Bestemmingsplan "EmmerCompascuum, woning Koppelwijk OZ"
dienst beleid afdeling fysiek ruimtelijke ontwikkeling september 2009
1
Inhoudsopgave
1 2
3
4 5
Inleiding .......................................................................................................................... 3 1.1 Plan .......................................................................................................................... 3 Beleid ............................................................................................................................... 5 2.1 Rijksbeleid............................................................................................................... 5 2.2 Provinciaal beleid.................................................................................................... 5 2.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................ 5 2.4 Conclusie ................................................................................................................. 6 Milieu en onderzoeken.................................................................................................. 7 3.1 Archeologische toets............................................................................................... 7 3.2 Natuurtoets .............................................................................................................. 7 3.3 Milieu....................................................................................................................... 7 Ruimtelijke inpassing in omgeving........................................................................... 10 Procedure...................................................................................................................... 11 5.1 Juridische aspecten................................................................................................ 11 5.2 Handhaving............................................................................................................ 12 5.3 Overleg .................................................................................................................. 12 5.4 Uitvoerbaarheid..................................................................................................... 12
2
1
Inleiding
1.1
Plan
De familie Hilgen heeft sinds 1990 de woning aan Hoofdkanaal OZ 74 in bezit. In 2008 heeft de familie de naast hun woning gelegen strook openbaar groen op de hoek Koppelwijk OZHoofdkanaal WZ kunnen kopen van de gemeente. In 2006 heeft gemeente Emmen voor de uitbreiding van Emmer-Compascuum het bestemmingsplan “Emmer-Compascuum, Koppelwijk-Maatschappijweg” opgesteld. Deze dorpsuitbreiding is voor familie Hilgen aanleiding geweest om in aansluiting op de nieuwbouw langs de Koppelwijk OZ een vrijstaande woning aan te vragen op de achterste helft van hun diepe tuin.
50 m
figuur 1: Locatie plangebied Koppelwijk OZ te Emmer-Compascuum
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 ‘Beleid’ wordt op een beknopte wijze aandacht besteed aan het algemene en specifieke rijks-, provinciale- en gemeentelijke beleid voor de fysieke omgeving van het plangebied.
3
Hoofdstuk 3 gaat over ‘Milieu en Onderzoeken’. In hoofdstuk 4 ‘Planbeschrijving’ wordt nader ingegaan op de onderbouwing en de gebruiksmogelijkheden van de woning. Hoofdstuk 5 betreft de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
4
2
Beleid
2.1
Rijksbeleid
Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte in werking getreden. Deze nota stelt ‘ruimte voor ontwikkeling’ centraal en gaat uit van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Het accent verschuift van ‘toelatingsplanologie’ naar ‘ontwikkelingsplanologie’. Doelstelling De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen rijksverantwoordelijkheden en die van anderen. Hiermee keert het kabinet terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid en verschuift het accent van ‘ordening’ naar ‘ontwikkeling’. De Nota Ruimte richt zich op de belangen en verantwoordelijkheden waar het rijk voor staat en op de doelen die het daarbij hanteert. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op: 1. Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; 2. Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; 3. Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; 4. Borging van de veiligheid. Vooral punt 2, de bevordering van een vitaal platteland, is van toepassing op het voornemen tot het toevoegen van woningen in kernen in landelijk gebied.
2.2
Provinciaal beleid
In het provinciaal omgevingsplan (POP II) d.d. 7 juli 2004 staat de voorgestane kernenstructuur centraal. Hierbij worden de in Drenthe gelegen dorpen en steden verdeeld in vier typen kernen. Emmer-Compascuum is in het POP II aangemerkt als hoofdkern. In de functiekaart van het POP II staat aangegeven waar wel rode contouren rondom (delen van) streekcentra gelegen zijn en waar niet. De provincie geeft aan niet voor de gemeenten de richting van de uitbreiding aan te willen geven, maar met de contourlijnen wel te bepalen welke gebieden van bebouwing gevrijwaard dienen te blijven.
