Bestemmingsplan ‘Centrum Chaam fase 2’ Gemeente Alphen-Chaam Voorontwerp
Bestemmingsplan ‘Centrum Chaam fase 2’ Gemeente Alphen-Chaam Voorontwerp
Rapportnummer:
211x06719.081539_1
IMRO-IDN-nr:
NL.IMRO.1723. Brouwerijfase2-VO01
Datum:
7 juli 2015
Contactpersoon opdrachtgever:
De Eekelaar NV De heer C. van Eekelen
Projectteam BRO:
Pascal Hendriks, Wanda Blommensteijn, Kasper van de
Concept:
November 2014
Voorontwerp:
Juli 2015
Langenberg
Ontwerp: Vaststelling: Trefwoorden:
-
Bron foto kaft:
HH 4
Beknopte inhoud:
-
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401 E
[email protected]
Toelichting
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging en begrenzing plangebied
1 1 3
2. PLANBESCHRIJVING 2.1 Huidige situatie 2.2 Toekomstige situatie 2.3 Bestemmingen
5 5 8 16
3. BESTAAND BELEID 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid
19 19 23 27
4. MILIEUHYGIENISCHE EN KWALITATIEVE VERANTWOORDING 4.1 Flora en fauna 4.2 Archeologie 4.3 Cultuurhistorie 4.4 Waterparagraaf 4.5 Bodem 4.6 Verkeer en parkeren
31 31 31 32 34 37 40
4.6.1 Verkeer 4.6.2 Parkeren 4.7 Bedrijven en milieuzonering
40 42 44
4.7.1 Algemeen 4.7.2 Doorwerking in het onderhavige plan 4.8 Akoestiek, wegverkeer 4.9 Luchtkwaliteit 4.10 Externe veiligheid
44 44 46 47 48
5. UITVOERBAARHEID 5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 5.2 Financiële uitvoerbaarheid
Inhoudsopgave
51 51 55
1
BIJLAGEN Bijlage 1: Mogelijkheden en effecten uitbreiding detailhandel kern Chaam Bijlage 2: Archeologisch onderzoek Bijlage 3: Watertoets Bijlage 4: Bodemonderzoek Bijlage 5: Parkeerdruktellingen Bijlage 6: Akoestisch onderzoek wegverkeer Bijlage 7: Toets externe veiligheid
2
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
1.1 Aanleiding De Eekelaar NV is voornemens om de locatie aan de westzijde van het Chaamse plein De Brouwerij tot ontwikkeling te brengen. De ontwikkeling betreft de realisatie van nieuwe bebouwing op de locatie Dorpsstraat 41 tot en met 49, Kapelstraat 1-3 en gedeeltelijk 5, waarbij bestaande bebouwing wordt gesloopt en nieuwbouw wordt gerealiseerd en de begane grond gebruikt wordt ten behoeve van centrumfuncties en de realisatie van appartementen op de verdiepingen. Om met betrekking tot de gewenste ontwikkeling te kunnen voldoen aan de gemeentelijke eisen om parkeren op eigen terrein te faciliteren wordt het plein Brouwerij in westelijke richting (tot aan het nieuwe gebouw De Eekelaar) vergroot en worden aan de noord- en westzijde van het nieuwe gebouw extra parkeerplaatsen gerealiseerd. Onder de nieuwbouw wordt een parkeerkelder gerealiseerd. In de Notitie inbreidingslocatie gemeente Alphen-Chaam (augustus 2007) is de locatie Dorpsstraat 41, 43, 45 en 47 in Chaam benoemd als concrete ontwikkelingslocatie in de periode 2005-2014. De ontwikkeling is onderdeel van de totaalontwikkeling van het winkelhart ‘De Brouwerij’ dat eind vorige eeuw is opgestart. De ontwikkelende partij (De Eekelaar NV) is op dit moment (ten tijde van het opstellen van onderhavig bestemmingsplan) in vergaande gesprekken met één van de bestaande supermarkten aan het plein om zich na realisatie van het gebouw te verplaatsen. Het onderhavig bestemmingsplan gaat uit van handhaving van de brede centrumbestemming. Diverse centrumfuncties zijn op de begane grond van het gebouw mogelijk. Bij de opzet van de nieuw te realiseren massa en de indeling van de plattegrond van de begane grond is hier rekening mee gehouden. Daarmee kan het gebouw flexibel worden ingedeeld, afhankelijk van de behoefte van huurders. In de huidige situatie zijn in het plangebied een aantal panden aanwezig met verschillende functies en bouwmogelijkheden. De realisatie van het plan ‘De Eekelaar’ is binnen de regels van de vigerende bestemmingen beperkt toegestaan. Om het plan in de huidige vorm en opzet toch mogelijk te maken, wordt een bestemmingsplan opgesteld. Naast deze toelichting bestaat het bestemmingsplan uit de regels en de verbeelding. Het bestemmingsplan betreft een project als bedoeld in artikel 3.1 van bijlage I van de Crisis- en herstelwet. In dit artikel zijn categorieën van projecten (gebiedsontwikkeling) aangewezen, die van lokale en regionale betekenis zijn, zoals bijvoorbeeld een woningbouwproject van meer dan 11 woningen (en/of de herstructurering van woon- en werkgebieden) waarvoor een bestemmingsplan wordt opgesteld.
Hoofdstuk 1
1
A
A
Figuur 1.1: ligging en begrenzing plangebied
2
Hoofdstuk 1
1.2 Ligging en begrenzing plangebied Het onderhavige plangebied is gelegen in het centrum van Chaam en omvat de gehele westzijde van het dorpsplein ‘Brouwerij’ en enkele aangrenzende percelen. Het betreffen de adressen Dorpsstraat 41 tot en met 49, garageboxen aan de Kapelstraat en Kapelstraat 1, 3 en gedeeltelijk 5. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Dorpsstraat. Aan de westzijde vormt de Kapelstraat de grens. Aan de zuidzijde vormt het woonperceel aan de Kapelstraat 5 en de garages aan de zijtak van Schootakkerstraat en de Schootakkerstraat zelf de grens. Tot slot vormt het plein De Brouwerij aan de oostzijde de grens (zie figuur 1.1).
Hoofdstuk 1
3
4
Hoofdstuk 1
2.
PLANBESCHRIJVING
2.1 Huidige situatie Omgeving Het plangebied is gelegen in Chaam. Chaam is een duidelijk lintdorp. Aan de doorgaande Dorpsstraat zijn alle beeldbepalende gebouwen zoals de kerken en het raadhuis gelegen. Deze historische linten, die zich kenmerken door rechte lijnen en continuïteit, vormen de structuurdragers van het dorp. Deze linten betreffen zowel de interne dorps ontsluitingswegen als de gebiedsontsluitingswegen naar onder andere Breda, Gilze en Baarle-Nassau. Door deze kenmerken zijn de linten een dynamisch gebied van functies. Er is een mix van verschillende functies aanwezig. Zowel wonen als maatschappelijke en commerciële functies komen verspreid over de Dorpsstraat voor. Het lint BaarlesewegDorpsstraat-Bredaseweg (de provinciale weg N639) heeft primair een stroomfunctie. De beide linten die dwars op het lint Baarleseweg-Dorpsstraat-Bredaseweg aansluiten, de Gilzeweg en Ulicotenseweg, hebben een meer authentiek en dorpser uitstraling.
