GEMEENTE BAARN LANDELIJK GEBIED, LANDGOED PIJNENBURG BESTEMMINGSPLAN
BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED, LANDGOED PIJNENBURG
CODE 1310108 / 08-06-2016
GEMEENTE BAARN 1310108 / 08-06-2016 BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED, LANDGOED PIJNENBURG TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. 1. 1. 1. 1. 2. 2. 2. 2. 2. 3.
INLEIDING 1. 2. 3. 4.
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED EN HET VOORNEMEN 1. 2. 3. 4.
4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 5. 5. 5. 5. 5. 6.
Ontwikkelingsgeschiedenis Huidige situatie in het plangebied Beschrijving van de deelgebieden Gewenste situatie
BELEIDSKADER
3. 1. 3. 2. 3. 3. 4.
Aanleiding bestemmingsplan Ligging plangebied Geldend bestemmingsplan Leeswijzer
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
OMGEVINGSASPECTEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Ecologie Water Archeologie en cultuurhistorie Verkeersaantrekkende werking Wegverkeerslawaai Luchtkwaliteit Bedrijven en milieuzonering Externe veiligheid Kabels en leidingen Bodemkwaliteit
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING 1. 2. 3. 4.
Toelichting op het juridisch systeem Algemene uitgangspunten voor de bestemmingslegging Toelichting op de bestemmingen Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen
UITVOERBAARHEID
6. 1. 6. 2. 6. 3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Grondexploitatie
blz 1 1 1 2 2 3 3 4 9 10 16 16 18 22 27 27 33 35 37 39 40 40 41 44 44 46 46 46 46 49 51 51 51 51
7.
RESULTATEN VAN VOOROVERLEG EN INSPRAAK
7. 1. 7. 2. 7. 3.
Inspraak Vooroverleg Aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11
Convenant Landgoed Pijnenburg Verkeersonderzoek Natuurtoets Archeologische onderzoeken Verkennende bodemonderzoeken Samenvatting en uitgangspunten watertoets Berekening wegverkeerslawaai Reactienota vooroverleg en inspraak Ecologisch veldonderzoek 2015 Ecologisch veldonderzoek dassen 2016 Archeologisch booronderzoek dierenbegraafplaats
52 52 52 52
1310108
1.
blz 1
INLEIDING
1. 1. Aanleiding bestemmingsplan De eigenaren van Landgoed Pijnenburg wil zijn landgoed duurzaam in stand houden. Om het onderhoud en beheer te bekostigen worden nieuwe kostendragers gezocht. In een convenant hebben Provincie Utrecht, gemeente Baarn en de eigenaren van het landgoed afspraken gemaakt over nieuwe recreatieve functies en de ontwikkeling van natuurwaarden in het gebied. Deze ontwikkelingen passen niet allemaal binnen het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied (2009). De gemeente wil medewerking verlenen aan deze ontwikkelingen door een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. 1. 2. Ligging plangebied Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat het landgoed Pijnenburg. Het landgoed ligt op de Utrechtse Heuvelrug tussen Hilversum, Baarn en Soest. Het landgoed bestaat uit drie deelgebieden. De begrenzing van deze gebieden wordt weergegeven in de onderstaande figuur.
Figuur 1.
Begrenzing van het plangebied
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 2
1310108
1. 3. Geldend bestemmingsplan Het geldend bestemmingsplan voor het plangebied is het bestemmingsplan Landelijk gebied van de gemeente Baarn. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 26 augustus 2009. Het grootste deel van het plangebied heeft de bestemming ‘Natuur en bos’. De bestemming is gericht op de houtproductie en de bescherming van landschappelijke en natuurlijke waarden. Verschillende ondergeschikte functies, zoals recreatieve functies, zijn aangeduid binnen de bestemming. Daarnaast liggen er enclaves in het gebied met de bestemming ‘Agrarisch met landschappelijke en natuurlijke waarden’. Bebouwing binnen deze bestemming moet in een bouwvlak worden gebouwd. Woningen, recreatiebedrijven en horecafuncties hebben een op de locatie toegesneden bestemming gekregen. Daarbij is de maatvoering van de gebouwen afgebakend in de bouwvoorschriften. 1. 4. Leeswijzer De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgezet: • In hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie. • Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders. • In hoofdstuk 4 vindt een toetsing plaats aan de wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. • Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische regeling van het plan. • In hoofdstuk 6 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde gesteld; • In hoofdstuk 7 tot slot, wordt ingegaan op de ingediende overleg- en inspraakreacties.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
2.
blz 3
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED EN HET VOORNEMEN
2. 1. Ontwikkelingsgeschiedenis Het landgoed Pijnenburg is gesitueerd op de uitlopers van het stuwwallencomplex van de Utrechtse Heuvelrug. Het gebied was in de Middeleeuwen in eigendom van de Bisschop van Utrecht en was lange tijd van belang voor de winning van het veen. In 1239 werd een wetering door het gebied gegraven richting rivier de Eem. De wetering zorgde voor een betere afwatering van het gebied en vormde ook een verbinding voor de afvoer van het turf. Tegen het einde van de zestiende eeuw werd dit kanaal verder uitgegraven en officieel de Pijnenburgergrift genoemd. In een latere periode raakte de Utrechtse Heuvelrug in trek bij adel en rijke burgers van Amsterdam. Zij lieten in het gebied buitenverblijven bouwen en landgoederen aanleggen. Zo kwam ook het landgoed Pijnenburg tot stand. De oudst bekende vermelding van het Huis 'Pijnenborch' dateert van 1606. Het oudste gedeelte van het bestaande huis werd in 1647 gebouwd in opdracht van Sara de Wael. Zij was de weduwe van Jacob Hinlopen, koopman en schepen van Amsterdam. Bouwer van het landhuis was de Amsterdamse architect Philips Vingboons. In 1823 kwam het huis met de omliggende landerijen in eigendom van Andries de Wilde, een arts die fortuin had gemaakt als koffieplanter in Nederlands-Indië. Hij liet door de Utrechtse landschapsarchitect Hendrik van Lunteren een park aanleggen volgens de Engelse landschapstijl. Daarnaast liet hij verschillende gebouwen op het landgoed bouwen en liet hij het hoofdhuis uitbreiden.
Figuur 2.
Landhuis Pijnenburg
In 1860 werd de buitenplaats verkocht aan Herman Albrecht Insinger, lid Provinciale Staten van Noord-Holland en later, lid Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
1310108
lnsinger heeft het landgoed verder verbeterd. Daarbij werd ook een grote diversiteit aan bomen geplant, toen nog een hoofdbron van inkomsten van het landgoed. Een ander opvallend gebouw op het landgoed is het koetshuis. Het koetshuis is gesitueerd aan het begin van de oprijlaan aan de Biltseweg. Het gebouw dateert uit 1917 en is gebouwd in de Engelse cottagestijl. De beide vleugels van het gebouw zijn in gebruik als woning. Voor het middenstuk wordt een passende invulling gezocht. Daarbij wordt gedacht aan kantoor- of congresruimte. Een woonbestemming behoort ook tot de mogelijkheden.
Figuur 3.
Het Koetshuis
Grote delen van het landgoed zijn nog eigendom van de familie Insinger. Met uitzondering van de historische buitenplaats en het omringende park is het landgoed opengesteld voor het publiek. 2. 2. Huidige situatie in het plangebied Ligging Het landgoed Pijnenburg ligt op de grens van de provincie Utrecht en NoordHolland en bestaat circa 340 hectare. Het landgoed ligt grotendeels in de gemeente Baarn in de omgeving van het dorp Lage Vuursche. Kleinere gedeeltes van het landgoed liggen in de aangrenzende gemeentes Soest, Bilthoven en Zeist. De volgende deelgebieden zijn opengesteld voor het publiek: - 't Hooge Erf (150 ha, voornamelijk bos); - Brandenburg (138 ha, voornamelijk bos, weilanden en diverse huizen); - Overbosch (12 ha voornamelijk bos en weilanden); - Beer z'n Veld (40 ha, deels bos en deels natuurterrein de Wiek).
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 5
Het laatste deelgebied ligt buiten de gemeente Baarn en wordt in dit bestemmingsplan buiten beschouwing gelaten. De drie deelgebieden zijn weergeven in de onderstaande figuur
‘t Hooge Erf
Brandburg
Overbosch
Figuur 4.
Ligging van de verschillende deelgebieden
Recreatieve functie Vanaf het begin van het ontstaan in de zeventiende eeuw had het landgoed de functie van productiebos. Door de combinatie van natuur en cultuurhistorie vervult het landgoed een belangrijke recreatieve functie. De Lage Vuursche trekt 2,1 miljoen bezoekers per jaar waarvan er 700.000 het landgoed bezoeken. Het landgoed valt onder de Natuurschoonwet 1928 en is daarom opengesteld voor het publiek (zie paragraaf 3.1). Die openstelling geldt tussen zonsopgang en zonsondergang. Het landgoed telt 31,7 km wandelpaden, 9,2 km ruiterpaden, 3,3 km verharde fietspaden, mountainbikefaciliteiten en scootmobielpaden. Er zijn diverse parkeergelegenheden en 39 toegangen tot het landgoed. In het deelgebied ’t Hooge Erf, zijn een horecagelegenheid (theehuis) en evenemententerrein het Cognacveld gevestigd. Sinds juli 2013 is in het deelgebied een klimbos geopend als onderdeel van het convenant tussen provincie, gemeente en de landgoedeigenaar (zie paragraaf 2.4). De bestaande functies in het plangebied zijn weergegeven in de onderstaande figuur.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
1310108
a. b. c. d. e.
Evenemententerrein/dagrecreatie Theehuis het hoge erf Het klimbos Hondenklub Speel- en ligweide
Figuur 5.
f. g. h. i.
Het koetshuis Benzinestation Zorgboerderij Paardenpension
Bestaande functies in het plangebied
Natuurwaarden Landgoed Pijnenburg ligt op de uitlopers van het stuwwallencomplex van de Utrechtse Heuvelrug. Door de hoogteverschillen is een diversiteit aan natuurwaarden mogelijk. Het landgoed bestaat voornamelijk uit bossen en lanen, afgewisseld met weilanden. Landgoed Pijnenburg maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (zie ook paragraaf 3.2 en 4.1). Het beheer van het landgoed is er-
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 7
op gericht om een natuurlijk evenwicht te behouden in de opbouw van het productiebos en de andere natuurwaarden.
Figuur 6.
Hoogteverschillen in het plangebied en omgeving
De bodem bestaat voor een groot gedeelte uit leemarm fijn zand. Deze ondergrond is overwegen kalkarm, waardoor de meest voorkomende boomsoorten naaldbomen zijn. De Douglasspar, Fijnspar, Lariks en ook de Grove Den en Corsicaanse Den komen voor. Daarnaast zijn Eiken en Berken de meest voorkomende loofhoutsoorten. De eiken staan op oude hakhoutpercelen en behoren daarmee tot de oudste bomen op het landgoed. Daarnaast zijn door de eigenaren vele beukenlanen aangelegd. Jaarlijks wordt ongeveer 1.000 m³ hout geoogst, verdeeld over de verschillende terreinen. Ongeveer 258 ha van het landgoed Pijnenburg is voorzien van het FSC-keurmerk voor verantwoord bosbeheer. Op het landgoed komt een grote diversiteit aan vogelsoorten voor. Ook zijn er zwaarder beschermde soorten als dassen, boommarters en verschillende soorten vleermuizen aanwezig. Algemene zoogdiersoorten als reeën, hazen, konijnen en eekhoorns komen ook voor. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de natuurwaarden op het landgoed wordt verwezen naar het uitgevoerde ecologieonderzoek (zie paragraaf 4.1 en bijlage 3 en 4). Landschappelijke en cultuurhistorische waarden Het landgoed beschikt over landschappelijke en cultuurhistorische waarden die kenmerkend zijn voor de Utrechtse Heuvelrug. Deze waarden vloeien in belangrijke mate voort uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied (zie paragraaf 2.1). De waarden worden in de onderstaande figuur aangegeven.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
Figuur 7.
1310108
Landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het plangebied (en omgeving)
De volgende waarden kunnen worden benoemd: - De aanwezigheid van gebouwde monumenten (zowel rijksmonumenten en gemeentelijk monumenten). - Zichtlijnen via laanstructuren; - Afwatering via de Pijnenburger Grift (Praamgracht). - De openstelling van landgoederen via de Natuurschoonwet. - De afwisseling van bossen en lanen, met kleine landbouwenclaves. De bovenstaande waarden zijn benoemd en beschermd in het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied. Verkeer en parkeren In het dorp Lage Vuursche en omgeving is regelmatig sprake van een hoge verkeers- en parkeerdruk vanwege dagrecreanten die het gebied bezoeken. De verkeersbewegingen van recreanten die op zoek zijn naar parkeerplaatsen worden daarbij als hinderlijk ervaren. Bovendien is het dorp Lage Vuursche hierdoor slecht bereikbaar voor hulpdiensten en wordt de doorstroming van de bus (lijn 59) belemmerd. Uit verkeersonderzoek dat de gemeente Baarn heeft laten uitvoeren, blijkt dat met name in het zuidelijke deel van het recreatiegebied te weinig parkeerplaatsen voor bezoekers zijn (zie bijlage 2 voor het mobiliteitsonderzoek). In het onderzoek worden een aantal maatregelen voorgesteld die de situatie kunnen verbeteren. Eén van de maatregelen is het opvangen van het autoverkeer door aan randen van het gebied meer parkeergelegenheid aan te bieden. Bij deze
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 9
Groene Entrees kan de overstap worden gemaakt naar recreatie te voet of per fiets. Een van de locaties die als een Groene Entree is genoemd is de locatie Overbosch. Daarnaast zijn in het mobiliteitsonderzoek ook andere maatregelen genoemd zoals het verbeteren van fietsroutes en het openbaar vervoer. Deze maatregelen moeten grotendeels op het grondgebied van buurgemeentes of onder de bevoegdheid van de provincie plaatsvinden. Daarmee vallen de maatregelen buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan. 2. 3. Beschrijving van de deelgebieden Het landgoed Pijnenburg bestaat uit drie deelgebieden. De deelgebieden zijn weergegeven in figuur 4. Deze worden onderstaand beschreven. ’t Hooge Erf Het noordelijk deel van het plangebied wordt ’t Hooge Erf genoemd. Een groot deel van dit deelgebied bestaat uit bosaanplant. Dit gebied wordt door de provincie Utrecht in haar Visie Recreatie en Toerisme 2020 aangemerkt als toeristisch overstappunt (TOP). Toeristisch Overstappunt TOP’s zijn plekken waar bezoekers een bos- of recreatiegebied binnenkomen. Op deze plekken zijn ten minste parkeervoorzieningen en een informatiefunctie aanwezig. Bij voorkeur is er ook kleinschalige horeca aanwezig. Een TOP heeft op zichzelf geen grote publieksaantrekkende werking en is primair gericht zijn op mensen die het landschap willen beleven en het gebied bezoeken.
Het toeristisch overstappunt wordt in belangrijke mate ingevuld door theehuis ’t Hooge Erf, waar recreanten voor of na hun wandeling of fietstocht in het gebied nog even een hapje of een drankje kunnen nemen. Bij het theehuis is ruime parkeergelegenheid beschikbaar. Aansluitend bij het theehuis ligt het klimbos Gooi-Eemland. Dit klimbos is sinds juli 2013 geopend. Dit klimbos vormt een recreatieve ontwikkeling die in het kader van het convenant tussen provincie, gemeente en eigenaar tot stand is gekomen (zie volgende paragraaf). Het klimbos bevat zeven verschillende klimroutes van verschillende hoogtes en lengtes.
Figuur 8.
