Bestemmingsplan Stadskanaal Kern Noorderpoortcollege
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
Inhoudsopgave TOELICHTING
1
Hoofdstuk 1
INLEIDING
1
Aanleiding Ligging plangebied Vigerende regeling Leeswijzer
1 1 2 3
PLANBESCHRIJVING
4
Omgeving Gewenste ontwikkeling Verkeer en parkeren Functionele inpassing Landschappelijke inpassing en kwaliteit Opwaardering van het groengebied
4 5 6 9 9 9
BELEIDSKADER
12
Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
12 12
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
14
Geluid Luchtkwaliteit Bedrijven en milieuzonering Externe veiligheid Ecologie Water Bodem Archeologie
14 15 15 16 17 18 19 19
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
20
Opzet van het bestemmingsplan Toelichting op de bestemming
20 20
UITVOERBAARHEID
21
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid
21 21
1.1 1.2 1.3 1.4 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 Hoofdstuk 5 5.1 5.2 Hoofdstuk 6 6.1 6.2 BJLAGEN
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
23 Luchtkwaliteitberekening Notitie externe veiligheid Natuurtoets Archeologisch bureauonderzoek
24 25 26 27
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
REGELS
29
Hoofdstuk 1
INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Artikel 2 Hoofdstuk 2
33
Gemengd
33
ALGEMENE REGELS
Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Hoofdstuk 4
29 32
BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Hoofdstuk 3
Begrippen Wijze van meten
29
35
Anti-dubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels
35 36 37 38
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
39
Artikel 8 Artikel 9
Overgangsrecht Slotregel
Bijlage
39 40 41
Bijlage 1
Bedrijvenlijst
42
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
TOELICHTING
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 1
Hoofdstuk 1 1.1
INLEIDING
Aanleiding
Het Noorderpoortcollege (NPC) is een onderwijsinstelling voor MBO en VMBO en heeft aan de Frankrijklaan in Stadskanaal een vestiging voor 1250 leerlingen. Het huidige gebouw is te klein en voldoet niet aan de huidige eisen. Het aanpassen van het bestaande gebouw is geen reële mogelijkheid. Nieuwbouw op de huidige locatie is onwenselijk, omdat tijdelijke vervangende ruimte te duur is. Daarom is gezocht naar een alternatieve locatie. Binnen het bebouwde gebied is geen geschikte locatie gevonden. De mogelijkheid is vervolgens onderzocht om de school te plaatsen in het groengebied tussen de wijken in. De locatie die daaruit naar voren is gekomen is een perceel gelegen aan de Sportparklaan. Het plangebied is in de huidige situatie in gebruik als groenvoorziening en ook als zodanig bestemd in het vigerende bestemmingsplan. Voor het realiseren van de nieuwbouw is daarom een nieuw juridisch planologisch kader nodig. Dit bestemmingsplan voorziet daarin.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied voor de nieuwbouw ligt aan de rand van sport- en recreatiegebied "Het Pagedal" in Stadskanaal. Het perceel ligt aan de Atlantislaan en de Sportparklaan. (zie figuur 1).
Figuur 1.
De globale ligging van het plangebied
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 2
Figuur 2.
1.3
De ligging van het plangebied
Vigerende regeling
Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan "Stadskanaal Kern" en heeft daarin de bestemming "Sportdoeleinden". Binnen deze bestemming is de bouw van het schoolgebouw niet toegestaan. Zie figuur 3 voor een fragment van het geldende bestemmingsplan.
Figuur 3.
Fragment van het geldende bestemmingsplan "Stadskanaal Kern"
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 3
1.4
Leeswijzer
De toelichting van het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de huidige situatie en de gewenste ontwikkelingen in het plangebied. Daarbij wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele situatie. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het relevante provinciaal en gemeentelijk beleid. In verband met de aard en omvang van het plan wordt het rijksbeleid niet beschreven. Hoofdstuk 4 behandelt de relevante milieu- en omgevingsaspecten. en de overige uitgangspunten voor het bestemmingsplan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op het algemene juridisch-planologische systeem en een toelichting op de bestemmingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid en economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan uiteengezet.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 4
Hoofdstuk 2 2.1
PLANBESCHRIJVING
Omgeving
Kanaalzone en centrum Met het aanleggen van het Stadskanaal, ten behoeve van de turfwinning, is de plaats Stadskanaal ontstaan als een langgerekte lintbebouwing langs het kanaal. De ontwikkeling heeft plaatsgevonden langs een dubbelkanaal. Achter het Stadskanaal lag een smaller tweede diep (Noorderdiep / Boerendiep). Met de aanleg van het kanaal in zuidelijke richting is ook de bebouwing naar het zuiden uitgebreid en is het lint geleidelijk verdicht. Nadien is over grote delen de ruimte tussen de beide kanalen opgevuld met bebouwing. Ook het centrum van Stadskanaal heeft zich van tijd tot tijd langs het kanaal in zuidelijke richting verplaatst. Pas na de komst van Philips in 1955 en het realiseren van de woonwijken van Plan Ter Maars heeft het centrum zich op de huidige locatie gevestigd, rond de Europalaan. Ontginningsrichting Kenmerkend is dat het Stadskanaal niet haaks staat op de ontginningsrichting van de 'Onstwedder Venen'. Bij de uitleg van de nieuwe woonwijken in Plan ter Maars is consequent uitgegaan van deze laatste ontginningsrichting. Door de hoekverdraaiing is ruimte gecreëerd tussen de woonwijken en het centrum. Deze 'groene wig” is vooral bestemd voor openbare gebouwen en parkeervoorzieningen. Groengebied tussen de wijken Voor het plangebied is van belang, dat tussen de woonwijken een vrij groot groengebied is gerealiseerd. Dit gebied dringt als ware het stedelijk gebied binnen. In dit gebied zijn de wijken (sloten) in de ontginningsrichting nog volop aanwezig. Van oorsprong heeft hier ook het Pagediep gestroomd. Restanten van de oorspronkelijke beek zijn in het gebied waarneembaar. Het Pagediep stroomt naar Onstwedde en wordt via wijken en waterpartijen gevoed door stedelijk water. Ten zuiden van Onstwedde gaat het Pagediep samen met de Mussel A en mondt uiteindelijk uit in de Ruiten A. Het Pagediep wordt onderbroken door de N366 en het kanaal Veendam-Musselkanaal. De ontwikkeling van het Pagediep, vanaf de N366 tot Onstwedde, maakt deel uit van de gebiedsopgave Veenkoloniën Zuid. Dit is een project van de provincie Groningen, het waterschap Hunze en Aa's en de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde. Het betreft het realiseren van een verbindingszone tussen de Hondsrug en Westerwolde. Doel is het gebied een economische impuls te geven in combinatie met natuurontwikkeling en waterberging. Het groengebied, waarin de school wordt gevestigd, sluit hierop aan (zie figuur 4).
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 5
Figuur 4.
2.2
Stadskanaal
Gewenste ontwikkeling
De huidige locatie van het Noorderpoortcollege aan de Frankrijklaan is technisch en functioneel aan vervanging toe. Vervangende nieuwbouw op die locatie is onwenselijk, omdat tijdelijke vervangende ruimte te duur is. Vandaar dat gezocht is naar een nieuwe locatie. De nieuwe locatie van de school moet op loopafstand van openbaar vervoer zijn en de afstand tot het centrum en het sportcentrum Pagedal mag niet te groot zijn. Daarom is gekozen voor een locatie in het sport- en recreatiegebied "Het Pagedal". 2.2.1
Locatie
De nieuwbouwlocatie bevindt zich in een parkachtig gebied, dat zich tussen de woonwijken van Stadskanaal bevindt. Het gebied bestaat ondermeer uit openbaar groen, sportvelden, een openbare recreatieplas en het sportcentrum “Pagedal” met een besloten park voor recreatiewoningen. Het is een uitloopgebied voor de aanliggende woonwijken en heeft daarnaast een bredere recreatieve functie. De locatie is georiënteerd op de Atlantislaan, een belangrijke ontsluitingsweg binnen de plaats Stadskanaal. In de huidige situatie wordt de locatie gebruikt door sportverenigingen. Door een herschikking van sportvelden, komt deze locatie beschikbaar voor de school.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 6
De locatie blijft direct gekoppeld aan sportvelden. Dit biedt functioneel interessante mogelijkheden voor samenwerking. Sport vormt niet alleen een onderdeel van het lessenpakket van de school, maar is ook een specialisatie. Voor de buitensport kan het Noorderpoortcollege gebruik maken van de omliggende sportvelden. Voor de binnensport maakt de school gebruik van het nabijgelegen sportcentrum “Pagedal” (met onder meer zwembad, tennisvelden, squashbanen, fitnessruimte en vergaderzalen). De naburige sportverenigingen gaan gebruik maken van de accommodatie van het Noorderpoortcollege. Enkele verenigingsgebouwen worden opgeheven, hetgeen weer ten goede komt aan de kwaliteit van het groen. Door de koppeling aan de sportvelden kan de school gebruik maken van de aanwezige parkeerterreinen. De sportverenigingen maken hier voornamelijk buiten schooltijden gebruik van. Hierdoor kan worden volstaan met een beperkte uitbreiding van de aanwezige parkeerterreinen (zie 'verkeer en parkeren'). 2.2.2
Functies
Als gevolg van verandering en vernieuwen in het onderwijs biedt het Noorderpoorcollege aan steeds meer leerlingen maatwerkopleidingen. Praktijk en theorie staan niet meer los van elkaar, maar vormen één geheel. Daarom is behoefte aan een gebouw met ruimtes waar praktijk en theorie geïntegreerd kunnen worden aangeboden. De school werkt daarbij samen met het bedrijfsleven. Het uitgangspunt van de samenwerking is om toekomstige werknemers voor de bedrijven op te leiden. Tijdens schooluren hebben de bedrijven een onderwijsgerelateerde functie. Buiten de schooluren voeren de bedrijven hun normale bedrijvigheid uit. 2.2.3
Nieuwbouw en terreininrichting
De nieuwbouw wordt onderdeel van en ondergeschikt aan het park. De richting van de nieuwbouw komt daarom overwegend haaks op de Atlantislaan, in plaats van dwars erop (geen frontvorming). De nieuwbouw zal overwegend uit drie bouwlagen bestaan. De terreininrichting en het gebouw moeten passen in het park en bijdragen aan een groene uitstraling. Voor compensatie van het toe te voegen verharde oppervlak wordt waterbuffering gerealiseerd op eigen terrein. Een ander uitgangspunt voor het ontwerp is het combineren van de functies onderwijs, sport en recreatief uitloopgebied. In het ontwerpproces wordt de omvang en de situering van de gebouwen nader uitgewerkt. Naar verwachting bedraagt het totale bebouwde oppervlak maximaal 4.000 m². Het terrein heeft binnen de boomsingels een oppervlakte van 120 x 170 meter (22.000 m²). Hierbinnen is voldoende ruimte voor een goede inpassing van de gebouwen, schoolplein, fietsenstalling, parkeren en het realiseren van waterbuffering.
2.3
Verkeer en parkeren
Bereikbaarheid Rond de school is zowel voor fietsers als voor auto's een goede ontsluitingstructuur (zie figuur 5). Vanaf de ontsluitingswegen kan men op twee manieren de school benaderen. Aan beide zijden van de school bevinden zich parkeerterreinen. Door het groengebied is geen doorgaand verkeer mogelijk. Ook is er geen extra verkeersdruk op de woonwijken. Vanaf de Atlantislaan is de school bereikbaar met openbaar vervoer (bus).
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 7
Figuur 5.
Ontsluiting van het plangebied
Ter voorkoming van ongewenst verkeer (sluipverkeer) wordt een afsluiting (knip) aangebracht in de Sportparklaan. De Sportparklaan dient wel open te blijven voor het fiets- en voetgangersverkeer (zie figuur 6).