Het dorpsplein Brouwerij met historiserende nieuwbouw met op de begane grond detailhandel en op de verdiepingen appartementen
De kerk aan de overzijde van de Dorpsstraat (links) en de Dorpsstraat als een dynamische ontsluitingsweg (met aan beide zijden detailhandel en horeca Figuur 2.1: foto’s huidige situatie Hoofdstuk 2
5
Een concentratie van commerciële functies is duidelijk zichtbaar bij de Antonius Abt kerk. Hier, ter hoogte van de kruising met de Gilzeweg, ligt het winkelhart van de kern. Aan de overzijde van de kerk ligt een plein met twee grote supermarkten, een bakker, bloemist en drogist. Op deze plek heeft voorheen onder andere brouwerij Avondster gestaan. Deze brouwerij sloot zijn poorten in 1958. In 2001 en 2002 heeft de gemeente de gronden verworven om het plein mogelijk te maken. In de zuidwand van het nieuwe plein werd op afstand van de Dorpsstraat aan het einde van de 20e eeuw, begin 21e eeuw de massa gebouwd waar Albert Heijn, Lidl en Kruidvat zijn gevestigd. De massa is drie bouwlagen hoog met kap. In de plint zijn de commerciële functies gevestigd met daar bovenop appartementen. De belendende bebouwing van de Brouwerij kwam daardoor ook aan het plein te liggen. De bebouwing was uitsluitend gebouwd met een oriëntatie aan de Dorpsstraat. Omstreeks 2009 is de oostzijde van het plein vernieuwd. Hier staat nu, aansluitend op de bebouwing die terug ligt ten opzichte van de Dorpsstraat, een drielaags gebouw met kap. In de plint zijn commerciële voorzieningen gevestigd. Het gebouw is georiënteerd op zowel de Dorpsstraat als het plein. De derde bebouwde zijde betreft verouderde, enigszins slecht onderhouden, bebouwing die daardoor uit de toon valt bij de rest van het plein. De hoofdbebouwing bestaat uit twee bouwlagen met kap. De schuur bestaat slechts uit één bouwlaag met kap. Deze verouderde zijde maakt onderdeel uit van het plangebied. Het plangebied Het plangebied is gelegen tussen, en grenst direct aan, het plein Brouwerij en de wegen Dorpsstraat en Kapelstraat. Het plangebied omvat de percelen Dorpsstraat 41, 43, 45, 47 en 49, garageboxen aan de Kapelstraat en de percelen aan de Kapelstraat 1, 3 en gedeeltelijk 5. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan garageboxen aan de Schootakkerstraat. De Schootakkerstraat vormt tevens een ontsluiting van de achterzijde van enkele in het plangebied gelegen percelen. Het oppervlak van het plangebied bedraagt circa 4.760 m². Op de percelen zijn in de huidige situatie de volgende winkels en woningen gevestigd: Dorpsstraat 41: woning en schoonheidssalon; Dorpsstraat 43: woning; Dorpsstraat 45-47: leegstaand. Betreft de oude Rabobank waarvan de pinautomaat nog aanwezig is; Dorpsstraat 49: woning; Kapelstraat 1a: 3 garageboxen; Kapelstraat 1 en 3: 2 woningen in de vorm van ‘twee aaneengeschakeld’; Kapelstraat 5: een deel van de achtertuin van de woning.
6
Hoofdstuk 2
Dorpsstraat 41 woning met schoonheidssalon vanaf Brouwerij (L) en vanaf de Dorpsstraat (R)
Woning aan Dorpsstraat 43
Voormalige Rabobank aan Dorpsstraat 45 en 47
Woning aan Dorpsstraat 49 (L) en de woningen aan Kapelstraat 1 en 3 met op de achtergrond de garageboxen aan Kapelstraat (R)
Ontsluitingsweg Schootakkerstraat aan de zuidzijde van het plangebied (L) en de garageboxen aan de Schootakkerstraat en de achterzijde van Dorpsstraat 41 Figuur 2.2: foto’s huidige situatie plangebied
Hoofdstuk 2
7
2.2 Toekomstige situatie De Eekelaar NV is voornemens om alle in het plangebied gelegen bebouwing te slopen. De gesloopte panden maken plaats voor de beoogde ontwikkeling. De ontwikkeling bestaat globaal uit de volgende twee onderdelen: Gebouw met ruimte voor centrumfuncties op de begane grond (waaronder detailhandel) en appartementen op de verdieping; Openbaar gebied Brouwerijplein en semi-openbaar gebied aan Kapelstraat en noordzijde nieuw gebouw, beide ten behoeve van parkeerplaatsen en ontsluiting. Onderstaand is een situatietekening opgenomen met de beoogde toekomstige situatie. In de bijlage is een grote versie opgenomen.
1
2
Figuur 2.3: Situatietekening beoogde toekomstige situatie (GJM Bouwadviseurs, 2015)
Het te realiseren gebouw Het gebouw is opgedeeld in twee bouwmassa’s. De grootste massa (nummer 1 in figuur 2.3) grenst aan de Kapelstraat, Dorpsstraat en Brouwerij. De kleinere massa (nummer 2) grenst uitsluitend aan Brouwerij en wordt onderdeel van de bestaande pleinwand. Beide massa’s bestaan uit 3 bouwlagen met kap,. Onder de te realiseren gebouwen is een parkeerkelder aanwezig.
8
Hoofdstuk 2
De gebouwen gaan ruimte bieden aan de volgende drie onderdelen: Centrumfuncties (waar detailhandel (o.a. de verplaatsing van een bestaande supermarkt) mogelijk is); 43 appartementen.
Figuur 2.4: Impressiebeeld beoogde toekomstige situatie (GJM Bouwadviseurs, 2015)
Begane grond: centrumfuncties In de huidige situatie hebben de percelen Dorpsstraat 41-47 een centrumbestemming. Dat betekent dat in de huidige situatie reeds verschillende functies op de begane grond mogelijk zijn, waaronder detailhandel. Met het nieuwe plan worden twee massa’s gerealiseerd waarvan het bruto vloeroppervlak (bvo) van de grootste massa circa 1947 m²en de kleinste massa 385 m² bedraagt. Van de kleinste massa is echter een 150 m2 ten behoeve van de ontsluiting van de appartementen. Op basis van de vigerende bestemmingen is totaal circa 2.400 m² in de verschillende massa’s die door deze nieuwbouw worden vervangen toegestaan (100% van het perceel aan Dorpsstraat 47 mag worden bebouwd en 70% van de percelen Dorpsstraat 41, 43 en 45).
