Bestemmingsplan 'Sportpark en ontsluitingsweg Maurik'

Bestemmingsplan 'Sportpark en ontsluitingsweg Maurik' Gemeente Buren projectnr. 1907-182022 revisie 03 februari 2009

Vastgesteld d.d. 27 januari 2009

Opdrachtgever Gemeente Buren Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling De Wetering 1 4020 BA Maurik

datum vrijgave 4 februari 2009

beschrijving revisie 03 bestemmingsplan

goedkeuring ir. M. Stabel

vrijgave ing. P.F.G.M. Kennes

projectnr. 1907 -182022 4 februari 2009, revisie 03 Toelichting

blad 1 van 33

Bestemmingsplan 'Sportpark en ontsluitingsweg Maurik' Gemeente Buren

Divisie Ruimte & Mobiliteit



Inhoud

Blz.

1 1.1 1.2 1.3 1.4

Inleiding Aanleiding Doel Planvorm Leeswijzer

2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.3 2.3.1 2.4 2.4.1

Planologische beleidskaders Ruimtelijk Europees en nationaal Provinciaal Gemeentelijk Natuur en water Europees en nationaal Archeologie en cultuurhistorie Europees en nationaal Milieu Europees en nationaal

6 6 6 6 7 9 9 11 11 11 11

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3

Planbeschrijving Plangebied en omgeving Ontwikkeling Sportpark Verbindingsweg Voorzieningenzone

14 14 15 15 16 17

4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.5 4.6 4.7

Realiserings- en uitvoeringsaspecten Bodemkwaliteit Archeologie Akoestiek Sportpark Verbindingsweg Flora en fauna Externe veiligheid Luchtkwaliteit Waterhuishouding

18 18 19 20 20 21 22 23 24 25

5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2

Juridische aspecten Indeling van de planregels De regels Bestemmingen Dubbelbestemmingen

28 28 28 28 29

6

Economische uitvoerbaarheid

32

7 7.1 7.2

Maatschappelijke uitvoerbaarheid Overleg met instanties ex artikel 3.1.1 Wro Tervisielegging ex artikel 3.8 Wro

34 34 34

Bijlage 1

Risicoberekening gastransportleiding

blad 2 van 33


4 4 5 5 5


blad 3 van 33





1

Inleiding

1.1

Aanleiding Op 26 september 2006 heeft de gemeenteraad van Buren het 'Masterplan Maurik' vastgesteld. Een belangrijk onderdeel van het Masterplan vormt de realisatie van een sportpark met bijbehorende ontsluiting (de aanleg van een noordelijke en zuidelijke weg richting respectievelijk de Homoetsestraat en de Provinciale weg N320). Op het sportpark, met een totale omvang van circa 8 ha, worden diverse (sport)verengingen ondergebracht, die uit de kern van Maurik worden verplaatst om de aanleg van een nieuw bedrijventerrein mogelijk te maken. In onderstaande afbeelding is de structuurschets voor Maurik-Oost opgenomen, waarop de ligging en begrenzing van het plangebied is aangegeven. De realisatie van het sportpark en de ontsluitingsweg is gepland in 2009. Uitgaande van een vaststelling van het bestemmingsplan eind 2008/ begin 2009 wordt medio 2009 gestart met het bouwrijp maken van het sportpark en de ontsluitingsweg.

Verklaring begrenzing plangebied Figuur 1: ligging plangebied binnen structuurschets Maurik-Oost (bron: gemeente Buren)

De nieuwbouwplannen zijn strijdig met het vigerende bestemmingsplan ter plaatse, te weten 'Bestemmingsplan Buitengebied, gedeeltelijke herziening D' (vastgesteld op 29 september 1983 en goedgekeurd op 6 november 1984). Vanwege de strijdigheid wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

blad 4 van 33



1.2


Doel Het doel van onderhavig bestemmingsplan is een passend juridisch-planologisch kader te scheppen voor het plangebied waarbinnen het sportpark en de nieuwe ontsluitingsweg kunnen worden gerealiseerd.

1.3

Planvorm Het bestemmingsplan 'Sportpark en ontsluitingsweg Maurik' is vervat in een plankaart en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Plankaart Op de plankaart, bestaande uit 1 kaartblad met nummer 182022-C5, zijn onder meer de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven met bijbehorende verklaring, het zogenaamde renvooi. De verklaring legt een verbinding tussen de bestemmingen die op de kaart zijn aangegeven en de planregels. De kaart is getekend op schaal 1:1000. Planregels De planregels bevatten de regeling inzake het gebruik van de gronden die in het plan zijn inbegrepen en de zich daarop bevindende opstallen. De planregels zijn ingedeeld in vijf hoofdstukken: Inleidende regels, Bestemmingsregels, Dubbelbestemmingsregels, Algemene regels en Overgangs- en slotregels. Toelichting In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten vermeld. Tevens wordt er verslag gedaan van de realiserings- en uitvoeringsaspecten, de juridische regeling en financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

1.4

Leeswijzer Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 het vigerend beleid op Europees, rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven dat voor de ontwikkeling van het plangebied relevant is. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de huidige en toekomstige situatie van het plangebied, waarbij o.a. de voorgenomen nieuwbouwplannen worden besproken. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de uitgangspunten en randvoorwaarden, die van belang zijn voor de ontwikkeling van het plangebied. Hierbij worden onder andere de gevolgen van de ontwikkeling op het gebied van water, natuur, luchtkwaliteit, archeologie en bodem beschreven. In hoofdstuk 5 worden de juridische aspecten van het bestemmingsplan beschreven. Hierbij is aandacht voor de systematiek van de planregels en een beschrijving van de verschillende bestemmingen. In hoofdstuk 6 wordt kort ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 de resultaten van het vooroverleg en de inspraak beschreven.

blad 5 van 33



2


Planologische beleidskaders In dit hoofdstuk is in het kort en voor zover relevant het beleidskader beschreven, waarbinnen onderhavig bestemmingsplan moet passen. Achtereenvolgens is aandacht voor de aspecten ruimtelijk, natuur/water, archeologie/cultuurhistorie en milieu.

2.1 2.1.1

Ruimtelijk Europees en nationaal Nota Ruimte De 'Nota Ruimte' is een gezamenlijk product van de ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ en beschrijft het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2030. De kern van het beleid ligt in het toepassen van efficiënte manieren om met de ruimte om te gaan. De Nota Ruimte bevat een beperkt aantal generieke regels onder de noemer ‘basiskwaliteit’, die zorgen voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Daarnaast richt het Rijk zich primair op gebieden die deel uitmaken van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, zoals de hoofdinfrastructuur, de ecologische hoofdstructuur, de mainports en de greenports. Buiten de nationale hoofdstructuur stelt het Rijk zich terughoudend op. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Daarbij richt het kabinet zich onder andere op het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland. De ontwikkeling van het sportcomplex met bijbehorende ontsluiting sluit aan bij bovenstaande doelstellingen en uitgangspunten uit de Nota Ruimte.