Figuur 6. Verkeersstructuur Openbaar Vervoer Veel leerlingen zullen met het openbaar vervoer naar het nieuwe Noorderpoortcollege komen. Ten behoeve van de bereikbaarheid dienen in de nabije omgeving van het nieuwe Noorderpoortcollege haltes te worden gesitueerd. De locatie langs de Atlantislaan ter hoogte van de rotonde Europalaan is daarvoor het meest geschikt. Op deze locatie ligt de snelheid laag en is er al een oversteekpunt aanwezig. Op die manier wordt een verkeersveilige halte gecreëerd. Langzaam verkeer
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 8
Het nieuwe Noorderpoortcollege zal veel fietsverkeer genereren. Om het fietsverkeer in goede banen te leiden, dienen de fiets- en wandelvoorzieningen rondom het nieuwe Noordepoortcollege van voldoende kwaliteit te zijn. De Sportparklaan kan tussen beide parkeerterreinen worden ingericht als langzaam verkeersroute. Vanaf de Atlantislaan wordt een extra ontsluiting gemaakt voor langzaam verkeer. Parkeren Op basis van tellingen is geconstateerd dat bij de huidige school tijdens lesuren 130 auto's staan geparkeerd. Verwacht wordt dat in de nieuwe situatie dit aantal stijgt met 15, vanwege een toename van het aantal leerlingen in het beroepsbegeleidend onderwijs (BBL). Een berekening van de parkeerbehoefte op basis van de kengetallen van de ASVV 2004 geeft een iets hogere parkeerbehoefte aan: Onderwijssoort
Aantal leerlingen
Aantal lokalen*
Norm**
Aantal parkeerplaatsen
VMBO
400
14
1
14
MBO
600
20
5
100
BBL
250
9
7
58
Totaal
172
* Het aantal lokalen is rekenkundig bepaald op basis van 30 leerlingen per lokaal. In werkelijkheid werkt de school niet met traditionele schoollokalen, maar met open leercentra. ** Voor de norm voor het VMBO is veiligheidshalve het maximum aangenomen. Voor het MBO is uitgegaan van de minimumnorm, omdat dit ten opzichte van HBO en WO, toch een jongere groep is (17-20 jaar). Voor de BBL is het maximum gehanteerd, omdat hier vooral jong volwassenen aan deelnemen. Uitgaande van de kengetallen van de ASVV 2004 bedraagt de parkeerbehoefte voor de school, tijdens de lesuren, 172 parkeerplaatsen. Aan weerszijden van de school bevinden zich twee parkeerterreinen. In de huidige situatie zijn hier al 136 parkeerplaatsen beschikbaar. Deze parkeerplaatsen worden nu gebruikt door de sportclubs. In de praktijk is het aantal parkeerplaatsen voor de sport ruim voldoende gebleken. Het gebruik door de sport vindt plaats buiten de reguliere lestijden. Op avonden heeft de school 30 parkeerplaatsen nodig. Het aantal parkeerplaatsen op deze twee parkeerterreinen moet hiervoor worden uitgebreid van 136 naar 166 om te voldoen aan de parkeerbehoefte in de avonduren voor school en sport gezamenlijk. De 30 parkeerplaatsen worden toegevoegd aan de noordwestzijde, aangezien dit de voornaamste toegang is tot de locatie.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 9
Met 166 parkeerplaatsen wordt ook voldaan aan de parkeerbehoefte van de school tijdens reguliere lestijden (172), rekeninghoudend met 10 nog te realiseren parkeerplaatsen op eigen terrein, direct naast de entree. Vanwege de samenwerking met het bedrijfsleven worden op eigen terrein nog eens 15 parkeerplaatsen aangelegd voor externen. Parkeren fiets Naast het faciliteren van parkeerplaatsen ten behoeve van auto's dienen tevens voorzieningen voor fietsers te worden getroffen. Deze voorzieningen bestaan uit het aanbrengen van fietsparkeerplaatsen. In het overzicht hieronder staan de richtlijnen voor het aantal fietsparkeerplaatsen bij schoolgemeenschappen. Onderwijssoort
Aantal Leerlingen
Norm
Aantal fietsparkeerplaatsen
Voortgezet onderwijs
1.250
65
813
Voor fietsers en brommers wordt voorzien in een stalling van minimaal 800 plaatsen.
2.4
Functionele inpassing
De omgeving van het plangebied voor de school bestaat uit sportvelden en een recreatiegebied enerzijds en uit maatschappelijke en dienstverlenende functies anderzijds. Ook is er sprake van een woongebied in de omgeving van het plangebied. Er komen al diverse functies voor in het woongebied. Voorts is de huidige locatie van de school nabij de nieuwe locatie gelegen. Qua functie sluit de school goed aan bij de omgeving. Bovendien kan de school op deze locatie gebruik maken van de sportvoorzieningen in de nabije omgeving.
2.5
Landschappelijke inpassing en kwaliteit
Nieuwbouw op deze locatie is alleen acceptabel als de omgeving hierbij aan kwaliteit wint. Onder begeleiding van een landschapsarchitect is nagegaan, welke maatregelen nodig zijn om het gebied op te waarderen. Deze maatregelen liggen voornamelijk in de sfeer van groenbeheer in combinatie met waterbuffering. Omdat het gebied een recreatief uitloopgebied is voor de woonwijken verdienen routes voor langzaam verkeer extra aandacht. Bewust is niet gekozen voor plaatsing van de school in de rand van het groen, maar voor een plek midden in het groen, zodat het groen als het ware om het schoolgebouw heen “vloeit”. De woonwijken blijven zodoende direct aan het groengebied grenzen.
2.6
Opwaardering van het groengebied
Het groengebied kenmerkt zich door de ligging van de strakke, rechte wijken, waar de vermeende voormalige loop van het Pagediep langs slingert. Het gebied wordt door de volgende maatregelen versterkt (zie bijbehorende afbeeldingen). Versterken structuur bestaande en voormalige wijken
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 10
Kenmerkend voor het gebied is de ligging van de wijken. Deze wijken geven het gebied een sterke structuur. Door de aanwezige begroeiing zijn de wijken momenteel niet goed waarneembaar. Door beheermaatregelen kunnen de wijken een ruimer profiel krijgen en beter waarneembaar worden gemaakt vanaf doorgaande wegen en paden. Hierdoor wordt de kwaliteit van deze structuur beter benut. Het verbreden van de wijken biedt ook kansen voor de noodzakelijke buffering van stedelijk water. De opgave voor waterbuffering in combinatie met waterzuivering is aanzienlijk. Beoordeeld wordt nog welke maatregelen hiervoor nodig zijn. Versterken (zicht op de) beek De ligging van het Pagediep en de vijverpartijen bieden mogelijkheden om dit gebied meer kwaliteit te geven als recreatief uitloopgebied. Door eenvoudige beheermaatregelen kan op sommige plaatsen meer openheid en doorzichten worden gecreëerd. De loop van het Pagediep kan hierdoor beter tot zijn recht komen. Verbeteren recreatieve wandelroutes De wandelpadenstructuur in het gebied kan worden verbeterd door de kwaliteit van het water te benutten. Zo heeft het Pagediep langs vijverpartijen en wijken verbindingen met het centrum en de woonwijken. Van het centrum naar het viaduct over de N366 (Onstwedderweg) kan een recreatief pad worden aangelegd, dat in de toekomst aansluit op een route langs het Pagediep richting Onstwedde. Het pad hoeft het water niet nauwgezet te volgen, maar kan van het water afwijken en op sommige plaatsen het water kruisen. Bestaande paden kunnen worden ingepast. Verbeteren toegankelijkheid vanuit de woonwijken Aandacht verdient de bereikbaarheid van het gebied vanuit de woonwijken. Over het algemeen is deze bereikbaarheid goed. Aan de noordzijde is de wijk Maarsveld echter met de rug naar het bos toegekeerd. De toegankelijkheid en de kwaliteit van het achterliggende bos kunnen worden verbeterd. 1. Versterken structuur bestaande en voormalige wijken bestaand:
nieuw:
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 11
2. Versterken (zicht op de) beek bestaand: nieuw:
3. Verbeteren recreatieve wandelroutes bestaand:
nieuw:
(wandelpad en brug)
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 12
Hoofdstuk 3
BELEIDSKADER
In dit hoofdstuk wordt het beleid dat relevant is voor de ontwikkeling in het plangebied toegelicht. Rijksbeleid is daartoe, vanwege de aard en omvang van het plan, niet relevant. Hierna komen het provinciaal en gemeentelijk beleid aan bod.
3.1
Provinciaal beleid
Provinciaal Omgevingsplan Groningen In het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP) worden de hoofdlijnen van het provinciaal omgevingsbeleid voor de lange termijn aangegeven. Daarnaast wordt per thema het beleid voor de periode 2009 - 2013 meer concreet aangegeven. Hoofddoelstelling in het POP voor stedelijk gebruik is het behoud, herstel en ontwikkeling van de gewenste kwaliteit van woongebieden en andere functies. Kernwoorden in het POP zijn voorts leefbaarheid en kwaliteit. Bij dat laatste gaat het met name om de kwaliteit van de bebouwing en de inrichting van het bebouwd gebied. Daartoe dient in de plannen rekening te worden gehouden met water, infrastructuur, natuurwaarden, bodem en cultuurhistorie. Met andere woorden, er dient maatwerk te worden geleverd. In het POP worden de volgende stedelijke centra onderscheiden: Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Veendam, Winschoten, Stadskanaal en Delfzijl. Door bundeling van wonen en werken in deze centra dient de positie ervan versterkt te worden en zal het landschap zoveel mogelijk gespaard blijven. Voorts wordt de mobiliteit beperkt en het draagvlak van voorzieningen vergroot. De ontwikkeling voor het verplaatsen/realiseren van het schoolgebouw past binnen de ontwikkeling van een stedelijk centrum. Omgevingsverordening Provincie Groningen De Omgevingsverordening bevat regels voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen. Voor het schoolgebouw zijn regels met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid van belang. Het bestemmingsplan voldoet aan de regels uit de Omgevingsverordening.
3.2
Gemeentelijk beleid
Structuurplan, Stadskanaal in 2010 Het structuurplan 'De gemeente van straks: Stadskanaal in 2010' is vastgesteld in maart 1998 en geeft een beeld van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot het jaar 2010, met een doorkijk naar latere jaren. Het plan bouwt voort op het structuurplan van 1977 en op hoofdlijnen wordt een samenhangend beeld voor de toekomst geschetst. Met het structuurplan wordt een verbetering van de ruimtelijke kwaliteiten van het woon- en leefmilieu in de gemeente voorgestaan. Daarnaast zet het structuurplan zich onder meer in op de versterking van het centrum van Stadskanaal alsmede het behoud van het Pagedal als groene long van Stadskanaal. Er wordt daarom in dit plan aandacht besteed aan een zorgvuldige inpassing van de nieuwbouw, in combinate met kwaliteitsverbetering van het omliggende groengebied. Toekomstvisie Stadskanaal, Vanuit eigen kracht (2000)
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 13
De 'Toekomstvisie Stadskanaal, Vanuit eigen kracht' legt het accent op een aantal kernpunten voor het gemeentelijke beleid en dan vooral die gebieden die door bestaande plannen niet worden bestreken. In de visie wordt ingezet op het realiseren van strategische projecten waarin verschillende onderwerpen zoals wonen, werken, welzijn en zorg integraal benaderd en in samenhang gezien worden. Hiertoe worden in de visie drie strategische pijlers als basis benoemd. Met deze pijlers wordt ingezet op het aantrekken van nieuwe voorzieningen voor burgers en bedrijven, het ontwikkelen van recreatie en toerisme en op het realiseren van een excellente woongemeente met zorg op maat dicht bij de burgers. Vanuit deze pijlers is in de visie een toekomstbeeld geschetst op een aantal beleidsonderdelen. De toekomstvisie bestrijkt een planperiode tot 2015 en geeft voor de genoemde kernpunten van het gemeentelijke beleid de richting aan waarin Stadskanaal zich wil ontwikkelen. De visie zal in die periode gebruikt worden als vertrekpunt voor de gewenste ontwikkelingen en vormt aldus een toetsingskader bij de uitwerking ervan in verschillende programma's en plannen. De nieuwbouw van het Noorderpoortcollege sluit aan bij de strategie van de gemeente Stadskanaal. De gemeente wil namelijk voorzieningen aantrekken voor burgers en bedrijven. De school is een voorziening voor scholieren en zorgt voor werkgelegenheid. Ook de samenwerking tussen de school en het bedrijfsleven sluit daarbij aan. Welstand De welstandsnota van de gemeente Stadskanaal is in 2004 vastgesteld. In deze nota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. Het gaat dan om criteria die betrekking kunnen hebben op onder andere de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk. Er zijn verschillende typen criteria te onderscheiden. De belangrijkste zijn de 'gebiedsgerichte criteria' en 'loketcriteria'. Het uiteindelijke doel van de nota is het streven naar behoud en zonodig versterking van de beeldkwaliteit in het algemeen en die van beschermde dorpsgezichten in het bijzonder. Duurzaamheid Het beleid van de gemeente Stadskanaal is erop gericht het duurzaam bouwen te bevorderen. Dat betekent onder andere, dat er milieuvriendelijke materialen worden gebruikt en er energie- en waterbesparende voorzieningen worden getroffen, isolatie verbeterd en de woningen een gezond en prettig binnenklimaat hebben. De gemeente heeft een convenant duurzaam bouwen met het plaatselijk en regionale bedrijfsleven en de woningbouwcorporaties afgesloten. De gemeente informeert burgers en bedrijven actief. Uitgangspunt zijn de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen. De gemeente Stadskanaal heeft bij enkele projecten een stimuleringsregeling ingezet om het duurzaamheidsgehalte van gebouwen op een hoger niveau te krijgen. De regeling spitst zich toe op het realiseren van een hogere energiezuinigheid. De gemeente streeft ernaar voor het Noorderpoortcollege duurzame maatregelen te nemen. Met Duurzaam Bouwen kan verder nog positieve invloed worden uitgeoefend op de gewenste waterkwaliteit in de gebouwde omgeving. Er wordt zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van niet uitlogende bouw- en verhardingsmaterialen. Dit draagt in positieve zin bij aan de kwaliteit van het oppervlaktewater, afhankelijk van de aanwezige structuur van de waterhuishouding.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 14
Hoofdstuk 4
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
Bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen dient, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, te worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.