Hoofdstuk 2
9
Ten aanzien van de nieuwbouw is gekozen voor een flexibele indeling van de plattegrond om beide massa’s toekomstbestendig te maken. Zowel de grote als de kleine massa hebben een entree aan het plein Brouwerij. Indien gekozen wordt voor een opdeling van de grotere massa in kleinere eenheden dan is ook entree mogelijk aan de Dorpsstraat en de Kapelstraat.
Figuur 2.5: Situatieschets begane grond (GJM Bouwadviseurs, 2015)
10
Hoofdstuk 2
De appartementen Op de verdiepingen worden in totaal maximaal 43 appartementen gerealiseerd, verdeeld over 3 bouwlagen, waarvan de 3e laag in de kap gelegen is. Alle appartementen zijn via de binnenzijde van het U-vormige gebouw via een galerij te bereiken. De eerste verdieping biedt ruimte aan 16 appartementen, de tweede verdieping aan 15 appartementen. Het oppervlak van het merendeel van de appartementen op deze verdiepingen bedraagt rond de 100 m². Er zijn echter, afhankelijk van de positie in het gebouw, grotere en kleinere appartementen. De derde verdieping (in de kap) biedt ruimte aan 12 appartementen.
Figuur 2.6: voorbeeldplattegrond van de appartementen
Hoofdstuk 2
11
Parkeren bewoners en bezoekers appartementen De parkeerkelder gaat plaats bieden aan 55 auto’s. De parkeerkelder is uitsluitend beschikbaar voor de bewoners en hun bezoekers. Aan de achterzijde van het kleinste gebouw, op maaiveld worden 5 parkeerplaatsen gerealiseerde ten behoeve van bezoekers van de appartementen. Naast de parkeerplaatsen biedt de kelder eveneens ruimte aan 47 bergingen. De parkeerkelder is te bereiken via een in-/uitritconstructie naar de Kapelstraat (Zie onderstaande afbeelding).
Figuur 2.7: plattegronden van de parkeerkelder (GJM Bouwadviseurs, 2015)
Daarnaast zijn nog 5 parkeerplaatsen op maaiveld beschikbaar aan de achterzijde van de kleinste massa. Deze parkeerplaatsen zijn te bereiken via de Schootakkerstraat.
12
Hoofdstuk 2
Parkeren functies begane grond Het parkeren door bezoekers van de functies op de begane grond zal plaatsvinden aan de oost-, noord- en westkant van de bouwmassa’s. Deelgebied A: Aan de oostzijde wordt het Brouwerijplein uitgebreid. Hierdoor neemt het aantal parkeerplaatsen op het Brouwerijplein toe. Deelgebied B: Aan de westzijde van het plangebied worden 19 parkeerplaatsen gerealiseerd. De drie openbare parkeerplaatsen aan de Kapelstraat, ten noorden van de garageboxen verdwijnen. Deelgebied C: Aan de noordzijde van de bouwmassa’s worden de twee parkeerplaatsen, de stroken met de aanduiding ‘Niet Parkeren’ die in de huidige situatie grenzend aan de Dorpsstraat zijn gesitueerd verwijderd. Aan de Dorpsstraat ligt in de huidige situatie een bushalte. Deze deelt het parkeerplein als het ware op in twee parkeervelden, de Brouwerij en het parkeren ten noorden en westen van het nieuwe gebouw. In paragraaf 4.6 ‘Verkeer en parkeren’ is een overzicht opgenomen van het bestaande en toe te voegen aantal parkeerplaatsen in het plangebied. Het Brouwerijplein heeft op dit moment op 1 punt aan de Dorpsstraat een gecombineerde in- en een uitgang. In de nieuwe situatie wordt de in- uitrit aan de Dorpsstraat aangepast tot een inrit. De uitrit komt te liggen aan de Kapelstraat. De verkeersafwikkeling wordt hierdoor sterk verbeterd. Dit komt de doorstroming op de Dorpsstraat en op het parkeerterrein ten goede. Ook de verkeersveiligheid zal hierdoor beteren. De huidige in- uitrit wordt als zeer onoverzichtelijk ervaren.
C
A B
Figuur 2.8: Parkeermogelijkheden
Hoofdstuk 2
13
14
Hoofdstuk 2
Figuur 2.9: Twee openbare parkeerplaatsen (blauw) en de strook niet parkeren (rood) aan de noordzijde van de Dorpsstraat (Google, 2015)
Figuur 2.10: De drie bestaande openbare parkeerplaatsen aan de Kapelstraat (Google, 2015)
Hoofdstuk 2
15
2.3 Bestemmingen Vigerend bestemmingsplan Voor onderhavig plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘Kom Chaam 2005’. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de volgende (dubbel)bestemmingen en aanduidingen (zie figuur 2.11): Woondoeleinden; Tuinzone 1; Tuinzone 2 (bestemming verblijfsgebied op de hoek Kapelstraat/Dorpsstraat); Centrumdoeleinden; Garageboxen.
Figuur 2.11: uitsnede bestemmingsplan ‘Kom Chaam’
16
Hoofdstuk 2
Gebied met wijzigingsbevoegdheid 2 (art. 29 lid 4) Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ter plaatse van het op de plankaart aangegeven ‘Gebied met wijzigingsbevoegdheid 2’ de bestemmingen ‘Woondoeleinden -W-‘, ‘Tuinzone 1’, ‘Tuinzone 2’, ‘Verblijfsgebied -Vb-‘ en ‘Centrumdoeleinden -C-‘ te wijzigen in de bestemmingen ‘Centrumdoeleinden -C-‘ en ‘Verblijfsgebied -Vb-‘ onder de volgende voorwaarden: a. bij de wijziging in ‘Centrumdoeleinden -C-‘ is het bepaalde in artikel 7 zoveel mogelijk van toepassing; b. bij de wijziging in ‘Verblijfsgebied -Vb-‘ is het bepaalde in artikel 19 zoveel mogelijk van toepassing; c. er mogen geen bezwaren vanuit milieukwaliteit tegen de wijziging bestaan; d. er dient te worden aangetoond dat de wijziging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de distributie-planologische structuur van de kern Chaam; e. voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid, hetzij op eigen terrein, hetzij in het openbare gebied; f. voor de aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van de begrippen stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, milieukwaliteit, verkeersveiligheid, sociale veiligheid, brandveiligheid en openbare veiligheid en woon- en leefklimaat wordt verwezen naar artikel 31. Conclusie De realisatie van het onderhavige plan past niet binnen de bestemmingen in het plangebied. Niet overal is detailhandel toegestaan, het gebouw wordt buiten bouwvlakken gerealiseerd, goot- en nokhoogten zijn niet voldoende en woningen op de verdieping is eveneens niet overal toegestaan. Ter plaatse van het plangebied is echter een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de vigerende bestemmingen te wijzigen in de bestemming ‘Centrumdoeleinden’ en ‘Verblijfsgebied’. Door middel van een wijzigingsplan is het onderhavige plan mogelijk te maken. Vaststelling van een wijzigingsplan is een bevoegdheid van het college. De raad staat dan buiten spel. De raad heeft immers bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Kom Chaam 2005” de bevoegdheid aan het college gegeven om binnen de in het bestemmingsplan gestelde randvoorwaarden ter plaatse van het “Gebied met wijzigingsbevoegdheid 2” een wijzigingsplan vast te stellen. Voor onderhavig plan is echter toch gekozen voor het opstellen van een bestemmingsplan. Het betreft hier een ontwikkeling die ingrijpend is voor het centrum van Chaam en waarin de raad een rol behoort te hebben. Daarnaast kan een bestemmingsplan worden opgesteld dat voldoet aan de laatste standaarden. Nieuwe juridische regeling In het onderhavige bestemmingsplan zijn twee bestemmingen opgenomen. Bestemming ‘Centrum’ en ‘Verkeer-Verblijfsgebied’. Bij het opstellen van de bestemmingsregeling is
Hoofdstuk 2
17
dezelfde basis aangehouden als voor het bestemmingsplan ‘Kom Chaam 2015’ dat op dit moment in voorbereiding is. De bestemming ‘Centrum’ beslaat het overgrote deel van de gronden binnen het plangebied. Binnen deze bestemming zijn, al dan niet rechtstreeks, verschillende functies toegestaan. Dit is enerzijds gedaan om aan te sluiten bij de vigerende centrumbestemmingsregeling en die van het toekomstige plan ‘Kom Chaam 2015’ maar anderzijds om zonder (al te veel) procedures andere functies te kunnen faciliteren. Overigens zijn hierbij dezelfde functies mogelijk als reeds op basis van bestemmingsplan ‘Kom Chaam 2005’ mogelijk is. Deze functies zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Op de verdieping zijn uitsluitend woningen toegestaan. Daarnaast is er een ondergrondse parkeergarage inclusief hellingbaan mogelijk gemaakt. In verband met de verkeerskundige situatie is het uitsluitend toegestaan om deze via de Kapelstraat te ontsluiten. Voor de parkeergelegenheid op het plein Brouwerij is een bestemming ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ opgenomen.