2.1.2

Provinciaal Streekplan 'Gelderland 2005' Met het Streekplan ‘Gelderland 2005’ kiest de provincie voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Op provinciaal niveau richt men zich op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht. Deze kenmerken en waarden zijn: natuur en water in het ‘groenblauw raamwerk’, en ruimtelijke ontwikkelingen in het ‘rode raamwerk’ van stedelijke functies en infrastructuur. Het plangebied vormt onderdeel van de regio Rivierenland. In het Experiment Ruimtelijk Beleid Rivierenland hebben de samenwerkende gemeenten de zoekruimte voor verstedelijking tot 2015 in de vorm van kwaliteitscontouren vastgelegd en medio 2004 geactualiseerd. De regio wil in de planvorming voor kleinschalige uitbreidingen van dorpen en linten of buurtschappen aandacht besteden aan het concept organisch groeien.

blad 6 van 33




Dergelijke nieuwe, kleinschalige uitbreidingen dienen te worden betrokken in de zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking. De provincie heeft de kwaliteitscontouren als zoekzones voor stedelijke functies overgenomen en aangeduid op de beleidskaart ruimtelijke ontwikkeling. Het plangebied ligt op de beleidskaart binnen het 'rode raamwerk' en is aangegeven als 'zoekzone voor stedelijke functies'. De ontwikkeling van het plangebied past daarmee binnen het provinciaal beleid. De bebouwing, horend bij de korfbalvereniging en de scouting, valt net buiten het 'rode raamwerk'. De provincie Gelderland heeft inmiddels ingestemd met deze afwijking. Onderstaande afbeelding toont de globale ligging van het plangebied op de beleidskaart ruimtelijke ontwikkelingen.

Zoekzone stedelijke functies Ligging projectgebied Figuur 2: plangebied aangegeven als 'zoekzone stedelijke functies' (bron: Beleidskaart ruimtelijke ontwikkeling, Streekplan Gelderland 2005

2.1.3

Gemeentelijk Masterplan Maurik Op 26 september 2006 heeft de gemeenteraad van Buren het Masterplan Maurik vastgesteld. Het Masterplan gaat vooral in op de ontwikkelingen rondom de kern, en omvat de uitbreiding van het woningbestand, herstructurering van de Slaag, verplaatsing van sportvelden, aanleg van een bedrijventerrein en verbetering van de ontsluiting. In het Masterplan is een afweging gemaakt tussen de diverse ruimtelijke opties. De belangrijkste conclusie in het masterplan is dat ‘concentratie op Oost’ en een gefaseerde aanpak van de verbetering van de ontsluiting de meest kansrijke combinatie is. Onderstaand zijn de uitgangspunten voor het sportpark en de ontsluiting uit het Masterplan opgenomen.

blad 7 van 33




Sportpark In de hoofdstructuur is een nieuwe sportaccommodatie gesitueerd aan de Mauriksche Wetering tussen Maurik en Eck en Wiel ten oosten van de toekomstige verbindingsweg. De locatie is optimaal bereikbaar en ligt centraal tussen Maurik en Eck en Wiel. Bovendien kan de locatie flexibel worden ingevuld en bestaan er toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. Een belangrijk aandachtspunt is de ligging van de sportaccommodatie in relatie tot de nieuwe verbindingsweg. De hoofdstructuur is dusdanig opgezet dat, om vanuit Maurik de sportvelden te bereiken, de nieuwe verbindingsweg overgestoken dient te worden. Ter hoogte van de sportvelden wordt het profiel van de verbindingsweg aangepast zodat een verkeers- en sociaalveilige oplossing ontstaat.. Verbindingsweg Homoetsestraat – Provinciale weg Aan het tracé van de nieuwe verbindingsweg zijn diverse eisen gesteld. Zo is de aansluiting op de Provinciale weg afhankelijk van eisen gesteld door de wegbeheerder (de provincie). Daarnaast valt het tracé van de weg in de veiligheidszone rondom een gasleiding. De realisatie van een nieuwe verbindingsweg heeft gevolgen voor de gehele kern Maurik. Om voldoende grip te krijgen op de gewenste verkeersstructuur is een visie voor de gehele kern inclusief buitengebied opgesteld. In deze analyse wordt geconstateerd dat het zwaartepunt van de kern door de toekomstige ontwikkeling in oostelijke richting verschuift. De ontsluitingsstructuur van de kern op de provinciale weg, dient hierop aangepast te worden. In de toekomst vormen de Tielsestraat en de nieuwe verbindingsweg de twee belangrijke toegangswegen voor Maurik. Door deze structurele aanpassing ontstaan mogelijkheden om in de toekomst het centrum verkeersluw in te richten. Daarnaast kan de verkeersonveilige aansluiting Hoolweg/Essenbos voor autoverkeer worden afgesloten. Onderstaande afbeelding toont de situering van het sportpark en de ontsluitingsweg zoals aangegeven in het Masterplan.

Figuur 3: plangebied nieuwe sportpark (groen) en ontsluitingsweg (zwarte stippellijn) (bron: gemeente Buren)

blad 8 van 33




Bestemmingsplan Vigerend bestemmingsplan: 'Buitengebied, gedeeltelijke herziening D' De gronden van het plangebied vallen binnen het 'Bestemmingsplan Buitengebied, gedeeltelijke herziening D' (vastgesteld op 29 september 1983 en goedgekeurd op 6 november 1984). Betreffende gronden hebben de bestemming 'Agrarisch productiegebied LW (van landschappelijke waarde)'. De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor de 'grondgebonden agrarische produktie, alsmede voor de instandhouding van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen, landschappelijk-esthetische waarden en/of rekreatieve belevingswaarde en van de natuurlijke levensgemeenschappen'. De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied is strijdig met de geldende bestemmingsplanregels. Bestemmingsplan in voorbereiding: 'Bestemmingsplan Buitengebied 2008' Momenteel is een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding voor het buitengebied van Buren. In dit bestemmingsplan dat in juni 2008 ter visie wordt gelegd, zijn de gronden van het plangebied opgenomen als 'agrarisch (oeverwal)gebied'. De voorgenomen plannen zijn strijdig met deze toekomstige bestemmingen.

2.2 2.2.1

Natuur en water Europees en nationaal Vogel- en Habitatrichtlijn Door de Europese Unie zijn richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde planten diersoorten en leefgebieden in Europa. De richtlijnen moeten door de lidstaten worden vertaald naar concrete aanwijzing van gebieden die op grond van deze criteria wettelijke bescherming krijgen. Als concrete richtlijnen worden genoemd de Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn. De uitwerking van de Europese richtlijnen is voor de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet. Het achterliggende beleid is verwerkt in het Natuurbeleidsplan en het Structuurschema Groene Ruimte. De Vogelrichtlijn bevat naast bepalingen over de instandhouding van in het wild levende vogelsoorten, ook plichten die op de bescherming van de leefgebieden van in het wild levende vogels zijn gericht. De meest geschikte habitats voor bijzonder waardevolle soorten en veel voorkomende trekvogels moeten als speciale beschermingszone worden aangewezen. Anders dan bij de Habitatrichtlijn worden de speciale beschermingszones direct – dus zonder toetsing van de EU – door de lidstaten aangewezen. De Vogelrichtlijn is in de nationale regelgeving onder andere omgezet in de Vogelwet, die reeds is vervangen door de Flora- en Faunawet. Tussen de Vogelrichtlijn en de hieronder beschreven Habitatrichtlijn bestaat een belangrijke koppeling. Voor de speciale beschermingszones volgens de Vogelrichtlijn is het afwegingskader van de Habitatrichtlijn van toepassing.