4.1
Geluid
Toetsingskader en beleid Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen. Toetsing en conclusie Een schoolgebouw is een geluidsgevoelig object. Het gebouw is gesitueerd nabij de Atlantislaan. Op deze weg geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur en is daarmee een zoneplichtige weg. Voor de weg geldt een zonebreedte van 200 meter. Het schoolgebouw is op ongeveer 100 meter afstand van de weg gepland. De grens van het bouwvlak ligt in het gearceerde gedeelte tussen de 48 dB en 53 dB contour ((zie figuur 7). Hier bedraagt de geluidsbelasting, inclusief correctie art 110g Wet geluidhinder, meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er is een daarom een procedure hogere waarde geluid noodzakelijk.
Figuur 7.
Geluidscontouren Atlantislaan (VGIS 2011, toekomstige verwachtingen 2020)
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 15
4.2
Luchtkwaliteit
Toetsingskader en beleid In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing: woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen; 2 kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m ; projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor 3 stikstofioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m . Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Voor Stadskanaal is nagegaan of er sprake is van overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor luchtverontreinigende stoffen. De eindconclusie is dat er geen overschrijdingen van grenswaarden zijn vastgesteld. Er hoeven geen lokale maatregelen te worden getroffen tot het verbeteren van de luchtkwaliteit. De ontwikkeling in plangebied is te gering om in betekenende mate bij te dragen aan de luchtverontreiniging. Bovendien betreft het een verplaatsing van het bestaande schoolgebouw, waardoor het geen extra voorziening in Stadskanaal betreft. Luchtkwaliteitsberekeningen laten zien dat er geen overschrijdingen van grenswaarden te verwachten zijn (zie Bijlage 1) Voor de berekening is uitgegaan van de verkeersgegevens van de Atlantislaan (VGIS 2011). Hiermee voldoet het bestemmingplan aan de Wet luchtkwaliteit en zijn er op het gebied van luchtkwaliteit geen belemmeringen te verwachten.
4.3
Bedrijven en milieuzonering
Toetsingskader en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Voor het schoolgebouw heeft de VNG een richtafstand van 30 meter gegeven tot gevoelige functies. De bedrijven die gaan samenwerken met het Noorderpoortcollege vallen maximaal in bedrijfscategorie 3.2. Daarvoor is een richtafstand bepaald van 100 meter tot gevoelige functies. De woningen in het nabijgelegen woongebied zijn gevoelige functies. De afstand van het schoolgebouw met de bedrijvigheid tot het woongebied is circa 110 meter. De school en de bedrijven staan op voldoende afstand van het woongebied. Milieuzonering belemmert het realiseren van de school in het plangebied niet.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 16
4.4
Externe veiligheid
Toetsingskader en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt ) getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van -6 -6 10 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10 -contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen: de personendichtheid; de hoogte van het groepsrisico; maatregelen ter beperking van het groepsrisico; de voor- en nadelen van alternatieve locaties; de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten; de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied. Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Het Steunpunt externe veiligheid Groningen heeft het aspect externe veiligheid beoordeeld met betrekking tot het plangebied. De beoordeling is opgenomen in Bijlage 2. Het schoolgebouw dat wordt gerealiseerd is een kwetsbaar object. Op de risicokaart van de provincie Groningen is te zien dat zich ten noorden van het plangebied een LPG-tankstation (Bevi-inrichting) bevindt. Ten zuiden bevinden zich nog twee Bevi-inrichtingen, te weten een LPG-tankstation en een gasopslag (zie figuur 8). Het plangebied ligt buiten de invloedsgebieden van deze inrichtingen waardoor een groepsrisicoverantwoording achterwege kan blijven. Wel ligt het plangebied binnen de 1% gewond grens van 570 meter van het LPG-tankstation ten noorden van het plangebied. In verband daarmee wordt aanbevolen de Intergemeentelijke brandweer om advies te vragen met betrekking tot bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval met betrekking tot zelfredzaamheid.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 17
Figuur 8.
4.5
Fragment van de risicokaart
Ecologie
Toetsingskader en beleid Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'. Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 18
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan EcoGroen Advies BV heeft in het plangebied een quickscan natuurtoets uitgevoerd. Het rapport is opgenomen in Bijlage 3. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek op 30 augustus 2010 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens. De conclusies komen hierna aan de orde. Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur of ander gebiedsgericht natuurbeleid. Op basis van de afstand, aard van de ingreep en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde. Soortenbescherming In het plangebied komt een aantal laag beschermde soorten en broedvogels voor. Om te voorkomen dat vogels worden verstoord moeten werkzaamheden buiten het broedseizoen (half maart tot half juni) uitgevoerd worden. Verder is de verwachting dat er vleermuizen voorkomen in het plangebied. Er wordt daarom geadviseerd om gericht vleermuizenonderzoek te doen.
4.6
Water
Toetsingskader en beleid Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Hunze en Aa's Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Watertoets Ter invulling van de watertoets is het bestemmingsplan aangemeld via www.dewatertoets.nl. Na het doorlopen van een aantal standaardvragen is gebleken dat voor het plan de normale procedure moet worden doorlopen. Het wateradvies van het waterschap wordt als bijlage toegevoegd. Gevolgen voor de waterhuishouding Het beoogde voornemen heeft in beginsel beperkte gevolgen voor de 2 waterhuishouding. Het verhard oppervlak neemt toe met circa 4000 m . Deze toename wordt gecompenseerd in de vorm van waterberging. Het Noorderpoortcollege vangt haar eigen water op. Over de wijze waarop dit gebeurt, wordt het Waterschap in een vroegtijdig stadium betrokken. Als uitgangspunt voor de bebouwing geldt dat het hemelwater zo veel mogelijk wordt afgekoppeld en dat niet uitloogbare (dak)materialen worden gebruikt. Deze aspecten worden betrokken bij de verlening van een omgevingsvergunning. Het plan raakt verder geen gronden die voor het waterschap van belang zijn zoals waterkeringen, persleidingen of boezemkades. Voor de hele kern van Stadskanaal geldt een opgave wat betreft waterbuffering en zuivering, waarnaar dit jaar onderzoek wordt uitgevoerd. Voor deze stedelijke opgave zal het gehele groengebied worden benut, maar ook de mogelijkheden in de woonwijken. Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 19
4.7
Bodem
Toetsingskader en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Er wordt bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek worden in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.
4.8
Archeologie
Toetsingskader en beleid Ter implementatie van het Verdrag van Malta, is de Monumentenwet gewijzigd. De kern van Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Libau heeft archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied. Het rapport daarvan is opgenomen in Bijlage 4. Uit het onderzoek volgt dat het plangebied geen deel uit maakt van een AMK-terrein en dat er in het plangebied geen waarnemingen zijn gedaan. In verband met het huidige gebruik zal het plangebied geëgaliseerd zijn. Dit betekent dat de prehistorische ondergrond verstoord is doordat deze aan het maaiveld ligt. De kans op (gave) archeologische resten is gering. Vervolgonderzoek is op deze locatie dan ook niet noodzakelijk. Mochten bij bodemingrepen op het terrein onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen dan geldt een meldingsplicht.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 20
Hoofdstuk 5 5.1
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
Opzet van het bestemmingsplan
In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke en functionele situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de tekst van de regels en een digitale verbeelding. Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). Deze standaard - die een systematische standaardisering betreft en geen inhoudelijke standaard is, is verplicht. Zo voorziet het SVBP 2008 in een standaardopbouw van een bestemmingsplan door onder andere: standaardbenamingen van een bestemming; de alfabetische volgorde van de begripsbepalingen en bestemmingen; een vaste volgorde van een indeling van een bestemming; vaste kleuren en kleurcodes van een bestemming op de plankaart; een limitatieve opsomming van te gebruiken bouw- en functieaanduidingen. In het kader van de nieuwe wet- en regelgeving zal het plan technisch als een digitaal raadpleegbare versie uitgevoerd worden en zal voldoen aan de eisen van Rsro (Regeling standaarden ruimtelijke ordening). Het plan kan in het informatiesysteem van de gemeente en diverse andere overheden worden ingevoerd en worden ontsloten via internet. Er zal een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan naast het digitale plan blijven bestaan. Het vaststellen van een digitale versie is vanaf 1 januari 2010 overigens verplicht. Het bestemmingsplan voldoet aan de de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
5.2
Toelichting op de bestemming
Gemengd De bestemming "Gemengd" heeft betrekking op de maatschappelijke functies en bedrijfsactiviteiten die voorkomen in het plangebied. De bestemming is ruim opgezet, om, naast het onderwijs en de bedrijvigheid, ook mogelijkheden te bieden aan maatschappelijke functies. Er zijn bedrijven tot en met bedrijfscategorie 3.2 toegestaan. Zowel bedrijfsfuncties die gerelateerd zijn aan de onderwijsfunctie als zelfstandige bedrijfsfuncties zijn mogelijk. Het gebouw moet gebouwd worden binnen het bouwvlak. Binnen het bouwvlak is aangegeven dan 40% van het bouwvlak bebouwd mag worden. Zo wordt voorkomen dat het gehele bouwvlak wordt bebouwd en blijft er ruimte beschikbaar voor onder meer een pauzeterrein voor de school. De maatvoering is opgenomen in de regels en sluit aan bij het bouwplan voor het schoolgebouw.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 21
Hoofdstuk 6
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Omwonenden, personeel en leerlingen van het Noorderpoort worden nauw betrokken bij de ontwikkeling van de plannen. Er zijn reeds overleggen geweest met de omwonenden waarin de plannen zijn toegelicht. Afgesproken is om bij de volgende fase deze omwonenden wederom in te lichten tijdens een inloopbijeenkomst. Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan wordt, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, gelegenheid tot inspraak geboden. Ook vindt in deze fase het overleg met diensten van Rijk en Provincie en met betrokken maatschappelijke organisaties plaats. De resultaten hiervan worden in dit bestemmingsplan verwerkt. Het ontwerpbestemmingsplan ligt vervolgens gedurende 6 weken ter inzage. Tijdens deze periode kan een ieder een zienswijze indienen. Vervolgens wordt het bestemmingsplan vastgesteld. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).