18
Hoofdstuk 2
3.
BESTAAND BELEID
3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, vastgesteld op 13 maart 2012) staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Uit de SVIR blijkt dat het Rijk zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten gaat zitten en zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel richt. Verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimp-regio’s leefbaar te houden. Om dit te bereiken, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. De ladder werkt met de volgende opeenvolgende stappen: Beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en intergemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen waarin nog niet elders is voorzien. Naast de kwantitatieve beoordeling gaat het ook om kwalitatieve vraag op regionale, intergemeentelijke schaal. Als de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Als herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. Barro Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Het Barro vervangt de AmVB Ruimte. In het Barro wordt geregeld dat nationale belangen op perceelsniveau moeten worden verwerkt in bestemmingsplannen en andere decentrale ruimtelijke besluiten. De regels van de in het Barro opgenomen ruimtelijke belangen kunnen op perceelsniveau samenvallen. Voor zover deze regels onderling niet strijdig zijn dient de gemeente de betrokken belangen in het bestemmingsplan op te nemen.
Hoofdstuk 3
19
Ladder voor Duurzame Verstedelijking De ‘Ladder voor Duurzame Verstedelijking’ geïntroduceerd (art 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)) is een motiveringsinstrument dat verplicht toegepast moet worden bij bestemmingsplannen of projectafwijkingsbesluiten die een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ mogelijk maken. Wat er onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling valt, is in art. 1.1.1 Bro bepaald: “De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.” Bij de toepassing van de Ladder dienen de volgende treden doorlopen te worden: a) Er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. b) Indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. c) Indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
20
Hoofdstuk 3
Actuele regionale behoefte Specifiek voor de eerste trede geldt dat deze slechts tot doel heeft na te gaan of de vestiging van een functie in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening; het onderzoek mag geen betrekking hebben op economische ordening (economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen). Hoewel dit in het kader van de Europese regelgeving met betrekking tot vrije vestiging al vast ligt, is het toch nog eens expliciet verwoord in een vierde lid dat per 1 juli 2014 aan art. 3.1.6. van het Bro is toegevoegd. Uit de toelichting en de handreiking bij de Ladder komt naar voren dat de behoefte zowel kwantitatief als kwalitatief van aard kan zijn. Verder is aangegeven dat het begrip ‘actueel’ niet letterlijk opgevat moet worden, het gaat in feite om de toekomstige vraag. Over de afbakening van de regio wordt vermeld dat die aan moet sluiten op het (te verwachten) verzorgingsgebied van de ontwikkeling.
Hoofdstuk 3
21
22
Hoofdstuk 3
Aandacht voor leegstand Relevant bij de toepassing van de Ladder voor detailhandelsprojecten is dat aandacht besteed wordt aan de winkelleegstand. Kan het initiatief redelijkerwijs ook in bestaande lege winkelpanden gehuisvest worden en heeft het initiatief geen onaanvaardbare effecten op de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving in het algemeen? Bij dit laatste gaat het in het bijzonder ook om de invloed van (structurele) leegstand. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat hierbij met name de gevolgen voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat centraal staan. Het belang van aandacht voor de leegstand wordt nog eens geïllustreerd door enkele recente uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot de toepassing van de Ladder1. Vernieuwing en marktruimte In de recente uitspraak over de vestiging van Ikea op de locatie Zuiderhout te Zaanstad (ABRS 7 mei 2014, nr. 201307684/1) onderschrijft de Afdeling dat juist in een situatie waar weinig marktruimte is, vernieuwing en versterking nodig is om het aanbod aan de veranderende vraag aan te passen. Hiermee is het belang van vernieuwing als kwalitatief argument bij de toepassing van de Ladder nog eens bevestigd, want eerder kwam dit ook al in een uitspraak naar voren2. Toetsing initiatief aan Ladder voor Duurzame Verstedelijking Ten behoeve van de verantwoording van de ladder voor duurzame verstedelijking is voor het onderhavige plan een nadere onderbouwing opgesteld. Het document ‘mogelijkheden en effecten uitbreiding detailhandel kern Chaam’ is als bijlage 1 opgenomen.
3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie In de structuurvisie RO benoemt de provincie haar provinciale ruimtelijke belangen en de wijze waarop zij deze behartigt. De structuurvisie is opgebouwd uit een ‘Deel A Visie en sturing’, waarin de ruimtelijke visie, de belangen en de sturingsfilosofie is opgenomen. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen. 1. Regionale contrasten; 2. Een multifunctioneel landelijk gebied; 3. Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem; 4. Een betere waterveiligheid door preventie; 5. Koppeling van waterberging en droogtebestrijding; 6. Ruimte voor duurzame energie; 7. Concentratie van verstedelijking; 8. Sterk stedelijk netwerk: BrabantStad; 9. Groene geledingszones tussen steden; 1 2
Onder meer ABRS 26 maart 2014 (ECLI:RVS:2014:1101), BRS 18 september 2013 (201208105/1/R2) en ABRS 18 juni 2014 (201309201/1/A1) ABRS 17 februari 2014 (201310222/2/R6)
Hoofdstuk 3
23
10. 11. 12. 13.
