultureel erfgoed binnen de provinciegrenzen te behouden door middel van een ontwikkelingsgerichte benadering. De inpassing en het gebruik van het cultureel erfgoed dient als uitgangspunt bij de planvorming en het ontwerp voor ruimtelijke plannen. Het provinciaal beleid is met name gericht op het beschermen van het cultureel erfgoed voor zover dit is vastgelegd in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland (CHS). Daarnaast dienen archeologisch waardevolle gebieden en molenbiotopen te worden beschermd.
cultuurhistorische hoofdstructuur
In de “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Duin- en Bollenstreek” (juli 2002/maart 2007) wordt aan de hand van een kaartenrapportage een overzicht gegeven van de aanwezige cultuurhistorische en archeologische kenmerken en waarden in het gebied. In het bijbehorende Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid en dient als zodanig te worden overgenomen in ruimtelijke plannen. Zie ook paragraaf 3.3 van deze toelichting.
Beleidsplan Groen, Milieu en Water 2006 - 2010
De provincie Zuid-Holland heeft het waterbeleid geformuleerd in het Beleidsplan Groen, Milieu en Water 2006 - 2010 van augustus 2006. Met dit plan wordt voortgeborduurd op het vigerende rijks- en provinciale beleid en de afspraken die met de Zuid-Hollandse waterpartners zijn gemaakt.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
9
In het beleidsplan is het provinciaal beleid voor milieu en water en voor natuur en landschap geïntegreerd. Het plan is de wettelijke opvolger van het Beleidsplan Milieu en Water 2000 - 2006 (BMW) en geeft de kaders en doelstellingen voor de periode 2006 - 2010 en een doorkijk naar 2020. Het beleid van de provincie Zuid-Holland is er op gericht de samenleving in Zuid-Holland duurzaam en gezond te maken en te houden, als onderdeel van een duurzame en gezonde Nederlandse samenleving. Om die reden draagt de provincie er actief aan bij de kwaliteit van de leefomgeving te verhogen en het investeringsklimaat in Zuid-Holland te verbeteren. In veel gevallen vervult de provincie een regierol. De provincie heeft in de beleidsnota haar sturingsfilosofie voor het waterbeleid verwoord: de provincie maakt binnen de driehoek provincie, waterschap en gemeenten plannen en verordeningen met toetsbare strategische doelen en de provincie speelt een actieve rol bij de inbreng van het thema water in integrale en ruimtelijke plannen en projecten. Daarbij staat het verder brengen van de afspraken uit het “Nationaal Bestuursakkoord Water” centraal. Regionaal Structuurplan Haaglanden
Op 20 februari 2002 heeft het algemeen bestuur van het stadsgewest Haaglanden het “Regionaal Structuurplan Haaglanden; Haaglanden, groene schakel in de randstad” vastgesteld. De beleidsuitspraken die hierin worden gedaan moeten leiden tot de ontwikkeling van het stadsgewest als krachtig en vitaal onderdeel van de Randstad met een rol van betekenis op Europees niveau. De volgende algemene beleidsuitspraken zijn voor het plangebied van belang. Ten behoeve van het representatieve klimaat van Haaglanden moet veel worden geïnvesteerd in de regionale groenstructuur, om dat wat er nu nog is te behouden, te versterken en daar waar nodig aan te passen. Ten behoeve van het ontwikkelen van een duurzaam leefmilieu en een goed vestigingsklimaat is het tevens van belang dat het groene netwerk met gebieden van ecologische, cultuurhistorische, recreatieve, landschappelijke en ruimtelijke betekenis wordt verbeterd en uitgebreid. Tenslotte zal het bestaande cultuurgoed van steden, dorpen en landschappen, waarin reeds veel is geïnvesteerd, goed moeten worden benut. Verdere ruimtelijke ontwikkeling moet daarom uitgaan van 1) een rijk geschakeerd netwerk van stedelijke centra (met voorzieningen, cultuur en bedrijvigheid) en 2) de cultuurhistorische identiteit van de steden, de dorpen en de landschappen in al hun verscheidenheid. In het regionaal structuurplan is het plangebied aangeduid als “bestaand recreatiegebied”. “Bestaand recreatiegebied”: bestaand of in uitvoering zijnde binnen- of buitenstedelijk aaneengesloten gebied ten behoeve van dag- en/of verblijfsrecreatie.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
10
discussienota Regionaal Structuurplan Haaglanden
Het Regionaal Structuurplan Haaglanden heeft een looptijd tot 2010 en is aan herziening toe. Vooruitlopend op het nieuwe regionale beleid en ten behoeve van een brede discussie in de regio heeft het dagelijks bestuur van de regio 7 september 2005 ingestemd met de nota "Met allure naar 2020; discussienota Regionaal Structuurplan Haaglanden". De reacties op de nota en de bestuurlijke uitgangspunten zijn opgenomen in een nota van uitgangspunten. Deze is op 22 februari 2006 door het algemeen bestuur vastgesteld en zal dienen als uitgangspunt voor de herziening van het Regionaal Structuurplan Haaglanden waarin tevens de beleidslijn van het rijk ten aanzien van de ontwikkelingen in de Randstad verder worden uitgewerkt. De regio Haaglanden staat voor belangrijke opgaven: ruimte zoeken voor woningen en bedrijven, een goede bereikbaarheid en het op peil houden van de kwaliteit van het leefmilieu. Daarnaast wil ze met Den Haag als "internationale stad van recht en bestuur", de technologische kennis en het hoogwaardige glastuinbouwcluster, waarmee de regio zich al onderscheidt van andere regio's in Nederland, mee blijven tellen op internationaal niveau.
2.3. Gemeentelijk beleid Structuurvisie Wassenaar
De gemeenteraad heeft op 7 maart 2005 de “Structuurvisie Wassenaar, ruimtelijk toekomstbeeld voor de periode 2001-2015” vastgesteld. Conform deze visie bevindt het plangebied zich in een zogenoemde “dynamische zone”. Het betreft de Zuidrand - Duindigt. De ruimtelijke kwaliteit van dat gebied staat onder druk. Ontwikkelingen moeten bezien worden vanuit de ligging binnen de groene bufferzone ten noorden van Den Haag. Als uitgangspunt voor verdere ontwikkeling geldt “herstel van de landgoederenzone, met ruimte voor een eigentijdse bewerking”. Daarbij vormt de ruimtelijke zonering van de ondergrond in open en meer gesloten landsschapsstructuren, een ruimtelijk kader voor extensief te gebruiken programma´s. Zo kan ruimte worden gegeven aan ontwikkeling van aanwezige (duurzame) functies (cultuur- en natuurwaarden), maar ook aan nieuwe invullingen zoals buitens, instituten, opleidingen en sport. Doel is tot een ruimtelijk beeld te komen dat recht doet aan landschappelijke en locale karakteristieken van het gebied en de duurzaamheid van een landgoed benadert.
Handboek Welstand en Beeldkwaliteit
De gemeenteraad heeft op 28 juni 2004 het “Handboek Welstand en Beeldkwaliteit” vastgesteld. Wassenaar is een historische gegroeide kern waarbij de diverse aanwezige lagen - natuurlandschap, cultuurlandschap en architectonisch landschap - sterk bepalend zijn geweest voor de ontwikkelingsrichting. In het verlengde hiervan is het grondgebied van Wassenaar op basis van landschappelijke eenheden, stedenbouwkundige vormen, bebouwingsvormen en stelsels en systemen ingedeeld in verschillende gebieden. Van deze gebieden is de beeldkwaliteit vastgelegd. Daarnaast geldt per deelgebied specifiek welstandsbeleid.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
11
Het plangebied onderscheidt zich van de omgeving door de aanwezigheid van zeer verschillende ruimtelijke en landschappelijke elementen. Ten eerste wordt het plangebied gekenmerkt door zowel strandwallen als strandvlakten. Doordat langs de wegen en de nabijgelegen sportvelden beplanting is gesitueerd, is in zekere zin ook sprake van een coulissenlandschap. De landschappelijke structuur is uitgangspunt voor ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. Dat wil zeggen dat in dit geval de strandvlaktes zoveel mogelijk vrijgehouden of vrijgemaakt moeten worden van bebouwing en nieuwbouw zoveel mogelijk op de strandwallen dient plaats te vinden. Op deze manier blijft de openheid van de strandvlaktes gewaarborgd en zijn lange doorzichten over de strandvlaktes mogelijk. Uitgangspunt voor nieuw- en verbouw van gebouwen is behoud van de beeldkwaliteit en de karakteristiek van het gebied door in het architectonisch ontwerp aansluiting te zoeken bij de typologie, massa, materialisatie en detaillering van de gebouwen in de nabije omgeving. Daarnaast geldt dat hoofdgebouwen in ieder geval op de straat moeten worden georiënteerd en dat deze zijde van het gebouw goed moet worden vormgegeven. groenstructuurplan
De Gemeente Wassenaar heeft in 1993 een groenstructuurplan opgesteld. In het algemeen richt het beleid zich op behoud en versterking van bestaande groenstructuren.
“Groene verbindingen via plangebied”
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
12
Het plangebied ligt als een open groene ruimte tussen de (meer bossige) landgoederen Oosterbeek en Duindigt en speelt een belangrijke rol als groene en ecologische verbindingszone tussen enerzijds de landgoederen onderling en daarnaast het Haagse Bos en landgoed Duindigt. Verkeersplan Wassenaar 2000 + actualisatie
De gemeenteraad heeft in 2000 het “Verkeersplan Wassenaar 2000” vastgesteld. In november 2005 is dit plan geactualiseerd. In het kader van “Duurzaam Veilig” is in het verkeersplan de categorisering van het wegennet van Wassenaar opgenomen. Het principe van “Duurzaam Veilig” is dat de weggebruiker aan de inrichting van de weg ziet welk rijgedrag verwacht wordt, de maximumsnelheid kent, weet hoe de voorrang geregeld is en voorbereid is op de verkeerssituaties die hij kan tegenkomen. Dit maakt uniformiteit en duidelijkheid in het wegennet gewenst. In Wassenaar is een onderscheid gemaakt in: gebiedsontsluitingswegen met gescheiden rijstroken, een fysieke scheiding van verkeerssoorten en een maximumsnelheid van 50 km/uur wijkontsluitingswegen met een fysieke scheiding van verkeerssoorten en een maximumsnelheid van 50 km/uur erftoegangswegen waarbij diverse verkeerssoorten de weg met elkaar delen en een maximumsnelheid van 30 km/uur woonerven
2.4. Conclusies Het plangebied maakt, zoals vermeld, deel uit van de “rijksbufferzone”. Provincies dienen voor deze gebieden een planologisch regime vast te stellen dat past binnen het nationaal ruimtelijk beleid. partiële herziening streekplan
Het vigerende streekplan maakt de voorgestane ontwikkelingen vooralsnog niet mogelijk. Het beleid ten aanzien van de bufferzone Den Haag Leiden - Zoetermeer is gericht op behoud en versterking van het gebied als bufferzone tussen de verstedelijkte delen van de Haagse regio. De zogenoemde Structurerende Elementen (SE’s), die in het streekplan zijn benoemd, vormen de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid voor het betrokken streekplangebied en zijn ruimtelijk vertaald op de plankaart. In dit geval is met name het SE 11 relevant. Hierin is bepaald dat het accommoderen van nieuwe stedelijke functies buiten de in het streekplan aangegeven rode contouren, behoudens enkele uitzonderingen, niet is toegestaan. Ten behoeve van realisatie van het plan moet een herziening van het streekplan plaatsvinden. Door de provincie wordt momenteel een partiële herziening van het streekplan Zuid-Holland West 2003 voorbereid: Zevende partiële herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a. In deze herziening is sprake van een wijziging van het hiervoor genoemde SE 11. Deze wijziging houdt in dat aan het SE 11 een nieuwe uitzonderingsbepaling wordt toegevoegd die betrekking heeft op het buiten de rode contour toestaan van het realiseren van de nieuwe Amerikaanse ambassade.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
13
De uitzonderingsbepaling is als volgt geformuleerd: “SE. 11 Het accommoderen van nieuwe stedelijke functies buiten de rode contouren is behoudens drie algemene en twee specifieke uitzonderingen niet toegestaan. (...) Specifiek: (...) 2. Het streekplan staat het realiseren van een ambassadegebouw van de Verenigde Staten van Amerika met inbegrip van daarbij horende gebouwen, omringende veiligheidszone en ontsluiting in de gemeente Wassenaar nabij de Waalsdorperlaan - Benoordenhoutseweg niet in de weg, mits op en rond de locatie aanwezige natuur-, ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden voldoende in acht genomen worden.” De provincie onderschrijft namelijk de conclusies, dat het op grond van de overlast die veroorzaakt wordt door de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, ongewenst is om de Amerikaanse ambassade op haar huidige locatie in het centrum van Den Haag te handhaven en dat verplaatsing van de ambassade naar een geschikte locatie urgent is. Uitgaande van de eisen die door de Verenigde Staten aan een locatie voor een nieuwe ambassade worden gesteld (ligging nabij het regeringscentrum, omvang inclusief veiligheidszone, representativiteit, tijdige beschikbaarheid) en gezien het feit dat er geen andere geschikte locaties binnen de rode contouren zijn die aan deze voorwaarden voldoen, wordt door de provincie ingestemd met de gekozen locatie. groencompensatiemaatregelen
Daarnaast wordt met de herziening in voldoende mate tegemoet gekomen aan de vereiste groencompensatiemaatregelen. Het rijk heeft ten behoeve van deze bijzondere verplaatsing middelen gereserveerd om verliezen aan groen- en recreatiewaarden in het gebied te compenseren. De gemeente Den Haag heeft in nauw overleg met de gemeente Wassenaar een compensatieplan uitgewerkt en voorgelegd aan het rijk. Het groencompensatie plan bestaat uit maatregelen, die een bijdrage leveren aan de volgende thema’s: 1. Ecologie (opheffen barrières, vergroten leefgebieden) 2. Recreatie (behoud en versterken publieke recreatieve functies, versterken routes/beleving) 1. Ecologie Ten aanzien van ecologie wordt ingezet op verbetering van de verbinding tussen de duinen en het weidegebied, waarbij geconcentreerd is op de strook langs en in het verlengde van de tankgracht tussen de duinvoet en de schenkstrook. Voor alle barrières in deze route worden voorstellen gedaan voor mitigerende maatregelen zoals tunneltjes onder wegen door, of loopverbindingen door bestaande duikers. Zo kunnen bij de Landscheidingsweg, de Benoorden- en Bezuidenhoutseweg en het Kleine Loo maatregelen worden getroffen. Bij de Benoordenhoutseweg wordt zelfs een eekhoornbrug voorzien. Naast het slechten van de barrières wordt voorgesteld om waar mogelijk het leefgebied in de bovengenoemde strook te verbeteren.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
14
Het moge duidelijk zijn dat deze verbetering van de ecologische structuur in veel gevallen ook een gunstige uitwerking heeft op en een meerwaarde vormt voor de landschappelijke en recreatieve waarden van het gebied. 2. Recreatie (toegankelijkheid, beleving) Voor een recreatieve impuls wordt ingezet op versterking van twee kwaliteiten van het gebied: de toegankelijkheid voor wandel-, fiets-, en ruitersport (recreatienetwerk) de beleving van de cultuurhistorische opbouw en inrichting van het landschap (landschapstypologie) In dat kader worden de volgende ingrepen voorgesteld: Herinrichting van paden en lanen, waaronder fietspad 10 en de Waalsdorperlaan. Verkeersveiligheid en landschappelijke inpassing zijn items die binnen het ontwerp een plek moeten krijgen. Restauratie van het padenpatroon van landgoed Oosterbeek en de inrichting van de “achtertuin” van landgoed Clingendaal, vanuit een cultuurhistorisch besef. Naast de publieke toegankelijkheid wordt hierbij tevens aandacht besteed aan de verbetering van de leefomgeving voor plant en dier. De beide landschapsparken zijn (samen met Duindigt) al eeuwen de drager van het gebied waar de ambassade haar nieuwe locatie krijgt. Zij krijgen na deze restauratie hun allure terug.