Sinds 2013 is een klimbos geopend in het deelgebied ’t Hooge Erf
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
1310108
Op enige afstand van deze functies, midden in het bos, ligt evenemententerrein het Cognacveld. Het evenemententerrein is 1 hectare groot. Hier worden huwelijksfeesten, vergaderingen of culturele evenementen georganiseerd. Dichtbij het cognacveld liggen een aantal parkeerplaatsen. Locatie Overbosch Dit deelgebied ligt in de zuidwestelijke hoek van de gemeente Baarn, ten zuiden van Lage Vuursche. Het deelgebied bestaat uit grasland. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door de Embranchementsweg. Aan westzijde ligt de Vuurse Steeg. Aan de noord- en oostzijde vormt een bosrand de grens. Brandenburg Het deelgebied Brandenburg wordt aan de zuidzijde begrensd door de Biltseweg. In het deelgebied staan de verschillende gebouwen van het oorspronkelijke landgoed Pijnenburg. Naast het landhuis betreft dit het koetshuis en verschillende kleinere (recreatie)woningen (zie ook paragraaf 2.1). In de landschapstuin is tevens een kas en een kleinschalige kwekerij aanwezig. Deze worden door een zorginstelling gebruikt voor de dagbesteding van hun cliënten. 2. 4. Gewenste situatie Nieuwe economische dragers nodig De traditionele beheersvormen bieden vandaag de dag onvoldoende garantie voor het voortbestaan van dit landgoed. De traditionele bronnen van inkomsten in het geval van landgoed Pijnenburg voornamelijk houtverkoop - zijn sterk verminderd. De terugtredende overheid biedt, afgezien van de aan de NSW gebonden fiscale voorzieningen, geen zekerheid meer voor een structurele financiële ondersteuning van het beheer op de lange termijn. Door de intensivering van het recreatieve gebruik van het landgoed wordt het landgoed geconfronteerd met kostenposten zoals gastheerschap, natuurslijtage en gewijzigd bosbeheer. Bij het uitblijven van nieuwe bronnen van inkomsten is de toekomst van het landgoed onzeker. Om de jaarlijkse kosten van onderhoud te kunnen dekken is het niet uitgesloten dat delen van het landgoed of opstallen verkocht moeten worden. Door verkoop van dergelijke onderdelen zal het landgoed versnipperen waardoor de aanwezige waarden zowel op het gebied van natuur als van cultuurhistorie verloren dreigen te gaan. Dit wordt door zowel de eigenaar als de gemeente onwenselijk geacht. Om het landgoed te behouden zijn er nieuwe economische dragers noodzakelijk. Met deze nieuwe functies worden inkomsten verworven die ingezet kunnen worden voor het beheer en onderhoud van het park. Hierover zijn afspraken gemaakt en vastgelegd in een convenant.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 11
Convenant De gemeente Baarn, de provincie Utrecht en de eigenaren van landgoed Pijnenburg hebben op 5 juli 2012 een convenant gesloten waarin afspraken zijn vastgelegd over nieuwe economische dragers voor het landgoed met als doel duurzame instandhouding van het landgoed en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van zowel het landgoed als de omgeving. Het convenant bevat een visie op het landgoed en een aantal wederzijdse inspanningsverplichtingen voor de periode 2012 2020. Het convenant vormt het kader voor nieuwe economische dragers in het gebied. In het convenant zijn de volgende hoofddoelstellingen afgesproken: 1. duurzame instandhouding van het landgoed door het behouden en versterken van de natuurwaarden; 2. natuurwaarden worden behouden en versterkt; 3. behoud van cultuurhistorische waarden; 4. het landgoed is en blijft beleefbaar en toegankelijk. Op basis van een lange termijnvisie 2012-2012 zijn diverse economische dragers onderzocht en uitgewerkt in een Plan van Aanpak. Daarbij is het van belang dat de nieuwe functies zich op een goede manier verhouden tot de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. Gekoppeld aan hiervoor genoemde intenties worden nieuwe economische dragers benoemd die een bijdrage leveren aan de instandhouding van het landgoed. Daarnaast zijn een aantal mitigerende maatregelen beschreven die de natuurwaarde en recreatieve functie van het landgoed vergroten. In de onderstaande tabel worden de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden en bijbehorende mitigerende maatregelen weergegeven: Nieuwe economische dragers Deelgebied ’t Hooge Erf Klimbos (al gerealiseerd). Nieuwe uitkijktoren. Evenemententerrein van 1,5 ha.
Mitigerende maatregelen -
Deelgebied Overbosch Nieuw theehuis met parkeerplaatsen hoek Embranchementsweg/Vuurse Steeg Dierenbegraafplaats/asverstrooiing ten noorden van het theehuis.
-
Deelgebied Brandenburg Functiewijziging van het koetshuis van wonen naar dubbelfunctie wonen en kantoor/congresruimte (met kleine horecavoorziening).
Verplaatsing van het evenemententerrein naar een locatie aansluitend aan het parkeerterrein. Ontsnipperingsmaatregelen N415. Een eventueel (toekomstig) herstel van de Hollandse Sloot. Bewegwijzeren en verbinden knooppunten van vijf km aan routestructuren + beheer paden. Realiseren van minimaal 3 ha heidevelden en 3,5 ha nieuwe natuur en medewerking ontsnipperingsmaatregelen N234. Inspanningsverplichting fiets- en wandelverbinding Lage Vuursche. Bewegwijzeren en verbinden knooppunten van vijf km aan routestructuren + beheer paden.
Tabel 1 Afspraken uit het convenant Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
1310108
Voor meer achtergronden wordt verwezen naar het convenant zelf (zie bijlage 1 van deze toelichting). Realisatie van nieuwe natuurwaarden vloeit voort uit de verplichting om bij ontwikkelingen binnen de Ecologische Hoofdstructuur natuur te compenseren. Dit aspect is uitgewerkt in paragraaf 4.1 en bijlage 3. Beoogde ontwikkelingen In voorliggend bestemmingsplan worden de ontwikkelingen uit het convenant juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. De projecten zullen gefaseerd worden gerealiseerd. Onderstaand worden de ontwikkelingen per deelgebied nader beschreven. ‘t Hooge Erf - Het klimbos is al in 2013 gerealiseerd. Hiervoor is een procedure voor afwijken van het bestemmingsplan doorlopen. - Aansluitend aan het klimbos - aan de westzijde - wordt een uitkijktoren gerealiseerd. Deze locatie verschilt van de beoogde locatie in het convenant, omdat op deze plek een oude boskern aanwezig is. Op grond van het provinciaal beleid verdient het de voorkeur om deze boskern te ontzien. Daarnaast zorgt realisatie aan de westzijde van ’t Hooge Erf ervoor dat het oversteken van deze weg tot een minimum wordt beperkt. Dit geniet de voorkeur uit oogpunt van de verkeersveiligheid. - Het bestaande evenemententerrein (Cognacveld) wordt verplaatst naar een locatie dichterbij de Hoge Vuurseweg. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: o Het bestaande Cognacveld krijgt de bestemming ‘Natuur’ ter compensatie van het klimbos. Op deze wijze worden recreatie activiteiten meer geclusterd en ontstaat een boskern waar natuurwaarden en extensieve recreatie voorop staan. o er worden geen bomen gekapt ten behoeve van het nieuwe terrein. o het evenemententerrein behoudt dezelfde omvang en evenementenvergunning als de bestaande locatie (25 evenementen per jaar). - De hoogte van de toren is minimaal 40 m (omdat de meeste bomen 35 meter zijn). De toren heeft een grondoppervlak, inclusief funderingen, van 10 bij 10 meter. De toren kan ook een nevenfunctie krijgen als zendmast voor mobiele telefonie en/of andere netwerken. - De provincie heeft het voornemen om een dassentunnel met raster aan te leggen bij de N415 Hilversum - Baarn. Dit is de voortzetting van een bestaand dassenraster op het grondgebied van de provincie Noord-Holland. - Aan het bewegwijzeren van knooppunten en het beheer van het padennetwerk wordt doorlopend gewerkt. - Het herstel van de voormalige Hollandse sloot is op korte termijn niet aan de orde.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 13
Op figuur 9 zijn de ontwikkelingen weergegeven.
a. b. c. d.
Theehuis Overbosch Parkeerterrein Terras Dierenbegraafplaats
Figuur 9.
e. f. g.
Functieverbreding bij het koetshuis Verplaatsing evenemententerrein Aangrenzend parkeerterrein positief bestemmen
Overzicht van de beoogde ontwikkelingen
Locatie Overbosch - Aan de zuidkant van het landgoed op de hoek van de Embranchementsweg / Vuurse Steeg wordt een theehuis (200 m²) met terras (150 m²) gerealiseerd. Het theehuis zal in combinatie met een parkeerplaats gaan functioneren als een toeristisch overstappunt. De drukke kern Lage Vuursche moet door het Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
-
-
1310108
afvangen van autoverkeer op deze plek worden ontlast. Daarmee wordt één van de aanbevelingen uitgevoerd uit het mobiliteitsonderzoek (zie bijlage 2). Het parkeerterrein en het theehuis worden landschappelijk ingepast. Hiervoor wordt nog een beplantingsplan opgesteld. Bij het theehuis wordt een parkeerplaats aangelegd voor 150 auto’s (0,53 hectare). Om effecten voor de waterhuishouding te beperken, wordt het parkeerterrein half verhard aangelegd (met grastegels of iets vergelijkbaars). Ontsluiting vindt plaats via de bestaande dam in de (droge) sloot langs de Vuurse Steeg. Vanaf parkeerplaats wordt bewegwijzering naar Lage Vuursche gerealiseerd. Ten noorden van de parkeerplaats is een dierenbegraafplaats voorzien (2 ha). Uitgangspunten voor de dierenbegraafplaats zijn als volgt: o Het wordt een begraafplaats voor kleine huisdieren waarbij op het graf een monument geplaatst mag worden tot een hoogte van maximaal 1,5 meter. o Maximaal 25% van de oppervlakte wordt benut voor het daadwerkelijk begraven. o Paden worden gemaakt van natuurlijke materialen, bijvoorbeeld houtsnippers. o De aanwezige natuurwaarden worden zoveel mogelijk gehandhaafd: er worden geen bomen gekapt. o Er wordt ruimte gereserveerd voor een urnenmuur en een strooiveld.
Op figuur 9 zijn de ontwikkelingen in het deelgebied Overbosch weergegeven. Brandenburg - Overeenkomstig het convenant worden nieuwe natuurwaarden ontwikkeld. Dit is vormgegeven door natte heideterreinen te ontwikkelen op twee locaties op het terrein Brandenburg en het verbeteren van de routestructuren, zodat recreanten beter geleid worden in het gebied. - Het koetshuis krijgt een gemengde bestemming, waarmee meerdere functies zijn toegestaan. Naast de bestaande woonfunctie in de vleugels van het gebouw, wordt in het middengedeelte de realisatie van een kantoor- of congresruimte toegestaan. Ook een (ondersteunende) horecafunctie behoort tot de mogelijkheden. Het betreft daarbij lichte horeca die in de dagperiode kan worden gebruikt. Avondhoreca of een hotel is minder goed te combineren met de woonfunctie en wordt daarom niet toegestaan. Op figuur 10 is aangegeven op welke plekken natte heide wordt gerealiseerd.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
Figuur 10.
blz 15
Overzicht ontwikkeling natte heide – Brandenburg (bron: buRO, ruimtelijke onderbouwing, november 2013)
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
3.
1310108
BELEIDSKADER
3. 1. Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2012) In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Rijk streeft naar een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Het rijk streeft naar zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. Het Rijk heeft provincies en gemeenten beleidsvrijheid gegeven voor de niet-nationale belangen. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijk en landschappelijk beleid. Het rijksbeleid is uitgewerkt in 13 nationale belangen waarmee provincies en gemeenten rekening moeten houden in hun eigen beleid. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2012) De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit besluit bevat juridische regels voor de doorwerking van de Nationale belangen in ruimtelijke plannen. Nationale belangen Met het opnemen van nationaal belang nummer 10 'Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten' is de beleidslijn van het Rijk voor het behoud en versterking van unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten bepaald. De ontwikkelingen die voorzien zijn op Landgoed Pijnenburg versterken de instandhouding en aantrekkelijkheid van het landgoed. Het versterken van de recreatieve functie van het landgoed gebeurt met respect voor de bestaande waarden. Door het toevoegen van nieuwe economische dragers kunnen de huidige kwaliteiten behouden blijven. Het nationale belang ‘ecologische hoofdstructuur’ is eveneens van toepassing op voorliggend plan. Het plangebied is gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur. Er is beperkt ruimte voor ontwikkelingen in de ecologische hoofdstructuur. De provincie is verantwoordelijk voor de begrenzing en de bescherming van de ecologische hoofdstructuur. In paragraaf 3.2 wordt de begrenzing de provinciale ecologische hoofdstructuur beschreven. In paragraaf 4.1 wordt nader ingegaan op de effecten voor de ecologische hoofdstructuur.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 17
Ladder voor duurzame verstedelijking In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ beschreven. Deze ladder voor duurzame verstedelijking is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit artikel bepaalt dat in de toelichting bij een bestemmingsplan een stapsgewijze verantwoording moet plaatsvinden ten aanzien van de volgende criteria (de ‘treden van de ladder’): 1. beoordelen of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale vraag; 2. beoordelen of deze vraag ook binnen bestaand bebouwd gebied gerealiseerd kan worden; 3. en een beoordeling of - indien het voorgaande niet het geval is - de locatie buiten bestaande bebouwd gebied wel multimodaal is of kan worden ontsloten. Ad 1. De ontwikkeling van het Landgoed Pijnenburg voldoet aan de regionale vraag. Vanwege de hoge recreatiedruk op de Utrechtse Heuvelrug is er behoefte aan een goede spreiding van bezoekersstromen. Daarbij wordt door de provincie ingezet op de realisatie van overstappunten aan de randen van het gebied, zodat autoverkeer aankan worden opgevangen en natuurwaarde en recreatieve waarde van het gebied behouden blijft. Specifiek voor het plangebied is er behoefte aan de duurzame instandhouding van het landgoed. Jaarlijks bezoeken 2,1 miljoen bezoekers De Lage Vuursche waarvan er circa 700.000 het landgoed bezoeken. Het realiseren van economische dragers zorgt er voor dat het landgoed één geheel blijft en openbaar toegankelijk blijft. De behoefte aan nieuwe economische dragers is beschreven in paragraaf 2.4. Ad 2. De volgende stap van de ladder is de beoordeling of de vraag ook binnen bestaand bebouwd gebied gerealiseerd kan worden. Het landgoed is gelegen buiten bestaand bebouwd gebied. De realisatie van het theehuis en parkeerplaats hangt samen met de parkeerdruk van de kern Lage Vuursche. Door het ontwikkelen van een toeristisch overstappunt met parkeerplaats kunnen bezoekers van de kern Lage Vuursche of het landgoed verder op de fiets of te voet. Vanwege de specifieke functie die het parkeerterrein heeft (overstappunt), is het nodig dat deze aan de rand van het landgoed komt te liggen. Het is wenselijk om dat op een goed bereikbare locatie te doen en vanwege de verkeersveiligheid en het bezoekerscomfort niet aan de overzijde van Biltseweg. Daarmee blijft alleen een locatie buiten bestaand bebouwd gebied over. Ten noorden van de parkeerplaats wordt een dierenbegraafplaats gerealiseerd. Door de dierenbegraafplaats te combineren met het theehuis hoeven er ten behoeve van de dierenbegraafplaats geen extra (parkeer)voorzieningen te worden gerealiseerd. Door functies zoveel mogelijk te bundelen, wordt zorgvuldig omgegaan met het landelijk gebied.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
1310108
Ook bij de realisatie van de uitkijktoren en verplaatsing van het evenemententerrein is gekozen voor een clustering van functies. Daarmee blijft de aantasting van natuur- en landschappelijke waarden zeer beperkt. De functieverbreding van het Koetshuis betreft overigens een ontwikkeling binnen bestaande bebouwing. Ad 3. Ontwikkelingen in het deelgebied Overbosch zijn voorzien langs de Embranchementsweg. Dit gebied is zowel te bereiken per fiets, auto en openbaar vervoer (buslijn 59). Het gebied is dus multimodaal ontsloten. Ook de andere deelgebieden zijn per fiets, auto en openbaar vervoer te bereiken. Natuurschoonwet 1928 De Natuurschoonwet 1928 is een Nederlandse belastingwet die fiscale voordelen regelt aan eigenaars, vruchtgebruikers en erfpachters van landgoederen. De wet is in 1928 in het leven geroepen om er voor te zorgen dat het natuurlijk, cultuurhistorische en landschappelijk erfgoed van landgoederen in stand blijft en openbaar toegankelijk is. Een landgoed kan onder deze wet gerangschikt worden als het een aaneengesloten gebied omvat van minstens 5 ha en voor minstens 30% uit bos of andere natuur bestaat. Een historische buitenplaats valt onder de wet als zij meer dan 1 ha groot is. Conclusie Met het vaststellen van het bestemmingsplan worden geen Nationale ruimtelijke belangen geschaad. Met betrekking tot de ladder voor duurzame verstedelijking kan worden gesteld dat er sprake is van een noodzakelijke, beperkte en zorgvuldige toevoeging van nieuwe functies buiten bestaand bebouwd gebied. 3. 2. Provinciaal beleid Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Provinciale ruimtelijke verordening In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) beschrijft de Provincie het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Deze periode sluit aan bij die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk. Aangegeven wordt welke doelstellingen van provinciaal belang zijn, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe uitvoering wordt gegeven aan dit beleid. Via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) worden regels gesteld aan ruimtelijke plannen. De provincie moet aantrekkelijk blijven om te wonen, werken en recreëren. De met vele regiopartijen opgestelde Strategie Utrecht 2040 is daarbij de stip aan de horizon. Het ruimtelijk beleid is daarop gericht. De doelen uit Strategie Utrecht 2040 vragen om een integrale aanpak die voor het ruimtelijk beleid resulteert in drie pijlers: een duurzame leefomgeving vitale dorpen en steden landelijk gebied met kwaliteit.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 19
Landelijk gebied De provincie heeft een aantrekkelijk landelijk gebied. Deze kwaliteit wil men behouden en versterken, zowel voor het landelijk gebied zelf, als voor het stedelijk gebied. De binnenstedelijke opgave vraagt als contramal ook om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen. De zware terugval van financiële middelen voor natuur en recreatie om de stad moet onder andere opgevangen worden door hier roodvoor-groenontwikkeling mogelijk te maken. Provinciale Ecologische Hoofdstructuur Op basis van de Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt de ecologische hoofdstructuur beschermd. Voor ontwikkelingen in deze gebieden geldt het ‘nee, tenzijprincipe’. Om mee te kunnen werken aan nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd het functioneren van de EHS op gebiedsniveau te verbeteren is in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) de zogenaamde saldobenadering opgenomen. “Bij de saldobenadering gaat het om een combinatie van projecten of handelingen die tevens tot doel heeft het functioneren van de EHS op gebiedsniveau per saldo te verbeteren, via het vergroten van de waarden en/of het vergroten van de reële oppervlakte aan natuur. Er moet dus een duidelijke onderlinge samenhang zijn tussen de betreffende plannen, projecten of handelingen. Deze ruimtelijke samenhang wordt verwoord in een gebiedsvisie waaruit deze samenhang blijkt, evenals de wijze waarop de ontwikkelingen worden gerealiseerd en die een schriftelijke waarborg bevat met betrekking tot de realisatie van de combinatie van ruimtelijke ontwikkelingen.” In de onderstaande figuur is de begrenzing van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) weergegeven. Naast de Ecologische Hoofdstructuur (groen) zijn ook de gebieden aangegeven waar sprake is van een verdrogingsproblematiek (gearceerd). Dit zijn de zogenaamde subTOP-gebieden. De waterhuishoudkundige gebieden mag in deze gebieden niet verslechteren.