Goed bereikbare recreatieve voorzieningen; Economische kennisclusters; (inter)nationale bereikbaarheid; Beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.
De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken, ontwikkelen, beschermen en stimuleren. In ‘Deel B Structuren en beleid’ staat op welke wijze de provincie stuurt op de functies in Noord-Brabant. Daarvoor zijn vier ruimtelijke structuren opgesteld: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Het plangebied maakt onderdeel uit van de stedelijke structuur en is aangeduid als ‘Kernen in het landelijk gebied’. Stedelijke structuur De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant. De verschillen tussen de (middel)grote steden, suburbane kernen, dorpen en plattelandskernen, zowel in ruimtelijk, sociaal als economisch opzicht, zijn een belangrijke kwaliteit van Brabant. De provincie vindt het belangrijk dat er in Noord-Brabant verschil blijft tussen de steden en de kernen in het landelijk gebied. De provincie wil dat er verschillende kwaliteiten worden ontwikkeld voor wonen en werken rond de steden en in het landelijk gebied. Om zo bij te dragen aan een onderscheidend leef- en vestigingsklimaat ter versterking van de kenniseconomie in Brabant. Bij de opgave voor wonen en werken wordt het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied. De provincie onderscheidt de volgende twee gebieden: Stedelijk concentratiegebied; Kernen in het landelijk gebied. Kernen in het landelijk gebied. In de kernen in het landelijk gebied met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking wordt de lokale behoefte voor verstedelijking opgevangen (wonen, werken en voorzieningen). De provincie vraagt gemeenten om in regionaal verband afspraken te maken over de verdeling van het programma voor wonen, werken en voorzieningen. Verordening ruimte 2014 Provinciale Staten hebben op 7 februari 2014 de Verordening ruimte 2014 vastgesteld, en de Verordening is per 19 maart in werking getreden. In de verordening staan onderwerpen uit de provinciale structuurvisie, waarbij is aangegeven welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. Deze verordening bestaat uit kaartmateriaal
24
Hoofdstuk 3
en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening bevat regels voor: stedelijke ontwikkeling; cultuurhistorie; agrarische ontwikkeling en windturbines; water; natuur en landschap. De verordening wijst het gebied waarin het plangebied zich bevindt aan als ‘Bestaand stedelijk gebied, kernen in het landelijk gebied’ (zie figuur 3.1).
Figuur 3.1: uitsnede Verordening ruimte
Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (art. 3.1) 1. De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling bevat een verantwoording dat: a. het plan bijdraagt aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, waaronder in ieder geval een goede landschappelijke inpasbaarheid; b. toepassing is gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. 2. Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik als bedoeld in het eerste lid houdt in ieder geval in dat:
Hoofdstuk 3
25
a. een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied gebruik maakt van een bestaand bouwperceel, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald; b. uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden; c. ingeval van stedelijke ontwikkeling toepassing is gegeven aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (ladder voor duurzame verstedelijking); d. een bestemmingsplan buiten bestaand stedelijk gebied bepaalt dat gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere permanente voorzieningen binnen het bouwperceel worden opgericht en daarbinnen worden geconcentreerd. 3. Ten behoeve van het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid een verantwoording waaruit blijkt dat: a. in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden; b. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid; Bestaand stedelijk gebied (Art. 4) 4.1 Het bestaand stedelijk gebied van de stedelijke structuur bestaat uit: a. stedelijk concentratiegebied; b. kernen in landelijk gebied. 4.2 Stedelijke ontwikkeling Een bestemmingsplan dat voorziet in een stedelijke ontwikkeling is uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied. 4.3 Nieuwbouw van woningen 1. De toelichting bij een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk gebied dat voorziet in nieuwbouw van woningen bevat een verantwoording over de wijze waarop: a. de afspraken die daarover zijn gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg bedoeld in artikel 37.4, onder b, worden nagekomen; b. de beoogde nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken bedoeld onder a, en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw.
26
Hoofdstuk 3
2. Onder harde plancapaciteit voor woningbouw als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstaan de capaciteit voor nieuw te bouwen woningen waarover een gemeente beschikt, die: a. wordt uitgedrukt in aantallen woningen; b. is opgenomen in een vastgesteld bestemmingsplan waarvan de bestemming nog niet is verwezenlijkt. 4.8 Detailhandelslocaties 1. Een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk gebied kan voorzien in een ontwikkeling of een uitbreiding van een detailhandelslocatie tenzij deze ontwikkeling of uitbreiding leidt tot een bovenregionale detailhandelslocatie. 2. Onder een bovenregionale detailhandelslocatie als bedoeld in het eerste lid, wordt begrepen een detailhandelslocatie waarbij: a. uit onderzoek blijkt dat ten minste 20% van de bezoekers afkomstig is buiten een straal van 35 kilometer vanaf de beoogde detailhandelslocatie; of b. het te verwachten aantal bezoekers ten minste 2.500.000 per jaar bedraagt. 3. De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ontwikkeling of een uitbreiding van een detailhandelslocatie bevat een verantwoording over de wijze waarop de afspraken die daarover zijn gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg bedoeld in artikel 37.4, onder b, worden nagekomen. Doorwerking in het plangebied Het onderhavige plan, de sloop van bestaande bebouwing ten behoeve van een optimalisatie van de gebruiksmogelijkheden van de percelen en bebouwing en het toevoegen van woningen past binnen het provinciaal beleid en regelgeving zoals gesteld onder artikel 4 van de Verordening Ruimte en in het bijzonder artikel 4.2, 4.3 en 4.8. In het document ‘mogelijkheden en effecten uitbreiding detailhandel kern Chaam’ is een toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking uitgevoerd. Het document is als bijlage opgenomen. Het provinciale beleid vormt geen belemmering voor de realisatie van het onderhavige plan.
3.3 Gemeentelijk beleid Agenda van de Toekomst Alphen-Chaam 2020 In de agenda van de toekomst heeft de gemeenteraad de volgende aandachts- en keuzegebieden voor de toekomst vastgesteld. Onderstaande punten zijn een richtsnoer voor de beleidsagenda de komende jaren: 1. Versterking en verbreding van het economisch profiel door betere benutting van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden. 2. Inzet op leefbaarheid in de kernen door een aandacht voor zowel woningbouw, voorzieningen, verkeer en openbare ruimte/groen. 3. Versterking van de demografische balans door gerichte aandacht aan alle bevolkingsgroepen.
