Bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.”
Herziening ex artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (oud artikel 30 Wet op de Ruimtelijke Ordening)
Vastgesteld door de Gemeenteraad van Zandvoort: 27 januari 2009
2
Toelichting
Besluit College Vastgesteld gemeenteraad
d.d. 30-09-2008 d.d. 27-01-2009
3
4
1. Inleiding Het bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.” is op 2 december 2003 door de gemeenteraad van Zandvoort vastgesteld. Bij besluit van 29 juni 2004 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland dit besluit goedgekeurd met uitzondering van artikel 21 lid 4 van de voorschriften. Bij uitspraak van 24 augustus 2005 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dit besluit vernietigd voor zover er goedkeuring is verleend aan de plandelen “Woondoeleinden,” voor wat betreft de percelen Haarlemmerstraat 29 en Kostverlorenstraat 111, “Maatschappelijke doeleinden”(M6), voor wat betreft het terrein aan de Wim Gertenbachschool, “Bedrijfsdoeleinden (B)” voor wat betreft het terrein aan de Prinsesseweg, “Verkeersdoeleinden” voor wat betreft Prinsessseweg (busbaan) gelegen tussen de Kostverlorenstraat en de Koninginneweg. Voorts werd vernietigd het besluit tot niet goedkeuring van artikel 21 lid 4 van de voorschriften. Naar aanleiding van deze uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een nieuw besluit genomen. Bij dit besluit van 27 maart 2007 werden alsnog niet goedgekeurd de plandelen met de bestemmingen “Woondoeleinden” voor wat betreft de percelen “ Haarlemmerstraat 29 en Kostverlorenstraat 111”, “Verkeersdoeleinden” voor wat betreft de Prinsessseweg (busbaan) gelegen tussen de Koninginneweg en de Kostverlorenstraat en artikel 21 lid 4 van de voorschriften. Wel werden goedgekeurd de plandelen met de bestemmingen “Maatschappelijke doeleinden”(M6), voor wat betreft het terrein aan de Wim Gertenbachschool, “Bedrijfsdoeleinden (B)” voor wat betreft het terrein aan de Prinsesseweg. Voorts werd tevens goedkeuring onthouden aan artikel 1 van de voorschriften voor wat betreft de zinsneden :sociaal cultureel”en “alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.” van de begripsbepaling “maatschappelijke voorzieningen”. Bij uitspraak is 19 maart 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland wederom vernietigd en de betreffende plandelen alsnog niet goedgekeurd. Voor de overige plandelen is het bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.” onherroepelijk geworden. 1.1. Aanleiding Op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (oud artikel 30 Wet op de Ruimtelijke Ordening) dient, indien aan een plan geheel of gedeeltelijk goedkeuring is onthouden, een nieuw plan te worden vastgesteld voor de relevante plandelen. De vaststelling van een nieuw plan biedt tevens de mogelijkheid om voor bepaalde onherroepelijk goedgekeurde plandelen aanpassingen aan te brengen. De aanpassingen zijn juridisch van aard en hebben derhalve uitsluitend betrekking op de voorschriften en plankaart. In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt ingegaan op de overwegingen tot reparatie van het bestemmingsplan. 1.2. Procedure De procedure tot herziening (reparatie) van het bestemmingsplan gebeurt thans op grond van de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening. Met in achtneming van de overwegingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dient thans voor de relevantie plandelen, waaraan goedkeuring is onthouden, een nieuw bestemmingsplan te worden vastgesteld. Op grond van artikel 8.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening mag de vormgeving van het plan
5