Figuur 11. Begrenzing van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en de subTOP-gebieden in relatie tot het plangebied
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 20
1310108
Utrechtse Heuvelrug Landgoed Pijnenburg is gelegen op de Utrechtse Heuvelrug. Voor dit gebied is in de structuurvisie opgenomen dat bij ontwikkelingen het reliëf en het samenhangend boscomplex in stand gehouden dient te worden. Kleinschalige ontgrondingen of recreatieve ontwikkelingen zijn mogelijk, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteiten. Conclusie De plannen voor het landgoed leveren een bijdrage aan de instandhouding daarvan. De ontwikkeling is in lijn met de rood-voor-groen benadering waarbij nieuwe functies worden gebruikt om groene en recreatieve kwaliteiten toe te voegen. Het plan voorziet niet in grootschalige ontwikkelingen die ten koste gaan van de kernkwaliteiten van de Utrechtse Heuvelrug. Zowel het reliëf als samenhangende bosstructuur blijven gehandhaafd. Het gehele plangebied maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Zodoende is voor de ontwikkelingen in het plangebied een natuurtoets uitgevoerd, waarin de hierboven beschreven saldobenadering is toegepast. Conclusie van de natuurtoets is dat per saldo geen sprake is van verslechtering is van de natuurkwaliteit van de (P)EHS Deze natuurtoets is opgenomen in bijlage 3. In paragraaf 4.1 wordt ingegaan op de resultaten van de natuurtoets. Delen van het plangebied zijn op basis van artikel 4.11a beschermd als subTOPgebieden. Het gaat om het gebied rondom het koetshuis en de boskern in het deelgebied Brandenburg. Binnen deze gebiedsdelen vinden geen ontwikkelingen plaats die gevolgen hebben voor de grondwaterkwantiteit- en kwaliteit in het gebied. Het bestemmingsplan is zodoende in overeenstemming met artikel 4.11a van de verordening. Natuurbeleid 2.0 (Utrecht, netwerk van natuur) In deze beleidsvisie geeft de provincie invulling aan het natuurbeleid als kerntaak, waarbij rekening wordt gehouden met de veranderde maatschappelijke en financiële context. Slimme samenwerkingsverbanden, meer focus op natuursystemen, innovatieve manieren om geld te verdienen en de ‘gebruiker’ van de natuur staat centraal. Dat zijn vier belangrijke kenmerken van het natuurbeleid ‘Utrecht, netwerk van natuur’ van de provincie Utrecht. Het doel van het nieuwe beleid: aantrekkelijke, toegankelijke en betaalbare natuur voor iedereen. Dit beleid wordt nog verder uitgewerkt in onder meer het Natuurbeheerplan en in het bodem-, water en milieubeleid. Deze beleidsvisie vormt het kader voor die uitwerking. Provinciale Staten hebben op 4 november 2013 dit natuurbeleid vastgesteld. Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2015 Dit Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2015 treedt na vaststelling door Gedeputeerde Staten in werking en vervangt daarmee het Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2013. Het Natuurbeheerplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het Rijks- en provinciale natuur- en landschapsbeleid, waaronder de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het Natuurbeheerplan be-
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 21
grenzen Gedeputeerde Staten gebieden waar subsidiëring van beheer van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden. Het Natuurbeheerplan geeft ook aan waar kwaliteitsimpulsen voor natuur en landschap mogelijk zijn. Daarnaast beschrijft het Natuurbeheerplan per (deel)gebied welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt het Natuurbeheerplan zo nodig aanvullende eisen ten aanzien van het uitvoeren van bepaalde beheermaatregelen. Het Natuurbeheerplan bevat geen bindende richtlijnen voor de burger. Eigenaren en gebruikers van gronden die zijn begrensd als natuurgebied of agrarisch natuurgebied hebben de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het beheer van deze terreinen. Er is dus geen sprake van aantasting van eigendoms- en gebruiksrechten. Recreatie en toerisme op de Utrechtse Heuvelrug De recreatievisie “Recreatie en toerisme op de Utrechtse Heuvelrug” is opgesteld in opdracht van de provincie Utrecht. Zowel voor de provincie Utrecht als voor de Randstad, heeft de Heuvelrug een belangrijke betekenis voor recreatie, toerisme en zakelijke bijeenkomsten. De Utrechtse Heuvelrug staat voor belangrijke opgaven als het gaat om recreatie en toerisme, te weten: - het opvangen van de groeiende vraag; - behoud van de toeristische betekenis van de Utrechtse Heuvelrug; - kansen en sterke punten beter benutten. De Utrechtse Heuvelrug beschikt over een aantal sterke punten en kansen die beter kunnen worden benut. Het gaat hierbij om: - het opnemen van cultuur en cultuurhistorische parels in het routenetwerk; - het benadrukken van de uitgestrektheid en de landschappelijke afwisseling; - het benutten van de toegankelijkheid van de Heuvelrug met openbaar vervoer; - kansen voor samenwerking op het gebied van innovatie en vernieuwing van het toeristisch-recreatief product. Visie Door de gunstige ligging, de goede ontsluiting en bijzondere natuurlijke en landschappelijke kenmerken, heeft de (zakelijk) toeristisch-recreatieve sector op de Utrechtse Heuvelrug een goede uitgangspositie. Uitdaging voor de Heuvelrug is de economische ontwikkelkracht die dit biedt, in te zetten voor een toeristische ontwikkeling die bijdraagt aan ruimtelijke / ecologische kwaliteit, economische groei en werkgelegenheid. Ambitie is het gelijktijdig versterken van zowel de economische, sociaal-maatschappelijke als ecologische betekenis van recreatie en toerisme. Het wensbeeld voor 2025 is opgebouwd uit de volgende elementen: - de Utrechtse Heuvelrug in 2025 nog altijd de belangrijkste bestemming in de provincie is als het gaat om vrijetijdsbesteding in een natuurlijke omgeving (openluchtrecreatie);
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 22
-
1310108
het aantal dagbestemmingen is uitgebreid, waarbij steeds de Heuvelrugnatuurervaring wordt gecombineerd met cultuur, cultuurhistorie of sportieve uitdagingen; recreanten kunnen de uitgestrektheid en landschappelijke variatie wandelend of op de fiets ervaren; het zakelijk toeristisch aanbod is versterkt en de capaciteit is toegenomen; het verblijfsrecreatieve aanbod is versterkt: aantrekkelijke voorzieningen sluiten aan op de toekomstige vraag.
Conclusie De recreatieve functie van het landgoed wordt versterkt door de realisatie van recreatieve voorzieningen. Door de realisatie van een parkeerterrein verbetert de ontsluiting van het gebied en de kern Lage Vuursche. De ontwikkeling past in het geschetste wensbeeld voor 2025. 3. 3. Gemeentelijk beleid Toekomstvisie en Structuurvisie “Baarn in 2030” De Toekomstvisie en Structuurvisie “Baarn in 2030” is vastgesteld door de gemeenteraad van Baarn op 10 juli 2013. De kernbegrippen van de structuurvisie zijn vorstelijk, kwaliteit en duurzaam. In de Toekomstvisie is een belangrijke trendbreuk t.o.v. Panorama 2015 (Baarn een woongemeente): nu wordt ingezet op Baarn als woon- werk- en recreatiegemeente. In de visie is aangegeven dat er ook voldoende mogelijkheden geboden worden voor hoogwaardig werken en recreëren. Daarnaast is aangegeven dat om de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente te behouden en te versterken er een vernieuwd toetsingskader nodig is om ongewenste ontwikkelingen te weren en gewenste ontwikkelingen een kans te geven. Dit is uitgewerkt in de Nota Ruimtelijke kwaliteit (zie onderstaand). Toekomstvisie In de toekomstvisie zijn zes thema’s nader uitgewerkt: - Hoogwaardig wonen. - Levendig centrum met hoog voorzieningenniveau. - Groene en blauwe vertoefplekken. - Bestendige bedrijvigheid. - Sociale samenhang. - Bestuurlijke zelfstandigheid. Voor wat betreft het thema ‘groene en blauwe vertoefplekken’ geldt dat het streven is om de bestaande groenstructuur te behouden en waar nodig te versterken. In de visie is aangegeven dat de recreatieve mogelijkheden dienen te worden gestimuleerd en waar mogelijk verder te worden ontwikkeld. Uitgangspunt is om de bezoeker een aantrekkelijk recreatief aanbod aan te bieden, waarbij de nadruk ligt op dagrecreatie. Lage Vuursche is hierbij een belangrijke toeristisch-
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 23
recreatieve trekker die ook in de toekomst behouden dient te blijven. Specifiek voor Lage Vuursche is de volgende passage opgenomen: “Lage Vuursche staat model voor een in bezoekersaantallen gemeten uiterst succesvol recreatiegebied, waarvan echter ook de keerzijden zichtbaar zijn in de vorm van grote drukte, parkeeroverlast op piekmomenten en verstoring van natuur. Verder is het de vraag of met het huidige horeca- en recreatieaanbod Lage Vuursche ook klaar is voor de toekomstige recreant. Ook zou het goed zijn als recreanten worden gestimuleerd naar het centrum van Baarn en naar de andere parels van Baarn te komen.” De gemeente heeft voor ogen om de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten op de recreatieve kaart zetten. Landgoederen en buitenplaatsen vormen daarin de voor de hand liggende recreatieve en cultuurhistorische ankerpunten. De ontwikkeling van landgoed Pijnenburg past binnen de geschetste toekomstvisie. Met het ontwikkelen van het landgoed wordt het horeca- en recreatieaanbod versterkt. Structuurvisie De Toekomstvisie bevat de bouwstenen voor de structuurvisie. Wat er ruimtelijk gezien moet gebeuren om de beoogde doelen te verwezenlijken is nader uitgewerkt in de structuurvisie waarbij gebruik gemaakt is van een inventarisatie en ruimtelijke analyse. Er is een ruimtelijk raamwerk opgesteld dat vertaald is naar een structuurvisiekaart. De ontwikkelingen van het landgoed zijn niet weergegeven op de visiekaart (figuur 12). De ontwikkeling van landgoed Pijnenburg is niet specifiek benoemd in de structuurvisie. Het landgoed wordt wel genoemd als onderdeel van de landgoederen die aanwezig zijn. Deze landgoederen markeren de landschappelijke overgang van dicht naar open, van de bossen op de Utrechtse Heuvelrug naar het veenweidegebied van de Eemvallei. In de visie is aangegeven dat dit contrast typerend is voor de gemeente Baarn.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 24
1310108
Hoge Vuurscheweg
Koetshuis Overbosch
Figuur 12. Uitsnede structuurvisiekaart met markering plangebieden Conclusie In de Toekomstvisie zijn ambities opgenomen om de recreatieve structuur te versterken. Met de ontwikkelingen op landgoed Pijnenburg wordt de structuur versterkt en het landgoed behouden. De ontwikkeling past in de Toekomst- en Structuurvisie van Baarn. Nota Ruimtelijke kwaliteit Op 26 februari 2014 heeft de gemeenteraad van Baarn een Nota Ruimtelijke Kwaliteit vastgesteld. In de nota heeft de gemeente Baarn de betekenis van de ruimtelijke kwaliteit, de gemeentelijke verantwoordelijkheid en de wijze van omgang die daaruit voortvloeit aangegeven. De nota is opgebouwd uit een inspiratiedeel en toetsingskader. In het inspiratiedeel is per gebied een samenvatting gegeven van de gebiedstypering, ruimtelijke kenmerken, aandachtspunten en ambities en ruimtelijk streefbeeld. In het toetsingskader is een concretisering opgenomen van het inspiratiedeel met minimumeisen om te komen tot een goede ruimtelijke kwaliteit. Voor de verschillende soorten ruimtelijke ontwikkelingen zijn eisen en criteria opgenomen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 25
Ontwikkelingen landgoed Pijnenburg Het plangebied maakt onderdeel uit van deel E1 van het inspiratiedeel van de nota (buitengebied-west – De Vuursche, Roosterbos en Baarnse Bos). De beeldbepalende ambitie is conserverend. Voor het ruimtelijk streefbeeld zijn de volgende uitgangspunten van belang: - Behoud bosrijke karakter met buitenplaatsen en daaraan gerelateerde landschappelijke inrichting zoals padenstelsels. - Terughoudendheid nieuwe bebouwing. - Bouwwerken passen in omgeving en zijn gerelateerd aan de landschappelijke inrichting. - Aandacht inpassing parkeerlocaties voor bezoekers. De ontwikkeling van het landgoed is in lijn met het ruimtelijk streefbeeld. De bossencomplexen en monumentale gebouwen blijven behouden. Er wordt terughoudend omgegaan met nieuwe bebouwing. De parkeerlocaties worden landschappelijk ingepast zodat de parkeerdruk in het gebied opgevangen kan worden. Voor het plangebied zijn eveneens welstandscriteria van toepassing. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt aan deze criteria getoetst. Conclusie De ontwikkeling draagt bij aan het behoud van het bosrijk karakter waarbij terughoudend omgegaan is met nieuwe bebouwing. De bouwplannen worden getoetst aan de welstandscriteria. De ontwikkeling is in lijn met de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Baarn (GVVP) Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Baarn (vastgesteld op 20 juni 2012) geeft het beleid en uitvoeringsprogramma voor de periode 2012-2016. In zijn algemeenheid zijn de beleidsaccenten in de visie het verbeteren van de verkeerscirculatie, bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Voor wat betreft het gebied Lage Vuursche is er een mobiliteitsonderzoek uitgevoerd (Visie op mobiliteit - voorstel voor maatregelen, Hauptmeijer verkeer, februari 2011). Dit onderzoek biedt een kader voor parkeervoorzieningen en verkeersmaatregelen in het gebied rondom Lage Vuursche. Met name in het zuidelijk deel van Lage Vuursche zijn er op piekmomenten te weinig parkeerplaatsen voor bezoekers. Eén van de maatregelen die voorgesteld is, is het realiseren van Groene Entrees en parkeerlocaties. Deze parkeerlocaties dienen aangesloten te zijn op de hoofdwegenstructuur. De locatie Overbosch is in dit onderzoek benoemd. Conclusie De ontwikkeling van het landgoed voorziet in de realisatie van een nieuwe parkeervoorziening ter hoogte van Overbosch. Dit is in lijn met het GVVP waar het verbeteren van bereikbaarheid één van de beleidsaccenten is. Met de realisatie
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 26
1310108
van de parkeervoorziening wordt ook één van de maatregelen uit het aanvullende onderzoek naar oplossingen voor de verkeersproblematiek in het gebied Lage Vuursche getroffen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
4.
blz 27
OMGEVINGSASPECTEN
Bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen dient, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, te worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water. 4. 1. Ecologie Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermde natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een Natuurbeschermingswetvergunning worden verkregen. Voor ontwikkelingen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) moet rekening worden gehouden met het provinciale beleid voor de EHS. Daarbij staat het behoud van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS centraal. Natura 2000 en Beschermde Natuurmonumenten In de gemeente Baarn zelf liggen geen Natura 2000-gebieden of beschermde Natuurmonumenten. In de provincie Noord-Holland zijn wel verschillende gebieden aanwezig. Het betreft de volgende gebieden: - Hilversums Wasmeer (Beschermd Natuurmonument, 1,7 km afstand ten opzichte van de uitkijktoren). - Zuiderheide/Laarder Wasmeer (Beschermd Natuurmonument, 2,3 km; - Heidebloem (Beschermd Natuurmonument, 2,5 kilometer km afstand ten opzichte van de uitkijktoren). - Hoornboegse Heide (Beschermd Natuurmonument, 3,0 km afstand ten opzichte van de uitkijktoren). - Oostelijke Vechtplassen (Natura 2000, 5,7 km afstand ten opzichte van het theehuis). - Moerassen Loosdrecht (Beschermd Natuurmonument, 6,9 km afstand ten opzichte van het theehuis). - Eemmeer & Gooimeer Zuidoever (Natura 2000, 9,8 km afstand ten opzichte van het evenemententerrein). Gelet op de beperkte aard van de ontwikkelingen van het plangebied en de afstand tot deze natuurgebieden, zijn effecten als areaalverlies, verstoring en verandering van de waterhuishouding uitgesloten. Indirecte effecten als gevolg van verkeersbewegingen zullen ook verwaarloosbaar zijn, omdat de verkeersaantrekkende werking van de plannen beperkt is en het verkeer zich verspreidt over het
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 28
1310108
ontsluitende weggennet 1). Ter hoogte van de genoemde natuurgebieden is daardoor geen verkeersstroom meer te relateren aan de nieuwe functies in het plangebied.
