Bestemmingsplan “Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Planlocatie Boterweg 33, Erp Gemeente Veghel Plannaam Bestemmingsplan “Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33” Plannummer NL.IMRO.0860.LG01aa80000BP2012-VA01 Concept Ontwerp Vastgesteld
12 januari 2012 15 juni 2012 21 maart 2013
Opdrachtgever De Hoekse Hoeve BV Opgesteld door Agron Advies Koppelstraat 95 5741 GB Beek en Donk Tel: 0492-347761 Fax: 0492-347754 Email:
[email protected]
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Inhoud 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding Aanleiding Ligging en begrenzing plangebied Leeswijzer
1 1 1 2
2. 2.1 2.2
Planbeschrijving Bestaande situatie Gewenste situatie
4 4 4
3. Beleid 3.1 Rijksbeleid 3.1.1 Nota ruimte 3.2 Provinciaal beleid 3.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening 3.2.2 Verordening Ruimte 2012 3.2.3 Kwaliteitsverbetering van het landschap; de rood-met-groenkoppeling 3.3 Gemeentelijk beleid 3.3.1 Vigerende bestemmingsplannen
6 6 6 6 6 7 10 11 11
4. Ruimtelijke aspecten 4.1 Natuur 4.1.1 Gebiedsbescherming 4.2 Flora en Fauna 4.3 Landschappelijke inpassing 4.4 Cultuurhistorie en archeologie 4.5 Parkeren en ontsluiting
13 13 13 15 16 17 18
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Milieuaspecten Bodem en water Geluid en verkeer Luchtkwaliteit Geur Externe veiligheid
19 19 20 21 23 23
6. 6.1 6.2 6.3
Waterparagraaf Waterbeleid Grondwater Afvoer hemelwater
25 25 25 25
7. 7.1 7.2 7.3
Uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Grondexploitatie
28 28 28 29
8. 8.1 8.2
Juridische verantwoording Algemene opzet Toelichting op de verbeelding
30 30 30
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
8.3
Toelichting op de regels
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8:
30
Erfbeplantingsplan Advies Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen Rapportage bodemonderzoek Rapportage akoestisch onderzoek Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen Berekening kwaliteitsinvestering Zienswijze provincie Nota van zienswijzen
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
Op de Boterweg 33 te Erp (hierna: plangebied) is momenteel een melkveehouderij gevestigd. De eigenaar van deze veehouderij (hierna: initiatiefnemer) is voornemens uit te breiden. In dit geval wordt beoogd een nieuwe melkveestal en jongveestal te bouwen zodat na uitbreiding van het bedrijf huisvesting geboden kan worden aan 200 stuks melkvee en 140 stuks jongvee. Tevens worden voeropslagen vergroot die aanwezig zijn binnen het bedrijf. De beoogde uitbreiding is noodzakelijk om de veehouderij in de toekomst economisch exploitabel te houden. In het bedrijf moet veel geïnvesteerd worden om te voldoen aan de eisen op het gebied van dierwelzijn en milieu. Schaalvergroting van het bedrijf is noodzakelijk om de continuïteit van het bedrijf te kunnen waarborgen en een inkomen te kunnen blijven behalen uit het bedrijf. De bovengenoemde ontwikkelingen kunnen niet rechtens worden gerealiseerd binnen de ter plaatse geldende bestemmingsbepalingen van de vigerende bestemmingsplannen ‘Landelijk Gebied’ en ‘Landelijk Gebied, aanvulling’ van de gemeente Veghel, aangezien de nieuwe stallen en opslagvoorzieningen buiten het agrarisch bouwvlak komt te liggen. Het huidige bouwvlak heeft een omvang van circa 1,2 hectare. Vergroting van dit bouwvlak tot een oppervlakte van 1,86 hectare is op basis van het vigerende gemeentelijke beleid niet mogelijk. Vergroting van het agrarisch bouwvlak tot deze oppervlakte is alleen mogelijk via een herziening van het bestemmingsplan.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied ligt ten oosten van de kern Erp (ca. 360 meter) binnen het grondgebied van de gemeente Veghel en omvat de percelen kadastraal bekend gemeente Erp, sectie S, nr. 100. De Boterweg vormt de zuidelijke begrenzing van het plangebied. Naar het noorden wordt het plangebied begrensd door rivier de Aa. In oostelijke- en westelijke richting wordt het plangebied begrensd door omliggende akker- en weilanden. De ligging en de begrenzing van het plangebied is te zien op de navolgende figuren.
1
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Kern Erp
Plangebied
Figuur 1: ligging plangebied
Figuur 2: begrenzing plangebied
1.3
Leeswijzer
Het voorliggend bestemmingsplan maakt de planologische inpassing mogelijk van de beoogde uitbreiding van het melkveebedrijf. Het bestemmingsplan biedt de benodigde juridische basis voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied. Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn onder meer de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden aangegeven. De regels zijn verdeeld in vier onderdelen: inleidende bepalingen, bestemmingsbepalingen, algemene bepalingen en overgangs- en slotbepalingen. De verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan, de toelichting is van belang als beleidsdocument.
2
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
De toelichting beschrijft de stedenbouwkundige en juridische opzet van het plan. Tevens wordt in dit document de achtergrond en de motivering omschreven die geleid hebben tot de planopzet.
3
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
2. Planbeschrijving 2.1
Bestaande situatie
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Veghel. De directe omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door een verspreide ligging van agrarische bedrijven in combinatie met enkele burgerwoningen. De agrarische functie is in dit geval dominant. Momenteel is in het plangebied een melkveehouderij en varkenshouderij aanwezig. Het huidige bouwvlak heeft een omvang van circa 1,2 hectare. Op dit bouwvlak staat ca. 4.000 m² aan agrarische bedrijfsbebouwing. Dit betreft de voormalige varkensstal, twee rundveestallen, een loods, voeropslagen en de woonboerderij.
2.2
Gewenste situatie
Het bouwplan heeft betrekking op de volgende onderdelen: • oprichting stal ten behoeve van huisvesting van melkvee (oppervlakte: 2.600 m²); • oprichting jongveestal annex loods (oppervlakte: 740 m²); • oprichting en verlening van sleufsilo’s en voorziening ten behoeve van opslag mest. De bestaande varkensstal wordt gesloopt en op dezelfde locatie wordt de jongveestal annex loods opgericht. Daarnaast wordt de bestaande melkveestal ingericht ten behoeve van de huisvesting van jongvee en wordt een nieuwe melkveestal opgericht. De doelstelling van het bedrijf is te komen tot een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsopzet waarbij de continuïteit blijft gewaarborgd. Dit kan alleen als er sprake is van een levensvatbare omvang van het bedrijf met voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. De volgende figuur geeft een weergave van de bestaande en de gewenste situatie.
4
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Bestaand bouwblok Gewenst bouwblok Bestaande bebouwing Nieuw op te richten bebouwing Figuur 3: situatietekening bestaande en nieuwe situatie
Ingevolge de Wet milieubeheer en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage dient in bepaalde gevallen een aanmeldingsnotitie m.e.r. opgesteld te worden. Onderdeel D.14 van het Besluit m.e.r. bepaalt dat voor oprichting, uitbreiding of wijziging van een inrichting bestemd voor het fokken, mesten of houden van meer dan 200 stuks melk-, kalf-, of zoogkoeien ouder dan 2 jaar, 340 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar of 340 stuks melk-, kalf- en zoogkoeien ouder dan 2 jaar en vrouwelijk jongvee tot 2 jaar een procedure als bedoeld in artikelen 7.16 tot en met 7.20 van de Wet milieubeheer van toepassing is. De uitbreiding en wijziging van het bedrijf aan de Boterweg 33 heeft betrekking op niet meer dan 200 stuks melkvee, 340 stuks vrouwelijk jongvee en 340 plaatsen voor melk- en jongvee waardoor de activiteit geen m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit betreft.
5
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
3. Beleid 3.1
Rijksbeleid
3.1.1 Nota ruimte De Nota Ruimte 1 bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling. Met betrekking tot het aspect agrarisch heeft de overheid het volgende doel. Een economisch vitale grondgebonden landbouw is in de ogen van het kabinet van belang voor het beheer van het buitengebied. Door teruglopende inkomsten neemt dit soort bedrijven echter in snel tempo af. Van de provincies wordt verwacht dat zij in hun ruimtelijke plannen meer mogelijkheden scheppen voor een bredere bedrijfsvoering. Het rijk ondersteunt de veranderingen in de landbouw onder andere door ruimtelijke ontwikkelingen in de richting van duurzame productie te vergemakkelijken. Het voorliggende plan – de uitbreiding van een melkveehouderij – kan in het kader van nationaal ruimtelijk beleid gezien worden als versterking van het economische perspectief van de landbouw. De uitbreiding van de veehouderij draagt bij aan een goede concurrentiepositie en voor de toekomst leidt het tot een duurzaam en levensvatbaar bedrijf dat voldoet aan de modernste eisen ten aanzien van milieuhygiëne en dierenwelzijn.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening De Structuurvisie ruimtelijke ordening is op 1 januari 2011 in werking getreden. Deze Structuurvisie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. In deze structuurvisie is de samenhang weergegeven tussen milieu, verkeer, vervoer en water. Daarnaast houdt de structuurvisie rekening met het provinciale economisch, sociaalcultureel en ecologisch beleid. De uitwerking van het beleid is opgenomen in de provinciale Verordening ruimte. Deze verordening vormt de basis voor het dagelijks handelen van de Gedeputeerde Staten en dus voor de inzet van de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het plangebied is gelegen binnen de Groenblauwe mantel. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn meestal gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. 1
www.vrom.nl
6
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
De waarden in de groenblauwe mantel zijn vaak gekoppeld aan landschapselementen (zoals houtwallen en heggen), het watersysteem (zoals de aanwezigheid van kwel) en het voorkomen van bijzondere planten en dieren. Binnen de groenblauwe mantel is de agrarische sector een grote en belangrijke grondgebruiker. Het is nodig deze positie te behouden en/of een ontwikkeling in grondgebonden agrarisch gebruik te bevorderen. Er zijn ook diverse recreatieve en toeristische bedrijven binnen de groenblauwe mantel aanwezig.
Plangebied
Figuur 4: Uitsnede kaart Structuurvisie
3.2.2 Verordening Ruimte 2012 Het plangebied bevindt zich binnen de groenblauwe mantel zoals te zien in figuur 5. In de Verordening Ruimte staan enkele regels beschreven waar men zich aan moet houden bij het uitbreiden van een bedrijf gelegen binnen de groenblauwe mantel.
7
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Plangebied
Figuur 5: uitsnede kaart Natuur en landschap Verordening ruimte
Gebieden behorende tot de groenblauwe mantel zijn gebieden die grenzen aan de ecologische hoofdstructuur, de ecologische verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen. Ingevolge artikel 6.3 van de Verordening Ruimte strekt een bestemmingsplan gelegen in de groenblauwe mantel tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden. Daarnaast stelt een bestemmingsplan gelegen in de groenblauwe mantel regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Artikel 6.4 van de Verordening Ruimte bepaalt dat een grondgebonden agrarisch bedrijf kan uitbreiden mits blijkt dat deze uitbreiding noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering. Tevens dienen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere permanente voorzieningen ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf te worden geconcentreerd binnen een bouwblok. Positieve bijdrage bescherming en ontwikkeling ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken In het kader van de Verordening ruimte is het plangebied gelegen binnen een Reserveringsgebied voor waterberging. De ontwikkeling dient dan ook een positieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en bescherming van deze waarde. Een reserveringsgebied voor waterberging is een gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een reserveringsgebied voor waterberging strekt mede tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. Het project houdt in dat er een oppervlakte van 3.800 m² wordt verhard ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand en meer dan volwaardig agrarisch bedrijf. Bij de inrichting van het bouwblok wordt tevens rekening gehouden met het feit dat hemelwater op het perceel zelf geïnfiltreerd wordt, waarbij de voorziening een dusdanig grote capaciteit heeft, dat een bui van T=10 goed geborgen kan worden.
8
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Deze ontwikkeling doet niet af aan het waterbergend vermogen van de omliggende gronden. Temeer niet, nu het bouwblok circa 50 cm (bron: Actueel Hoogtebestand Nederland ) hoger ligt dan de gronden om de inrichting heen. De voorziene realisatie van de stallen en de voeropslagen vormen geen bedreiging voor het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. De sleufsilo’s worden geplaatst op landbouwgrond dat elk jaar bewerkt wordt waardoor het waarschijnlijk weinig tot geen ecologische waarden zal bevatten. Daarnaast bevat onderhavige toelichting bij een verantwoording over de wijze waarop de nodige kennis over de aanwezige ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken is vergaard. Ook is een beplantingsplan opgesteld om het plangebied landschappelijk in te passen waarbij de aanwezige landschappelijke waarden en kenmerken versterkt worden. Onderbouwing uitbreiding bedrijf Het voorliggende initiatief is getoetst door de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB). AAB komt tot de conclusie dat het bouwplan betrekking heeft op de uitbreiding van een volwaardig agrarisch bedrijf. De voorgestelde uitbreiding van de bedrijfsbebouwing kan worden beschouwd als een reguliere ontwikkeling in de melkveehouderij. De AAB onderschrijft de bedrijfseconomische noodzaak van de voorgestelde bedrijfsontwikkeling. Het advies van AAB is als bijlage 2 toegevoegd aan onderhavige toelichting. Onderbouwing grondgebonden melkveebedrijf Het bedrijf aan de Boterweg 33 heeft in 2012 37 ha grond in gebruik in de directe omgeving van het bedrijf. Hiervan vormt 20 ha de huiskavel. Een kavel van 9,5 hectare is gelegen op een afstand van circa 1 kilometer van de Boterweg. Daarnaast is een perceel van 2 hectare elders gelegen binnen Erp en is een kavel van 5,5 hectare gelegen in Oploo. Tezamen met enige huurgrond is jaarlijks circa 40 ha in gebruik voor de teelt van maïs en gras. Deze maïs en het gras wordt op het eigen bedrijf gevoederd en mest van het bedrijf wordt weer toegediend op deze grond. Overig benodigd ruwvoer wordt in de omgeving verworven onder de voorwaarde dat ook mest op deze percelen aangevoerd kan worden. Hiermee blijft het bedrijf, ook met een toenemende veestapel, grondgebonden in de zin van de Verordening Ruimte. De huiskavel is nu al bijna groot genoeg om de melkveestapel in principe te kunnen beweiden. De kwaliteit van de grond is erg goed en uitermate geschikt voor grasland. Hoogproductieve melkkoeien in het begin van de lactatie worden niet beweid, maar opgestald in een gedeelte van de oude stal, op stro. Dit om deze koeien maximaal comfort te kunnen bieden in deze periode. De AAB beoordeeld of de veehouderij gezien dient te worden als een grondgebonden melkrundveehouderij. De commissie is van oordeel dat na uitbreiding van de bedrijfsvoering sprake zal zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf, dit gelet op toepassing van beweiding en de gronden die jaarlijks worden gebruikt voor de teelt van gras en maïs. De conclusie is dat het bedrijf gezien moet worden als een grondgebonden rundveehouderij. Dit is ook het meest wenselijk gezien de ligging van het bedrijf.
9
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
3.2.3 Kwaliteitsverbetering van het landschap; de rood-met-groenkoppeling De provincie Noord-Brabant heeft in 2011 de handreiking “Kwaliteitsverbetering van het landschap; de rood-met-groenkoppeling” opgesteld. Hierin wordt uitgewerkt hoe de in artikel 2.2 van de Verordening Ruimte genoemde “kwaliteitsverbetering van het landschap” kan worden vormgegeven. Het principe “kwaliteitsverbetering van het landschap” houdt in dat er ontwikkelingsruimte wordt geboden mits deze tevens gepaard gaat met maatregelen die het landschap – in brede zin – versterken. Dit kan onder andere door landschapelementen aan te leggen maar ook door specifieke aandacht te schenken aan de kwaliteit van de op te richten bebouwing of door behoud van cultuurhistorisch waardevolle elementen. De handreiking is een hulpmiddel aan gemeenten om invulling te geven aan de kwaliteitsverbetering van het landschap uit de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening Ruimte, door middel van een rood-met-groenkoppeling. De provincie acht het wenselijk dat de rood-met-groenkoppeling in de hele provincie op uniforme wijze wordt toegepast. Er dienen dan ook afspraken te worden gemaakt met gemeenten over de toepassing ervan en de omvang van de basisinspanning die de gemeenten hanteren. Belangrijke voorwaarde om de rood-met-groenkoppeling toe te passen is dat gemeenten over een kwalitatief kader beschikken waarin is aangegeven welke landschapsambities er voor een gebied zijn (zoals ontwikkelingsvisies of landschapsbeleidsplannen). Voor het agrarisch bedrijf aan de Boterweg 33 is een verbetering van het landschap beoogd middels een investering in een landschappelijke inpassing die aansluit bij de structuren en kenmerken van het gebied en die deze versterkt. Investering in kwaliteitsverbetering van het landschap initiatief Boterweg 33 Op basis van de provinciale handreiking “Kwaliteitsverbetering van het landschap” is voor onderhavig initiatief inzichtelijk gemaakt welke investering door de initiatiefnemer gedaan dient te worden in maatregelen voor verbetering van het landschap. Deze investering is bepaald op basis van de regel dat ten minste 20% van de waardevermeerdering als gevolg van de planologische maatregel (uitbreiding van het agrarische bouwblok bestemming), die geïnvesteerd dient te worden in landschappelijke kwaliteit. De investering die wordt gedaan met de aanleg ter verbetering van de kwaliteit van het landschap is de volgende: De uitbreiding van het agrarische bouwblok met 6.600 m2 ter plaatse van het plangebied Boterweg 33 zal leiden tot een waardevermeerdering van € 14,00 per m2 (agrarische grond met een waarde van € 6,00 per m2 wordt omgezet in een agrarisch bouwblok met een waarde van € 20,00 per m2). De waardevermeerdering bedraagt hiermee maximaal € 92.400,00. Conform de handreiking (20% van de waardevermeerdering van de grond) houdt dit in dat in onderhavige planopzet volstaan moet worden met een landschappelijke tegenprestatie (kwaliteitsverbetering) die te waarderen is op € 18.480,00.
10
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
In bijlage 6 is een onderbouwing van de berekening van de investering voor landschapsverbetering opgenomen. In het plan wordt een kwaliteitsverbetering toegepast in de vorm van circa 980 m2 aan nieuwe erfbeplanting. De berekeningen voor de aanleg en het onderhoud van de erfbeplanting zijn gemaakt op basis van het document “Vergoedingssystematiek en – grondslagen, behorende bij Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant” van de provincie en het erfinrichtingsplan met de beplantingslijst. Op basis van het document “Taxatiewijzer en kengetallen (Grond bij agrarische bedrijven)” van VNG is de waardevermeerdering van de bouwblokuitbreiding berekend. Tevens is de waardevermindering van de gronden waarop de erfbeplanting wordt gerealiseerd opgenomen. Hier is uitgegaan van de waardedaling vanuit landbouwgrond naar groenelement. Het totaal aan gecalculeerde kosten is een maat voor de kwaliteitsverbetering van het landschap. Uit economische berekening blijkt dat de te realiseren kwaliteitsverbetering totaal € 18.480,00 bedraagt. De geplande kwaliteitsverbetering zoals hiervoor omschreven bedraagt € 33.127,05. Met deze investering wordt voldaan aan de minimale basisinspanning van € 18.480,00 die vereist is op basis van de provinciale handreiking.