aansluiten bij de vormgeving van het moederplan, waarop de reparatie betrekking heeft en hoeft niet te worden voldaan aan de in het kader van Durp vastgestelde richtlijnen. Omdat op grond van de Wet ruimtelijke ordening inspraak niet verplicht is en de overwegingen tot niet goedkeuring voldoende aanwijzingen geven tot reparatie van het bestemmingsplan is besloten het ontwerpbestemmingsplan gelijk ter visie te leggen, waarbij een ieder de gelegenheid krijgt om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Om die reden is ook het wettelijk vooroverleg achterwege gelaten Het bestemmingsplan is gewijzigd door de gemeenteraad vastgesteld. Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wet ruimtelijke ordening geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten en treedt direct na afloop van de beroepstermijn in werking. Tegen het besluit tot vaststelling staat direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6
2. Overwegingen en inhoud van de herziening (reparatie) Kostverlorenstraat 111. Het gebruik van de woning als schoonheidssalon paste niet binnen de bestemming van “woondoeleinden”. De woning is inmiddels verkocht en wordt uitsluitend voor woondoeleinden gebruikt. Een schoonheidssalon is derhalve niet meer aan de orde. Door de (nieuwe) eigenaar is een bouwaanvraag ingediend voor de uitbreiding van de woning. Deze is inmiddels verleend Nu er geen bedrijf ter plaatse gevestigd is, is de bestemming van “Woondoeleinden 1 (W1B)” overeenkomstig het besluit van 2 december 2003 op de plankaart opgenomen; Haarlemmerstraat 29. De voorste bouwgrens is niet in overeenstemming met de voorgevel van de bestaande woning. Op de plankaart is het bouwvlak zodanig verschoven, waardoor de voorgevel in de voorste bouwgrens komt te liggen met de aanduiding “Woondoeleinden 1 (W1B)” Het door de verschuiving vrijgekomen terrein krijgt de bestemming van “Tuin, onbebouwd erf”. Hierop is de bestaande serre gesitueerd; De belangen die spelen in de omgeving van de busbaan Prinsesseweg In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. staat over de Prinsesseweg onder meer: ‘Het gebruik dat op grond van artikel 15 van de planvoorschriften is toegestaan binnen de toegekende bestemming is ruimer dan thans plaatsvindt. Uit het bestreden besluit kan evenwel niet worden afgeleid wat de gevolgen van het ruimere gebruik zijn voor appellanten. Niet inzichtelijk is gemaakt in hoeverre rekening is gehouden met de belangen van appellanten.’
-
Deze passage brengt de verplichting om de belangen van appellanten te benoemen, opdat gewogen kan worden in welke mate zij in het geding zijn bij de herbestemming van de Prinsesseweg . Uit bij eerdere procedures en uit recent binnengekomen zienswijzen blijkt dat het de appellanten gaat om: Aantasting van het karakter van de buurt vanwege doorsnijding door verkeer; Aantasting van woongenot en privacy Een verandering van de busbaan naar een openbare weg; Het sinds jaren gegroeide gebruik om de bermen van de busbaan te benutten voor beplanting, erfafscheiding, betegeling voor parkeren e.d. Het continueren van de mogelijkheid van het verkrijgen van ontheffingen. Het handhaven van in de loop der tijd opgerichte erfafscheidingen garages e.d. Het verlies aan parkeerruimte door de realisering van het binnenterrein en de herinrichting van de busbaan. Bij de onderstaande overwegingen en in hoofdstuk 3 wordt ingegaan op deze belangen. Opgemerkt moet worden dat de aan de busbaan grenzende percelen niet aan een herbeoordeling zijn onderworpen; deze hebben inmiddels een onherroepelijke bestemming. De gebruiksmogelijkheden van deze percelen door de ruimere bestemming van de Prinsesseweg vallen wel onder de beoordeling. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kosteverlorenstraat e.o. is overigens een ook voor deze percelen geldend overgangsrecht geformuleerd, dat in deze herziening op grond van de nieuwe wetgeving zal worden herbevestigd. Dit betekent dat zaken die in het verleden zijn opgericht en volgens de huidige bestemmingen niet meer zouden zijn toegestaan, mogen blijven staan en mogen worden vernieuwd. De bestaande schuttingen e.d. die aan de busbaan grenzen kunnen dus blijven functioneren t.b.v. de privacy van de eigenaren.