0
G Evenemententerrein
H Natte heide
Totaal
0*
-0,34
0
0
0
H Natte hei
0
+ 0,35
G Evenemententerrein
0
-0,01
F Uitkijktoren
0
B Ontsnipperingsmaatr C Theehuis en parkeren
A1 Bijzondere natuurwaarden
A Koetshuis
*omzetting van bos in heide Tabel 2 Kwantificering effecten EHS (in ha)
-0,1
F Uitkijktoren
- 0,01
E DierenBegraafplaats
-0,57
E DierenBegraafplaats
C Theehuis en parkeren
0
D Klimbos
B Ontsnipperingsmaatr.
0
Areaalverandering natuur
D Klimbos
A Koetshuis
Ecologische Hoofdstructuur Een groot deel van het plangebied maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur. De bestaande natuurwaarden in het gebied zijn in beeld gebracht door middel van bestaande inventarisatiegegevens. Op basis van deze gegevens en de beoogde ontwikkelingen is een natuurtoets uitgevoerd (bijlage 3). Ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur bevat de natuurtoets een kwalitatieve en deels kwantitatieve effectbeoordeling. De kwalitatieve effectbeoordeling is gebaseerd op de criteria die worden genoemd in de Provinciale Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Utrecht. De effectbeoordeling is in onderstaande tabellen samengevat. De toegepaste methodiek en onderbouwing van de effectbeoordeling is opgenomen in bijlage 3.
0
A2 Oude boskernen
0
0
0
0
0
0
0
0
A3 Ambities en potenties
0
0
-/0
-
-
-
++
-/++
B Robuustheid/ aaneengeslotenheid
0
+
-
-
0
0
+
0
C Bijzondere soorten
0
0
0/+
0
0/+
0
+
++
D Verbindingsfunctie
0
0
0
-/0
0
0
0/+
0
E Significante verandering oppervlakte
0
0
-/0
-/0
0
0
0/+
0
F Samenhang
0
0
0
-/0
0
0
0/+
0
Tabel 3 Kwalitatieve effectbeoordeling
1)
Dit valt af te leiden uit het uitgevoerde verkeersonderzoek (zie bijlage 2).
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 29
Het natuurareaal neemt in totaal met minder dan een halve hectare af, waarbij moet worden aangetekend dat het grotendeels gaat om niet-bestaande, gewenste agrarische natuur ter plaatse van het theehuis + parkeerterrein. Het areaal daadwerkelijk bestaande natuur neemt met ongeveer een kwart hectare toe. Het kwaliteitsverlies aan natuur betreft grotendeels verstoring van reeds verstoord bos en dit effect laat zich mede daarom lastig kwantificeren. Afweging De kwalitatieve waardering van de planelementen leidt per saldo tot ongeveer een neutraal effect, met de kanttekening dat de verschillende criteria moeilijk onderling zijn af te wegen. De belangrijkste ecologische kwaliteitswinst zit bovendien in de continuïteit van het landgoed op de lange termijn. Daarnaast kan door optimalisatie van de bestaande planelementen extra ecologische winst worden geboekt door: - Versnelling van de natuurontwikkeling op het Cognacveld door het gericht uitzaaien/aanbrengen van de beoogde plantensoorten. - Een wal met gevarieerde inheemse beplanting rond de nieuwe parkeerplaats bij het theehuis. - Nestvoorzieningen voor vogels en vleermuizen aan gebouwen en in het bos. Wanneer het plan wordt beoordeeld in het kader van het provinciale EHS-beleid kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - De via de saldobenadering bepaalde omvang van verlies en winst van alle projecten gezamenlijk leidt per saldo niet tot significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken. - Voldaan wordt aan alle eisen die gesteld worden aan de toepassing van de saldobenadering (PRS en PRV). Mitigerende maatregelen In de natuurtoets worden de volgende maatregelen voorgesteld: A: Koetshuis Biltseweg - Bij de herinrichting van het gebouw worden kleinschalige maatregelen getroffen in de vorm van broedgelegenheid/verblijfplaatsen voor vleermuizen, mussen en zwaluwen, uiteraard binnen de mogelijkheden die de monumentencommissie toestaat. C: Theehuis en parkeerterrein Overbosch Het gebruik van het aangrenzende bosgebied wordt gestuurd door wandelroutes aan te bieden die de huidige rustige bosdelen ontzien. Het toekomstige theehuis wordt met eenvoudige middelen geschikt gemaakt als verblijfplaats voor mussen, zwaluwen, vleermuizen, uilen et cetera. De parkeerplaats wordt door een lage wal met struweelrand met inheems sortiment omgeven waardoor licht en beweging worden afgeschermd.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 30
1310108
D: Klimbos - De situering van de bestaande wandelroutes vanaf de parkeerplaats bij het theehuis wordt herzien. Deze worden meer naar het oosten afgebogen. - De afrastering wordt passeerbaar gemaakt voor dieren. E: Begraafplaats voor dieren Overbosch - De kwaliteit van het bosgebied zal worden vergroot door het geleidelijk om te vormen naar een inheems bostype met eik en beuk. Tevens zal een struiklaag worden aangebracht met ecologisch interessante soorten als hazelaar, lijsterbes, vuilboom, vogelkers. - Verdere ecologische kwaliteitsverbetering zal plaatsvinden door het aanbrengen van nestkasten voor kleine zangvogels, uilen en vleermuizen. G: Evenemententerrein - Door de vegetatieontwikkeling op het Cognacveld gericht te sturen, wordt voorkomen dat er vooral sprake zal zijn van vestiging van exoten als Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers, grove den en Douglas. De ecologische meerwaarde van het Cognacveld zal aanzienlijk groter worden door direct soorten aan te planten als zomereik, beuk, hazelaar, lijsterbes, vogelkers, vuilboom. Waar mogelijk zijn deze maatregelen juridisch geborgd in de planregels van het bestemmingsplan (zie hoofdstuk 5). Ten aanzien van de maatregelen die niet direct thuishoren in een ruimtelijk plan, worden privaatrechtelijke afspraken gemaakt. H: Natte Hei In project H verdwijnt 3,1 ha bos. Hiervoor is al ontheffing van de Boswet aangevraagd. De verlening hiervan wordt ondersteund door het provinciaal beleid middels een soort generaal pardon (van de Boswet) om 350 ha bos om te vormen naar hei. Verder worden er alleen in de projecten D en G bomen gekapt. In totaal verdwijnt hier 0,41 ha bos. Dit wordt gecompenseerd door de bosontwikkeling op het Cognacveld (0,75 ha). Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Voor sommige soorten geldt een algemene vrijstelling van de wet en voor andere soorten kan gewerkt worden via ene goedgekeurde gedragscode; in dat geval is geen ontheffing van de wet vereist. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal RodeLijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. In het plangebied hebben verschillende veldonderzoeken plaatsgevonden in de periode september 2012 - mei 2016 2014. Onderstaand worden de soorten beschreven die tijdens deze veldonderzoeken zijn aangetroffen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 31
Flora Floristisch gezien is de aanwezigheid van moerasplanten als dubbelloof, koningsvaren, melkeppe, hazen- en moeraszegge in de greppels en sloten van de cluster Overbosch en Biltseweg eigenlijk nog het meest bijzonder. Verder moet de aanwezigheid van gewone eikvaren in het hoge deel van het bos bij Overbosch (locatie e) genoemd worden. Tot slot moet worden vermeld dat de locaties op het Hooge Erf (d, f en g) direct grenzen aan een oude boskern met o.a. wintereik en dalkruid. De vegetatie van het klimbos (locatie d) en de dierenbegraafplaats (locatie e) is representatief ontwikkeld (Beuken-Eikenbos en Kussentjesmos-Dennenbos) maar heeft geen bijzondere floristische waarde. De vegetatie van het nieuwe evenemententerrein (locatie g) is verstoord en daarom onvolledig ontwikkeld. Hierin komen wel de zogenaamde oranje-lijstsoort muursla en de (categorie 1) beschermde brede wespenorchis voor. Ook de vegetatie van beide heidepercelen (locatie h) is door ontwatering onvolledig ontwikkeld. Pijpenstrootje, gewone dophei en tormentil zijn hier de meest karakteristieke soorten. Ook de zoom- en graslandvegetaties op de andere locaties (c, f en g) zijn stuk voor stuk verstoord en onvolledig ontwikkeld. Vogels Tijdens de veldbezoeken in september 2012, 14 juni 2013 en 30 januari 2014 zijn de volgende vogelsoorten aangetroffen (alfabetisch gerangschikt): bonte vliegenvanger, boomklever, buizerd, ekster, gaai, goudhaan, groene specht, grote bonte specht, houtduif, koolmees, kuifmees, merel, pimpelmees, raaf, roodborst, staartmees, Turkse tortel, vink, winterkoning, zanglijster, zwarte kraai, zwarte mees, zwarte specht. Van deze soorten staan alleen Groene specht en Raaf op de rode lijst van in Nederland bedreigde broedvogelsoorten (2004) (categorie kwetsbaar en gevoelig). Zwarte specht is een zogenaamde Vogelrichtlijnsoort (bijlage I). De nesten van alle vogels zijn tijdens het broedseizoen streng beschermd. Voor sommige soorten geldt dat ook buiten het broedseizoen, omdat ze jaarlijks naar dezelfde plek terugkeren. Sinds de zomer van 2009 is de lijst van jaarrond beschermde nesten gewijzigd. In het onderzoeksgebied komen met uitzondering van buizerd alleen zogenaamde categorie 5-soorten voor. Dit zijn bonte vliegenvanger, boomklever, ekster, groene specht, grote bonte specht, koolmees, pimpelmees, raaf, zwarte kraai, zwarte mees, zwarte specht. Deze vogels hebben weliswaar vaste nesten, maar worden voldoende flexibel geacht om zich na verstoring of vernieling in het daarop volgende broedseizoen elders te vestigen. Buizerd heeft een jaarrond beschermd nest, categorie 4. Dit vaste nest bevindt zich op ca. 100 m ten noordoosten van locatie e (dierenbegraafplaats). Zoogdieren Tijdens de diverse veldbezoeken zijn (sporen van) de volgende zoogdiersoorten waargenomen: bosmuis, egel, mol, konijn, ree, rosse woelmuis, vos. Deze soorten Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 32
1310108
zijn algemeen beschermd (categorie 1). In 2012 zijn op het Hooge Erf gewone dwergvleermuis en rosse vleermuis waargenomen. Deze soorten zijn streng beschermd (categorie 3). Beide vleermuissoorten zijn alleen overvliegend (rosse vleermuis) en foeragerend bij het theehuis (gewone dwergvleermuis) in de avond van 9 september met de batdetector waargenomen. Het gehele onderzoeksgebied is dassenleefgebied 2). Er zijn in 2012 aan de bovenkant van de zandafgraving van het klimbos (locatie d) snuitputjes en in 2014 op de zuidwestelijke hoek van het heideperceel (locatie h) mestputjes aangetroffen. Hier loopt ook een duidelijke wissel afkomstig van het noorden (De Stulp), waar waarschijnlijk een burcht ligt. Rondom het weiland ter plaatse van het beoogde theehuis zijn in 2015 en 2016 meerdere dassensporen gevonden in de vorm van latrines, een bijburcht, haren en wroetplekken. In het weiland zelf is een wroetplek aangetroffen. Het is aannemelijk dat dassen regelmatig foerageren in dit weiland hoewel het vanwege het droge karakter als marginaal foerageergebied moet worden gekwalificeerd (bron: Adviesbureau Mertens, 2016) De Das is streng beschermd (categorie 3). In het onderzoeksgebied zijn geen sporen van boommarter aangetroffen. Er worden wel geregeld verkeerslachtoffers langs de N415 gevonden3. Een van de slachtoffers is gevallen ter hoogte van het Hooge Erf. Boommarter is ook streng beschermd (categorie 3). Er zijn op de verschillende locaties geen (vraat)sporen of nesten van de beschermde eekhoorn (categorie 2) gevonden. Eekhoorn wordt verspreid over het gehele bosgebied tussen Baarn en Hilversum in zeer lage dichtheid waargenomen (17 waarnemingen tussen 2002 en 2013) 4. Amfibieën, reptielen en vissen In het plangebied is alleen bruine kikker aangetroffen (categorie 1). In de wijdere omgeving, uurhokken 140-465 en 145-465, komen wel hazelworm en levendbarende hagedis voor. Beide soorten zijn (streng) beschermd (categorie 2 en 3), maar zijn ondanks het gerichte onderzoek met plaatjes niet in het klimbos (locatie d) of op het nieuwe evenemententerrein (locatie g) aangetroffen. In de omgeving van de clusters Overbosch en de Biltseweg wordt in de omgeving van water (Venwoude, Pluismeer, Pijnenburg) regelmatig Ringslang (categorie 3) waargenomen.
2) 3) 4)
Wansink, D., 2012: Verspreidingsatlas van de zoogdieren in de provincie Utrecht; Zoogdieratlas.nl, provincie Utrecht, Utrecht. Achterberg, C., 2007: Boommarters en Verkeer in de provincie Utrecht; Zoogdiervereniging (i.o.v. de provincie Utrecht), Arnhem. www.waarneming.nl
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 33
Ongewervelde dieren Er zijn in september 2012 en juni 2013 alleen enkele algemene sprinkhaan-, dagvlinder- en wespensoorten als bruine sprinkhaan, groot koolwitje, azuurwaterjuffer en hoornaar waargenomen. Er zijn voor zover bekend geen beschermde of bedreigde ongewervelde dieren in het plangebied en wijde omgeving aanwezig 5. Wel worden in het gebied De Stulp (inclusief Pluismeer) veel libellensoorten waargenomen, waaronder een aantal minder algemene vensoorten zoals de rode lijstsoorten (categorie bedreigd) bruine winterjuffer, tengere grasjuffer, venwitsnuitlibel en noordse venwitsnuitlibel. Onderzoek 2015 De onderzoeken in 2012-2014 waren onvoldoende voor een verspreidingsbeeld per relevante soortgroep dat in alle gevallen voldoende actueel, gebiedsdekkend en gedetailleerd was. In 2015 zijn de beoogde projectlocaties daarom opnieuw geinventariseerd ten aanzien van broedvogels, vleermuizen, dassen, boommarters, eekhoorns en hazelwormen, conform alle daarvoor geldende onderzoeksprotocollen. In 2016 is nog aanvullend dassenonderzoek verricht. De resultaten zijn verwerkt met betrekking tot de ecologische uitgangsituatie. De toetsing van de afzonderlijke ingrepen vindt derhalve plaats op basis van de meest recente gegevens. De onderzoeksrapporten opgenomen als bijlage 10 bij dit bestemmingsplan. Conclusie Voor de uitvoering van het bestemmingsplan is het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en faunawet ten behoeve van de das noodzakelijk, vanwege het verkleinen van het foerageergebied nabij een bijburcht. Gezien het feit dat dit foerageergebied marginaal is en weinig wordt gebruikt zal deze ontheffing naar verwachting worden verleend. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de volgende randvoorwaarden: - Groeiplaatsen van beschermde soorten worden ontzien dan wel de planten worden verplaatst naar een nieuwe, geschikte locatie. - Inrichtingswerkzaamheden, zoals het kappen van bomen en weghalen van struiken gebeurt buiten het broedseizoen (1 maart – 1 augustus). Met inachtneming van het voorgaande staat de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. 4. 2. Water Toetsingskader en beleid Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte ‘watertoets’. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van water5)
Anonymus, 2012: Quickscan nee, tenzij toets landgoed Pijnenburg; Arcadis, Arnhem.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 34
1310108
schap Vallei en Veluwe. Het waterschap hanteert de volgende algemene uitgangspunten: Vasthouden - bergen - afvoeren Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Met dit uitgangspunt wordt tevens invulling gegeven aan de bestrijding van verdroging in natuurgebieden, de zogenaamde (sub)Top-gebieden. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap. Grondwaterneutraal bouwen Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar. Schoon houden - scheiden - schoon maken Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen / randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Het waterschap vraagt de initiatiefnemer de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak toe te passen. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Watertoets Ter invulling van de watertoets is het aangemeld via www.dewatertoets.nl. Daarbij is automatisch een samenvatting en een uitgangspuntennotitie gegenereerd. Deze zijn opgenomen in bijlage 6 en verwerkt in de onderstaande tekst. Het voorontwerpbestemmingsplan is ter advisering toegestuurd naar het waterschap. Het waterschap heeft niet inhoudelijk op het bestemmingsplan gereageerd. Er wordt zodoende vanuit gegaan dat er geen aanvullende uitgangspunten voor de waterhuishouding aan de orde zijn. Waterkwantiteit Het beoogde voornemen heeft in beginsel beperkte gevolgen voor de waterhuishouding. Het verhard oppervlak neemt toe met circa 1800 m2. Daarnaast wordt
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 35
een ten behoeve van een parkeerterrein met 6000 m2 halfverharding aangelegd (zie onderstaande tabel). Beoogde ontwikkelingen Verplaatsing cognacveld Nieuwe uitkijktoren Theehuis + terras Parkeerterrein Dierenbegraafplaats Functieverbreding koetshuis
Bijbehorende oppervlakteverharding 2 0m 2 100 m 2 1700 m 5300 m2 halfverharding 2 0m 2 0m
Tabel 4 Oppervlakteverharding De Utrechtse Heuvelrug wordt aangemerkt als infiltratiegebied. Het vasthouden en infiltreren van regenwater in de bodem is daarom het uitgangspunt (zie bovenstaande trits vasthouden - bergen - afvoeren). Er zal daarom geen sprake zijn van lozen van oppervlaktewater op watergangen vanaf nieuw verhard oppervlak. Ook het compenseren van oppervlakteverharding is niet aan de orde. Het nieuwe theehuis wordt aangesloten op het drukriool. Hemelwater wordt gescheiden afgevoerd en geïnfiltreerd. Waterkwaliteit Qua materialen is het gebruik van uitloogbare (dak)materialen niet toegestaan. Deze aspecten worden betrokken bij de verlening van een omgevingsvergunning. Watergangen Langs de grens van het plangebied lopen verschillende watergangen die in beheer zijn bij het waterschap. Langs deze watergangen loopt een beschermingszone in verband met het onderhoud van de watergangen. Omdat deze beschermingszones zijn vastgelegd in de Keur, worden deze niet aanvullend beschermd in het bestemmingsplan. Rioolpersleiding Door het deelgebied Brandenburg loopt een rioolwaterpersleiding. Ter voorkoming van graafschade is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen. 4. 3. Archeologie en cultuurhistorie Toetsingskader en beleid Ter implementatie van het Verdrag van Malta, is de Monumentenwet gewijzigd. De kern van Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 36
1310108
Provinciaal beleid De gemeente Baarn beschikt niet over een eigen archeologiebeleid. Wel is in de Erfgoedverordening (2010) bepaald dat de gemeente Baarn de lijn van het archeologiebeleid van de provincie Utrecht volgt. Op basis van dit beleid worden plangebieden die kleiner dan 100 m2 zijn, vrijgesteld van de verplichting tot archeologisch onderzoek (wettelijke vrijstelling conform art 41a Wamz). Volgens het bestemmingsplan Buitengebied waarbij de landelijke Indicatieve Archeologische Waarden Kaart (IKAW) als archeologische verwachtingskaart is opgenomen, zijn binnen het plangebied gebieden met een middelhoge of hoge archeologische trefkans aanwezig. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht voor bodemingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 centimeter. Dit uitgangspunt komt dus overeen met het provinciaal beleid. Onderstaand is een uitsnede van de IKAW opgenomen.