Hoofdstuk 3
27
4. Positiebepaling in het bestuurlijk krachtenveld op basis van eigen kracht en identiteit en het open benaderen van samenwerking, alliantievorming en eventuele opschaling met andere gemeenten. De genoemde aandachts- en keuzegebieden zijn in verschillende beleidsdocumenten van de gemeente verder uitgewerkt. Structuurvisie Alphen-Chaam “Versterken vitaliteit, leefbaarheid en kwaliteit door dynamiek” Inhoudelijk sluit de ambitie van de structuurvisie aan bij de Agenda van de Toekomst Alphen-Chaam 2020. De structuurvisie vormt een expliciete uitnodiging aan de samenleving om initiatieven te ontplooien en daardoor samen met de gemeente te investeren in een Alphen-Chaam, waar het ook in de toekomst fijn wonen, ondernemen en recreëren blijft. De structuurvisie nodigt uit voor investeringen die leiden tot gebiedsdynamiek en kwaliteitsverbetering. Daarbij hanteert de gemeente Alphen-Chaam kaders en spelregels als afwegingskader. In de structuurvisie wordt geconstateerd dat door de trends als individualisering en schaalvergroting de voorzieningenvraag verkleurt. De gemeente wil zorgdragen voor een dorpshart en levendige centra. Specifiek voor Chaam is het meer inzetten op recreatie. Het centrum moet gezelliger worden en de gemeente wil meer mogelijkheden bieden voor horeca en toeristisch-recreatieve voorzieningen. Randvoorwaarden initiatieven ‘thema voorzieningen’ Goede initiatieven op het gebied van voorzieningen, die niet passen in het geldende bestemmingsplan, neemt de gemeente in overweging. Bij de afweging hanteert de gemeente de volgende functiegerelateerde randvoorwaarden en uitgangspunten. Supermarkt en winkels voor de eerste levensbehoefte (als bakker en slager) in het centrum van de (beide) hoofdkernen. Voor bepaalde centrumvoorzieningen die ook een belangrijke bijdrage leveren aan de levendigheid van een dorpshart (zoals kinderopvang), geldt dat dergelijke initiatieven leiden naar één van de drie centrumgebieden. Voorzieningen in de clusters en linten mogen niet leiden tot een afnemende levendigheid in deze dorpscentra. Er moet sprake zijn van een functionele bijdrage aan (de diversiteit van) het totale voorzieningenpakket. Conclusie De herontwikkeling van de locatie Dorpsstraat 41-49, garageboxen aan de Kapelstraat en Kapelstraat 1, 3 en een gedeelte van 5 geeft de mogelijkheid om in te spelen op de trend, schaalvergroting en de herstructurering van de voorzieningenvraag. De locatie biedt ruimte om betere commerciële ruimte in het dorpshart van Chaam te realiseren die in massaopbouw en in oppervlakte kan inspelen op een ontwikkelingsvraag van bestaande functies aan de Brouwerij of elders gevestigd in Chaam. Daarmee wordt het dorpshart
28
Hoofdstuk 3
toekomstbestendig gemaakt en blijft de plek aantrekkelijk voor ondernemers om zich aan de Brouwerij te (blijven) vestigen. Masterplan Centrum Chaam fase 2 Ten behoeve van de ontwikkeling van de tweede fase van het centrum van Chaam is een masterplan met ontwikkelingsrichtingen opgesteld. Het onderzoeksgebied komt nagenoeg overeen met het plangebied van het onderhavige plan. In het Masterplan zijn drie varianten uitgewerkt, waarvan één voorkeursvariant (variant 1). De voorkeursvariant is bepaald op basis van de in figuur 3.2 opgenomen tabel. In het masterplan is gekozen voor variant 1, ondanks de financiële onhaalbaarheid. In variant 1 is ruimte voor 1.000 m² commerciële ruimte (1.400 m² minder dan de vigerende rechten). Daarnaast zou een groot deel van het plangebied als openbaar gebied in gebruik genomen moeten worden. Bij de vaststelling van het Masterplan heeft de raad gesteld dat marktpartijen de ontwikkeling moeten oppakken omdat de gemeente niet over financiële middelen beschikt om dit te doen.
2
1
3
Figuur 3.2: varianten Masterplan centrum Chaam fase 2
De Eekelaar NV heeft op basis van de plus en minpunten gewerkt aan een variant die op alle punten een plus scoort. In de parkeerbehoefte van de in het plangebied opgenomen functies is voorzien. In het onderhavige plan zijn voldoende m² commerciële ruimte (maar toch een fractie minder dan de vigerende rechten: circa 2.180 m² in plaats van circa 2.400 m²) en appartementen aanwezig om het plan financieel haalbaar te maken. Conform de ‘score-systematiek’ van het Masterplan is derhalve op basis van het genoemde model 3 een plan ontwikkeld die op alle punten een ‘plus’ scoort.
Hoofdstuk 3
29
30
Hoofdstuk 3
4.
MILIEUHYGIENISCHE EN KWALITATIEVE VERANTWOORDING
4.1 Flora en fauna De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het ‘Natuurbeleidsplan’ (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in de Structuurvisie en Verordening Ruimte is vastgelegd. Bij ruimtelijke planvorming is een toetsing aan de natuurwetgeving verplicht. Beschermde flora en fauna Het plangebied bestaat op korte termijn uit braakliggend terrein. De bestaande bebouwing wordt binnenkort met een sloopvergunning (waarin het aspect flora en fauna wordt beoordeeld) gesloopt. Er zijn daarna geen beplantingen of gebouwen aanwezig. Het is derhalve niet waarschijnlijk dat door de realisatie van het onderhavige plan leefgebied van beschermde flora en fauna verloren gaat. Beschermde gebieden Het onderhavige plan oefent (gezien de aard van de ontwikkeling en de afstand tot het meest in de nabijheid gelegen natura2000-gebied: ‘Ulvenhoutse bos’ op circa 5,6 km) geen significant nadelige invloed uit, op in de nabijheid gelegen natura2000 gebieden. Het aspect ‘flora en fauna’ vormt geen belemmering voor de realisatie van het onderhavige plan.
4.2 Archeologie Archeologische waarden mogen niet geschaad worden door ingrepen in de bodem. Indien ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden dient te worden beoordeeld of archeologische waarden in het geding raken. In de eerste plaats dient bekeken te worden of bij de ruimtelijke ontwikkeling ingrepen in de bodem plaatsvinden. In de tweede plaats dient de archeologische verwachtingswaarde te worden beoordeeld. Het onderhavige plangebied is gelegen in een zone dat is aangeduid als bestaand stedelijk gebied. In de gemeente Alphen-Chaam dient in dergelijke zones een onderzoek te worden uitgevoerd indien het oppervlak van de te roeren ongeroerde gronden meer bedraagt dan 100 m². In het plangebied wordt deze norm overschreden en is een archeolo-
Hoofdstuk 4
31
gisch onderzoek (bureau- en verkennend booronderzoek) uitgevoerd. Daarbij is het onderzoek in eerste instantie uitgevoerd voor de gronden behorende bij Dorpsstraat 41-47. In deze paragraaf is uitsluitend de conclusie opgenomen. De gehele rapportage is als bijlage opgenomen. Conclusie archeologisch onderzoek3 Op basis van het uitgevoerde verkennend onderzoek kan worden gesteld dat de natuurlijke bodemopbouw binnen het plangebied (percelen Dorpsstraat 41-47) ontbreekt. In plaats daarvan maakt de overgang tussen de bovengrond en de natuurlijke ondergrond een zeer abrupte, verrommelde, indruk. Er is dus sprake van een A-C profiel, waarbij de ploegvoor direct op de natuurlijke ondergrond is gelegen. Dit, in combinatie met de aanwezigheid van baksteen, puin en brokken zand in de toplaag, duidt op een vergaande recente verstoring van de bodem. Naar verwachting zullen de bouw en sloop van opstallen binnen het plangebied een verregaande verstoring van het bodemarchief tot gevolg hebben gehad. Door de verstoorde aard van het cultuurdek wordt verder archeologisch onderzoek en nader onderzoek voor de percelen Dorpsstraat 49, Kaperstraat 1-3 en gedeeltelijk 5 (deze zijn immers eveneens in de huidige situatie intensief bebouwd) niet noodzakelijk wordt geacht.
