Zienswijzennotitie Bestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel'
projectnr. 233911 revisie 01 oktober 2011
Opdrachtgever Gemeente Halderberge Afdeling Ruimtelijke en Economische Zaken Postbus 5 4730 AA OUDENBOSCH
datum vrijgave oktober 2011
beschrijving revisie 01 concept
goedkeuring ir. M.L.M. Stabel
vrijgave drs. E.H. Oude Weernink
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Inhoud
Blz.
1
Inleiding
2
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Zienswijzen Provincie Noord-Brabant Zienswijze van reclamant 1 Zienswijze van reclamant 2 Zienswijze van reclamant 3 Zienswijze van reclamant 4 Zienswijze party- en congrescentrum 't Veerhuis Zienswijze van S.C. Oud Gastel
blad 1 van 20
3 3 7 9 15 16 17 18
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
1
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel' heeft op grond van afdeling 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met ingang van 25 augustus 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis te Oudenbosch en is gepubliceerd op de gemeentelijke website en is digitaal raadpleegbaar geweest op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze periode kon een ieder een zienswijze tegen het bestemmingsplan indienen.
blad 2 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
2 2.1
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Zienswijzen Provincie Noord-Brabant De provincie Noord-Brabant heeft een zienswijze ingediend bij brief van 29 september 2011. Reactie: 1. De provincie geeft in haar brief, waarin zij refereert aan de Verordening ruimte NoordBrabant, aan dat zij in het plan een onderbouwing mist hoe de voorgenomen woningbouwontwikkeling, waarvoor het huidige sportpark moet wijken, zich verhoudt tot de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de pilot Bouwen Binnen Strakke Contouren (BBSC). 2.
De principes van zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap zijn in zijn algemeenheid niet als uitgangspunt betrokken in het bestemmingsplan.
Antwoord: ad 1. Vanaf 2003 heeft de gemeente deelgenomen aan de pilot 'Bouwen binnen strakke contouren'. Deze pilot is vanuit de provincie afgesloten met een einddocument (brief 23-062009 met kenmerk 1549534). In dit einddocument is beschreven dat de gemeente naast de plannen vanuit de pilot conform de provinciale bevolkings- en woningbehoefte-prognose nog andere plannen voor woningbouw (inbreiding en uitbreiding) hard kan maken en realiseren. Het woningbouwprogramma van de gemeente Halderberge is afgestemd op het gemeentelijk woningmarktonderzoek en de provinciale prognose. In het einddocument staan voor Oud Gastel 3 kleine woningbouwlocaties (totaal 20 woningen) opgenomen terwijl uit het gemeentelijke woningmarktonderzoek blijkt dat er juist in Oud Gastel nog een grote vraag naar woningen is. Omdat deze vraag niet geheel in inbreidingslocaties gerealiseerd kan worden (tijdens de pilot zijn diverse inbreidingslocaties gerealiseerd), is besloten ook uitbreidingslocaties in beeld te laten komen. De huidige locatie van de sportvelden zal gaan voorzien in de behoefte zoals blijkt uit het woningmarktonderzoek, zoals vastgelegd is in de 'Woonvisie Halderberge: diversiteit in kernkwaliteit' en past binnen de provinciale prognose en regionale afspraken. Het bestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel' maakt bovendien uitsluitend sportvoorzieningen mogelijk. Binnen het bestemmingsplan is geen woningbouw opgenomen. De gemeente is derhalve van mening dat dit thema niet in strijd is met artikel 3.5 in relatie met artikel 12.4 van de Verordening Ruimte. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
blad 3 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
ad 2. De provincie heeft - bij reactie van het provinciale planteam (d.d. juli 2008) - aangegeven dat er 'vanuit het landschap niet direct structuren beschikbaar zijn om het landschappelijk raamwerk op te bouwen'. In het vast te stellen bestemmingsplan zal de beschrijving van het landschappelijke raamwerk - zoals in de notitie van de provincie is opgenomen - worden beschreven. Tevens zal worden beschreven in hoeverre tegemoet wordt gekomen aan de provinciale doelstellingen in het kader van de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteitsverbetering van het landschap. De volgende passages worden in het bestemmingsplan opgenomen: Toevoegen onder hoofdstuk 2 'Bestaande situatie' "De kern Oud Gastel ligt op een hogere zandrug die het open zeekleilandschap insteekt. Oostelijk en zuidelijk van de kern liggen oude besloten dekzandontginningen. Westelijk van de kern liggen jonge zandontginningen. Hydrologisch gezien ligt de kern in intermediair gebied. Het bodemgebruik rond de kern is divers. Vanuit alle zijden liggen er zichtassen op de kern die als cultuurhistorisch waardevol worden aangeduid. De belangrijkste structuurdragers van de kern zijn de Dorpsstraat, Kerkstraat, Veerkensweg en Oudendijk (zie figuur 1). Vanuit het landschap zijn er niet direct structuren beschikbaar om het landschappelijk raamwerk op te bouwen."