2.3
Gemeentelijk beleid
In het ontwerp van de Structuurvisie van gemeente Emmen zijn alleen nieuwe ontwikkelingen aangegeven, welke niet door ander bestaand beleid al zijn ingezet. Met betrekking tot toevoeging van incidentele woningen in kernen is geen specifiek beleid geformuleerd. Op basis van maatwerk, afweging van verschillende belangen of uitspraak van de rechterlijke macht, kan besloten worden tot het toestaan van een enkele nieuwe woning. Het vigerende bestemmingsplan uit de jaren tachtig van de vorige eeuw is functioneel en traditioneel van opzet. In het plan is het accent op consolidatie van de gebruiksmogelijkheden van de op dat moment aanwezige functies in Emmer-Compascuum. Gemeente Emmen heeft daarnaast voor de uitbreiding van Emmer-Compascuum het gebied Koppelwijk-Maatschappijweg aangewezen voor een nieuwbouwwijk. Ten slotte wordt opgemerkt dat voor het centrum van Emmer-Compascuum een structuurvisie wordt voorbereid. Het plangebied zelf valt niet in het onderzoeksgebied.
5
2.4
Conclusie
Het voornemen past binnen de voornoemde beleidsdocumenten van de verschillende overheidslagen.
6
3
Milieu en onderzoeken
3.1
Archeologische toets
De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt. Provincie Drenthe heeft aanvullend archeologiebeleid opgesteld en hanteert zij een vrijstellingsmogelijkheid van 500 meter². Daarbij dienen de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd: · het gaat om het totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwblok van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen; · de vrijstelling geldt voor gebieden met een lage (alleen beekdalen), middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde, zoals aangegeven op de IKAW, tenzij binnen een afstand van 50 meter een AMK-terrein aanwezig is; · de vrijstelling geldt niet voor bekende vindplaatsen die op de AMK van Drenthe staat aangegeven; uitzondering hierop zijn de historische kernen die op de AMK staan aangegeven als ‘terrein van hoge archeologische waarde’. Voor deze terreinen is een vrijstelling van 70 meter² mogelijk. Totdat de Gemeente Emmen zelf onderbouwd archeologiebeleid heeft vastgesteld, is het provinciaal beleid van toepassing en verwoord in de regels. Binnen het plangebied liggen geen (beschermde) archeologisch monumenten. Ook ligt 50 meter buiten het plangebied geen archeologisch monument. Op basis van het huidige en historische landgebruik en de bekende archeologische waarden is de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) gebaseerd. Op de IKAW is het plangebied aangewezen als een gebied met een lage trefkans. Een archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig geacht. In en om het plangebied zijn geen monumenten aanwezig.
3.2
Natuurtoets
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van een activiteit, in deze wonen, dient er rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen plant- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Op 29 april 2009 heeft Ecoplan Natuurontwikkeling een “Rapportage quickscan Flora en Faunawet woning Emmer-Compascuum” opgesteld. In de natuurtoets is aangegeven dat vanwege het voorkomen van enkele broedvogels het bouwrijp maken van de te bebouwen locatie buiten het broedseizoen moeten uitgevoerd (aangevangen). Alle andere gevonden en te verwachten soorten in het plangebied zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht is wel van kracht.