7
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ging er bij zijn onthouding van goedkeuring nog van uit dat, de gemeente aan de Prinsseseweg de ruime bestemming ‘verkeersdoeleinden’ wilde geven, een gebruik dat duidelijk afwijkt van het gebruik dat thans plaatsvindt. Omdat de raad zichzelf inmiddels al een beperking oplegde (‘geen auto-ontsluiting voor het LDC’, zie verder hieronder), is de belangenafweging anders geworden: de verschillen tussen het huidige en het beoogde gebruik zijn minder groot en dientengevolge ook de effecten van die aanpassing. Terrein van de Wim Gertenbachschool Blijkens de overwegingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State laat de bestemming “Maatschappelijke doeleinden (M6)” meer functies toe, zonder dat hiervoor een goede ruimtelijke onderbouwing is gegeven. In de bestaande situatie is het complex in gebruik als onderwijsinstelling, kinderdagverblijf en wordt de sportzaal gebruikt door sportverenigingen. Er zijn onderzoeken gaande om het complex in samenhang het woonzorgcomplex van het Huis in de Duinen te herontwikkelen, waarbij ook andere functies kunnen worden toegevoegd. Hiervoor zal een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden gevoerd. In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van de huidige situatie. Artikel 6 lid 1 van de voorschriften is zodanig gewijzigd, dat ter plaatse van de bestemming “Maatschappelijk doeleinden (M6)” de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor educatieve voorzieningen, sportzaal ten behoeve van sportverenigingen en kinderdagverblijf. Op de plankaart zal overeenkomstig het besluit van de gemeenteraad d.d. 2 december 2003 de bestemming “Maatschappelijk doeleinden (M6)” worden opgenomen; Busbaan (Prinsesseweg gelegen tussen Koninginneweg en Kostverlorenstraat) Tot 1 september 1957 was deze grond ingericht als tramweg als openbare vervoersverbinding tussen Zandvoort en Amsterdam. De openbare vervoersverbinding werd per die datum vervangen door een lijndienst van autobussen, die grotendeels gebruik maakt van de bestaande wegen. De tramweg tussen de Kostverlorenstraat en het Raadhuisplein werd vervangen door een klinkerverharding. Privaatrechtelijk was er een overeenkomst tussen de vervoersmaatschappij en de gemeente omtrent het gebruik van de busweg door de vervoersmaatschappij en anderen. Deze overeenkomst is formeel beëindigd per 1 juli 2006, zodat er privaatrechtelijk geen belemmeringen meer aanwezig zijn ten aanzien van het gebruik van de weg. Daarnaast wordt het gebruik geregeld door verkeersbesluiten op grond van de verkeerswetgeving en de algemene plaatselijk verordening. Met de bestemming “Verkeersdoeleinden” in het in 2003 vastgestelde bestemmingsplan werd er meer toegelaten dan het huidige gebruik en hierbij is niet inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen hiervan zijn voor de aangrenzende woningen. In de huidige situatie wordt de busbaan gebruikt door het vervoersbedrijf Connexxion, ontheffinghouders en voetgangers. Daartoe zijn ook verkeersbesluiten genomen. Nog voor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. heeft de gemeenteraad zich herbezonnen op de noodzaak om de ruime aanduiding ‘verkeersdoeleinden’ op de busbaan te handhaven. Deze bestemming had indertijd tot doel invulling te geven aan de gewenste ontsluiting van het herstructureringsproject Louis Davidscarré (LDC). Op 13 december 2005 stonden zowel de ontsluiting LDC als de actualisering van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) op de agenda van de raad. De raad besloot de toegang tot het LDC niet via de Prinsesseweg te laten verlopen maar via de Cornelis Slegersstraat. Zij heeft - hangende de uitspraak van de Afdeling