3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1 Vigerende bestemmingsplannen In het plangebied vigeren de bestemmingsplannen ‘Landelijk Gebied’ en ‘Landelijk Gebied, aanvulling’ van de gemeente Veghel. Het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’ is vastgesteld door de raad van de gemeente Veghel op 12 maart 2002 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 23 oktober 2002. Het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied, aanvulling’ is vastgesteld door de raad op 28 april 2004 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 3 augustus 2004. Het plangebied heeft de bestemming “Agrarisch bedrijven” (zie figuur 6). Op de gronden waar de uitbreiding is voorzien rust de bestemming ‘Agrarisch gebied -Ag-‘. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing opgericht worden ten dienste van een agrarisch bedrijf. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen dat bouwvlakken vergroot mogen worden tot maximaal 1,5 hectare. Omdat het bouwblok vergroot dient te worden naar een oppervlak van 1,86 hectare kan van deze wijzigingsbevoegdheid geen gebruik gemaakt worden.
11
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Figuur 6: uitsnede kaart vigerend bouwblok
12
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
4. Ruimtelijke aspecten 4.1 Natuur De bescherming van de natuur in Nederland vindt plaats door Europese en nationale wetgeving. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen soortbescherming en gebiedsbescherming. Deze staan los van elkaar en hebben ieder hun eigen werking. 4.1.1 Gebiedsbescherming Natura2000 en Nb-wetgebieden De afstand van de locatie tot het dichtstbijzijnde ingevolge de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn aangewezen gebied bedraagt circa 18,5 km, zie figuur 7. Dit betreft het gebied Deurnsche Peel & Mariapeel. Het gebied Dommelbeemden is het dichtstbijzijnde Nb-wet gebied en is gelegen op een afstand van circa 9,5 kilometer.
Plangebied
Dommelbeemden afstand ca. 9,5 km
Deurnese Peel en Mariapeel afstand ca. 18,5 km
Figuur 7: ligging Natura2000 en Nb-wetgebieden
Zeer kwetsbare gebieden Het plangebied is niet gelegen in een zeer kwetsbaar gebied in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij of een zone van 250 meter daaromheen. Ten zuiden van het plangebied is op een afstand van circa 1.390 meter het dichtst bijgelegen zeer kwetsbare gebied, dit betreft het gebied Rauwven, zie figuur 8.
13
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Plangebied
Rauwven afstand circa 1.390 meter
Figuur 8: ligging zeer kwetsbare gebieden
Ecologische hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur is een aaneengesloten netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur (plant en dier) in feite voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat de natuurgebieden hun waarde verliezen. De locatie is gelegen in de nabijheid van gebieden aangewezen tot de ecologische hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde gebied dat behoort tot de ecologische hoofdstructuur betreft rivier de Aa grenzend aan het perceel aan de Boterweg 33. Dit gebied is op een afstand van circa 40 meter gelegen van het plangebied. De uitbreiding van het bedrijf vindt niet plaats binnen de ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast wordt door de vergroting van het bouwblok de ecologische hoofdstructuur niet aangetast, zie figuur 9.
Plangebied
Ecologische hoofdstructuur
Figuur 9: ligging ecologische hoofdstructuur
14
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Ammoniakdepositie natuurgebieden De ammoniakdepositie is de belangrijkste factor die voor verstoring in de natuurgebieden kan zorgen. De verstoring heeft dan betrekking op verzuring en/of vermesting van het desbetreffende gebied. Bij de uitbreiding van het bedrijf wordt voldaan aan de Verordening stikstof en Natura 2000 van de provincie Noord-Brabant. De nieuw op te richten stal waar het melkvee wordt gehuisvest wordt voorzien van een emissiearm stalsysteem Daarnaast heeft men te maken met de volgende mogelijke storende aspecten ten gevolge van activiteiten en plannen: • verlies oppervlakte; • verandering stroomsnelheid; • geluid, licht, trilling; • verstoring door mensen, mechanische effecten; • barrièrewerking, versnippering; • introductie of uitbreiding van gebiedsvreemde soorten of genetisch gemodificeerde soorten. Door de grote afstand ten opzichte van de Natura2000-gebieden en de zeer kwetsbare gebieden heeft uitbreiding van het bedrijf geen effect op de hierboven genoemde aspecten.
4.2
Flora en Fauna
In zijn algemeenheid is bij ruimtelijke ingrepen sprake van directe, indirecte, tijdelijke en permanente effecten. Onder directe effecten worden effecten verstaan waarmee planten en dieren rechtstreeks te maken krijgen als gevolg van de nieuwbouw van de rundveestallen. Verlies van habitat en kwaliteit zijn directe effecten en bovendien permanent. Indirecte effecten betreffen onder andere verstoring, waarbij de aanwezigheid van mensen, licht en geluid een rol speelt. Verstoring tijdens de bouwwerkzaamheden zijn tijdelijk, maar verstoringen kunnen ook een permanent karakter hebben. Ook de emissie van ammoniak en de effecten daarvan op de omgeving spelen daarbij een rol. De bouwactiviteiten zorgen voor een tijdelijke verstoring van de directe omgeving. Permanente verstoring door menselijke activiteiten, zoals licht en geluid, zullen beperkt blijven tot de betreffende locatie. Informatie is gevraagd over flora en fauna via het provinciaal georegister van de provincie NoordBrabant. Figuur 10 geeft een overzicht van de waargenomen flora en fauna en de vindplaats in de nabijheid van het plangebied.
15
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Plangebied
Figuur 10: verspreiding in de directe omgeving van het plangebied
Binnen het plangebied zijn geen beschermde planten- en/of diersoorten waargenomen. Uitbreiding van het bedrijf tast het leefgebied van beschermde planten- en diersoorten niet aan. Het deel binnen het plangebied waar de stal wordt opgericht is momenteel in gebruik als landbouwgrond. Deze gronden worden verschillende keren per jaar bewerkt. In relatie tot de Flora- en faunawet kan over de bouwlocatie het volgende worden opgemerkt: • De locatie ligt in een agrarisch gebied; • De omliggende landerijen zijn (al 25 jaar of langer) in gebruik als bouwland. Het land zal geen beschermde soorten bevatten omdat er elk jaar nieuwe gewassen op worden geteeld; het land wordt telkens omgewoeld waardoor er geen belangrijke vaatplanten aanwezig zijn. Met de extra bosschage en erfbeplanting wordt het gebied nog aantrekkelijker voor vogels en andere kleine diersoorten. Daarnaast zorgt het beplantingsplan ervoor dat de gebouwen geen verstorende invloed hebben op het omringende landschap. De geplande activiteiten leiden niet tot overtredingen van de Flora- en Faunawet. Bovendien is de invloed van de veehouderij en haar bedrijfsvoering op de vegetatievormen nihil. Een ontheffing in de zin van art. 75 van de Flora- en faunawet is dan ook niet nodig.
4.3
Landschappelijke inpassing
Een erfbeplantingsplan is opgesteld om het bedrijf landschappelijk in te passen, zie bijlage 1. De erfbeplanting schakelt de verschillende erfruimtes aan elkaar tot een geheel en vormt de grens met het omringende landschap. Bij de keuze van de beplanting is aansluiting gezocht bij de soorten die reeds aanwezig zijn.
16
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
In het plan is tevens rekening gehouden met de mogelijkheid om middels een zaksloot hemelwater op te vangen.
4.4
Cultuurhistorie en archeologie
Cultuurhistorische waarden De boerderij binnen het plangebied is aangeduid als een locatie oud erf, een gemeentelijk monument en een locatie van een vermoedelijke hoeve, zie figuur 11. Door uitbreiding van het bouwblok worden deze waarden niet aangetast; de gebouwen behorende bij de hoeve blijven gehandhaafd.
Plangebied
Figuur 11: uitsnede erfgoedkaart gemeente Veghel
Archeologische waarden De inrichting is gelegen in een gebied met een hoge archeologische waarde, zie figuur 12. Een deel van het gebied is aangegeven als mogelijke bodemverstoring.
17
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Plangebied
Figuur 12: uitsnede kaart gemeente Veghel archeologische verwachtingswaarde
Binnen het plangebied waar de nieuwe melkveestal wordt opgericht zijn er geen archeologische verwachtingswaarden als gevolg van bodemverstoringen. De locatie waar de nieuwe jongveestal annex loods wordt opgericht is gelegen binnen een AMK-terrein (archeologische monumenten kaart) met een hoge waarde. De loods wordt opgericht op de locatie van de varkensstal die wordt afgebroken. Bodemingrepen zijn ter plaatse dan ook niet noodzakelijk ten behoeve van de oprichting van de loods. Voor de verlening van de sleufsilo’s zijn eveneens geen bodemingrepen noodzakelijk. Aardkundige waarden Het plangebied is niet gelegen in of aangrenzend aan een aardkundig waardevol gebied zoals beekdalen, kreekgebieden, stuifzand- en landduinen.
4.5
Parkeren en ontsluiting
Ontsluiting De inrichting wordt direct ontsloten op de Boterweg, deze weg sluit aan op de provinciale weg N616. Deze weg verbindt de plaatsen Veghel, Erp en Gemert. Hiermee is sprake van een goede bereikbaarheid van het plangebied. Parkeren Binnen de inrichting is voldoende parkeergelegenheid aanwezig voor bezoekers en medewerkers.
18
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
5. Milieuaspecten 5.1
Bodem en water
Reserveringsgebied waterberging Het plangebied is in het kader van de Verordening ruimte gelegen in een gebied aangeduid als reserveringsgebied waterberging, zie de volgende figuur. Een reserveringsgebied voor waterberging is een gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan.
Plangebied
Figuur 13: uitsnede kaart "water" Verordening ruimte
Ingevolge artikel 5.3 van de Verordening strekt een bestemmingsplan dat is gelegen in een reserveringsgebied voor waterberging mede tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. De toelichting bij een bestemmingsplan bevat een verantwoording over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied behouden blijft indien dat bestemmingsplan voorziet in onder andere een nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Daar in onderhavige situatie geen sprake is van nieuwvestiging is een verantwoording over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied behouden blijft niet noodzakelijk. In overleg met het Waterschap is besloten om de toekomstige bebouwing op minimaal hetzelfde maaiveldniveau te realiseren als de reeds aanwezige bebouwing. Hemelwater van de bestaande daken en het erf wordt opgevangen naar de ter plaatse aanwezige sloten en het hemelwater van de nieuw op te richten bebouwing wordt opgevangen en naar de aan te leggen zaksloot geleid alwaar het water kan infiltreren in de bodem. De waterhuishoudkundige gevolgen binnen het plan worden behandeld in de waterparagraaf (zie hoofdstuk 6).
19
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Inundatiegebied/zoekgebied behoud en herstel Beekdal Aa Gezien de ligging van het plangebied binnen inundatiegebied en het zoekgebied voor het behoud en herstel van het beekdal van Aa is overleg gepleegd met het Waterschap Aa en Maas. Een deel van het plangebied is gelegen binnen een afstand van 50 meter van rivier de Aa. Binnen dit gedeelte van het plangebied wordt een poel gecreëerd ten behoeve van de opvang van hemelwater. Bodem In verband met de herziening van het bestemmingsplan is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door G&O Consult. De resultaten daarvan zijn als volgt samen te vatten. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in de bovengrond lichte verontreinigingen met barium en kobalt bevat. De ondergrond bevat lichte verontreiniging met barium, kwik en polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Het grondwater bevat lichte verontreiniging met molybdeen, nikkel en lichte tot matige verontreiniging met barium. De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen bouwblokvergroting. De rapportage van het bodemonderzoek is toegevoegd als bijlage, zie bijlage 3. In het Masterplan De Aa is het plangebied gelegen in een gebied aangeduid als inundatie lange termijn. Binnen 50 meter van de rivier de Aa mogen geen bouwwerken worden opgericht. Bij de situering van de bouwwerken binnen het plangebied is rekening gehouden met deze afstand.
5.2
Geluid en verkeer
In het kader van de vergroting van het agrarisch bouwblok zijn een beschrijving en kwantificering van de akoestische gevolgen van het plan beoordeeld. Daarbij is onderscheid gemaakt in de geluidemissie ten gevolge van activiteiten binnen de inrichting en in de geluidemissie ten gevolge van verkeer van en naar de inrichting, voor zover dit niet is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. Geluid De factoren die een bijdrage leveren aan de geluidsproductie zijn: • aan- en afvoer van diversen; • bezoekers bedrijf; • afvoer melk; • aanvoer voer (krachtvoer en bijproducten); • interne verkeersbewegingen tractor; • afvoer mest; • aan- en afvoer rundvee; • aanvoer kuilgras; • aanvoer maïs. Verkeersbewegingen De volgende tabel geeft een overzicht van de verkeersbewegingen van en naar de inrichting aan de Boterweg 33 bij de representatieve en incidentele bedrijfssituatie.
20
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Tabel 1: overzicht verkeersbewegingen Omschrijving Frequentie verkeersbeweging Bestelauto 4x per dag Personenauto 2x per dag Vrachtwagen aan- en 2x per dag afvoer diverse Vrachtwagen afvoer melk 1x per 3 dagen Vrachtwagen aanvoer voer 2x per maand Vrachtwagen afvoer mest 5 dagen per jaar (12 vrachten) Vrachtwagen aan- en 1x per week afvoer rundvee Tractor gewasverzorging 4x per dag Tractor afvoer mest 5 dagen per jaar (12 vrachten) Tractor kuilgras 5x per jaar Tractor aanvoer maïs 2x per jaar
Periode (dag, avond, nacht) Dagperiode Dagperiode Dagperiode Dag-, avond-, nachtperiode Dagperiode Dagperiode Dagperiode Dagperiode Dagperiode Dagperiode Dag-, avond-, nachtperiode
Het plangebied is op geruime afstand gelegen van geluidsgevoelige objecten. Het dichtstbijzijnde object is gelegen op een afstand van circa 235 meter. Gezien de geruime afstand zal geen hinder worden ondervonden geluidemissie ten gevolge van activiteiten binnen de inrichting. Gezien het geringe aantal bewegingen van en naar de inrichting zal hier ook geen hinder van worden ondervonden. In verband met de herziening van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door G&O Consult. De resultaten daarvan zijn als volgt samen te vatten. Ten aanzien van de omliggende woningen van derden is uitgegaan van een richtwaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde voor het langetijdgemiddelde geluidniveau en 70 dB(A) etmaalwaarde voor het maximaal geluidsniveau. Voor wat betreft de toetsing van de indirecte hinder is aangesloten bij de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Uit de berekeningen volgt dat met de representatieve bedrijfssituatie de grenswaarden voor het langtijd gemiddelde geluidniveau op omliggende geluidsgevoelige objecten niet worden overschreden. De grenswaarde voor het maximale geluidsniveau wordt in de avond- en nachtperiode overschreden door het laden van melk. Voorgesteld wordt om de overschrijding in de avond- en nachtperiode te beperken door een beheerst rijgedrag van de chauffeurs te eisen. Het betreft een reeds bestaande activiteit die met de voorgenomen uitbreiding van het bedrijf niet wijzigt. De voorkeursgrenswaarde voor de indirecte hinder wordt niet overschreden. Verzocht wordt om de overschrijdingen van het maximale geluidniveau middels een bestuurlijke afweging toe te staan. De rapportage van het akoestisch onderzoek is toegevoegd als bijlage.
5.3
Luchtkwaliteit
De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’. Voor de veehouderij zijn voor de diverse diersoorten en stalsystemen specifieke emissiefactoren vastgesteld. Deze zijn gekoppeld aan de diercodes zoals vermeld in de Regeling ammoniak en veehouderij.
21
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen zoals bedoeld in artikel 4.9 en 5.2 van deze wet. Voor veehouderijen is met name de emissie van fijn stof (PM10 ) relevant. Voor zwevende deeltjes (PM10 ) zijn in paragraaf 4 van deze bijlage de volgende normen opgenomen; een jaargemiddelde achtergrondconcentratie van maximaal 40 μg per m³ en een 24uursconcentratie van 50 μg per m³ dat maximaal 35 keer per jaar mag worden overschreden. De volgende tabellen geven een overzicht van de emissie van fijn stof in de bestaande situatie en de gewenste situatie. Uit onderzoek door Alterra is gebleken dat winderosie en emissies uit de stallen de belangrijkste bronnen zijn van primair fijn stof vanuit de landbouw. De overige bronnen leveren een relatief kleine bijdrage aan de totale emissie van fijn stof. Het primair stof uit landbouwbedrijven komt voor 95% uit de stallen 2. De emissiefactoren zijn afkomstig van de lijst van het ministerie van VROM die in maart 2012 is vastgesteld. Tabel 2: emissie fijn stof vigerende vergunning Diersoort RAV code omschrijving stalsysteem Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar A 1.100.2 Overige huisvestingssystemen, permanent opstallen Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar A 3 Diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
Tabel 3: emissie fijn stof aan te vragen vergunning Diersoort RAV code omschrijving stalsysteem Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar A 1.100.2 Overige huisvestingssystemen, permanent opstallen Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar A 3 Diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
Aantal Gram PM 10 / Gram PM 10 dieren dier/jaar totaal 120 148 17.760 87
38
3.306
Totaal
21.066
Aantal Gram PM 10 / Gram PM 10 dieren dier/jaar totaal 180 148 26.640 140
38
5.320
Totaal
31.960
Daarnaast dragen verkeersbewegingen binnen de inrichting en van en naar de inrichting bij aan de emissie van fijn stof. Het aantal verkeersbewegingen van en naar de inrichting is dusdanig klein dat deze geen significante bijdrage leveren aan de totale emissie van fijn stof vanuit de inrichting. Toetsing bedrijf Met behulp van de “Handreiking fijn stof en veehouderij” 3 is beoordeeld wat de invloed van het bedrijf aan de Boterweg 33 te Erp is op de luchtkwaliteit. De handreiking heeft als doel de gemeente als bevoegd gezag te ondersteunen bij behandeling van vergunningaanvragen voor de nieuwe melkvee- en jongveestal. De handreiking biedt informatie, jurisprudentie, vuistregels en geeft met behulp van een stappenplan aan hoe in een vergunningprocedure de beoordeling van fijn stof kan worden uitgevoerd. Beoordeeld is of het project niet in betekende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie PM 10 in de buitenlucht. In de handreiking is een tabel opgenomen die is gebaseerd op de 3% NIBM grens. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee
2 3
ASG, Activiteiten aan hotspots, emissive van fijn stof en NOx. 2007 Handreiking fijn stof en veehouderijen, Infomil, mei 2010
22
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
een veehouderij nog kan uitbreiden om niet in betekende mate bij te dragen. Deze tabel wordt voor de volledigheid onderstaand weergegeven. Tabel 4: afstanden tot te toetsen plaatsen Afstand tot te toetsen 70 meter 80 meter plaats Totale emissie in 324.000 387.000 gram/jaar van uitbreiding/oprichting
90 meter
100 meter
120 meter
140 meter
160 meter
473.000
581.000
817.000
1.075.000
1.376.000
De toename aan de emissie van fijn stof door uitbreiding van de inrichting bedraagt 10.894 gram per jaar. Daar sprake is van een toename van de emissie van fijn stof moet gekeken worden of er voldaan wordt aan de NIBM vuistregelgrens. Het dichtstbijzijnde gevoelig object is gelegen op een afstand van 235 meter. Het is voor het bedrijf toegestaan tot een vermeerdering van de uitstoot van meer dan 1.376.000 gram/jaar aan fijnstof na uitbreiding te produceren. Dus met een toename van 10.894 gram/jaar zit het bedrijf hier ruim onder en kan geconcludeerd worden dat er geen sprake kan zijn van een IBM toename.
5.4
Geur
Het totale veebestand bedraagt na uitbreiding 180 stuks melkvee en 140 stuks jongvee. Het Besluit landbouw milieubeheer is van toepassing. Ingevolge het Besluit landbouw milieubeheer dient rekening gehouden te worden met de volgende afstanden met betrekking tot geur: • een afstand van minimaal 100 meter van een object categorie I of II; • een afstand van minimaal 50 meter van een object categorie III, IV of V. Aan bovengenoemde afstanden wordt voldaan. Het dichtstbijzijnde object (categorie IV) is gelegen op een afstand van circa 235 meter van de nieuw op te richten stal.