3.3
Milieu
Geluid De te bouwen woning is geprojecteerd op de hoek van de Hoofdkanaal WZ en Koppelwijk OZ. Het Hoofdkanaal WZ is als hoofdverkeersader tot 50 km/h aangemerkt. De locatie van de nieuw te bouwen woning is “achter” de bestaande woning aan Hoofdkanaal WZ 74, 7
waardoor er geen geluidsbelasting van deze weg boven de wettelijke norm van 48 dB wordt verwacht. In verband met de realisatie van de woonwijk Koppelwijk-Maatschappijweg geldt voor de Koppelwijk OZ een verkeersregime van maximaal 30 km/h. Dit betekent dat deze weg, doordat er geen wettelijke zone geldt, niet hoeft te worden meegenomen in de toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (Lden). Ook uit de berekening van de geluidsbelasting van de Koppelwijk OZ blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (Lden) niet wordt overschreden. Een verzoek tot hogere grenswaarde behoeft dan ook niet te worden aangevraagd. Bodem Op 29 juni 2009 heeft het adviesbureau Sigma het rapport “Verkennend Bodemonderzoek woning Koppelwijk OZ te Emmer-Compascuum” afgerond. Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat zowel de grond als het grondwater zeer licht zijn verontreinigd. Echter, de verontreinigen zijn beneden de maximaal toelaatbare waarden. De vrijkomende gronden zijn daarom multifunctioneel toepasbaar en de woning kan gerealiseerd worden. Externe veiligheid Omdat externe veiligheid een belangrijke voorwaarde is voor een aangename woon-, werken leefomgeving, is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau van het plangebied en haar omgeving. Bij het begrip (externe) veiligheid kan men denken aan de bescherming tegen risico’s die men loopt in de nabijheid van inrichtingen, leidingen en wegen waar incidenten kunnen voorkomen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn of andere gevaarlijke situaties kunnen ontstaan (bijv. knappen van hoogspanningdraden). Bij het beoordelen van plannen op basis van Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) dient bekeken te worden of voor de burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt/ blijft (plaatsgebonden risico). Voor de risicocontour van het plaatsgebonden risico (PR) geldt, dat in een straal van 10-6 per jaar geen kwetsbare (grenswaarde) en beperkt kwetsbare (richtwaarde) objecten gebouwd mogen worden. Daarnaast dient de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers expliciet te worden afgewogen en verantwoord (groepsrisico). Voor het groepsrisico geldt dat onderbouwing van het risico dient plaats te vinden als: · Het groepsrisico ten opzichte van voorgaande berekening verhoogd is; · Het groepsrisico boven de gestelde oriëntatiewaarde uitkomt. In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die het aangevraagde gebruik frustreren. Ook een herstellingsoord annex kleinschalig kamperen vormt op haar beurt geen risico in de zin van externe veiligheid voor de omgeving. Watertoets Op grond van artikel 12 Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Deze paragraaf is het resultaat van het contact tussen de gemeente met het Waterschap Hunze en Aa’s. De woning dient aangesloten te worden op het bestaande gemengde rioolstelsel in de Koppelwijk OZ en Hoofdkanaal WZ te Emmer-Compascuum. De gemiddelsde hoogwaterstand is 1,20 onder het maaiveld.De weg Koppelwijk OZ ligt op 13,50 m+NAP en de woning dient op 13,80 m+NAP te worden gebouwd. Hiermee is de drooglegging van de woning gewaarborgd.
8
Het hemelwater dient op eigen terrein te infiltreren en op piekmomenten kan het op het oppervlaktewater aan de noordwestzijde van het perceel worden geloosd. De maximale bebouwing van 200 m2 zorgt voor een beperkte uitbreiding van het verhard oppervlak in dit gebied. Aan de westgrens van het plangebied ligt een waterschapssloot. Binnen 5 meter van deze sloot vindt een planologische wijziging plaats. Indien een feitelijke wijziging plaatsvindt dient een keurontheffing te worden aangevraagd. Aansluitend aan het plangebied, aan de noordzijde ligt een rioolpersleiding. De verzoeker dient hierop, in overleg met het waterschap, aan te sluiten. Uit de gegevens omtrent het plan blijkt dat er sprake is van een plan met een beperkte omvang. De invloed van het plan op de waterhuishouding is beperkt. Waterschap Hunze en Aa’s heeft dan ook op 25 november 2009 aangegeven geen bezwaar tegen dit plan te hebben.