blad 9 van 33




De aanwijzing van gebieden tot beschermd natuurgebied in het kader van de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn vindt plaats aan de hand van soortenlijsten van zeldzame of bedreigde planten diersoorten. Wanneer in een gebied bepaalde soorten voorkomen, of een bepaald percentage van de Europese populatie herbergt, dan komt dit gebied in aanmerking voor plaatsing onder de betreffende richtlijn. Het plangebied valt in zijn geheel niet binnen de aangewezen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden. Belangrijk in dit verband is ook of er in het plangebied bepaalde beschermde soorten voorkomen. Indien deze aanwezig zijn geldt namelijk min of meer hetzelfde afwegingskader als voor activiteiten in of nabij speciale beschermingszones. Het plangebied bevindt zich niet in of in de directe nabijheid van een vogel- of habitatrichtlijngebied. Er zijn in dit kader dan ook geen gevolgen te verwachten. Flora- en faunawet De huidige natuurbeschermingswetgeving in Nederland biedt bescherming aan het merendeel van de inheemse flora en fauna. Het wettelijk kader daarvoor wordt gevormd door de Flora- en faunawet (Nederland), de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. De Flora- en faunawet biedt bescherming aan een groot aantal inheemse dieren plantensoorten in Nederland; de beide Europese richtlijnen bieden op Europees niveau bescherming aan dieren plantensoorten die in Europees verband bescherming behoeven. De beschermingsstatus van de inheemse dieren plantensoorten houdt onder meer in dat in geval van voorgenomen activiteiten zoals aanleg van infrastructuur of bouwprojecten, het plangebied moet worden getoetst op de aanwezigheid van beschermde soorten: de ‘natuurtoets’. Indien zich beschermde soorten in het plangebied bevinden, treedt een afwegingskader in werking waarin de natuurwaarden worden gewogen met de voorgenomen plannen. De uitkomst van de natuurtoets kan aanleiding geven om de voorgenomen plannen bij te stellen of de uitvoering aan voorwaarden te verbinden. In alle gevallen dat beschermde waarden door de realisatie van een project worden aangetast, dient een ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Indien ontheffing wordt verleend kunnen aan de projectuitvoering voorwaarden worden verbonden (o.a. ten aanzien van de uitvoering). Ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied is een natuurtoets uitgevoerd, waarvan de uitkomsten zijn opgenomen in § 4.3. Watertoets Op Europees en nationaal niveau heeft water een eigen plaats gekregen in de ruimtelijke besluitvorming via de verplichte 'watertoets'. Deze watertoets vormt een waarborg voor de inbreng van water in de ruimtelijke ordening. Sinds 2001 wordt de watertoets toegepast op plannen die gevolgen voor de waterhuishouding kunnen hebben. Een watertoets is verplicht als het gaat om een functieverandering en/of bestemmingswijziging.

blad 10 van 33




Op basis van informatie en randvoorwaarden vanuit waterbeheerders, het waterbeleid en relevante bodemgegevens worden de verschillende wateraspecten uitgewerkt in een waterparagraaf. De waterparagraaf beschrijft het huidige watersysteem alsmede de mogelijkheden en randvoorwaarden voor het toekomstig watersysteem. De waterparagraaf wordt afgestemd met de waterbeheerder en vervolgens verwerkt in de ruimtelijke onderbouwing. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijk verplichte watertoets. De consequenties voor het aspect water voor onderhavige ontwikkeling zijn beschreven in § 4.2.

2.3 2.3.1

Archeologie en cultuurhistorie Europees en nationaal Verdrag van Valletta (Malta) Het Europese Verdrag van Valletta, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat bijvoorbeeld om grafvelden, gebruiksvoorwerpen en resten van bewoning. Op iedere plaats in de bodem kan dit soort erfgoed zich bevinden. Vaak werden archeologen laat bij de ontwikkeling van plannen betrokken. Hierdoor werd de aanwezigheid van archeologische waarden vaak pas ontdekt als projecten, zoals de aanleg van wegen of stadsvernieuwing, al in volle gang waren. Om het bodemarchief beter te beschermen en om onzekerheden tijdens de bouw van bijvoorbeeld nieuwe wijken te beperken, is het vanaf 1 januari 2005 verplicht vooraf onderzoek te laten doen naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op deze manier kan daar bij de ontwikkeling van de plannen zoveel mogelijk rekening mee worden gehouden. Op 16 april 1992 werd de verdragstekst door de leden van de Europese ministerraad in Valletta ondertekend. Uitgangspunt van het nieuwe verdrag is dat het archeologische erfgoed al voordat het tot monument is verklaard, integrale bescherming nodig heeft en krijgt. In § 4.4 zijn de resultaten van het voor het plangebied uitgevoerde archeologisch onderzoek opgenomen.

2.4 2.4.1

Milieu Europees en nationaal Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIMB) is in het najaar van 2007 in werking getreden en vervangt het oude Besluit luchtkwaliteit uit 2005. De grenswaarden voor verschillende stoffen zoals voorgeschreven in de richtlijn 1999/30 EG van de Raad van de Europese Unie zijn niet gewijzigd ten opzichte van het Besluit luchtkwaliteit 2005. In het nieuwe Besluit NIBM met onderliggende regelingen is vastgelegd onder welke omstandigheden ruimtelijke ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en als zodanig niet getoetst hoeven te worden aan de vigerende normen voor NO2 en PM10.

blad 11 van 33




De gevolgen van de nieuwbouwplannen voor de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied zijn in § 4.6 beschreven. Externe veiligheid Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen, hierna te noemen, Bevi, met bijbehorende ministeriële regeling van kracht geworden (Revi). Dit besluit schrijft voor dat een gemeente bij een bestemmingsplan het aspect externe veiligheid dient te betrekken. Daarnaast is op 4 augustus 2004 de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uitgevaardigd. Deze circulaire is relevant voor de ontwikkeling van ruimtelijke plannen in de buurt van transportaders waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De gevolgen vanuit het aspect externe veiligheid voor het plangebied zijn opgenomen in § 4.7. Wet bodembescherming Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet Bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is en waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. In het kader van de ontwikkeling van het sportpark en de ontsluiting is een bodemonderzoek uitgevoerd. De uitkomsten daarvan zijn opgenomen in § 4.1.

blad 12 van 33



blad 13 van 33




3 3.1


Planbeschrijving Plangebied en omgeving Het plangebied heeft een omvang van circa 16 ha en ligt oostelijk van de kern Maurik in de gemeente Buren. De locatie grenst aan de gronden waar in de toekomst de nieuwbouwwoningen en voorzieningenzone van Maurik-Oost worden gerealiseerd. De gronden bestaan uit de kleigebieden van het rivierengebied. Het hele plangebied is agrarisch in gebruik en bestaat uit graslanden, sloten en greppels. Ten zuiden van het nieuwe sportcomplex bevindt zich de Mauriksche Wetering. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Driesweg. De nieuwe verbindingsweg wordt gerealiseerd tussen de provinciale weg N320 en de Homoetsestraat, direct ten westen van het sportcomplex. In onderstaande figuur is de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. De foto's daaronder geven een impressie van het gebied.