5.5
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Daartoe moeten de risico’s voor de bevolking, die verbonden zijn aan gevaar veroorzakende activiteiten, in beeld worden gebracht. Zoals te zien is in figuur 14 zijn in de omgeving geen propaantanks gelegen, zodat dit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van het bedrijf aan de Boterweg 33.
23
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Plangebied
Figuur 14: uitsnede Risicokaart provincie Noord-Brabant
24
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
6. Waterparagraaf 6.1
Waterbeleid
Met betrekking tot de waterhuishouding zijn diverse beleidsstukken relevant. Genoemd kunnen worden: Provinciaal Waterplan 2010-2015 Noord-Brabant, Waterbeheersplan Waterschap Aa en Maas, Vierde Nota Waterhuishouding, Waterbeleid in de 21e eeuw WB21, Nationaal bestuursakkoord water, Beleidsbrief regenwater en riolering. Centraal in het waterbeleid is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De waterhuishouding legt daarmee een ruimteclaim waaraan voldaan moet worden. Daarbij zijn de volgende strategieën leidend: • vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit); • voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit). Sinds 1 november 2003 is de zogenaamde Watertoets verplicht. Dat wil zeggen dat in elk ruimtelijk plan gemotiveerd moet worden aangegeven hoe met het water in het gebied wordt omgegaan en wat de ruimtelijke veranderingen voor de waterhuishouding betekenen. Ook is het overleg met de waterbeheerder onderdeel van deze watertoets. Het waterkwaliteitsbeheer en het waterkwantiteitsbeheer in Erp is in handen van het Waterschap Aa en Maas. Het beleid van het waterschap is gericht op duurzaam omgaan met water. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen hanteert het waterschap de volgende acht beleidsuitgangspunten om te komen tot het duurzaam omgaan met water: • scheiding van vuil water en schoon hemelwater; • doorlopen van afwegingsstappen ‘hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer’; • hydrologisch neutraal ontwikkelen; • water als kans; • meervoudig ruimtegebruik; • voorkomen vervuiling; • wateroverlastvrij bestemmen; • waterschapsbelangen.
6.2
Grondwater
Via de wateratlas van provincie Noord-Brabant zijn gegevens opgevraagd over de grondwaterstand bij de onderzoekslocatie. Uit gegevens is gebleken dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich rond de 40-60 cm onder het maaiveld bevindt en de gemiddelde laagste grondwaterstand rond de 100-120 centimeter onder het maaiveld.
6.3
Afvoer hemelwater
Beleid Waterschap Aa en Maas Het beleid van Waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert het beleid hergebruik - infiltratie - bufferen afvoer als zijnde gewenst.
25
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Hydrologisch neutraal bouwen Hydrologisch neutraal bouwen betekent dat het schone hemelwater afkomstig van daken en erfverharding op het perceel moet worden verwerkt door middel van infiltratie of waterberging. Gezorgd moet worden dat voldoende buffercapaciteit aanwezig is. De oorspronkelijke landelijke afvoer mag niet overschreden worden bij een bui die eens in de 10 jaar voorkomt (T=10). Infiltreren en afvoeren via sloten Hemelwater afkomstig van het erf en de daken wordt direct op het eigen terrein geïnfiltreerd. Om problemen te voorkomen tijdens hevige buien, worden binnen de inrichting een zaksloot gecreëerd. De hemelwaterafvoer van de nieuw op te richten bebouwing en verharding (oppervlakte circa 3.800 m²) wordt door middel van een zaksloot, wadi en poel in de bodem geïnfiltreerd. Voor de situering van de infiltratievoorzieningen wordt verwezen naar het beplantingsplan Bij de dimensionering van de voorziening dient rekening gehouden te worden met een maximale diepgang van 40 cm gezien de GHG (gemiddelde hoogste grondwaterstand) ter plaatse. Om hydrologisch neutraal te ontwikkelen bedraagt de benodigde bergingscapaciteit voor de ontwikkeling tijdens een extreme neerslagsituatie 182 m³ (T=10 bui+10%) 4. Uitgaan van 30 cm berging moet rekening gehouden worden met een reservering van 500 m² voor het realiseren van de waterberging. De waterberging heeft een totaal oppervlakte van 600 m². Het gebruik van niet uitlogende materialen is conform het advies van de Dubo-richtlijn (Duurzaam Bouwen). In het Lozingenbesluit Bodembescherming staat dat niet verontreinigd hemelwater in principe in de bodem geïnfiltreerd kan worden of afgevoerd kan worden naar het oppervlaktewater, ook als dat in contact is geweest met oppervlakken als daken. Bij de bouw zal geen gebruik worden gemaakt van onbehandelde uitlogende materialen zoals koper, zink en lood, teerhoudende dakbedekking (PAK’s) en van met verontreinigde stoffen verduurzaamd hout. Doordat het hemelwater niet vervuild is, is het geen probleem om het hemelwater te laten infiltreren. Lozen op het riool In de huidige situatie wordt het hemelwater ook niet op het riool afgevoerd en is het uitgesloten dat het water na realisatie van voorliggend project op het riool geloosd wordt. Het water van de stallen komt via het dak, dakgoten en regenpijpen uit in leidingen die het water transporteren naar de zaksloten. Conclusie Het hemelwater zal niet worden afgevoerd via het riool, maar ter plaatse worden geïnfiltreerd en afgevoerd worden naar de op het perceel aanwezige zaksloot, wadi en vijver. Waterverontreiniging wordt voorkomen. Om te voorkomen dat het hemelwater verontreinigd raakt worden binnen de inrichting de volgende maatregelen genomen: • het erf is veegschoon; • het reinigen van vrachtwagens en materialen vindt op een aparte spoelplaats plaats. Het water wordt geloosd op de mestkelder.
4
Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen
26
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan het beleid van Waterschap Aa en Maas inzake de watertoets. Indien noodzakelijk wordt een watervergunning aangevraagd bij het bevoegd gezag.
27
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
7.
Uitvoerbaarheid
7.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure: 1) Voorbereiding, vooroverleg en inspraak met diensten van rijk en provincie. 2) Ontwerp. Het ontwerp bestemmingsplan wordt ter inzage gelegd voor eenieder en men kan zienswijze indienen op het plan; 3) Vaststelling. Het bestemmingsplan wordt vastgesteld door de raad en wordt vervolgens ter inzage gelegd. De provincie kan een reactieve aanwijzing geven en men kan beroep instellen bij de Raad van State. 2) Ontwerp: het ontwerpbestemmingsplan wordt ter inzage gelegd. Eenieder kan zienswijzen indienen op het plan; De provincie Noord-Brabant heeft op 13 november 2012 (ontvangen op 14 november 2012) haar zienswijze betreffende het ontwerpbestemmingsplan gegeven. De reactie is toegevoegd als bijlage 7. Zienswijze Provincie Noord-Brabant De provincie is van mening dat in de toelichting geen verantwoording is opgenomen hoe een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel wordt gegeven. Het ontwerp voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 6.3 van de Verordening ruimte. In de paragraaf 3.1.2 van onderhavige toelichting zijn bovenstaande punten verwerkt. De provincie concludeert dat in het kader van de verplichte kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 2.2 van de Verordening ruimte) niet verantwoord is hoe feitelijk, juridisch en financieel de kwaliteitsverbetering van het landschap verzekerd is. Daarnaast dient invulling gegeven te worden aan de vereiste kwaliteitsverbetering. In het erfbeplantingsplan wordt een oppervlakte van ongeveer 4.175 m2 voor nieuwe beplanting aangewend. De investering in kwaliteitsverbetering van het landschap wordt in paragraaf 3.1.3 van deze toelichting onderbouwd. Middels een anterieure overeenkomst wordt gewaarborgd dat de kwaliteitsverbetering wordt uitgevoerd. Een nota van zienswijzen is opgesteld door de gemeente Veghel en is bijgevoegd als bijlage 8.
7.2
Economische uitvoerbaarheid
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wro rust op de gemeente de verplichting tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.
28
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan de bouw van hoofdgebouwen van een oppervlak van 1000 m² of meer. Bij het voorliggende bestemmingsplan is sprake van een dergelijk bouwplan. De te verhalen kosten worden limitatief opgesomd in artikelen in de kostensoorten lijst (art. 6.2.4 Bro). Voor het voorliggend bestemmingsplan maakt de gemeente alleen kosten voor het begeleiden van het bestemmingsplan. De noodzakelijke onderzoeken zoals de natuurtoets, zijn al voor rekening van de aanvrager uitgevoerd.
7.3
Grondexploitatie
Met initiatiefnemers wordt op grond van de grondexploitatiewetgeving, als opgenomen in de Wro, een anterieure ontwikkelingsovereenkomst gesloten. In de overeenkomst worden ontwikkelvoorwaarden (waaronder planschade) opgenomen en wordt de erfbeplanting verankerd.
29
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
8. Juridische verantwoording 8.1
Algemene opzet
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels). Het bestemmingsplan “Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33” bestaat uit de volgende onderdelen: • De toelichting Een planbeschrijving, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet en een korte beschrijving van de handhavings- en uitvoeringsaspecten. • De bestemmingsregels In de regels wordt verwezen naar het moederplan. • De verbeelding De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen.
8.2
Toelichting op de verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. Op basis van het voorgaande worden de volgende bestemmingen onderscheiden: • Agrarisch De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch. • Waarde archeologie De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden te verwachten archeologische waarden.
8.3
Toelichting op de regels
De systematiek van de regels De systematiek van de regels kan worden samengevat aan de hand van de hoofdstukindeling. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. • Hoofdstuk 1 “Inleidende Regels” gaat in op de begripsomschrijvingen en de wijze van meten c.q. berekenen. • In hoofdstuk 2 “Bestemmingsregels” wordt een regeling gegeven voor functies in het plangebied die positief zijn bestemd. Bepaald is welke vormen van gebruik en bouwwerken rechtstreeks (dus zonder voorafgaande wijziging of ontheffing) zijn toegestaan. Indien een bepaalde vorm van bebouwing past binnen de doeleinden van de bestemming en voldaan is aan de bouwregels, dan kan hiervoor in de regel zonder meer een bouwvergunning worden verleend. • In hoofdstuk 3 “Algemene regels” zijn de algemene regels weergegeven (antidubbeltelbepaling, algemene bouwregels etc.). • In hoofdstuk 4 zijn de overgangs- en slotbepalingen opgenomen.
30
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 – Begripsomschrijvingen In dit artikel is omschreven wat in onderhavig plan onder een aantal van de in de regels gebruikte begrippen wordt verstaan. Artikel 2 – Wijze van meten In dit artikel is vastgelegd hoe bij de toepassing van de bouwregels van onderhavig plan moet worden gemeten. Hoofdstuk 2 Bestemmingen Artikel 3 – Agrarisch Gebruik De voor “agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van grondgebonden veehouderij, agrarisch grondgebruik en het uitoefenen van een agrarisch bedrijf, extensief recreatief medegebruik, woondoeleinden in bedrijfswoningen, kleinschalig kamperen, bestaande paardenbakken, water en watergangen, behoud en/of herstel van oever, groenvoorzieningen, landschappelijke inpassing, paddenpoelen, nutsvoorzieningen, wegen en paden en erven en terreinen. Bouwen Binnen het agrarisch bouwperceel zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen, en één bedrijfswoning, toegestaan welke moeten voldoen aan de maatvoering zoals beschreven in de regels. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk voorwaarden voor afwijking opgenomen, specifieke gebruiksregels en een wijzigingsbevoegdheid. Afwijking van de gebruiksregels Een afwijking van een gebruiksregel mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen, dat wel ontheffing kan worden verleend ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies. Via ontheffing kunnen geen 'nieuwe' functies worden toegestaan. Met andere woorden: de ontheffingsregeling kan worden opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ingrijpende ruimtelijke ingrepen worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid. Specifieke gebruiksregels In dit onderdeel kan worden aangegeven welke vormen van gebruik men in ieder geval strijdig acht met de bestemming. Hierin worden niet alle mogelijke strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de bestemmingsomschrijving. Wijzigingsbevoegdheid Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om het bestemmingsplan te wijzigen (binnenplanse wijziging). In de meeste gevallen zal het gaan om het wijzigen van de op een perceel gelegde bestemming, maar deze wijziging kan eventueel ook gebruikt worden om de bouwmogelijkheden op een perceel te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden voor
31
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
specifieke bestemmingen. Indien wijzigingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 (de algemene regels). Artikel 4 – Waarde-Archeologie De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden te verwachten archeologische waarden. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 – Algemene gebruiksregels In deze bepaling wordt aangegeven, dat het verboden is de gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen gebruiken en/of te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming. De specifieke gebruiksregel, zoals deze kan worden opgenomen in de afzonderlijke bestemmingen is aanvullend op de algemene gebruiksregel van het bestemmingsplan. Artikel 6 – Algemene afwijkingsregels In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om afwijking te verlenen van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om ontheffingsbepalingen die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan. Specifieke, op de bestemmingen gerichte, ontheffingen, zijn reeds opgenomen onder de betreffende bestemming. De criteria, die bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven. Artikel 7 – Algemene procedureregels In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de voorbereiding van een besluit tot toepassen van een afwijkingsbevoegdheid, het stellen van nadere eisen dan wel wijzigingsbevoegdheid. Hierbij wordt verwezen naar procedures die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 4: Overgangs- slotbepalingen Artikel 8 – Overgangsrecht In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Deze regeling is op grond van de Wro verplicht. Artikel 9 – Slotregel Als laatste wordt de slotbepaling opgenomen. Deze bepaling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.
32
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Bijlage 1:
Erfbeplantingsplan
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Bijlage 2:
Advies Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
~ ^ ^ \ AUL/ltuLUliliiUuutC
Aararische Bouwaanvraqen liiQekomen Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Veghel Postbus 10.001 5460 DA VEGHEL
Uw kenmerk
^MEI-2012
Ons nummer
12.622, M. van Asperen
BA 8584
Behandeld door
Onderwerp
Datum
23 mei 2012
H. Gerlings/TS
Geacht College, Naar aanleiding van uw schrijven van 19 maart 2012, inzake het verzoek van de Hoekse Hoeve BV, Boterweg 33 te Erp, delen wij u het volgende mede. Op basis van overleg met J. van der Zanden (75 jaar), J. Cox (25 jaar) en hun adviseur R. van Lieshout van FG Bedrijfsontwikkeling, de door uw gemeente toegezonden stukken en nader onderzoek komt de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen tot de volgende bevindingen. J. van der Zanden (75 jaar) exploiteerde van oudsher samen met zijn ruim een jaar geleden overleden echtgenote aan de Boterweg 33 een melkveehouderijbedrijf. Dit melkveehouderijbedrijf is begin jaren negentig in de Hoekse Hoeve BV ondergebracht. J. Cox (25 jaar) heeft een opleiding gevolgd aan de Hogere Agrarische School en is reeds langere tijd betrokken bij de bedrijfsvoering. Inmiddels is hij fulltime werkzaam op het bedrijf. Met ingang van 1 januari 2011 is de bedrijfsvoering ondergebracht in een vennootschap onder firma tussen J. Cox en de Hoekse Hoeve BV. De bedrijfsbebouwing omvat enerzijds een langgevelboerderij en een karakteristieke landbouwschuur, en omvat anderzijds bebouwing in de vorm van een ligboxenstal, een niet meer in gebruik zijnd varkensstalletje, een jongveestal, een veldschuur en voeropslagen. De drierijige ligboxenstal dateert uit begin jaren zeventig en is begin jaren tachtig verlengd. De stal biedt ruimte aan circa 110 melkkoeien. Het jongvee wordt gehouden verdeeld over de jongveestal, de oude landbouwschuur en het bedrijfsgedeelte in de boerderij zelf. De huisvesting in de boerderij en de landbouwschuur betreft dooreen genomen een bewerkelijke huisvesting van rundvee. Op het bedrijf worden circa 115 melkkoeien met bijbehorend jongvee gehouden. Het bedrijf beschikt over 37 ha grond in eigendom, waarvan 20 ha de huiskavel vormt. Een kavel van 9Vi ha is gelegen op een afstand van circa 1 km van de Boterweg 33, een perceel van 2 ha is gelegen elders te Erp en een kavel van 514 ha is gelegen te Oploo. Tezamen met enige huurgrond is jaarlijks ruim 40 ha in gebruik voor de teelt van gras en mai's. bezoekadres: Pettelaarpar.fe "I 's-Herioqenbasch
postadres: Postbus 1153 5.200 BE 's-Hertoqenbosch
VJ wvj. A AB b.ro b a nt. nl
J'el. (073) 612 55 20
Fax (073) 6.14 99 51
ABN-AMRO 42.99.52.457
[email protected]
BA 8584 Blad2
Het verzoek omvat de vergroting van het bouwblok van 1.2 tot 1.86 ha. Uitgegaan wordt van het bouwen van een ligboxenstal met een afmeting van 40 x 64 meter waarin volgens het huidige voorliggende concepttekening ruimte zal voor 180 melkkoeien met bijbehorende ruimten, zoals strohokken onder andere voor afkalfstal en ziekenbox. Het betreft een zesriji'ge stal die zal worden ingericht voor automatisch melken middels drie eenbox automatische melksystemen. Dit bouwplan dient bouwtechnisch nog te worden uitgewerkt. De bestaande ligboxenstal zal voor de huisvesting van 110 stuks jongvee in gebruik genomen worden. In de overige bebouwing wordt uitgegaan van de huisvesting van een dertigtal kalveren. In samenhang met deze ontwikkeling zal de voeropslagcapaciteit worden uitgebreid. Verder wordt uitgegaan van het op termijn bouwen van een opslagloods van 600 a 800 m2 op de locatie van de voormalige varkensstal. Betrokkenen lichtten toe dat in de voorgestelde opzet beplanting is opgenomen binnen de contouren van het bouwblok, hetgeen ook te maken heeft met de wens om vanuit optiek van beeldkwaliteit de boerderij zelf vanaf de Boterweg in het zicht te houden. Hierdoor is met name aan de voorzijde van de ligboxenstal een ruim terrein beschikbaar. Op termijn zal de landbouwschuur, hoewel deze niet erg functioneel is, behouden blijven als gebouw. Op basis van de voorgaande bevindingen komt de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen tot de volgende conclusie. Het ingediende bouwplan heeft betrekking op de uitbreiding van een volwaardig agrarisch bedrijf. Het verzoek betreft de vergroting van het bouwblok van 1.2 tot 1.86 ha. De Adviescommissie constateert dat de voorgestelde uitbreiding van de bedrijfsbebouwing middels de bouw van een stal voor 180 melkkoeien beschouwd kan worden als een reguliere ontwikkeling in de melkveehouderij. De huidige ligboxenstal kent met name qua maatvoering, inrichting en ventilatie een aantal tekortkomingen die ertoe leiden dat deze stal niet meer is afgestemd op de hedendaagse eisen voor de huisvesting van melkvee. Deze combinatie van factoren maakt dat de bedrijfseconomische noodzaak van de voorgestelde bedrijfsontwikkeling kan worden onderschreven. Van het gebruik van het bouwblok als geheel kan worden gesteld dat de omvang van de diverse voorgestelde voorzieningen voor de toekomstige bedrijfsvoering in redelijkheid op elkaar zijn afgestemd. Mede gelet op de specifieke omstandigheden van het geval, waardoor een minder optimaal ruimtegebruik ontstaat, is de Adviescommissie van oordeel dat de vergroting van het bouwblok tot 1.86 ha noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. In de Verordening Ruimte zijn begripsbepalingen opgenomen van 'grondgebonden veehouderij' en van 'intensieve veehouderij'. Intensieve veehouderij wordt omschreven als 'een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens- vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij'. Vorenstaande houdt in dat een onderscheid moet worden aangebracht tussen grondgebonden en nietgrondgebonden melkrundveehouderij. In de handreiking grondgebonden melkrundveehouderij wordt een nadere toelichting/duiding gegeven op dit onderscheid. In deze handreiking wordt met name ingegaan op de omvang van de dierstapel in relatie tot de omvang van de veestapel. Aangezien beweiding geen criterium is op basis van de Verordening Ruimte worden hieraan geen nadere eisen gesteld. Gelet op de toepassing van beweiding en de nabije ligging van de genoemde kavel van 9Vi ha is de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen van oordeel dat ook na uitbreiding van de bedrijfsvoering sprake zal zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf. De vergroting van het bouwblok vindt plaats ten dienste van een grondgebonden agrarisch bedrijf.