6.2
Economische uitvoerbaarheid
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de wijze van het kostenverhaal van de gemeente en anderszijds door de exploitatie van het plan. 6.2.1
Grondexploitatie
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten voor bijvoorbeeld bouw- en woonrijp maken. Verder hebben gemeenten hierdoor sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien er sprake is van bouwplannen volgens het Bro, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan op te stellen, tenzij voornoemde kosten anderszins verzekerd zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk. Er is sprake van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Vaststelling van een exploitatieplan is derhalve verplicht, tenzij kosten anderszins verzekerd zijn, er geen nadere eisen worden gesteld en geen fasering nodig is. De gemeente is eigenaar van de gronden en zal bij de verkoop van de grond aan het Noorderpoortcollege de kosten die zij maakt verhalen. Verder draagt het Noorderpoortcollege de kosten voor het aanpassen van de infrastructuur en moet de nieuwbouw voldoen aan de kwaliteitseisen van de gemeente. Omdat het kostenverhaal is verzekerd en nadere eisen zijn gesteld is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 22
6.2.2
Financiele haalbaarheid
Het realiseren van het schoolgebouw wordt gefinancierd door het Noorderpoortcollege. Aangenomen wordt dat de initiatiefnemer over de benodigde middelen beschikt, waardoor het plan financieel haalbaar is. Tussen de gemeente en het Noorderpoortcollege is een planschadeovereenkomst afgesloten.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 23
BJLAGEN
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 24
Bijlage 1
Luchtkwaliteitberekening
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
Rapportage
pagina 1 van 1
Rapportage no2pm10 Naam Versie Stratenbestand Jaartal Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen
rekenaar, vrij. 9.0.3 Verplaatsing NPC Atlantislaan SKN 2011 Meerjarige meteorologie 6 dagen 4 µg/m3 1 1 1 1
NO2 (µg/m3) Plaats
Straatnaam
X
Y
Stadskanaal Atlantislaan 260970 556835
Jaargemiddelde 15,7
NO2 (µg/m3)
NO2 (µg/m3)
NO2 (µg/m3)
PM10 (µg/m3)
PM10 (µg/m3)
PM10 (µg/m3)
PM10 (µg/m3)
# # # # Jm Jm Overschrijdingen Overschrijdingen Jaargemiddelde Overschrijdingen Overschrijdingen achtergrond achtergrond grenswaarde plandrempel grenswaarde plandrempel 13,5 0 0 17,5 21,1 3 0
Achtergrondgegevens NO2 Achtergrondgegevens PM10 NO2 NO2 NO2 fNO2 NO2 O3 PM10 PM10 PM10 O3 (µg/m3) O3 (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) (µg/m3) Jm Jm Jm Jm Jm Jm Jm Jm Jm Jm Jm bijdrage bijdrage achtergrond achtergrond achtergrond bijdrage achtergrond bijdrage Plaats Straatnaam X Y achtergrond achtergrond bijdrage SaneringsRijksRijksSaneringsSaneringsRijkswegen GCN Schiphol GCN Schiphol GCN tool wegen wegen tool tool Stadskanaal Atlantislaan 260970 556835 13,5 13,5 0 0 0 48,0 48,0 0,0 21,1 21,1 0
http://car.infomil.nl/Scenarios/DownloadFile.aspx?type=emission&output=html&g=04f83b3e-0072-42ff-9bb1-8c2a27708f4f&emission=no2pm10
30-03-2011
blz. 25
Bijlage 2
Notitie externe veiligheid
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
STEUNPUNT EXTERNE VEILIGHEID GRONINGEN
Nieuwbouw Noorderpoortcollege (hoek Atlantislaan - Dr. Kinglaan) Vraag van Yvo Scheringa, gemeente Stadskanaal Datum vraag: 16 september 2009 1. Inleiding Aan het Steunpunt Externe Veiligheid Groningen is gevraagd advies te geven met betrekking tot externe veiligheid in verband met nieuwsvestiging van het Noorderpoortcollege in Stadskanaal. Het betreft de verplaatsing van de school aan de Frankrijklaan. 2. Locatie en activiteit Het betreft de nieuwbouw van een school voor 1.350 mbo- en vmbo-leerlingen op het huidige recreatieveld op de hoek van de Atlantislaan, Dr. Kinglaan en de Sportparklaan. Inclusief onderwijzend en ondersteunend personeel zullen er circa 1.485 personen aanwezig zijn. Er is sprake van een kwetsbaar object op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel l onder b sub 2°.van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 3. Risicovolle inrichtingen en transportroutes Onderstaand kaartje is geeft een overzicht van de omgeving van de beoogde locatie.
1 van 2
STEUNPUNT EXTERNE VEILIGHEID GRONINGEN 3.1 Bevi-inrichtingen Ten noorden van de beoogde locatie bevindt zich LPG-tankstation Spakman (Bevi-inrichting) en ten zuiden bevinden zich twee Bevi-inrichtingen, te weten het LPG-tankstation van Middel en de gasopslag van Boiten Techniek. De beoogde locatie ligt buiten de invloedsgebieden van deze inrichtingen waardoor een groepsrisicoverantwoording achterwege kan blijven. Wel ligt de beoogde locatie binnen de 1% gewond grens van 570 meter van het LPG-tankstation van Spakman. Deze effectafstand is voornamelijk van belang voor de brandweer. 3.2 Transportroutes voor gevaarlijke stoffen In de directe omgeving van de beoogde locatie zijn geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig die invloed hebben op de beoogde locatie. Ook is er geen hoge druk gasbuisleiding in de directe nabijheid van de beoogde locatie. 4. Risicokaart Op grond van bijlage 3 van de ministeriële Regeling provinciale risicokaart moet het Noorderpoortcollege op de risicokaart worden weergegeven aangezien er sprake is van een onderwijsinstelling voor leerlingen ouder dan 12 jaar, waar zich meer dan 250 personen bevinden. 5. Samenvatting - Externe veiligheid vormt voor de realisatie van het Noorderpoortcollege geen belemmering. - Het is aan te bevelen de Intergemeentelijke brandweer om advies te vragen met betrekking tot bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval met betrekking tot zelfredzaamheid.
Roeland van Driesum, dd. 23 september 2009 (Steunpunt Externe Veiligheid Groningen)
2 van 2
blz. 26
Bijlage 3
Natuurtoets
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
‘Quickscan natuurtoets sportcomplex Atlantislaan, Stadskanaal’ Inventarisatie en beoordeling van natuurwaarden in het kader van natuurwet- en regelgeving
Colofon Titel: ‘Quickscan natuurtoets sportcomplex Atlantislaan, Stadskanaal’ Subtitel: Inventarisatie en beoordeling van natuurwaarden in het kader van natuurwet- en regelgeving Projectcode: 10305 Status: Conceptrapport Datum: 2 september 2010 Auteur: Ing. M.G. (Mark) Hoksberg Veldonderzoek: Ing. M.G. (Mark) Hoksberg Eindredactie: Drs. I. Veeman Opdrachtgever: Gemeente Stadskanaal Contactpersoon: Dhr. J. Janssen ................................................................................................ EcoGroen Advies BV Postbus 625 8000 AP Zwolle T: 038 423 64 64 F: 038 423 64 65 I: www.ecogroen.nl
© EcoGroen Advies (2010) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt mits onder vermelding van de bron: Hoksberg, M.G. (2010). ‘Quickscan natuurtoets sportcomplex Atlantislaan, Stadskanaal’; Inventarisatie en beoordeling van natuurwaarden in het kader van natuurwet- en regelgeving. Rapport 10-305. EcoGroen Advies, Zwolle.
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
Inhoud Samenvatting en conclusies 1
Inleiding ............................................................................................................................................... 1 1.1 Aanleiding en doelstelling ............................................................................................................ 1 1.2 Situatie en beoogde ontwikkelingen ............................................................................................ 1 1.3 Algemene opzet........................................................................................................................... 2
2
Gebiedsgericht natuurbeleid................................................................................................................. 3 2.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 3 2.2 Natuurbeschermingswet 1998 ..................................................................................................... 3 2.3 Nota Ruimte................................................................................................................................. 3
3
Flora en fauna van het onderzoeksgebied ............................................................................................ 5 3.1 Methode....................................................................................................................................... 5 3.2 Flora ............................................................................................................................................ 5 3.3 Zoogdieren .................................................................................................................................. 5 3.4 Broedvogels................................................................................................................................. 7 3.5 Overige soortgroepen .................................................................................................................. 8
4
Geraadpleegde bronnen....................................................................................................................... 9
Bijlagen I .............................................................................................................................................. Wettelijk kader
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
Samenvatting en conclusies Aanleiding en doelstelling In opdracht van de gemeente Stadskanaal (contactpersoon dhr. J. Jansen) heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd in verband met de voorgenomen realisatie van een schoolgebouw ten behoeve van het Noorderpoortcollege en de herontwikkeling van een drietal sportclubgebouwen. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek op 30 augustus 2010 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.
Gebiedsgericht natuurbeleid Het onderzoeksgebied ligt in de bebouwde kom van Stadskanaal en maakt geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur of ander gebiedsgericht natuurbeleid. Op basis van de afstand, aard van de ingreep en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde.
Aangetroffen en te verwachten soorten Het plangebied betreft een sportveld omzoomd door een bosstrook. Daarnaast zijn drie clubgebouwen onderzocht. Langs een zijde van het plangebied loopt een watergang. Onderstaand worden de bevindingen kort weergegeven: • In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten; • In een zomereik in de bosstrook langs de Sportveldenlaan is een boomholte aangetroffen die mogelijk geschikt is als verblijfplaats voor vleermuizen. Ook in één van de drie clubgebouwen zijn potentieel geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen. In de andere twee clubgebouwen en in de aanwezige bomen zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen te verwachten. Er wordt geen schade aan vlieg- en/of jachtroutes verwacht. Het onderzoeksgebied fungeert vermoedelijk als beperkt foerageergebied voor enkele vleermuissoorten; • Verspreid in het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde (tabel 1 FFW), zoogdiersoorten als Rosse woelmuis, Bosmuis, Huisspitsmuis en Egel te verwachten. Vaste rust- en verblijfplaatsen van zwaarder beschermde zoogdieren als Steenmarter (tabel 2 FFW) worden niet verwacht in het plangebied; • De bomen en struiken vormen broedgebied voor algemene broedvogels zoals Roodborst, Heggenmus, Merel, Gaai, Houtduif en Winterkoning; • In de watergang zijn geen beschermde vissen te verwachten. Wel vindt er mogelijk voortplanting plaats van laag beschermde amfibieën. Juridisch zwaarder beschermde amfibieën worden op basis van bekende verspreidingsgegevens en terreinkenmerken niet verwacht. Verder kan er in de strooisellaag van de houtwallen overwintering van laag beschermde amfibieënsoorten als Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander (beiden tabel 1 FFW) verwacht worden. • Er zijn geen reptielen of beschermde ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.
Ontheffing, compenserende en mitigerende maatregelen •
• •
In een grote Zomereik is een holte aangetroffen die potentieel geschikt is als verblijfplaats voor vleermuizen. Ook één van de clubgebouwen is mogelijk geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Er wordt geadviseerd gericht vleermuisonderzoek uit te voeren (volgens het vleermuisprotocol) in de daarvoor geëigende periode; Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-amfibie- en zoogdiersoorten geldt in deze situatie automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet; Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Kap van bomen en struiken dient daarom buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd. Voor de meeste aanwezige en te verwachten soorten kan de periode tussen half maart en half juli worden aangehouden als broedseizoen. Houtduiven broeden soms tot half november.
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
1 Inleiding 1.1
Aanleiding en doelstelling In opdracht van de gemeente Stadskanaal (contactpersoon dhr. J. Janssen) heeft EcoGroen Advies BV een natuurtoets uitgevoerd. De natuurtoets is noodzakelijk ten behoeve van de realisatie van een nieuw te bouwen schoolgebouw voor het Noorderpoortcollege en de herontwikkeling van het sportpark. Het onderzoeksgebied is globaal gelegen tussen de Marsbroek, Dr. Kinglaan en de Atlantislaan. De Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 verplichten vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen of activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. In het voorliggende onderzoek worden, ten behoeve van de onderbouwing van de ruimtelijke planvorming, de consequenties in beeld gebracht van de mogelijk te nemen ruimtelijke ingrepen en vindt toetsing plaats aan de Flora- en faunawet en vigerend gebiedsgericht natuurbeleid en -wetgeving.
1.2
Situatie en beoogde ontwikkelingen Het plangebied betreft drie clubgebouwen (met bijbehorende kleedkamers en opslagruimte) en twee sportvelden omzoomd door bosstroken. Eén van de clubhuizen ligt op enige afstand van het overige onderzoeksgebied. Langs de zuidkant van het plangebied loopt een watergang. Op de huidige locatie van de sportvelden wordt een schoolgebouw ontwikkeld. Hiervoor zullen mogelijk ook delen van de bosstrook gedund of verwijderd worden. De aanwezige clubgebouwen zullen worden afgebroken. Op nader te bepalen locaties in het plangebied worden vervolgens nieuwe clubgebouwen gerealiseerd.
Figuur 1: Plangebied in twee delen (gele lijnen) weergegeven op een luchtfoto. (Bron: Google Earth).
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
1
1.3
Algemene opzet Voorliggende ecologische beoordeling is gebaseerd op één locatiebezoek op 30 augustus 2010 en bekende verspreidingsgegevens (zie Hoofdstuk 4 Geraadpleegde bronnen). Om inzicht te krijgen in de aanwezige natuurwaarden en beperkingen met betrekking tot de beoogde ruimtelijke ingreep in het onderzoeksgebied, zijn twee sporen gevolgd: • •
Ten eerste is in kaart gebracht welk gebiedsgericht beleid uitwerking heeft in het gebied (hoofdstuk 2); Ten tweede is nagegaan welke beschermde planten- en diersoorten in het gebied voorkomen of kunnen voorkomen (hoofdstuk 3).
Uit de verzamelde informatie volgt een korte beschrijving van de verwachte effecten van de ruimtelijke ingreep op beschermde soorten en welke mitigerende (verzachtende of inpassings-) en compenserende maatregelen eventueel nodig zijn om de functionaliteit van het leefgebied van beschermde soorten te garanderen.