Verklaring begrenzing plangebied

Foto: grasland ter plaatse van het nieuwe sportcomplex

blad 14 van 33


Foto: Mauriksche Wetering


3.2 3.2.1


Ontwikkeling Sportpark Het nieuwbouwplan bestaat uit de realisatie van een sportpark voor voetbal, korfbal en de scouting. Het terrein biedt plaats aan verschillende voetbalvelden, korfbalvelden en een scoutingterrein. Daarnaast is ruimte gereserveerd voor de clubgebouwen en oefenfaciliteiten van de afzonderlijke verenigingen alsmede bijbehorende voorzieningen zoals een (interne) ontsluitingsweg, groenvoorzieningen en parkeerplaatsen. De omvang van het sportpark bedraagt circa 8 ha. Vanwege de rechthoekige verkaveling is een optimale invulling van het plangebied bewerkstelligd. De clubgebouwen van de verenigingen zijn afzonderlijk van elkaar geprojecteerd, waarbij de meest noordelijke bebouwing bestemd is voor de voetbalvereniging. De meest westelijke voor de korfbalvereniging en de meest zuidelijke bebouwing voor de scouting. De bouwhoogte van de afzonderlijke gebouwen bedraagt niet meer dan 10 m met een goothoogte van maximaal 7 m. Onderstaande figuur toont het ontwerp voor het sportpark.

Figuur 5: conceptverkaveling inrichtingsplan sportpark Maurik blad 15 van 33




In het noordoostelijke deel van het plangebied, parallel aan de nieuwe verbindingsweg is een gezamenlijke parkeervoorziening geprojecteerd. Het parkeren vindt plaats aan de oosten westzijde van het gebouw. Voor de bereikbaarheid per fiets wordt een fietsverbinding richting Maurik gerealiseerd. Deze verbinding komt niet op de Homoetsestraat, maar wordt aangelegd op nu als agrarisch in gebruik zijnde gronden.

3.2.2

Verbindingsweg Het tracé van de nieuwe verbindingsweg loopt van de Homoetsestraat naar de provinciale weg N320. Het tracé is geprojecteerd in de veiligheidszone rondom de gasleiding (zie § 4.7 en 4.8) en vormt hiermee een buffer tussen de toekomstige woon- en sportbestemming. In het voorkeursprofiel wordt uitgegaan van een rijweg met een gescheiden fietspad met aan één zijde van het profiel een watergang. Het profiel verandert ter hoogte van de kruising met de Mauriksche Wetering. Ten zuiden van de Wetering kent de nieuwe weg een breder profiel met een hogere maximum snelheid (60 of 80 km/uur). Ten noorden van de Wetering, tussen de woningbouwlocatie en de sportvelden, heeft de weg een smaller profiel en een maximum snelheid van 50 km/uur.

Figuur 6: kruising sportpark - nieuwe ontsluitingsweg

In de nieuwbouwplannen is verder rekening gehouden met de realisatie van rotondes op de kruisingen met de Homoetsestraat en de N320, het maken van een veilige oversteek voor fiets- en voetgangers vanuit Maurik naar de sportvelden en de realisatie van een autobrug over de Mauriksche Wetering. In figuur 6 is weergegeven op welke wijze de veilige oversteek voor langzaam verkeer is voorzien ter hoogte van het sportpark.

blad 16 van 33



3.2.3


Voorzieningenzone In het noordwestelijke gedeelte van het plangebied - ten noorden van de kruising voor het sportpark - is in het Masterplan een voorzieningenzone gepland. Over de exacte invulling van dit plangedeelte is vooralsnog onvoldoende bekend om hiervoor in het bestemmingsplan een directe bouwtitel op te nemen. Overeenkomstig het Masterplan zijn hier maatschappelijke en/of commerciële voorzieningen voorzien. Vooralsnog is deze ruimte - evenals de overige groenstroken langs de ontsluitingsweg noodzakelijk voor ondermeer oppervlaktewater (waterberging) en begeleidend structureel groen. Tevens zijn deze gronden benodigd voor bestaande en nieuw aan te leggen kabels en leidingen en de geluidszone ten gevolge van het wegverkeer. Binnen deze zone zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan als gevolg van het wegverkeerslawaai van de nieuwe ontsluitingsweg.

blad 17 van 33



4


Realiserings- en uitvoeringsaspecten In dit hoofdstuk zijn de voor het bestemmingsplan relevante aspecten in beeld gebracht op het gebied van bodem, water, natuur, archeologie, akoestiek, luchtkwaliteit, externe veiligheid en kabels/leidingen.

4.1

Bodemkwaliteit In de periode mei-juni 2007 is een verkennend bodemonderzoek1 uitgevoerd ter plaatse van het toekomstige sportcomplex nabij de Driesweg te Maurik. Medio mei 2008 is een verkennend bodemonderzoek2 uitgevoerd voor het zuidelijke gedeelte van de verbindingsweg. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is de bodemkwaliteit vast te leggen in het kader van de voorgenomen herontwikkeling van het terrein. Onderstaand zijn de resultaten van het onderzoek beschreven. De onderzoekslocatie is gelegen ten oosten van de bebouwde kom in Maurik en staat kadastraal bekend als: gemeente Maurik, sectie L, nummers 249 en 253 . Perceel Maurik L 253 (circa 4 hectare) ligt ten noorden en ten oosten van de Driesweg. Perceel Maurik L 249 (circa 10 hectare) ligt ten zuiden van de Driesweg. De percelen hebben een gezamenlijk oppervlak van circa 14 ha. De percelen hebben een agrarische functie en worden momenteel gebruikt als grasland. Tussen de percelen (L 249, L 253) bevindt zich de Driesweg. Rondom de locatie bevinden zich agrarische percelen en erven met opstallen. De verzamelde informatie geeft geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (voormalige) bodembedreigende activiteiten op de onderzoekslocatie. Daarom is op basis van het vooronderzoek voor de onderzoekslocatie de strategie voor een grootschalig onverdachte locatie (ONV-GR) aangehouden. De locatie is door agrarische activiteiten en fruitteelt verdacht op het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Dit heeft geen invloed op de te verrichten werkzaamheden. Wel is de bovengrond aanvullend geanalyseerd op de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen. In het uitgevoerde bodemonderzoek is overeenkomstig de NEN 5740 de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie vastgesteld. Grond

Perceel L 249 In de boven- en ondergrond zijn licht verhoogde gehalten aan nikkel gemeten. De bovengrond bevat daarnaast plaatselijk een licht verhoogd gehalte aan minerale olie.

Perceel L253 Ter plaatse van perceel L 253 is minerale olie licht verhoogd gemeten in de bovengrond en nikkel in de ondergrond.

1 2

blad 18 van 33

Rapport Verkennend bodemonderzoek, toekomstig sportcomplex te Maurik, Oranjewoud B.V., juni 2007 Rapport Verkennend bodemonderzoek, verbindingsweg Maurik, Oranjewoud B.V., mei 2008




Gronden ten zuiden van Maurische Wetering In zowel de zintuiglijk schone als de zintuiglijk verontreinigde bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan nikkel aangetoond. In de zintuiglijk schone ondergrond is tevens een verhoogd gehalte aan nikkel vastgesteld. De overige onderzochte parameters zijn niet aangetroffen in gehalten boven de streefwaarden. Grondwater

Perceel L 249 Ter plaatse van het betreffende perceel komen arseen en cadmium licht verhoogd voor in het grondwater.