BA 8584 Blad3
Graag ontvangen wij een kopie van het schrijven van de gemeente, waarin de genomen beslissing aan de aanvrager wordt medegedeeld.
Hoogachtend, ADVIESCOMMISSIE AGRARISCHE BOUWAANVRAGEN
J ■'
LM'
H. Gerlings secretaris
Bijlage 3:
Rapportage bodemonderzoek
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
VERKENNEND BODEMONDERZOEK voor de locatie gelegen aan de
BOTERWEG 33 TE ERP
16-12-2011
Colofon Rapport: Verkennend bodemonderzoek voor de locatie gelegen aan de Boterweg 33 te Erp Rapportnummer: 0388bo0311 Status: definitief Datum: 16 december 2011
Opdrachtgever Hoekse Hoeve Beheermaatschappij BV Boterweg 33 5469 NN Erp
Opdrachtnemer G&O Consult Postbus 12 5845 ZG Sint Anthonis www.go-consult.nl
Burgemeester Wijtvlietlaan 1 5764 PD De Rips
Contactpersoon De heer J. Verhoeven Senior adviseur 0493 – 597 505
[email protected]
BRL -2000
©DECEMBER 2011
G&O CONSULT, POSTBUS 12, NL-5845 ZG SINT ANTHONIS, TEL: (0493) 597505 FAX: (0493) 597509 WWW.GO-CONSULT.NL
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTOKOPIE, MICROFILM, GELUIDSBAND, ELEKTRONISCH OF OP WELKE ANDERE WIJZE DAN OOK, EN EVENMIN IN EEN GEAUTOMATISEERD GEGEVENSBESTAND WORDEN OPGESLAGEN, ZONDER VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN G&O CONSULT. AAN DE INHOUD VAN DIT RAPPORT KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND. G&O CONSULT VERWERPT ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR EEN ANDER GEBRUIK VAN DEZE TEKST DAN VOOR DE SITUATIE WAARVOOR HIJ WORDT UITGEBRACHT. DE INFORMATIE IN DEZE TEKST IS ONDER VOORBEHOUD EN KAN VERANDERD WORDEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
2
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK HOOFDSTUK 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 HOOFDSTUK 3.1 3.2 3.3 HOOFDSTUK 4.1 4.2 4.3 HOOFDSTUK 5.1 5.2 5.3 5.4. HOOFDSTUK 6.1 6.2 6.3 6.4 HOOFDSTUK Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
1 2
3
4
5
6
7
INLEIDING ........................................................5 VOORONDERZOEK ...............................................6 Topografische plaatsbepaling ................................6 Ligging perceel ten opzichte van omgeving ................6 Historisch gebruik van de locatie ............................7 Huidige gebruik van de locatie ...............................7 Toekomstige gebruik van de locatie ........................7 Uitgevoerde bodemonderzoeken ............................8 Geohydrologische situatie.....................................8 Onderzoekshypothese ..........................................8 ONDERZOEKSOPZET VELDWERKZAAMHEDEN ...............9 Gehanteerde onderzoeksopzet ...............................9 Afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde norm...... 9 Relatie tot de opdrachtgever .......................................... 9 VELDWERKZAAMHEDEN ...................................... 10 Inleiding ................................................................... 10 Uitvoering Grondonderzoek ....................................... 10 Uitvoering Grondwateronderzoek .............................. 10 LABORATORIUMONDERZOEK....................................... 12 Inleiding ................................................................... 12 Grondmonsters ......................................................... 12 Grondwatermonster .................................................. 12 Monsteroverdracht .................................................... 13 RESULTATEN LABORATORIUMONDERZOEK ................... 14 Toetsingskader ......................................................... 14 Analyseresultaten grond(meng)monsters .................... 15 Analyseresultaten grondwatermonster ....................... 15 Toetsing gestelde hypothese ..................................... 17 CONCLUSIE ............................................................... 18 Situering boringen en peilbuis Boorstaten Analysecertificaat grondmengmonsters Analysecertificaat grondwatermonsters Toetsingsresultaten compleet Onafhankelijkheidsverklaring veldwerker
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
3
SAMENVATTING Algemeen Projectnummer: Soort onderzoek: Adres onderzoekslocatie: Gemeente: Kadastrale registratie: Coördinaten: Oppervlakte: Aanleiding onderzoek: Opdrachtgever:
0388bo0311 Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp Veghel sectie S, nr. 100 X = 174.061 en Y = 103.103 8.000 m2 uitbreiding bouwblok ten behoeve van rundveehouderij Hoekse Hoeve Beheermaatschappij BV
Onderzoekshypothese Hypothese conform NEN 5740:
onverdachte locatie (ONV)
Onderzoeksopzet Boringen tot 0,5 m-mv. : Boringen tot 2,0 m-mv. : Peilbuizen:
13 4 2
Zintuiglijke waarnemingen Bovengrond (0,0-0,5 m-mv.) : Ondergrond (0,5-2,0m-mv.) : Grondwater:
geen bijzonderheden geen bijzonderheden geen bijzonderheden
Laboratoriumonderzoek Bovengrond (0-0,5 m-mv.) : Ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) : Grondwater:
licht verontreinigd met barium en kobalt licht verontreinigd barium, kobalt en PAK licht verontreinigd met molybdeen, nikkel en licht tot matig verontreinigd met barium.
Conclusie en aanbevelingen In opdracht van de heer Cox van de Hoekse Hoeve BV heeft G&O Consult in december 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie gelegen aan de Boterweg 33 te Erp. Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Met het veldwerk is gebleken dat de ondergrond zowel uit zand als leem bestond, derhalve is een extra mengmonster van de ondergrond samengesteld en geanalyseerd op het NEN-5740 pakket voor onverdachte locaties. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond lichte verontreiniging met barium en kobalt bevat. De ondergrond bevat lichte verontreiniging met barium, kwik en polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Het grondwater bevat lichte verontreiniging met molybdeen, nikkel en lichte tot matige verontreiniging met barium. De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen bouwblokvergroting ten behoeve van de uitbreiding van het bouwblok.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
4
HOOFDSTUK
1
INLEIDING
In dit rapport wordt verslag gedaan van een verkennend bodemonderzoek volgens de norm NEN 5740:2009. Dit onderzoek is uitgevoerd op de locatie lokaal bekend als Boterweg 33 te Erp, kadastraal bekend als gemeente Erp, sectie S, nummer 100. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de heer Cox van de Hoekse Hoeve Beheermaatschappij BV. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de kwaliteit van de bodem ten behoeve van het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar met betrekking tot de milieuhygiënische bodemkwaliteit, in verband met de beoogde vergroting van het bouwblok voor de uitbreiding van de veehouderij. Dit onderzoek, uitgevoerd volgens de NEN 5740:2009, is gericht op toetsing van de vooraf opgestelde hypothese aan de (analyse)resultaten. Hierbij zal het gaan om de toetsing op aan-, dan wel afwezigheid van bodemverontreiniging op de onderzoekslocatie en het toetsen van de aangenomen aard en ruimtelijke verdeling hiervan. De hypothese wordt getoetst aan de onderzoeksresultaten. Vervolgens wordt de gestelde hypothese aanvaard of verworpen en wordt een eindconclusie geformuleerd over de gebruiksmogelijkheden van de locatie binnen het kader van de geplande gebruiksoptie. De veldwerkzaamheden welke in het onderhavig onderzoek zijn uitgevoerd, zijn uitgevoerd conform het protocol BRL-SIKB 2000, veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek. Bemonsteringen en laboratoriumonderzoek vonden plaats in december 2011. Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd door het AS3000 geaccrediteerd milieulaboratorium "AL-West B.V." te Deventer. Ten slotte dient opgemerkt te worden dat, gezien de gevolgde onderzoeksstrategie welke is gericht op een indicatieve beoordeling van de milieuhygiënische bodemkwaliteit dit een momentopname is en dat er rekening moet worden gehouden met een zeker restrisico. Hierbij gaat het om voorkomen van lokale kernen zoals gedempte sloten, verontreinigde stoffen in verpakkingen, of slecht oplosbare verontreinigingkernen voor zover deze buiten het geheel van historische gegevens valt. De onderzoeksresultaten zijn, mits ongewijzigd gebruik van de onderzoekslocatie, 5 jaar geldig.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
5
HOOFDSTUK
2
2.1
VOORONDERZOEK
TOPOGRAFISCHE PLAATSBEPALING De regionale ligging van de onderzoekslocatie is in kaart gebracht in de Topografische kaart van Nederland en is aangegeven in figuur 1. De topografische coördinaten van de onderzoekslocatie bedragen X = 171.272 en Y = 399.306. De maaiveldhoogte bedraagt 12,1 m + NAP (bron www.ahn.nl).
Figuur 1:___________________ Topografische ligging onderzoekslocatie
2.2
LIGGING PERCEEL TEN OPZICHTE VAN OMGEVING Het perceel is gelegen ten oosten van Erp. Het perceel ontsluit zich aan de zuidzijde naar de Boterweg. De huiskavel wordt omringd door landbouwgrond. Ten noorden is de Aa gelegen.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
6
Figuur 2___________________ Luchtfoto (Bron: Google Earth)
2.3
HISTORISCH GEBRUIK VAN DE LOCATIE Om een goede indruk te krijgen van de onderzoekslocatie, is er ter plekke een indruk opgedaan van de locatie en haar directe omgeving. Hierbij is bij de opdrachtgever navraag gedaan, alsmede navraag gedaan bij de heer K. Gommer van de gemeente Veghel. Op de locatie is thans een rundveehouderij aanwezig. In de laatst verleende vergunning Wet milieubeheer wordt een bovengrondse dieseltank vermeld, welke in een schuur is opgesteld. Er hebben op de locatie geen ondergrondse tanks gelegen. Tevens hebben er op de locatie geen calamiteiten plaatsgevonden waarbij de bodem mogelijk verontreinigd is.
2.4
HUIDIGE GEBRUIK VAN DE LOCATIE De onderzoekslocatie is thans in gebruik als weiland, alwaar maïs of gras wordt geteeld. Op een klein gedeelte ten noorden van de onderzoeklocatie is een gedeelte van een sleufsilo aanwezig.
2.5
TOEKOMSTIGE GEBRUIK VAN DE LOCATIE Het bouwblok zal worden verruimd ten behoeve van de bouw van een rundveestal en enkele sleufsilo’s. Het bouwblok wordt in totaal vergroot met 8.000 m2. Het totale bouwblok wordt 18.600 m2 groot.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
7
Figuur 3___________________ Toekomstige situatie (Bron: FG Bedrijfsontwikkeling)
2.6
UITGEVOERDE BODEMONDERZOEKEN Voor zover bekend zijn op de huidige onderzoekslocatie of in de directe omgeving geen milieukundige bodemonderzoeken uitgevoerd.
2.7
GEOHYDROLOGISCHE SITUATIE Uit de grondwaterkaart van Nederland (DGV-TNO) blijkt dat de regionale bodemopbouw kan worden omschreven zoals weergegeven in tabel 2.1.
Tabel 2.1___________________ Geohydrologische bodemopbouw
Diepte (m + NAP)
Geologische omschrijving
+ 12 tot + 10
deklaag Nuenen Groep/Holoceen
+ 10 tot - 30
- 30 tot - 90
eerste watervoerend pakket Formaties van Veghel, Sterksel en Kreftenheye scheidende laag Formaties van Kedichem en Tegelen
samenstelling fijne tot matig grove zanden met plaatselijk leem, klei en veen matig tot zeer grove grindrijke zanden met plaatselijk een kleilaag slibhoudende zanden en kleien
De freatische grondwaterspiegel bevindt zich volgens de grondwaterkaart (TNO/-DGV) op een diepte van ca. 10 tot 11 meter + NAP. De regionale grondwaterstroming van het freatisch grondwater is overwegend noordwestelijk gericht. Voor zover bekend, vindt in de directe omgeving geen grootschalige grondwateronttrekking plaats en is de locatie niet binnen de grenzen van een drinkwaterwingebied gelegen. Wel vindt op de locatie een kleinschalige grondwateronttrekking plaats voor beregeningsdoeleinden.
2.8
ONDERZOEKSHYPOTHESE De onderzoekslocatie (8.000 m2) is als onverdacht beschouwd.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
8
HOOFDSTUK
3
3.1
ONDERZOEKSOPZET VELDWERKZAAMHEDEN
GEHANTEERDE ONDERZOEKSOPZET Ten behoeve van het vastleggen van de milieuhygiënische conditie van de onderzoekslocatie is uitgegaan van de onderzoeksnorm NEN-5740. Aan de hand van de beschikbare gegevens en historische informatie is de onderzoekshypothese niet verdacht en heeft volgens de Onderzoekstrategie voor een onverdachte locatie (ONV) monstername plaatsgevonden.
Tabel 3.1
aantal boringen
8.000
3.2
peilbuis
Oppervlak (m2)
grond
tot 2 m-mv
Bron: NEN 5740:2009, tabel 4 pagina 22.
aantal te analyseren (meng)monsters
0,5 m-mv
Aantallen te verrichten boringen en te analyseren grond(water)monsters bij een onverdachte locatie
13
4
2
grondwater bovengrond ondergrond
3
2
2
AFWIJKINGEN TEN OPZICHTE VAN DE GEHANTEERDE NORM In afwijking van het gestelde in de NEN 5740 zijn de resultaten van het historisch onderzoek integraal in hoofdstuk 2 van dit rapport gerapporteerd. Verdere afwijkingen aangaande dit onderzoek in relatie tot de NEN-5740, of het SIKB protocol 2000: veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek zijn niet aan de orde.
3.3
RELATIE TOT DE OPDRACHTGEVER De relatie van de projectleider en de veldwerker tot de opdrachtgever is van dien aard, dat deze puur zakelijk wordt beschouwd. Er is geen sprake van persoonlijke binding anders dan dat deze in een normaal zakelijke relatie tussen opdrachtverlener en opdrachtgever gebruikelijk is. Ten slotte wordt vermeld dat geen eigen grond is onderzocht. Een onafhankelijkheidsverklaring van de veldwerker is toegevoegd in bijlage 6 van dit rapport.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
9
HOOFDSTUK
4.1
4
VELDWERKZAAMHEDEN
INLEIDING G&O Consult is gecertificeerd volgens de ISO 9001:2008 norm en voert haar veldwerkzaamheden uit volgens de BRL-SIKB 2000: veldwerk bij milieuhygiënisch onderzoek. De in het onderhavig onderzoek verrichte werkzaamheden zijn onder deze certificering uitgevoerd, conform de VKB-protocollen 2001 en 2002. De veldwerker, de heer C. de Rijck is geregistreerd bij SenterNovem en staat vermeld op de Kwalibo-lijst van erkende monsternemers.
4.2
UITVOERING GRONDONDERZOEK Op donderdag 1 december 2011 is het veldwerk verricht. Er heeft monstername conform tabel 3.1 plaatsgevonden. De locatie van de boringen is grafisch weergegeven in bijlage 1 van dit rapport. Het opgeboorde bodemmateriaal is op basis van zintuiglijke beoordeling van textuur, kleur en bodemopbouw, laagsgewijs bemonsterd. De monsters zijn samengesteld over een traject van maximaal 0,5 meter. Deze grondmonsters zijn verzameld in door het laboratorium aangeleverde glazen potten met plastic schroefdeksels. Een grondmonster is in het veld samengesteld uit een boorkern, welke bestaat uit het middelste segment van een opgehaald boorvolume. Een boorvolume bestrijkt in de grond een netto-traject van circa 10 cm. Ieder grondmonster (per 0,5 m-mv) is opgebouwd uit maximaal 5 boorkernen. Van de uitkomende grond is een profielschets gemaakt. Deze profielschetsen zijn uitgewerkt in boorstaten, welke zijn opgenomen in bijlage 2. Er zijn geen zintuiglijke verontreinigingen waargenomen, antropogene bijmengingen, of asbest verdacht materiaal. Hierbij moet worden opgemerkt dat geen onderzoek conform de NEN 5707 of NEN 5897 is uitgevoerd, waarbij proefgaten of proefsleuven zijn gegraven. Uit de veldwerkzaamheden is gebleken dat de ondergrond van boring 9 en 13 leemlagen bevat. Deze zijn separaat bemonsterd en niet opgemengd bij de overige zandhoudende ondergrond.
4.3
UITVOERING GRONDWATERONDERZOEK Op donderdag 1 december 2011 zijn de peilbuizen geplaatst. Bij het plaatsen van de peilbuis is het VKB-Protocol 2001 aangehouden. Conform deze richtlijnen is minimaal driemaal de boorgatinhoud (onder de grondwaterspiegel) afgepompt direct nadat de peilbuis geïnstalleerd werd.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
10
Op donderdag 8 december 2011 zijn de peilbuizen bemonsterd conform het VKB/protocol 2002. Alvorens tot bemonstering over te gaan zijn de peilbuizen nogmaals rustig afgepompt. De geleidbaarheid, zuurtegraad en de temperatuur van het opgepompte water zijn ter plaatse gemeten. Er is gewacht met monstername totdat de gemeten waarden constant waren. Tabel 4.1___________________
Peilbuisnummer
03
09
03
09
Grondwaterstand Diepte peilbuis Filterstelling tot en met
1,38 3,62 2,62 3,62
1,28 3,54 2,54 3,54
m-mv m-mv m-mv m-mv
Bentoniet tot en met
1,20 1,70
1,10 1,90
m-mv m-mv
Filtergrind tot en met
1,70 3,62
1,90 3,54
m-mv m-mv
1070 7,65 6
1420 6,80 6
µS
helder goed
helder goed
Gegevens peilbuis
Boring
Geleidbaarheid Zuurtegraad Temperatuur Kleur Toestroming
(Ec) (pH)
°C
Gebruikte materialen bij de monstername: • slangenpomp, • siliconenslang, • PE-slang, • glazen en PE-monsterflessen (500 ml en 100 ml) met dop met teflon inleg, • filters ø = 45 µm, • Ec meter, merk: Eijkelkamp Ec meter 18,34 met temperatuursonde Pt 1000, • pH meter, merk: Eijkelkamp pH meter 18,37.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
11
HOOFDSTUK
5
5.1
LABORATORIUMONDERZOEK
INLEIDING De fysische en chemische analyses zijn uitgevoerd door het milieulaboratorium "AL-West B.V." te Deventer. Het milieulaboratorium "AL-West B.V." is geaccrediteerd voor het AS 3000 protocol: Laboratoriumanalyses voor milieuhygiënisch bodemonderzoek.
5.2
GRONDMONSTERS De separate grondmonsters zijn op 2 december 2011 aangeboden aan AL-West. Aldaar zijn de grondmonsters overeenkomstig onderstaande tabel opgemengd. De mengmonsters zijn vervolgens voorbehandeld volgens de gestelde eisen vanuit het AS3000 protocol. Het NEN-5740 analysepakket is een standaard analysepakket voor verkennend bodemonderzoek voor onverdachte locaties, welke in juli 2007 in werking is getreden. Ter bepaling van de toetsingswaarden zijn van de verkregen mengmonsters het lutum- en organisch stofgehalte bepaald. Een kopie van het uitgegeven analysecertificaat is opgenomen in bijlage 3.