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
2
2 Gebiedsgericht natuurbeleid 2.1
Inleiding In het kader van dit onderzoek wordt, naast de aanwezigheid van beschermde soorten, aandacht besteed aan gebieden met een beschermingsstatus. De volgende wet- en regelgeving is daarbij van belang: • •
Natuurbeschermingswet, waarin o.a. opgenomen de Vogel- en Habitatrichtlijn; Nota Ruimte, in streekplannen uitgewerkt voor bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ganzenfoerageergebied en weidevogelgebied.
De beschermingsregimes hebben tot doel de natuurwaarden in de betreffende gebieden veilig te stellen. In sommige situaties dienen ook ruimtelijke ingrepen buiten de begrenzing van deze gebieden getoetst te worden op mogelijke schadelijke uitstralende effecten.
2.2
Natuurbeschermingswet 1998 In de Natuurbeschermingswet 1998 is de bescherming geregeld van Vogelrichtlijngebieden, Habitatrichtlijngebieden en Beschermde Natuurmonumenten. Vogel- en Habitatrichtlijngebieden worden tezamen Natura 2000-gebieden genoemd. In de directe nabijheid van de onderzoekslocatie bevinden zich geen Natura 2000gebieden of Beschermde Natuurmonumenten. Habitatrichtlijngebied Lieftinghsbroek ligt op een afstand van ruim negen kilometer. Het Lieftinghsbroek is een loofbos op de dalflank van het riviertje de Ruiten Aa. Het bos behoort tot het eiken-haagbeukenbos, beuken-eikenbos en broekbos. De ondergroei is met name in de natte delen rijk ontwikkeld. Plaatselijk wordt de struiklaag gedomineerd door Hulst. Het dichtstbijzijnde Vogelrichtlijngebied is het Zuidlaardermeergebied gelegen op een afstand van circa twintig kilometer van het plangebied. Het gebied kwalificeert zich voor de niet-broedvogelsoorten Kleine zwaan, Kolgans en Smient en voor de broedvogelsoorten Roerdomp, Porseleinhoen en Rietzanger. Voor de vissoort Grote modderkruiper zijn complementaire instandhoudingsdoelstellingen opgesteld. Het dichtstbijzijnde Beschermde Natuurmonument is het Witterveld (Dr.) op een afstand van ruim 29 kilometer. Gezien de afstand van het plangebied tot de Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten en de aard van de beoogde ingreep, wordt gesteld dat de voorgenomen ontwikkelingen geen effecten op kwalificerende soorten en habitats zullen hebben.
2.3
Nota Ruimte De Nota Ruimte is één van de structuurschema’s waarin de visie van het Rijk over natuur en landelijk gebied is vastgelegd. De Nota richt zich op het behoud, herstel en ontwikkeling van wezenlijke natuurlijke kenmerken en waarden. Vanuit deze doelstelling wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gerealiseerd en worden ondermeer ganzenfoerageer- en weidevogelgebieden aangewezen.
EHS Door het rijk en provincies is een beleidskader opgesteld met de spelregels die gelden bij ingrepen binnen de EHS. In dit beleidskader is aangegeven dat ingrepen met significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS alleen onder voorwaarden worden toegestaan. In dit kader moet allereerst in beeld worden gebracht wat de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS in of nabij het
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
3
plangebied zijn. Binnen de Ecologische Hoofdstructuur geldt de ‘Nee, tenzij’benadering. Dit houdt in dat bestemmingsplanwijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Het onderzoeksgebied zelf is niet begrensd als EHS. Het dichtstbijzijnde als zodanig aangemerkte gebied ligt op een afstand van circa 600 meter. Het betreft bosgebied ten noordoosten van Stadskanaal. Op basis van de afstand en de aard van tussenliggende barrières is aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden niet aan de orde.
Natuur buiten de EHS Het plangebied is niet door de provincie aangewezen als gebied met specifieke natuurwaarden, zoals ganzengebied of weidevogelgebied. Dergelijke gebieden liggen ook niet binnen de invloedssfeer van de plannen.
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
4
3 Flora en fauna van het onderzoeksgebied 3.1
Methode Op 30 augustus 2010 is een veldbezoek aan het onderzoeksgebied gebracht. Tijdens dit bezoek is aandacht besteed aan de beschermde soorten binnen de Flora- en faunawet (FFW) en vooral aan de juridisch zwaarder beschermde soorten (tabel 2 en 3). Voor zover mogelijk zijn de volgende soortgroepen geïnventariseerd: flora, zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen, vissen en ongewervelden. Daarnaast is op basis van de terreingesteldheid, bekende verspreidingsgegevens (zie hoofdstuk 4: geraadpleegde bronnen) en expert judgement, een uitspraak gedaan over mogelijk aanwezige beschermde soorten. In dit hoofdstuk worden de onderzochte soortengroepen beschreven die in het onderzoeksgebied en de directe omgeving zijn aangetroffen en te verwachten. De relevante soorten worden in de onderstaande tekst kort toegelicht. Een toelichting op de beschermingsstatus is gegeven in bijlage I.
3.2
Flora Op de sportvelden groeien behalve ingezaaide grassoorten enkele algemene plantensoorten als Hondsdraf en Varkensgras. In en langs de bosstrook groeien algemene soorten als Gewone melkdistel, Boshavikskruid, Gewoon wilgenroosje, Grote brandnetel, Ridderzuring en Robertskruid. De boomlaag in de bosstrook bestaat met name uit Zomereik, Iep, Ruwe en Zachte berk, Hazelaar en Spaanse aak. De struiklaag bestaat uit Peterselievlier, Hulst, Gewone vlier, Gewone braam, Hazelaar, Rode kornoelje en diverse sierrozen. Beschermde plantensoorten of soorten van de Rode Lijst zijn niet aangetroffen en worden gezien de terreingesteldheid ook niet in het onderzoeksgebied verwacht.
3.3
Zoogdieren Vleermuizen Alle vleermuizen zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en Tabel 3 van de Flora- en faunawet en daardoor strikt beschermd.
Potentiële verblijfplaatsen Verblijfplaatsen bevinden zich in donkere en voor vleermuizen bereikbare ruimten in bomen, huizen, kelders etc. Gedurende het veldonderzoek is specifiek gelet op dergelijke ruimten. In de bomen in het plangebied zijn geen holten aangetroffen die vaste verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen herbergen, met uitzondering van een grote Zomereik in de houtwal langs de Sportparklaan. In deze boom zit een ingerot gat. De omvang en aard van een achterliggende holte zijn vanaf de grond niet vast te
Figuur 2: Clubgebouwen (A/B/C) weergegeven op een luchtfoto. De Zomereik met holte is met een ster aangegeven. (Bron kaartondergrond: Google Earth)
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
5
stellen. Mogelijk kan deze holte dienst doen als verblijfplaats voor boombewonende vleermuissoorten als Ruige dwergvleermuis en Watervleermuis. Indien deze boom gekapt moet worden dient nader onderzoek naar deze holte te worden uitgevoerd. Dat kan met een speciale boomcamera, of anders met gericht vleermuisonderzoek met behulp van een bat detector (zie onderstaand kader). In de clubgebouwen A en C (zie figuur 2) zijn geen geschikte openingen gevonden zodat ook gebouwbewonende soorten daar niet te verwachten zijn. In clubgebouw B zijn wel diverse potentieel geschikte openingen gevonden die leiden naar dakbeschot en/of spouwruimte. Zodoende kan daar sprake zijn van verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten als Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis. Het gaat om de boeiboorden van de kantine en oude kleedkamers. Geadviseerd wordt om hier nader onderzoek (gericht vleermuisonderzoek) naar uit te voeren in de daarvoor geëigende periode. Dergelijk vleermuisonderzoek is noodzakelijk om na te gaan of deze potentiële verblijfplaatsen daadwerkelijk door vleermuizen gebruikt worden. In onderstaande kaders wordt dit toegelicht. Gericht vleermuisonderzoek
Vleermuisonderzoek wordt met behulp van een zogenaamde ‘batdetector’ uitgevoerd. Met dit apparaat kunnen de ultrasone geluiden van vleermuizen voor de mens hoorbaar gemaakt worden en kunnen verschillende soorten op naam worden gebracht. Vaste verblijfplaatsen kunnen vaak ook gelokaliseerd worden aan de hand van zichtwaarnemingen van in- en uitvliegende exemplaren. Protocol voor vleermuisonderzoek
Vleermuizen zijn een belangrijke soortgroep binnen de natuurbescherming. De soorten zijn echter moeilijk te inventariseren, vertonen specifiek gedrag en advies omtrent deze soortgroep is regelmatig complex. Tegen die achtergrond heeft het Vleermuisvakberaad van het Netwerk Groene Bureaus (NGB) in 2009 een protocol opgesteld voor de inventarisatie van vleermuizen, dat in maart 2010 is bijgewerkt. Het doel van het protocol is bij te dragen aan de kwaliteit en uniformiteit in onderzoek. Het protocol wordt ondersteund door de Dienst Landelijk Gebied (Ministerie van LNV) en de Zoogdiervereniging VZZ. Vleermuisonderzoek blijft echter maatwerk en het protocol geldt daarom als richtsnoer en niet als plicht. De deskundigen van EcoGroen Advies baseren de te volgen inventarisatie op het protocol, maar stemmen de strategie en inzet telkens af op de omvang en complexiteit van de locatie. In voorliggende situatie is ingeschat dat de locatie mogelijk de functie van kraamverblijfplaats én paarverblijfplaats kan hebben. In zo’n geval schrijft het protocol voor vleermuisonderzoek (zie kader) minimaal vier bezoeken voor. Twee nachtelijke bezoeken in de periode half mei/ half juli en twee nachtelijke bezoeken in augustus/ september. Op deze wijze wordt duidelijk in hoeverre de bebouwing fungeert als kraamverblijfplaats en paarverblijfplaats van vleermuizen, en wat de functionaliteit van de omgeving ten aanzien van vliegroutes en foerageergebied is. •
Twee nachtelijk bezoeken in de periode half mei/ half juli worden uitgevoerd om vast te stellen of de bebouwing door (andere) vleermuissoorten wordt gebruikt als vaste verblijfplaats (kraamkolonie/ zomerverblijf). Hierbij worden eventuele verblijfplaatsen gelokaliseerd en wordt de functie ervan bepaald. Tijdens deze bezoeken zullen tevens vliegroutes en foerageergebied in kaart worden gebracht.
•
Twee nachtelijke bezoeken in augustus/september zullen zich richten op baltslocaties/ paarverblijfplaatsen van vleermuizen. Paarverblijfplaatsen worden opgespoord door de inventarisatie van (invliegende) roepende mannetjes. Tijdens deze bezoeken kunnen tevens vliegroutes en foerageergebied in kaart worden gebracht.
Potentiële vliegroutes Van veel vleermuissoorten is bekend dat zij gedurende lange tijd gebruik kunnen
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
6
maken van dezelfde structuren voor de oriëntatie en daarlangs van hun verblijfplaats naar de foerageergebieden trekken. Vanwege dit traditiegetrouwe gedrag van vleermuizen vormen bepaalde lijnvormige structuren (b.v. rijen woningen, watergangen en singels) een belangrijk onderdeel van een vliegroute. Wanneer alternatieve structuren ontbreken zijn dergelijke structuren ‘onmisbaar’ en zodoende beschermd. Mogelijk maken lokaal voorkomende vleermuizen gebruik van de houtwallen en bebouwing als oriëntatiepunt tijdens verplaatsingen. In de nabije omgeving van het plangebied zijn echter tal van lijnvormige elementen aanwezig in de vorm van beplanting en bebouwing die als alternatief kunnen dienen. Van schade aan een onmisbare vliegroute is zodoende geen sprake.
Potentieel foerageergebied Vleermuizen foerageren op locaties waar insecten aanwezig zijn, bijvoorbeeld langs randen van bossen en bomenrijen of boven water. Foerageergebied van vleermuizen geniet binnen de Flora- en faunawetgeving echter geen juridische bescherming, tenzij het onmisbaar is voor het voortbestaan van een populatie. Mogelijk wordt het onderzoeksgebied in de huidige situatie gebruikt als foerageerhabitat voor vleermuizen. Met name de randen van de bosstroken zijn waarschijnlijk in gebruik als foerageergebied. Door de bouw van de school zal het belang van het plangebied voor sommige soorten vermoedelijk afnemen, doordat er een toename plaatsvindt van verstoring door licht en geluid. Algemene soorten als Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis zijn niet bijzonder lichtschuw en zullen naar verwachting langs de randen blijven foerageren. Naar verwachting wordt het gebied door slechts enkele vleermuizen gebruikt als foerageerhabitat. Bovendien is er in de omgeving nog veel vergelijkbaar habitat voorhanden, zodat er naar verwachting geen sprake is van schade aan onmisbaar foerageergebied.