Perceel L253 Het grondwater ter plaatse van perceel L 253 bevat enkele licht verhoogde gehalten aan cadmium en xylenen. Gronden ten zuiden van Maurische Wetering In het grondwater is plaatselijk een licht verhoogde concentratie aan zink vastgesteld. De overige onderzochte parameters zijn niet aangetoond in concentraties boven de streefwaarden. Toetsing hypothese De vooraf opgestelde hypothese ‘onverdachte locatie’ dient te worden verworpen, vanwege de aangetoonde licht verhoogde gehalten in de grond en het grondwater. Conclusie De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. Op de locatie worden dan ook geen milieuhygiënische belemmeringen verwacht voor de toekomstige bestemming.

4.2

Archeologie In december 2007 is een karterend booronderzoek uitgevoerd in een gedeelte van het plangebied3. Het onderzoek is een vervolg op het inventariserend veldonderzoek dat in het voorjaar van 2007 is uitgevoerd4. Verder is voor het meest zuidelijke gedeelte van het plangebied, de gronden ten zuiden van de Maurische Wetering, d.d. mei 2008 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek5 uitgevoerd. Uit het in het voorjaar van 2007 uitgevoerde bureauonderzoek kwam naar voren dat een deel van het plangebied een hoge en een deel van het plangebied een middelhoge trefkans voor archeologische waarden uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd kent. In het plangebied zijn in het booronderzoek geen vindplaatsen herkenbaar aan een archeologische laag/ vegetatiehorizont aangetroffen. In één boring zijn drie fragmenten niet nader te determineren dierlijk bot aangetroffen. Daarnaast is in twee boringen wat puin/baksteen aangetroffen, hetgeen mogelijk verband houdt met op historische kaarten aangegeven bebouwing. 3

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2007/126, Karterend booronderzoek ten behoeve van een deel van plangebied "Nieuw sportpark" in Maurik, gemeente Buren, Oranjewoud B.V., januari 2008 4 Sophie, G.J.A. 2007. Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek t.b.v. aanleg nieuw sportpark te Maurik, gemeente Buren. Heerenveen, Archeologische Rapporten Oranjewoud 2007/36. 5

blad 19 van 33

Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek t.b.v. de ontsluitingsweg Sportpark Maurikurik




Op basis van deze gegevens is geadviseerd in de zone rondom deze drie boringen een extra karterend, zo mogelijk waarderend, onderzoek uit te voeren, indien ten gevolge van de definitieve plannen bodemingrepen in deze zone zullen plaatsvinden. Op basis van de bevindingen van het karterend onderzoek is sprake van een verspreiding van baksteenfragmenten en metselpuin. Technisch gezien is daarmee sprake van een vindplaats. Er zijn echter geen aanwijzingen voor grondsporen of restanten van funderingen binnen het plangebied aangetroffen. Evenmin zijn aanwijzingen gevonden dat de fragmenten bot uit het voorgaande onderzoek samenhangen met een vindplaats. De waarde en kwaliteit van de vindplaats is daarmee zeer laag. Het advies luidt het plangebied niet nader te onderzoeken en de voorgenomen ontwikkeling toe te staan. Conclusie Het plangebied kent een verrommeld pakket klei met fragmenten baksteen en metselpuin, ter hoogte van gesloopte, historisch bekende bebouwing. Daarmee is sprake van een vindplaats. De kwaliteit van de resten is zeer laag en de vindplaats kent daarmee geen archeologische waarde meer. De waardering is daarmee zeer laag en het terrein kan derhalve worden vrijgegeven. Aangezien het karterend booronderzoek heeft aangetoond dat de kans op de aanwezigheid van (intacte) archeologische waarden binnen het plangebied laag kan worden ingeschat en er geen archeologische vindplaats is aangetroffen, wordt aanbevolen geen nader (waarderend) onderzoek uit te (laten) voeren. De implementatie van de bovenstaande aanbeveling is afhankelijk van het oordeel van het bevoegd gezag, in deze de gemeente Buren. Mochten er bij de grondwerkzaamheden in het plangebied onverhoopt toch archeologische resten aan het licht komen dan dient het bevoegd gezag hiervan terstond op de hoogte te worden gebracht.

4.3

Akoestiek In februari 2008 is een onderzoek uitgevoerd naar de akoestische effecten van de realisatie van zowel het sportpark6 als de verbindingsweg7. Onderstaand zijn de conclusies van beide onderzoeken opgenomen.

4.3.1

Sportpark In februari 2008 is een onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege het nieuw te realiseren sportpark Maurik. Doel van het akoestisch onderzoek is inzicht te geven in de geluidbelasting vanwege de sportactiviteiten en hieraan gerelateerde activiteiten op de bestaande woningen in de omgeving van het sportpark en op het toekomstige woongebied Maurik Oost. Onderstaand zijn de bevindingen van dit onderzoek beschreven.

6 7

blad 20 van 33

Rapport, Akoestisch onderzoek, Aanleg van een verbindingsweg Maurik Oost, Oranjewoud B.V., februari 2008 Rapport, Akoestisch onderzoek sportpark Maurik, Oranjewoud B.V., februari 2008




Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Maurik-Oost Uit de resultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege het totale sportpark in het zuidoostelijke gedeelte van het toekomstige woongebied Maurik-Oost groter is dan 45 dB(A). Deze contour is circa 50 m binnen het plangebied gelegen. De geluidbelasting op de nieuwbouw bedraagt maximaal 47, 48 en 30 dB(A) in de dag-, avond- en nachtperiode. In de zuidoostelijke hoek van het plangebied Maurik-Oost dient daarom rekening te worden gehouden met het geluid van het sportpark, zodat ter plaatse van de geplande woningen een afdoende beschermingsniveau wordt gegarandeerd. Uit de geluidberekeningen op het referentiepunt Maurik-Oost blijkt dat de bepalende geluidbijdrage in het woongebied wordt veroorzaakt door de parkeerbewegingen van auto's op het algemene parkeerterrein. Bestaande woningen Uit de berekeningsresultaten van de geluidbelasting van het gehele sportpark op de bestaande woningen blijkt, dat de geluidbelasting maximaal 32 dB(A) bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarde voor landelijk gebied. De bepalende deelgeluidbijdrage op de bestaande woningen zijn de vervoersbewegingen op het parkeerterrein. Maximaal geluidniveau De maximale geluidbelasting is op het referentiepunt Maurik-Oost en de bestaande woningen berekend. Uit de resultaten valt af te leiden dat de maximale geluidbelasting vanwege het totale sportcomplex ter plaatse van Maurik-Oost en de bestaande woningen niet hoger is dan de streefwaarde van 55 dB(A) etmaalwaarde voor een rustige woonomgeving. Hieruit kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van de (geplande) woningen een afdoende beschermingsniveau wordt gegarandeerd. Verkeer van en naar de inrichting Uit de berekeningen blijkt dat op het referentiepunt Maurik-Oost kan worden voldaan aan de voorkeurgrenswaarden in de dag- en nachtperiode zoals genoemd in de Circulaire geluidhinder veroorzaakt door wegverkeer van en naar de inrichting, ministerie van VROM, 29 februari 1996. In de avondperiode wordt de voorkeursgrenswaarde met 1 dB(A) overschreden op het referentiepunt. De contour van 50 dB(A) is op circa 25 m van de as van de weg gelegen. Hiermee kan bij de inrichting van het woongebied Maurik-Oost rekening worden gehouden.