Vooruitlopend op de partiële herziening heeft het Stadsgewest Haaglanden op 13 december 2006 een zienswijze op de voorgenomen herziening van het Streekplan Zuid-Holland West vastgesteld. Daarin is de vestiging van de nieuwe ambassade opgenomen. Vervolgens is de vestiging van de ambassade op de locatie Benoordenhoutseweg / Waalsdorperlaan in het op 5 juni 2007 door het stadsgewest vastgestelde voorontwerp van het nieuwe Regionaal Structuurplan Haaglanden toegestaan als passend in de internationale zone en onder voorwaarde van groencompensatie. Zowel de zevende partiële herziening van het streekplan, alsook het in voorbereiding zijnde nieuwe Regionaal Structuurplan Haaglanden maakt de realisatie van de ambassade op de locatie Benoordenhoutseweg / Waasldorperlaan mogelijk. Tenslotte past de ontwikkeling ook goed in het gemeentelijke beleidskader en is op gemeentelijk niveau veel aandacht besteed aan een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassingen van het plan.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
15
3.
Inventarisatie en analyse
3.1. Ruimtelijke en functionele structuur ligging in groter geheel
Het plangebied ligt in de “Landgoederenzone Wassenaar, Voorschoten, Leidschendam-Voorburg” welke grofweg strekt van de Benoordenhoutseweg tot het duinengebied. De landgoederenzone ligt in noord-zuidrichting ingeklemd tussen de stedelijke bebouwing van, respectievelijk, Wassenaar en Den Haag en wordt gekenmerkt door een relatief open en groene ruimtelijke structuur.
landschappelijke structuur
De landschappelijke structuur van Wassenaar heeft een opbouw van strandwallen en strandvlakten. De hoger gelegen zandruggen, worden afgewisseld door lager gelegen en daardoor nattere vlakten, in een patroon dat evenwijdig aan de kust ligt. De hogere delen zijn veelal bebost. Daar heeft zich van oudsher de wegenstructuur ontwikkeld. Bebouwing werd eveneens op deze hogere delen gesitueerd, of net daar tegenaan op de overgang tussen hoger en lager gelegen grond. Aanvankelijk betrof dit veelal agrarische bebouwing, maar later zijn ook de buitenplaatsen en villawijken op deze plekken ontstaan. De lagere delen zijn van oudsher in gebruik als weiland. Hierdoor is een voor Wassenaar heel kenmerkend beeld ontstaan: vanaf de doorgaande wegen ontstaan doorzichten, over het lagerliggende grasland, naar de bebouwing die is opgenomen in de bosrand. Het plangebied maakt deel uit van de Amonsvlakte/Amonshoogte. Hier is in de zeventiende eeuw grond afgegraven ten behoeve van de landbouw. Daarmee is het patroon van strandwallen en strandvlakten lokaal doorsneden. De Waalsdorperlaan is een historische weg, gesitueerd haaks op de landschappelijke structuur. Het plangebied ligt op de rand van een strandwal.
functies plangebied
In het plangebied zijn twee voetbalvelden met bijbehorende gebouwen (kantines en kleedruimten) en parkeerterreinen aanwezig, evenals een hondenrenbaan. Langs de Waalsdorperlaan zijn enkele woningen gesitueerd.
groen- en waterstructuur
Het plangebied heeft een functie in de ecologische verbinding tussen het Haagse Bos, de landgoederen Oosterbeek en Duindigt en de duinen. Langs de zuidwestzijde, zuidoostzijde en noordoostzijde van het plangebied liggen waterlopen die met elkaar en met de omgeving in open verbinding staan. Dwars door het gebied ligt, tussen de velden door, een smallere waterloop die de waterlopen langs de zuidwestzijde en de noordoostzijde met elkaar verbindt. Langs de waterlopen aan de randen staan windsingels. Aan de zuidwestzijde vormen die de bosrand van het achterliggende landgoedbos ten westen van het plangebied.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
16
Langs de Waalsdorperlaan is een bosstrook aanwezig. Rondom de parkeerplaatsen en rondom het meest oostelijk gelegen voetbalveld staat eveneens opgaande beplanting, waardoor kleinere en grotere open kamers ontstaan tussen de bomen. De hondenrenbaan en in het bijzonder het meest westelijk gelegen voetbalveld vormen de grotere open kamers. Dwars door het gebied, tussen de velden, staat een noordwest-zuidoost georiënteerde (deels onderbroken) “laan”. Deze laan en de randen van het plangebied vormen de groene hoofdstructuur binnen het gebied; ze vormen een belangrijke verbinding tussen de bosgebieden rondom het plangebied en dienen, waar mogelijk, te worden behouden.
3.2. Verkeer en parkeren auto-ontsluiting
Aan de oostzijde van het plangebied ligt de Benoordenhoutseweg, en aan de noordzijde de Waalsdorperlaan. In de in Wassenaar bekende wegencategorisering is de Benoordenhoutseweg nog aangemerkt als een stroomweg waarvoor een maximumsnelheid geldt van 50 km/uur. De Waalsdorperlaan is een erftoegangsweg. Daarmee is aangegeven dat de weg een verblijfsfunctie heeft. De maximumsnelheid is echter vooralsnog 50 km/uur. Deze wordt in 2008 teruggebracht naar 30 km/uur.
openbaar vervoer
Het plangebied is per openbaar vervoer te bereiken middels streekbusvervoer, via de Benoordenhoutseweg.
langzaam verkeer
In het gebied ligt een aantal doorgaande langzaamverkeersroutes: een fietspad langs de Benoordenhoutseweg, dat een belangrijke schakel in het regionale recreatieve fietspadennetwerk vormt, en een wandelroute langs de Waalsdorperlaan.
parkeren
Momenteel vindt het parkeren ten behoeve van de sport- en recreatievoorzieningen plaats op de daarvoor bestemde parkeerplaatsen bij de sportvelden.
3.3. Archeologie en cultuurhistorie archeologische waarden
Geomorfologisch maakt het plangebied deel uit van de kuststrook bestaande uit Oud Duin- en strandzanden. Kenmerkend daarbij zijn de strandwallen. Dit zijn evenwijdig aan de kust lopende zandruggen die door afzetting van de zee zijn ontstaan. De oudste hiervan liggen zo’n 8 km binnen de huidige kustlijn en hebben zich vanaf 4800 voor Christus gevormd. Vanaf circa 3900 voor Christus verplaatste de kust in westelijke richting door de vorming van nieuwe strandwallen. Dit heeft geresulteerd in een 6 tot 10 km brede kuststrook bestaande uit een reeks standwallen met daartussen lager gelegen en veelal nattere strandvlakten. Op geen enkele plaats langs de Nederlandse kust is het patroon van strandwallen en strandvlakten op zo’n grote schaal beleefbaar als in Wassenaar. Binnen het plangebied ligt een (afgevlakte) strandwal en een strandvlakte. Deze behoren tot de oude duinen die zo’n 2500 voor Christus zijn ontstaan. Ze sluiten aan op het mondinggebied van de Oude Rijn, waar tijdens overstromingen slib en zand is afgezet.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
17
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
18
Het plangebied heeft in de CHS, d.d. maart 2007, zie de afbeeldingen hiervoor, de aanduidingen redelijke tot zeer grote kans op archeologische sporen. Dit vanwege de ligging op de strandwal. Op de Wassenaarse strandwallen zijn reeds sporen van bewoning aangetroffen, die teruggaan tot het Neolithicum of te wel de Nieuwe Steentijd (5300-2000 v.Christus). De Nota Regels voor Ruimte stelt, gezien het voorgaande, bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, verkennend archeologisch onderzoek verplicht. Aangetroffen waarden moeten worden beschermd dan wel veilig worden gesteld. Om die reden is archeologisch vooronderzoek uitgevoerd, met als doel het detailleren en nader specificeren van de archeologische verwachting. Hierna volgen de conclusies uit het onderzoek. Deze zijn ontleend aan de rapportage “Oostersportpark, locatie Amerikaanse ambassade Wassenaar; een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek” van 28 juni 2007. resultaten archeologisch vooronderzoek
Het plangebied ligt, geologisch gezien, in het westelijk duingebied. De afzettingen die het huidige landschap vormen zijn gevormd in het Holoceen. Het bodemprofiel in het noordelijke deel van het plangebied is onverstoord. In het zuidelijke deel is een vlakvaaggrond aangetroffen dat duidt op mogelijke verstoring van het oorspronkelijke bodemprofiel. In het plangebied zijn geen archeologische vindplaatsen of monumenten aanwezig. Ook zijn er geen archeologische waarnemingen bekend. Binnen het plangebied zijn boringen geplaatst, in einddiepte uiteenlopend van 140 cm tot 220 cm beneden maaiveld. In de uitgevoerde boringen ontbraken directe aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Tevens bleek dat de bodem in het noordelijk deel van het plangebied tot op 130 cm beneden maaiveld is verstoord en dat de bodem in het zuidelijk deel van het plangebied tot op 60 - 90 cm beneden maaiveld is verstoord. Uit het bureauonderzoek blijkt dat deze verstoringen vermoedelijk verband houden met 18e en 19e eeuwse afzandingen van de strandwallen. Op grond van het vooronderzoek kan worden geconcludeerd dat de archeologische verwachting voor het noordelijk deel van het plangebied nihil is. Ook de archeologische verwachting voor het zuidelijk deel van het plangebied moet naar beneden worden bijgesteld. Daarentegen kunnen op het intacte deel van de flank van de strandwal en in het veen wel nederzettingsresten uit de periode Late Steentijd - Bronstijd en IJzertijd voorkomen. Mogelijk zijn deze door de afdekking met veen en de relatief hoge grondwaterstand ook nog goed geconserveerd. Geadviseerd wordt alleen in het zuidelijk deel van het plangebied, en dan met name in de zone waar de bodem ten behoeve van de nieuwbouw wordt verstoord, archeologisch onderzoek uit te voeren in de vorm van karterende grondboringen. Wanneer tijdens het karterend booronderzoek archeologische indicatoren worden aangetroffen en deze, na eventueel waardestellend onderzoek, behoudenswaardig blijken te zijn, kunnen nadere maatregelen worden overwogen in bijvoorbeeld de vorm van lokale aanpassingen in het bouwplan en funderingstechnieken.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
19
Wanneer tijdens het karterend booronderzoek geen archeologische indicatoren worden aangetroffen, kunnen aanvullende archeologische maatregelen of werkzaamheden uitblijven. Ter bescherming van de mogelijk aanwezige waarden is in het bestemmingsplan de dubbelbestemming “Archeologie en Cultuurhistorie” opgenomen voor het gehele plangebied. waardevolle bebouwing
Binnen het plangebied bevinden zich geen cultuurhistorisch waardevolle objecten.
3.4. Natuur quickscan flora en fauna
In het kader van de Flora- en faunawet heeft een quickscan plaatsgevonden naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Op basis van gebiedskenmerken en bestaande biogeografische informatie, is een analyse gemaakt van het voorkomen van beschermde planten en dieren en de mogelijke effecten van de plannen op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten.
Natuurbeschermingswetgebieden
Op ruim een kilometer afstand van het plangebied ligt het Habitatrichtlijngebied Meijendel en Berkheide. Dit gebied is als Habitatrichtlijngebied aangewezen ter bescherming van twee soorten: de meervleermuis en de nauwe korfslak. Onderzocht moet worden of de geplande ontwikkeling in het plangebied geen negatieve invloed uitoefent op de instandhoudingsdoelstellingen voor beide soorten. In de nabije omgeving zijn geen Vogelrichtlijngebieden en overige onder de Natuurbeschermingswet beschermde gebieden aanwezig.
vleermuizen
Alle inheemse vleermuizen staan vermeld op de Habitatrichtlijn en zijn beschermd middels de Flora- en faunawet. Uit gegevens van het Natuurloket en de Atlas van de Nederlandse zoogdieren blijkt dat in de directe omgeving en mogelijk in het plangebied zelf zeven vleermuissoorten voorkomen, te weten gewone baardvleermuis, watervleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger en gewone grootoorvleermuis. Mogelijk komt nog een achtste soort voor: franjestaart. Deze soort staat op de Nederlandse Rode Lijst. Het plangebied lijkt, vanwege het halfopen karakter, een geschikt jachtgebied voor alle genoemde soorten. Daarnaast zullen de Laatvliegers en de rosse vleermuizen de open sportvelden waarschijnlijk ook gebruiken om te foerageren. De meeste van de genoemde vleermuizen gebruiken opgaande lineaire elementen in het landschap (zoals bomenlanen) als vliegroute tussen (zomer)verblijven en jachtgebieden. De zuidwest-, de zuidoost- en de noordoostrand, alsmede de noordwest-zuidoost staande (onderbroken) laan dwars door het plangebied (tussen de velden door en langs de bestaande gebouwen), vormen mogelijk belangrijke vliegverbindingen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
20
Verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen zich bevinden in bomen (in spleten, scheuren of oude spechtengaten) en in gebouwen (in spouwmuren, zolders, onder het dak of in schuren), afhankelijk van de soort. Op het terrein zijn mogelijk verblijfplaatsen aanwezig. In het nabijgelegen Habitatrichtlijngebied Meijendel en Berkheide komt een belangrijke populatie Meervleermuis voor. De soort overwintert er in bunkers. Meervleermuizen migreren vanuit deze winterverblijven naar open waterrijke jachtgebieden in Noord-Nederland, waar ze kraamkolonies vormen. Naar verwachting zal deze soort geen gebruik maken van het plangebied, behalve mogelijk tijdens de migratie. De geplande ontwikkeling zal zeer waarschijnlijk geen bedreiging vormen voor het voortbestaan van de meervleermuis in Meijendel en Berkheide. grondgebonden zoogdieren
In de omgeving van het plangebied komt waarschijnlijk de eekhoorn voor. De kans bestaat dat deze matig streng beschermde soort ook gebruik maakt van het plangebied. Het plangebied zal echter geen significante betekenis hebben voor de populatie in de omliggende landgoederenzone. Voor het overige komen in het plangebied waarschijnlijk alleen enkele algemene beschermde soorten voor waarvoor een vrijstelling geldt in geval van ruimtelijke ontwikkeling. Significante effecten op populatieniveau treden niet op.
vogels
Alle inheemse vogels zijn beschermd op grond van de Flora- en faunawet. De huidige interpretatie van de wet verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels (maart t/m augustus); ontheffingen worden niet verleend. In het kilometerblok (vierkante kilometer) waarin het plangebied is gelegen, zijn ruim vijftig broedvogels vastgesteld. De verwachting is dat in het plangebied met name broedvogels voorkomen langs de brede waterlopen, langs de randen van het plangebied en in opgaande groenstructuren.
amfibieën en reptielen
Alle inheemse amfibieën en reptielen zijn beschermd op grond van de Flora- en faunawet. In en langs de verschillende sloten kunnen enkele algemeen voorkomende amfibieën voorkomen. Waarschijnlijk wordt het plangebied ook gebruikt voor de trek tussen overwinteringsplaatsen en voortplantingswateren. Mogelijk worden bosjes met ondergroei op het terrein ook gebruikt als overwinteringsgebied. Voor de algemene soorten geldt echter bij de uitvoering van plannen in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling. Indien bij bouw- en graafwerkzaamheden enige tijd zand braak blijft liggen, bestaat de kans dat vanuit de omgeving (duingebied) Rugstreeppadden naar het gebied trekken. Deze pioniersoort is streng beschermd en prefereert open zandgrond. Het voorkomen van reptielen in het gebied is niet te verwachten. De enige soort die in de omgeving voorkomt is Zandhagedis, maar het terrein is door het ontbreken van zandduinen of heide niet geschikt voor deze soort.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
21
vissen
Op basis van bekende verspreidingsgegevens is het voorkomen van beschermde vissoorten niet te verwachten. Het verspreidingsbeeld van vissen is echter vaak incompleet. Het voorkomen van soorten als Bittervoorn (streng beschermd) en Kleine modderkruiper (matig streng beschermd) valt dan ook niet uit te sluiten. Bij de geplande ontwikkeling blijven de grotere waterlopen langs de randen onaangetast; voor de kleinere waterlopen door het plangebied geldt dat ze grotendeels gespaard blijven of anders gecompenseerd worden. Op deze wijze komt de instandhouding van deze soorten niet in gevaar.
ongewervelden
Er zijn slechts enkele soorten ongewervelden beschermd. Deze zijn over het algemeen zeer zeldzaam, gebonden aan zeldzame biotopen en dan ook niet in het plangebied te verwachten.