Overige zoogdieren Binnen het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van de laag beschermde zoogdiersoorten Rosse woelmuis, Bosmuis, Veldmuis, Huisspitsmuis en Egel te verwachten. In Stadskanaal zijn waarnemingen (waarneming.nl) bekend van de middelhoog beschermde Steenmarter (FFW tabel 2). Vaste verblijfplaatsen van Steenmarter bevinden zich doorgaans in gebouwen. Er zijn echter geen openingen in de gebouwen aangetroffen die Steenmarters toegang kunnen verschaffen en vaste verblijfplaatsen zijn zodoende niet in het plangebied te verwachten. Wel kan een Steenmarter mogelijk foeragerend worden aangetroffen. Andere juridisch zwaarder beschermde soorten worden op basis van terreinkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet verwacht. Bij de planrealisatie zullen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde (FFW tabel 1) kleine zoogdieren verloren kunnen gaan. Voor eventueel aanwezige tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet. Schade aan de aanwezige algemene en laag beschermde zoogdieren kan – indien de planning van de werkzaamheden dit toelaat - geminimaliseerd worden door graafwerkzaamheden uit te voeren buiten de voortplantingsperiode (maart tot augustus). De minst schadelijke periode is september tot december (mits vorstvrij).
3.4
Broedvogels In augustus 2009 is door het Ministerie van LNV de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ uitgebracht, waarin voor een aantal kwetsbare vogelsoorten is aangegeven welke nestplaatsen en hun functionele omgeving jaarrond beschermd zijn. Het betreft in functie zijnde nesten van de Ooievaar, Boomvalk, Buizerd, Havik, Ransuil, Roek, Wespendief, Zwarte wouw, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Kerkuil, Oehoe, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart en Huismus. Voor andere soorten geldt dat de nesten jaarrond beschermd zijn als zwaarwegende feiten of ecologische
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
7
omstandigheden dat rechtvaardigen. In het plangebied zijn echter geen soorten aangetroffen waarvan de nestplaatsen en de functionele leefomgeving jaarrond beschermd zijn, en deze zijn op basis van de terreinkenmerken ook niet te verwachten.
Overige soorten In de bosstroken zijn algemene broedvogels als Roodborst, Heggenmus, Tjiftjaf, Zanglijster, Zwartkop, Houtduif, Gaai, Merel en Winterkoning broedend te verwachten. Het is veelal niet mogelijk ontheffing te verkrijgen voor verbodsbepalingen die gelden voor broedvogels. Er mogen daarom geen activiteiten worden ondernomen op locaties waar nesten of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de vogels aanwezig zijn. Werkzaamheden zoals het kappen van bomen, die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels te worden gestart. Voor de meeste van de aanwezige en te verwachten soorten kan de periode tussen half maart en half juli worden aangehouden als broedseizoen. De broedperiode verschilt per soort en soms ook per jaar. In het kader van de Flora- en faunawet wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Houtduiven broeden soms tot half november. Door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels, is het mogelijk verstoring of beschadiging van broedbiotopen van vogels te voorkomen.
3.5
Overige soortgroepen De watergang rondom het plangebied wordt weliswaar niet aangetast door de plannen maar is desondanks onderzocht met een schepnet. Hierbij zijn ondanks intensief bemonsteren geen vissen of amfibieën gevonden. Op basis van de terreinkenmerken worden beschermde vissoorten hier niet verwacht. Wel kan in de watergang beperkt voortplanting van algemene amfibieën als Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander worden verwacht. Verder kunnen amfibieën als Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander overwinterend worden aangetroffen in de strooisellaag van de bosstroken. Het betreft amfibieën die laag beschermd (FFW tabel 1) zijn en waarvoor bij ruimtelijke ingrepen automatisch vrijstelling geldt. Juridisch zwaarder beschermde soorten worden op basis van biotoopkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet verwacht in het onderzoeksgebied. Gezien de terreingesteldheid van het onderzoeksgebied en bekende verspreidingsgegevens, wordt geconcludeerd dat er geen reptielen en beschermde dagvlinders, libellen en overige ongewervelden aanwezig en te verwachten zijn.
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
8
4 Geraadpleegde bronnen Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen (1992). Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij KNNV. Dienst Regelingen (2009a) Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet Dienst Regelingen (2009b) Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep Heusden W.R.M. van & S.J. Vreugdenhil (2008). Handreiking Flora- en faunawet. Voor werkzaamheden en activiteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Concept, Versie 1.1. Dienst Landelijk Gebied, Ministerie van LNV. Lange E., P. Twisk, A. van Winden en A. Diepenbeek (1994). Zoogdieren van West-Europa. Uitgegeven door de KNNV. Limpens H., K. Mostert & W. Bongers (red.) (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. Ministerie van LNV (2004). Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV (2009). Natura 2000-gebieden. (www.synbiosys.alterra.nl/natura2000) Nöllert A. & C. Nöllert (2001). Amfibieëngids van Europa. Tirion Uitgevers BV, Baarn. Natuurloket (www.natuurloket.nl). Provincie Groningen (www.provinciegroningen.nl) RAVON, Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland (www.ravon.nl).
QUICKSCAN NATUURTOETS SPORTCOMPLEX ATLANTISLAAN, STADSKANAAL
9
BIJLAGE
BIJLAGE I Flora- en faunawet Inleiding Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Onder de Flora- en faunawet (Ffwet) zijn ongeveer 500 soorten in Nederland aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is `nee, tenzij`. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten (bijvoorbeeld het verstoren, beschadigen of vernielen van nesten, voortplantings- en vaste rust- en verblijfplaatsen) in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen (`nee`) kan onder voorwaarden (`tenzij`) worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van gedeputeerde staten van de provincies. Beschermde dier- en plantensoorten Beschermde inheemse planten- en diersoorten zijn bij algemene maatregel van bestuur aangewezen. Het zijn soorten die van nature in Nederland voorkomen en die in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd. Ook zijn soorten aangewezen die niet noodzakelijkerwijs in hun voortbestaan worden bedreigd, maar wel bescherming genieten ter voorkoming van overmatige benutting. De volgende diersoorten zijn beschermd volgens de Ffwet: 1) Alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; 2) Alle van nature op het Europese grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie voorkomende soorten vogels met uitzondering van gedomesticeerde vogels; 3) Alle van nature in Nederland voorkomende soorten amfibieën en reptielen; 4) Alle van nature in Nederland voorkomende soorten vissen, met uitzondering van de soorten waarop de Visserijwet 1963 van toepassing is; 5) Een aantal ongewervelden (o.a. insecten, libellen en kevers) die in hun voortbestaan bedreigd zijn of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd. Verbodsbepalingen De Ffwet kent een groot aantal verbodsbepalingen die samenhangen met ruimtelijke ingrepen, plannen en projecten. De verbodsbepalingen betreffende planten op hun groeiplaats zijn opgenomen in artikel 8 van de Ffwet. De verbodsbepalingen betreffende dieren in hun natuurlijke leefomgeving zijn vermeld in artikel 9 tot en met 12 (zie kader).
Algemene verbodsbepalingen voor beschermde inheemse soorten dieren en planten. Flora- en faunawet, artikelen 8 t/m 12. Art. 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Art. 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Art. 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Art. 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Art. 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Rode lijsten De Minister van LNV heeft ter uitvoering van de bepalingen in artikelen 1 en 3 van het Verdrag van Bern een aantal Rode Lijsten 1 voor bedreigde en kwetsbare soorten dieren en planten gepubliceerd . Voor soorten van de Rode Lijsten heeft de overheid zich verplicht onderzoek en werkzaamheden te bevorderen die nodig zijn voor bescherming en beheer. Het voorkomen van een soort op de Rode Lijst heeft geen wettelijke beschermingsstatus tot gevolg. Opname op de Rode Lijst zegt alleen iets over de zeldzaamheid en populatieontwikkelingen van de betreffende soorten. In deze samenvatting zijn alleen de meest relevante onderdelen van de wetgeving vereenvoudigd weergegeven. Voor een volledig begrip wordt verwezen naar de oorspronkelijke wetsteksten (www.minlnv.nl ‘Onderwerpen Natuur’). Aan deze tekst kunnen derhalve geen rechten worden ontleend.
1
Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna
blz. 27
Bijlage 4
Archeologisch bureauonderzoek
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
Plangebied aan de Sportparklaan en de Atlantislaan te Stadskanaal, gemeente Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek
De omgeving van plangebied in 1852
Libau, 29 november 2010
Administratieve gegevens provincie:
Groningen
gemeente:
Stadskanaal
plaats:
Stadskanaal
toponiem:
Stadskanaal Kern
bevoegd gezag:
gemeente Stadskanaal
opdrachtgever:
gemeente Stadskanaal
uiterste coördinaten:
noord oost zuid west
kaartblad:
13C
CIS-code:
44164
beheer documentatie
Libau, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, gemeente Stadskanaal en Edepot
uitvoerder:
Libau
auteur
M. de Jong MA
autorisatie
drs. J. Molema
telefoon: fax: e-mail:
050-3126545 050-3123362
[email protected]
Libau, 29 november 2010
261.141/557.184 261.221/557.052 261.027/556.930 260.949/557.071
Plangebied aan de Sportparklaan en de Atlantislaan te Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek
Planvoornemen In opdracht van de gemeente Stadskanaal, vertegenwoordigd door dhr. G.J. Janssen, is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een perceel aan de Sportparklaan en de Atlantislaan te Stadskanaal in de gemeente Stadskanaal (zie figuur 1). De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie een scholengemeenschap te bouwen. Hiervoor wordt het bestemmingsplan gewijzigd. Het huidige plangebied is één veld naar het noorden toe verschoven ten opzichte van een eerdere planfase voor de te bouwen school (bureauonderzoek: plangebied tussen de Sportparklaan en de Dr. Kinglaan). Het gebied waar de ingrepen gaan plaatsvinden wordt in dit bureauonderzoek verder aangeduid als plangebied.
Figuur 1:
Plangebied aan de Sportparklaan en de Atlantislaan te Stadskanaal: het plangebied is rood omkaderd (Topografische Atlas Groningen).
Informatie De veenkolonie Stadskanaal behoort tot de streek Westerwolde. In 1765 begon de stad Groningen met het ste graven van het Stadskanaal. Vanaf 1787 ontstond de gelijknamige veenkolonie langs het kanaal. Tot in de 20 eeuw beperkte de bebouwing zich tot een strook langs het Stadskanaal en het Boerendiep (het achterdiep van het Stadskanaal). Op de fysisch geografische kaart is het plangebied niet gekarteerd in verband met de bebouwing (zie bijlage: Uitsnede fysisch geografische kaart). Gelet op de omgeving betreft het een veenkoloniale ontginningsvlakte zonder restveen die mogelijk plaatselijk ijzerrijk is (code: Ov4). Op de bodemkaart is het plangebied eveneens niet gekarteerd in verband met de bebouwing (zie bijlage: Kaart archeologie). Gezien de omgeving zal de bodem in het plangebied waarschijnlijk bestaan uit een overgang van veldpodzolgronden, leemarm en zwak lemig fijn zand (code: Hn21) naar moerige eerdgronden met een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag op zand (code: iWz). Mogelijk komen ook moerige podzolgronden voor binnen het plangebied (code: iWp). Op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) zijn de relatieve hoogteverschillen in de omgeving van het plangebied te zien (zie figuur 2). Gezien de geringe hoogteverschillen en de functie van het plangebied zal het perceel geëgaliseerd zijn.
1
Libau, 29 november 2010
Podzolgronden ontwikkelen zich in droge dekzanden. Deze dekzanden waren in de steentijd geschikt voor bewoning. Vernatting en veengroei hadden tot gevolg dat de dekzanden vanaf de vroege bronstijd, maar mogelijk al eerder, geleidelijk werden overdekt met een pakket veen. Door het ontstaan van een hoogveengebied werd bewoning van het plangebied en omgeving bemoeilijkt en op den duur zelfs onmogelijk. Door de grote veenontginningen die na de aanleg van het Stadskanaal plaatsvonden ligt de prehistorische zandondergrond in het plangebied en omgeving opnieuw aan het maaiveld. Het plangebied is niet geregistreerd op de Archeologische Monumentenkaart (AMK), ook zijn in het plangebied geen waarnemingen gedaan (geen waarnemingen geregistreerd in de archeologische database ARCHIS). Uit de omgeving van het plangebied zijn meerdere waarnemingen bekend (zie bijlage: Kaart archeologie). Deze betreffen onder meer haardkuilen en vuursteen daterend uit het mesolithicum en neolithicum (nummer 16700), vuursteenvondsten (nummers 16713 & 18412), twee stenen bijlen uit neolithicum en/of bronstijd (nummers 16721 en 17678), aardewerk uit de ijzertijd (nummer 16722) en een veenweg zonder nadere datering (nummer 16711). Hieruit blijkt dat ondanks de toenemende veengroei het gebied in de bronstijd en ijzertijd nog wel enigszins toegankelijk was.