8
bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. – besloten in het GVVP op te nemen om de Prinsesseweg alleen te gebruiken voor openbaar vervoer en langzaam verkeer. Dit is op de kaarten van het GVVP aangegeven en daar wordt nu ook bij deze herziening van uit gegaan, teneinde de realisering ruimtelijk mogelijk te maken. De busbaan gelegen tussen de Kostverlorenstraat en de Koninginneweg krijgt dan ook de bestemming “verkeersdoeleinden”, met dien verstande, dat door middel van een aanduiding op de plankaart het gebruik zal worden beperkt tot uitsluitend openbaar vervoer, ontheffinghouders en langzaam verkeer ( = fietsers en voetgangers). In artikel 15 lid 1 (verkeersdoeleinden) van de voorschriften is een bepaling toegevoegd, dat ter plaatse van de aanduiding “beperkte bestemming” de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor “openbaar vervoer, ontheffinghouders en langzaam verkeer”. Van deze invulling wordt voor een beperkt deel afgeweken. Het aan de busbaan gelegen terrein, met kinderdagverblijf, bibliotheek, garageboxen en bedrijven zal binnen de planperiode nader worden uitgewerkt naar “Woondoeleinden”. Het te bebouwen complex woningen zal grotendeels ontsloten dienen te worden vanuit de Koninginneweg via de Prinsesseweg. Een deel van de Prinsesseweg zal derhalve voor alle verkeer opengesteld dienen te worden, aangezien naast de toekomstige bewoners van dit complex ook de hulpdiensten en overige diensten gebruik dienen te maken van deze ontsluitingsmogelijkheid. Om zo veel mogelijk aan de bezwaren van de appellanten tegemoet te komen is de toegankelijkheid voor alle verkeer beperkt tot het deel ten westen van de percelen aan de Wilhelminaweg die ‘dwars op de busbaan’ liggen. Hiermee is een balans gevonden tussen bestaande privé- en algemene belang. Over de openbaarheid van de busbaan is, gezien de geschiedenis van deze verbinding, discussie mogelijk. Dit is echter geen onderwerp, dat in het kader van deze herziening aan de orde is. De Prinsesseweg kan hoe dan ook niet gebruikt worden voor doorgaand autoverkeer. Voor een groot gedeelte van de Prinsesseweg wijkt het beoogde gebruik feitelijk uitsluitend af van het huidige door het toevoegen van de verkeerscategorie fietsverkeer. Dit is gelet op de belangen van omwonenden een acceptabele herbestemming. In het GVVP staat verder dat de Prinsesseweg moet voldoen aan de inrichtingseisen van het wegtype ‘erftoegangsweg plus’ wat onder meer betekent een 30-km regiem. Hieraan moeten de bus, de ontheffinghouders en het ontsluitingsverkeer voldoen. Tenslotte: In het onherroepelijk goedgekeurde bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.” hebben een aantal delen van de Prinsesseweg ten onrechte een andere bestemming gekregen dan “verkeersdoeleinden”. In de herziening (reparatie) van dit bestemmingsplan is dit gecorrigeerd en in overeenstemming gebracht met de bestaande kadastrale en beoogde situatie. Het gaat hier feitelijk vooral om de bermen langs de busbaan. Eigenaren van percelen hebben delen daarvan in de loop der jaren in gebruik genomen. Binnenterrein Prinsesseweg Blijkens de overwegingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State laat de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” bedrijven milieucategorie 1 en 2 toe, zonder dat hiervoor een goede ruimtelijke onderbouwing is gegeven. Daarnaast kunnen de bedrijven worden gevestigd binnen een afstand van 10 meter van een aantal omliggende woningen. De belangen van de bewoners van deze woningen kunnen hierdoor worden geschaad.