Oudendijk
Plangebied
Dorpsstraat
Kerkstraat Veerkensweg
Figuur 1: cultuurhistorisch waardevolle zichtassen
blad 4 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Toevoegen onder Hoofdstuk 3.2 'Beleidskader, Provinciaal beleid' Zoals de Vr aangeeft, is verstedelijking aan de westzijde van de kern Oud Gastel aanvaardbaar. Er is hier namelijk sprake van een dekzandrug op de overgang van klei naar zand in de vorm van jonge besloten zandgronden. Het plangebied is daarom aangeduid als ' zoekgebied verstedelijking'. Binnen dergelijke gebieden gelden vanuit de Verordening twee hoofduitgangspunten, te weten: § Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1 van de Vr); § Kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 2.2 van de Vr). De Vr verstaat onder de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit dat bij het toestaan van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zoveel als mogelijk gebruik wordt gemaakt van een locatie waar op grond van het geldende bestemmingsplan al bebouwing is toegestaan. Daarnaast gaat dit principe er vanuit dat rekening wordt gehouden met de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkeling voor de naastgelegen gronden en de omgevings(waarden). Bovendien dient de omvang van de beoogde ontwikkelingen en de daarbij behorende verkeersaantrekkende enlof publieksaantrekkende werking te passen in de omgeving. In het kader van onderhavig bestemmingsplan is vanuit de zorgplicht onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen en effecten van de realisatie van het sportpark binnen het plangebied. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 4 ('Milieuhygiënische en planologische aspecten'). Ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap bepaalt de Vr dat wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot nieuw ruimtebeslag, er feitelijk, juridisch en financieel wordt zekergesteld dat deze ontwikkeling leidt tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Deze zorgplicht geldt voor iedere ruimtelijke ontwikkeling binnen de aanduiding agrarisch gebied en groenblauwe mantel, zoals hier de aanleg van sportvelden. Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, zijn er vanuit het landschap niet direct structuren beschikbaar om het landschappelijk raamwerk op te bouwen. Aan de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt evenwel tegemoet gekomen; zo wordt het sportpark omzoomd met een groengordel van 5 meter met hoog opgaande beplanting, die aan de westzijde als nieuwe dorpsrand zal fungeren. De groengordel geeft het plangebied een uitstraling die vergelijkbaar is met die van de boomgaard in de huidige situatie. De op te richten groengordel aan de oostzijde van het sportpark legt een groene koppeling met het aangrenzende Dorpsbos. De groensingels versterken de groene uitstraling van het sportpark en zorgen voor een duidelijk herkenbare terreinafbakening. Daarnaast dragen zij bij aan het verminderen van de lichtuitstraling als gevolg van de op te richten lichtmasten. In onderhavig bestemmingsplan wordt de ruimtelijke kwaliteit geborgd door ter plaatse van de op te richten groensingels rondom het plangebied een groenbestemming op te nemen. De bestaande fietsverbinding die zich bevindt in het plangebied wordt in de plannen geïntegreerd, waarmee het sportpark in het bestaande stedelijke weefsel van Oud Gastel wordt ingepast. Tevens is de fietsbereikbaarheid daarmee gegarandeerd. De ruimtelijke kwaliteit wordt tevens geborgd door het opnemen van een zone aan de noordzijde van het plangebied waarbinnen geen verlichting mag worden opgericht. Daarmee wordt zorg gedragen voor de woonkwaliteit ter plaatse van de bestaande woningen aan de Rolleweg. De uitvoering van de plannen, inclusief de beschreven kwaliteitsverbetering van het landschap, is financieel gewaarborgd. De gemeente is zelf opdrachtgever voor het realiseren van het park en heeft hiervoor reeds middelen gereserveerd.
blad 5 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan op de volgende punten aan te passen: Toelichting Bovenstaande passages worden aan het bestemmingsplan toegevoegd. Verbeelding Op de verbeelding wordt ter plaatse van de op te richten groensingels aan de randen van het sportpark de bestemming 'Groen' opgenomen. Regels In de regels wordt onder artikel 3 'Groen' de nadere eis opgenomen dat wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het sportpark bestaande uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag.
blad 6 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
2.2
Zienswijze van reclamant 1 Reactie: Op 30 september 2011 is een zienswijze ontvangen van reclamant 1. In deze zienswijze haalt reclamant enkele onderwerpen aan in het kader van het ontwerp bestemmingsplan. 1.
2.
3. 4.