Figuur 13. Indicatieve Archeologische Waarden Kaart Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Ter plaatse van het beoogde theehuis, de brandtoren en het evenemententerrein zijn twee (verkennende) archeologisch onderzoeken uitgevoerd (zie bijlage 4). Op basis van de onderzoeken kan worden geconstateerd dat: - In het noordelijke deel van het plangebied (’t Hooge erf) zijn geen archeologische waarnemingen, vondsten of monumententerreinen (grafheuvels) bekend. - de verplaatsing van het evenemententerrein brengt geen (permanente) bebouwing of bodemverstoring met zich mee. Archeologisch vervolgonderzoek is voor dit deelgebied dan ook niet aan de orde. - De bodemverstoring ter plaatse van de uitkijktoren is kleiner dan 100 m2. Daardoor geldt een vrijstelling van archeologisch (veld)onderzoek. - Het noordelijke deel van de locatie Overbosch heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Hier is de realisatie van een dierenbegraafplaats voorzien. Archeologische resten kunnen in deze zone niet worden uit-
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
-
blz 37
gesloten. Omdat een deel van het gebied (maximaal 25%) wordt benut voor daadwerkelijk begraven, is archeologisch vervolgonderzoek aan de orde. Functiewijziging bij het koetshuis brengt geen bodemingrepen met zich mee.
Verkennend booronderzoek dierenbegraafplaats Ter plaatse van de geplande dierenbegraafplaats is een verkennend archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen als bijlage 11 bij deze toelichting. Uit het onderzoek komt naar voren dat de oorspronkelijke bodem bestond uit een veldpodzol en tot een diepte van 40 á 90 cm is verstoord. In deze bodem zijn geen sporen van ouderen bewonings- of agrarische activiteiten waargenomen. De eerder gestelde middelhoge archeologische verwachting dient op basis van dit onderzoek te worden bijgesteld naar laag. In dit gebied is dan ook geen dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 meer opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Conclusie Ter bescherming van de archeologische waarden in het plangebied wordt in het bestemmingsplan een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Ter plaatse van de dierenbegraafplaats kan aantasting van archeologische niet worden uitgesloten. Voor deze locatie is daarom archeologisch vervolgonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek worden bij het vast te stellen bestemmingsplan opgenomen. 4. 4. Verkeersaantrekkende werking Onderstaand wordt de verkeersaantrekkende werking van het bestemmingsplan weergegeven en nader toegelicht. Ontwikkeling
Oppervlakte (m2)
Verkeersaantrekkende werking / oppvl.
Verplaatsing cognacveld Nieuwe uitkijktoren Theehuis Parkeerterrein Dierenbegraafplaats
10.000
n.v.t.
n.v.t. 200 5.143 19.531
Functieverbreding koetshuis
100
n.v.t. zie toelichting n.v.t. verwaarloosbaar 15,4 - 17,7 per 100 m2 bvo
Nieuwe verkeersaantrekkende werking (ten opzichte van de bestaande situatie) n.v.t. n.v.t. 190 mvt/etmaal n.v.t. verwaarloosbaar 16 - 18 mvt/etmaal
Tabel 5 Verkeersaantrekkende werking Bij de verkeersaantrekkende werking is rekening gehouden met de ligging in het buitengebied.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 38
1310108
Toelichting per ontwikkeling: - Verplaatsing cognacveld: het betreft een verplaatsing van de functie. De omvang en de gebruiksmogelijkheden van het nieuwe terrein zijn hetzelfde als het oude terrein. De verkeersaantrekkende werking wijzigt daardoor niet. - Nieuwe uitkijktoren: deze komt te liggen nabij het klimbos. De uitkijktoren wordt door mensen bezocht die ook de bestaande functies in het gebied bezoeken (het theehuis, klimbos). Deze functie zorgt daardoor niet voor extra verkeer. - Theehuis: voor een horecagelegenheid als een theehuis geldt een parkeernorm van 6 parkeerplaatsen per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte. Met een bedrijfsvloeroppervlakte van 200 m2 en een terras van 150 m2 zijn 21 parkeerplaatsen nodig. Daarvan is 90% voor de bezoeker, de rest is voor personeel. Met een geschatte turnover van 5 (het aantal malen per dag dat de parkeerplaats bezet wordt door een auto), betekent dat dat er per dag circa 95 auto’s naar het theehuis gaan (5x19 = 95). Komend en gaand komt dat neer op 190 verkeersbewegingen. - Parkeerterrein: er komt een parkeerterrein voor 150 voertuigen. Het parkeerterrein is primair bedoeld om bestaande verkeersstromen naar Lage Vuursche af te vangen. Het parkeerterrein leidt daarom tot een herverdeling van bezoekersstromen en trekt op zichzelf geen nieuw verkeer aan. Wel is het zo dat bezoekers die voorheen zouden parkeren in Lage Vuursche, nu gebruik zullen maken van de nieuwe parkeerplaats. - Dierenbegraafplaats: het aantal voertuigen dat hier op afkomt, zal slechts minimaal zijn; hooguit enkele auto’s per dag. De verkeersaantrekkende werking is daardoor verwaarloosbaar. - Functieverbreding koetshuis: uitgaande van woningen aan de zijkanten en een kantoor in het midden van het pand, zal het kantoor ongeveer 100 m2 groot zijn. De twee woningen zijn al aanwezig en zullen niet voor extra verkeer zorgen. Voor het kantoor wordt uitgegaan van een kantoor met baliefunctie, (vanwege de functieomschrijving: kantoor/congresruimte met kleine horecavoorziening). Dit levert een verkeersgeneratie van maximaal 18 mvt/etmaal (publicatie 317, CROW). Verkeerseffecten De totale verkeersgeneratie van nieuwe functies in het plangebied bedraagt ca. 110 mvt/etmaal bedragen. Dit beperkte aantal zal niet tot problemen leiden op de ontsluitende wegen. Wat betreft bezoekers die in de toekomst niet meer parkeren in Lage Vuursche, maar gebruik maken van het nieuwe parkeerterrein bij Overbosch, geldt dat dit op de Embranchementsweg en de Maartensdijkseweg niet leidt tot andere verkeersintensiteit. Deze bezoekers maken in de huidige situatie immers ook gebruik van deze route, maar zullen in het vervolg niet meer het laatste stuk via de Vuursche Steeg rijden. Alle drie de toeleidende wegen naar het gebied Overbosch (Embranchementsweg, Maartensdijkseweg en Vuursche Steeg) zijn aangeduid als erftoegangsweg (etw)
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 39
buiten de bebouwde kom met een maximum snelheid van 60 km/u. Alhoewel de Embranchementsweg een gedeelte kent waar de laanbomen tegen de rijbaan staan, geldt dat alle wegen breder zijn dan 4,5 meter en daarmee aan te duiden zijn als etw type I. Een dergelijk type weg kan 6.000 motorvoertuigen (mvt) per dag verwerken. Bij een telling is onlangs gebleken dat de intensiteit op geen van deze drie wegen in de buurt komt van dat aantal. De Maartensdijkseweg scoort met bijna 2.800 mvt/dag het hoogst wat betreft de werkdagintensiteit. Ook in het weekend is deze weg het drukst met gemiddeld 2.460 mvt/dag. De Embranchementsweg scoort in alle gevallen het laagst. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het vaststellen van het bestemmingsplan niet leid tot onevenredige verkeershinder of onveilige verkeerssituaties. 4. 5. Wegverkeerslawaai Toetsingskader en beleid Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ‘‘in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken’’, een geluidzone. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Deze hogere grenswaarde mag de maximaal toelaatbare hogere waarde niet te boven gaan. De maximale ontheffingswaarde in onderhavig situatie bedraagt 53 dB (buitenstedelijk). Toetsing en conclusie Ter plaatse van het koetshuis wordt in het middelste deel ook een woonbestemming mogelijk gemaakt. Hiervoor is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 7). Uit het onderzoek blijkt dat ten gevolge van het verkeer op de N234 een maximale geluidsbelasting van 53 dB aan de orde is op de rand van het bestemmingsvlak. Het treffen van geluidreducerende maatregelen is vanwege stedenbouwkundige, verkeerskundige en financiële redenen niet wenselijk of doelmatig zijn. Voor het realiseren van de woonbestemming moet daarom een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Het ontwerpbesluit hogere grenswaarde wordt samen met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Verder worden in het plangebied geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 40
1310108
4. 6. Luchtkwaliteit Toetsingskader en beleid In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing: • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen; • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2; • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan De ontwikkelingen in het plangebied trekken relatief weinig verkeer aan (zie paragraaf 4.5). Met behulp van de zogenaamde NIBM-tool is de bijdrage van de ontwikkelingen aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen in beeld gebracht. Onderstaand worden de uitkomsten van de rekentool weergegeven. Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekdaggemid110 delde) Aandeel vrachtverkeer 0,0% Maximale bijdrage extra ver3 NO2 in μg/m 0,09 keer 3 PM10 in μg/m 0,02 3 Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m 1,2 Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig
Figuur 14. Uitkomsten van de NIBM-rekentool Op basis van deze toetsing blijkt dat het de bijdrage verwaarloosbaar is en dat het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) van toepassing is. Het plan daarom vrijgesteld van verdere toetsing aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. 4. 7. Bedrijven en milieuzonering Toetsingskader en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 41
basiszoneringslijst van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan In de onderstaande tabel worden de richtafstanden ten opzichte van verschillende functies weergegeven. Daarnaast is ook de afstand ten opzichte van woningen van derden aangegeven. Hieruit blijkt dat ruimschoots wordt voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure. Van onevenredige hinder is zodoende geen sprake. Beoogde ontwikkelingen Verplaatsing evenemententerrein Nieuwe uitkijktoren Theehuis + terras Parkeerterrein Dierenbegraafplaats Functieverbreding koetshuis
Richtafstanden VNG-brochure 30 meter (vergelijkbaar met een evenementhal, sbi 9004) Geen richtafstand bekend 10 meter 30 meter 10 meter (vergelijkbaar met een begraafplaats, sbi 96031.2) Zijn te mengen met woonfuncties
Afstand tot woningen in de omgeving Ca. 300 meter Ca. 400 meter Ca. 200 meter Ca. 200 meter Ca. 100 meter 0 meter
Tabel 6 Richtafstanden in relatie tot omliggende woningen Voor de functieverbreding van het koetshuis geldt dat is gekozen voor bedrijfsfuncties met een lichte hindercategorie die in combinatie met de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Het gaat daarbij om lichte horeca, een congrescentrum (met beperkt oppervlak) of een kantoor. Dit zijn functies die volgens de lijst voor functiemenging direct naast woningen kunnen worden toegestaan (bijlage 4 van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’). 4. 8. Externe veiligheid Toetsingskader en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico’s bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 42
1310108
(PR) 6) en het groepsrisico (GR) 7). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 106 -contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen: - de personendichtheid; - de hoogte van het groepsrisico; - maatregelen ter beperking van het groepsrisico; - de voor- en nadelen van alternatieve locaties; - de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten; - de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied. Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Uit het raadplegen van de provinciale risicokaart blijkt dat in de omgeving van het plangebied een aantal risicobronnen aanwezig zijn.
6)
7)
Plaatsgebonden Risico (PR) is “het risico op een plaats buiten een inrichting uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”. De definitie van Groepsrisico (GR) is “de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 43
Figuur 15. Uitsnede van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl)
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 44
1310108
Naam risicobron
Ligging
Omvang 10-6risicocontour
LPG-tankstation
Aan de Biltseweg Maartensdijk - Soesterberg Baarn - Soest HilversumBaarn Westzijde
Vervoer van gevaarlijke stoffen N234 Vervoer van gevaarlijke stoffen N221 Vervoer van gevaarlijke stoffen N415 Leiding Gasunie W-50001 (40 bar en 12 inch)
45 m
Omvang invloedsgebied 150 m
Afstand tot ontwikkelingen in het plangebied Ca. 375 m
0m
200 m
Ca.1800 m
0m
200 m
Ca.3200 m
0m
200 m
Ca.100 m
0m
140
Ca. 800 m
Tabel 7 Overzicht risicobronnen ten opzichte van het plangebied Uit de risico-inventarisatie blijkt dat er geen functies binnen de PR 10-6-contour zijn gelegen. De verplaatsing van het evenemententerrein vindt plaats binnen het invloedsgebied van de N415. Omdat het gaat om de verplaatsing van een bestaande functie en de gebruiksmogelijkheden hetzelfde blijven, neemt de personendichtheid binnen het gebied niet toe. Er is dan ook geen relevante verandering van het groepsrisico aan de orde. In het kader van het wettelijk vooroverleg is de veiligheidregio om een advies worden gevraagd inzake de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid van calamiteiten in het plangebied. Conclusie Om in de toekomst ontwikkelingen binnen de PR 10-6-contour uit te sluiten is rondom het LPG-tankstation en ter plaatse van aardgastransportleidingen een beperkende regeling opgenomen. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. In het kader van het wettelijk vooroverleg is de veiligheidregio gevraagd om te adviseren over de kwalitatieve aspecten van het groepsrisico. De veiligheidregio heeft geen inhoudelijke reactie gegeven op het plan. 4. 9. Kabels en leidingen Door het deelgebied Brandenburg loopt een aardgastransportleiding en een rioolwaterpersleiding. Ter voorkoming van graafschade wordt in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen. 4. 10. Bodemkwaliteit Toetsingskader en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 45
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Ter plaatse van de beoogde brandtoren en het theehuis is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 5). Ter plaatse van het beoogde theehuis is een verontreiniging met nikkel aangetroffen in de bovengrond. Bij de uitvoering van werkzaamheden moet deze verontreiniging worden verwijderd. De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf en moeten worden gemeld bij het bevoegd gezag (de provincie Utrecht). Na het ontgraven van deze verontreiniging, zijn ter plaatse geen milieuhygiënische belemmeringen voor de realisatie van het theehuis. Ter plaatse van de beoogde locatie van de uitkijktoren is geen verontreiniging of asbest aangetroffen (zie bijlage 5). De (her-)ontwikkeling van het koetshuis betreft een inpandige ontwikkeling (uitsluitend een functiewijziging). Verkennend bodemonderzoek is op deze locatie niet aan de orde. Ter plaatse van het beoogde evenemententerrein en de dierenbegraafplaats hebben geen bodemverontreinigende activiteiten plaatsgevonden (zie www.bodemloket.nl). Omdat op deze plek geen bodemgevoelige worden mogelijk gemaakt, bestaat op voorhand geen aanleiding om verkennend bodemonderzoek uit te voeren. Conclusie Na het ontgraven van de aangetroffen bodemverontreiniging ter plaatse van de locatie Overbosch, zijn geen milieuhygiënische belemmeringen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 46
5.