9
Het voornemen bestaat om het terrein te herontwikkelen ten behoeve van woningbouw. In verband hiermede was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” naar de bestemming “wonen” te wijzigen. Deze bepaling is onherroepelijk geworden, maar is echter gekoppeld aan de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. Nu er zicht is op de verplaatsing van het kinderdagverblijf en bibliotheek naar het Louis Davidscarré en de overige panden vrij van gebruik ter beschikking komen voor de boogde herontwikkeling is in de herziening een uitwerkingsplicht als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (oud artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) opgenomen. Een aantal van de in artikel 17 van de voorschriften genoemden voorwaarden tot wijziging van de bestemming “bedrijfsdoeleinden” zijn in een uitwerkingsvoorschrift (artikel 17A) verwerkt, met dien verstande, dat de combinatie van bedrijven met woongebied niet is opgenomen. Met de uitwerkingsverplichting wordt de bestaande situatie bevroren tot het moment, waarop het uitwerkingsplan rechtskracht heeft verkregen. Op de plankaart is het betreffende gebied aangeduid met de bestemming “ Woondoeleinden uit te werken ” en in de voorschriften is artikel 17A toegevoegd met uitwerkingsregels. Bij artikel 17A over de uitwerking zijn bepalingen en parkeernormen opgenomen, die rekening houden met het feit dat hier en elders in het plangebied parkeermogelijkheden verdwijnen. Dit opdat er door de nieuwe bebouwing geen overlast in de omgeving ontstaat. Met betrekking tot de ontsluiting kan naast de Prinsesseweg mogelijk ook aan de toegang via de Haarlemmerstraat een beperkte rol worden gegeven. Overige aanpassingen Rotonde op het kruispunt Zandvoortselaan, Kostverlorenstraat, Tolweg, Haarlemmerstraat Op grond van de richtlijnen “Duurzaam Veilig”, die in het GVVP Zandvoort worden gehanteerd bij de reconstructies van kruispunten, is er bij de reconstructie van het kruispunt Zandvoortselaan - Kostverlorenstraat – Tolweg - Haarlemmerstraat voor gekozen een rotonde te maken. Aan deze rotonde ligt nog een ‘vijfde poot’ in de vorm van de Prinsesseweg, waarover de regionale snelbus 80 rijdt. Op grond van eisen van de provincie is de diameter van de rotonde daarom mede bepaald vanuit het perspectief van de doorstroming van de bus. Een rotonde is volgens het GVVP de standaardoplossing bij de kruising van wegen van deze categorie. In het kader van de afwegingen van wat er op deze plek mogelijk was, is ook de optie van een verkeersregelinstallatie (VRI) bekeken. Uit de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 voor de aanleg van de rotonde worden de overwegingen overgenomen die geleid hebben tot de keuze voor een rotonde in plaats van voor een VRI: • Een rotonde werd gewenst door belanghebbenden partijen zoals de omwonenden (dit is uitgesproken tijdens de inspraakperiode van 2001 / 2002), ambtelijk (verkeerskundig gezien) en door de provincie; • Een rotonde is veiliger: bij een rotonde moet altijd worden afgeremd, 24 uur per dag. Deze lage snelheid is erg belangrijk voor de verkeersveiligheid. Bij een VRI zijn de snelheden hoger en is deze dus onveiliger dan een rotonde. Daarnaast valt een VRI nog wel eens uit, een rotonde blijft altijd functioneren. Bij een rotonde moeten de weggebruikers daarnaast op elkaar letten om te zien wie wat gaat doen. Dit verlaagt de snelheid. Bij een VRI is het bij groen ‘gas geven’. Bij een fout van een andere weggebruiker kunnen de gevolgen daardoor ernstig zijn; • De doorstroming is goed. Dit geldt overigens voor beide oplossingen zoals blijkt uit de resultaten van het simulatieonderzoek; • Voor beide varianten is grond van derden nodig. Voor de rotonde meer dan voor de VRIvariant. In het ontwerpproces is ervan uitgegaan dat voor de VRI een extra rijstrook
10
•
• •
noodzakelijk is ten opzichte van de huidige situatie. Dit zal dan resulteren in benodigde grond van derden; De rotonde is goedkoper. In aanleg zullen beide oplossingsrichtingen elkaar niet veel ontlopen. De winst van de rotonde zit vooral in het feit dat voor een VRI jaarlijks een behoorlijk bedrag nodig is voor beheer en onderhoud. De kosten voor verwerving van terrein van derden zal op termijn voordeliger uitkomen dan de optelsom van de beheeren onderhoudskosten voor de toekomst van een VRI; De provincie staat welwillend tegenover de rotonde en nog niet echt tegenover de VRI. Dit moet ook in relatie worden gezien met de subsidie. Op piekdagen is voor beide varianten ondersteuning nodig door verkeersregelaars.