Reclamant kan niet instemmen met de functiewijziging van 'Agrarisch' naar 'Sport', omdat deze op het perceel een boomkwekerij exploiteert. Door het perceel te onttrekken zal reclamant naar een ander perceel moeten uitwijken, waar de grondkwaliteit, de grondsoort en de kavelvorm naar verwachting minder zal zijn. Tevens zal het vervangende perceel verder van de bedrijfslocatie van reclamant zijn gelegen; Reclamant is van mening dat de sportvelden niet moeten worden verplaatst. De brede school en de woningen kunnen beter in het plangebied aan de westzijde van het dorp worden gerealiseerd; Reclamant vraagt zich af of het aantal te realiseren woningen nog actueel is; Reclamant verwacht een reële waarde voor zijn gronden en een schadevergoeding voor de boomopstanden, indien zijn gronden toch als 'Sport' worden bestemd;
Antwoord: ad 1 en 2. De gemeente heeft op basis van een belangen- en locatieafweging gekozen voor het plangebied als nieuwe locatie voor het sportpark. Door het sportpark naar de rand van het centrum te verplaatsen, komen de gronden in het centrum vrij voor de te realiseren centrumfuncties, zijnde een Brede School en woningen. Deze functies passen qua aard en verschijningsvorm beter in het centrum dan het sportpark. Het sportpark wordt als gevolg daarvan verplaatst naar een locatie aan de rand van het dorp, die in het provinciaal beleid is aangeduid als 'zoekgebied verstedelijking'. ad 3. De zienswijze is niet ruimtelijk relevant voor onderhavig bestemmingsplan. In de op 9 december 2010 vastgestelde Woonvisie is voor Oud Gastel een behoefte van 340 woningen tot 2019 opgenomen. Er is voor de kern een programma opgesteld waarin wordt voorzien in 340 woningen. De circa 120 woningen op de vrijkomende locatie van het huidige sportcomplex zijn binnen dit programma opgenomen. Op de huidige locatie van het sportpark worden de mogelijkheden benut om een gemengd programma voor diverse doelgroepen te realiseren, waarbij wordt aangesloten bij de resultaten van de in 2010 vastgestelde woonvisie. ad 4. Over de grondverwerving worden in een ander kader afspraken gemaakt. Dit is niet ruimtelijk relevant in het kader van onderhavig bestemmingsplan. Als reclamant van mening is dat er sprake is van planschade dan staat het vrij een verzoek om tegemoetkoming in de planschade in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. Om op een dergelijk verzoek te kunnen beslissen dient het bestemmingsplan onherroepelijk te zijn. Voor het in behandeling nemen van een verzoek om tegemoetkoming in de planschade is een drempelbedrag van € 500,00 verschuldigd. Op het moment dat op een verzoek positief wordt besloten, wordt dit bedrag aan de verzoeker geretourneerd.
blad 7 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
blad 8 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
2.3
Zienswijze van reclamant 2 Reactie: Op 1 oktober 2011 is een zienswijze ontvangen van reclamant 2. In deze zienswijze haalt reclamant de volgende onderwerpen aan in het kader van het ontwerp bestemmingsplan. 1.
Op dit moment is er nog geen verkennend veldonderzoek in het kader van het aspect archeologie uitgevoerd. 2. In paragraaf 5.2 ('Ontwikkeling') van de toelichting wordt gesteld dat nog een inrichtingsplan wordt opgesteld waarop het ontwerpbestemmingsplan wordt gebaseerd. Klaarblijkelijk is de tekst uit het voorontwerp op dit punt niet aangepast. Op dit moment is dan ook onvoldoende duidelijk op welke uitgangspunten de verbeelding en de planregels zijn gebaseerd. 3. In paragraaf 4.10 ('Externe veiligheid') van de toelichting is de tekst nog niet aangepast naar de status. Immers, in die toelichting valt te lezen dat in het ontwerpbestemmingsplan een keuze zal worden gemaakt ten aanzien van het borgen van de externe veiligheid (waarbij er twee opties worden genoemd). In het ontwerpbestemmingsplan is de keuze niet (volledig) gemaakt. In het kader van de vaststelling dient een keuze te worden gemaakt. 4. In de planregels wordt invulling gegeven aan de eisen voor retentie door de verplichting op te nemen om tenminste 800 m³ retentiecapaciteit aan te leggen in de bestemming 'Sport'. Die 800 m³ is gebaseerd op de door u omschreven verharding van 10.150 m². Reclamant geeft aan dat dit onjuist is. Als namelijk meer verharding wordt aangebracht zal ook meer retentie moeten worden aangebracht. 5. In het ontwerpbestemmingsplan wordt geen invulling gegeven aan de eis uit uw eigen 'Nota Parkeerbeleid'. In een nieuw bestemmingsplan dient uiteen te worden gezet op welke wijze die nota is toegepast op het bestemmingsplan. Nu in het ontwerpbestemmingsplan geen parkeernormen zijn opgenomen (en in de toelichting geen onderbouwing daarvan is opgenomen) handelt u in strijd met uw eigen beleid. Reclamant geeft aan dat een ruime norm gehanteerd moet worden, omdat de praktijk uitwijst dat zelfs bij het toepassen van de maximale norm sprake is van parkeeroverlast voor andere functies. 6. In de planregels 4.2.1 onder d. en e. staat een verwijzing naar b. van datzelfde artikel. Dit moet zijn een verwijzing naar c. van dat artikel. 7. In planregel 4.3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om toch bebouwing mogelijk te maken in de strook langs de Rolleweg. Hoe wordt in dat geval geborgd dat de afstand tot woningen tenminste 50 meter bedraagt ? 8. Omdat het veldwerk voor archeologie, dat conform het bureauonderzoek op een deel van het plangebied moet worden uitgevoerd, nog niet is uitgevoerd, ontbreekt de basis voor het vaststellen van het bestemmingsplan. 9. In de onderbouwing van het plan mis ik de effecten van het aanleggen van het sportpark op de verkeersstructuur in Oud Gastel. Antwoord: ad 1. Er is inderdaad nog geen archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. De reden hiervoor is dat er nog geen toestemming van de grondeigenaren is voor het betreden van de percelen om het onderzoek uit te voeren. Om de mogelijke archeologische waarden te beschermen, is een dubbelbestemming archeologie opgenomen. Er kan pas een omgevingsvergunning worden verleend voor het verrichten van bodemverstorende ingrepen als met onderzoek is