vaatplanten en paddestoelen
In het kilometerblok waarbinnen ook het plangebied valt, komen enkele beschermde plantensoorten voor. In het kilometerhok zijn ook veel paddenstoelen aangetroffen, waarvan er tenminste 27 op de Rode Lijst staan. Op basis van terreinkenmerken van het plangebied valt te verwachten dat alleen de randen van het plangebied (met uitzondering van de noordwestrand) mogelijk beschermde planten en zeldzame paddenstoelen zullen herbergen. Indien deze randen niet bij de ontwikkeling worden aangetast, zijn maatregelen of verplichtingen niet aan de orde.
nader onderzoek
De resultaten uit de quickscan hebben ertoe geleid dat nader onderzoek is uitgevoerd naar de aanwezigheid van vleermuizen en vissen (Bittervoorn en Kleine Modderkruiper) in het plangebied en de invloed van de geplande activiteiten op de gunstige staat van instandhouding van de soorten. Tijdens de bemonstering van de sloten in het onderzoeksgebied zijn echter geen beschermde vissoorten aangetroffen. De waterkwaliteit is mogelijk als gevolg van de lozing van afvalwater, kunstmeststoffen en bladval niet geschikt voor (beschermde) soorten. In en om het onderzoeksgebied zijn vijf soorten vleermuizen waargenomen: de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de laatvlieger en de watervleermuis. In het plangebied zijn geen zomer- of winterverblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Het plangebied wordt (dus) gebruikt als jachtgebied. De bomen en lanen rondom het terrein hebben tevens een functie als verbindingsroute. Voor de grotere soorten (rosse vleermuis en laatvlieger) heeft het plangebied een beperkte functie als verbindingsroute. Deze functie wordt niet aangetast door de voorgenomen plannen doorgang te laten vinden.
conclusies
Voor de aangetroffen vleermuissoorten behoeft geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Indien sprake is van aantasting van het jachtgebied en de verbindingsroutes, is dit zeer marginaal en alleen gedurende de aanlegfase. Door bij herinrichting van het gebied rekening te houden met de habitateisen van vleermuizen in het algemeen en van de aanwezige soorten in het bijzonder, kan op termijn zelfs opwaardering van de leefomstandigheden worden gerealiseerd.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
22
Voorts verdient het de voorkeur de bomen langs de randen van het plangebied te sparen omdat deze mogelijk gebruikt worden door Eekhoorns. Er dient buiten het broedseizoen te worden begonnen met werkzaamheden die mogelijk aanwezige broedvogels zouden kunnen verstoren, tenzij aangetoond kan worden dat zich in de buurt van de werkzaamheden geen broedvogels bevinden. Opbrengen van zand ten behoeve van de bouwwerkzaamheden kan tot gevolg hebben dat Rugstreeppadden naar het gebied trekken. Door het opbrengen van zand in het najaar (na het voortplantingsseizoen) te plannen en daarna te beginnen met de bouwwerkzaamheden (aanbrengen van verharding, vóór april) wordt de kans op kolonisatie geminimaliseerd. Voor vaatplanten geldt dat mogelijk beschermde soorten voorkomen langs de randen van het plangebied. Indien deze randen niet worden aangetast, zijn er geen maatregelen nodig ter bescherming van de gunstige staat van instandhouding van de soort. De instandhouding van de soorten van Habitatrichtlijngebied Meijendel en Berkheide komt met de geplande ontwikkeling niet in gevaar.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
23
4. visie
Planbeschrijving
Om er voor te zorgen dat het landschap en daarmee de omgeving de nieuwe functie kan dragen, is een locatieontwikkeling van voldoende omvang vereist. De locatie zal onderdeel uit moeten maken van een robuuste structuur die een dergelijke toevoeging kan dragen. Zoals in de voorgaande hoofdstukken reeds vermeld is, is het gebied zowel recreatief-landschappelijk als cultuurhistorisch van grote waarde. De keuze voor een ruimtelijk/landschappelijk concept is dan ook vanuit deze invalshoek benaderd en gaat uit van het concentreren van bebouwing en beplanting op de plaats waar van oorsprong de strandwal lag, ter versterking van de bestaande landgoederenstructuur. Zie ook de volgende afbeelding.
Uitgangspunt voor de inrichting van het gebied is een zodanige situering van de ambassade en bijbehorende gebouwen dat deze de landgoederen Duindigt en Oosterbeek ruimtelijk met elkaar verbinden en de bestaande landgoederenstructuur versterken. Daarbij geldt dat de ligging van de strandwal grofweg de bebouwingsgrens markeert en daarmee geschikt is voor verdichting. Dat kan worden bereikt door de hoofdgebouwen aldaar te situeren maar vooral ook door het aanbrengen van een zeer substantiële beplanting die aansluit op die van de aangrenzende landgoedbossen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
24
Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij de oorspronkelijke opzet van de buitenplaatsen. Aanknopingspunten zijn de hiërarchische opbouw van gebouwen (situering hoofdgebouw en bijgebouwen) en de inrichtingselementen die deze opbouw ondersteunen (waterpartijen, zichtassen en dergelijke). Het hoofdgebouw dient representatief vormgegeven te worden en in de bosrand te worden geplaatst, waarbij het front zodoende circa 50 meter wordt en aan twee zijden wordt geflankeerd door beplanting. Alleen dan kan de gewenste verbinding tussen de landgoederen Duindigt en Oosterbeek ontstaan. Het hoofdgebouw, de kanselarij, kent meerdere bouwlagen. De voorkeur gaat uit naar maximaal drielaagse bebouwing, opgedeeld in een aantal geschakelde volumes. De kantoren en bijgebouwen mogen ingetogener en (voor zover deze geen publieksfunctie hebben) zelfs introvert worden vormgegeven. De architectuur van de diverse gebouwen dienen een onderlinge verwantschap te krijgen waardoor de identiteit en herkenbaarheid van het complex wordt versterkt. De inrichting van het voorterrein dient zo open en groen mogelijk te zijn. Door het toevoegen van een waterpartij wordt het beeld van een buitenplaats versterkt. Bovendien wordt op die manier voorzien in de benodigde waterberging in het gebied. De bestaande populierensingel verdwijnt. Passende beplanting langs de bermsloot wordt toegevoegd. Tussen deze beplanting ontstaat de mogelijkheid om via doorzichten het voorterrein te beleven en een glimp van de bebouwing in de bosrand op te vangen. Hierdoor ontstaat continuïteit in het beeld van de Benoordenhoutseweg/Rijksstraatweg. Voorts zullen in het gebied diverse bosschages worden aangeplant. Ten eerste om tegemoet te komen aan versterking van de herkenbaarheid van de landgoederenzone, maar daarnaast tevens om het aandeel geschikt landbiotoop voor kleine zoogdieren verder uit te breiden. Op het terrein moet worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte welke circa 145 parkeerplaatsen bedraagt. Uitgangspunt is de parkeernormering zoals opgenomen in de CROW publicatie ASVV 2004 "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom”. De locatie wordt door twee ontsluitingspunten op de Waalsdorperlaan ontsloten en kent een derde calamiteitenontsluiting op de Benoordenhoutseweg. Uitgangspunt is behoud van de bestaande routestructuur voor fietsers en wandelaars.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
25
programma
Het programma van de ambassade ziet er als volgt uit: onderdeel kanselarij
vloeroppervlakte 8.100 m2
footprint 3.100 m2
hoofdingangpaviljoen dienstinganggebouw dienstwoningen utiliteitsgebouw onderhoudsgebouw bewakersgebouw
180 m2 325 m2 1.050 m2 465 m2 370 m2 5 m2
180 m2 325 m2 440 m2 465 m2 370 m2 5 m2
totaal gebouwd oppervlak totale locatiegrootte bebouwingspercentage
10.500 m2 circa 4.00 hectare 12,3 %
4.885 m2
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
bouwhoogte 9.65 m (oost) 14.15 m (west) 4-4.50 m 4-4.50 m 8.00 m 8.00 m 5.00 m 3.50 m
26
5. watertoets
Waterparagraaf
Het doel van een waterparagraaf in bestemmingsplannen is dat waterhuishoudkundige doelstellingen gewaarborgd worden en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De doelstellingen hebben betrekking op de aspecten waterhuishouding, waterberging, waterkwaliteit, veiligheid, grondwater, riolering en aquatische ecologie. In het kader van de watertoets is overleg gepleegd met Hoogheemraadschap van Delfland. Hierna volgen de resultaten van dat overleg.
waterkwantiteit
Het maaiveld bevindt zich gemiddeld op circa + 0,1 m NAP. Het boezempeil ter plaatse van het plangebied is -0,40 m NAP. De maximaal toelaatbare peilstijging is vastgesteld op 0,40 m. Het grondwater bevindt zich tussen de 0,6 m en 1,3 m beneden maaiveld. De freatische grondwaterspiegel is gelegen op circa 1,0 m beneden maaiveld. Ten behoeve van de geohydrologische situatie van de sportvelden is een tweetal kleinere poldersystemen binnen een groter poldersysteem aangelegd. Het waterpeil in de kleinere poldersystemen ligt op circa -0,65 m NAP en is handmatig te regelen middels een elektrisch pompstation. Op deze wijze kan onderbemaling plaatsvinden waarmee het waterpeil lokaal op een lager niveau kan worden gehouden dan de boezem. Het voornemen is het zomerpeil op -0,42 m NAP te brengen en het winterpeil op 0,72 m NAP. Door de bouw van de ambassade zal een van deze onderbemalingen worden opgeheven met als gevolg dat het grondwaterpeil, zonder hydrologische ingrepen, vertraagd mee zal fluctueren met het boezempeil. Bij de inrichting van het gebied (onder andere bouw- en wegpeilen en veiligheidsvoorzieningen) zal rekening worden gehouden met de te verwachten grondwater- en oppervlaktewaterstanden. Er dienen voorzieningen te worden getroffen om grondwateroverlast te voorkomen. Mogelijke oplossingen om wateroverlast te voorkomen zijn ophoging, de aanleg van een drainagesysteem of het waterdicht maken van kelders en kruipruimtes. Indien bij de nadere uitwerking van het plan blijkt dat er problemen ontstaan in de ont- en afwatering van de omliggende gebieden, zoals de tennisbanen en de aanwezige bebouwing, en deze het directe gevolg zijn van het ambassadeterrein, zullen passende mitigerende maatregelen worden uitgevoerd. Om overstromingen te voorkomen dient voldoende waterberging te worden gerealiseerd. Door het Hoogheemraadschap van Delfland is de waterberging voor stedelijk gebied vastgesteld op 325 m3/ha. Momenteel is in en rond het plangebied voldoende open water aanwezig. Daarnaast voldoet de waterbergingscapaciteit van het boezemland reeds aan de gestelde eisen. In het plangebied behoeft dan, vanuit oogpunt van waterberging, ook geen extra open water te worden gerealiseerd. Daarentegen geldt wel dat (een deel van) de aanwezige sloten wordt gedempt; de demping dient wel in het plangebied te worden gecompenseerd. Daarin wordt voorzien door de aanleg van een vijver op het open groene voorterrein.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
27
Vervolgens geldt als uitgangspunt voor herinrichting van het plangebied realisatie van een overwegend groene, natuurlijke inrichting. waterkering
Het plangebied bevindt zich ten zuidoosten van het duinengebied langs de Noordzee in Delflands boezemgebied. Het duinengebied (waterkering) en de bijbehorende beschermingszone vallen buiten het plangebied. Derhalve behoeft hiervoor ook geen beschermende regeling in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Aangrenzend aan het plangebied is een onderbemaling aanwezig. De onderbemaling in het plangebied zal worden opgeheven. Het gebied zal worden toegevoegd aan het gebied van de boezem. Hierdoor zal de grondwaterstand stijgen. Om te voorkomen dat water vanuit het plangebied naar de onderbemaling stroomt wordt er een strook van circa 10 meter gereserveerd voor een nieuw aan te leggen waterscheiding.
Afvalwater en riolering
Het nieuwe rioleringsysteem van deze ontwikkeling zal voldoen aan de “Leidraad Riolering” en de beslisbomen uit de “leidraad aan- en afkoppelen verharde oppervlakken”. Het huishoudelijk afvalwater zal worden afgevoerd via de riolering. Het terrein wordt in het geheel aangesloten op het Haagse gescheiden rioleringssysteem. Dit systeem beschikt over voldoende capaciteit. Het hemelwater dat valt op het verharde oppervlak wordt afgekoppeld van de riolering. Omdat infiltratie in dit gebied niet kansrijk is wordt het hemelwater rechtsreeks geloosd op het oppervlaktewater. Het hemelwater dat van parkeerplaatsen afstroomt, mag niet rechtstreeks in de bodem infiltreren of oppervlakkig afstromen naar oppervlaktewater. Om die reden zal onder de nieuw te realiseren parkeerplaatsen een bodemfilter worden aangelegd zodat het water gezuiverd in de bodem kan infiltreren. Daarnaast wordt een bodempassage aangelegd om het oppervlakkig afstromende hemelwater van de parkeerplaatsen te zuiveren voordat dit in het oppervlaktewater terecht komt. Op de zuidelijke grens van het plangebied is een afvalwatertransportleiding van Delfland aanwezig. Deze is op de plankaart bestemd. Ten behoeve van het onderhoud dient aan weerszijden van deze leiding 5 meter te worden gereserveerd.
waterkwaliteit en ecologie
De sloten in en grenzend aan het plangebied zijn ondiep en, getuige de afwezigheid van (beschermde) vissoorten, van een slechte kwaliteit. Het grondwater bevat op een diepte van -1,0 m NAP en dieper meer dan 150 mg chloride per liter. De waterlopen in het plangebied worden zoveel mogelijk gehandhaafd en, ter plaatse van de nieuw te realiseren vijver, verbreed. Het streven is er op gericht het gebied zoveel mogelijk ecologisch en natuurvriendelijk in te richten. Dat betekent voor wat betreft de waterlopen dat deze verder worden uitgediept ten behoeve van een betere doorstroming en de ontwikkeling van het dierenleven in en rond het water.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
28
Daarnaast worden de langs het gebied gelegen waterlopen door middel van het nieuw aan te leggen water met elkaar verbonden waardoor een goede doorstroming kan worden bewerkstelligd. Ook worden de oevers en waterranden natuurlijkvriendelijk ingericht zodat een goede oevervegetatie tot ontwikkeling kan komen. Naar verwachting zal de waterkwaliteit na uitvoering van de voorgestelde maatregelen verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. beheer en onderhoud
Bij de inrichting van een gebied dient rekening gehouden te worden met het onderhoud aan watergangen. Het onderhouden van hoofdwatergangen en het baggeren van sloten breder dan 1,5 m berust in principe bij het hoogheemraadschap. Het onderhoud van de overige watergangen is in beheer bij de aangelanden. Aan weerszijden van een hoofdwatergang onderhoudsstroken aanwezig te zijn met een breedte van 4 m (vanaf insteek of maaiveldhoogte beschoeiing). Bij watergangen tot een breedte van maximaal 5 m op de waterlijn kan volstaan worden met een eenzijdige onderhoudsstrook. De onderhoudsstrook aan de andere zijde kan een breedte van 1 m uit de insteek krijgen. Indien een watergang breder is dan 10 m, geldt het uitgangspunt van varend onderhoud. Dit geldt ook als er geen 4 m onderhoudsstrook gerealiseerd kan worden. De gronden binnen vijf meter uit de oeverlijn dienen in elk geval vrij te blijven van bebouwing. In het plangebied zijn geen hoofdwatergangen gelegen. Het onderhoud aan de overige sloten is, gezien de functie en de bereikbaarheid van het terrein, de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de gronden. De wijze van beheer en onderhoud wordt uitgevoerd conform de eisen die zijn gesteld in de algemene Keur 2008 van het Hoogheemraadschap van Delfland. Omdat het hier een bijzondere locatie betreft dienen specifiek afspraken te worden gemaakt over verantwoordelijkheden en de toegankelijkheid van het terrein bij het beheer en onderhoud van watergangen en de afvalwatertransportleiding. Daarnaast moeten afspraken worden gemaakt over de toegankelijkheid bij calamiteiten en over hoe om te gaan met eventueel in of nabij het water of de afvalwatertransportleiding te plaatsen veiligheidsvoorzieningen.
materiaalgebruik
juridische vertaling
Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regenen oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden. Dit is aan de orde bij de uiteindelijke realisatie van de in dit bestemmingsplan toegestane ruimtelijke ontwikkelingen. Het materiaalgebruik valt echter buiten de strekking van het bestemmingsplan. Het beleid voor het water is het aanwezige en nieuw te realiseren water als zodanig te bestemmen en tevens water in de overige bestemmingen mogelijk te maken. Daarnaast is in de bestemmingen “Groen -G-“ en “Water -WA-”, dat aan een groot deel van het terrein is toegekend, voorzien in behoud, bescherming, versterking en ontwikkeling van (aanwezige) ecologische, landschappelijke en natuurwaarden.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
29
De afvalwatertransportleiding is als zodanig bestemd en kent een zakelijke rechtstrook van 5 m welke aan weerszijden van de leiding ligt. Binnen deze gronden, die met de leiding bestemd zijn als “Leiding - riool”, gelden beperkingen voor wat betreft het gebruik en mogen in beginsel geen bouwwerken (geen gebouwen zijnde) worden opgericht, dan ten dienste van de leidingen. Andere bouwwerken zijn slechts toelaatbaar als de belangen van de leiding hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
30
6.