Figuur 2:
Hoogteverschillen in en om het plangebied (www.ahn.nl). Het plangebied is aangegeven met een pijl.
de
Op de kadastrale minuut (gemeente Onstwedde, sectie B, blad 5) uit het begin van de 19 eeuw is het plangebied onbebouwd, het bestaat uit heide (watwaswaar.nl; zie bijlage: Kadastrale minuut). De atlas van Huguenin uit 1819-1829 toont dezelfde situatie. In de historische topografische atlas van 1851-1855 (kartering 1852) is de verkaveling in de omgeving van het plangebied kleinschaliger geworden. Het plangebied is nog ste onbebouwd. Ten tijde van de Bonnekaart, in het begin 20 eeuw, is de situatie in het plangebied nog hetzelfde (zie bijlage: Projectie van de huidige topografie op de Bonnekaart). In de jaren 1960 is ten noorden van het plangebied een sportterrein aangelegd waar in de jaren 1980 het plangebied aan toe werd gevoegd (watwaswaar.nl). Overweging en advies Het plangebied maakt geen deel uit van een AMK-terrein, ook zijn in het plangebied geen waarnemingen gedaan. In verband met het gebruik als sportterrein zal het plangebied geëgaliseerd zijn. Dit betekent dat de prehistorische ondergrond verstoord is doordat deze aan het maaiveld ligt. De kans op (gave) archeologische resten is gering. Vervolgonderzoek is op deze locatie dan ook niet noodzakelijk. Mochten bij bodemingrepen op het terrein onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen dan geldt een meldingsplicht*.
Bijlagen: Fysisch geografische kaart Stadskanaal en omgeving; Kaart archeologie; Kadastrale minuut Onstwedde, sectie B, blad 5; Projectie van de huidige situatie op Bonnekaart.
*Vondstmeldingen dienen zo spoedig mogelijk te worden gedaan bij het bevoegd gezag en bij Libau
2
Libau, 29 november 2010
Geraadpleegde literatuur, bronnen en kaarten Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) Archeologische Monumentenkaart Brood, P., A.H. Hussen & J. van der Kooi (red.), 1999. Nieuwe Groninger Encyclopedie. REGIO-Projekt Uitgevers, Groningen. Grote Historische topografische Atlas Groningen ± 1900 – 1930, schaal 1: 25000. Uitgeverij Nieuwland, 2006. Tilburg. Grote Historische Atlas van Nederland, 1: 50000. Deel 2: Noord-Nederland 1851 – 1855. Wolters-Noordhoff Atlasproducties, 1990. Groningen. Historisch Geografisch Informatiesysteem (hisgis.nl) Luchtfoto’s Google Earth/Maps. Minuutplans uit het begin van de negentiende eeuw (www.watwaswaar.nl) Schroor, M & J. Meijering, 2007. Golden Raand, Landschappen van Groningen. In Boekvorm Uitgevers, Assen. Snijders, F.L., 1985. Fysische geografie in de provincie Groningen. Milieu- en landschapsonderzoek Provinciaal Planologische Dienst. Groningen. Stiboka, 1985. Bodemkaart van Nederland, schaal 1: 50.000. Stiboka, Wageningen (Toelichting gepubliceerd in 1986; kaartopname door A.E. Clingeborg et al.). Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2005. De atlas van Huguenin; militair-topografische kaarten van Noord-Nederland, 1819-1829. Heveskes Uitgevers/Drentse Historische Vereniging, Groningen/Veendam.
3
Libau, 29 november 2010
Archeologische periodes paleolithicum paleolithicum vroeg paleolithicum midden paleolithicum laat paleolithicum laat A paleolithicum laat B
tot 8800 v.Chr. tot 300000 C14 300000 - 35000 C14 35000 C14 - 8800 v.Chr. 35000 - 18000 C14 18000 C14 - 8800 v.Chr.
mesolithicum mesolithicum vroeg mesolithicum midden mesolithicum laat
8800 - 4900 v.Chr. 8800 - 7100 v.Chr. 7100 - 6450 v.Chr. 6450 - 4900 v.Chr.
neolithicum neolithicum vroeg neolithicum vroeg A neolithicum vroeg B neolithicum midden neolithicum midden A neolithicum midden B neolithicum laat neolithicum laat A neolithicum laat B
5300 - 2000 v.Chr. 5300 - 4200 v.Chr. 5300 - 4900 v.Chr. 4900 - 4200 v.Chr. 4200 - 2850 v.Chr. 4200 - 3400 v.Chr. 3400 - 2850 v.Chr. 2850 - 2000 v.Chr. 2850 - 2450 v.Chr. 2450 - 2000 v.Chr.
bronstijd bronstijd vroeg bronstijd midden bronstijd midden A bronstijd midden B bronstijd laat
2000 - 800 v.Chr. 2000 - 1800 v.Chr. 1800 - 1100 v.Chr. 1800 - 1500 v.Chr. 1500 - 1100 v.Chr. 1100 - 800 v.Chr.
ijzertijd ijzertijd vroeg ijzertijd midden ijzertijd laat
800 - 12 v.Chr. 800 - 500 v.Chr. 500 - 250 v.Chr. 250 - 12 v.Chr.
Romeinse tijd Romeinse tijd vroeg Romeinse tijd vroeg A Romeinse tijd vroeg B Romeinse tijd midden Romeinse tijd midden A Romeinse tijd midden B Romeinse tijd laat Romeinse tijd laat A Romeinse tijd laat B
12 v.Chr. - 450 n.Chr. 12 v.Chr. - 70 n.Chr. 12 v.Chr. - 25 n.Chr. 25 - 70 n.Chr. 70 - 270 n.Chr. 70 - 150 n.Chr. 150 - 270 n.Chr. 270 - 450 n.Chr. 270 - 350 n.Chr. 350 - 450 n.Chr.
middeleeuwen middeleeuwen vroeg middeleeuwen vroeg A middeleeuwen vroeg B middeleeuwen vroeg C middeleeuwen vroeg D middeleeuwen laat middeleeuwen laat A middeleeuwen laat B
450 - 1500 n.Chr. 450 - 1050 n.Chr. 450 - 525 n.Chr. 525 - 725 n.Chr. 725 - 900 n.Chr. 900 - 1050 n.Chr. 1050 - 1500 n.Chr. 1050 - 1250 n.Chr. 1250 - 1500 n.Chr.
nieuwe tijd nieuwe tijd A nieuwe tijd B nieuwe tijd C
1500 - heden 1500 - 1650 n.Chr. 1650 - 1850 n.Chr. 1850 - heden
4
Libau, 29 november 2010
Uitsnede fysisch geografische kaart Stadskanaal en omgeving
Kaart archeologie plangebied aan Sportparklaan en Atlantislaan te Stadskanaal Combinatiekaart van AMK, bodemkaart en Archis
29-11-2010
262959 / 559059
Legenda
18412 18411
16711
BODEM ((c)Alterra) WAARNEMINGEN
iVz
MONUMENTEN
238303 16722
iWz
archeologische waarde
zWz zVz
hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde
Hn21
iWp
zeer hoge arch waarde, beschermd
16713 HUIZEN
TOP10 ((c)TDN) iWp
bebouwd gebied doorgaande wegen
Hn21
iWz
bos
413127 17678 zWz
bouwland weiland
iVp
boomgaard/kwekerij
16700
heide
16721
zand begraafplaats water overig bodemgebruik
Hn21
iWp
|h BEBOUW
iWz
iWp
Hn21
Hn21 iWz
0
iVz
259760 / 555860
500 m N
Archis2
Kadastrale minuut plangebied aan de Sportparklaan en Atlantislaan te Stadskanaal De ligging van het plangebied is globaal omcirkeld
Projectie van de huidige situatie op de Bonnekaart: plangebied aan de Sportparklaan en Atlantislaan te Stadskanaal
blz. 28
REGELS
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 29
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
INLEIDENDE REGELS Begrippen
het plan:
het bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege van de gemeente Stadskanaal; 1.2
het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0037.BP0904-VO01 met de bijbehorende regels en bijlage; 1.3
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.6
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.7
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.8
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.9
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.10
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel; 1.11
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 30
1.12
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.13
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.14
dienstverlening
een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf; 1.15
erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 1.16
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.17
horecabedrijf en/of instelling:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 31
1.18
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.19
kennisgerelateerde bedrijven:
bedrijven die bijdragen aan de doelstellingen van het onderwijs; 1.20
normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming; 1.21
overkapping:
een bouwwerk van een bouwlaag dat dient ter overdekking en niet met meer dan één wand is uitgevoerd; 1.22
peil:
a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: 1. de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: 1. het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil); 1.23
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.24
prostitutiebedrijf:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische-massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.25
restauratieve voorzieningen
een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 32
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.2
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.3
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 33
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
BESTEMMINGSREGELS Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van: 1. onderwijsvoorzieningen; 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, voorzover het kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening betreft, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven; 3. sociaal-culturele en welzijnsdoeleinden; 4. doeleinden voor sport en recreatie; 5. onderhoud en beheer; met daaraan ondergeschikt: b. wegen, paden en straten; c. parkeervoorzieningen; d. nutsvoorzieningen; e. groenvoorzieningen f. speelvoorzieningen; g. restauratieve voorzieningen; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; met daarbijbehorende: i. j.
tuinen, erven en terreinen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 14,00 m bedragen; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' zal het bebouwingspercentage van het bouwvlak ten hoogste het aangegeven percentage bedragen. 3.2.2
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 6,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen. 3.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 34
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 tot en met 3.2; c. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan in de vorm van restauratieve functie ten behoeve van de onderwijsvoorzieningen en de bedrijven; d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel. 3.4
Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.3 sub b in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, mits: 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 35
Hoofdstuk 3 Artikel 4
ALGEMENE REGELS Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 36
Artikel 5 5.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit bestemmingsplan, uitsluitend worden overschreden door:
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 37
Artikel 6
Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 38
Artikel 7
Algemene afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen; 2. de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 39
Hoofdstuk 4 Artikel 8 8.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 40
Artikel 9
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege, van de gemeente Stadskanaal. Behorend bij het besluit van ............... 20......