blad 9 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
aangetoond dat archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. ad 2. In het ontwerp bestemmingsplan is inderdaad het inrichtingsplan nog niet opgenomen. De reden daarvoor is dat er naar de inrichting van het sportpark nog studie wordt verricht. Vanuit het oogpunt van flexibiliteit is ervoor gekozen daarom uitsluitend de hoofdstructuur van het park vast te leggen, waarbij de ruimtelijk relevante aspecten zijn opgenomen. Zo zijn of worden de groensingels rondom het park, de leidingstraten door het gebied en een zone waar lichtmasten worden uitgesloten op de verbeelding vastgelegd. Door tevens eisen te stellen aan het bebouwingspercentage en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, zijn de hoofduitgangspunten van het plan bekend. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. In § 5.2 'Ontwikkeling' van de toelichting wordt beschreven dat vanuit het oogpunt van flexibiliteit ervoor is gekozen om uitsluitend de hoofdstructuur van het sportpark met bijbehorende planologische beperkingen vast te leggen. ad 3. De zienswijze is gegrond. Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast: Toelichting Toevoegen onder paragraaf 4.10 'Externe veiligheid' "Ik het kader van de flexibiliteit van het bestemmingsplan is de clubbebouwing binnen het grootste deel van het plangebied toegestaan (met uitzondering van het meest noordelijke gebied). Er kunnen zich twee scenario's voordoen: de bebouwing wordt óf binnen óf buiten het invloedsgebied van de leiding gerealiseerd. Voor deze opties gelden de volgende voorwaarden: 1. Indien de clubbebouwing buiten het invloedsgebied van 45 meter aan weerzijden van de leiding wordt gerealiseerd, kan worden volstaan met de uitgevoerde groepsrisicoberekening en de verantwoording van het groepsrisico. Er is dan geen aanvullend onderzoek noodzakelijk; 2. Indien de clubbebouwing binnen het invloedsgebied van de leiding wordt opgericht, zal nadere invulling moeten worden gegeven aan de berekening en verantwoording van het groepsrisico. In de regels bij onderhavig bestemmingsplan wordt derhalve geregeld dat binnen deze zone een nadere berekening en verantwoording van het groepsrisico verplicht is indien hier de kantine, tribune en/of kleedruimtes worden gesitueerd. Verbeelding In het vast te stellen bestemmingsplan wordt op de verbeelding het invloedsgebied van de aardgastransportleiding opgenomen als 'Veiligheidszone - Leiding'.
blad 10 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Regels Aan de regels wordt het volgende artikel toegevoegd: Artikel 11 Algemene aanduidingsregels 11.1 veiligheidszone - leiding a. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan; b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a, met dien verstande dat: 1. door middel van onderzoek uit berekeningen is gebleken dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden, en; 2. door burgemeester en wethouders vooraf nadere invulling is gegeven aan de verantwoordingsplicht voor deze afwijkingsmogelijkheid, en; 3. burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk advies inwinnen bij de leidingbeheerder. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De 'Veiligheidszone Leiding' wordt - conform bovenstaand voorstel - op de verbeelding en in de regels en toelichting opgenomen en beschreven. ad 4. De wateropgave binnen het plangebied is gebaseerd op een worst-case benadering. Op basis 3 daarvan is de minimale retentiecapaciteit van 800 m bepaald. Het dempen van oppervlaktewater, het aanleggen van verhard oppervlak, het aanleggen van retentie is vergunningplichtig vanuit de Waterwet. Hiervoor zal bij de start van de werkzaamheden dan ook een Watervergunning worden aangevraagd bij het waterschap. Hiermee zijn de waterbelangen in het gebied voldoende geborgd. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. ad 5. De gemeente heeft op basis van haar eigen 'Nota Parkeerbeleid' en de geldende CROWnormen een parkeerberekening voor het sportpark opgesteld. Hierbij is maatwerk geleverd door rekening te houden met de locatie en de kenmerken van de te vestigen verenigingen. In het vast te stellen bestemmingsplan wordt de paragraaf 'Ontsluiting en parkeren' toegevoegd aan hoofdstuk 4 ('Milieuhygiënische en planologische aspecten'), waarin onder andere de volgende onderbouwing wordt opgenomen: "Voor het bepalen het benodigde aantal parkeerplaatsen is gebruik gemaakt van de ‘Nota parkeerbeleid’ van de Gemeente Halderberge. De norm voor tennisbanen bedraagt 2,0 tot 3,0 parkeerplaatsen per baan. Dit betekent dat minimaal 8 en maximaal 12 parkeerplaatsen benodigd zijn voor de tennisvereniging. Er wordt uitgegaan van de maximumnorm om zo voldoende toekomstvaste parkeergelegenheid te bieden. Voor de parkeervraag van de voetbalvelden geldt een parkeerkencijfer van minimaal 13,0 en maximaal 27,0 parkeerplaatsen per hectare. Dit kencijfer is echter sterk fluctuerend, omdat het een landelijk kencijfer betreft. Omdat West-Brabant een vrij weidse regio betreft, is het aannemelijk dat ook het autogebruik hoger ligt. Daarnaast is S.C. Gastel een amateurvereniging van vrij hoog niveau en trekt de club daarom relatief veel bezoekers.