4.3.2

Verbindingsweg In februari 2008 is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de aanleg van de verbindingsweg Maurik-Oost. De verbindingsweg wordt ongeveer gelijktijdig met de ontwikkeling van het sportpark Maurik gerealiseerd en is een verbinding tussen de Homoetsestraat en de provinciale weg N320. Het doel van het onderzoek is om de akoestische effecten van de aan te leggen verbindingsweg te berekenen. Het onderzoek richt zich op het bepalen van de geluidbelasting op de woningen binnen de zone van de nieuw aan te leggen weg en de geluidbelasting in het toekomstige woongebied Maurik Oost. De resultaten met betrekking tot het toekomstige woongebied Maurik-Oost zijn in het kader van onderhavig bestemmingsplan buiten beschouwing gelaten.

blad 21 van 33




De aanleg van de rotondes bij de aansluitingen van de nieuwe verbindingsweg op de Homoetsestraat en de provinciale weg N320 vallen onder het begrip 'reconstructie van een bestaande weg' van de Wet geluidhinder. Voor de Homoetsestraat en de N320 geldt dat alleen het kruisingsvlak met de nieuwe verbindingsweg fysiek gereconstrueerd wordt. Aangezien in de zone van deze reconstructie geen geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen, is dit niet in het onderzoek beschouwd. Bestaande woningen Uit de berekeningsresultaten blijkt dat in de nieuwe situatie de geluidbelasting ten hoogste 43 dB inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden waarmee nader onderzoek achterwege kan blijven. Conclusie Het aspect akoestiek lever geen belemmeringen op voor de realisatie van het sportcomplex.

4.4

Flora en fauna In het kader van de Flora en faunawet is voor de ontwikkeling van het sportpark en de ontsluitingsweg in april 2007 een natuurtoets uitgevoerd om de gevolgen van de nieuwbouw op het aspect flora en fauna bepalen8. Onderstaand zijn de resultaten van de natuurtoets opgenomen. Het plangebied ligt niet in of nabij beschermde gebieden, aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet '98 of de Ecologische Hoofdstructuur. De voorgenomen ontwikkelingen zijn daarom alleen getoetst aan overtredingen van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Uit literatuurstudie en een indruk van het terrein blijkt dat ter plaatse van het plangebied met name broedende vogels en de Kleine modderkruiper te verwachten zijn. Een aanvullend veldonderzoek heeft uitgewezen dat een nestlocatie in het plangebied gebruikt wordt door Buizerds. Daarnaast komen enkele amfibieënsoorten en kleine zoogdiersoorten voor. De voorgenomen realisatie van een nieuwe verbindingsweg en sportaccommodatie kan tot verstoring van broedende vogels leiden en het doden van exemplaren van de Kleine modderkruiper. Door zorgvuldig te handelen en te plannen is schade zo veel mogelijk te voorkomen. De voorgenomen werkzaamheden hebben geen negatief effect op de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten als onderstaande aanbevelingen worden overgenomen. Een ontheffing voor het invangen en verplaatsen van Kleine modderkruiper en het verwijderen van de nestlocatie van de Buizerds is wel noodzakelijk. Deze ontheffing is d.d. 25 augustus 2008 onder nummer FF/75C/2007/0566 verleend door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

8

blad 22 van 33

Natuurtoets, Sportcomplex te Maurik, Oranjewoud B.V., april 2007




Aanbevelingen De herinrichting van het plangebied heeft op een aantal beschermde soorten negatieve effecten. Voor de soorten die in de categorie 'overige soorten' of 'soorten van bijlage I AMvB 501/bijlage IV HR' vallen zijn maatregelen nodig om schade tot een minimum te beperken. Voor de soorten die vallen onder de term 'algemene soorten' geldt een algemene zorgplicht. Vanuit die zorgplicht zijn eveneens maatregelen noodzakelijk om de schade zo veel mogelijk te beperken. Voor alle te verwachten soortgroepen worden hier maatregelen aanbevolen om schade tot een minimum te beperken. De volgende maatregelen worden aanbevolen om schade aan beschermde soorten zoveel mogelijk te voorkomen: werkzaamheden opstarten voordat het broedseizoen begint (voor half maart of na augustus). Door de activiteiten in het gebied zullen ter plaatse geen vogels gaan broeden en worden er geen broedsels verstoord; bomen en struiken ter plaatse van het projectgebied buiten het vogelbroedseizoen verwijderen; voor het verwijderen van bomen en struiken deze inspecteren op aanwezigheid van vogelnesten en amfibieën; als de werkzaamheden in de periode februari -oktober plaatsvinden is inspectie van het terrein op de aanwezigheid van jonge hazen noodzakelijk; de sloten in het gebied inventariseren op aanwezigheid van Kleine modderkruiper; als kleine modderkruiper aanwezig is, ontheffing aanvragen voor het invangen en verplaatsen van deze soort; ontheffing aanvragen voor het verwijderen van de nestlocatie van de Buizerd; voordat sloten worden gedempt de aanwezige modderkruipers invangen en verplaatsen naar nabij gelegen te behouden, geschikte sloten; bij demping van sloten altijd één richting op werken (naar open water), zodat vissen en amfibieën voor het werk uit kunnen vluchten; bij grondwerkzaamheden eveneens zoveel mogelijk consequent vanaf één zijde naar de andere zijde werken, zodat dieren het gebied kunnen ontvluchten. Naast deze maatregelen om schade te voorkomen, wordt aanbevolen om minimaal een jaar voor aanleg van de sportaccommodatie, ter plaatse van de groenzone, poelen/waterpartijen te realiseren. Door hierbij rekening te houden met de biotoopeisen van de aanwezige amfibieën wordt een kwalitatief goed vervangend leefgebied voor deze soorten gecreëerd. Conclusie Gelet op het bovenstaande levert het aspect flora en fauna geen belemmeringen op voor voorliggend bestemmingsplan.

4.5

Externe veiligheid In februari 2008 is een milieuplanologisch onderzoek uitgevoerd voor de locatie MaurikOost9. Het onderzoek maakt onder andere inzichtelijk in welke mate externe veiligheidsaspecten de ontwikkelingen op het gebied kunnen belemmeren. Onderstaand zijn de conclusies van het onderzoek voor het plangebied vanuit het aspect externe veiligheid beschreven. 1.

blad 23 van 33

Milieuplanologisch onderzoek Maurik-Oost, Advies- en ingenieursbureau Oranjewoud B.V., februari 2008




Het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en water levert geen belemmeringen op voor de ontwikkeling van het plangebied. Door het plangebied loopt een hogedruk aardgastransportleiding. In onderstaande figuur is de ligging van de gasleiding en het plangebied weergegeven. Deze heeft echter geen invloed op het projectgebied.

ligging plangebied Figuur 7: ligging aardgastransportleiding

ligging gasleiding

Door de Gasunie is medio augustus 2008 een risicoberekening gastransportleiding uitgevoerd. Deze is in bijlage 1 opgenomen. Uit deze berekening komt geen rekenkundig groepsrisico. Tevens is er geen 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour aanwezig. De verbindingsweg loopt over de leiding. Bij het ontwerp van het sportpark is rekening gehouden met de leiding, door op deze gronden geen sportvoorzieningen en gebouwde voorzieningen op een ruime afstand van de leiding te projecteren. Conclusie Het aspect externe veiligheid levert geen belemmering op voor de realisatie van het sportpark.