Voor de aanleg van de rotonde is het noodzakelijk om in beperkte mate de bestemming ‘verkeersdoeleinden’ te leggen op delen van aanliggende tuinen met nu nog de bestemming “tuin, onbebouwd erf “. Dit was bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. in 2003 niet te voorzien, omdat toen de keuze voor de herinrichting nog niet voldoende was uitgewerkt. Vanwege deze bestemmingsaanpassing is het gewenst van een tweetal percelen aan de Kostverlorenstraat deels het eigendom te verwerven. Met één van de eigenaren is inmiddels overeenstemming bereikt omtrent de aankoop en grondruil van percelen grond. De verwerving van de gronden is noodzakelijk om de noodzakelijke rotonde te kunnen aanleggen. Op de plankaart zijn de benodigde gronden als “verkeersdoeleinden”aangeduid en een deel van “verkeersdoeleinden” in verband met de grondruil aangeduid als “tuin, onbebouwd erf”. De bestemming “verkeersdoeleinden” biedt tevens een basis om de overige noodzakelijke gronden te kunnen verwerven. De complexe verkeerstructuur maakt dat bestaand groen niet overal kan worden gehandhaafd. Dit zal worden gecompenseerd. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat op de kaart en in de voorschriften zal worden opgenomen dat er ter hoogte van dit punt een gastransportleiding loopt.
11
3. Milieu 3.1 Algemeen In deze herziening komen nieuwe bestemmingen ‘verkeersdoeleinden’ voor en is er sprake van een voorgenomen andere inrichting van bestaande verkeersruimten. Daarom is er milieuonderzoek verricht, waarmee de effecten voor de omwonenden in beeld zijn gebracht. De rapporten, waarin de gevolgen zijn beschreven, zijn als bijlagen bij deze herziening gevoegd. Hieronder zijn de conclusies samengevat. 3.2. Luchtkwaliteit Bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.” zijn de milieuaspecten onderzocht. De voorgestelde herziening van het bestemmingsplan veranderd niet ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde uitgangspunten. Het gebruik wordt eerder beperkt. In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Uit recente onderzoeken kan worden geconcludeerd, dat in zijn algemeenheid de luchtkwaliteit in Zandvoort goed is. Zelfs langs toevoerwegen worden de normen niet overschreden. Ten behoeve van het bestemmingsplan “Centrum” is een onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit. Uit berekeningen blijkt dat in en nabij het plangebied in 2008, 2010 en 2015 wordt voldaan aan de fijn stof normen van de Wet luchtkwaliteit.. Dat de lijnbussen nu in beide richtingen rijden in plaats van in 1 richting heeft nagenoeg geen invloed op de luchtkwaliteit terwijl de normen dus bij lange na niet worden overschreden. De overige wijzigingen in het bestemmingsplan hebben ten opzichte van de bestaande situatie geen invloed op de luchtkwaliteit. De conclusie is dat de Wet luchtkwaliteit geen knelpunt vormt. 3.3 Geluid Bij verkeerskundige wijzigingen van een bestaande verkeerswegstructuur is het begrip ‘reconstructie Wet geluidhinder (Wgh)’ van toepassing. Dit betekent dat door een (fysieke) ingreep in een verkeersweg de geluidsbelastingen op woningen niet meer dan 1 dB(A) hoger mag worden. Is dit wel het geval dan is er (dus) sprake van een reconstructie Wgh en moet er voor de betreffende woning een ‘hogere waarde Wgh vanwege reconstructie’ aangevraagd worden. De toename van de geluidsbelasting mag niet meer dan 5 dB(A) bedragen. Beoordeling Prinsessenweg: als een klinker wegdekverharding wordt vervangen door asfalt (DAB, dichtasfaltbeton) dan geeft dat een verlaging van de geluidsbelasting van 4 dB(A). Een verdubbeling van de verkeersintensiteit geeft een toename van de geluidsbelasting van 3 dB(A). De verkeersintensiteit moet dus ruim 2 keer zoveel worden om weer dezelfde geluidsbelasting als in de oude situatie te bereiken. Ten opzicht van de oude situatie mag de geluidsbelasting (ook nog) met 1 dB(A) toenemen. In totaal moet de verkeersintensiteit in de nieuwe situatie 2,5 keer zoveel worden om te worden beoordeeld als een reconstructie Wet geluidhinder. Dat is natuurlijk niet het geval, er is dus geen sprake van een reconstructie Wet geluidhinder. Uit een onderzoek van adviesbureau Goudappel Coffeng uit 2006 blijkt dat inderdaad geen sprake is van een reconstructie Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder vormt derhalve geen belemmering voor de voorgestelde planwijzigingen. 3.4 Uitwerking binnenterrein Door de realisering van maximaal 22 woningen op het zogenaamde binnenterrein zal het deel “aanwonenden-verkeer” op de Prinsesseweg enigszins wijzigen, maar naar verwachting niet veel. De 22 nieuwe woningen genereren naar schatting circa 130 ritten per etmaal. De te vervangen bestemmingen genereren een ongeveer even grote hoeveelheid verkeer. Maar zelfs al is het nu veel minder, dan nog verslechtert de te verwachten geluidssituatie ten gevolge van de Prinsesseweg niet dermate dat er sprake zal zijn van geluidsknelpunten. De conclusies van het geluidsonderzoek blijven in dat geval dan ook overeind.