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
blz. 41
Bijlage
Gemeente Stadskanaal Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp)
blz. 42
Bijlage 1
Bedrijvenlijst
Bestemmingsplan Stadskanaal Kern - Noorderpoortcollege (Voorontwerp) Gemeente Stadskanaal
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
01
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
016
0142
0162
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m2 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.>= 500 m2 KI-stations
02
02
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN BOSBOUW
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
05
03
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1 0501.2 0502
0311 0312 032
Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen: 1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2. visteeltbedrijven
11
06
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
061, 062 061 062 062
Aardolie- en aardgaswinning: 1. aardoliewinputten 2. aardgaswinning inclusief gasbehandeling.instrumenten: < 100.000.000 N m³/d 3. aardgaswinning inclusief gasbehandeling instrumenten: >= 100.000.000 N m³/d
15
10, 11
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 2. vetsmelterijen 3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m2 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m2 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m2 5. loonslachterijen Visverwerkingsbedrijven: 1. drogen 2. conserveren 3. roken 4. verwerken anderszins: p.o. > 1000 m2 5. verwerken anderszins: p.o.<= 1000 m2 6. verwerken anderszins: p.o. <= 300 m2 Aardappelproducten fabrieken 1. vervaardiging van aardappelproducten 2. vervaardiging van snacks met p.o. < 2000 m2 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 2. groente algemeen 3. met koolsoorten 4. met drogerijen 5. met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Zuivelproductenfabrieken: 1. gedroogde producten p.c. >= 1,5 t/u 2. geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >=20 t/u 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 4. melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5. overige zuivelproductenfabrieken
101
152
1531
1532, 1533
1541
1542
1543
1551
101, 102 102
1031
1032, 1039
104101
104102
1042
1051
blz. 1
CAT
2 3.1 2
3.1
3.2 3.1 3.2 3.1
4.1 5.1 5.2
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 5.2 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1 4.2 3.1 3.2 3.2 3.2 4.2 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 5.1 5.1 3.2 4.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
blz. 2
CAT
1593 t/m 1595 1596 1597 1598
1102 t/m 1104 1105 1106 1107
1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m2 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. <= 200 m2 Meelfabrieken: 1. p.c. < 500 t/u 2. p.c. >= 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: 1. p.c. < 10 t/u 2. p.c. >= 10 t/u Veevoederfabrieken: 1. destructiebedrijven 2. beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap.<10 t/u water 4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.>=10 t/u water 5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6. mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2. v.c.>= 7500 kg meel/week Banket-, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: 1. v.c. < 2.500 t/j 2. v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1. cacao- en chocoladefabrieken: p.o. >2.000 m2 2. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m2 3. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m2 4. Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m2 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. <= 200 m2 Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1. koffiebranderijen 2. theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen 2. met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1. p.c. < 5.000 t/j 2. p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider, e.d. Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
16
12
VERWERKING VAN TABAK
160 17
120 13
Tabaksverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
4.1
171 172
131 132
3.2
1552
1052
1561
1061
1562
1571
1572 1581
1582 1583
1584
1585 1586
1587 1589 1589.1 1589.2
1591 1592
1062
1091
1092 1071
1072 1081
10821
1073 1083
108401 1089
110101 110102
173 174, 175 1751 176, 177
133 139 1393 139, 143
Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 2. aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 182 183
141
Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont
142, 151
3.2 2 4.2 4.1 4.1 4.1 4.2 5.2 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1 2 3.2 3.2 5.1 5.2 5.1 3.2 2 4.2 3.2 2 3.1 5.1 3.2 4.1 4.1 4.1 4.1 4.2 4.2 4.1 4.2 2 4.2 4.2 3.2
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.1 2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
19
15
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191 192 193
151, 152 151 152
Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
20
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1 2010.2
16101 16102
Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: 1. met creosootolie 2. met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
202 203, 204, 205 203, 204, 205 205
1621 162
21
17
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111 2112
1711 1712
Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. 3 - 15 t/u 3. p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. >= 3 t/u
212 2121.2
162902
172 17212
22
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 2221 2222 2222.6 2223
581 1811 1812 18129 1814
2224 2225 223
1813 1814 182
Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media
23
19
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE BEWERKING SPLIJT- EN KWEEKSTOFFEN
231 2320.1 2320.2
191 19201 19202
Cokesfabrieken Aardolieraffinaderijen Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproductenfabrieken niet eerder genoemd.
24
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
2011
Vervaardiging van industriële gassen: 1. luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 2. overige gassenfabrieken, niet explosief 3. overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Organische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Methanolfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): 1. p.c. < 50.000 t/j 2. p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d.
2412 2413
2414.1
2414.2
2415 2416
2012
20141
20149
2015 2016
blz. 3
CAT
4.2 3.1 3.1
3.2 4.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
4.1 3.1 4.1 4.2 3.2 3.2 4.1
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
5.3 6 3.2 4.2 4.2
5.2 5.1 5.1 4.1 4.2 5.3 4.2 5.3 4.1 4.2 4.2 5.1 5.1 5.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 242
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
2464 2466
205902 205903
247
2060
Landbouwchemicaliënfabrieken: 1. fabricage 2. formulering en afvullen Verf,- lak- en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen 2. verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen 2. met dierlijke grondstoffen Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
25
22
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511 2512
221101 221102
Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m² 2. vloeroppervlakte > 100 m² Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: 1. zonder fenolharsen 2. met fenolharsen 3. productie van verpakkingsmaterialen en assemblage van kunststof bouwmaterialen
243 2441
2442
2451 2452 2461 2462
2513 252
202
203 2110
2120
2041 2042 2051 2052
2219 222
26
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
231
Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 2. glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j 3. glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 4. glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen- en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: 1. zonder persen, triltafels en bekistingstrillers 2. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d 3. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d 2. p.c. >= 100 t/d
2615 262, 263
231 232, 234
264
233
2651
2351
2652
2653
2661.1
2661.2
2662 2663, 2664
2665, 2666
235201
235202
23611
23612
2362 2363, 2364
2365, 2369
blz. 4
CAT 5.3 5.1 4.2 4.2 5.1 3.1 2 4.2 4.2 5.3 3.2 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
4.2 3.1 4.1 3.2 4.1 4.2 3.1
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1 2 3.2 4.1 4.1 5.1 5.3 4.1 5.3 4.1 5.1 4.1 4.2 5.2 3.2 4.2 3.2 3.2 4.2 3.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 267
2681 2682
SBI-CODE 2008 237
2391 2399
OMSCHRIJVING Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m2 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. <= 2.000 m2 3. met breken, zeven of drogen v.c. < 100.000 t/j 4. met breken, zeven of drogen v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelenfabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 1. steenwol p.c. >= 5.000 t/j 2. overige isolatiematerialen Minerale productenfabrieken n.e.g. 1. Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 2. Asfaltcentrales p.c.>= 100 ton/uur
27
24
VERVAARDIGING VAN METALEN
271
241
Ruwijzer- en staalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j IJzerenbuizen- en stalenbuizenfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Non-ferro-metaalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² IJzer- en staalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c >=4.000 t/j
272
273
274
2751, 2752
2753, 2754
245
243
244
2451, 2452
2453, 2454
28
25, 31
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES EN TRANSPORTMIDDELEN)
281
251, 331
Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 2. gesloten gebouw, p.o. <200 m2 3. in open lucht, p.o. < 2.000 m² 4. in open lucht, p.o. >= 2.000 m² Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 2. scoperen (opspuiten van zink). 3. thermisch verzinken 4. thermisch vertinnen 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 6. anodiseren, eloxeren 7. chemische oppervlaktebehandeling 8. emailleren 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 10. stralen 11. metaalharden 12. lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m2
2821
2529, 3311
2822, 2830 284
2521, 2530, 3311 255, 331
2851
2561, 3311
2852
2562, 3311
blz. 5
CAT 3.2 3.1 4.2 5.2 3.1 4.2 5.1 4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
5.2 6 5.1 5.3 4.2 5.2 4.2 5.2 5.1 5.3 4.2 5.1 4.2 5.1
3.2 3.1 4.1 4.2 4.2 5.1 4.1 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 4.2 3.2 3.2 3.2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 287
SBI-CODE 2008 259, 331
OMSCHRIJVING Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. <200 m2
29
27, 28, 33
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
27, 28, 33
28, 33
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² 3. met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
30
26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
31
26, 27, 33
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
311 312 313 314 315 316 3162
271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790
Elektromotoren- en generatorenfabrieken inclusief reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd Koolelektrodenfabrieken
32
26, 33
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
3210
2612
33
26, 32, 33
blz. 6
CAT 4.1 5.1 3.2 3.1
3.2 4.1 4.2
3.1
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading
3.1
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie
34
29
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341
291
Autofabrieken en assemblagebedrijven 1. p.o. < 10.000 m² 2. p.o. >= 10.000 m² Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken
3420.1 3420.2 343
29201 29202 293
35
30
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S EN AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 2. kunststof schepen 3. metalen schepen < 25 m 4. metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen 2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven: 1. zonder proefdraaien motoren 2. met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd
3511 352
353
3831 302, 317
303, 3316
354 355
309 3099
36
31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN NIET EERDER GENOEMD.
361
310 9524
1. meubelfabrieken 2. meubelstoffeerderijen b.o.< 200 m2
2
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2 3.2 4.2 4.1 5.3 3.2 3.2
3.2 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
362 363 364 365 366 366
321 322 323 324 32991 32999
Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd
37
38
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
371 372
383201 383202
Metaal- en autoschredders Puinbrekerijen en -malerijen: 1. v.c. < 100.000 t/j 2. v.c. >= 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
40
35
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
35
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen >= 50 MWe): 1. kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 2. oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 3. gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth, in 4. kerncentrales met koeltorens 5. warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth Bio-energieinstallaties, elektrisch vermogen < 50 MWe: 1. covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 2. vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2. 10 - 100 MVA 3. 100 - 200 MVA 4. 200 - 1000 MVA 5. >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: 1. gascompressorstations, vermogen < 100 MW 2. gascompressorstations, vermogen >= 100 MW 3. gas: reduceer-, compressor-, meet- en reglinstallatie categorie A 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 2. blokverwarming Windmolens: 1. wiekdiameter 20 m 2. wiekdiameter 30 m 3. wiekdiameter 50 m
41
36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
36
Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 1. met chloorgas 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2. 1 - 15 MW 3. >= 15 MW
45
blz. 7
CAT 2 2 3.1 3.1 2 3.1
5.1 4.2 5.2 4.2 4.2
5.2 5.1 5.1 6 5.1
3.2 3.2 2 3.1 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 1 2 3.1 3.2 2 3.2 4.1 4.2
5.3 3.1 2 3.2 4.2
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m2
3.2
Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2000 m2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m2
2
50
45, 47
HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN, BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504
451, 452, 453
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
502 5020.4
451 45204
5020.5 503, 504 505
45205 453 473
OMSCHRIJVING (Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservicestations: 1. met LPG > 1000 m3/jr 2. met LPG< 1000 m3/jr 3. zonder LPG
51
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511 5121
461 4621
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499
Handelsbemiddeling (kantoren) Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit >= 500 ton per uur. Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vuurwerk en munitie: 1. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats < 750 kg ( en > 25 kg theatervuurwerk) 4. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton. 5. munitie Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied 2. kolenterminal, opslagoppervlakte >= 2.000 m²
5151.1
5151.2
46711
517
466, 469
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1. vloeistoffen o.c. < 100.000 m³ 2. vloeistoffen o.c. >= 100.000 m³ 3. tot vloeistof verdichte gassen Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metaalertsen: 1. opslagoppervlakte < 2.000 m² 2. opslagoppervlakte >= 2.000 m² Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m2 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m2 Zand en grind: 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 200 m2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte < = 200 m2 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m2 Groothandel in chemische producten Groothandel in overige intermediaire goederen Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m2 Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m2 Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte <= 1000 m2 Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 2. overige Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
60
49
VERVOER OVER LAND
6021.1 6022
493
Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven en taxistandplaatsen
5151.3 5152.1
5152.2 /.3 5154
5153.4
46712
46713 46721
46722, 46723 4673
46735
4674
5155.1 5156 5157
46751 4676 4677
5157.2 /.3 5162
466
blz. 8
CAT 3.2 3.2 1 3.1 2 2 4.1 3.1 2
1 3.1 4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 2 3.1 5.1 5.3 2 3.1 5.1 4.1 5.1 4.2 3.2 4.2 5.2 3.2 3.1 2 3.2 2 3.1 2 3.2 2 3.2 3.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
3.2 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 6023 6024 6024 603
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
495
Touringcarbedrijven Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2 Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m2 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
61, 62
50, 51
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
52
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
6311.1
52241
791 5229
Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² 4. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² 6. olie, LPG, e.d. 7. tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte < 2.000 m² 4. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5. granen of meelsoorten v.c. < 500 t/u 6. granen of meelsoorten v.c. >= 500 t/u 7. steenkool, opslagoppervlakte < 2.000 m² 8. steenkool, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 9. olie, LPG, en dergelijke 10. tankercleaning Distributiecentra, pak- en koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening ten behoeve van het vervoer (kantoren) Luchthavens Helicopterlandplaatsen Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
641 642 642 642 642
531, 532 61
Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven Zendinstallaties: 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 2. FM en TV
71
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 712 713 714
7711 7712, 7739 773 772
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 72
62 58, 63
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke Datacentra
74
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 812 74203 82991 82992
Overige zakelijke diensverlening: kantoren
6311.2
6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 623 634
74 747 7481.3 7484.3 7484.4
494
52242
52102, 52109 52109 5221 5222 5223
Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke
blz. 9
CAT 3.2 3.2 3.1 2
1
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3 4.2 4.2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2 4.2 3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
2 1 3.2 1
2 3.1 3.1 2
1 2
1 3.1 2 4.1 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
90
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 1. < 100.000 i.e. 2. 100.000 - 300.000 i.e. 3. >= 300.000 i.e. Rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: 1. mestverwerkingskorrelfabrieken 2. kabelbranderijen 3. verwerking radio-actief afval 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 5. oplosmiddelterugwinning 6. afvalverbrandingsinrichtingen thermisch vermogen > 75 MW 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 5. GFT in gesloten gebouw
9002.1
381
9002.2
382
93
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
9301.2 9301.3 9302 9304 9305
96013 96013 9602 9613, 9604 9609 9609
Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasseretten, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs
Afkortingen: cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g. niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan
blz. 10
CAT
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2 5.1 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 4.2 5.2 3.2 4.1 4.1
3.1 3.1 2 2 1 1 2 3.2 1