9
4
Ruimtelijke inpassing in omgeving
Het adres Koppelwijk OZ ongenummerd ligt ten noorden van het centrum van EmmerCompascuum in deze kern. De woning is parallel aan de Koppelwijk OZ gesitueerd omdat het een ondiep kavel betreft. Kenmerkend aan de omgeving van het plangebied is de verkaveling door de ontginning van het hoogveen. Het Hoofdkanaal is de belangrijkste ader waar haaks op diverse wijken, zoals Koppelwijk OZ, in een stramien telkens 200 meter zijn vertakt. Van derde orde zijn de sloten die haaks op de wijken en dus parallel aan het kanaal zijn gegraven. De verkavelingen uit de tijd van de veenontginningen zijn nog herkenbaar. De woningen aan het Hoofdkanaal zijn haaks georiënteerd. De woningen aan de Koppelwijk OZ ook. Gelet op de locatie van de te bouwen woning, is sprake van “bouwen in de achtertuin” wat uitzonderlijk alleen op kruisingen van (water)wegen mogelijk is. Het “bouwen in de achtertuin” is in deze omgeving van vroeger uit weinig toegepast. In gebieden met randveenontginningen zoals rondom Nieuw-Schoonebeek is dat meer “gewoon”. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een woning als overgang naar de nieuwbouwwijk “Koppelwijk-Maatschappijweg”. 306
86
98
311
25 33
16 2
25 3
0
4
10750 1
4 61
5m
figuur 2: Locatie woning aan Koppelwijk OZ ongenummmerd te Emmer-Compascuum
10
5
Procedure
5.1
Juridische aspecten
Inleiding In de voorgaande hoofdstukken zijn de voorgestane ontwikkelingen en de uitgangspunten aan de orde geweest. Het beschreven beleid krijgt zijn juridische vertaling in de bestemming “Wonen”. Deze regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen het plangebied. De bepalingen die betrekking hebben op de bestemming zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding. Verbeelding Als ondergrond voor de verbeelding wordt de basiskaart Emmen (BKE) gehanteerd. Deze basiskaart bestaat uit de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) met gemeentelijke aanvullingen in de vorm van extra meetgegevens. Met het oog op de volledigheid en nauwkeurigheid van de aanwezige bebouwing wordt de meest recente versie van de BKE gehanteerd. Echter, de ondergrond zal nooit een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De op de verbeelding aangegeven bebouwing moet dan ook als illustratief worden beschouwd. De verbeelding van het plangebied heeft het nummer 09.051 en is getekend op schaal 1:2000. Bestemming “Wonen” De op de verbeelding voor “Wonen” aangewezen gronden, zijn bedoeld voor een woning aan de Koppelwijk OZ ong. te Emmer-Compascuum. Binnen deze bestemming is het alleen mogelijk om binnen het aangegeven bouwvlak te bouwen. Bij de oprichting van gebouwen is een maximale oppervlakte van 200 m² mogelijk voor de woning inclusief de bijbehorende bijgebouwen. Indien sprake is van heroprichting dient aansluiting bij het aanwezige bebouwingspatroon te worden gezocht. Deze regels zorgen voor instandhouding van het grotendeels open en overwegend landelijke karakter van de omgeving van het plangebied. De goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw zijn op 3.5 respectievelijk 9 meter gesteld. De dakhelling op minimaal 35 graden. Tenslotte worden in deze bestemming eisen gesteld aan de hoogte van de erfscheidingen en andere bouwwerken. Overige artikelen Ieder bestemmingsplan begint met “Algemene bepalingen”, zoals begripsbepalingen (artikel 1), en de wijze van meten (artikel 2). In artikel 1 worden de gehanteerde begrippen gedefinieerd. Om onduidelijkheden in de maatvoering te voorkomen zijn er regels over het meten in artikel 2 opgenomen.De afwegingscriteria (artikel 5), anti-dubbeltelbepaling (artikel 6), de algemene vrijstellingsbevoegdheid (artikel 7), de strafbepaling (artikel 8), de overgangsbepaling (artikel 9) en de slotbepaling (artikel 10) zijn terug te vinden onder de “Algemene bepalingen” en “Overige bepalingen”.
11
5.2
Handhaving
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van aangrenzende percelen en de directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan. De gemeente ontwikkelt een handhavingsbeleid. Er zal een nota vervaardigd worden waarin de specifieke onderdelen van handhaving aan de orde komen. De handhaafbaarheid van het plan wordt overigens ook bevorderd door de gedetailleerde planregeling. Totdat de handhavingsnota gereed is ligt de priorioteit bij handhaving bouwen en handhaving milieu. Handhaving van het gebruik zal nader uitgewerkt worden in de beleidsnota.
5.3
Overleg
Het voorliggende bestemmingsplan is in overleg gebracht. De resultaten worden meegenomen in de Nota van Beantwoording en zo nodig dit bestemmingsplan.
5.4
Uitvoerbaarheid
Gelet op de reden van herbestemmen, is deze planologische procedure en daarmee samenhangende kosten volledig voor rekening van de gemeente. Omdat de woning reeds aanwezig is en in bezit van derden is sprake van een uitvoerbaar plan. Er wordt dan ook geen exploitatieplan vastgesteld.
12