blad 11 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Dit komt tot uitdrukking in een hogere parkeerbehoefte. Daarom wordt een parkeernorm gehanteerd van 22,0 tot 27,5 parkeerplaatsen per hectare. De oppervlakte van de voetbalvelden, inclusief een trainingsveld bedraagt tezamen circa 30.000 m². Dit betekent dat minimaal 66 en maximaal 81 parkeerplaatsen benodigd zijn. Voor de wipclub wordt uitgegaan van een parkeervraag van 3 tot 7 parkeerplaatsen. De totale parkeerbehoefte komt daarmee op 77 tot 100 parkeerplaatsen. De definitieve inrichting van het sportpark staat nog niet vast. Het bestemmingsplan is dusdanig flexibel opgezet dat het aantal parkeerplaatsen kan worden toegespitst op het uiteindelijke programma en inrichtingsplan." Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Bovenstaande onderbouwing wordt in hoofdstuk 4 ('Milieuhygienische en planologische aspecten') onder de paragraaf 'Ontsluiting en parkeren' opgenomen. ad 6. De verwijzing wordt aangepast. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De verwijzing wordt aangepast. ad 7. Aan de wijzigingsbevoegdheid wordt de voorwaarde gekoppeld dat indien bebouwing wordt opgericht, aangetoond dient te worden dat dit milieutechnisch inpasbaar is in de omgeving. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. In de regels wordt een nadere onderzoeksverplichting opgenomen binnen de wijzigingsbevoegdheid. ad 8. Zie voor beantwoording §2.3 ad 1. ad 9. In het vast te stellen bestemmingsplan wordt de paragraaf 'Ontsluiting en parkeren' toegevoegd aan hoofdstuk 4 ('Milieuhygiënische en planologische aspecten'), waarin onder andere de volgende onderbouwing wordt opgenomen: "Verkeersbewegingen sportvelden Het CROW heeft op basis van onderzoeken een publicatie uitgebracht met daarin kencijfers voor de verkeersgeneratie van bijzondere voorzieningen. De kencijfers uit deze publicatie zijn gebruikt voor het berekenen van de verkeersgeneratie van het sportpark. De verkeersgeneratie voor een tenniscomplex met vier tennisbanen is berekend op basis van de kencijfers van het CROW. De gemiddelde verkeersgeneratie van de 4 tennisbanen is 109 verkeersbewegingen per etmaal. Dit is een worst-case scenario waarbij 85% van tennissers en medewerkers per auto naar de tennisbanen komt. In werkelijkheid zal dit percentage naar verwachting lager liggen.
blad 12 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
In CROW publicatie 272 ‘Verkeersbewegingen en voorzieningen’ is geen kencijfer voor verkeersbewegingen van een sportveld opgenomen. Voor de berekening van het aantal verkeersbewegingen is daarom beargumenteerd het aantal verkeersbewegingen bepaald: § Bij 1 voetbalwedstrijd zijn 2 voetbalteams betrokken en wedstrijdleiding; § Voor de thuisspelende partij is de afstand van de woning naar het sportveld gering. Zij zullen daarom sneller met de fiets of te voet komen. Hiervoor wordt uitgegaan van een percentage van 50% auto; § Voor het publiek van het thuisspelende team wordt hetzelfde percentage van 50% auto gebruikt; § Voor het team dat uit de regio/district komt is de aanname dat zij in teamverband met de auto komen (100%); § Voor de wedstrijdleiding wordt uitgegaan van 50% auto en 50% fiets/voet, omdat dit vaak ofwel vrijwilligers van het thuisspelende team zijn danwel iemand uit de regio; § Voor de bezetting van een auto wordt uitgegaan van 3 personen per voertuig. De piekbelasting zal in het weekend plaatsvinden als er wedstrijden worden gespeeld. Per veld zal er een thuispartij spelen (aanname: 11 spelers + 5 reserve; 50% auto; 50% fiets/lopend) en een partij uit de regio (aanname: 11 spelers + 5 reserve; 100% auto; 3 pers per auto) en is er wedstrijdleiding aanwezig (aanname: 3 personen; 50% auto en 50% fiets). Per wedstrijd trekt dit ongeveer 14 auto’s aan, wat gelijk staat aan 28 verkeersbewegingen. Voor de jeugdwedstrijden zal het aantal auto’s slechts de helft zijn, omdat de jeugd nog niet de beschikking heeft over een eigen auto. Het exact aantal verkeersbewegingen van de voetbalwedstrijden is sterk afhankelijk van het aantal elftallen dat speelt. Dit kan van jaar tot jaar en van week tot week verschillen. Aangenomen wordt dat een worst-case scenario optreedt als er 6 seniorenteams en 10 jeugdteams op dezelfde dag thuis spelen. Het aantal verkeersbewegingen