4.3 Cultuurhistorie In artikel 3.1.6, tweede lid onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat rekening moet worden gehouden met het aspect cultuurhistorie. In het bestemmingsplan moet zijn beschreven hoe met de in het gebied aanwezige waarden en de aanwezige of te verwachten monumenten wordt omgegaan. Hiervoor is nader onderzoek noodzakelijk naar de archeologische, historisch stedenbouwkundige en historisch-geografische waarden in een gebied. In onderhavige paragraaf zijn de in het gebied aanwezige waarden geanalyseerd en beschreven. Rijks- en gemeentelijke monumenten In het plangebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig. Overige waardevolle gebouwen In het onderhavige plangebied zijn geen overige waardevolle panden (zoals een MIPobject) aanwezig. Waardevolle cultuurhistorische vlakken en lijnen Waardevolle stedenbouwkundige en/of landschappelijke structuren zijn in de provincie Noord-Brabant verwerkt in de ‘Cultuurhistorische waardenkaart’. Onderstaande is een uitsnede opgenomen. 3
Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, door middel van boringen Dorpsstraat te Chaam. Aeres Milieu projectnummer AM13337. 25 september 2014.
32
Hoofdstuk 4
Figuur 4.1: uitsnede cultuurhistorische waardenkaart
Grenzend aan het plangebied is de Dorpsstraat aangeduid als een ‘lijn van redelijk hoge waarde’. Door de jaren heen heeft de Dorpsstraat meer en meer de functie als ‘gebiedsontsluitingsweg verkregen. Uitsluitend de ligging van de weg is ongewijzigd gebleven. Het onderhavige plan heeft hier geen invloed op. De beperkte cultuurhistorische waarde die de straat nog heeft blijft derhalve intact. Conclusie Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de realisatie van het onderhavige plan.
Hoofdstuk 4
33
4.4 Waterparagraaf Bij ieder ruimtelijk plan is een watertoets verplicht omdat de ontwikkeling geen negatieve invloed mag uitoefenen op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de omgeving. Ten behoeve van het onderhavige plan is derhalve een watertoets uitgevoerd. In deze paragraaf is uitsluitend de conclusie opgenomen. De gehele rapportage is als bijlage opgenomen. Conclusie watertoets4 De waterhuishouding binnen de nieuwe planontwikkeling dient te voldoen aan de richtlijnen en aanwijzingen van het waterschap en gemeente Alphen-Chaam. In dit kader heeft er afstemming plaats gevonden met de gemeente Alphen-Chaam, op 02 oktober 2014 zijn de volgende doelen, uitgangspunten en criteria voor dit plan afgesproken: De toename in verhard oppervlak is met de voorgenomen planontwikkeling marginaal. Door de marginale toename stelt de gemeente geen harde bergingseisen. De gemeentelijke riolering ter plaatse zit aan zijn maximale capaciteit. Om deze reden stelt de gemeente wel als eis dat de terreinriolering onder de parkeerplaats in een zo groot mogelijke riooldiameter wordt uitgevoerd, zodat er extra bufferingscapaciteit binnen de planontwikkeling worden gecreëerd; Zowel het Vuilwater (DWA)- als Regenwater (RWA)-stelsel binnen de planontwikkeling dient te worden aangesloten op het Gemengd (GEM)-stelsel in de Kapelstraat. Na oktober 2014 is het plan op onderdelen aangepast. De massa is kleiner geworden. Dit heeft slechts een beperkte invloed op de uitgevoerde watertoets. De resultaten kunnen dan ook als een maximumvariant worden beschouwd. Plangebied Het plangebied is gelegen in de dorpskern van Chaam. In de huidige situatie is een groot deel bebouwd en verhard t.b.v. parkeerplaatsen en tuinverharding. In het stroomgebied Chaamse beken is er een groot verloop in maaiveldhoogte, met als gevolg een sterke variatie in het grondwaterverloop. Het regenwater infiltreert op de hoge gronden (oostelijk), in het bijzonder in de Chaamse Bossen, en komt weer als kwel in de lager gelegen beekdalen (westelijk) aan het maaiveld. Het plangebied is gelegen binnen de kern waar soms maaiveldkwel optreedt. Grondwaterstanden, beschermde gebieden/elementen en bestaande riolering Conform de wateratlas zou met een gemiddeld maaiveld van 12,85 m +N.A.P. de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG) zich bevinden op 12,45 m +N.A.P. en de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) op 11,05 m +N.A.P.. Het plangebied zelf is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied, beperkt of volledig beschermd gebied, attentiegebied van het waterschap dan wel natte natuurparel of ecologische verbin4
Watertoets Dorpsstraat 41-47 te Chaam, 13 oktober 2014. Agel adviseurs.