Milieuaspecten
6.1. Algemeen De haalbaarheid van het plan is getoetst op milieuaspecten. Enerzijds is beoordeeld of de aanwezige milieukwaliteiten en de in de directe omgeving van het plangebied aanwezige bestemmingen een belemmering vormen voor de realisatie van het plan. Anderzijds heeft een beoordeling plaatsgevonden van de gevolgen die het plan heeft voor het milieu. Voor de meest relevante milieuaspecten wordt het resultaat van deze beoordeling hierna toegelicht. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het plan inpasbaar is en geen ontoelaatbare gevolgen voor het milieu veroorzaakt.
6.2. Mobiliteitstoets Met het bestemmingsplan wordt ruim 8.000 m2 kantoorvloeroppervlakte mogelijk gemaakt. De provincie toets ruimtelijke plannen die omvangrijke ontwikkelingen mogelijk maken, waaronder 5.000 m2 of meer kantoorvloeroppervlakte, op mobiliteitseffecten. Hierna wordt dan ook inzicht gegeven in de mogelijke mobiliteitseffecten die door realisatie van de Amerikaanse ambassade op de locatie aan de Waalsdorperlaan kunnen ontstaan. ontsluitingsstructuur
De ontsluiting van het ambassadeterrein vindt plaats door middel van twee ontsluitingspunten op de Waalsdorperlaan, een erftoegangsweg waarvoor vooralsnog een maximumsnelheid geldt van 50 km/uur. Dit wordt in 2008 teruggebracht naar 30 km/uur. Een van de ontsluitingspunten betreft een dienstingang waar slechts in geringe mate gebruik van zal worden gemaakt. Het verkeer wordt daarna afgewikkeld op de Benoordenhoutseweg. In de onderzoeken wordt uitgegaan van de bestaande situatie, namelijk 50 km/uur.
invloed plan op verkeersintensiteiten
Momenteel maken met name bestemmingsverkeer en verkeer van en naar de sportvelden gebruik van de Waalsdorperlaan. Na planrealisatie zal het aantal verkeersbewegingen over deze weg toenemen. Gegevens over de personele bezetting van de ambassade, dagelijkse leveranciers en ritten van officiële ambassadevoertuigen en bezoekers leiden tot de volgende invoergegevens: personele bezetting: - circa 179 personen - circa 77 enkele autoritten (= 154 autoritten per dag) externe dienstverlening + officiële ambassadevoertuigen (“services”): circa 50 enkele autoritten (= 100 autoritten per dag) bezoekers: circa 18 enkele autoritten (= 36 autoritten per dag) Als gevolg van het beëindigen van de activiteiten van de windhondenvereniging en de kynologenclub binnen het plangebied vervallen 400 autobewegingen per week. Met deze afname is in het milieuonderzoek echter geen rekening gehouden omdat het een piekbeweging betreft; het aantal van 400 autobewegingen vond slechts plaats op de trainingsdagen (een enkele keer per week). Met het niet laten vervallen van de 400 autobewe-
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
31
gingen is inzicht gegeven in het worst-case scenario: de werkelijke situatie is in dit geval gunstiger dan de berekende situatie. Voor de uitgebreide tabel met gegevens wordt verwezen naar bijlage 1 van het bij dit bestemmingsplan behorende milieu-onderzoek d.d. februari 2008. Een en ander leidt tot de volgende tabel. wegvak
verkeersintensiteiten (motorvoertuigen/etmaal) 2008 2020 autonoom 2020 inclusief plan 1 BNW 33.624 39.310 39.600 2 WDL 2.279 2.710 3.000 wegvak 1 = Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg wegvak 2 = Waalsdorperlaan
planaandeel 290 290
De autonome groei van het wegverkeer op de Benoordenhoutseweg is door Rijkswaterstaat vastgesteld op 1,3% per jaar. Rijkswaterstaat beschouwt de toename van het verkeer als gevolg van de realisatie van het ambassadeterrein en het Nationale Automobiel Museum (NAM) als passend binnen deze autonome groei. Het effect van NAM is berekend in het kader van de eerste herziening van het bestemmingsplan Reigersbergen en omvat een toename op de Benoordenhoutseweg/N44 van 60 motorvoertuigen in beide richtingen (TNO mei 2006). Een zelfde percentage (1,3%) is toegepast op het wegverkeer op de Waalsdorperlaan. Het planaandeel of de verkeersaantrekkende werking van de ambassade is, gezien het voorgaande, bepaald op 290 motorvoertuigen per etmaal. Dit aandeel is relatief laag in relatie tot de totale verkeersintensiteiten op de Benoordenhoutseweg in 2020 (0,7%) maar wel substantieel in relatie tot de totale verkeersintensiteit op de Waalsdorperlaan in 2020 (10%). Teneinde het verkeer op met name de Waalsdorperlaan goed af te kunnen wikkelen en de verkeersveiligheid in het gebied te kunnen borgen, worden fysieke maatregelen getroffen. Een en ander zal nader worden uitgewerkt in het in 2008 op te stellen buurtverkeersplan. parkeren
Teneinde te kunnen voorzien in de eigen parkeerbehoefte worden op het ambassadeterrein circa 145 parkeerplaatsen gerealiseerd. In de bestaande situatie wordt het plangebied gebruikt door vijf (sport)verenigingen. Ten behoeve van de planrealisatie zijn deze verenigingen alternatieven geboden. Dat heeft erin geresulteerd dat twee verenigingen, de Zuid-Hollandse Windhonden Ren Vereniging en de Kynologenclub De Hofstad, in de toekomst geen deel meer zullen uitmaken van het plangebied of de directe omgeving daarvan. De voetbalverenigingen JAC en SV’35 gaan in fusieverband gebruik maken van (te wijzigen) sportaccommodaties in de directe omgeving van het plangebied. Dit alternatief voorziet tevens in het creëren van een extra parkeervoorziening aan de Van Brienenlaan, omdat het bestaande parkeerterrein aan de Waalsdorperlaan (123 plaatsen) ten behoeve van de planrealisatie wordt verkleind (tot 47 plaatsen). Tennisclub Park Marlot houdt de beschikking over de resterende parkeergelegenheid nabij de dienstingang van het ambassadeterrein.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
32
Omdat de capaciteit van dit terrein niet altijd toereikend zal zijn, heeft de tennisvereniging tevens parkeerrechten op het aan de Van Brienenlaan aan te leggen parkeerterrein. Deze ontwikkelingen ten behoeve van de planrealisatie hebben tot gevolg dat twee van de vijf genoemde verenigingen in (de directe omgeving van) het plangebied geen bijdrage meer zullen leveren aan de parkeerdruk en de verkeersintensiteit op de Leidsestraatweg-Benoordenhoutseweg en Waalsdorperlaan. Vervolgens zal een twintigtal auto’s gebonden aan de ambassade gebruik gaan maken van de dienstingang. De overige auto’s (externe dienstverlening, medewerkers, bezoekers) zullen gebruik moeten maken van de parkeerplaatsen die worden ontsloten door de hoofdingang. In de volgende tabel wordt inzicht gegeven in het aantal autobewegingen in de huidige en in de toekomstige situatie binnen het plangebied. huidige situatie parkeerplaatsen Oostersportpark bezettingsgraad** aantal bezoeken per etmaal
autobewegingen per etmaal (185 x 2)
123 1,5 185
370
toekomstige situatie parkeerplaatsen Oostersportpark bezettingsgraad aantal bezoeken per etmaal
47 1,5 71
dienstingang ambassade
20
autobewegingen per etmaal (91 x 2)
182
** Voor wat betreft de bezettingsgraad is een aanname gedaan.
6.3. Geluid nieuwe Wet geluidhinder (Wgh)
Sinds 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Voor het plangebied is enkel het aspect wegverkeerslawaai aan de orde.
wegverkeerslawaai
Conform artikel 74 Wgh bevindt zich aan weerszijden van een weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Alvorens geluidsgevoelige objecten kunnen worden geprojecteerd dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied). In artikel 1 Wgh zijn de definities opgenomen van onder andere stedelijk en buitenstedelijk gebied. De definitie van “stedelijk gebied” luidt als volgt: “het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van de gebieden binnen de zone van een autoweg of autosnelweg”. Onder “buitenstedelijk gebied” wordt verstaan: “het gebied buiten de bebouwde kom (bepaald door borden komgrens) en het gebied (binnen en buiten de bebouwde kom) binnen de zone van een autoweg of autosnelweg”. Wegen die geen zone hebben en waarop de Wgh dus niet van toepassing is, zijn de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
33
Met het bestemmingsplan wordt de realisatie van dienstwoningen mogelijk gemaakt. Dit zijn geluidsgevoelige bestemmingen. Op grond van hoofdstuk 3 “Wegen” van het Besluit geluidhinder (Bgh) van 20 oktober 2006 moet dan ook akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Een en ander is beschreven in de rapportage “Bestemmingsplan Waalsdorperlaan, Milieu-onderzoek” van februari 2008 welke als separate bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. Hierna volgt een samenvatting van de uitgangspunten en de resultaten. resultaten
In het onderzoek zijn de route Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg en de Waalsdorperlaan betrokken. De Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg heeft een onderzoekszone van 350 m (2 x 2 rijstroken, stedelijk gebied) en de Waalsdorperlaan een van 200 m (2 x 1 rijstrook, stedelijk gebied). Bij toetsing aan de grenswaarden wordt in de Wgh gewerkt met een gemiddelde etmaalwaarde van het geluidsniveau (Lden) over alle perioden, te weten van 07.00 - 19.00 (dagperiode), 19.00 - 23.00 (avondperiode) en 23.00 - 07.00 (nachtperiode) van een jaar. De voorkeursgrenswaarde van nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zone van de hiervoor genoemde wegen bedraagt 48 dB (artikel 82, lid 1). De dienstwoningen zijn in het ontwerp, vanaf de Benoordenhoutseweg gezien, achter de kanselarij gesitueerd. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de hoogst berekende geluidbelasting op de gevels van de dienstwoningen als gevolg van het wegverkeer over de route Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg 46 dB bedraagt. De geluidbelasting op de gevels van de dienstwoningen als gevolg van het wegverkeer over de Waalsdorperlaan bedraagt maximaal 35 dB. Hiermee wordt voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder.
geluidbelasting op bestaande gevels nabij dienstingang
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens gekeken naar de invloed van het plan voor wat betreft de geluidbelasting op de gevels van de nabij de dienstingang gelegen bestaande woningen. Uit paragraaf 6.2. blijkt dat het totaal aantal verkeersbewegingen ter hoogte van de dienstingang in de toekomstige situatie (na realisatie van het bouwplan) zal afnemen ten opzichte van de huidige situatie. Daarmee zal ook de geluidbelasting op de gevels van de bestaande woningen, welke veroorzaakt wordt door het autoverkeer, afnemen. De ervaring leert dat met een halvering van het aantal autobewegingen (in dit geval van 370 naar 182) de geluidsbelasting met 3 dB afneemt.
6.4. Lucht Besluit luchtkwaliteit 2005
Op grond van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) is onderzocht of kan worden voldaan aan de grenswaarden van de in dat besluit aangegeven stoffen. Voor wegverkeer zijn met name stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. In het Blk 2005 zijn ook voor, onder andere, lood, benzeen en koolmonoxide grenswaarden vastgesteld. Omdat de achtergrondconcentraties van deze stoffen laag zijn, zijn deze stoffen buiten beschouwing gelaten.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
34
In het onderzoek is de luchtkwaliteit berekend langs de route Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg en de Waalsdorperlaan. Voor het overige zijn er geen bronnen van luchtverontreiniging nabij het plangebied aanwezig. Voor wat betreft de stoffen NO2 en PM10 is het van belang te toetsen aan de jaargemiddelde grenswaarde welke 40 µg/m3 bedraagt. Deze grenswaarde geldt voor NO2 vanaf het jaar 2010 en voor PM10 vanaf het jaar 2005. Daarnaast is voor PM10 een 24 uurgemiddelde grenswaarde vastgesteld van 50 µg/m3 welke maximaal 35 keer per jaar mag worden bereikt. Naast grenswaarden kent het Blk 2005 een plandrempel voor NO2. Een plandrempel geeft een kwaliteitsniveau voor de buitenlucht aan waarboven het maken van plannen verplicht is. De betreffende plannen zijn er op gericht om uiterlijk op de bij de grenswaarden vermelde termijn (2010) aan de grenswaarden voor deze stoffen te voldoen. Het niveau van de plandrempels ligt boven dat van de grenswaarden en wordt jaarlijks aangescherpt tot het jaar 2010, waarbij de plandrempels op hetzelfde niveau liggen als de grenswaarden. Voor het jaar 2007 bedraagt deze plandrempel 46 µg/m3. In het Blk 2005 is vastgelegd dat het aandeel van PM10 dat zich van nature in de lucht bevindt en niet schadelijk is voor de gezondheid van de mens buiten beschouwing mag worden gelaten. Het gaat in Nederland voornamelijk om zeezout. In de “Meetregeling luchtkwaliteit 2005” is dan ook voor alle Nederlandse gemeenten een plaatsafhankelijke correctie vastgesteld. Deze plaatsafhankelijke correctie is voor de gemeente Wassenaar 6 µg/m3. Deze waarde mag worden afgetrokken van de berekende jaargemiddelde concentratie. Op de berekende 24 uurgemiddelde concentratie van PM10 is eveneens een correctie van toepassing. Uit metingen is gebleken dat de overschrijdingen van het 24 uurgemiddelde concentratie voornamelijk plaatsvinden bij zuidelijke en oostelijke windrichtingen. Uit metingen blijkt dat de invloed van de in de buitenlucht aanwezige concentratie zeezout op het aantal dagen waarop de concentratie van PM10 de waarde van 50 µg/m3 overschrijdt in geheel Nederland nagenoeg gelijk is. De correctie voor zeezout betekent, in dit geval, dat het aantal berekende overschrijdingsdagen mag worden verminderd met zes dagen. Deze correctie geldt voor het gehele grondoppervlak van Nederland. De opzet van dit luchtkwaliteitonderzoek is opgesteld overeenkomstig met het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit. resultaten
De berekeningen naar de concentraties de luchtverontreinigende stoffen ter plaatse van het plangebied zijn uitgevoerd met behulp van: - Voor de Waalsdorperlaan met SRM 1; - Voor de Benoordenhoutseweg met SRM 2. In de volgende tabel zijn de maximaal berekende concentraties luchtverontreinigende stoffen voor de Waalsdorperlaan en de route Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg weergegeven.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
35
stoffen
grenswaarden
NO2 jaargemiddeld PM10 jaargemiddeld PM10 24 uurgemiddelde
40 µg/m3 40 µg/m3 35 dagen
maximaal berekende waarden BNW 35 µg/m3 22 µg/m3 15 dagen
WDL 29 µg/m3 21 µg/m3 14 dagen
overschrijding gestelde grenswaarden BNW WDL nee nee nee nee nee nee
BNW : route Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg WDL : Waalsdorperlaan
Uit het onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de normen zoals bepaald in het Besluit luchtkwaliteit 2005, ook na realisatie van het plan. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 staat realisatie van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Opgemerkt kan worden dat bij het berekenen van de luchtkwaliteit langs de route Benoordenhoutseweg - Leidsestraatweg en de Waalsdorperlaan is uitgegaan van een “worst-case” benadering. Dit houdt in dat al het extra wegverkeer (maximaal 290 mvt/etm) als gevolg van de realisatie van het bouwplan over de Waalsdorperlaan en over de Benoordenhoutseweg richting Den Haag gaat. Er vindt dus geen splitsing van het wegverkeer plaats bij de kruising van de onderzochte wegen. Hierdoor zal er een overschatting zijn van de berekende concentraties.