voor een weekenddag is dan 308 verkeersbewegingen per etmaal. De verwachting is dat in de praktijk het aantal verkeersbewegingen lager ligt, omdat het aantal teams dat thuis speelt gemiddeld lager zal liggen. In een worst- case scenario trekt het sportcomplex 417 verkeersbewegingen per etmaal. Dit zal plaatsvinden op weekenddagen. Volgens landelijke CROW richtlijnen is de maximaal toelaatbare intensiteit van een erftoegangsweg (woonstraat) 4.000 verkeersbewegingen per etmaal. Een toename van 417 (tennisbanen en sportvelden) verkeersbewegingen is daarmee slechts 10% van de toegestane hoeveelheid. Geconcludeerd kan worden dat de toename van verkeersbewegingen acceptabel is Mogelijkheden voor ontsluiting nieuw complex Vanuit de wegencategorisering heeft het de voorkeur de bezoekers van de sportclubs zo min mogelijk door verblijfsgebied te laten rijden. Met andere woorden, bezoekers moeten zo snel en gemakkelijk mogelijk op/van een gebiedsontsluitingsweg komen. Voor het ontsluiten van het sportcomplex zijn twee mogelijkheden onderzocht: § Ontsluiting via Rolleweg § Ontsluiting via Rozemarijnlaan (en Alsemlaan) Beide wegen zijn erftoegangswegen met een snelheidsregime van 30 km/h.
blad 13 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Rolleweg Wat betreft verkeersintensiteiten is het mogelijk een ontsluiting via de Rolleweg te realiseren. Vanuit de routekeuze voor bezoekers (een gedeelte van de bezoekers van de sportvelden is niet bekend met de wegenstructuur van Oud Gastel) is de Rolleweg echter geen ideale ontsluitingsmogelijkheid. Bezoekers van buiten Oud Gastel zouden bij een ontsluiting via de Rolleweg een lange en ingewikkelde (voor de niet bekende weggebruiker) route door Oud Gastel moeten rijden. Ook voor bezoekers uit Oud Gastel is een ontsluiting via de Rolleweg niet de meest geschikte: voor een groot gedeelte van Oud Gastel is de route over de Rolleweg langer, waardoor er grotere kans is dat spelers uit Oud Gastel met de auto komen. De breedte van de Rolleweg is maximaal 4,6 meter. Rozemarijnlaan De Rozemarijnlaan ligt in het verlengde van de Kruidenlaan, die rechtstreeks op een gebiedsontsluitingsweg terecht komt (Kruislandseweg). Voor bezoekers is het op het moment dat zij Oud Gastel binnenrijden één rechte lijn (ook in het zicht) naar het nieuwe sportcomplex. Dit voorkomt onnodig zoekende bezoekers in de woonwijken. Na de Rozemarijnlaan zijn er twee mogelijkheden om het sportcomplex te ontsluiten: via de Alsemlaan of via de Dragon (weg naar het zwembad). Beide wegen lopen parallel aan elkaar en liggen in de logische routelijn. Omdat de Dragon vrij zicht heeft en op afstand van huizen ligt, is deze route als ontsluitingsweg gekozen. Bijkomend voordeel is dat bij een ontsluiting via de Dragon ook mogelijk dubbelgebruik van het parkeerterrein van het zwembad kan plaatsvinden (ruime capaciteit). Het profiel van de gehele route is met 5 meter breed (minimaal) breder dan de Rolleweg en daarmee ook geschikter voor het extra verkeer. In verkeersintensiteiten is het mogelijk om via de Rozemarijnlaan het sportcomplex te ontsluiten. De huidige intensiteiten van zowel de Rozemarijnlaan als Kruidenlaan liggen ruim onder de landelijk gestelde grenswaarde van 4.000 mvt/etmaal. De Kruidenlaan telt momenteel namelijk 2.400 mvt/etmaal. Dit blijft ook zo met de extra 417 verkeersbewegingen van het te realiseren sportcomplex. De Rozemarijnlaan en Kruidenlaan hebben een drukker karakter dan de Rolleweg. Het is daarmee qua verkeersbeeld ook logischer dat de verkeersbewegingen van het nieuwe sportpark hieraan worden toegevoegd. Qua verkeersintensiteiten zijn de beide onderzochte ontsluitingsmogelijkheden reëel en acceptabel. Vanuit het oogpunt van een gemakkelijke routekeuze voor bezoekers is de Rozemarijnlaan als ontsluitingsroute voor het toekomstige sportpark gekozen." Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Bovenstaande onderbouwing wordt in hoofdstuk 4 ('Milieuhygiënische en planologische aspecten') onder de paragraaf 'Ontsluiting en parkeren' opgenomen.
blad 14 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
2.4
Zienswijze van reclamant 3 Reactie: Op 3 oktober 2011 is een zienswijze ontvangen van reclamant 3. In deze zienswijze worden de volgende zaken aangehaald in het kader van het ontwerp bestemmingsplan. 1.