4.6

Luchtkwaliteit In maart 2007 is een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit ter plaatse van de ontwikkelingslocatie te Buren10. Realisatie van het voorgenomen plan leidt tot extra verkeer. Dit heeft invloed op de luchtkwaliteit. De grootte van de invloed op de luchtkwaliteit is berekend met het programma CAR II, versie 6.1.1. CAR II berekent de concentratie van luchtverontreinigende stoffen langs wegen als gevolg van gemotoriseerd wegverkeer. Onderstaand zijn de conclusies van het luchtkwaliteitonderzoek opgenomen. Conclusies NO2 De grenswaarden voor het jaargemiddelde en de uurgemiddelde concentratie NO2 uit hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer wordt op de berekende afstanden in geen van de scenario's overschreden.

10

blad 24 van 33

Rapport luchtkwaliteit, Project Sportpark Maurik-Oost te Maurik, Oranjewoud B.V., maart 2008




PM10 De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie voor PM10 worden in geen van de beschouwde scenario's overschreden. De grenswaarden voor de 24-uursgemiddelde concentratie van PM10 worden in geen van de beschouwde scenario's vaker dan 35 keer per jaar overschreden. Overige stoffen Bij de overige getoetste stoffen vinden geen overschrijdingen van grenswaarden plaats. Conclusie Uit de vergelijking tussen de autonome situatie en de situatie inclusief de ontwikkeling van Sportpark Maurik-Oost blijkt dat deze ontwikkeling niet zorgt voor overschrijding van de grenswaarden zoals die gesteld zijn in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Er wordt voldaan aan de voorschriften, behorende bij hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer.

4.7

Waterhuishouding In het kader van de watertoets is het plan besproken met het waterschap en de gemeente. De eventuele knelpunten en aandachtspunten ten aanzien van de waterhuishouding voor het plangebied zijn geïnventariseerd. Voor het plangebied is een waterparagraaf opgesteld, waarin de huidige en toekomstige waterhuishoudkundige situatie zijn beschreven11. Voor de toekomstige situatie wordt beschreven welke maatregelen voor het watersysteem genomen moeten worden om te voldoen aan het landelijke- en het waterschapsbeleid. De resultaten van de waterparagraaf zijn in de volgende alinea's beschreven. De Gemeente Buren is voornemens op de grens van de kern Maurik in de gemeente Buren een sportpark en een nieuwe ontsluitingsweg te realiseren. De eventuele knelpunten en aandachtspunten ten aanzien van de waterhuishouding zijn geïnventariseerd. In de rapportage "Waterparagraaf, sportpark Maurik" opgesteld door Oranjewoud is de analyse van het huidige en toekomstige watersysteem beschreven. Hieronder zijn de hoofdpunten van de rapportage beschreven. Beleid

Waterschap Naast het algemene beleid ten aanzien van de watertoets heeft het waterschap een aantal gebiedsspecifieke aandachtspunten geformuleerd. Deze zijn hieronder opgesomd: ten zuiden van het gebied stroomt de Mauriksche Wetering. Langs de Mauriksche Wetering heeft waterschap Rivierenland de wens om natuurvriendelijke oevers te creëren; tevens is de Mauriksche Wetering een kaderrichtlijn waterlichaam. Hierdoor is extra aandacht nodig voor waterkwaliteit en ecologie voor deze watergang; in het plan ligt een aantal terreinen met halfverharding. Hoe deze halfverharding wordt meegenomen in de compensatieberekeningen, is afhankelijk van het materiaal en het wijze van afvoer (infiltratie, drainage, etc.);

11

blad 25 van 33

Waterparagraaf, Sportpark en ontsluitingsweg Maurik, Oranjewoud B.V., 12 december 2008




in het gebied ligt een aantal watergangen die als C-watergang zijn opgenomen op de legger. Indien in het plan C-watergangen worden gedempt, dienen deze watergangen te worden gecompenseerd door de aanleg van ander oppervlaktewater. Tevens dient aandacht te worden besteed aan eventuele gevolgen voor de omgeving door het dempen van de watergangen; rekening houden met de ligging van de huidige A- en B-watergangen. Voor alle huidige A-watergangen (conform de nieuwe vastgestelde legger) in het gebied geldt een beschermingszone van 4 m aan beide zijden; het wegwater dient via een filtervoorziening te worden geloosd. Dit kan bijvoorbeeld door de aanleg van een bodem- of bermpassage of een lamellenfilter.

Gemeente Buren De gemeente Buren heeft aangegeven voor de afvoer van hemelwater de trits hergebruiken, bergen en infiltreren te volgen. Het vuilwater wordt afgevoerd via een persleiding. Huidige situatie De toekomstige locatie van het sportpark ligt oostelijk van de kern Maurik in de gemeente Buren. In de huidige situatie heeft het gebied een agrarische functie. Het plangebied is in totaal circa 8 ha groot en heeft een maaiveldhoogte tussen NAP +4,5 m en NAP +5,0 m. De bodem bestaat de eerste meters uit klei daaronder bevindt zich matig grof tot grof zand. De grondwaterstand zal volgend zijn aan het stuwpeil. Er zal dus een geringe fluctuatie van het grondwater optreden. Het grondwaterpeil zal binnen het plangebied maximaal tot circa 1 m beneden maaiveld stijgen. Toekomstige situatie Ten opzichte van de huidige situatie (volledig agrarisch gebruik) neemt de verharding toe en worden er gedraineerde (halfverharde) sportvelden aangelegd. Dit betekent dat er sprake is van een wijziging in het watersysteem. Het hemelwater komt sneller tot afstroming. Dit effect dient volgens het landelijke en waterschapsbeleid voorkomen te worden. Het realiseren van een compensatie is daarom noodzakelijk. Het hemelwater wordt direct afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het hemelwater van de parkeerterreinen, de toegangsweg en de ontsluitingsweg wordt gefilterd via een berm / bodempassage voordat het afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater. Ten behoeve van de berging van het hemelwater wordt een plas/draszone aangelegd van 2.900 m2. Hiermee wordt voldaan aan de normen. In het ontwerp voor het toekomstige sportpark is circa 2.600 m2 nieuw oppervlaktewater opgenomen. Dit is voldoende voor de compensatie van de demping van bestaand oppervlaktewater. Het afstromende water van de ontsluitingsweg wordt afgevoerd op de aanliggende wadi's en deels op de westelijke watergang. Deze hebben een bodemoppervlak van minimaal 1.275 m2;. Het vuilwater van onder andere de clubgebouwen kan met een persleiding worden aangesloten op het vuilwaterstelsel van 'Maurik 2'.