6.5. Externe veiligheid Externe veiligheid richt zich met name op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij productie, vervoer en opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. Met betrekking tot risico’s wordt een onderscheid gemaakt in twee risicomaten: het groepsrisico en het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico is de kans op het gelijktijdig overlijden van een bepaald aantal mensen als gevolg van een ramp. De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde. Het plaatsgebonden risico is de kans op het overlijden van een individu als gevolg van een calamiteit indien die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde locatie zou bevinden. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10-5 per jaar als grenswaarde gehanteerd en 10-6 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. In het plangebied liggen geen plaatsgebonden risicocontouren.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
36
gevaarlijk transport
De Benoordenhoutseweg is aangewezen als route voor transport van gevaarlijke stoffen. Explosie op de rijbaan kan in dit geval als mogelijke calamiteit worden aangemerkt. Deze weg maakt deel uit van het basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Het provinciale externe veiligheidsbeleid (nota Risico's in balans, juli 2006) beperkt uit oogpunt van calamiteiten de bebouwingsmogelijkheden langs het basisnet. Zo is in de zogenaamde rode zone (tot 35 m van de wegrand) in principe geen bebouwing toegestaan. In de zogenaamde oranje zone (tot 200 m van de wegrand) dient een toename van het groepsrisico gemotiveerd te worden. Met de realisatie van het ambassadeterrein wordt de norm voor het groepsrisico niet overschreden maar neemt het groepsrisico wel toe; de kanselarij wordt op circa 100 m van de Benoordenhoutseweg mogelijk gemaakt wat ertoe leidt dat er meer mensen dan in de huidige situatie in de zone langs de route voor transport van gevaarlijke stoffen kunnen wonen, werken en leven. Voor het overige spelen er geen externe veiligheidsaspecten welke van invloed zijn op de planontwikkeling.
CHAMP methode
De provincie Zuid-Holland heeft de CHAMP-methode ontwikkeld om situaties waarin het groepsrisico voor externe veiligheid dreigt te worden overschreden te kunnen beoordelen. CHAMP staat voor communicatie / informatie-, horizon-, anticipatie-, motivatie- en preparatieplicht. Voor wat betreft het onderliggende plan wordt op de volgende wijze invulling gegeven aan de CHAMP-methode.
communicatie- en informatieplicht
“De toekomstige gebruikers en (in dit geval veel mindere mate) bewoners van het plangebied dienen op de hoogte te worden gesteld van de aanwezige risicobronnen, een beschrijving van het soort risico, het risicogebied, een beschrijving van de inspanningen van de veroorzaker en de overheid om risico’s te verminderen en een beschrijving van de mogelijkheden voor rampenbestrijding.” Aan deze plicht wordt voldaan door het opnemen van een beschrijving van de betreffende aspecten in de toelichting in het voorliggende bestemmingsplan en in het inrichtingsplan en de bouwplannen voor de diverse gebouwen voldoende vluchtwegen van de bron af te realiseren. Vervolgens worden de medewerkers van de ambassade tijdig geïnformeerd over de externe veiligheidssituatie ter plaatse.
horizonplicht
“De horizonplicht houdt in dat in de plannen een horizon wordt ingebouwd waarbinnen de geplande activiteit kan worden beoordeeld.” De horizonperiode komt, in dit geval, overeen met die van het bestemmingsplan en is tien jaar. In de praktijk zullen de toekomstige (beperkt) kwetsbare functies, die het bestemmingsplan mogelijk maakt, er langer dan tien jaar staan.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
37
anticipatieplicht
“Met anticipatieplicht wordt bedoeld het inzichtelijk maken van de te nemen maatregelen die het effect van een mogelijk incident beperken tot een minimum (pro-actie).” De maatregelen waarin het inrichtings- en bouwplan voorziet zijn de volgenden: het aanhouden van een zo groot mogelijke afstand tussen de (eerstelijns)bebouwing en de Benoordenhoutseweg door de aanleg van een brede groenzone voorzien van bebossing; deze zone is als zodanig gegarandeerd door deze in de kaart en voorschriften vast te leggen en ter plaatse geen gebouwen toe te staan. Tevens zijn de dienstwoningen, de meest kwetsbare functies omdat daar 24 uur per dag verblijf wordt geboden, achter het hoofdgebouw gesitueerd. het zorgdragen voor goede ontvluchtingsmogelijkheden weg van de risicobron, zowel vanuit objecten als het plangebied alsmede het zorgdragen voor een goede bereikbaarheid: twee van elkaar onafhankelijke toegangen c.q. uitgangen van voldoende capaciteit waarvan er één altijd van de bron af is; in het plan worden twee entrees tot het ambassadeterrein mogelijk gemaakt en een derde calamiteitenuitgang. De eerste twee worden ontsloten op de Waalsdorperlaan, de derde op de Benoordenhoutseweg. Daarnaast wordt op gebouwniveau bijzonder veel aandacht geschonken aan veiligheid en vluchtwegen in geval van calamiteiten. Op het ambassadeterrein dient de veiligheid van personen in alle gevallen gegarandeerd te zijn. Op inrichtingsniveau zal aandacht worden geschonken aan de vereiste veiligheidsvoorzieningen als bluswaterpunten en dergelijke.
motivatieplicht
“Verklaard dient te worden waarom een risicoveroorzakende activiteit noodzakelijk is op die plaats of waarom grote concentraties van mensen nabij die locatie noodzakelijk zouden zijn. Kortom: waarom wordt een stijging van het groepsrisico noodzakelijk gevonden?” De huidige locatie van de ambassade biedt niet de gewenste en noodzakelijke veiligheid. Indien tegemoet wordt gekomen aan de vereiste veiligheidsnormen, ontstaan er knelpunten in dat deel van het centrum van Den Haag, met name ten aanzien van bereikbaarheid en leefbaarheid. Na uitvoerig locatieonderzoek blijken de vereiste veiligheidseisen op de locatie aan de Waalsdorperlaan gerealiseerd te kunnen worden. Ook blijkt de locatie het bouwprogramma dat de ambassade omvat aan te kunnen zonder dat daarmee de landschappelijke of cultuurhistorische structuur verstoord wordt. Daarnaast wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico met de planontwikkeling niet overschreden en vormt dan ook geen belemmering. En tenslotte worden ook ten aanzien van de bereikbaarheid van het gebied voor hulpverleningsdiensten geen problemen verwacht. Op basis hiervan wordt de bouw van de ambassade op de hoek Benoordenhoutseweg - Waalsdorperlaan noodzakelijk geacht en het toegenomen groepsrisico aanvaardbaar.
preparatieplicht
“Deze plicht geldt voor zowel de bron als voor de gemeente waarin de bron zich bevindt/beweegt. Het geeft gericht en situatiegericht invulling aan de formele taak om goed voorbereid te zijn op een incident of ramp (veiligheidsketen: voorkomen, beperken, voorbereiden en nazorg).”
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
38
Aan deze plicht wordt invulling gegeven door het opstellen van een gemeentelijk rampenplan (Rampenplan Gemeente Wassenaar 2005 - 2009) en uitwerkingen in de vorm van rampenbestrijdingsplannen en oefeningsplannen. Om goed invulling te kunnen geven aan de anticipatie- en preparatieplicht zijn de diverse hulpverleningsdiensten in een vroegtijdig stadium bij de planvorming betrokken. explosieven onderzoek
In het plangebied heeft vooronderzoek naar conventionele explosieven plaatsgevonden. Uit het vooronderzoek is gebleken dat het gebied verdacht is op aanwezigheid van conventionele explosieven. Naar aanleiding daarvan is detectieonderzoek uitgevoerd. Een en ander is verwoord in de separate rapportage “Opsporingsrapport; rapportage detectieonderzoek, project AmAm”, opsporen conventionele explosieven” van 17 april 2007. In het gebied zijn relatief veel objecten waargenomen die mogelijk conventionele explosieven zijn. Om tot een vrijgave van het gebied te komen dienen alle objecten te worden verwijderd en dient nader onderzoek plaats te vinden naar aanwezigheid van objecten in de dieper gelegen bodemlagen en op de overige terreinen. Aanbevolen wordt de terreinen slechts onder toezicht van een deskundige af te graven.
6.6. Bodem algemeen
Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij iedere nieuwbouwactiviteit of bestemmingswijziging dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek voor vaststelling van het bestemmingsplan in beeld te zijn gebracht. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op een schone bodem te worden gerealiseerd. De kwaliteit van een verontreinigde bodem moet ten behoeve van de realisatie van een nieuwe bestemming voldoen aan doelstellingen uit het BEVER beleid (beleidsvernieuwing bodemsanering). Uitgangspunt van beleid is dat functioneel wordt omgegaan met eventueel aanwezige verontreinigingen. Tevens heeft de commissie Welschen in het begin van de jaren negentig het begrip “actief bodembeheer” geïntroduceerd. Het doel hiervan is om op verstandige, doelmatige wijze om te gaan met de structurele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Eén van de elementen van actief bodembeheer is het hergebruik van licht verontreinigde grond en puin.
onderzoeksresultaten
In het plangebied heeft in juni 2005 historisch bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit dat onderzoek is gebleken dat de boven- en ondergrond van het plangebied naar verwachting licht verontreinigd zijn met zware metalen en PAK. Naar aanleiding van het historisch onderzoek zijn verkennende en nadere bodemonderzoeken uitgevoerd. De rapporten zijn als separate bijlagen bij dit bestemmingsplan gevoegd. Hierna volgt een korte samenvatting van de resultaten en conclusies uit deze onderzoeken.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
39
De bodem bestaat tot 2,9 m diep voornamelijk uit zandgrond. Plaatselijk zijn veenlagen aanwezig met een maximale dikte van 0,5 m. In de toplaag zijn bodemvreemde bestanddelen als puin, baksteen, sintels en slakken aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht tot sterk verontreinigd met zware metalen (koper, lood, zink en arseen) en PAK en licht verontreinigd met minerale oliën en EOX. De sterke en matige verontreinigingen zijn gerelateerd aan de aangetroffen bodemvreemde bestanddelen in de toplaag. Er is sprake van twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Ten aanzien van sanering zijn deze gevallen echter niet spoedeisend. Het grondwater is in lichte mate verontreinigd met chroom en arseen. Plaatselijk is zink sterk verhoogd aangetroffen. Uit nader onderzoek is gebleken dat het geen ernstige verontreiniging betreft. Gezien het voorgaande wordt de locatie grotendeels geschikt geacht voor de beoogde nieuwe bestemming, met uitzondering van de terreindelen waar matige en sterke verontreinigingen zijn aangetroffen. Voorafgaand aan de feitelijke grondwerkzaamheden ten behoeve van de herinrichting van het gebied zullen deze terreindelen worden gesaneerd waarmee zij alsnog geschikt worden gemaakt voor het beoogde doel.
6.7. Licht Uit oogpunt van veiligheid zal terreinverlichting worden gerealiseerd. Terreinverlichting kan visuele hinder veroorzaken. Het is wenselijk deze visuele hinder te voorkomen. Daartoe kan een verlichtingsplan worden opgesteld waarin wordt aangetoond dat geen onaanvaardbare lichtinval of hinder voor omwonenden, weggebruikers enzovoorts zal ontstaan. Een goed verlichtingsplan geeft dan ook niet alleen inzicht in aard, situering, gebruiksduur, lichtsterkte en uitstralingsrichting van de lichtbronnen, maar ook in de verlichtingssterkte op de gevel en de luminantie van aangestraalde delen van gevels en objecten. De gemeente Wassenaar zal het plan toetsen aan de grenswaarden zoals vermeld in de NSVV-publicatie “Algemene richtlijn betreffende lichthinder (deel 2, Terreinverlichting 2003), grenswaarden voor omgevingszone E2 (landelijk gebied)” vormen daarbij het uitgangspunt: verlichtingssterkte Ev (lux) op de gevel: - van 07:00 uur tot 23:00 uur: 5 lux - van 23:00 uur tot 07:00 uur: 1 lux lichtsterkte I (cd) van elk armatuur: - van 07:00 uur tot 23:00 uur: 7500 cd - van 23:00 uur tot 07:00 uur: 500 cd gemiddelde luminantie van het aangestraalde deel van gevels en objecten (op het terrein): 5 cd/m2
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
40
7.
Juridische planopzet
7.1. Algemeen In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop het beleid - zoals dat in deze toelichting is beschreven - is vertaald in de voorschriften en een bijbehorende kaart, die samen het feitelijke bestemmingsplan vormen.
7.2. Kaart De plankaart is getekend op een topografische ondergrond met een schaal van 1 : 1.000. Door middel van coderingen en/of arceringen zijn de diverse bestemmingen aangegeven. De inhoud van de bestemmingen is beschreven in de volgende paragraaf.
7.3. Voorschriften Naast de gebruikelijke inleidende bepalingen (begripsbepalingen en wijze van meten) en de bijzondere bepalingen en slotbepalingen kent het plan meerdere bestemmingen, waarvan er één een zogenaamde dubbelbestemmingen is. Deze dubbelbestemming is het belangrijkste instrument om de bescherming van belangrijke cultuurhistorische waarden in het plangebied te waarborgen. Daarbij staat het gebied dat is aangewezen als beschermd dorpsgezicht centraal. In de artikelsgewijze toelichting zal hier nader op worden ingegaan. Voor zover noodzakelijk worden de verschillende bepalingen van de voorschriften van een nadere toelichting voorzien. hoofdlijnen van beleid (artikel 1)
algemene en technische bepalingen (artikelen 2 - 6)
In het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in artikel 12 lid 1 onder a van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening geboden mogelijkheid om naast de doeleindenomschrijving, een beschrijving op te nemen voor de bescherming van de bestaande waarden en kwaliteiten, een en ander zoals is beschreven in de voorgenomen aanwijzing van een groot gedeelte van het plangebied als beschermd dorpsgezicht. Bij voorkomende bouwplannen kan gestuurd worden op ruimtelijke kwaliteit door onder andere een nadere eisenregeling. Artikel 2 - Begripsbepalingen In dit artikel worden de definities gegeven van een aantal in de voorschriften veelvoorkomende begrippen. Op deze wijze wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot. Artikel 3 - Wijze van meten Het artikel “Wijze van meten” geeft aan hoe de in het plan voorkomende maten dienen te worden bepaald.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
41
Artikel 4 - Bijzondere bebouwingsgrenzen Deze paragraaf benoemt de in het plangebied voorkomende belemmeringen en bijzondere eisen met betrekking tot aan te houden afstanden. In dit geval gaat het om de Keur van het hoogheemraadschap. Artikel 5 - Procedureregels In de procedureregels is bepaald welke procedure moet worden gevolgd, indien Burgemeester en Wethouders de aan hen toegekende vrijstellingsbevoegdheid of de aan hen toegekende wijzigingsbevoegdheid (willen) effectueren. Het biedt belanghebbenden de mogelijkheid tot het naar voren brengen van zienswijzen bij het college van Burgemeester en Wethouders tegen een ontwerp-besluit. Voor zover de procedureregels van toepassing zijn, is er in de betreffende artikelen naar verwezen. Artikel 6 - Bescherming van het plan Dit artikel bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. bestemmingsbepalingen (artikelen 7 - 11)
Artikel 7 - Groen -GDe groenvoorzieningen die uit oogpunt van beeldkwaliteit voor de omgeving en ter bevordering van ecologische en natuurwaarden van groot belang zijn, zijn als zodanig bestemd. In beginsel is geen inrichting ten behoeve van parkeren toegestaan. Behoudens één uitzondering. Hiervoor is de begrensde aanduiding “parkeren” opgenomen. Tevens wordt de bouw van een wachtershuisje nabij de calamiteitenuitgang mogelijk gemaakt. Overige kleine groenelementen welke in het plangebied zijn voorzien worden binnen de overige bestemmingen mogelijk gemaakt. Artikel 8 - Kantoren -KTen behoeve van de bouw van de ambassade en bijbehorende gebouwen is de bestemming “Kantoren -K-“ opgenomen. De gebouwen moeten binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken gerealiseerd worden. Middels een hoogtescheidingslijn is de maximale bebouwingshoogte van de diverse delen van de gebouwen geregeld. Binnen de bestemming wordt parkeren mogelijk gemaakt ten behoeve van de bestemming. Artikel 9 - Verkeer en Verblijf -VVDe wegen in het plangebied hebben de bestemming “Verkeer en Verblijf’ gekregen omdat op deze wegen de verblijfsfunctie overheerst en de auto er ‘te gast’ is. Binnen deze bestemming zijn alleen andere bouwwerken toegestaan ten dienste van de bestemming, evenals water.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
42
Artikel 10 - Water -WAIn deze bestemming wordt de aangewezen grond bestemd ten behoeve van water en waterberging. Alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming zijn toegestaan. dubbelbestemming (artikelen 11 - 12)
Artikel 11 - Archeologie en cultuurhistorie Het gehele gebied is aangewezen als beschermd dorpsgezicht en is tevens aangeduid als gebied waarvoor een redelijke tot zeer hoge trefkans op archeologische sporen geldt. Om die reden is aan het gehele plangebied de dubbelbestemming “Archeologie en cultuurhistorie” toegekend. Hierin zijn bebouwingsbepalingen opgenomen en onder andere een aanlegvergunningstelsel ter bescherming van de aangegeven waarden. Artikel 12 - Leiding - riool In deze bestemming wordt de aangewezen grond bestemd ten behoeve van de afvalwatertransportleiding en bijbehorende onderhoudsstroken. Alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming zijn toegestaan.