2.
3. 4.
Reclamant vindt het onwenselijk dat zijn gronden een sportbestemming krijgen. Momenteel zijn deze in gebruik als boomkwekerij. Indien de gronden worden onttrokken aan de agrarische bestemming zal reclamant naar een ander perceel moeten uitwijken dat verder van zijn bedrijf zal zijn gesitueerd. Reclamant geeft aan dat het perceel waar het sportpark is gepland momenteel als huiskavel in gebruik is. Reclamant is van mening dat de sportvelden niet moeten worden verplaatst. De brede school en de woningen kunnen beter in het plangebied aan de westzijde van het dorp worden gerealiseerd; Reclamant vraagt zich af of het aantal te realiseren woningen nog actueel is; Reclamant verwacht een reële waarde voor zijn gronden, indien zijn gronden toch als 'Sport' worden bestemd.
Antwoord: Zie voor beantwoording §2.2 ad 1 tot en met 4.
blad 15 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
2.5
Zienswijze van reclamant 4 Reactie: Op 3 oktober 2011 is een zienswijze ontvangen van reclamant 4. In de zienswijze worden enkele zaken aangehaald met betrekking tot het ontwerp bestemmingsplan. 1.
2.
3. 4.
Reclamant vindt het onwenselijk dat haar gronden een sportbestemming krijgen. De gronden zijn voor haar een beleggingsobject en daarom is zij niet voornemens deze te verkopen. Het herinvesteren danwel het inbrengen bij een bancaire instelling van het vrijkomende kapitaal acht zij, gezien de onzekerheid op de financiële markt, onwenselijk; Reclamant is van mening dat de sportvelden niet moeten worden verplaatst. De brede school en de woningen kunnen beter in het plangebied aan de westzijde van het dorp worden gerealiseerd; Reclamant vraagt zich af of het aantal te realiseren woningen nog actueel is; Reclamant verwacht een reële waarde voor zijn gronden, indien zijn gronden toch als 'Sport' worden bestemd.
Antwoord: Zie voor beantwoording §2.2 ad 1 tot en met 4.
blad 16 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
2.6
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Zienswijze party- en congrescentrum 't Veerhuis Reactie: Op 3 oktober 2011 is een zienswijze ontvangen van Party- en congrescentrum 't Veerhuis. In de zienswijze worden enkele zaken aangehaald met betrekking tot het ontwerp bestemmingsplan. 1.
2.
3.
4.
Reclamant maakt bezwaar tegen de plannen op het huidige sportcomplex, omdat deze de exploitatiemogelijkheden van het party- en congrescentrum van reclamant kunnen beperken; Reclamant stelt dat de centrumontwikkeling doorgang kan vinden zonder dat het sportpark wordt verplaatst. Hij draagt alternatieven aan om de geplande nieuwe functies te realiseren; Reclamant vraagt zich af of het aantal te realiseren woningen nog actueel is. De plannen voor Gastel Noord zouden - mede bezien vanuit het aspect vergrijzing en krimp voldoende moeten zijn. Het realiseren van minder woningen zal leiden tot bezuinigingen en minder risico's in het kader van de grondverwerving; De kracht van Oud Gastel zit in de sterke centrumlocatie. Deze dient dan ook zo compact mogelijk te blijven.
Antwoord ad 1. Of de exploitatiemogelijkheden van reclamant worden geschaad, wordt beoordeeld in het kader van de planvorming/bestemmingsplanprocedure in het kader van de invulling van de gronden van het huidige sportpark. Deze zijn niet relevant in het kader van onderhavig bestemmingsplan. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. ad 2. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de herontwikkeling van het bestaande sportpark. Vanwege de aard van de functies en de eisen die deze aan de locatie en omgeving stellen, is de uitplaatsing van het sportpark noodzakelijk gebleken. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. ad 3. Zie voor beantwoording §2.2 ad 3. ad 4. De gemeente streeft net als reclamant naar een compact centrumgebied. Vanuit die optiek is ervoor gekozen de Brede School en een deel van de woningbouwopgave in het centrum onder te brengen. Gevolg is dat het sportpark moet worden verplaatst naar de rand van het dorp. Deze alternatieve locatie dicht bij het centrum wordt voor dergelijke recreatieve functies passend geacht. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
blad 17 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
2.7
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
Zienswijze van S.C. Oud Gastel Reactie: Op 5 oktober 2011 is een zienswijze ontvangen van S.C. Oud Gastel. In de zienswijze worden de volgende zaken aangehaald met betrekking tot het ontwerp bestemmingsplan. 1. 2.
3. 4. 5. 6.
7. 8. 9.