blad 26 van 33




In overeenstemming met het waterschap wordt de aansluiting van de noordelijke watergang op de nieuwbouwlocatie Maurik-Oost, ten westen van de verbindingsweg en richting de nieuwe woningbouwlocatie, verder gedetailleerd in het bestemmingsplan "Woningbouw en voorzieningenzone". Op dit moment is nog niet exact bekend op welke wijze deze watergang ingericht wordt. Conclusie Bij de waterhuishouding voor het sportpark en de ontsluitingsweg wordt aangesloten op de randvoorwaarden en uitgangspunten van het waterschap en de gemeente. Bij de planvorming is en wordt overleg gevoerd met het waterschap, waarmee wordt voldaan aan de verplichte watertoets. Het aspect waterhuishouding levert derhalve geen belemmeringen op voor voorliggend bestemmingsplan. Momenteel wordt voor onderhavige ontwikkeling alsmede voor de aangrenzende ontwikkeling van woningbouwlocatie Maurik-Oost en het bedrijventerrein Homoet een integraal waterhuishoudingsplan opgesteld. Eventueel voor het bestemmingsplan relevante aspecten worden in het vervolgtraject verwerkt in het bestemmingsplan.

blad 27 van 33



5


Juridische aspecten Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de ontwikkeling van het sportpark en de ontsluitingsweg is vertaald in juridisch bindende regels, c.q. planregels, met hieraan gekoppeld een plankaart. De planregels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en regels over de toegelaten gebouwen. De plankaart heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de planregels evenals de functie van visualisering van de bestemmingen. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en planregels.

5.1

Indeling van de planregels De planregels zijn ingedeeld in 5 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bevat 2 artikelen. Het eerste artikel geeft een omschrijving van enkele in de planregels gehanteerde begrippen. Door middel van dit artikel wordt vastgelegd wat onder een bepaald begrip moet worden verstaan. Dit kan ruimer of beperkter zijn dan in het normale spraakgebruik. Het tweede artikel geeft aan hoe ten aanzien van maten, oppervlakte en inhoud gemeten moet worden. In hoofdstuk 2 worden de verschillende bestemmingen behandeld. Per bestemming wordt aangegeven welke doeleinden zijn toegelaten op de gronden en wat en hoe er mag worden gebouwd. In hoofdstuk 3 worden de dubbelbestemmingen behandeld. Hoofdstuk 4 en 5 bevat de algemene regels. Dit zijn onder meer de ontheffingsmogelijkheden, wijzigingsbevoegdheden en de sloten overgangsregels.

5.2

De regels Onderstaand is een korte toelichting opgenomen van de in de regels opgenomen bestemmingen.

5.2.1

Bestemmingen De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit bestemmingsregels en bouwregels. Voor enkele bestemmingen zijn daarbij bijzondere gebruiksregels opgenomen en/of een ontheffingsbevoegdheid. De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. In een aantal gevallen is een specificering opgenomen van de toegestane functie, welke correspondeert met aanduidingen op de plankaart. De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsregels. In de bouwregels staan uitsluitend regels die betrekking hebben op het bouwen.

blad 28 van 33




Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om bouwvergunning. Artikel 3 - Groen (G) De bestemming Groen is overeenkomstig het huidige gebruik gelegd op verschillende plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten binnen het plangebied, die kunnen worden aangemerkt als structureel groen. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Tevens zijn voor de gronden grenzend aan de ontsluitingsweg bestemd voor wadi's. De gronden ten westen van de ontsluitingsweg zijn opgenomen binnen de bestemming Groen om hier ruimte te kunnen bieden aan: bestaande kabels en leidingen, waterberging en waterlopen en een geluidszone ten gevolge van het wegverkeer van de nieuwe ontsluitingsweg, waarbinnen geen geluidsgevoelige bestemmingen zijn toegestaan. Voor deze gronden is in het bestemmingsplan ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders. Het college is bevoegd om deze gronden te wijzigen ten behoeve van maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Er zijn in ieder geval geen woningen toegestaan. Artikel 4 - Sport (S) De op de plankaart voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor het sportpark met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Op de plankaart is een bouwvlak aangegeven, waarbinnen de hoofdgebouwen moeten worden gesitueerd. De gezamenlijke grootte van de hoofdgebouwen mag niet groter zijn dan het bebouwingspercentage zoals dat is aangegeven op de plankaart. In het bouwvlak is de maximale toegestane goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen aangegeven op de plankaart. Artikel 5 - Verkeer (V) De op de plankaart voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Artikel 6 - Water (WA) De op de plankaart voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor (A)-watergangen.

5.2.2

Dubbelbestemmingen Artikel 7 - Leiding - Gas Voor een klein deel van het plangebied geldt de dubbelbestemming "Leiding - Gas". Deze gronden zijn primair bestemd voor de aanwezige leiding en de bijbehorende zakelijk rechtstroken. Bouwwerken en werken zijn uitsluitend toegestaan met respectievelijk een ontheffing of een aanlegvergunning indien de belangen van de leiding niet worden geschaad.

blad 29 van 33




Artikel 8 - Waarde - Ecologie Voor een deel van het plangebied, langs de Wetering, is de dubbelbestemming "Waarde Ecologie" opgenomen. In de planregels van deze dubbelbestemming is aangegeven wat is toegestaan. Zo is bouwen verboden. Hetzelfde geldt voor een aantal werken en werkzaamheden. In de dubbelbestemming geldt verder een aanlegvergunningplicht indien grondroerende werkzaamheden en aanlegwerkzaamheden worden uitgevoerd.

blad 30 van 33



blad 31 van 33




6


Economische uitvoerbaarheid De kosten voor de realisatie van de ontsluitingsweg en het nieuwe sportpark zijn voorzien in de begroting van de gemeente Buren. In het kader van de financiële uitvoerbaarheid is voor de ontwikkeling van het sportpark een exploitatieopzet opgesteld. Voor de ontwikkeling van het sportpark en de ontsluitingsweg wordt geen aanleiding gezien een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro op te stellen en vast te stellen. Het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden is anderszins verzekerd. Dit wordt tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan besloten.

blad 32 van 33



blad 33 van 33




7 7.1


Maatschappelijke uitvoerbaarheid Overleg met instanties ex artikel 3.1.1 Wro Over het concept van het ontwerpbestemmingsplan heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met de provincie Gelderland. Met de provincie heeft afstemming plaatsgevonden over de aansluiting van de nieuwe ontsluitingsweg op de provinciale weg N320 en de overige provinciale belangen. In het kader van de watertoets heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met het waterschap Rivierenlanden. De resultaten van dit overleg zijn opgenomen in de waterparagraaf.

7.2

Tervisielegging ex artikel 3.8 Wro Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van zes weken voor iedereen ter visie gelegen. Gedurende deze periode konden zienswijzen ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan worden ingediend. Het ontwerpbestemmingsplan is daarnaast toegelicht in een informatieavond voor de inwoners van de gemeente Buren.

blad 34 van 33



blad 35 van 33




Bijlage 1 :

blad 1 van 33


Risicoberekening gastransportleiding


Bestemmingsplan 'Sportpark en ontsluitingsweg Maurik'

Recommend Documents