gebruiksbepalingen (artikel 13)
Artikel 13 - Algemene gebruiksbepalingen De gebruiksbepalingen geven aan dat de in het plan begrepen gronden niet zodanig mogen worden gebruikt dat zij niet met de in het plan gegeven bestemming meer overeenkomen. Tevens ziet de gebruiksbepaling toe op het verbod tot opslag, lozen en storten van (gevaarlijke) stoffen en goederen. Burgemeester en wethouders kunnen van deze gebruiksbepaling onder bepaalde voorwaarden vijstelling verlenen.
flexibiliteitsbepalingen (artikelen 14 - 15)
Artikel 14 - Algemene vrijstellingsbevoegdheid Het artikel Algemene vrijstellingsbepalingen is gebaseerd op artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en heeft onder meer tot doel enige flexibiliteit in de voorschriften aan te brengen. Via een door burgemeester en wethouders te verlenen vrijstelling kunnen onder meer geringe afwijkingen van de maatvoering worden toegestaan. In de vrijstellingsbepaling is opgenomen welke aspecten bij de beoordeling van een vrijstellingsverzoek in elke geval moeten worden afgewogen. Artikel 15 - Algemene wijzigingsbevoegdheid In het artikel Algemene wijzigingsbepalingen is de mogelijkheid opgenomen wijzigingen in het plan aan te brengen. Overeenkomstig jurisprudentie is deze bevoegdheid van burgemeester en wethouders aan objectieve grenzen gebonden.
straf-, overgangsen slotbepalingen (artikelen 16 - 18)
Artikel 16 - Strafbaarheid van overtredingen Dit artikel geeft aan dat overtreding van een aantal bepalingen in de voorschriften wordt aangemerkt als een strafbaar feit.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
43
Artikel 17 - Overgangsbepalingen De overgangsbepalingen hebben ten eerste tot doel een overgangsregeling te bieden voor bebouwing, welke op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden volgens een verleende bouwvergunning, die afwijkt van de bebouwingsvoorschriften van het plan. En daarnaast op het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan, afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemmingen. Artikel 18 - Slotbepaling Dit artikel geeft de officiële naam van het plan aan.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
44
8.
Uitvoerbaarheid
8.1. Economische uitvoerbaarheid Overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening heeft onderzoek plaatsgevonden naar de financieel economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De realisatie van de bestemming zal geschieden op basis van particulier initiatief.
8.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid De huidige locatie van de ambassade aan de Lange Voorhout in Den Haag wordt als onvoldoende veilig beschouwd. De locatie aan de Waalsdorperlaan biedt wel voldoende mogelijkheden de gebouwen een veilig onderkomen te bieden.
8.3. Inspraak Het ontwerpbestemmingsplan is met ingang van 6 september 2007 gedurende zes weken ter inzage gelegd. Op het ontwerpbestemmingsplan zijn negentien zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit plan en samengevat en voorzien van gemeentelijk commentaar.
8.4. Overleg ex artikel 10 BRO Het plan is in het kader van artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening toegezonden aan: 1. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Directie regionale zaken vestiging West 2. Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie, Directie West 3. Ministerie van Economische Zaken, Regio Zuid-West 4. Ministerie van Verkeer en Waterstaat 5. Ministerie van Buitenlandse Zaken 6. Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland 7. Staatsbosbeheer, Regio Zuid-Holland - Utrecht 8. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) 9. VROM Inspectie Zuid-West 10. Provincie Zuid-Holland 11. Directie Volkshuisvesting in de provincie Zuid-Holland 12. Regionale directie Domeinen West 13. Stadsgewest Haaglanden 14. Kamer van Koophandel Haaglanden 15. Hulpverleningsregio Haaglanden 16. Hoogheemraadschap van Delfland 17. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland 18. Westelijke Land- en tuinbouworganisatie WLTO 19. N.V. Nederlandse Gasunie 20. NUON 21. Mobiele Netwerkoperators Nederland MONET 22. Winkeliersvereniging
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
45
23. Buurtvereniging “Duindigt” 24. Buurtvereniging “Uitzicht op Duindigt” 25. Gemeente Den Haag De reacties evenals een samenvatting van de reacties voorzien van gemeentelijk commentaar zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit plan.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
46
Bijlage
rv 115 Dienst Stedelijke Ontwikkeling DSO/2005.1040 RIS 127416_050623
Gemeente Den Haag RIS127416_18-JUL-2005
2e gewijzigd voorstel
Den Haag, 23 juni 2005 Aan de gemeenteraad
Verplaatsing ambassade USA. 1. Inleiding Op 1 juni jl. heeft de gecombineerde commissie VB en SWB beraadslaagd over het Ontwerp–raadsvoorstel inzake de verplaatsing van de Amerikaanse Ambassade d.d. 2 mei 2005. Tijdens het debat is gebleken dat de meerderheid van de fracties in de gemeenteraad niet zal instemmen met verplaatsing van de ambassade naar de door de ambassade aangegeven voorkeurslocatie aan de Wassenaarseweg. In verband met de hinder die wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van de ambassade aan het Voorhout erkent de raad de noodzaak van een spoedige verplaatsing van de ambassade. Met het oog op de gewenste verplaatsing van de ambassade hebben verschillende fracties verzocht de volgende alternatieven te onderzoeken en in het overleg met de ambassade te betrekken. 1. Vliegveld Valkenburg 2. Locatie Alexanderkazerne 3. Locatie Juliana- of Frederikkazerne 4. Locatie TNO aan de Waalsdorperweg Onder verwijzing naar het formele voorbehoud dat inzake de voorkeurslocatie van de Amerikanen is gemaakt zijn in het raadsvoorstel reeds enkele alternatieven opgenomen: 1. Oosterbeek, naast de oprijla an; een initiatiefvoorstel van de fractie van Groen Links. 2. Sportterreinen aan Benoordenhoutseweg, naast de Waalsdorperlaan 3. Sportterrein Haagse Rugby Club (HRC) aan de Theo Mann-Bouwmeesterlaan. 2. Resultaat verkenningen alternatieve locaties Aan de gecombineerde raadscommissie is toegezegd over deze alternatieven te rapporteren zodra de verkenningen zijn afgerond. Inmiddels hebben wij de ambassadeur geïnformeerd over de uitkomsten van de beraadslagingen van de raadscommissie. De ambassadeur stelt zic h op het standpunt dat alternatieve locaties bespreekbaar zijn, mits deze voldoen aan het Amerikaanse programma van eisen. Daarop zijn de alternatieve locaties besproken en is de ambassade verzocht om een reactie. De reactie van de ambassade is in de bijlage opgenomen.Uit nadere verkenningen en de reactie van de ambassadeur moet het volgende worden geconcludeerd: 1. Vliegveld Valkenburg Hoewel voor deze locatie een ontwikkeling ten behoeve van woningbouw wordt voorzien is dit voorstel voorgelegd aan de ambassade. De ambassade oordeelt dat de afstand tot het regeringscentrum aanzienlijk is; om die reden is deze locatie niet aanvaardbaar voor de ambassade. 2. Locatie Alexanderkazerne Het terrein van de Alexanderkazerne is gereserveerd voor nieuwbouw ten behoeve het Internationaal Strafhof, dat momenteel tijdelijk is gehuisvest in het gebouw van de Haagsche Arc aan de Maanweg. Deze locatie is derhalve niet beschikbaar. Na het zomerreces zullen wij u nader informeren over de voortgang van de plannen voor het ICC. 3. Locatie Juliana- of Frederikkazerne Defensie is niet voornemens deze kazernes te verlaten; derhalve zijn deze locaties niet beschikbaar. Wij merken op dat in het geval van de Julianakazerne de bezwaren vanuit de omgeving niet minder zullen zijn dan die voor de locatie aan de Wassenaarseweg 4. Locatie TNO aan de Waalsdorperweg De mogelijkheden van deze locatie zijn in het verleden verkend. Tevens is hierover destijds op bestuurlijk niveau een oriënterend gesprek met TNO gevoerd. TNO heeft zelf geen plannen deze locatie te verlaten. De locatie van TNO zal daarom moeten worden verworven op basis van uitplaatsing van de huidige functies, tegen zeer hoge kosten. Op grond van ramingen zijn hier enkele tientallen miljoenen euro’s mee gemoeid. De Rijksoverheid noch de Amerikaanse overheid zijn bereid deze kosten voor hun rekening te nemen. Daarnaast ziet de ambassade als beperking dat deze locatie pas na uitplaatsing van de laboratoria en sloop van de opstallen gereed is voor bebouwing. Dit kost tenminste enkele jaren en betekent uitstel van verplaatsing van de ambassade. Raadsvoorstellen 2005
1
Overigens acht het college het ongewenst dat een dergelijk internationaal befaamd en hoogwaardig technologisch instituut onverhoopt Den Haag zou verlaten. De onderhavige vestiging van TNO heeft een belangrijke economische spin off voor de Haagse regio. 5. Locatie Oosterbeek Deze locatie meet ca. 0.8 ha en voldoet daarmee niet aan het programma van eisen van de USA. 6. Sportterreinen aan Benoordenhoutseweg, naast de Waalsdorperlaan (‘locatie windhondenrenbaan’). Deze locatie lijkt in alle opzichten te voldoen aan het programma van eisen van de USA. Uit recentelijk gepleegd archiefonderzoek is het volgende gebleken. Bij verwerving door de gemeente van de betreffende grond in 1978, zijn erfdienstbaarheden opgenomen ingevolge een zgn. persoonlijk belang van de voormalige eigenaresse, waardoor de locatie in beginsel niet mag worden bebouwd ten behoeve van woningbouw, bedrijfsruimte, kantoren ed..Overleg is gestart om te bezien of en hoe deze erfdienstbaarheden kunnen worden opgeheven. 7. Sportterrein Haagse Rugby Club (HRC) aan Theo Mann-Bouwmeesterlaan Deze locatie lijkt eveneens te voldoen aan het programma van eisen van de USA, doch geniet niet de eerste voorkeur van de ambassade vanwege de afstand tot het centrum en de geïsoleerde ligging. Tevens melden wij u dat ons college brieven van twee fracties uit uw raad heeft ontvangen. Beide brieven (van de fractie van de SP en van de fractie van D’66) zijn in kopie als bijlage bij dit raadsvoorstel gevoegd, evenals kopieën van de beantwoording van de beide brieven. Nu de locatie Clingendael thans geen optie meer is, vormt de verplaatsing van de ambassade vanuit de binnenstad naar geen van de door de fracties gesuggereerde locaties een reëel alternatief. 3. Conclusie locatie verkenning Concluderend kan worden vastgesteld dat de locaties Benoordenhoutseweg (hondenrenbaan) en Theo Mann-Bouwmeesterlaan (rugbyclub) een reëel perspectief bieden voor verplaatsing van de ambassade. Tijdens het overleg heeft de ambassadeur de voorkeur voor de locatie aan de Benoordenhoutseweg uitgesproken. Door de relatief geïsoleerde ligging geniet de locatie van de Haagse Rugby Club weliswaar niet de eerste voorkeur van de ambassade; deze locatie is echter wel bespreekbaar gesteld. Gegeven de voorkeur van de ambassade is het college voornemens om de sportvoorzieningen naar elders te verplaatsen en de gronden aan de Benoordenhoutseweg ten behoeve van de nieuwbouw van de ambassade in erfpacht uit te geven. Als reserve locatie stellen wij voor de locatie van de Haagse Rugby Club aan de Theo Mann-Bouwmeesterlaan. Wij gaan ervan uit dat de bijdrage van het Rijk voor compenserende maatregelen, ad € 5 miljoen, voor beide locaties beschikbaar blijft. Overigens zal de TNO-locatie zal naar verwachting niet in aanmerking komen voor deze bijdrage van het Rijk.. Wij hechten eraan nogmaals de volgende overwegingen die bij de verplaatsing van de ambassade een rol spelen te benadrukken: Ingevolge internationale verdragen de Nederlandse overheid de veiligheid van internationale organisaties, waaronder ambassades, dient te waarborgen; Het is voor de ambassade geen absolute noodzaak om te vertrekken van het Voorhout; derhalve dient een alternatieve locatie voor de ambassade in kwalitatieve zin opwegen tegen de centrale ligging van de huidige ambassade aan het Voorhout. De gemeente beschikt niet over juridische en planologische instrumenten om verplaatsing af te dwingen; van verplaatsing kan uitsluitend sprake zijn wanneer de ambassade daartoe bereid is. In aansluiting op het raadsvoorstel van 2 mei jl. stelt het college voor de beleidslijn als volgt bij te stellen: Het overleg met de ambassade wordt voortgezet waarbij in eerste instantie wordt ingezet op verplaatsing van de ambassade naar de locatie van de windhondenrenbaan aan de Benoordenhoutseweg. Tevens stellen wij voor de sportterreinen van de Haagse Rugby Club aan de Theo Mann-Bouwmeesterlaan als reservelocatie in het overleg met de ambassade te betrekken. Een daartoe strekkende brief van de burgemeester aan de Amerikaanse ambassadeur alsmede het antwoord van de ambassadeur treft u als bijlage bij dit raadsvoorstel aan. 4. Besluitvorming Onder voorbehoud van de noodzakelijke besluitvorming door de Verenigde Staten, de gemeente Wassenaar en de hogere overheden stellen wij u voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders,
Raadsvoorstellen 2005
2
Besluit: I.
voortzetting van het overleg met de Amerikaanse ambassade gericht op verplaatsing van de ambassade naar de voorgestelde locatie aan de Benoordenhoutseweg (hondenrenbaan);
II.
voor het geval de voorgaande locatie onverhoopt niet tot overeenstemming leidt, voortzetting van het overleg met de Amerikaanse Ambassade gericht op verplaatsing van de ambassade naar de reservelocatie Theo Mann-Bouwmeesterlaan (Haagse Rugby Club),
III.
met de voorgestelde veiligheidsmaatregelen rond het huidige ambassadegebouw onder het voorbehoud dat – mede gelet op de tijdelijkheid cf. artikel 17 WRO - de bouwvergunningenprocedure kan starten zodra de Verenigde Staten het besluit tot verplaatsing van de ambassade formeel hebben bekrachtigd en jegens de gemeente hebben bevestigd.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De griffier,
De voorzitter,
Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, D.M.F. Jongen.
Raadsvoorstellen 2005
De burgemeester, W.J. Deetman.
3
Voorschriften
Inhoudsopgave Voorschriften Hoofdstuk I Artikel 1
Hoofdlijnen van beleid Hoofdlijnen van beleid
1 1
Hoofdstuk II Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6
Algemene en technische bepalingen Begripsbepalingen Wijze van meten Bijzondere bebouwingsgrenzen Procedureregels Bescherming van het plan
3 3 7 8 9 11
Hoofdstuk III Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Bestemmingsbepalingen Groen -GKantoren -KVerkeer en Verblijf -VVWater -WAArcheologie en cultuurhistorie (dubbelbestemming) Leiding - riool (dubbelbestemming)
12 12 14 16 17 18 21
Hoofdstuk IV Gebruiksbepalingen Artikel 13 Algemene gebruiksbepalingen
22 22
Hoofdstuk V Flexibiliteitsbepalingen Artikel 14 Algemene vrijstellingsbevoegdheid Artikel 15 Algemene wijzigingsbevoegdheid
23 23 25
Hoofdstuk VI Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18
26 26 27 28
Straf-, overgangs- en slotbepalingen Strafbaarheid van overtredingen Overgangsbepalingen Slotbepaling
Hoofdstuk I
Hoofdlijnen van beleid
Artikel 1
Hoofdlijnen van beleid
1.