Tabel 5.1___________________ Monstersamenstelling grondmengmonsters
Omschrijving mm mm mm mm mm
1 bg 2 bg 3 bg 4 og 5 og
mm 6 og (leem)
5.3
boringen 01 t/m 06 07 t/m 12 13 t/m 19 01 + 03 + 05 09 + 13 + 19 09 13
diepte 0,0 – 0,0 – 0,0 – 0,5 0,5 1,0 1,2 -
0,5 m-mv 0,5 m-mv 0,5 m-mv 2,0 m-mv 2,0 m-mv 1,3 m-mv 1,5 m-mv
AS3000
Stoffenpakket
x x x x x
NEN-5740 NEN-5740 NEN-5740 NEN-5740 NEN-5740
x
NEN-5740
GRONDWATERMONSTERS Op 9 december 2011 zijn de grondwatermonsters aangeboden aan het laboratorium. Het grondwater is eveneens geanalyseerd op het analysepakket NEN5740 voor niet-verdachte locaties, welke per 1 juli 2008 in werking is getreden.
Tabel 5.2___________________ Monstersamenstelling grondwatermonster
Omschrijving Pb 03 Pb 09
boring
filterstelling
03 09
2,62 - 3,62 2,54 - 3,54
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
AS3000 Stoffenpakket x x
NEN-5740 NEN-5740
12
5.4
MONSTEROVERDRACHT De monsteroverdracht geschiedde conform de NEN-5861. Op de aangeleverde monsters zijn de volgende projectgegevens vermeld zoals projectnaam, projectnummer en monsteromschrijving. In de termijn tussen de monstername en monsteroverdracht, zijn de verkregen monsters bij temperatuur van 5°C gekoeld bewaard. Het transport van de grond(water)monsters geschiedde eveneens gekoeld bij een temperatuur van 5°C. Het laboratorium heeft een standaard analysetermijn van 5 werkdagen.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
13
HOOFDSTUK
6.1
6
RESULTATEN LABORATORIUMONDERZOEK
TOETSINGSKADER Toetsing grond(meng)monsters De gehalten die zijn gemeten in de bodemmonsters worden getoetst aan de landelijke Achtergrondwaarden 2000 (voorheen: streefwaarden) en de interventiewaarden vanuit de “Circulaire bodemsanering 2009”. Als uit het verkennend onderzoek volgt dat er geen verontreiniging op de locatie aanwezig is (dat wil zeggen alle analyses van de monsters laten concentraties zien onder de landelijke Achtergrondwaarden 2000), dan is nader bodemonderzoek niet noodzakelijk. Als wél sprake is van verontreiniging, volgens de gestelde hypothese, dan kunnen de volgende twee situaties worden onderscheiden: • als in één of meer monsters de gehalten de landelijke Achtergrondwaarden 2000 overschrijden, maar onder de tussenwaarden blijven, dan is sprake van een lichte bodemverontreiniging. Incidenteel kunnen dan wel gebruiksbeperkingen gewenst zijn; • als in één of meer monsters de aangetroffen gehalten de tussenwaarden of de interventiewaarden overschrijden dan is een nader bodemonderzoek noodzakelijk om vast te kunnen stellen of er daadwerkelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Het nader bodemonderzoek moet meer inzicht geven in de aard en de omvang van de verontreiniging en de mogelijke risico’s. Toetsing grondwatermonsters Interpretatie van de analyseresultaten geschiedt op basis van de circulaire: "Circulaire bodemsanering 2009. Hierbij zijn voor de toetsing de voormalige streef- en interventiewaarden bodemsanering daterende van 2000 overgenomen.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
14
6.2 Certificaatnummer
ANALYSERESULTATEN GRONDMENGMONSTERS 28282468 001
002
003
mm 1.01 bg
mm 1.02 bg
mm 1.03 bg
3.1
2.8
4.0
4.8
3.8
2.7
Monsternummer Omschrijving Fysische parameter Lutum Organisch stof Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb)
32 0.2 3.3 11 < 0.05 14 < 1.5 Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) < 4 Zink (Zn) 37 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 0.35 factor) PCB PCB (7) (som, 0.7 factor) 0.0049 Minerale olie
+ -
Minerale olie C10 - C40
-
<
77
<
< < <
-
29 0.2 8.6 8.9 0.05 12 1.5 4 33
+ + -
0.44
-
0.0049 <
20
< < <
004
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
<
35 0.26 4.2 8.4 0.05 13 1.5 4 31
+ -
0.35
-
20
006
mm 1.05 og
mm 1.06 og (leem)
1.0
4.1
11.0
1.0
1.7
24.2
mm 1.04 og
0.0049 -
005
< < < < < < < < <
20 0.2 1 5 0.05 10 1.5 4 20
-
1.8
+
0.0049 -
<
20
< < < < < < <
22 0.2 2.2 5 0.05 10 1.5 4 20
+ -
0.35
-
0.0049 -
<
20
<
< <
120 0.2 7.4 10 0.17 10 1.5 8.4 20
+ + -
1.4
-
0.0049 -
60
-
15
6.3
ANALYSERESULTATEN GRONDWATERMONSTER Certificaatnummer
282921
Monsternummer Omschrijving Fysische parameters Traject
007 Pb 03
Datum Ec-, pH-waarde Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Vluchtige aromaten Benzeen Ethylbenzeen Tolueen Styreen Xylenen (som, 0,7 factor)
2.62 - 3.62
2.54 - 3.54
2011-12-08 17:29:20.0 1070.0, 7.65
2011-12-08 17:32:28.0 1420.0, 6.8
< < < < <
< < < < <
210.0 0.8 20.0 15.0 0.05 15.0 17.0 16.0 65.0
+ + + -
< < < < < < < <
0.2 0.5 0.5 0.5 0.21
-
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen Naftaleen < 0.05 Gechloreerde koolwaterstoffen Som Minerale olie Minerale olie C10 - C40
008 Pb 09
410.0 0.8 20.0 15.0 0.05 15.0 5.0 15.0 65.0
++ -
< < < <
0.2 0.5 0.5 0.5 0.21
-
-
<
0.05
-
<
0.5
-
<
0.5
-
<
100.0
-
<
100.0
-
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
16
De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: --
+
++
+++ m
niet geanalyseerd het gehalte is kleiner dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde - licht verontreinigd het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde - matig verontreinigd het gehalte is groter dan de interventiewaarde - ernstig verontreinigd analyse is verstoord, zie ook de opmerking op het analysecertificaat. Er is echter geen aanwijzing dat er een concrete verontreiniging aanwezig is.
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de in de tabel vermelde gehalte lutum en organisch stof.
6.4
TOETSING GESTELDE HYPOTHESE Ter plaatse van de onderzoekslocatie zijn in de bovengrond, ondergrond en in het grondwater verontreinigingen aangetroffen. De voor de locatie opgestelde hypothese onverdachte locatie moet worden verworpen.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
17
HOOFDSTUK
7
CONCLUSIE
Op basis van het hiervoor beschreven verkennend bodemonderzoek voor de locatie gelegen aan de Boterweg 33 te Erp wordt het volgende geconcludeerd: Ter plaatse van het onverdachte gedeelte: • bevat mengmonster 1 van de bovengrond lichte verontreiniging met barium; • bevat mengmonster 2 van de bovengrond lichte verontreiniging met barium en kobalt; • bevat mengmonster 3 van de bovengrond lichte verontreiniging met barium; • bevat mengmonster 4 van de ondergrond lichte verontreiniging met polycyclische aromatische koolwaterstoffen; • bevat mengmonster 5 van de bovengrond lichte verontreiniging met barium; • bevat mengmonster 6 van de bovengrond lichte verontreiniging met barium en kwik; • bevat het grondwater ter plaatse van peilbuis 03 een lichte verontreiniging met barium, molybdeen en nikkel; • bevat het grondwater van peilbuis 09 een matige verontreiniging met barium. Wat betreft de overige onderzochte parameters zijn in de bovengrond, ondergrond en in het grondwater geen verontreinigen aangetroffen. In het kader van dit onderzoek is niet specifiek (conform NEN 5707) gekeken naar het voorkomen van asbest in de grond. Echter op basis van het historisch onderzoek is de locatie als niet verdacht beschouwd. Ten tijde van de veldwerkwerkzaamheden is in de uitkomende grond geen asbest of asbestverdacht materiaal aangetroffen. Een eenduidige aanwijsbare bron voor de aangetroffen verontreiniging in de bovengrond en ondergrond ter plaatse van het onverdacht gedeelte is op de onderzoekslocatie niet aanwezig. Er hebben zich op de onderzoekslocatie geen activiteiten of calamiteiten voorgedaan welke de verontreinigingen kunnen verklaren. Een eenduidige verklaring voor de aangetroffen metalen in het grondwater is op basis van het uitgevoerde historisch onderzoek ook niet aanwezig. Vermoed wordt dat de metalen in het grondwater deel uitmaken van een diffuse grondwaterverontreiniging. Daar gelet barium en kobalt sinds 1 juli 2008 als parameter binnen het NEN5740 pakket is toegevoegd, zijn hierover onvoldoende gegevens bekend. Hier-
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
18
bij moet vermeld worden dat de toetsing van barium in grond of grondwater, in afwachting van het onderzoek en advies van het RIVM, voorlopig niet te toetsen als vermoed wordt dat deze parameter van nature verhoogd wordt aangetroffen. Er zijn met de aangetroffen verontreinigingen geen actuele humane, ecologische of verspreidingsrisico’s aanwezig. Nader onderzoek naar de aangetroffen verontreinigingen wordt niet noodzakelijk geacht. Wel wordt aanbevolen geen freatisch grondwater aan te wenden voor bevloeiingsdoeleinden alswel voor consumptief gebruik. Indien in de toekomst grond vrijkomt zoals bij graafwerkzaamheden, dan is deze vrijkomende grond binnen het perceel zonder meer toepasbaar. Indien men grond op locatie van derden wil gaan toepassen, zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Aldus wordt aanbevolen om eventueel vrijkomende grond binnen de locatie te hergebruiken als in een gesloten grondbalans. Voor toepassing van vrijkomende grond buiten het perceel wordt aanbevolen contact op te nemen met de gemeente Veghel. Er kunnen verder geen opmerkingen worden gemaakt met betrekking tot de milieuhygiënische bodemkwaliteit in relatie tot de beoogde verruiming van het bouwblok ten aanzien van de uitbreiding van de rundveehouderij.
Verkennend bodemonderzoek Boterweg 33 te Erp
19
(4 2'" "+ +'"
(/
"
01
02 0
0
0-55: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin 1
0
0
0-30: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin 1
30
50
30-50: zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, roestbruin 50
50
55
55-150: zand, matig fijn, zwak siltig, geel
RD-coordinaat 171360.750, 401133.000 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
2
Boormeester Coen de Rijck 100
3
150
150
RD-coordinaat 171349.500, 401155.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
03 (Pb)
04
1 0
0
0-40: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin
0
0
1
0-50: zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin 1
40
40-110: zand, matig fijn, zwak siltig, geel
50
50
50
RD-coordinaat 171424.500, 401115.750 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
2
Boormeester Coen de Rijck 100 110 110
130
150
110-130: zand, matig grof, zwak siltig, bruin 3
130-150: zand, matig grof, zwak siltig, bruin 150
150-362: zand, matig grof, zwak siltig, geel, wit
170
262
362 362
RD-coordinaat 171389.000, 401125.000 (m-Parijs) Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
Boorprofielen
Getekend conform NEN 5104
Projectnaam
Boterweg
Projectnummer
0388BO0311
Opdrachtgever
Hoekse Hoeve B.V.
Pagina
1 van 5
05
06 0
0
0-70: zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin
0
0
0-50: zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin
1
1
50
50
50
RD-coordinaat 171429.000, 401079.750 (m-Parijs) 70
70-110: zand, matig fijn, zwak siltig, bruin
2
Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
100 110
110-140: zand, matig fijn, sterk siltig, bruin 3
140
140-200: zand, matig fijn, zwak siltig, geel
150
4
200
200
RD-coordinaat 171439.500, 401097.750 (m-Parijs) Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
07
08 0
0
25
50
0-25: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin 1
25-50: zand, matig grof, zwak siltig, geel 50
Datum 01-12-2011
0-35: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin 1
35 50
RD-coordinaat 171334.500, 401131.500 (m-Parijs)
0
0
35-50: zand, matig fijn, zwak siltig, geel 50
RD-coordinaat 171335.250, 401106.000 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
Boormeester Coen de Rijck
Boormeester Coen de Rijck
Boorprofielen
Getekend conform NEN 5104
Projectnaam
Boterweg
Projectnummer
0388BO0311
Opdrachtgever
Hoekse Hoeve B.V.
Pagina
2 van 5
09 (Pb)
10
1 0
0
0-60: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, 5-15% matig puin
0
0
0-50: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin
1
1
50
60-80: zand, matig fijn, zwak siltig, zwart
RD-coordinaat 171311.250, 401065.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
2
80
50
50
60
80-100: zand, matig fijn, zwak siltig, grijs
Boormeester Coen de Rijck
100
100
100-130: leem, sterk zandig, grijs 3 130
130
130-180: zand, matig fijn, matig siltig, grijs
140
4
180
180 190
180-300: zand, matig fijn, matig siltig, wit, creme
5 200
254
300
300-354: zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindig, creme, wit, 5-15% matig grind
354 354
RD-coordinaat 171314.000, 401092.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
11
12 0
0
0-40: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin 1
0-40: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin 1
40 50
0
0
40-50: zand, matig fijn, zwak siltig, geel, zwart
50
RD-coordinaat 171294.750, 401065.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
40 50
50
40-50: zand, matig fijn, zwak siltig, geel, zwart
RD-coordinaat 171300.750, 401044.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
Boormeester Coen de Rijck
Boormeester Coen de Rijck
Boorprofielen
Getekend conform NEN 5104
Projectnaam
Boterweg
Projectnummer
0388BO0311
Opdrachtgever
Hoekse Hoeve B.V.
Pagina
3 van 5
13
14 0
0
0-30: zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin
0
0
0-45: zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin 1
1
30
30-60: zand, matig fijn, zwak siltig, geel
60
60-80: zand, matig fijn, zwak siltig, bruin
2 50
45-50: zand, matig fijn, zwak siltig, geel, ijzerzandsteen
RD-coordinaat 171296.250, 401029.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
2
80
45
45 50
50
80-120: zand, matig fijn, zwak siltig, grijs
Boormeester Coen de Rijck
100
3 120
120
120-150: leem, sterk zandig, grijs, leem 4 150
150
RD-coordinaat 171278.250, 401040.750 (m-Parijs) Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
15
16 0
0
0-35: zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin 1
30
35-50: zand, matig fijn, matig siltig, geel, ijzerzandsteen
2 50
0-30: zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, bruin 1
35
35
0
0
50
RD-coordinaat 171308.250, 401012.250 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
45 50
30-45: zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, bruin 45
2 50
45-50: zand, matig grof, matig siltig, geel, ijzerzandsteen
RD-coordinaat 171330.000, 401008.500 (m-Parijs) Datum 01-12-2011
Boormeester Coen de Rijck
Boormeester Coen de Rijck
Boorprofielen
Getekend conform NEN 5104
Projectnaam
Boterweg
Projectnummer
0388BO0311
Opdrachtgever
Hoekse Hoeve B.V.
Pagina
4 van 5
17
18 0
0
0-45: zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, bruin 1
45 50
30
50
45-50: zand, matig fijn, sterk siltig, roestbruin
RD-coordinaat 171335.250, 400992.000 (m-Parijs)
0
0
50
0-30: zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, bruin 1
30-50: zand, matig fijn, matig siltig, geel 50
RD-coordinaat 171355.500, 400992.750 (m-Parijs)
Datum 01-12-2011
Datum 01-12-2011
Boormeester Coen de Rijck
Boormeester Coen de Rijck
19 0
0
30
0-30: zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin 1
30-130: zand, matig fijn, zwak siltig, geel 50
2
100
130
3
RD-coordinaat 171365.250, 400977.750 (m-Parijs) 150
Datum 01-12-2011 Boormeester Coen de Rijck
Boorprofielen
Getekend conform NEN 5104
Projectnaam
Boterweg
Projectnummer
0388BO0311
Opdrachtgever
Hoekse Hoeve B.V.
Pagina
5 van 5
LEGENDA BOORPROFIELEN
PEILBUIS
BORING
OLIE OP WATER REACTIE (OW)
bodemmonster, geroerd
Geen
Zwak
Matig
Sterk
Uiterst
bodemlaag bentoniet
GEUR INTENSITEIT (GI)
bodemmonster, ongeroerd
Geen
Zeer zwak
Zwak
Matig
bodemlaag filter grondwaterstand grondwaterstand tijdens boren
GRONDSOORTEN
MATE VAN BIJMENGING
Grind, grindig (G,g)
zwak - (0-5%)
Zand, zandig (Z,z)
matig - (5-15%)
Leem, siltig (L,s)
sterk - (15-50%)
Klei, kleiig (K,k)
uiterst - (>50%)
Veen, humeus (V,h)
Slib
VERHARDINGEN
GRADATIE ZAND
Asfalt, beton, klinkers, tegels stelconplaat, ondoordringbare laag
uf = uiterst fijn (63-105 um) zf = zeer fijn (105-150 um) mf = matig fijn (150-210 um) mg = matig grof (210-300 um) zg = zeer grof (300-420 um) ug = uiterst grof (420-2000 um)
OVERIG
GRADATIE GRIND
Bodemvreemde bestandsdelen aanwezig
f = fijn (2-5.6 mm) mg = matig grof (5.6-16 mm) zg = zeer grof (16-63 mm)
Water
Sterk
Zeer sterk
( #&" !! ""
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
G&O CONSULT POSTBUS 12 5845 ZG SINT ANTHONIS Datum Relatienr Opdrachtnr.