De planbeschrijving gaat uit van 'nieuw voor oud' en van natuurgras. Deze laatste aanduiding is volgens reclamant niet functioneel en kan achterwege blijven; In de toelichting is aangeven dat het meest noordelijke veld niet met verlichting wordt uitgevoerd. Aangezien de terreininrichting nog niet vaststaat en het noordelijke veld ook zuidelijker kan komen te liggen, is het beter een zone aan te geven en te beschrijven waarbinnen verlichting wordt uitgesloten en daarmee overlast in de avonduren te voorkomen; De sportclub acht het wenselijk dat voor de tribune de mogelijkheid kan worden opgenomen om deze in de bestemmings-/plangrens op te richten; De sportclub acht het noodzakelijk dat de maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen wordt verhoogd van 6 naar 10 meter; De sportclub acht het noodzakelijk dat de maximale bouwhoogte van lichtmasten wordt verhoogd van 15 naar 18 meter; De plangrens is strak langs de huidige scoutingaccommodatie getrokken. Dit beperkt de mogelijkheden voor de realisatie van de toegangsweg tot het sportpark. De sportclub vraagt de plangrens aan te passen; Het heeft -vanuit het oogpunt van kostenbesparing en veiligheid - de voorkeur om het parkeervraagstuk op het bestaande parkeerterrein op te lossen; De sportclub verzoekt om tijdig archeologisch onderzoek uit te voeren om tijd en kosten te besparen; De sportclub verzoekt om tijdig in overleg te treden met de leidingbeheerders in het kader van de aan te vragen omgevingsvergunning voor de te verrichten werkzaamheden.
Antwoord ad 1. Het uitgangspunt voor het nieuwe sportpark is 'nieuw voor oud'. Het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan (de regels en de verbeelding) laat echter de realisatie van een eventueel kunstgrasveld toe. Er is derhalve geen reden het bestemmingsplan aan te passen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. ad 2. De zienswijze is gegrond. Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast: "Er is echter aan de noordzijde van het sportpark een zone opgenomen (50 meter vanaf de dichtstbijzijnde woning aan de Rolleweg) waarbinnen lichtmasten en bebouwing worden uitgesloten teneinde de overlast voor de omliggende woningen te beperken." Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Bovenstaande omschrijving wordt opgenomen onder § 4.5 ('Bedrijven en Milieuzonering').
blad 18 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
ad 3. Rondom het sportpark wordt een groenbestemming opgenomen die een goede landschappelijke inpassing van het sportpark moet garanderen. Binnen deze groenbestemming zullen gebouwen worden uitgesloten met uitzondering van de oprichting van één tribune met een maximale bouwhoogte van 10 meter en een oppervlakte van 120 2 m. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Binnen de bestemming 'Groen' die rondom het sportpark wordt opgenomen, wordt in de bestemmingsgrens de oprichting van één tribune met bovengenoemde afmetingen mogelijk gemaakt. Tevens wordt geregeld dat de gezamenlijke oppervlakte van een tribune binnen de 2 bestemming 'Groen' en 'Sport' niet meer mag bedragen dan 120 m (artikelen 3.2.a en 4.2.1.d). ad 4. De gemeente onderkent dat een maximale bouwhoogte van 6 meter met het oog op het geldende bouwbesluit beperkt is. Omdat het uitgangspunt is om maximaal twee bouwlagen voor het clubgebouw/kantine toe te staan, wordt de maximale bouwhoogte vergroot tot 7 meter (4.2.1.c). Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De maximale bouwhoogte voor gebouwen wordt vergroot tot 7 meter. ad 5. Voor lichtmasten geldt het principe dat de hoogte de mate van overlast voor de omgeving bepaald. Hoe hoger de lichtmast is des te kleiner is de hinder op de omgeving (de masten kunnen namelijk meer naar beneden worden gericht). Vanuit dit oogpunt acht de gemeente masten van 18 meter acceptabel. De planregels zullen hierop worden aangepast (4.2.2.d). Conclusie De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De maximale bouwhoogte voor lichtmasten wordt vergroot tot 18 meter. ad 6. Binnen het bestemmingsplan 'Kern Oud Gastel' geldt voor de gronden waaraan S.C. Gastel refereert een bestemming die de realisatie van infrastructuur mogelijk maakt. De gemeente acht de mogelijkheden voor de realisatie van de toegangsweg daarmee voldoende. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. ad 7. De gemeente heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar het parkeervraagstuk voor het sportpark. Een parkeerplaats op het sportpark acht de gemeente op basis van de studie het meest wenselijk. Het beperken van loopafstanden en de parkeerdruk op piekmomenten op het bestaande parkeerterrein vormden de voornaamste argumenten om een nieuwe parkeerplaats op het eigen terrein aan te leggen. Zie ook §2.3 ad 5. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
blad 19 van 20
projectnr. 233911 oktober 2011, revisie 01
Zienswijzennotitie Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel
ad 8. Zie voor beantwoording §2.3 ad 1. ad 9. Deze opmerking wordt ter kennisname aangenomen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
blad 20 van 20