Inleiding
In dit artikel wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het bestemmingsplan de doeleinden met betrekking tot de functionele en ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied worden nagestreefd. Dit artikel vormt mede het afwegingskader bij het beheer en bij de beoordeling van ontwikkelingen. 2.
Beleidsuitgangspunten
2.1. Visie op het gebied Om er voor te zorgen dat het landschap, met de bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke waarden, en daarmee de omgeving de nieuwe functie kan dragen, is een locatieontwikkeling van voldoende omvang vereist. De locatie dient onderdeel uit moeten maken van een robuuste structuur die een dergelijke toevoeging kan dragen. Het ruimtelijk/landschappelijk concept gaat uit van het in stand houden en versterken van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied. Uitgangspunt voor de inrichting van het gebied is een zodanige situering van de ambassade en bijbehorende gebouwen en terreinen dat deze de landgoederen Duindigt en Oosterbeek ruimtelijk met elkaar verbinden en de bestaande landgoederenstructuur versterken. Daarbij geldt dat de grens tussen strandwal en strandvlakte grofweg de bebouwingsgrens markeert en daarmee geschikt is voor verdichting met bebouwing en beplanting. Ter versterking van het beeld van de landgoederenzone wordt voor wat betreft de situering van hoofdgebouwen en bijgebouwen eveneens aansluiting gezocht bij de oorspronkelijke opzet van de landgoederen. Dit betekent onder meer dat het hoofdgebouw zal moeten worden opgenomen in de dichtere beplanting op de strandwal, representatief dient te zijn en allure moet uitstralen. De architectuur en hiërarchie van de gebouwen dienen een onderlinge verwantschap te krijgen waardoor de identiteit en herkenbaarheid van het complex wordt versterkt. Het beleid is tevens gericht op continuïteit in het beeld van de Benoordenhoutseweg / Rijksstraatweg. De inrichting van het voorterrein zal om die reden zo open en groen mogelijk moeten worden ingericht. De bermbeplanting evenwijdig aan de Benoordenhoutseweg dient een gefilterd doorzicht te bieden op dit open voorterrein en de opgaande dichte beplanting op de strandwal. De bebouwing op de strandwal en de parkeervoorzieningen op het terrein worden opgenomen in een bosachtige structuur die aansluit bij de omgeving.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
1
Op het terrein moet worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Uitgangspunt is de parkeernormering zoals opgenomen in de CROW publicatie ASVV 2004 "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom”. 2.2. Landschaps- en natuurwaarden Het gehele plangebied maakt deel uit van de rijksbufferzone “Den Haag Leiden - Zoetermeer”. Het beleid voor de rijksbufferzone is gericht op het behouden, beschermen en versterken van de aanwezige landschaps-, natuur- en recreatieve waarden en het ontwikkelen van nieuwe landschaps-, natuur- en recreatieve waarden en kwaliteiten. Het oprichten van bouwwerken, het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden dan wel het realiseren van veranderingen die een onevenredige aantasting van genoemde waarden/kwaliteiten met zich meebrengen dienen dan ook te worden vermeden. 2.3. Archeologische en cultuurhistorische waarden Het plangebied maakt deel uit van de Amonsvlakte/Amonshoogte (strandwal) en heeft in de cultuurhistorische hoofdstructuur van ZuidHolland (CHS, maart 2007) de aanduiding redelijke tot zeer grote kans op archeologische sporen gekregen. Daarnaast maakt het plangebied deel uit van het beschermde dorpsgezicht “landgoederenzone Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg”. Het beleid is gericht op het beschermen en versterken van de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden en kwaliteiten. Het oprichten van bouwwerken, het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden dan wel het realiseren van veranderingen dienen zorgvuldig ingepast te worden en mogen geen onevenredige aantasting van genoemde waarden/kwaliteiten met zich meebrengen. 3.
Afstemming Ruimtelijk ordeningsbeleid en overige beleidssectoren
In het kader van de algemene doelstelling te komen tot een duurzaam gebruik van de ruimte is het beleid erop gericht te komen tot een integratie, afstemming en/of coördinatie van het ruimtelijk beleid (bestemmingsplan) met andere (sectorale) beleidsterreinen (waterbeleid, milieubeleid etc.).
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
2
Hoofdstuk II
Algemene en technische bepalingen
Artikel 2
Begripsbepalingen
In het vervolg van deze voorschriften wordt verstaan onder: plan: het bestemmingsplan "Waalsdorperlaan" van de gemeente Wassenaar, bestaande uit deze voorschriften en de hieronder bedoelde kaart; kaart: de bij het raadsbesluit tot vaststelling van het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, nr. 367.302.00, waarop de bestemmingen zijn aangegeven; Overige begrippen (in alfabetische volgorde) A.
B.
a1.
achtergevel: de tegenover de voorgevel gelegen gevel of, als niet duidelijk is welke gevel als zodanig moet worden aangemerkt, de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen gevel(s);
a2.
achtergevelbouwgrens: dat gedeelte van de bouwgrens dat tegenover de voorgevelbouwgrens ligt of, indien niet duidelijk is welke gevel als zodanig moet worden aangemerkt, de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen gevel(s);
a3.
ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
a4.
ander werk: een werk, geen bouwwerk zijnde;
a5.
antenne-opstelpunt: een ander bouwwerk gericht op het gebruik voor een zend-en/of ontvangstinstallatie voor telecommunicatie;
a6.
archeologische waarde: de aan een gebied toegerekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
b1.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
b2.
bedrijfsgebouw: een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte;
b3.
bestaande bebouwing: bebouwing aanwezig ten tijde van het in artikel 23 van de Wet op de ruimtelijke ordening bedoelde terinzagelegging van het (ontwerp) bestemmingsplan;
b4.
bestemmingsgrens: de op de kaart blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn, welke de grens vormt van een bestemming (bestemmingsvlak); voor een aantal bestemmingen is gekozen voor een methodiek waarbij de bestemmingen zijn aangegeven met een symbool (nadere aanduiding);
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
3
b5.
bestemmingsvlak: een op de kaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak waarmee gronden met een zelfde bestemming zijn aangegeven;
b6.
bijgebouw: een niet voor bewoning bestemd gebouw dat zowel in functioneel als in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
b7.
bouwgrens: een op de kaart blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn, die niet door gebouwen mag worden overschreden tenzij in deze voorschriften anders is bepaald;
b8.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop dan wel op een deel waarvan krachtens het plan bebouwing is toegestaan;
b9.
bouwvlak: een door bebouwings-en/of bestemmingsgrenzen op de kaart aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze voorschriften bebouwing is toegestaan;
b10. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren; C.
c1.
cultuurhistorische waarde: belang in geschiedkundig opzicht; o.a. met betrekking: tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in kavelpatronen en -structuren en de bebouwing; de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
D.
d1.
deskundige: deskundige inzake natuur en landschap: een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige inzake natuur, landschap en ecologie; deskundige inzake cultuurhistorie/archeologie: een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige inzake cultuurhistorie/archeologie;
d2.
dienstwoning: een woning, bestemd voor de huisvesting van een persoon wiens aanwezigheid ter plekke noodzakelijk is;
e1.
ecologische voorzieningen: gebieden met een inrichting met kleinschalige landschapselementen, waaronder ecologische oevers, taluds, houtopstanden, bomenrijen, bronnen, poelen en rietkragen, die niet tot de grotere beschermde natuurgebieden behoren maar die wel een bijdrage leveren aan de versterking van het duurzame groene netwerk voor plant en dier.
e2.
escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
E
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
4
G.
g1.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
g2.
geluidsgevoelig object: een woning alsmede een gebouw als zodanig bedoeld in artikel 1, van de Wet geluidhinder;
H.
h1.
hoofdgebouw: een gebouw op een perceel dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan gelet op de bestemming als belangrijkste is aan te merken;
K.
k1.
kantoor: een ruimte die blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor werkzaamheden van administratieve aard of als tekenkamer;
k2.
kast: een ander bouwwerk bedoeld voor het onderbrengen van randapparatuur voor een zend-en/of ontvangstinstallatie voor telecommunicatie;
M.
m1. maaiveld: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, zoals deze in het kader van bouwvergunningverlening vanwege burgemeester en wethouders wordt bepaald; m2. maatvoering: de grondoppervlakte, goothoogte, dakhelling en hoogte van bouwwerken;
O.
o1.
onderbouw: een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 0,8 m boven maaiveld is gelegen
P.
p1.
peil: zie maaiveld;
p2.
prostitutie: het zich tegen betaling beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met één of meer anderen;
p3.
prostitutiebedrijf: een seksinrichting en/of een escortbedrijf, dan wel bedrijvigheid en/of activiteiten voor een seksinrichting, een escortbedrijf en alle andere vormen van prostitutie;
s1.
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
s2.
straatmeubilair: al dan niet zijnde bouwwerken voor openbare nutsvoorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen alsmede kleinschalige bouwwerken voor (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een hoogte van ten
S.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
5
V.
W.
Z.
hoogste 2,7 m), waaronder begrepen voorzieningen voor telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; onder- en/of bovengrondse (openbare) afvalinzamelsystemen; draagconstructies voor reclame tot een hoogte van 3,0 m;
v1.
voorgevel: de naar de (openbare) weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meer dan één zijde gekeerd is naar een (openbare) weg, en/of er geen sprake is van een (openbare) weg in de nabije omgeving, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);
v2.
voorgevelbouwgrens: dat gedeelte van de bouwgrens dat bij het bouwen aan de naar een (openbare) weg gekeerde zijde van het bouwvlak of, indien een bouwvlak met meer dan één zijde naar de (openbare) weg is gekeerd, de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen zijde(n);
w1.
Wet geluidhinder: Wet van 16 februari 1979 (Staatsblad 1979, 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, laatstelijk gewijzigd op 5 juli 2006 (Staatsblad 2006, 37);
w2.
woning: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
w3.
woningwet: wet van 29 augustus 1991 tot herziening van de Woningwet (Staatsblad 1991, 439), zoals deze luidt op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
z1.
zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie: bebouwing ten dienste van het zenden en/of ontvangen van telecommunicatie, zoals een antenne-opstelpunt, zendmast en kast;
z2.
zendmast: een ander bouwwerk waarop één of meerdere antenneopstelpunten worden geplaatst.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
6
Artikel 3
Wijze van meten
Bij het toepassen van deze voorschriften gelden de volgende aanwijzingen: 1.
de breedte en lengte of diepte van een gebouw: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
2.
het grondoppervlak van een gebouw: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
3.
de inhoud van een gebouw: boven het aangrenzende maaiveld, tussen de bovenzijde van de laagst gelegen vloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
4.
de goothoogte van een gebouw: de afstand tussen het peil en het snijpunt van het dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak of, bij platte daken, de bovenkant van het boeibord; Bij kopgevels, zijnde de kortste gevel van een gebouw, wordt geen goothoogte gemeten. Andere gevelvlakken dan kopgevels mogen dus geen grotere hoogte hebben dan de maximaal toegestane goothoogte;
5.
de (bouw)hoogte van een gebouw: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen;
6.
de (bouw)hoogte van een ander bouwwerk: de afstand tussen het peil en het hoogste punt van het bouwwerk;
7.
afstanden onderling: afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot erfscheiding en perceelsgrenzen, en afstanden van bouwwerken tot de as van de openbare weg of het hart van een leiding worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
8.
de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bebouwingsvlak of ander terrein: buitenwerks en boven peil met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle bebouwing op het bouwperceel, bebouwingsvlak of ander terrein wordt opgeteld.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
7
Artikel 4
Bijzondere bebouwingsgrenzen 1.
Keur Hoogheemraadschap
1.1. Binnen 5,0 m uit de oeverlijn van de bestemming “Water -WA-” mag geen bebouwing worden opgericht. 1.2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om van het bepaalde onder 1.1. vrijstelling te verlenen. Alvorens deze vrijstelling te verlenen dienen zij advies in te winnen bij het hoogheemraadschap van Delfland.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
8
Artikel 5
Procedureregels 1.
Procedure bij vrijstelling
Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen vrijstellingsbevoegdheden van Burgemeester en Wethouders en daarbij in deze voorschriften een procedure is voorgeschreven, dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen. 1.
Het voornemen ligt met bijbehorende stukken gedurende vier weken in het gemeentekantoor voor een ieder ter inzage.
2.
Burgemeester en Wethouders geven van de terinzagelegging tevoren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze kennis.
3.
In de kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden mondeling of schriftelijk hun zienswijze omtrent het voornemen bij Burgemeester en Wethouders kenbaar kunnen maken gedurende de onder 1 genoemde termijn.
4.
Indien omtrent het voornemen zienswijzen zijn kenbaar gemaakt wordt het besluit nader met redenen omkleed.
5.
Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing daaromtrent met redenen omkleed mede.
2.
Procedure bij wijziging en uitwerking
Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden van Burgemeester en Wethouders dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen. 1.
Het voornemen ligt met bijbehorende stukken gedurende vier weken in het gemeentekantoor voor een ieder ter inzage.
2.
Burgemeester en Wethouders geven van de terinzagelegging tevoren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze kennis.
3.
In de kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden mondeling of schriftelijk van hun zienswijzen tegen het voornemen bij Burgemeester en Wethouders blijk kunnen geven gedurende de onder 1 genoemde termijn.
4.
Indien tegen het voornemen van zienswijzen is blijk gegeven wordt het besluit nader met redenen omkleed.
5.
Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing daaromtrent met redenen omkleed mede.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
9
6.
Bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeerde Staten worden gelijktijdig de ingediende zienswijzen overgelegd.
7.
Burgemeester en Wethouders doen mededeling van het besluit van gedeputeerde staten aan hen die van zienswijzen hebben blijk gegeven.
8.
Het bepaalde onder 5, 6 en 7 vindt geen toepassing, indien en voor zover gedeputeerde staten bij hun besluit tot goedkeuring van het plan hebben omschreven, dat het wijzigingsbesluit geen goedkeuring behoeft, mits tegen de wijziging niet van zienswijzen is gebleken.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
10
Artikel 6
Bescherming van het plan 1.
Grond, welke ten minste in aanmerking is of moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of een melding waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van een andere bouwaanvraag buiten beschouwing.
2.
Geen gebouw mag worden opgericht, indien hierdoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, waarbij aan deze voorschriften niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking zou worden vergroot.
3.
Geen ander werk of werkzaamheid mag worden uitgevoerd, indien hierdoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, waarbij aan deze voorschriften niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking zou worden vergroot.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
11
Hoofdstuk III Bestemmingsbepalingen Artikel 7
Groen -G1.
Doeleindenomschrijving
De op kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. (afschermende) groenvoorzieningen, bermen en beplanting; 2. behoud, bescherming, versterking en ontwikkeling van (aanwezige) landschaps- en natuurwaarden; 3. ecologische voorzieningen; 4. water en waterberging; 5. voet-, fiets- en ruiterpaden; 6. speelvoorzieningen, straatmeubilair en nutsvoorzieningen; 7. ter plaatse van de aanduiding “ontsluitingspunt”, voor ontsluitingswegen ten behoeve van (beveiligings)gebouwen en aangrenzende bestemmingen, met daarbij behorende bouwwerken; 8. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeren”, tevens voor parkeren op maaiveld. een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 2. 2.
Hoofdlijnen van beleid
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1 is het beleid met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestemming gericht op behoud, bescherming, versterking en ontwikkeling van het groene en landschappelijke karakter van het gebied en de ecologische voorzieningen. Voor de bestemming wordt, ter plaatse van de strandvlakte, uitgegaan van handhaving van de aanwezige openheid. 3.
Bouwvoorschriften
Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid 2, uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, alsmede (beveiligings)gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken maximaal 3,0 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 3,50 m mag bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen maximaal 7,0 m² mag bedragen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
12
4.