14.12.2011 35004950 282468
Blad 1 van 6
ANALYSERAPPORT Opdracht 282468 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35004950 G&O CONSULT 0388BO0311 Boterweg 07.12.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
G&O CONSULT , Jeroen Verhoeven
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 6
Opdracht 282468 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
592336 592343 592350 592361 592369
MM 01 BG MM 02 BG MM 03 BG MM 04 OG (zand) MM 05 OG (Zand)
02.12.2011 02.12.2011 02.12.2011 02.12.2011 02.12.2011
Eenheid
592336 MM 01 BG
592343 MM 02 BG
592350 MM 03 BG
592361 MM 04 OG (zand)
592369 MM 05 OG (Zand)
Algemene monstervoorbehandeling
Droge stof
%
IJzer (Fe2O3)
% Ds
-++ -++ -83,4 -<5,0
Organische stof
% Ds
4,8--
Carbonaten dmv asrest
% Ds
-0,4
-0,4
-0,5
-0,2
-0,3
% Ds
-3,1
-2,8
-4,0
-<1,0
-4,1
-29 -<0,20 -8,6 -8,9 -<0,05 -12 -<1,5 -<4,0 -33
-35 -0,26 -4,2 -8,4 -<0,05 -13 -<1,5 -<4,0 -31
-<20
-<20
-22 -<0,20 -2,2 -<5,0 -<0,05 -<10 -<1,5 -<4,0 -<20
Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
-++ -++ -79,9 -<5,0
-++ -++ -82,6 -<5,0
-++ -++ -85,5 -<5,0
-++ -++ -83,1 -<5,0
Klassiek Chemische Analyses x)
x)
3,8--
x)
2,7--
x)
1,0--
x)
1,7--
Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 µm Metalen Barium (Ba)
mg/kg Ds
Cadmium (Cd)
mg/kg Ds
Cobalt (Co)
mg/kg Ds
Koper (Cu)
mg/kg Ds
Kwik (Hg)
mg/kg Ds
Lood (Pb)
mg/kg Ds
Molybdeen (Mo)
mg/kg Ds
Nikkel (Ni)
mg/kg Ds
Zink (Zn)
mg/kg Ds
-32 -<0,20 -3,3 -11 -<0,05 -14 -<1,5 -<4,0 -37
Anthraceen
mg/kg Ds
-<0,050
-<0,050
-<0,050
-0,20
-<0,050
Benzo(a)anthraceen
mg/kg Ds
-<0,050
-<0,050
-<0,050
-0,15
-<0,050
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg Ds mg/kg Ds
Benzo-(a)-Pyreen
mg/kg Ds
Chryseen
mg/kg Ds
Fenanthreen
mg/kg Ds
Fluorantheen
mg/kg Ds
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
mg/kg Ds
Naftaleen
mg/kg Ds
Som PAK (VROM)
mg/kg Ds
Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Minerale olie
mg/kg Ds
-<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -0,12 -<0,050 x) 0,12-#) 0,44--
-<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -n.a. #) 0,35--
-<0,050 -0,058 -0,084 -0,14 -0,60 -0,40 -0,071 -<0,050 x) 1,7-#) 1,8--
-<0,050
Benzo(k)fluorantheen
-<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -n.a. #) 0,35--
Koolwaterstoffractie C10-C40
mg/kg Ds
-77 -<4,0 -6,0 -8,9 -14
-<20
-<20
-<20
-<20
-<4,0 -<4,0 -<2,0 -<2,0
-<4,0 -<4,0 -<2,0 -2,8
-<4,0 -<4,0 -<2,0 -<2,0
-<4,0
-<0,20 -<1,0 -<5,0 -<0,05 -<10 -<1,5 -<4,0
PAK
Koolwaterstoffractie C10-C12
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C12-C16
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C16-C20
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C20-C24
mg/kg Ds
-<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -n.a. #)
0,35--
-<4,0 -<2,0 -<2,0
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 3 van 6
Opdracht 282468 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
592375
MM 06 OG (Leem)
02.12.2011
Eenheid
592375 MM 06 OG (Leem)
Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof
%
IJzer (Fe2O3)
% Ds
-++ -++ -38,0 -<5,0
Klassiek Chemische Analyses x)
24,2--
Organische stof
% Ds
Carbonaten dmv asrest
% Ds
-0,7
% Ds
-11
Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 µm Metalen Barium (Ba)
mg/kg Ds
-120
Cadmium (Cd)
mg/kg Ds
-<0,20
Cobalt (Co)
mg/kg Ds
-7,4
Koper (Cu)
mg/kg Ds
Kwik (Hg)
mg/kg Ds
Lood (Pb)
mg/kg Ds
Molybdeen (Mo)
mg/kg Ds
Nikkel (Ni)
mg/kg Ds
Zink (Zn)
mg/kg Ds
-10 -0,17 -10 -<1,5 -8,4 -<20
PAK ts)
Anthraceen
mg/kg Ds
<0,20--
Benzo(a)anthraceen
mg/kg Ds
<0,20--
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg Ds
<0,20--
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg Ds
<0,20--
Benzo-(a)-Pyreen
mg/kg Ds
<0,20--
Chryseen
mg/kg Ds
<0,20--
Fenanthreen
mg/kg Ds
<0,20--
Fluorantheen
mg/kg Ds
<0,20--
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
mg/kg Ds
<0,20--
Naftaleen
mg/kg Ds
<0,20--
Som PAK (VROM)
mg/kg Ds
Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Minerale olie
mg/kg Ds
1,4--
Koolwaterstoffractie C10-C40
mg/kg Ds
<60--
Koolwaterstoffractie C10-C12
mg/kg Ds
<12--
Koolwaterstoffractie C12-C16
mg/kg Ds
<12--
Koolwaterstoffractie C16-C20
mg/kg Ds
<6,0--
Koolwaterstoffractie C20-C24
mg/kg Ds
<6,0--
ts) ts) ts) ts) ts) ts) ts) ts) ts)
-n.a. #)
ts) ts) ts) ts) ts)
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 4 van 6
Opdracht 282468 Bodem / Eluaat Eenheid
592336 MM 01 BG
592343 MM 02 BG
592350 MM 03 BG
592361 MM 04 OG (zand)
592369 MM 05 OG (Zand)
Minerale olie
mg/kg Ds
-16 -12 -8,8 -7,6
-3,3
-4,0
-<2,0
-<2,0
-5,4
-5,8
-<2,0
-<2,0
-2,5
-2,9
-<2,0
-<2,0
-<2,0
-<2,0
-<2,0
-<2,0
PCB 28
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 52
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 101
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 118
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 138
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 153
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 180
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
Som PCB (7 Ballschmiter)
mg/kg Ds
-n.a.
-n.a.
-n.a.
-n.a.
-n.a.
Koolwaterstoffractie C24-C28
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C28-C32
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C32-C36
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C36-C40 Polychloorbifenylen
Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7)
mg/kg Ds
#)
0,0049--
#)
0,0049--
#)
0,0049--
#)
0,0049--
#)
0,0049--
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 5 van 6
Opdracht 282468 Bodem / Eluaat Eenheid
592375 MM 06 OG (Leem)
Minerale olie ts)
<6,0--
Koolwaterstoffractie C24-C28
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C28-C32
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C32-C36
mg/kg Ds
<6,0--
Koolwaterstoffractie C36-C40
mg/kg Ds
<6,0--
PCB 28
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 52
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 101
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 118
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 138
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 153
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 180
mg/kg Ds
-<0,0010
Som PCB (7 Ballschmiter)
mg/kg Ds
-n.a.
Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7)
mg/kg Ds
-<2,0 ts) ts)
Polychloorbifenylen
#)
0,0049--
Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "
Het organische stof gehalte wordt gecorrigeerd voor het lutum gehalte, als geen lutum bepaald is wordt gecorrigeerd als ware het lutum gehalte 5,4% Begin van de analyses: 07.12.11 Einde van de analyses: 14.12.11 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
G&O CONSULT , Jeroen Verhoeven
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Opdracht 282468 Bodem / Eluaat
Blad 6 van 6
Toegepaste methoden Grond conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Barium (Ba) Lood (Pb) Cadmium (Cd) Cobalt (Co) Koper (Cu) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Kwik (Hg) Zink (Zn) conform AS 3000 en NEN 5754: Organische stof conform AS3000: Koolwaterstoffractie C10-C40 Som PAK (VROM) Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Som PCB (7 Ballschmiter) Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) conform AS3000: n) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 conform AS3000: Koningswater ontsluiting Fractie < 2 µm eigen methode: Carbonaten dmv asrest Gelijkwaardig aan NEN 5739: n)IJzer (Fe2O3) Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof n) Niet geaccrediteerd
Chromatogram for Order No. 282468, Analysis No. 592336, created at 13.12.2011 06:30:07 Monsteromschrijving: MM 01 BG
Page 1.
Chromatogram for Order No. 282468, Analysis No. 592343, created at 12.12.2011 07:30:18 Monsteromschrijving: MM 02 BG
Page 2.
Chromatogram for Order No. 282468, Analysis No. 592350, created at 12.12.2011 07:30:14 Monsteromschrijving: MM 03 BG
Page 3.
Chromatogram for Order No. 282468, Analysis No. 592361, created at 12.12.2011 10:10:12 Monsteromschrijving: MM 04 OG (zand)
Page 4.
Chromatogram for Order No. 282468, Analysis No. 592369, created at 12.12.2011 10:30:14 Monsteromschrijving: MM 05 OG (Zand)
Page 5.
Chromatogram for Order No. 282468, Analysis No. 592375, created at 12.12.2011 07:30:04 Monsteromschrijving: MM 06 OG (Leem)
Page 6.
%LMODJH $QDO\VHFHUWLILFDDWJURQGZDWHUPRQVWHUV
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
G&O CONSULT POSTBUS 12 5845 ZG SINT ANTHONIS Datum Relatienr Opdrachtnr.
14.12.2011 35004950 282921
Blad 1 van 3
ANALYSERAPPORT Opdracht 282921 Water Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35004950 G&O CONSULT 0388BO0311 Boterweg 09.12.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
G&O CONSULT , Jeroen Verhoeven
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 3
Opdracht 282921 Water Monsternr. Monsteromschrijving
Monstername
594765 594766
08.12.2011 08.12.2011
Pb 03 09 (Pb): 254-354
Eenheid
Monsternamepunt
594765 Pb 03
594766 09 (Pb): 254-354
Metalen Barium (Ba)
µg/l
-210
-410
Cadmium (Cd)
µg/l
-<0,80
-<0,80
Cobalt (Co)
µg/l
-<20
Koper (Cu)
µg/l
Kwik (Hg)
µg/l
Lood (Pb)
µg/l
Molybdeen (Mo)
µg/l
Nikkel (Ni)
µg/l
Zink (Zn)
µg/l
-<20 -<15 -<0,05 -<15 -17 -16 -<65
Benzeen
µg/l
-<0,20
-<0,20
Tolueen
µg/l
-<0,50
-<0,50
Ethylbenzeen
µg/l
-<0,50
m,p-Xyleen
µg/l
ortho-Xyleen
µg/l
Som Xylenen
µg/l
Som Xylenen (Factor 0,7)
µg/l
Naftaleen
µg/l
Styreen
µg/l
-<0,50 -<0,20 -<0,10 -n.a. #) 0,21--<0,050 -<0,50
-<15 -<0,05 -<15 -<5,0 -<15 -<65
Aromaten
-<0,20 -<0,10 -n.a. #)
0,21--
-<0,050 -<0,50
Chloorhoudende koolwaterstoffen Dichloormethaan
µg/l
-<0,20
-<0,20
Trichloormethaan (Chloroform)
µg/l
-<0,50
-<0,50
Tetrachloormethaan (Tetra)
µg/l
-<0,10
1,1-Dichloorethaan
µg/l
1,2-Dichloorethaan
µg/l
1,1,1-Trichloorethaan
µg/l
1,1,2-Trichloorethaan
µg/l
Vinylchloride
µg/l
1,1-Dichlooretheen
µg/l
Cis-1,2-Dichlooretheen
µg/l
trans-1,2-Dichlooretheen
µg/l
Som cis/trans- 1,2Dichlooretheen
µg/l
-<0,10 -<0,50 -<0,50 -<0,10 -<0,10 -<0,20 -<0,10 -<0,10 -<0,10 -n.a.
Som cis/trans-1,2Dichlooretheen (Factor 0,7)
µg/l
0,14--
Som Dichlooretheen
µg/l
Som Dichlooretheen (Factor 0,7) Trichlooretheen (Tri)
µg/l
0,21--
0,21--
µg/l
-<0,50
-<0,50
#)
-n.a. #)
-<0,50 -<0,50 -<0,10 -<0,10 -<0,20 -<0,10 -<0,10 -<0,10 -n.a. #)
0,14--
-n.a. #)
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 3 van 3
Opdracht 282921 Water Eenheid
594765 Pb 03
594766 09 (Pb): 254-354
Chloorhoudende koolwaterstoffen Tetrachlooretheen (Per)
µg/l
-<0,10
-<0,10
1,1-Dichloorpropaan
µg/l
-<0,20
-<0,20
1,2-Dichloorpropaan
µg/l
-<0,20
-<0,20
1,3-Dichloorpropaan
µg/l
-<0,20
-<0,20
Som Dichloorpropanen
µg/l
-n.a.
-n.a.
Som Dichloorpropanen (Factor µg/l 0,7) Minerale olie
#)
0,42--
#)
0,42--
Koolwaterstoffractie C10-C40
µg/l
-<100
-<100
Koolwaterstoffractie C10-C12
µg/l
-<20
-<20
Koolwaterstoffractie C12-C16
µg/l
-<20
Koolwaterstoffractie C16-C20
µg/l
Koolwaterstoffractie C20-C24
µg/l
Koolwaterstoffractie C24-C28
µg/l
Koolwaterstoffractie C28-C32
µg/l
Koolwaterstoffractie C32-C36
µg/l
Koolwaterstoffractie C36-C40
µg/l
-<20 -<10 -<10 -<10 -<10 -<10 -<10 -<0,50
-<0,50
-<10 -<10 -<10 -<10 -<10 -<10
Broomhoudende koolwaterstoffen Tribroommethaan (bromoform)
µg/l
Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. #) Bij deze som zijn resultaten "
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
G&O CONSULT , Jeroen Verhoeven Toegepaste methoden conform AS 3000: Dichloormethaan Tribroommethaan (bromoform) Benzeen Trichloormethaan (Chloroform) Tetrachloormethaan (Tetra) Tolueen Ethylbenzeen 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan Som Xylenen Naftaleen Styreen 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Vinylchloride Trichlooretheen (Tri) Tetrachlooretheen (Per) Som Dichloorpropanen Koolwaterstoffractie C10-C40 conform AS 3000: n) Som cis/trans- 1,2-Dichlooretheen Som cis/trans-1,2-Dichlooretheen (Factor 0,7) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 conform AS 3000: Barium (Ba) Lood (Pb) Cadmium (Cd) Cobalt (Co) Koper (Cu) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Kwik (Hg) Zink (Zn) Som Xylenen (Factor 0,7) Som Dichlooretheen Som Dichlooretheen (Factor 0,7) Som Dichloorpropanen (Factor 0,7) n) Niet geaccrediteerd
Chromatogram for Order No. 282921, Analysis No. 594765, created at 13.12.2011 07:30:25 Monsteromschrijving: Pb 03
Page 1.
Chromatogram for Order No. 282921, Analysis No. 594766, created at 13.12.2011 07:30:19 Monsteromschrijving: 09 (Pb): 254-354
Page 2.
%LMODJH 7RHWVLQJVUHVXOWDWHQ
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521'02167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO /XWXP +XPXV 7RHWVLQJVZDDUGHQ $OJHPHHQ 'URJHVWRI /XWXP 2UJDQLVFKHVWRIKX PXV 0HWDOHQ %DULXP%D &DGPLXP&G .REDOW&R .RSHU&X .ZLN+J /RRG3E 0RO\EGHHQ0R 1LNNHO1L =LQN=Q
1RUP
$:
GV
GV
PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV
$: 7
3RO\F\FOLVFKH$URPDWLVFKH.RROZDWHUVWRIIHQ3$. PJNJGV 1DIWDOHHQ PJNJGV )HQDQWKUHHQ PJNJGV $QWKUDFHHQ PJNJGV )OXRUDQWKHHQ PJNJGV &KU\VHHQ %HQ]RD DQWKUDFHHQ PJNJGV PJNJGV %HQ]RD S\UHHQ %HQ]RN IOXRUDQWKHHQ PJNJGV ,QGHQR PJNJGV FG S\UHHQ PJNJGV %HQ]RJKL SHU\OHHQ PJNJGV 3$.9520 3DNWRWDDOYDQ PJNJGV 9520 IDFWRU *HFKORUHHUGHNRROZDWHUVWRIIHQ PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% 3&% VRP PJNJGV IDFWRU
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV
,
$:
,
02167(56$0(167(//,1*(1 03 75$-(&7FPPY 3E
$: 7
%$5&2'( 03 75$-(&7FPPY 7/ 7/ 7/ 3E 7/ 7/ 7/
%$5&2'( 7/ 7/ 7/ 7/ 7/ 7/
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521'02167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO /XWXP +XPXV 7RHWVLQJVZDDUGHQ
1RUP
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 1LHWJHQRUPHHUGHVWRIIHQ GV ,-]HU>)H@ GV &DOFLXPFDUERQDDW
$:
$:
7
,
$:
$:
7
,
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521'02167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO /XWXP +XPXV 7RHWVLQJVZDDUGHQ $OJHPHHQ 'URJHVWRI /XWXP 2UJDQLVFKHVWRIKX PXV 0HWDOHQ %DULXP%D &DGPLXP&G .REDOW&R .RSHU&X .ZLN+J /RRG3E 0RO\EGHHQ0R 1LNNHO1L =LQN=Q
1RUP
$:
GV
GV
PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV
$: 7
3RO\F\FOLVFKH$URPDWLVFKH.RROZDWHUVWRIIHQ3$. PJNJGV 1DIWDOHHQ PJNJGV )HQDQWKUHHQ PJNJGV $QWKUDFHHQ PJNJGV )OXRUDQWKHHQ PJNJGV &KU\VHHQ %HQ]RD DQWKUDFHHQ PJNJGV PJNJGV %HQ]RD S\UHHQ %HQ]RN IOXRUDQWKHHQ PJNJGV ,QGHQR PJNJGV FG S\UHHQ PJNJGV %HQ]RJKL SHU\OHHQ PJNJGV 3$.9520 3DNWRWDDOYDQ PJNJGV 9520 IDFWRU *HFKORUHHUGHNRROZDWHUVWRIIHQ PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% 3&% VRP PJNJGV IDFWRU
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV
,
$:
%$5&2'( 7/ 7/ 7/ 7/5 7/7 7/ 7/ 7/ 7/0 7/7
,
02167(56$0(167(//,1*(1 03 75$-(&7FPPY
$: 7
03 75$-(&7FPPY 3E
%$5&2'( 7/ 7/ 7/= 7/= 7/= 7/ 7/ 7/ 7/
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521'02167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO /XWXP +XPXV 7RHWVLQJVZDDUGHQ
1RUP
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 1LHWJHQRUPHHUGHVWRIIHQ GV ,-]HU>)H@ GV &DOFLXPFDUERQDDW
$:
$:
7
,
$:
$:
7
,
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521'02167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO /XWXP +XPXV 7RHWVLQJVZDDUGHQ $OJHPHHQ 'URJHVWRI /XWXP 2UJDQLVFKHVWRIKX PXV 0HWDOHQ %DULXP%D &DGPLXP&G .REDOW&R .RSHU&X .ZLN+J /RRG3E 0RO\EGHHQ0R 1LNNHO1L =LQN=Q
1RUP
$:
GV
GV
PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV PJNJGV
$: 7
3RO\F\FOLVFKH$URPDWLVFKH.RROZDWHUVWRIIHQ3$. PJNJGV 1DIWDOHHQ PJNJGV )HQDQWKUHHQ PJNJGV $QWKUDFHHQ PJNJGV )OXRUDQWKHHQ PJNJGV &KU\VHHQ %HQ]RD DQWKUDFHHQ PJNJGV PJNJGV %HQ]RD S\UHHQ %HQ]RN IOXRUDQWKHHQ PJNJGV ,QGHQR PJNJGV FG S\UHHQ PJNJGV %HQ]RJKL SHU\OHHQ " 3$.9520 3DNWRWDDOYDQ PJNJGV 9520 IDFWRU *HFKORUHHUGHNRROZDWHUVWRIIHQ PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% PJNJGV 3&% 3&% VRP PJNJGV IDFWRU
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV
,
$:
7
,
02167(56$0(167(//,1*(1 03 75$-(&7FPPY 3E
$:
%$5&2'( 03 75$-(&7FPPY %$5&2'( 7/ 3E 7/ 7/ 7/ 7/ 7/3 7/9
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521'02167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO /XWXP +XPXV 7RHWVLQJVZDDUGHQ
1RUP
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 0LQHUDOHROLH&&PJNJGV 1LHWJHQRUPHHUGHVWRIIHQ GV ,-]HU>)H@ GV &DOFLXPFDUERQDDW
$:
$:
7
,
$:
$:
7
,
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521':$7(502167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO 0HHWSXQW 7UDMHFW 'DWXP (FS+ZDDUGH 7RHWVLQJVZDDUGHQ 0HWDOHQ %DULXP%D &DGPLXP&G .REDOW&R .RSHU&X .ZLN+J /RRG3E 0RO\EGHHQ0R 1LNNHO1L =LQN=Q
6HQ, 3E PPY 6 1RUP
XJO XJO XJO XJO XJO XJO XJO XJO XJO
$URPDWLVFKHYHUELQGLQJHQ XJO %HQ]HHQ XJO (WK\OEHQ]HHQ XJO 7ROXHHQ 6W\UHHQ9LQ\OEHQ]HHQ XJO
*HFKORUHHUGHNRROZDWHUVWRIIHQ 0RQRFKORRUHWKHHQ XJO YLQ\OFKORULGH XJO 'LFKORRUPHWKDDQ XJO 'LFKORRUHWKDDQ XJO 'LFKORRUHWKDDQ XJO 'LFKORRUHWKHHQ 'LFKORRUHWKHHQ XJO VRP 7ULFKORRUPHWKDDQ XJO &KORURIRUP 7ULFKORRUHWKDDQ XJO 7ULFKORRUHWKDDQ XJO 7ULFKORRUHWKHHQ7UL XJO 7HWUDFKORRUPHWKDDQ XJO 7HWUD 7HWUDFKORRUHWKHHQ XJO 3HU
,
,
7
3RO\F\FOLVFKH$URPDWLVFKH.RROZDWHUVWRIIHQ3$. XJO 1DIWDOHHQ
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO
7
6HQ, 3E 6
7$%(/29(5=,&+7$1$/<6(5(68/7$7(1*521':$7(502167(56 2SGUDFKWJHYHU +RHNVH+RHYH%9 3URMHFWQDDP %RWHUZHJ 3URMHFWQXPPHU%2 02167(5&2'( (LQGRRUGHHO 0HHWSXQW 7UDMHFW 'DWXP (FS+ZDDUGH 7RHWVLQJVZDDUGHQ
6HQ, 3E PPY 6 1RUP
0LQHUDOHROLH 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO 0LQHUDOHROLH&&XJO 2YHULJHVWRIIHQ 7ULEURRPPHWKDDQ EURPRIRUP
XJO
1LHWJHQRUPHHUGHVWRIIHQ ;\OHQHQVRP XJO IDFWRU 'LFKORRUHWKHQHQ XJO VRPIDFWRU 'LFKORRUHWKHQHQVRP XJO IDFWRU 'LFKORRUSURSDQHQ XJO VRP 'LFKORRUSURSDDQ XJO 'LFKORRUSURSDDQ XJO ;\OHHQVRPPHWD XJO SDUD ;\OHHQRUWKR XJO ;\OHHQ WUDQV XJO 'LFKORRUHWKHHQ 'LFKORRUSURSDDQ XJO
7
,
6HQ, 3E 6
7
,
%LMODJH 2QDIKDQNHOLMNKHLGVYHUNODULQJYHOGZHUN
Bijlage 4:
Rapportage akoestisch onderzoek
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
AKOESTISCH ONDERZOEK voor de inrichting gelegen aan de
BOTERWEG 33 TE ERP
12-3-2012
Colofon Rapport: Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp Rapportnummer: 0388AO1012 Status: Definitief Datum: 12 maart 2012
Opdrachtgever De heer De Hoekse Hoeve B.V. Boterweg 33 5469 NN Erp 0413-211557
Projectleiding De heer R. van Lieshout FG Bedrijfsontwikkeling Postbus 30 5469 ZG Erp 0413-212044
[email protected]
Opdrachtnemer G&O Consult Postbus 12 5845 ZG Sint Anthonis www.go-consult.nl
Burgemeester Wijtvlietlaan 1 5764 PD De Rips
Contactpersoon De heer A.J. van den Broek Senior adviseur 0493 – 597 505
[email protected]
©MAART 2012
G&O CONSULT, POSTBUS 12, NL-5845 ZG SINT ANTHONIS, TEL: (0493) 597505 FAX: (0493) 597509 WWW.GO-CONSULT.NL
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTOKOPIE, MICROFILM, GELUIDSBAND, ELEKTRONISCH OF OP WELKE ANDERE WIJZE DAN OOK, EN EVENMIN IN EEN GEAUTOMATISEERD GEGEVENSBESTAND WORDEN OPGESLAGEN, ZONDER VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN G&O CONSULT. AAN DE INHOUD VAN DIT RAPPORT KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND. G&O CONSULT VERWERPT ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR EEN ANDER GEBRUIK VAN DEZE TEKST DAN VOOR DE SITUATIE WAARVOOR HIJ WORDT UITGEBRACHT. DE INFORMATIE IN DEZE TEKST IS ONDER VOORBEHOUD EN KAN VERANDERD WORDEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING.