12
4. Economische uitvoerbaarheid De uitvoering van het herzieningsplan (reparatie) heeft geen invloed op de economische uitvoerbaarheid. Het betreft een reparatie in juridische zin, zulks met in achtneming van de overwegingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die hebben geleid tot het niet goedkeuren van bepaalde onderdelen van het bestemmingsplan.
13
14
Voorschriften
herziening bestemmingsplan
“Kostverlorenstraat e.o.”
15
16
Artikel 1.
Inleidende bepalingen
In het plan wordt verstaan onder: Het plan:
herziening bestemmingsplan 'Kostverlorenstraat e.o.' van de gemeente Zandvoort vervat in deze voorschriften en de plankaart;
De plankaart:
de van het plan deel uitmakende en als zodanig gewaarmerkte kaart, waarop de aanpassingen zijn weergegeven;
De voorschriften:
de voorschriften al bedoeld in artikel 2;
Ontheffinghouder:
een aan de eigenaar van een voertuig verleende ontheffing als bedoeld in het “reglement verkeersregel en verkeerstekens” om over een bepaald weggedeelte te kunnen rijden;
Artikel 2 Herziening voorschriften Van toepassing zijn de voorschriften van het bestemmingsplan “Kosterverlorenstraat e.o.” van de gemeente Zandvoort, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 2 december 2003, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluiten van 29juni 2004 respectievelijk 27 maart 2007, gedeeltelijk vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 19 maart 2008 met in achtneming van de volgende veranderingen en aanvullingen: In artikel 2 van de voorschriften van het bestemmingsplan ‘Kostverlorenstraat e.o. 2003’ door te halen: lid 3 Dubbeltelbepaling I. Artikel 6 lid 1(Maatschappelijke doeleinden) komt als volgt te luiden: De op de plankaart voor 'Maatschappelijke doeleinden' (M1 t/m M6) aangewezen gronden zijn bestemd voor: - religieuze doeleinden, in de vorm van een kerk met bijbehorende woning, ter plaatse van de subbestemming M1; - maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de subbestemmingen M2 t/m M5; - educatieve voorzieningen, kinderdagverblijf en sportzaal voor niet commerciële sportverenigingen met bijbehorende woning ter plaatse van de subbestemming M6; - ter plaatse van de subbestemming M2 zijn tevens woningen toegestaan; - verkeer en verblijf, parkeervoorzieningen inbegrepen; - bijbehorende erven en voorzieningen. II. Artikel 15 lid 1(Verkeersdoeleinden) wordt als volgt aangevuld: Ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding “beperkte bestemming” de gronden uitsluitend bestemd zijn voor openbare vervoersvoorzieningen, ontheffinghouders en langzaam verkeer in de vorm van voetgangers en fietsers.