Aanlegvergunningen
4.1. Onverminderd het bepaalde bij de in lid 1 bedoelde bestemmingen is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 1 bedoelde bestemming de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a. het aanleggen van paden, waterpartijen en parkeergelegenheden dan wel het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; b. het vellen of rooien van de houtopstanden; c. het uitvoeren van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden beogen dan wel tot gevolg hebben; d. het afgraven, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van gronden. 4.2. Het bepaalde in lid 4.1 is niet van toepassing op: a. het uitvoeren van andere werken en/of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud van de gronden en de daarop aanwezige groenvoorzieningen; b. het aanleggen van in- of uitritten voor aangrenzende percelen. 4.3. Het bepaalde in lid 4.1 is slechts toelaatbaar indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische voorzieningen en de landschappelijke en afschermende functie van de groenvoorzieningen. Bij het verlenen van een vergunning zullen de aspecten als genoemd in artikel 1 lid 2 in de belangenafweging worden betrokken.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
13
Artikel 8
Kantoren -K1.
Doeleindenomschrijving
De op kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. kantoren, met de daarbij behorende andere gebouwen en bouwwerken, waaronder entreegebouwen, onderhoudsgebouwen en dienstwoningen; 2. verkeersvoorzieningen; 3. parkeervoorzieningen; 4. voet- en fietspaden; 5. groenvoorzieningen, bermen en beplanting; 6. water en waterberging; 7. straatmeubilair en nutsvoorzieningen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 2. 2.
Hoofdlijnen van beleid
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1 gelden met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestemming de volgende hoofdlijnen van beleid: 1. binnen de bestemming zijn slechts beperkte publieksgerichte activiteiten toegestaan voor zover die direct verband houden met de ter plaatse toegestane functie; 2. een beperkte woonfunctie (dienstwoningen) is toegestaan ter plaatse van de aanduiding “dienstwoningen” op de kaart; 3. binnen de bestemming zijn ondergeschikte, niet-zelfstandige bestemmingsgebonden horecavoorzieningen toegestaan; 4. er dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte op eigen terrein; 5. er dient te worden voorzien in een afdoende inpassing van de kantoorfuncties en -gebouwen zodat een positieve bijdrage wordt geleverd aan het landschappelijke concept zoals genoemd in artikel 1 van deze voorschriften. 3.
Bouwvoorschriften
Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, waarbij: 1. de gebouwen dienen te worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; 2. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart is aangegeven; 3. binnen ieder bouwvlak waaraan op de kaart de nadere aanduiding “dienstwoningen (dw)” is aangegeven dienstwoningen mogen worden gebouwd; 4. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,0 m mag bedragen; 5. ter plaatse van de aanduiding “overkapping” overkappingen zijn toegestaan, waarvoor geldt dat: a. de gezamenlijke grondoppervlakte maximaal 650 m² mag bedragen; b. de bouwhoogte maximaal 5,0 m mag bedragen;
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
14
6.
7.
4.
in afwijking van het bepaalde onder lid 3.4 zijn buiten de bouwvlakken maximaal drie vlaggenmasten toegestaan waarvan de hoogte maximaal 18,5 m mag bedragen. in afwijking van het bepaalde onder lid 3.4 de hoogte van antennes, welke boven op gebouwen worden geplaatst, maximaal 2,0 m mag bedragen, gemeten vanaf de nok van het gebouw. Vrijstellingen
Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in deze voorschriften bepaalde, bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder lid 3.4 voor het bouwen van lichtmasten waarvan de hoogte maximaal 10,0 m mag bedragen, mits voldaan wordt aan de eisen zoals opgenomen in de NSVV-publicatie “Algemene richtlijn betreffende lichthinder (deel 2, Terreinverlichting 2003), grenswaarden voor omgevingszone E2 (landelijk gebied)” 5.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van artikel 1 nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
15
Artikel 9
Verkeer en Verblijf -VV1.
Doeleindenomschrijving
De op kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. wegen met een verblijfsfunctie; 2. parkeervoorzieningen; 3. voet-, fiets- en ruiterpaden; 4. pleinen; 5. groenvoorzieningen, bermen en beplanting; 6. water en waterberging; 7. straatmeubilair en nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken. 2.
Bouwvoorschriften
Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte maximaal 5,0 m mag bedragen. 3.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van artikel 1 nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
16
Artikel 10
Water -WA1.
Doeleindenomschrijving
De op kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. water, waterberging en oevers; 2. bruggen en duikers; 3. groenvoorzieningen; 4. ecologische voorzieningen. 2.
Hoofdlijnen van beleid
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1 gelden met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestemming de volgende hoofdlijnen van beleid: 1. voor de aangewezen gronden is het beleid gericht op handhaving van de waterstaatkundige functie van de gronden en de ecologische voorzieningen; 2. binnen de bestemming is de bouw van een nieuwe brug slechts mogelijk indien zulks noodzakelijk is voor de ontsluiting van aangrenzende percelen ten behoeve van noodontsluiting. 3.
Bouwvoorschriften
Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de waterhuishouding, de (versterking van de) ecologische infrastructuur en de ontsluiting van de aangrenzende percelen worden gebouwd met dien verstande dat de hoogte maximaal 2,0 m mag bedragen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
17
Artikel 11
Archeologie en cultuurhistorie (dubbelbestemming) 1.
Doeleindenomschrijving
1.1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, bescherming, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische, cultuurhistorische en architectonische waarden; 1.2. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 2. 2.
Hoofdlijnen van beleid
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1 gelden met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestemming de volgende hoofdlijnen van beleid: 1. Voor het gehele plangebied geldt een redelijk tot zeer grote archeologische trefkans/verwachtingswaarde. Tevens ligt het plangebied in de Wassenaarse landgoederenzone waaraan een hoge cultuurhistorische waarde is toegekend. Naar aanleiding daarvan is voorgesteld de begrenzing van het beschermd dorpsgezicht in Wassenaar zodanig aan te passen dat de volledige landgoederenzone, inclusief het plangebied, binnen de grenzen van het beschermd dorpsgezicht komt te liggen. Voor de in lid 1 bedoelde gronden is het beleid dan ook gericht op het weren van activiteiten welke een aantasting kunnen veroorzaken van de (potentieel) aanwezige archeologische waarde en de cultuurhistorische waarde van het gebied; medewerking aan het realiseren van bebouwing en/of het uitvoeren van andere werken en/of werkzaamheden wordt slechts verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische en cultuurhistorische waarde. 2. Reeds aangetroffen of mogelijk aanwezige waarden moeten worden beschermd, dan wel veiliggesteld. 3.
Bouwvoorschriften
Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van: 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1,0 m boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
18
4.
Vrijstellingen
Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in deze voorschriften bepaalde, bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 3 voor de bouw van bouwwerken, die noodzakelijk zijn voor en ten dienste staan van de op de kaart aangegeven onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat uit archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische en cultuurhistorische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderde het elders in het plan bepaalde, een vrijstelling in redelijkheid niet kan worden geweigerd. Bij het verlenen van vrijstelling zullen de aspecten als genoemd in artikel 1 lid 2 in de belangenafweging worden betrokken. 5.
Aanlegvergunningen
5.1. Onverminderd het bepaalde bij de in lid 1 bedoelde bestemmingen is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 1 bedoelde bestemming de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; b. het bodemverlagen of afgraven van gronden; c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m; d. het omzetten van grasland in bouwland; e. het rooien van houtopstanden, waarbij de stobben worden verwijderd; f. het aanleggen van houtopstanden of het anderszins bebossen van gronden; g. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport, energie-, telecommunicatie- of drainageleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde); i. het graven, verbreden of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; j. het verrichten van proefboringen en andere boringen voor het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten; k. alle overige werkzaamheden die de archeologische en cultuurhistorische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale onderhoud van de gronden. 5.2. Het bepaalde in lid 5.1 is niet van toepassing op: a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; b. andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn;
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
19
5.3. Het bepaalde in lid 5.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden aan de archeologische en cultuurhistorische waarde van deze gronden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd - eventueel nadat wetenschappelijk onderzoek is gedaan en/of de mogelijkheid bestaat tot het doen van oudheidkundige waarnemingen - dan wel dat er geen aantasting van de cultuurhistorische waarden zal optreden. Bij het verlenen van een vergunning zullen de aspecten als genoemd in artikel 1, lid 2.3. in de belangenafweging worden betrokken. 5.4. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 5.1 wordt door burgemeester en wethouders ten aanzien van de archeologische bescherming van waarden schriftelijk advies ingewonnen bij de provinciale archeoloog of de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM).
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
20
Artikel 12
Leiding - riool (dubbelbestemming) 1.
Doeleindenomschrijving
1.1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn primair bestemd voor een afvalwatertransportleiding; 1.2. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 2. 2.
Bouwvoorschriften
2.1. Op de in lid 1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 2.2. Ten dienste van de in lid 1.2 bedoelde doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd. 3.
Aanlegvergunningen
3.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 1 bedoelde gronden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a. het uitvoeren van ontgrondingen; b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; d. het verrichten van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk (tot normaal spit- en ploegwerk worden niet gerekend het diepploegen en de aanleg van drainageleidingen); e. het verrichten van grondophopingen; f. het indrijven van voorwerpen 3.2. Het bepaalde in lid 3.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van andere werken en/of werkzaamheden in het kader van het onderhoud of beheer van de aanwezige leiding. 3.3. Het bepaalde in lid 3.1 is slechts toelaatbaar indien door de uit te voeren werkzaamheden geen schade aan de leiding wordt of kan worden veroorzaakt. 3.4. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 3.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
21
Hoofdstuk IV Gebruiksbepalingen Artikel 13
Algemene gebruiksbepalingen 1.
Gebruik van gronden en bouwwerken
1.1. Het is verboden gronden, voor zover deze onbebouwd blijven, en bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de op de plankaart aangeven bestemming en deze voorschriften. Een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 en de in het onderdeel “Hoofdlijnen van beleid” bij de artikelen in hoofdstuk III opgenomen beleidsuitgangspunten. 1.2. Onder strijdig gebruik als bedoeld onder 1.1. wordt in elk geval verstaan: a. het gebruik van onbebouwd blijvende gronden voor de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, gronden bodemspecie, puin- en vuilstortingen, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is voor de opslag van materialen welke strekken tot realisering van de aan de grond gegeven bestemming, voor het normale onderhoud van tuinen en erven, waterlopen, paden en wegen; b. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf of prostitutiebedrijf. c. het gebruik als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wet op de openluchtrecreatie, zoals deze wet luidt ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpplan. 2.
Vrijstellingen omtrent het gebruik
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 1.1, indien strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een niet door dringende redenen te rechtvaardigen beperking van het meest doelmatige gebruik waarbij het bepaalde in artikel 1 van toepassing is.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
22
Hoofdstuk V
Flexibiliteitsbepalingen
Artikel 14
Algemene vrijstellingsbevoegdheid 1.
Algemene vrijstellingen
Burgemeester en Wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen in deze voorschriften ten aanzien van: 1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waaronder begrepen waterstaatkundige voorzieningen, waarbij de inhoud niet meer dan 75 m³, de goothoogte niet meer dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5,0 m mag bedragen; 2. het afwijken van de maatvoeringen als opgenomen in de leden “Bouwvoorschriften” van de artikelen in Hoofdstuk III met ten hoogste 5% indien, in verband met de realisering van de bestemming of ingekomen bouwaanvraag, de afwijking gewenst of noodzakelijk is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van derden; deze vrijstelling mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende vrijstelling; uitgangspunt voor de vrijstelling is de normstelling als opgenomen in de leden “Bouwvoorschriften” van de artikelen in Hoofdstuk III (bouwmogelijkheden "als recht"). Toepassing moet worden gegeven aan de procedure als omschreven in artikel 5 lid 1 (Procedureregels); 3. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats en de richting van bebouwingsgrenzen of aanduidingen, mits deze nodig zijn in verband met afwijkingen en onnauwkeurigheden van de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, dan wel nodig zijn in verband met de juiste inpassing van de gebouwen binnen de bebouwingsvlakken, waarbij de grenzen met niet meer dan 3,0 m mogen worden verschoven. De bedoelde vrijstelling mag niet leiden tot een feitelijke vergroting van bestemmings- of bouwvlakken; 4. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van de (tele)communicatie, mits deze bouwwerken van geringe horizontale afmetingen zijn en mits, in geval het bouwwerk op een ander gebouw wordt geplaatst, de toegelaten bouwhoogte van dat gebouw met niet meer dan 5,0 m wordt overschreden; 5. het plaatsen van masten tot een hoogte van 10,0 m voor beveiliging en voor verlichting indien blijkt dat dit in het kader van beveiliging noodzakelijk is, mits voldaan wordt aan de eisen zoals opgenomen in de NSVV-publicatie “Algemene richtlijn betreffende lichthinder (deel 2, Terreinverlichting 2003), grenswaarden voor omgevingszone E2 (landelijk gebied)”; 6. de bouw van straatmeubilair binnen bestemmingen waar dit niet rechtens is toegestaan.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
23
2.
Voorwaarde toepassing vrijstellingsbevoegdheden
Vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 3.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling voorwaarden stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen, dit mede om het bepaalde in artikel 1 van deze voorschriften te waarborgen.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
24
Artikel 15
Algemene wijzigingsbevoegdheid 1.
Algemene wijzigingen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: 1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwen met een inhoud van ten hoogste 150 m³, een goothoogte van ten hoogste 3,5 m en een hoogte van ten hoogste 5,0 m, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn; 2. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen en bebouwingsvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bebouwingsvlak met niet meer dan 10% zal worden vergroot en de oppervlakte van alle bebouwing tezamen binnen de betreffende bestemming niet wordt vergroot; 3. het schrappen op de kaart van de in lid 1.1 van artikel 11 bedoelde bestemming, indien uit nader onderzoek is gebleken dat, hetzij geen sprake is van een archeologisch waardevol gebied, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht; Alvorens toepassing te verlenen aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). 2.
Voorwaarde toepassing wijzigingsbevoegdheden
Wijzigingsbevoegdheden mogen slechts worden toegepast indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 3.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voorwaarden stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen, dit mede om het bepaalde in artikel 1 van deze voorschriften te waarborgen. 4.
Procedure
Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in lid 1, is de procedure als omschreven in lid 2 van artikel 5 (Procedureregels) van toepassing.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
25
Hoofdstuk VI Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 16
Strafbaarheid van overtredingen Overtreding van het bepaalde in: - Artikel 7 lid 4.1; - Artikel 11 lid 5.1; - Artikel 12 lid 3.1.; - Artikel 13 lid 1.1., is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
26
Artikel 17
Overgangsbepalingen 1.
Overgangsbepalingen ten aanzien van het bouwen
1.1
Bouwwerken, welke afwijken van het plan en ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaan of gebouwd kunnen worden krachtens een vóór de terinzagelegging van het ontwerpplan ingekomen aanvraag voor bouwvergunning, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd en/of uitgebreid, met dien verstande dat: a. de gedeeltelijke vernieuwing, verandering en/of uitbreiding geen wijziging van het gebruik ten doel mag hebben, tenzij dit andere gebruik ingevolge het plan is of kan worden toegestaan; b. de uitbreiding niet groter mag zijn dan 5% van de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte van het bouwwerk, dan wel krachtens de verleende bouwvergunning bepaalde met dien verstande dat de strijdigheid met het bestemmingsplan niet verder wordt vergroot en de oppervlakte die zou zijn toegestaan indien zij niet strijdig zouden zijn met het plan niet wordt overschreden.
1.2. het bepaalde onder 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die bestaan op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan, maar zijn gebouwd in strijd met het hiervoor geldende plan, waaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 2.
Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
2.1
Het op het tijdstip van het krijgen van rechtskracht van het plan bestaande - en in enigerlei opzicht van het plan afwijkende - gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, mag worden voortgezet.
2.2
Het bestaande gebruik als bedoeld in 2.1 mag worden gewijzigd in een ander gebruik, mits de afwijking van het plan naar de aard niet wordt vergroot.
2.3. Indien het ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande strijdige gebruik langer dan 1 jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten. 2.4
Het bepaalde in lid 2.1 en 2.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.
overgangsbepaling bij calamiteit
Bouwwerken, als bedoeld in lid 2, mogen - behoudens onteigening overeenkomstig de wet- ingeval van calamiteit geheel worden vernieuwd, veranderd of uitgebreid, mits de aanvraag voor bouwvergunning geschiedt binnen drie jaar na het tenietgaan. Het in lid 2 onder a, b en c gestelde is van overeenkomstige toepassing.
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
27
Artikel 18
Slotbepaling Dit plan kan worden aangehaald onder de naam: “Bestemmingsplan Waalsdorperlaan” Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Wassenaar, gehouden op 31 maart 2008
De griffier,
Bestemmingsplan Waalsdorperlaan
De voorzitter,
28