1310108
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
5. 1. Toelichting op het juridisch systeem Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. Het gebruik van de gronden wordt vastgelegd in de bestemmingsregels en op een digitale verbeelding. Dit vormt het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting wordt de keuze voor bestemmingen gemotiveerd. In de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening is vastgelegd dat bestemmingsplannen eens in de 10 jaar moeten worden geactualiseerd en dat nieuwe bestemmingsplannen digitaal moeten worden ontsloten. In de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro) is voorschreven aan welke inhoudsvereisten de juridische regeling van een bestemmingsplan moet voldoen. De vormgeving van bestemmingen is verder uitgewerkt in de ‘Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012’ (SVBP 2012). Het bestemmingsplan voldoet hieraan. Het bestemmingsplan sluit ook aan op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). 5. 2. Algemene uitgangspunten voor de bestemmingslegging Bij het vormgeven van de verbeelding en de planregels zijn de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd: - Waar mogelijk worden de bestemmingen uit het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied (2009) overgenomen. Wel zijn de bestemmingen qua vormgeving omgezet naar de SVBP 2012. - De bestemming sluit aan bij de hoofdfunctie die het perceel heeft. Een ondergeschikte functie is aangegeven met een aanduiding. Met een aanduiding kan tevens worden bepaald dat een functie op een specifieke plek is toegestaan, maar niet op een andere plek. - De maatvoering van gebouwen wordt niet op de verbeelding aangegeven, maar is opgenomen in de planregels. 5. 3. Toelichting op de bestemmingen In het bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen: Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden De bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden’ is bedoeld voor de uitoefening van agrarisch bedrijf. Daarnaast is de bestemming gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden. In principe mogen alleen gebouwen worden gebouwd binnen de aanduiding ‘bouwvlak’. Deze aanduiding geldt alleen voor het paardenpension aan de Stulpselaan en de kas in de landschapstuin achter het koetshuis. Het paardenpension is
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 47
specifiek aangeduid. De goot- en bouwhoogte van gebouwen bij het paardenpension is maximaal 7 respectievelijk 10 meter. De kas wordt gebruikt door een zorginstelling en is daarom aangeduid met ‘zorgboerderij’. De goot- en bouwhoogte van dit gebouw is maximaal 4 respectievelijk 6 meter. Ter bescherming van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen. Bij verschillende aanleg en graafwerkzaamheden is het aanvragen van een omgevingsvergunning noodzakelijk. Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Voor het tankstation aan de Biltseweg geldt de bestemming ‘Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’. Net als in het geldende bestemmingsplan is de verkoop van LPG toegestaan. De plek van het vulpunt, de opslag en de afleverzuil zijn vastgelegd met een aanduiding. De aanduiding liggen overigens ook voor een deel binnen de bestemming ‘Natuur’. De oppervlakte en maximale hoogte van de toegestane bebouwing is vastgelegd in de bouwregels van deze bestemming. Daarnaast is een overkapping toegestaan van maximaal 5,5 meter hoog en 300 m2 groot. De bestemming bevat een wijzigingsbevoegdheid om de aanduidingen te verwijderen in het geval dat de verkoop van LPG wordt beëindigd. Gemengd Voor het koetshuis is de bestemming ‘Gemengd’ opgenomen. Binnen deze bestemming wordt een congrescentrum, een kantoor, zelfstandige horeca of een woonfunctie toegestaan. Bij de woonfunctie mag ook een aan-huis-verbonden beroep worden uitgevoerd, zolang het ruimtebeslag daarvan beperkt blijft. Voor de horecafunctie geldt dat alleen lichte horeca (horeca categorie 1) is toegestaan, met een maximale oppervlakte van 50 m2. Op die manier kan onaanvaardbare hinder voor omwonenden worden uitgesloten. De maatvoering van het bestaande gebouw vormt het uitgangspunt voor de bouwregels. Horeca De bestemming ‘Horeca’ geldt voor het bestaande theehuis aan de Hooge Vuurseweg en het nieuwe theehuis aan de Vuurse Steeg. Op de verbeelding en in de regels is een splitsing gemaakt in het horecagebruik door het opnemen van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca – besloten bijeenkomsten en of partijen’ ter plaatse van ‘t Hooge Erf. Bij beide horecabedrijven zijn alleen horecaactiviteiten van de gemeentelijke horecacategorie 1 toegestaan. Het betreft lichte horecavoorzieningen. Door het opnemen van de aanduiding zijn ter plaatse van ’t Hooge Erf wel beperkte evenementen toegestaan in de vorm van bijeenkomsten en partijen, terwijl dit bij het nieuwe theehuis expliciet niet de bedoeling is.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 48
1310108
Een gebruik als hotel is niet aan de orde. Daarnaast zijn bijbehorende erven, bouwwerken en parkeervoorzieningen toegestaan. De bebouwing binnen deze bestemming moet binnen het daarvoor opgenomen bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte van bebouwing is 3 respectievelijk 8 meter, waardoor er alleen bebouwing van één bouwlaag met kap kan worden gebouwd. Een bedrijfswoning ter plaatse van de bestemming is niet toegestaan. Voor het terras geldt een maximale oppervlakte van 150 m2. Natuur De bestemming ‘Natuur’ is van toepassing op de bos en natuurgronden in het plangebied. Naast de houtproductie is de bestemming gericht op het behoud van natuurwaarden en ontwikkeling van nieuwe natuur. De bestemming is bijvoorbeeld ook van toepassing op het beoogde heideterrein. Binnen de bestemming zijn aanduidingen opgenomen voor ondergeschikte (recreatieve) functies als het klimbos, de uitkijktoren, de dierenbegraafplaats, het parkeerterrein bij het evenemententerrein en de opslag van LPG nabij de Biltseweg. Door de aanduiding zijn deze functies niet algemeen toegestaan, maar alleen op die specifieke locatie. Gebouwen mogen alleen worden gebouwd ten behoeve van het beheer en onderhoud van de gronden. Ten behoeve van de dierenbegraafplaats mogen geen gebouwen worden gebouwd, maar zijn wel bouwwerken toegestaan. Daarbij gaat het om grafmonumenten met een hoogte van 1,5 meter. Voor de uitkijktoren geldt een maximale hoogte van 40 meter, terwijl de terreinafscheiding een maximale hoogte van 3 meter wordt gehanteerd. Om de natuurwaarden ter plaatse van de dierenbegraafplaats te kunnen handhaven, mag maximaal 25% van de oppervlakte worden gebruikt voor het begraven van dieren. Ter bescherming van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen. Bij verschillende aanleg en graafwerkzaamheden is het aanvragen van een omgevingsvergunning noodzakelijk. Recreatie - Dagrecreatie De bestemming ‘Recreatie - Dagrecreatie’ is van toepassing op het bestaande dagrecreatieterrein rondom ’t Hooge Erf en ter plaatse van het nieuwe evenemententerrein. Alleen het laatste terrein mag worden gebruikt voor evenementen. Hiervoor is de aanduiding ‘evenementen’ opgenomen. In de gebruiksregels voor het evenemententerrein wordt de evenementenvergunning overgenomen. Er zijn jaarlijks maximaal 25 evenementen toegestaan. Deze evenementen zijn als volgt verdeeld: 1. vier evenementen van 60-100 personen;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 49
2. achttien evenementen van 100-350 personen; 3. drie evenementen van 350-800 personen. Verkeer De bestemming ‘Verkeer’ geldt voor de doorgaande verkeersroutes in het plangebied, zoals de Hooge Vuurscheweg. Binnen de bestemming is geen bebouwing toegestaan. Lichtmasten of bouwwerken voor de geleiding van het verkeer zijn wel toegestaan. Verkeer - Parkeerterrein Voor het nieuwe parkeerterrein in het deelgebied Overbosch is de bestemming ‘Verkeer - Parkeerterrein’ opgenomen. Binnen de bestemming is geen bebouwing toegestaan. Lichtmasten of bouwwerken voor de geleiding van het verkeer zijn wel toegestaan. Water Voor structuurbepalende waterlopen en waterpartijen zoals de vijvers op het landgoed is de bestemming ‘Water’ opgenomen. Wonen De bestemming ‘Wonen’ is bedoeld voor de woonfunctie. Daarnaast is in een kwart van de bebouwing een aan-huis-verbonden beroep toegestaan. De bouwregels zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied. Daarbij geldt dat dat woningen in inhoud mogen hebben van maximaal 600 m3, tenzij de bestaande inhoud groter is. De toegestane oppervlakte aan- en bijgebouwen is afhankelijk van de omvang van het perceel. 5. 4. Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen Leiding - Gas Ter bescherming van een aardgastransportleiding langs de rand van het plangebied is de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ opgenomen. Leiding - Riool Ter bescherming van een bestaande rioolpersleiding is de dubbelbestemming ‘Leiding - Riool’ opgenomen. Waarde - Archeologie 1 Ter bescherming van archeologische vindplaatsen is de bestemming ‘Waarde Archeologie 1’ opgenomen. Voor het uitvoeren van graafwerkzaamheden of het bouwen van bouwwerken ter plaatse van deze dubbelbestemming moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Voorwaarde is dat een archeologisch onderzoek wordt overlegd, waaruit blijkt op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 50
1310108
Waarde - Archeologie 2 Ter bescherming van gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ opgenomen. Voor het uitvoeren van graafwerkzaamheden of het bouwen van bouwwerken groter dan 100 m2 ter plaatse van deze dubbelbestemming moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Voorwaarde is dat een archeologisch onderzoek wordt overlegd, waaruit blijkt op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. Waarde - Landgoed buitenplaats Voor het gehele plangebied geldt de dubbelbestemming ‘Waarde - Landgoed buitenplaats’. Dit betekent dat alle bestemmingen in het plangebied mede bestemd zijn voor de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden en het extensief recreatief medegebruik. Voor de uitvoering van een aantal aanlegwerkzaamheden zoals het aanleggen van paden, het kappen van bodem en het dempen van sloten moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Daarbij wordt getoetst aan de hiervoor genoemde waarden. Deze waarden worden nader beschreven in paragraaf 2.2 van deze toelichting. veiligheidszone - lpg Ter plaatse van het LPG-tankstation gelden een aantal veiligheidszones ten opzichte van het vulpunt, de afleverzuil en de opslagtank. Deze zones zijn op de verbeelding opgenomen. Binnen de zones mogen geen gebouwen worden gebouwd die op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden aangemerkt als een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object. Een voorbeeld daarvan is een woning.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
6.
blz 51
UITVOERBAARHEID
6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient ten aanzien van een bestemmingsplanprocedure vroegtijdig overleg plaats te vinden met de betrokken adviespartners en overheden. Het voorontwerpbestemmingsplan is naar diverse overleginstanties gestuurd. Van de gemeente Soest, de Gasunie en de provincie Utrecht zijn overlegreacties ontvangen. Daarnaast is overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening, het voorontwerpbestemmingsplan voor eenieder ter inzage gelegd. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van vrijdag 13 maart tot en met donderdag 23 april 2015 ter inzage gelegen. De resultaten De inspraak- en overlegreacties zijn verwerkt tijdens de voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan. Dit ontwerpplan wordt vervolgens gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij eenieder in de gelegenheid wordt gebracht zienswijzen in te dienen. Deze zienswijzen worden vervolgens betrokken in de vaststellingsfase. Het plan wordt uiteindelijk door de gemeenteraad (al dan niet gewijzigd) vastgesteld. 6. 2. Economische uitvoerbaarheid Het getekende convenant (bijlage 1) is een gebaseerd op een exploitatieopzet, waarbij de ontwikkeling van nieuwe natuur wordt gefinancierd door de exploitatie van nieuwe recreatieve functies. Er zijn voldoende financiële middelen gereserveerd om de noodzakelijke investeringen te doen. De uitvoering van het plan is een particulier initiatief. Er zijn geen gemeentelijke middelen bij de uitvoering betrokken. 6. 3. Grondexploitatie Normstelling en beleid Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken, planschade en kosten voor het opstellen van een bestemmingsplan. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente in beginsel een exploitatieplan vast te stellen. Hier kan van worden afgezien als voornoemde kosten ‘anderszins verzekerd’ zijn en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Toetsing en conclusie In het plangebied wordt een nieuw hoofdgebouw gebouwd. Dit is een bouwplan in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening. Zodoende worden met de initiatiefnemer privaatrechtelijke afspraken gemaakt over het verhaal van kosten, zoals (mogelijke) planschade. Deze overeenkomst moet voor de vaststelling van het bestemmingsplan gesloten zijn. Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 52
7.
1310108
RESULTATEN VAN VOOROVERLEG EN INSPRAAK
7. 1. Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan heeft “Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg” met ingang van vrijdag 13 maart tot en met donderdag 23 april 2015 zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon iedereen een inspraakreactie indienen. Binnen deze periode zijn 10 inspraakreacties ontvangen. De inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in een reactienota vooroverleg en inspraak (zie bijlage 8). Buiten de inspraakperiode zijn nog twee reacties ontvangen. Deze zijn behandeld als zijnde tijdig ingekomen en meegenomen in de reactienota. 7. 2. Vooroverleg Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de overlegpartners voor vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit houdt in dat overleg is gepleegd met instanties zoals het rijk en de provincie, het waterschap en omliggende gemeenten. Er zijn drie inhoudelijke overlegreacties toegestuurd door provincie Utrecht, de Gasunie en gemeente Soest. Deze reacties zijn samengevat en beantwoord in een reactienota vooroverleg en inspraak (zie bijlage 8). 7. 3. Aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan In het ontwerpbestemmingsplan zijn de onderstaande aanpassingen opgenomen. Verbeelding Op de verbeelding: Is bij bestemming ‘Horeca’ is een aanduiding opgenomen bij theehuis ‘t Hooge Erf, zodat er onderscheid valt te maken tussen de bestaande horecavoorziening aan ‘t Hooge Erf en het nieuwe theehuis; is een dubbelbestemming opgenomen ten bescherming van de aardgastransportleiding die in de nabijheid van het plangebied is gelegen; is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. Regels In de regels: is een dubbelbestemming opgenomen ten bescherming van de aardgastransportleiding die in de nabijheid van het plangebied is gelegen; is in de bestemming Horeca een splitsing aangebracht, zodat er onderscheid valt te maken tussen de bestaande horecavoorziening (‘t Hooge Erf) en het nieuwe theehuis. Bij de nieuwe horecafunctie zijn expliciet geen evenementen toegestaan;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
1310108
-
blz 53
de oppervlakte terras in de bestemming Horeca aangepast van 1500 m2 naar 150 m2. Daarnaast wordt opgenomen dat het moet gaan om een onverhard terras.