17
IIa Toe te voegen artikel 15 A Leiding-Gas (G): Bestemmingsomschrijving 1. De op de plankaart voor leidingen aangewezen zone, naast de andere voor de gronden overigens geldende bestemmingen (basisbestemming), mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende aardgastransportleiding. Verhouding hoofd-/dubbelbestemming 2. Waar de hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. Bouwvoorschriften 3. a. Binnen de in het eerste lid bedoelde zone mogen geen bouwwerken worden opgericht; b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen op de gronden, indien en voor zover de belangen van de leidingen niet onevenredig worden aangetast, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in overeenstemming met de betreffende bestemming worden gebouwd. Aanlegvergunning 4. Op de in lid 1 bedoelde zone is een aanlegvergunningstelsel als bedoeld in artikel 15B van toepassing.’ IIb Toe te voegen artikel 15 B Aanlegvergunning dubbelbestemming: Vergunningplicht 1. Het is verboden om binnen de in artikel 15 A als ‘Leiding-Gas’ beschermingszone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de aardgastransportleiding, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, uit te voeren: a. ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen; d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond; f. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen. 2. Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die grond gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren. Toelaatbaarheid 3.De werken en werkzaamheden, bedoeld in lid 1, zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daaraan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de belangen van de in het eerste lid genoemde zone gelegen leiding ontstaat of kan ontstaan. 4. Voordat een vergunning als bedoeld in lid 1 wordt verleend, wordt advies ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.’
18
III. Vervallen. IV Toe te voegen artikel 17 A (uit te werken bestemming) Artikel 17 a “Woondoeleinden - uit te werken ” 1. Het college van burgemeester en wethouders werkt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Woondoeleinden – uit te werken bestemming”, voor zover het betreft de gronden gesitueerd binnen de op de plankaart aangegeven grens van “uit te werken bestemming” uit naar 'Woondoeleinden', met dien verstande dat: De uitwerking niet gefaseerd mag plaatsvinden; a. De aangegeven gronden bestemd zijn voor; - Woondoeleinden; - Tuin en onbebouwd erf; - Parkeren; - Groenvoorzieningen - Verkeersdoeleinden. b. Het bestemmingsvlak voor 60% mag worden bebouwd; c. Het maximum aantal woningen niet meer bedraagt dan 22; d. Binnen de grenzen van de uit te werken bestemming wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, met inachtneming van de in artikel 3 (de Algemene beschrijving in hoofdlijnen) opgenomen parkeernormering; e. Bij de bestemming “Woondoeleinden” de bepalingen van artikel 4 van de voorschriften van toepassing zijn; f. Bij de bestemming “Tuin, onbebouwd erf” de bepalingen van artikel 9 van de voorschriften van toepassing zijn; g. Bij de bestemming “Groenvoorzieningen” de bepalingen van artikel 14 van de voorschriften van toepassing zijn: h. Bij de bestemming “Verkeersdoeleinden” de bepalingen van artikel 15 van de voorschriften van toepassing zijn. i. Bij de uitwerking wordt uitgegaan van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein, waarbij van minimaal 1,85 parkeerplaats per woning wordt uitgegaan, en wordt rekening gehouden met het effect van het opheffen van bestaande parkeergelegenheid. 2. Op en onder de tot “Woondoeleinden- uit te werken bestemming” mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders nader uitgewerkte plan, met dien verstande, dat niet gebouwd mag worden voordat een zodanig plan rechtskracht heeft verkregen. V Artikel 21 komt als volgt te luiden: Artikel 21 Overgangsrecht bouwwerken 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid met maximaal 10%.
19
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. VI Na artikel 21 toe te voegen: Artikel 21a Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. VII Na artikel 21a toe te voegen: Artikel 21b Hardheidsclausule Indien de toepassing van het overeenkomstig artikel ..a in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, mag, met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, dit gebruik door deze een of meerdere natuurlijke personen worden voortgezet. VIII Na artikel 21b toe te voegen: Artikel 21c Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 3 Slotbepaling Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de naam: “voorschriften herziening van het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. van de gemeente Zandvoort “.
Aldus vastgesteld door de Raad van de gemeente Zandvoort in de openbare vergadering gehouden op 27 januari 2009 De griffier,
De voorzitter,
20
Bijlagen
21
22