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
2
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1
INLEIDING ................................................................. 5
HOOFDSTUK 2
GESTELDE EISEN ....................................................... 6
2.1
Toetsingskader ......................................................... 6
2.2
Toetsing berekende waarden .................................. 7
HOOFDSTUK 3
BEDRIJFSSITUATIE .................................................... 8
3.1
Bedrijfsactiviteiten ................................................... 8
3.2
Representatieve bedrijfssituatie .............................. 8
HOOFDSTUK 4
REKENMETHODE .................................................... 10
4.1
Rekenmethode ....................................................... 10
4.2
Modellering ............................................................ 10
4.3
Rekenparameters ................................................... 11
4.4
Toegepaste bronvermogens .................................. 11
HOOFDSTUK 5
RESULTATEN ........................................................... 12
5.1
Aard van het geluid ................................................ 12
5.2
Rekenpunten .......................................................... 12
5.3
Resultaten .............................................................. 12
5.4
Indirecte hinder ...................................................... 13
HOOFDSTUK 6
CONCLUSIE ............................................................. 15
6.1
Bespreking resultaten ............................................ 15
6.2
Maatregelen en best beschikbare technieken....... 15
6.3
Conclusies en aanbevelingen ................................. 16
Bijlage 1: figuren en invoergegevens rekenmodel Bijlage 2: resultaten directe hinder Bijlage 3: berekening indirecte hinder
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
3
SAMENVATTING In opdracht van de heer R. van Lieshout van FG Bedrijfsontwikkeling namens De Hoekse Hoeve B.V. te Erp is door G&O Consult in overleg met de gemeente een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het rundveebedrijf gelegen aan de Boterweg 33 te Erp. Hiervoor wordt een aanvraag ingediend conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het akoestisch onderzoek maakt deel uit van deze aanvraag. Ten aanzien van de omliggende woningen van derden is uitgegaan van een richtwaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde voor het langetijdgemiddeld geluidniveau en 70 dB(A) etmaalwaarde voor het maximaal geluidsniveau. Voor wat betreft de toetsing van de indirecte hinder is aangesloten met de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Uit de berekeningen volgt dat met de representatieve bedrijfssituatie de grenswaarden voor het langtijd gemiddelde geluidniveau op omliggende geluidsgevoelige objecten niet worden overschreden. De grenswaarde voor het maximale geluidsniveau wordt in de avond- en nachtperiode overschreden door het laden van melk. Voorgesteld wordt om de overschrijding in de avond- en nachtperiode te beperken door een beheerst rijgedrag te eisen. Het betreft reeds bestaande activiteit die met de voorgenomen wijziging van het bedrijf niet wijzigt. De voorkeursgrenswaarde voor de indirecte hinder wordt niet overschreden. Verzocht wordt om de overschrijdingen van het maximale geluidniveau middels een bestuurlijke afweging toe te staan. Figuur 1___________________ Luchtfoto (Bron: Google Earth)
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
4
HOOFDSTUK
1
INLEIDING
In opdracht van de heer R. van Lieshout van FG Bedrijfsontwikkeling namens De Hoekse Hoeve B.V. te Erp is door G&O Consult in overleg met de gemeente een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het rundveebedrijf gelegen aan de Boterweg 33 te Erp. Hiervoor wordt een aanvraag ingediend conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het akoestisch onderzoek maakt deel uit van deze aanvraag. Het onderzoek heeft primair als doel het bepalen van de toekomstige geluidsbelasting op de woning Boterweg 26, als gevolg van de aangevraagde bedrijfsactiviteiten binnen de inrichting. Omdat de inrichting verder van de dichtst bijzijnd gelegen woning is gelegen is op verzoek van de gemeente Veghel enkel de geluidbelasting van de mobiele bronnen ter hoogte van de in- en uitrit in beeld gebracht. Dit nadat eerder op basis van een stappen plan van het SRE was gebleken dat het Langtijdgemiddelde geluidniveau vanwege de bedrijfsactiviteiten op het bedrijf geen belemmering op zullen leveren. De gegevens met betrekking tot de aan te vragen bedrijfssituatie zijn beschikbaar gesteld door de opdrachtgever en diens adviseur, de heer R. van Lieshout van Fransen Gerrits Bedrijfsontwikkeling te Erp. Op basis van deze gegevens is een berekening gemaakt van de te verwachten equivalente en maximale geluidsniveaus op de omliggende, bepalende woningen van derden en op rekenpunten vanaf de inrichtingsgrens. Figuur 2___________________ Aangevraagde situatie Bron: Geomilieu
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
5
HOOFDSTUK
2.1
2
GESTELDE EISEN
TOETSINGSKADER Door de gemeente Veghel is medio 2011 een geluidbeleid vastgesteld ten aanzien van industrielawaai en vergunningverlening in de zogenaamde Nota industrielawaai. De gemeentelijke Nota industrielawaai heeft primair tot doel een beleidskader te scheppen dat richtinggevend is voor de milieuvergunningverlening voor het onderdeel industrielawaai in de gemeente en heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen. Bij vergunningverlening conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden in de geluidvoorschriften grenswaarden gesteld voor het langetijdgemiddelde beoordelingsniveau die overeenkomen met de richtwaarden die behoren tot het gebiedstype waar de geluidgevoelige bestemming of een voorgeschreven referentiepunt is gelegen. Voor de grenswaarden hoeft dus niet uit te worden gegaan van lagere waarden zoals die bijvoorbeeld berekend zijn in een akoestisch onderzoek met betrekking tot de inrichting. Indien blijkt dat het referentieniveau op een vergunningpunt hoger is dan de richtwaarde die voor het gebied geldt waarin het vergunningpunt is gelegen, kan op grond van een bestuurlijk afwegingsproces worden afgeweken van deze richtwaarden. Toepassing van het bovenstaande dient gedifferentieerd te worden naar nieuwe en bestaande inrichtingen. Voor zowel nieuwe als bestaande inrichtingen geldt dat bij een eerste toetsing de aanbevolen richtwaarden gehanteerd dienen te worden die, afhankelijk van de aard van de woonomgeving, kunnen variëren van Letmaal 40 dB(A) tot 55 dB(A). De omgeving waarin de dichtst bijzijnd gelegen woning is gelegen wordt getypeerd als een “Overgangszone”.
Langetijdgemiddeld geluidsniveau LAr, LT
Dag
Avond
Nacht
Overgangszone
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
Behalve aan de grenswaarden voor het langetijdgemiddelde beoordelingsniveau moeten beperkingen gesteld worden aan het optredende maximale geluidsniveau LAmax, gemeten in de meterstand “fast”. Gestreefd dient te worden naar het voorkomen van incidentele verhogingen van het geluid groter dan 10 dB(A) ten opzichte van het equivalente niveau over de betreffende periode. Lagere maximale geluidsniveaus worden, gezien de van nature aanwezige geluiden, niet als hinderlijk beschouwd. In die gevallen waarbij niet aan de grenswaarden kan worden voldaan, kunnen op basis van de afwijkingsbevoegd-
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
6
heid wegens bijzondere omstandigheden hogere maximale geluidsniveaus worden vergund. Echter, op basis van de beschikbare kennis omtrent hinder door maximale geluidsniveaus wordt echter sterk aanbevolen de maximale geluidsniveaus voor de dag-, avond- en nachtperiode van respectievelijk 70 dB(A), 65 dB(A) en 60 dB(A) niet te overschrijden. Voor incidentele bedrijfssituaties en regelmatige afwijkingen van de representatieve bedrijfssituaties zijn afwijkende waarden vastgesteld.
2.2
TOETSING BEREKENDE WAARDEN De omliggende geluidsgevoelige objecten liggen in gebied dat wordt aangemerkt als een “Overgangszone”. Wat betreft het langetijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr, LT) zal toetsing plaatsvinden aan: • 50 dB(A) in de dagperiode (tussen 07.00 en 19.00 uur); • 45 dB(A) in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur); • 40 dB(A) in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur). Wat betreft de maximale geluidsniveaus (LAmax) zal toetsing plaatsvinden aan: • 70 dB(A) in de dagperiode (tussen 07.00 en 19.00 uur); • 65 dB(A) in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur); • 60 dB(A) in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur).
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
7
HOOFDSTUK
3.1
3
BEDRIJFSSITUATIE
BEDRIJFSACTIVITEITEN Na informatie te hebben ingewonnen bij de opdrachtgever, diens adviseur en de melding te hebben bestudeerd, blijkt dat er binnen de inrichting op een reguliere werkdag de in paragraaf 3.2 beschreven bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
3.2
REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE De representatieve bedrijfssituatie (rbs) is de maximale werksituatie, die vaker voorkomt dan twaalf maal per jaar. De representatieve bedrijfssituatie is in overeenstemming met de inrichtinghouder opgesteld. Omdat de inrichting verder van de dichtst bijzijnd gelegen woning is gelegen is enkel de geluidbelasting van de mobiele bronnen ter hoogte van de in- en uitrit in beeld gebracht. Aan-/afvoer diversen Ten hoogste 2 keer per week bezoekt een vrachtwagen van derden de inrichting voor de aan- of afvoer van diverse hulp- of afvalstoffen, kadavers, aanvoer van stro, hooi, diesel, bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Hiervoor bezoekt een vrachtwagen van derden in de dagperiode de inrichting (mobiele bron 04). Bezoekers Er vinden om bedrijfsmatige redenen 4 bewegingen met een personenauto in de dagperiode plaats. Hierbij is onder andere sprake van het transport van kalveren en of rundvee (mobiele bron 02). Met een bestelbus vinden om bedrijfsmatige reden 2 bewegingen in de dagperiode plaats (mobiele bron 03). Aan-/afvoer melk De melk van de melkkoeien wordt 1 keer per 3 dagen middels een vrachtauto van derden in de dag- of avond- of nachtperiode afgevoerd (mobiele bron 04). Met het onderzoek is elke periode onderzocht. Aanvoer silovoer Een keer per 2 keer per maand wordt in de dagperiode silovoer of bijproductaangevoerd middels één vrachtwagen van derden. Hiervoor bezoekt ten hoogste 1 vrachtwagen van derden het bedrijf (mobiele bron 04).
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
8
Tractor Er vinden met een tractor ten hoogste 4 bewegingen in de dagperiode plaats van en naar de openbare weg. Dit voor het uitvoeren van diverse gewasverzorgende handelingen (mobiele bron 01). Afvoer mest Er worden gedurende 5 dagen per jaar mest afgevoerd. Ten hoogste 12 vrachten mest worden deels met een tractor en deels met een vrachtwagen van derden via de openbare weg afgevoerd (mobiele bron 01 en 04). Aan-/afvoer rundvee De aan- en afvoer van vee vindt 1 keer per week plaats middels personenwagen met veewagen dan wel met een vrachtwagen. Het vervoer middels een personenwagen is inbegrepen onder het kopje “Bezoekers”. Tevens kan hiervoor in de dagperiode een vrachtwagen van derden het bedrijf bezoeken (puntbron 04). Aanvoer Kuilgras Ten hoogste 5 keer per jaar wordt gras in de dagperiode aangevoerd middels eigen tractoren. Hiervoor worden ten hoogste 5 vrachten aangevoerd via de openbare weg (mobiele bron 01).
3.3
INCIDENTELE BEDRIJFSSITUATIE Aanvoer maïs Ten hoogste 2 keer per jaar wordt maïs in de dag-, avond- en (vroege ochtend) nachtperiode aangevoerd middels 200 tractor bewegingen ten behoeve van het inkuilen (mobiele bron 50).
3.4
Tabel 3.1___________________ Overzicht rijbewegingen tijdens de representatieve bedrijfssituatie en incidentele ebdrijfssituatie
OVERZICHT BEWEGINGEN
Bewegingen Bestelauto Personenauto Vrachtwagen - divers Vrachtwagen - melk Vrachtwagen – voer Vrachtwagen - mest Vrachtwagen - vee Vrachtwagen - totaal Tractor - gewasverzorging Tractor - mest Tractor - kuilgras Tractor – totaal Tractor - IBS
dag 4 2 2 2 2 12 2 20 4 12 10 26 150
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
avond ---2 ---2 ----40
nacht ---2 ---2 ----10
9
HOOFDSTUK
4.1
4
REKENMETHODE
REKENMETHODE De vastlegging van de akoestische informatie van de op het bedrijf aanwezige geluidsbronnen en de berekeningen voor de geluidsoverdracht zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de ”Handleiding meten en rekenen industrielawaai” uitgave 1999 (HMRI-II).
4.2
MODELLERING Ten behoeve van het akoestisch onderzoek is er een model opgezet met gebruikmaking van het computerprogramma Geomilieu y.2.00.1 van dgmr raadgevende ingenieurs BV te Den Haag. De overdrachtsberekeningen in het model gebeuren conform de voorschriften van de methode II.8 uit de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, uitgave 1999. In het model zijn met de overdrachtberekeningen meegerekend: • Geometrische uitbreiding (afstand); • Afname ten gevolge van akoestisch goed isolerende obstakels; • Afname / toename ten gevolge van reflectie, door verstrooiing tegen en absorptie van de bodem. • Afname /toename door reflecties tegen /absorptie van obstakels; • Afname van het geluidsniveau door absorptie in lucht. De resultaten van het overdrachtmodel volgens de standaardmethode HMRI-II zullen altijd in gelijke of hogere immisiewaarden resulteren dan de werkelijke (gemeten) imissieniveaus. De vervoersbewegingen binnen het model zijn ingevoerd middels een “mobiele bron”. Een mobiele bron is een rijlijn opgedeeld in een aantal puntbronnen, wat afhankelijk is van de lengte van de bron en de maximale afstand tussen de puntbronnen. De bedrijfsduurcorrectie is vervolgens berekend door de snelheid en het aantal bewegingen in te voeren, overeenkomstig onderstaande formule:
Cb = -10 log Waarin:
l n v T N
lxn vxTxN = routelengte (m) = aantal bewegingen = snelheid (m/s) = tijdsduur beoordelingsperiode (s) = aantal puntbronnen
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
10
Met het onderzoek is uitgegaan dat alle rijbewegingen worden uitgevoerd met een gemiddelde snelheid van 10 km/uur. De onderlinge afstand van de puntbronnen is op 10 meter aangehouden.
4.3
REKENPARAMETERS Met het onderzoek zijn de volgende modeleigenschappen aangehouden: Modelgrenzen: (170.323 ; 399.737) – (173.476 ; 401.559) Standaard maaiveldhoogte: 0 Standaard bodemfactor: 1,0 (akoestisch zacht) Verharde bodemfactor: 0,0 (zie bijlage 2) Meteorologische correctie: Standaardcorrectie 5,0 Standaardwaarde absorptie: HRMI – II.8 Luchtabsorptie: frequentie (Hz): absorptie (dB/km):
4.4
31,5 0,02
63 0,07
125 0,25
250 0,76
500 1,63
1k 2,86
2k 6,23
4k 19,00
8k 67,40
TOEGEPASTE BRONVERMOGENS De gehanteerde bronvermogens zijn afkomstig van literatuurgegevens, danwel uit in eigen beheer uitgevoerde geluidsmetingen bij soortgelijke activiteiten/installaties, dan wel uit literatuurgegevens (l).
Tabel 4.1_________________
Omschrijving Gehanteerde bronniveaus
Bestelauto (l) Personenauto (l) Tractor (l) Vrachtwagen (l)
Bronvermogen LW - dB(A)
Piekniveau LMax - dB(A)
92 91 105 103
97 96 110 108
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
Piekverhoging ∆L - dB +5 +5 +5 +5
11
HOOFDSTUK
5.1
5
RESULTATEN
AARD VAN HET GELUID Gezien de aard van de geluidsbronnen en de afstand van de bronnen tot aan de beoordelingspunten, niet te verwachten dat op de beoordelingspunten geluid met een tonaal of impulsachtig karakter hoorbaar is, of dat er muziekgeluid te horen is. Ook wordt niet verwacht dat er sprake zal zijn van trillinghinder of laagfrequent geluid.