Toelichting In de toelichting: is de omvang van het parkeerterrein bij Overbosch aangepast tot maximaal 150 plaatsen (0,53 ha); is een aanvullende beschrijving opgenomen ten aanzien van de provinciale bescherming van de waterhuishoudkundige situatie; de Natuurtoets wordt op verschillende onderdelen aangepast en geactualiseerd. Daarbij worden ook de resultaten van het in 2015 uitgevoerde veldonderzoek opgenomen. Het veldonderzoek wordt als bijlage bij de toelichting opgenomen. Zijn de getallen met betrekking tot de verkeersaantrekkende werking en de luchtkwaliteit worden aangepast; is de onderbouwing in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking op verschillende punten aangevuld; zijn de bovengenoemde aanpassingen in regels en verbeelding worden verwerkt in de toelichting op de bestemmingen.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
INHOUDSOPGAVE REGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
1 1 10
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
11
Artikel 3 waarden Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
11 16 18 22 24 27 29 30 31 32 36 38 40 43 46
Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Gemengd Horeca Natuur Recreatie - Dagrecreatie Verkeer Verkeer - Parkeerterrein Water Wonen Leiding - Gas Leiding - Riool Waarde - Archeologie 1 Waarde - Archeologie 2 Waarde - Landgoed buitenplaats
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
48
Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23
48 49 50 51 52 53
Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
54
Artikel 24 Artikel 25
54 55
Overgangsrecht Slotregel
BIJLAGEN BIJ REGELS Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
kleinschalige nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven Aan huis verbonden beroepen Aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Staat van horeca-activiteiten
1310108
blz 1
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan: het bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg met identificatienummer NL.IMRO.0308.000050- ON01 van de gemeente Baarn; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3 aan huis verbonden beroep: een in bijlage 2 genoemd dienstverlenend beroep, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat door een bewoner in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, op administratief, juridisch, medisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.4 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteit: de in bijlage 3 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door een bewoner in of bij een woonhuis kan worden uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.5 aanbouw: een gebouw, in één bouwlaag, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 1.6 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.7 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.8 agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het ouden van dieren;
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 2
1310108
1.9 antenne-installatie: installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie; 1.10 ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde; 1.11 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.12 bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.13 bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.14 bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.15 beperkt kwetsbaar object a. zijnde: 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder lid 1.52 sub c van dit bestemmingsplan, vallen; c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder lid 1.52 sub c van dit bestemmingsplan, vallen; d. winkels, voorzover zij niet onder lid 1.52 sub c van dit bestemmingsplan, vallen; e. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel lid 1.52 sub c van dit bestemmingsplan, vallen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder lid 1.52 sub d van dit bestemmingsplan, vallen; g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel lid 1.52 sub c van dit bestemmingsplan, vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
i.
blz 3
objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.16 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.17 bestaand a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan: 1. aanwezig zijn; 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen; 1.18 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.19 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.20 bijgebouw: een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, in één bouwlaag, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, uitsluitend of hoofdzakelijk dienend voor berging, stalling en hobby ten dienste van dit hoofdgebouw. Het bijgebouw mag tevens gebruikt worden voor een aan huis verbonden beroep; 1.21 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.22 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.23 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder; 1.24 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
1310108
1.25 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.26 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.27 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.28 dagrecreatie: voorzieningen ten behoeve van ontspanning in de vorm van sport, spel en verblijf, zonder dat daarbij sprake is van overnachting; 1.29 dagrecreatieve voorzieningen voorzieningen, zoals picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en natuurobservatie; 1.30 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.31 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen verkopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- en bedrijfsactiviteit; 1.32 dienstverlenend bedrijf: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, makelaarskantoren, bankfilialen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 1.33 dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van drugs- en verslaafdenopvang; 1.34 eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond; 1.35 eerste verdieping: een tweede bouwlaag van een hoofdgebouw; 1.36 erker: een hoekig of rond, buiten de gevel van een gebouw uitgebouwd gedeelte van een ruimte;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 5
1.37 extensief recreatief medegebruik: vorm van recreatief gebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals fiets-, voet- en ruiterpaden, picknickplaatsen, vissteigers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen; 1.38 gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.39 geluidsbelasting: de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg; 1.40 geluidsgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 1.41 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een biologisch veehouderijbedrijf, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf; 1.42 halfvrijstaand woonhuis: een woonhuis van het type 'twee-aaneengebouwd'; 1.43 hogere grenswaarde: een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 1.44 hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 1.45 horecabedrijf: een bedrijf, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek; 1.46 houtgewas: laag groeiende struiken en andere lage begroeiing; 1.47 houtopstand: bomen en boomstructuren; 1.48 incidenteel evenement: een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement; Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
1310108
1.49 kampeermiddel: a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde; één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.50 kantoor: een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een (publieksgerichte) baliefunctie; 1.51 kunstobject: voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een ander bouwwerk; 1.52 kwetsbaar object a. woningen, voor zover zij niet onder lid 1.15 sub a vallen, woonschepen en woonwagens (meer dan 2 per hectare); b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; 4. sociale werkplaats. c. gebouwen waarin grote aantallen van personen gedurende een groot gedeelte van de dag plegen te zijn: 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object; 2. complexen, waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, en winkels met een totaal vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen van het jaar. 1.53 landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 7
1.54 maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Onder maatschappelijke voorzieningen wordt in ieder geval niet verstaan drugs- en verslaafdenopvang en logies ten dienste van maatschappelijke voorzieningen; 1.55 natuurwetenschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied; 1.56 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel; 1.57 onderbouw: een ruimte die voor meer dan de helft is gelegen beneden peil; 1.58 ondergeschikte horeca: een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke binnen de bestemming is toegestaan; 1.59 ondergeschiktheid: een functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van een perceel; 1.60 overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand; 1.61 peil: a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voorgevel direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse van de voorgevel; b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein ter hoogte van die voorgevel bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden peil); d. voor een perceel: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld; 1.62 periodiek evenement: een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks) wordt gehouden;
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
1310108
1.63 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.64 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding; 1.65 recreatief medegebruik: recreatief gebruik van gronden, dat niet bestaat uit verblijfsrecreatie en dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik wordt toegestaan, zoals (hard)lopen, paardrijden en fietsen, niet zijnde motorsport of daarmee gelijk te stellen activiteiten; 1.66 risicovolle inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen; 1.67 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.68 silo: een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van het bijbehorende agrarische bedrijf; 1.69 standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten; 1.70 uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, in één bouwlaag, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 1.71 voorgevel: de gevel aan de straat waar het huisnummer aan is toegekend; 1.72 vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 9
1.73 winkel: een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel; 1.74 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.75 woonhuis: een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat; 1.76 woonschip: een zich in het water bevindend object, dat dient als woning; 1.77 zijerf: gedeelte van het erf tussen een zijgevel en/of zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
Artikel 2
1310108
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2 de goothoogte van een bouwwerk of woonschip: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk of woonschip: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw, woonschip of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6 lengte, breedte of diepte van een bouwwerk: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren). Toegelaten overschrijdingen Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen of maximaal toegelaten bebouwingsoppervlakte niet meer dan 1 m bedraagt.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 11
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 3.1
Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering; b. een bedrijfswoning; c. kleinschalige nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven, zoals genoemd in bijlage 1; d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden; e. een pensionstalling, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch pensionstalling;' f. een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij'; g. extensief recreatief medegebruik; h. gebouwen ten behoeve van het beheer en onderhoud, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beheer en onderhoud'; waarbij de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden wordt nagestreefd; met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, ontsluitingswegen en paden, groenvoorzieningen, water, sloten, beken, en daarmee gelijk te stellen waterlopen. 3.2
Bouwregels
Op de tot 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 3.2.1 Algemeen De gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' niet meer dan 3.000 m² bedragen. 3.2.2 Bedrijfsgebouwen voor bedrijfsgebouwen de volgende regels gelden: a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 7 m bedragen; c. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 10 m bedragen. 3.2.3 Bedrijfswoningen voor bedrijfswoningen de volgende regels gelden: a. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd;
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
1310108
b. een bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen; d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen; e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 11 m bedragen. 3.2.4 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen de volgende regels gelden: a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan 5 m. 3.2.5 Gebouw ten behoeve van een zorgboerderij voor een gebouw ten behoeve van een zorgboerderij de volgende regels gelden: a. een gebouw, in de vorm van een kas met kantine, mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij'; b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 250 m² bedragen; c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,5 m bedragen. 3.2.6 Gebouwen ten behoeve van een pensionstalling voor gebouwen, ten behoeve van een pensionstalling, de volgende regels gelden: a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pensionstalling'; b. de totale oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 660 m²; c. de goothoogte van een pensionstalling mag niet meer dan 3 m bedragen; d. de bouwhoogte van een pensionstalling mag niet meer dan 5 m bedragen. 3.2.7 Andere bouwwerken voor andere bouwwerken de volgende regels gelden: a. silo's mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan; c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen; d. de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 9 m bedragen; e. de bouwhoogte van andere bouwwerken buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 3 m bedragen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
3.3
blz 13
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de milieusituatie; d. de sociale veiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4
Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in 3.2.2 onder a. in die zin dat melkschuren en veldschuren met een maximale bouwhoogte van 3 m en een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m² morgen worden gebouwd, mits: 1. per agrarisch bedrijf maximaal 2 melkschuren en / of veldschuren worden gebouwd; 2. vooraf wordt aangetoond dat deze bebouwing niet in strijd is met de natuurbeschermingswet 1998; b. het bepaalde in 3.2.1 in die zin dat oppervlakte van bedrijfsgebouwen met maximaal 1.500 m² mag worden vergroot, mits vooraf wordt aangetoond dat deze bebouwing niet in strijd is met de Natuurbeschermingswet 1998; c. het bepaalde in 3.2.2 onder c. in die zin dat de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag wordt verhoogd tot 12 m, indien dit noodzakelijk is in verband met de aard, de omvang en/of de continuïteit van het bedrijf dan wel vanwege bedrijfseconomische omstandigheden, mits er geen sprake is van onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden. 3.4.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van kleinschalige nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven met een oppervlakte groter dan 300 m²; Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
1310108
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van mantelzorg; d. het diepploegen van gronden; e. het scheuren en frezen van de zode, anders dan ten behoeve van maïsteelt, graslandverbetering en/of herinzaai. 3.6
Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder c. in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits: a. het vloeroppervlak dat wordt gebruikt ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m² bedraagt; b. de woning ten behoeve van mantelzorg dient op of een afstand van niet meer dan 10 m van de bedrijfswoning en achter de voorgevel van de bedrijfswoning gerealiseerd te worden; c. de verleende vergunning wordt ingetrokken wanneer de behoefte aan mantelzorg niet meer aanwezig is. 3.6.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. een goede woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale veiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.7.1 Vergunningplicht Op de tot 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden' bestemde gronden is voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist: a. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie in de vorm van voet, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen; b. het vellen of rooien van houtopstanden; c. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en andere watergangen; d. het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist, en het egaliseren van gronden; e. het verrichten van grondwerkzaamheden tot op het niveau van de grondwaterstand; f. de aanleg van paardenbakken. Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 15
3.7.2 Uitzonderingen De omgevingsvergunning wordt niet verleend voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.7.1 die de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van de gronden in onevenredige mate kunnen aantasten. 3.7.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.7.1 onder f. indien: a. de afstand tot omliggende woningen minimaal 50 m bedraagt; b. de afstand tot het bouwvlak maximaal 10 m bedraagt.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
1310108
Artikel 4 4.1
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief lpg en detailhandel in daaraan aanverwante artikelen en daarbijbehorende service aan motorvoertuigen; b. een afleverzuil voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf afleverzuil lpg'; c. een vulpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg'; met de daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, overkappingen, tuinen, erven, terreinen, water, waterlopen, parkeervoorzieningen. 4.2
Bouwregels
Op de tot 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 4.2.1 Bedrijfsgebouwen voor bedrijfsgebouwen de volgende regels gelden: a. de gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van het verkooppunt motorbrandstoffen mag niet meer dan 140 m² bedragen; b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen. 4.2.2 Overkappingen voor overkappingen de volgende regels gelden: a. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 300 m² bedragen; b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 5,5 m bedragen. 4.2.3 Andere bouwwerken voor andere bouwwerken de volgende regels gelden: a. er mag niet meer dan één reclamezuil worden gebouwd; b. de bouwhoogte van een reclamezuil mag niet meer van 6,5 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen. 4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de milieusituatie; d. de sociale veiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
4.4
blz 17
Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Bevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' en dat de aanduidingen 'vulpunt lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' worden verwijderd, mits: a. de functie ter plaatse is beëindigd is en het niet aannemelijk is dat er zich binnen een periode van 1 jaar een nieuw verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg zal vestigen; b. de functieaanduidingen 'vulpunt lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg' verwijderd worden.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
1310108
Artikel 5 5.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een congrescentrum; b. kantoren; c. woningen; d. een aan huis verbonden beroep, waarvan het bruto-vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het bruto-vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en exclusief vrijstaande bijgebouwen, met een maximum van 50 m²; e. ondergeschikte horeca; f. horeca van categorie 1, zoals opgenomen in bijlage 4 , met een maximum van 50 m²; met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen. 5.2
Bouwregels
Op de tot 'Gemengd' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat 5.2.1 Hoofdgebouwen voor gebouwen en overkappingen de volgende regels gelden: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd; b. het aantal woningen per bestemmingsvlak mag niet meer dan drie bedragen; c. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer dan de bestaande inhoud bedragen; d. de afstand tot de weg mag niet minder dan 15 m bedragen; e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; f. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen; g. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 11 m bedragen; h. in afwijking van het bepaalde in a. tot en met g. geldt dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gelden als minimale dan wel maximale maat. 5.2.2 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels gelden: a. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen met een minimale afstand van 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; b. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 19
c. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; d. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; e. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen; f. de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 50 m² per bestemmingsvlak; g. in afwijking van het bepaalde onder f. mag, indien het bestemmingsvlak een oppervlakte van tenminste 1.000 m² heeft, de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen niet meer dan 60 m² per bestemmingsvlak bedragen; h. in afwijking van het bepaalde in a. tot en met g. geldt dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gelden als minimale dan wel maximale maat. 5.2.3 Andere bouwwerken voor andere bouwwerken de volgende regel geldt: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen. 5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.4
Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder a. in die zin dat een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot minimaal 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd. 5.4.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. een goede woonsituatie; Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 20
1310108
b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van functies anders dan genoemd in lid 5.1; b. het aantal woningen mag niet meer dan drie bedragen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een hotel en restaurant. 5.6
Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in 5.1 onder d. in die zin dat in combinatie met het wonen de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 3, dan wel naar de aard en de invloed van de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt; 4. de bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen niet meer dan 25% van de brutovloeroppervlakte van de desbetreffende woning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 100 m²; b. het bepaalde in 5.1 onder d. in die zin dat een ruimte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, tot een oppervlakte van maximaal 100 m², met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 21
4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de beroepsvloeroppervlakte niet meer dan 25% van de brutovloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt. 5.6.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 22
1310108
Artikel 6 6.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven van categorie 1, zoals opgenomen in bijlage 4; b. onverharde terrassen met een gezamenlijke oppervlakte per bestemmingsvlak van maximaal 150 m²; c. besloten bijeenkomsten en/of partijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - besloten bijeenkomsten en of partijen'; met de daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, overkappingen, tuinen, erven, terreinen, water en waterlopen. 6.2
Bouwregels
Op de tot 'Horeca' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 6.2.1 Gebouwen en overkappingen voor bedrijfsgebouwen de volgende regels gelden: a. een gebouw of overkapping mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer dan 8 m bedragen. 6.2.2 Andere bouwwerken voor andere bouwwerken de volgende regel geldt: de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen. 6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de milieusituatie; d. de sociale veiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een hotel;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 23
c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer dan 25 besloten bijeenkomsten en/of partijen , waarvan maximaal 5 bijeenkomsten en/of partijen overdag zullen plaatsvinden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - besloten bijeenkomsten en of partijen'.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 24
1310108
Artikel 7 7.1
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. bos, bebossing en productie van hout; b. natuurgebied; c. natuurontwikkeling; d. groenvoorzieningen; e. een gebouw ten behoeve van het beheer en onderhoud, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beheer en onderhoud'; f. een klimbos, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - klimbos'; g. een uitkijktoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitkijktoren', met dien verstande dat de uitkijktoren ook mag worden gebruikt voor zendmast; h. een dierenbegraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur dierenbegraafplaats'; i. een opslagtank voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf opslag lpg'; j. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'; k. extensief recreatief medegebruik; l. water, waterlopen, sloten en vijvers; met daaraan ondergeschikt: m. ontsluitingswegen; n. voet- en fietspaden; waarbij gestreefd wordt naar de realisatie van ecologische corridors en waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de archeologische, landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden wordt nagestreefd, met daarbijbehorende andere bouwwerken, paden, water, waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen. 7.2
Bouwregels
Op de tot 'Natuur' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 7.2.1 Gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud voor gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud, de volgende regels gelden: a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beheer en onderhoud'; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag per aanduidingsvlak niet meer dan 300 m² bedragen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 25
7.2.2 Dierenbegraafplaats voor bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - dierenbegraafplaats', de volgende regels gelden: a. Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd; b. de bouwhoogte van monumenten op graven mag niet meer dan 1,5 m bedragen; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - dierenbegraafplaats' mag maximaal 25% van de oppervlakte worden gebruikt voor het begraven van dieren; d. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien wordt opgericht langs een weg, niet meer dan 1 m bedragen; e. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 1,5 meter bedragen. 7.2.3 Gebouwen ten behoeve van het klimbos Voor gebouwen ten behoeve van het klimbos, de volgende regels gelden: a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - klimbos'; b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen; c. de gezamenlijke oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 40 m² bedragen. 7.2.4 Andere bouwwerken voor andere bouwwerken de volgende regels gelden: a. de bouwhoogte van de uitkijktoren mag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitkijktoren' niet meer dan 40 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen. 7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 7.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van opslag; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het storten van afval.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 26
1310108
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.5.1 Vergunningplicht Op de tot Natuur' bestemde gronden is voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het vellen of rooien van houtgewas anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand; c. het meer dan 0,60 m in hoogte of diepte ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren; d. het dempen of aanleggen van watergangen. 7.5.2 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 7.5.1 geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer; b. werken en werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn. 7.5.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning wordt niet verleend voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.5.1 die de archeologische, landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van de gronden in onevenredige mate kunnen aantasten. 7.6
Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Bevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' wordt verwijderd, mits de functie ter plaatse is beëindigd is en het niet aannemelijk is dat er zich binnen een periode van 1 jaar een nieuw verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg zal vestigen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 27
Artikel 8 8.1
Recreatie - Dagrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve voorzieningen; b. een evenemententerrein, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'; c. een hondenclub, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenclub'; d. een speel- en ligweide ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie speel- en ligweide'; met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen. 8.2
Bouwregels
Op de tot 'Recreatie - Dagrecreatie' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 8.2.1 Gebouwen en overkappingen Voor gebouwen en overkappingen de volgende regels gelden: a. de gebouwen op minimaal 10 m vanaf de bestemmingsgrens worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw of overkapping mag niet meer dan 4 m bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag niet meer dan 7 m bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenclub' mag niet meer dan 10 m² bedragen; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - speel- en ligweide' en 'evenemententerrein' mogen geen gebouwen worden gebouwd. 8.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen de volgende regels gelden: a. de gebouwen op minimaal 10 m vanaf de bestemmingsgrens worden gebouwd; b. de goothoogte van een aan- en uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen. 8.2.3 Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken de volgende regels gelden: a. de bouwhoogte van een sanitaire voorziening mag, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' niet meer dan 3 m bedragen; b. de bouwhoogte van een tenten mag, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' niet meer dan 6 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen. Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 28
8.3
1310108
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 8.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning; b. het gebruik van de gronden voor evenemententerrein, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', in welk geval maximaal 25 incidentele en/of periodieke evenementen per jaar zijn toegestaan als volgt verdeeld: 1. 4 evenementen van 60-100 personen; 2. 18 evenementen van 100-350 personen; 3. 3 evenementen van 350-800 personen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 29
Artikel 9 9.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijke gericht op de afwikkeling van het verkeer, met daarbijbehorende bermen, beplanting, water, waterlopen, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en andere bouwwerken. 9.2
Bouwregels
Op de tot 'Verkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat voor andere bouwwerken de volgende regels gelden: a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; b. de bouwhoogte van masten en verwijsborden niet meer mag bedragen dan 12 m; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m. 9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 9.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van wegen en straten met meer dan twee rijstroken.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 30
1310108
Artikel 10 10.1
Verkeer - Parkeerterrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor parkeervoorzieningen, met daarbijbehorende bermen, beplanting, water, waterlopen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken. 10.2
Bouwregels
Op de tot 'Verkeer - Parkeerterrein' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat voor andere bouwwerken de volgende regels gelden: a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; b. de bouwhoogte van masten en verwijsborden niet meer mag bedragen dan 12 m; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m. 10.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 31
Artikel 11 11.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging, waterlopen, sloten, vijvers, kaden, oevers, verkeer over water, natuur, extensief recreatief medegebruik en de waterhuishouding, met daarbijbehorende andere bouwwerken. 11.2
Bouwregels
Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen. 11.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 32
1310108
Artikel 12 12.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. een aan huis verbonden beroep, waarvan het brutovloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het brutovloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, exclusief vrijstaande bijgebouwen, met een maximum van 50 m²; met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, wegen en paden, tuinen en erven. 12.2
Bouwregels
Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat voor bebouwing de volgende regels gelden: a. de afstand tot de weg mag niet minder dan 15 m bedragen; b. bijbehorende bouwwerken mogen niet vóór de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden opgericht; c. woningen zijn voorzien van een kap; d. de afstand van en vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; e. de maatvoering van bebouwing mag niet meer bedragen dan is aangegeven in onderstaande tabel: Bouwwerken Hoofdgebouw kleiner dan 545 m³ Bestaand hoofdgebouw vanaf 545 m³ Aanbouwen bij een woning
Goothoogte (m) 6
Bouwhoogte (m) 11
Inhoud/Oppervlakte 600 m³
6
11
bestaande inhoud;
Bijgebouwen bij een woning
- 3 bij vrijstaande - 6 m bij vrijstaan bijgebouwen; de bijgebouwen; - de bouwhoogte van de - de bouwhoogte eerste bouwlaag van van de eerste de woning, bij aange- bouwlaag van bouwde de woning,
Rho Adviseurs B.V.