5.2
REKENPUNTEN De rekenpunten zijn geprojecteerd op omliggende geluidsgevoelige objecten en op referentieafstanden vanaf 50 meter vanaf de inrichtingsgrens. De rekenhoogte is op omliggende woningen op 1,5 m + maaiveld in de dagperiode aangehouden en op 5,0 m + maaiveld in de avond- en nachtperiode, aangezien de op de betreffende periode op deze hoogte de meest gevoelige verblijfsruimtes aanwezig zijn. De rekenhoogte op referentieafstanden van de inrichtingsgrens is in het gehele etmaal op 5 meter + maaiveld aangehouden. Voor de bepaling van de maximale geluidsniveaus is de voor de bronkenmerkende piekverhoging (∆L, overeenkomstig tabel 4.1) als negatieve reductie is ingevoerd (dit heeft tot gevolg dat de piekverhoging bij het bronvermogen wordt opgeteld). Vervolgens is hiervan het immissieniveau bepaald en verminderd met de opgetreden meteocorrectieterm (Cm). Voor wat betreft de geluidsbronnen zonder kenmerkende piekverhogingen is het directe immissieniveau bepaald en verminderd met de opgetreden meteocorrectieterm. Het hoogst opgetreden invallend geluidsniveau van deze groep is op de rekenpunten bepaald en als hoogst optredende piekgeluid in de betreffende periode beschouwd.
5.3
RESULTATEN In onderstaande tabel zijn de maatgevende woningen van derden vermeld, evenals enkele controlepunten op verschillende windhoeken. In de bijlage is een uitgebreidere lijst met de deelbijdrage van de afzonderlijke geluidsbronnen opgenomen. In tabel 5.1 is uitgegaan van een representatieve bedrijfssituatie.
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
12
Tabel 5.1___________________ Resultaten representatieve bedrijfssituatie en incidentele bedrijfssituatie
Toetspunt
Avond LAr, LT LAmax
Nacht LAr, LT LAmax
Etmaal LEtmaal
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Grenswaarde
50
70
45
65
40
60
45
Boterweg 26 RBS
41
68
32
67
29
67
42
65
75
55
70
50
70
65
48
68
48
68
39
68
53
Grenswaarde Boterweg 26 RBS + IBS
5.4
Dag LAr, LT LAmax
INDIRECTE HINDER In de milieuwetgeving wordt er naast een beoordeling van de geluidsemissie ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting, ook gevraagd om een beoordeling van de activiteiten buiten het terrein van de inrichting, voor zover dit direct verband heeft met de aan- en afvoerbewegingen voor de onderhavige inrichting. Dit verkeer dient, volgens de circulaire Beoordeling geluidhinder wegverkeer in verband met de melding Wet Milieubeheer (Minister van VROM, Staatscourant 29 februari 1996, nr. 44 / Schrikkelcirculaire), beoordeeld te worden op basis van de equivalente geluidsniveaus door de berekende etmaalwaarde te toetsen aan de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) en indien noodzakelijk geacht na bestuurlijke afweging aan de maximale grenswaarde van 65 dB(A). Met de berekening van de indirecte hinder is de woning Boterweg 26 maatgevend beschouwd, aangezien deze woningen het dichtste aan de weg en in de directe nabijheid van de inrichting is gelegen. Met het onderzoek is uitgegaan dat al het verkeer deze woningen passeert (worst-case). Er is uitgegaan van een representatieve bedrijfssituatie. De incidentele bedrijfssituatie is separaat in beeld gebracht.
Tabel 5.2___________________ Overzicht rijbewegingen tijdens de representatieve bedrijfssituatie en de incidentele bedrijfssituatie
Aantal passanten
Dag
Avond
Nacht
4 2 20 26 150
--2 -40
--2 -10
Aantal bewegingen Personenauto Bestelauto Vrachtwagen Tractoren RBS Tractoren IBS
Met de berekening is gelet op de afstand van de woning tot de in- en uitrit uitgegaan dat de lichte en zware motorvoertuigen met een snelheid van 15 km/uur de woning passeren en de tractoren met 10 km/uur. De rekenhoogte is in de dagperiode op 1,5 meter + maaiveld aangehouden en in de avond- en nachtperiode op 5,0 meter + maaiveld.
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
13
Tabel 5.3___________________
Toetspunt Resultaten indirecte hinder RBS / IBS*
Dag LAr, LT
Avond LAr, LT
Nacht LAr, LT
etmaal LEtmaal
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Grenswaarde Boterweg 26 RBS
50
45
40
50
50
40
37
50
Grenswaarde Boterweg 26 RBS + IBS
65
60
55
65
56
56
47
61
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
14
HOOFDSTUK
6.1
6
CONCLUSIE
BESPREKING RESULTATEN In opdracht van de heer R. van Lieshout van FG Bedrijfsontwikkeling namens De Hoekse Hoeve B.V. te Erp is door G&O Consult in overleg met de gemeente een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het rundveebedrijf gelegen aan de Boterweg 33 te Erp. Hiervoor wordt een aanvraag ingediend conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het akoestisch onderzoek maakt deel uit van deze aanvraag. Met het onderzoek is een bedrijfssituatie berekend, zoals deze is geïnventariseerd bij de opdrachtgever. Het langetijdgemiddeld beoordelingsniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde wordt in de representatieve bedrijfssituatie niet overschreden. Het langetijdgemiddeld beoordelingsniveau van 65 dB(A) etmaalwaarde wordt in de incidentele bedrijfssituatie niet overschreden. Voor wat betreft het maximaal geluidsniveau, hier vindt een overschrijding plaats van de grenswaarde van 70 dB(A) etmaalwaarde in de avond- en nachtperiode ter hoogte van de woning aan boterweg 26 in de avond- en nachtperiode ten tijde van de representatieve bedrijfssituatie. De overschrijding bedraagt 2 dB(A) in de avondperiode en 7 dB(A) in de nachtperiode en wordt veroorzaakt door de vrachtwagen beweging ten behoeve van het laden van melk. Ten tijde van de incidentele bedrijfssituatie met het inkuilen van maïs kan wel worden voldaan aan de grenswaarden. Met betrekking tot de indirecte hinder wordt voldaan aan de streefwaarde van 50 dB(A) ten tijde van de representatieve bedrijfssituatie. Ten tijde van de incidentele bedrijfssituatie met het inkuilen van maïs kan in de dagperiode eveneens worden voldaan aan de gestelde grenswaarden.
6.2
MAATREGELEN EN BEST BESCHIKBARE TECHNIEKEN Binnen de milieuwetgeving en akoestiek worden er afwegingen verlangd voor wat betreft het toepassen van doeltreffende maatregelen en de best beschikbare technieken (BBT). Maatregelen Representatieve bedrijfssituatie De transportbewegingen met vrachtwagens vinden plaats met materieel van derden. Het laden van de melk wordt eenzijdig bepaald door de afnemer van de melk. Het bedrijf en de melk die opgehaald wordt is onderdeel van een nauw gepland en optimaal berekend ophaalschema en –route, waardoor de logistieke kosten geminimaliseerd zijn en de volle vracht op het juiste tijdstip ter verwerking wordt afgeleverd bij de fabriek. Dit komt het milieu ten goede.
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
15
De inrichtinghouder heeft op dit ophaalschema en de route geen invloed. Het is dus noodzakelijk dat de mogelijkheid tot het laden van de melk zowel in de dag-, avond- en nachtperiode kan plaatsvinden. Derhalve zijn bronmaatregelen redelijkerwijs niet te treffen. Omdat het piekgeluid ter hoogte van de in- en uitrit ontstaat is het plaatsen van een scherm gelet op de ligging van de betreffende woning niet afdoende om de geluidbelasting omlaag te brengen. Het verplaatsen van de 200 meter lange in- en uitrit heeft slechts voldoende effect indien deze op voldoende afstand van de woning wordt gerealiseerd. De kosten die hiermee gemoeid zijn staan niet in verhouding tot deze reeds bestaande situatie. Daarnaast zal in dat geval bij andere woningen de piekgeluidbelasting toenemen. Wel kan chauffeurs om een beheerst rijgedrag worden gevraagd. In dat geval ken een reductie van 3 dB(A) worden bereikt. De overschrijding van 2 dB(A) in de avondperiode kan hiermee teniet worden gedaan en de overschrijding in de nachtperiode kan worden beperkt waardoor deze de maximale ontheffingswaarde welke gesteld is in de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening niet overschrijdt. Het betreft een activiteit die reeds plaatsvindt die duidelijk beschreven kan worden. Gelet op de discussie die gaande is omtrent piekgeluiden van voertuigbewegingen kan met de voorgestelde maatregel worden voldaan. Tevens kan met een standaard gevelwering van 20 dB(A) aan het vereiste binnengeluidsniveau van 45 dB(A) worden voldaan. Uit het vorenstaande blijkt dat het hier gaat om een reeds aanwezige, bestaande en voor het bedrijf noodzakelijke activiteiten waarvoor middels een bestuurlijke afweging vergunning kan worden verleend. Best beschikbare technieken. Het eigen materieel en installaties worden in goede staat onderhouden. Daarbij zal de te plaatsen nieuwe stal voorzien worden van nieuwe installaties en apparatuur. Derhalve mag men veronderstellen dat al het materieel voldoet aan de huidige stand der techniek.
6.3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De aangevraagde situatie wordt op het aspect akoestiek met als maatregel het verzoeken om een beheerst rijgedrag bij de in- en uitrit, middels een bestuurlijke afweging vergunbaar geacht.
Akoestisch onderzoek Boterweg 33 te Erp
16
#3 >*)$
DRY
* 2&RQVXOW%9
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US
0m
100 m schaal = 1 : 3000
401200
401000
400800
400600
171000 Industrielawaai - IL, [Boterweg 33 te Erp - 0388ao1012 v1] , Geomilieu Y2.00.2
171200
171400
DRY
* 2&RQVXOW%9
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US Bodemgebied Detail puntbron Gebouw Mobiele bron Puntbron Toetspunt
401200
0m
100 m schaal = 1 : 3000
401000
400800
400600
171000 Industrielawaai - IL, [Boterweg 33 te Erp - 0388ao1012 v1] , Geomilieu Y2.00.2
171200
171400
DRY
* 2&RQVXOW%9
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US Bodemgebied Detail puntbron Gebouw Mobiele bron Puntbron Toetspunt
0m
80 m schaal = 1 : 2000
401000
400800
171200 Industrielawaai - IL, [Boterweg 33 te Erp - 0388ao1012 v1] , Geomilieu Y2.00.2
171400
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US DRY 0RGHO *URHS
1DDP
* 2&RQVXOW
DRY KRRIGJURHS /LMVWYDQ%RGHPJHELHGHQYRRUUHNHQPHWKRGH,QGXVWULHODZDDL,/ 2PVFKU ZDWHUGEI 9HUKDUGLQJVKS 9HUKDUGLQJVKS
%I
*HRPLOLHX<
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US DRY 0RGHO *URHS
* 2&RQVXOW
DRY KRRIGJURHS /LMVWYDQ0RELHOHEURQYRRUUHNHQPHWKRGH,QGXVWULHODZDDL,/
1DDP
2PVFKU 7UDFWRUGLUHFW 3HUVRQHQDXWRGLUHFW %HVWHOEXVGLUHFW 9UDFKWZDJHQFRPELQDWLH GLUHFW 3HUVRQHQDXWRLQGLUHFW
,62+
,620
+'HI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
$DQWDO'
$DQWDO$
$DQWDO1
&E'
&E$
&E1
*HPVQHOKHLG
0D[DIVW
/Z
%HVWHOEXVLQGLUHFW 9UDFKWZDJHQFRPELQDWLH LQGLUHFW 7UDFWRULQGLUHFW 7UDFWRUGLUHFW,%6 7UDFWRULQGLUHFW,%6
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
*HRPLOLHX<
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US DRY 0RGHO *URHS
* 2&RQVXOW
DRY KRRIGJURHS /LMVWYDQ0RELHOHEURQYRRUUHNHQPHWKRGH,QGXVWULHODZDDL,/
1DDP
/Z
/Z
/Z
/Z
/ZN
/ZN
/ZN
/ZN
'
'
'
'
'
'N
'N
'N
'N
/ZU7RWDDO
*HRPLOLHX<
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US DRY 0RGHO *URHS
1DDP
* 2&RQVXOW
DRY KRRIGJURHS /LMVWYDQ0RELHOHEURQYRRUUHNHQPHWKRGH,QGXVWULHODZDDL,/ /Z7RWDDO
*HRPLOLHX<
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US DRY 0RGHO *URHS
.+
* 2&RQVXOW
DRY KRRIGJURHS ()!* ! + , -,( +/
"!
+ 8//
01 &/ 4 &
0 2 5
0 5
0 --
0 1 --
0 --
0 3 --
!
6
--
#57#75
%LMODJH %HUHNHQLQJGLUHFWHKLQGHU
! # ! ! ! *+ ( /& /
"
$ %& ' $ %&%( ) *
+,$ 0 0
- 1 1
. 2 2
&$
* 3 4
+
2 2
% 3 3
&
5 ,&5
+ 677
55!11!
! # ! ! *' + /& /
"
$ %&'( $ %&'( )
',$ 0 0
- 1 1
. 0 0
&$ 01 02
* 01 02
&
3 ,&3
' 455
33!10!
!!" "# $ & $ $ $ ,. "1) "1
%
!!" "#'" () * ' + ,
-/' #2 #2
0 "3 3
+ 4! 3
)' 42 4!
, ! 6
-
3" 3
( 52 52
)
7 /)7
- 8#9
9#
"#77# "#""$32$5
!!" "# $ & $ $ -* . "1) "1
%
!!" "#'" ()*+ ' ,
*/' #2 #2
0 "3 3
, 2! 2!
)' 2! 2!
- 2! 2!
*
)
4 /)4
* 6#7
7#
"#44# "#""$32$35
!!" "# ! # ! %& '"- $ ! *URHS *URHSVUHGXFWLH 1DDP %URQ B$
"
$ B$%RWHUZHJ /$U/75%6 1HH
2PVFKULMYLQJ %RWHUZHJ 7UDFWRUGLUHFW 9UDFKWZDJHQFRPELQDWLH GLUHFW 3HUVRQHQDXWRGLUHFW %HVWHOEXVGLUHFW
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
(WPDDO
/L
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ
*HRPLOLHX<
%HSHUNWDNRHVWLVFKRQGHU]RHN%RWHUZHJWH(US DR 5DSSRUW 0RGHO /$HTELM%URQYRRUWRHWVSXQW *URHS *URHSVUHGXFWLH 1DDP %URQ B%
* 2&RQVXOW
5HVXOWDWHQWDEHO DRY B%%RWHUZHJ /$U/75%6 1HH
2PVFKULMYLQJ %RWHUZHJ 7UDFWRUGLUHFW 9UDFKWZDJHQFRPELQDWLH GLUHFW 3HUVRQHQDXWRGLUHFW %HVWHOEXVGLUHFW
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
(WPDDO
/L
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ
*HRPLOLHX<
%LMODJH %HUHNHQLQJLQGLUHFWHKLQGHU
!!" "# ! # ! ! ! *+ , 0& 0
"
$ %& ' $ ( ) *
+-$ 1 1
. 2 2
/ 2 2
&$ 3 3
* 4 4
+
2 2
% 45 45
&
6 -&6
+ 788
66!2!5
!!" "# ! # ! ! ! *+ , 0& 0
"
$ %& ' $ ( ( ) *
+-$ 1 1
. 2 2
/ 21 24
&$ 22 21
* 31 34
+
1 1
% 41 41
&
5 -&5
+ 677
55!2!33
Bijlage 5:
Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen Compenserende berging voor nieuw verhard gebied Algemeen Naam project
boterweg 33
Contactpersoon initiatiefnemer Contactpersoon waterschap
De Hoekse Hoeve l de theije
Datum
21-03-2012
Kenmerken projectgebied 2
Bestaand verhard oppervlak
0
m
Toekomstig verhard oppervlak
3800
m2
Afvoercoëfficiënt projectgebied
0.67
l/s/ha
Te bergen en/of infiltreren volume T10+10%
182
m3
Hydrologisch neutraal ontwikkelen De waterschappen Aa en Maas en De Dommel willen met deze berekening in een vroeg stadium de betrokkenen adviseren over de eisen die de waterschappen stellen ten aanzien van hydrologisch neutraal ontwikkelen. Het berekende wateradvies is richtinggevend. Aan de berekening kunnen geen rechten worden ontleend.
Waterschap De Dommel Postbus 10.001 5280 DA Boxtel Bosscheweg 56 5283 WB Boxtel Tel: 0411-61 86 18 Fax: 0411-61 86 88 http://www.dommel.nl/ Waterschap Aa en Maas Postbus 5049 5201 GA 's-Hertogenbosch Pettelaarpark 70 5216 PP 's-Hertogenbosch Tel: 073-61 566 66 Fax: 073-61 566 00 http://www.aaenmaas.nl/
Pagina 1
Bijlage 6:
Berekening kwaliteitsverbetering landschap
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Berekening investering landschapsverbetering Boterweg 33 Erp Waardevermeerdering van de grond 2
Oppervlakte bouwblok voor bestemmingsplan Oppervlakte bouwblok na bestemmingsplan Vergroting bouwblok Waarde agrarisch gebruikte gronden Kaveloppervlak cultuurgrond
m 12000 18600 6600 Eenheid 2 m
Aantal 6600
€
Prijs/eenheid
Eenheid 2 m
Aantal 6600
€
Totaal 6,00 €
39.600,00
Grondprijs per m² agrarisch gebruikte gronden op basis van gegevens gemeente Veghel
Waarde nieuw bouwblok Kaveloppervlak bouwblok
Prijs/eenheid
Totaal 20,00 €
132.000,00
€
92.400,00
€
18.480,00
Grondprijs per m² agrarisch gebruikte gronden op basis van gegevens gemeente Veghel
Totaal waardevermeerdering
Investering Basisinspanning investering (20%)
20% van € 92.400,00
Waardevermindering Oppervlakte cultuurgrond Oppervlakte groenelementen, poel en wadi Totaal waardevermindering
Eenheid 2 m 2 m
Aantal 4176 4176
Eenheid 2 m totaal totaal
Aantal 4176
Eenheid Uren
Aantal 32
Prijs/eenheid € €
6,00 1,00
€ € €
0,45 650,00 800,00
€ € € €
25.056,00 4.176,00 20.880,00
Aanleg en beheer Grondwerk Frezen en egaliseren beplantingsstroken Uitgraven wadi, poel en zaksloot Kosten trekker en kipper i.v.m. afvoeren grond zaksloot Totaal
Prijs/eenheid € € €
Totaal 1.879,20 650,00 800,00 3.329,20
Plantwerk Aankoop beplanting Kosten aanplant Totaal
Prijs/eenheid zie beplantingslijst €
Totaal € € €
35,00
Onderhoud/beheer (volgens vergoedingssystematiek Groen Blauw Stimuleringskader provincie) Eenheid Aantal Beheersbijdrage per eenheid Knotbomen Kniphaag Landschapsbomen Bossingel Totaal (1 jaar) Totaal (10 jaar)
Stuks Meters Stuks Are
24 100 35 0,5
€ € € €
Totaal Gemiddelde van verschillende categorieën
6,59 1,17 5,54 7,19
Totaal aanleg en beheer Verplichte basisinspanning TOTAAL
3.070,50 1.120,00 4.190,50
€
€ € € € € €
158,24 117,00 193,90 3,60 472,74 4.727,35
€
12.247,05
Investering in aanleg, beheer en inbreng grond 18.480,00 € 33.127,05
Bijlage 7:
Zienswijze provincie
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”
Bijlage 8:
Nota van zienswijzen
“Landelijk Gebied, herziening Boterweg 33”