de bouwhoogte van de de bouwhoogte van eerste bouwlaag van de de eerste bouwlaag van de woning, woning vermeerderd met 0,25 m
- 50 m² gezamenlijk op percelen met een oppervlakte van minder dan 1.000 m², met dien verstande, dat de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 60 m²; - 60 m² gezamenlijk op percelen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m², 60 m² gezamenlijk op percelen met een oppervlakte van minder dan 1.000 m², verminderd met de oppervlakte aan aanbouwen;
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 33
Erfscheidingen
bijgebouwen.
vermeerderd met 0,25 m, bij aangebouwde bijgebouwen.
-
1 m vóór (het verlengde van) de voorgevel van de woning en 2 m daarachter 3
overige andere bouw- werken
12.3
- 60 m² vermeerderd met 1% van de oppervlakte van het betrokken perceel gezamenlijk op percelen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m², verminderd met de oppervlakte aan aanbouwen en met een maximum van 375 m². -
-
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 12.4
Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in 12.2 in die zin dat de aanleg van een zwembad met een hoogte van niet meer dan 0.5 m met een maximale oppervlakte van 100 m², mits deze niet voor de voorgevel van een woning mag worden aangelegd; b. het bepaalde in 12.2 onder b. in die zin dat een aanbouw of bijgebouw voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan wordt gebouwd. 12.4.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 34
12.5
1310108
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen; b. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan huis verbonden beroep of in de vorm van kleinschalige bedrijvigheid; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal. 12.6
Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in 12.1 onder b. in die zin dat een ruimte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, tot een oppervlakte van maximaal 100 m², met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is, met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt; 4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de praktijkruimte niet meer dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de desbetreffende woning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt; b. het bepaalde in 12.5 onder c. in die zin dat in combinatie met het wonen de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 2, dan wel naar de aard en de invloed van de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is, met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 35
4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de praktijkruimte niet meer dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de desbetreffende woning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 100 m². 12.6.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 36
1310108
Artikel 13 13.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: een gastransportleiding en de daarbijbehorende belemmeringenstrook. 13.2
Bouwregels
a. De regels van dit artikel hebben voorrang boven de andere daar voorkomende dubbelbestemmingen. b. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mag niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming. c. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2,00 meter bedragen. 13.3
Afwijken van de bouwregels
Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 in die zin dat de in de andere op de gronden voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits: a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder; b. geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding; c. de gronden en bouwwerken niet mogen worden gebruikt als kwetsbaar object. 13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 13.4.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist: a. het mengen, diepploegen, woelen, aanleggen van drainage, ontginnen, egaliseren en ophogen van gronden en/of overige grondbewerkingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden; c. het in de grond brengen van voorwerpen; d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen; e. het rooien en planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen; f. het permanent opslaan van goederen; g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 13.4.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die: Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 37
a. het normale onderhoud betreffen; b. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan. 13.4.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend, indien geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 38
1310108
Artikel 14 14.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding en de daarbijbehorende belemmeringenstrook. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en), mag niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming. 14.2.2 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd. 14.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van de in lid 14.2.2 genoemde andere bouwwerken geldt de volgende regel: de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen. 14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.3.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het aanbrengen van een gesloten wegdek; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; e. het permanent opslaan van goederen; f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond. 14.3.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 14.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 39
14.3.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend, indien geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding. 14.4
Afwijkingsbevoegdheid
14.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 14.2 in die zin dat: a. de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; 2. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding. 14.4.2 Toetsingscriteria Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 14.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheden indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan een veilig en doelmatig functioneren van de leiding.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 40
1310108
Artikel 15 15.1
Waarde - Archeologie 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. 15.2
Bouwregels
15.2.1 Omgevingsvergunning Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 15.2.2 Voorschriften omgevingsvergunning Indien uit het in lid 15.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 15.2.3 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 15.2.1 is niet van toepassing indien: a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; b. gebouwen ten hoogste 2,50 m uit de bestaande fundering worden gebouwd. 15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.3.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 41
a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur; b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen; c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting; d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen. 15.3.2 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie. 15.3.3 Toetsingscriteria De in lid 15.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 15.3.4 Voorwaarden Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, moet besloten worden dat de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden pas kan worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 15.3.5 Advies bij een ter zake deskundige Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, moet ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 15.3.6 Voorschriften omgevingsvergunning Indien uit het in lid 15.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 42
1310108
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 15.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 43
Artikel 16 16.1
Waarde - Archeologie 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. 16.2
Bouwregels
16.2.1 Omgevingsvergunning Voor bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 100 m² moet, alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 16.2.2 Voorschriften omgevingsvergunning Indien uit het in lid 16.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 16.2.3 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 16.2.1 is niet van toepassing indien: a. het bouwen gepaard gaat met bodemingrepen van ten hoogste 30 cm onder het bestaande maaiveld; b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; c. gebouwen ten hoogste 2,50 m uit de bestaande fundering worden gebouwd.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 44
1310108
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.3.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur; b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen; c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting; d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen. 16.3.2 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 16.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan 0,30 m beneden het maaiveld; e. een kleinere oppervlakte dan 100 m² beslaan. 16.3.3 Toetsingscriteria De in lid 16.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 16.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, moet besloten worden dat de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden pas kan worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 45
16.3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, moet ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 16.3.6 Voorschriften omgevingsvergunning Indien uit het in lid 16.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 16.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 46
1310108
Artikel 17 17.1
Waarde - Landgoed buitenplaats
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landgoed buitenplaats' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden; b. extensief recreatief medegebruik; c. wegen en paden. 17.2
Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Landgoed buitenplaats' aangewezen gronden mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten dienste van het samenhangend beheer van het landgoed, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; b. bestaande bouwwerken zijn toegestaan, met een goot- en bouwhoogte en een oppervlakte die niet meer bedragen van de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande oppervlakte. 17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.3.1 Vergunningplicht Op de tot Waarde - Landgoed buitenplaats' bestemde gronden is voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist: a. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters; b. het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties en apparatuur; c. het scheuren van grasland; d. het vellen en rooien van houtopstanden; e. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen; f. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist, en het egaliseren van gronden; g. het dempen van sloten en andere watergangen. 17.3.2 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 17.3.1 geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer; b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 47
c. werken en werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn. 17.3.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning wordt niet verleend voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 17.3.1 die de archeologische, landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van de gronden in onevenredige mate kunnen aantasten.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 48
1310108
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 18
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 49
Artikel 19 19.1
Algemene bouwregels
Onderkeldering
19.1.1 Ondergrondse gebouwen Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan onder het hoofdgebouw, mits: a. de bouwdiepte niet meer dan 5 m bedraagt; b. de inrit achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd; c. de bouwhoogte van de keermuren ten behoeve van de inrit niet meer dan 1,2 m bedraagt, gemeten vanaf peil; d. in afwijking van a t/m c geldt dat als de bestaande situatie anders is, deze situatie is toegestaan. 19.1.2 Afwijkingsmogelijkheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.1.1 in die zin dat ondergrondse gebouwen worden gebouwd buiten het hoofdgebouw, mits: a. uitsluitend bovengrondse bouwwerken worden onderkelderd, met aansluitend daaraan 15 m2; b. de ondergrondse gebouwen maximaal de oppervlakte hebben van de bebouwing die op basis van het bestemmingsplan bovengronds is toegestaan, vermeerderd met 15 m2; c. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, ondergronds danwel bovengronds, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw; d. de afstand van ondergrondse bouwwerken tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 1 m bedraagt; e. de bouwdiepte van ondergrondse gebouwen niet meer dan 5 m bedraagt; f. de inrit achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd; g. de bouwhoogte van de keermuren ten behoeve van de inrit niet meer dan 1,2 m bedraagt, gemeten vanaf peil; h. het gebruik van de ondergrondse gebouwen niet strijdig is met de bestemming; i. de ondergrondse gebouwen niet gebruikt worden als zelfstandige woning. 19.1.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar gebied; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 50
1310108
Artikel 20 20.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 51
Artikel 21 21.1
Algemene aanduidingsregels
veiligheidszone - lpg
21.1.1 Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de andere voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd. 21.1.2 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van de gronden en bouwwerken als nieuw kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object. 21.1.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bestemmingsplan wijzigen in díe zin dat: a. de aanduiding "veiligheidszone - lpg" wordt verwijderd, mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd; b. de aanduiding "veiligheidszone - lpg" wordt gewijzigd, mits: 1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd; 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen; 4. een berekening naar het groepsrisico is uitgevoerd; 5. een groepsrisico-verantwoording is opgesteld.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 52
1310108
Artikel 22 22.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijkingsbevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken in die zin dat deze hoogte ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m; e. de bestemmingsregels in die zin dat de grenzen van het bouwvlak worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatie kanalen en schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; 3. ingangspartijen; mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen of het maximale bebouwingsoppervlak niet meer dan 1,5 m bedraagt; f. het oprichten van antennemasten, die onderdeel zijn van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden; g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, dit tot een maximum van 2 m; h. de bestemmingsregels in die zin dat licht- en vlaggenmasten mogen worden gebouwd mits de bouwhoogte niet meer dan 9 m bedraagt. 22.1.1 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
blz 53
Artikel 23 23.1
Overige regels
Voldoende parkeergelegenheid
a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 54
1310108
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 24 24.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 24.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
1310108
Artikel 25
blz 55
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg van de gemeente Baarn
Bestemmingsplan Landelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: Ontwerp / 08-06-2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 56
Rho Adviseurs B.V.
1310108
Bestemmingsplan L ndelijk Gebied, Landgoed Pijnenburg Status: ontwerp / 08-06-2016
BIJLAGE 1
Bijlage 1 Thema
kleinschalige nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven Activiteit
Landbouwverwante / agrarische Agrarische hulpbedrijven functies - landbouwmechanisatie - loonbedrijf Toeleverende bedrijven - spermabank - fouragehandel - zaaizaad en pootgoed - hoefsmederij Bedrijven gebonden aan het lande- - hoveniersbedrijven lijk gebied - boomverzorgingsbedrijven - Landbouw & zorg (dagopvang) Agrotoerisme / Recreatie Verblijven: - vakantiewoning / bungalow - appartementen - bed & breakfast - minicamping
Maximale omvang bebouwd oppervlak en overige parameter (m², aantal, zonering e.d.) 300 m²
300 m²
300 m² 300 m² maximaal 6 eenheden idem
Dagrecreatie: 300 m² - horeca - terras / theetuin - ijsjesverkoop - bezoekerscentrum - paardenpension - verhuur van fietsen - verhuur van kano's - manege - ijsmakerij Overige dienstverlening - kapper 300 m² - zorg met woonvoorziening - cursuscentrum - adviesbureau - kunsthandel - museum - dierenasiel - verkoop aan huis (zuivelproducten e.d.) - dierenarts 300 m² - atelier - (para)medische praktijk - privé – kliniek - kuuroord - dierenkliniek - groepspraktijk - kinderopvang - vergaderaccommodatie Ambachtelijke landbouwproduct- - zuivelverwerking + verkoop 300 m² verwerkende bedrijven - slachterij Overige bedrijven - rietdekkersbedrijf 300 m²
Alle qua aard en hinder vergelijkbare activiteiten
- bouwbedrijf - pallethandel - riet- en vlechtwerk - assemblage (fietsen, speel-goed, kleding)
300 m²
BIJLAGE 2
Bijlage 2
Aan huis verbonden beroepen
AAN HUIS VERBONDEN BEROEPEN Onder aan huis verbonden beroepen worden in ieder geval begrepen: advocaat accountant-administratieconsulent administratiekantoor acupuncturist alternatieve genezer belastingconsulent deurwaarder dierenarts (kleine huisdieren) fysiotherapeut/masseur gerechtsdeurwaarder huidtherapeut huisarts juridisch adviseur logopedist medisch specialist notaris oppas aan huis of gastouder oefentherapeut Cesar / Mensendieck orthopedagoog psycholoog registeraccountant tandarts tandarts-specialist verloskundige architect
BIJLAGE 3
Bijlage 3
Aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
AAN HUIS VERBONDEN KLEINSCHALIGE BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN Onder aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten worden in ieder geval begrepen: Kledingmakerij (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij meubelstoffeerderij Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, waaronder: schoonmaakbedrijf schoorsteenveegbedrijf glazenwasserij maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf Reparatiebedrijfjes, waaronder: schoen-/lederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten in ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd Advies- en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp organisatieadviseur (Zakelijke) dienstverlening makelaarskantoor (onroerend goed) Overige dienstverlening kappersbedrijf schoonheidssalon pedicure hondentrimmer Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium Ambachtelijke bedrijfjes/kunstenaars, waaronder: glasblazer
glas-in-lood bedrijfje goud- en zilversmid hoedenmaker klompenmaker lijstenmaker meubelmaker muziekinstrumentenmaker pottenbakker zadelmaker beeldhouwer schilder
BIJLAGE 4
Bijlage 4
Staat van horeca-activiteiten
Categorie 1 Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie te plaatse - restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice; - bistro; - crêperie; - lunchroom; - koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom; - ijssalon; - broodjeszaak; - croissanterie; Categorie 2 Hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse - restaurant met bezorg- en/of afhaalservice; - cafetaria; - snackbar; - grillroom; - shoarma; - fastfood-restaurant; - automatiek; - snelbuffet; - traiteur. Categorie 3 Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken - café; - bar; - bierhuis; - biljartcentrum; - proeflokaal; - zaalverhuur. Categorie 4 Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen - discotheek; - bar-dancing;
- partycentrum; - nachtclub.