34
Hoofdstuk 4
dingszone. Ter hoogte van het plangebied zijn geen keringen, kades en haar beschermzones aanwezig. Conform de revisiegegevens van de gemeente Alphen-Chaam ligt zowel in de Kapelstraat als de Dorpsstraat een Gemengd-rioolstelsel. Toename verharding als gevolg van het plan Ten gevolgen van de planontwikkeling vindt er een wijziging in de oppervlakteverdeling plaats. In de huidige situatie is 4.076 m² verharding binnen de planontwikkeling aanwezig en in de toekomstige 4.329 m². Met de voorgenomen planontwikkeling is er sprake van een verhardingstoename van 253 m³. Hemelwater opgave De toename in verhard oppervlak is kleiner dan de ondergrens van de retentie eis van het waterschap. Hierdoor wordt er vanuit het waterschap geen retentie geëist en is het geoorloofd direct af te koppelen. De gemeente sluit aan bij het beleid van het waterschap, maar omdat de gemeentelijke riolering in de dorpskern aan zijn maximale capaciteit zit, stellen ze wel aanvullende eisen. De gemeente stelt als eis dat de terreinriolering onder de openbare ruimte en semi openbare ruimte in een grote riooldiameter (T ø600 mm) wordt uitgevoerd. Op deze manier wordt er extra buffercapaciteit in het rioolstelsel ter plaatse gerealiseerd. Door de extra buffercapaciteit wordt het effect van de marginale verhardingstoename gecompenseerd. Bij de civieltechnische uitwerking van de openbare ruimte en semi openbare ruimte rondom het gebouw zal bekeken dienen te worden welke riooldiameter er toegepast kan gaan worden. Gezien de hoge grondwaterstand in Chaam, de aanwezige leemlagen en het stedenbouwkundig ontwerp behoort ondergrondse infiltratie binnen het plangebied niet tot de mogelijkheid. Het RWA-stelsel onder de parkeerplaats kan om deze reden niet worden uitgevoerd als IT-riool. Aan het principe bergen en daarna afvoeren zal met het toepassen van een grote riooldiameter invulling worden gegeven. Waterlozingen Bij de bouw is het van belang dat er gebruik wordt gemaakt van niet uitlogende materialen. In overleg met de gemeente dient de aansluiting van het RWA-stelsel onder de parkeerplaats nader te worden uitgewerkt, in een rioleringsplan met verder detaillering van de aansluiting op het GEM-stelsel. Het huishoudelijk afvalwater in het plangebied dient doormiddel van een DWA-stelsel te worden afgevoerd. Conform het planontwerp zullen er in totaal 46 appartementen gerealiseerd worden. Dit komt overeen met 46 x 0,3 = 13,8 m³/dag. Binnen de planontwikkeling zal er ca. 2.231 m² aan commerciële ruimten worden gerealiseerd, welke valt onder droge bedrijven vanuit de Leidraad Riolering. De vuilwaterproductie vanuit de commerciële ruimten komt hiermee uit op 3,2 m³/dag (2.231 m² * 0,5 l/s/ha * 8 u). Het nieuwe stelsel dient te worden aangesloten op het gemeentelijke GEM- vrijverval rioleringsstelsel in de
Hoofdstuk 4
35
Kapelstraat. In overleg met de gemeente dienen de aansluitmogelijkheden en hoeveelheden in een (beknopt)rioleringsplan nader te worden uitgewerkt. Grondwater in relatie met bebouwingsdiepte De maatgevende ontwateringsdiepte voor het plangebied valt onder stedelijk bebouwd gebied, namelijk 0,70 m – mv (met kruipruimte) en 0,35 m –mv (zonder kruipruimte en dampdichte beganegrondvloer). Op basis van een GHG van 12,45 m +N.A.P. binnen het plangebied dient het minimale maaiveldniveau in het plangebied 13,15 m +N.A.P. te bedragen met kruipruimte en zonder kruipruimte 12,80 m +N.A.P.. Het gemiddelde huidige maaiveldniveau bedraagt ca. 12,85 m +N.A.P. Door de gemeente Alphen-Chaam is aangegeven dat het grondwater binnen de dorpskern Chaam hoog is. De planontwikkeling zal aan moeten sluiten op het omliggende maaiveld, waardoor het toekomstige maaiveldniveau nagenoeg overeen zal komen met het huidige maaiveldniveau van ca. 12,85 m +N.A.P.. Geadviseerd wordt bij de verdere uitwerking van het plan de mogelijkheden te bekijken om het vloerpeil richting de 13,15 m +N.A.P. te brengen. Door het hoger aanleggen van het vloerpeil wordt bij een hoge bui intensiteit wateroverlast binnen het plangebied zoveel mogelijk voorkomen. Volgens de eisen van het waterschap dient er kwelwaterneutraal gebouwd te worden. Dit betekent dat ten opzichte van de huidige situatie geen extra kwel mag ontstaan. Met name de gevolgen van het verdiept bouwen van bijvoorbeeld de parkeerkelder in het plangebied verdient de aandacht. De gemeentelijke riolering ter plaatse van het plangebied zit aan zijn maximale capaciteit. Voor de hellingbaan richting de parkeerkelder is het van belang dat deze hoger begint dan het wegpeil ter plaatse. Hiermee wordt voorkomen dat bij een ‘water op straat’-situatie de parkeerkelder wordt gebruikt als tijdelijke berging. Om te voldoen aan de watertoets dient deze watertoets formeel ter beoordeling te worden voorgelegd aan het waterschap voor een wateradvies. De uitkomsten hiervan moet te zijner tijd worden verwerkt in de bestemmingsplanwijziging. Overleg gemeente In overleg met de gemeente is besloten om ten behoeve van de beperkte toename van het verharde oppervlak een beperkte buffer capaciteit in het plangebied te realiseren. Ten behoeve van de 400 m² extra verhard oppervlak dient een extra buffercapaciteit van 3 m³ te worden gerealiseerd. Deze buffer capaciteit wordt in de vorm van een rioolbuis met een grote diameter gerealiseerd.
36
Hoofdstuk 4
4.5 Bodem Bij de verkenning van mogelijkheden om nieuwe functies in een gebied te realiseren dient de bodemkwaliteit te worden betrokken. Inzicht in eventuele beperkingen aan het bodemgebruik (i.v.m. milieuhygiënische risico’s voor mens, plant en dier) is noodzakelijk om te beoordelen of de grond geschikt is voor de beoogde functie. Er mogen namelijk geen nieuwe gevoelige functies op een zodanig verontreinigd terrein worden gerealiseerd, dat schade is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. Voor het onderhavige plangebied wordt de bestemming deels gewijzigd. In het kader van de ruimtelijke procedure is een bodemonderzoek derhalve verplicht. In het kader van het bouwbesluit dient bij de realisatie van een gebouw waarin mensen gaan verblijven bovendien ook bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Ten behoeve van het onderhavige plan is derhalve een bodemonderzoek uitgevoerd. In deze paragraaf is uitsluitend de conclusie opgenomen. De gehele rapportage is als bijlage opgenomen. Conclusie bodemonderzoek5 Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat er, ons inziens, milieuhygiënisch gezien belemmeringen zijn voor de geplande herontwikkeling van het terrein. Deze belemmeringen worden gevormd door de sterke zinkverontreiniging op het perceel aan de Dorpsstraat 43 en de sterke verontreiniging met koper, lood en zink op het perceel aan de Dorpsstraat 41. De geconstateerde belemmeringen kunnen opgeheven worden door het verwijderen van de aangetoonde sterke verontreinigingen in de bovengrond. Na verwijdering van deze verontreinigingen bestaat er uit bodemkundig oogpunt geen belemmering tegen de geplande herontwikkeling van dit terrein. Onverdacht terreindeel In de bovengrond op het onverdachte terreindeel zijn licht verhoogde gehalten lood en zink gemeten. Op basis van de bekende gegevens wordt een oorzaak gezocht in de waargenomen bodemvreemde materialen en het gebruik van de locatie door de jaren heen. In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten gemeten. De gemeten gehalten vormen geen belemmering voor de geplande herontwikkeling van het terrein. Zinkverontreiniging Dorpsstraat 43 Uit de uitgevoerde analyses blijkt dat in de bovengrond geen of slechts licht verhoogde gehalten gemeten zijn. De omvang van de sterke zinkverontreiniging op het perceel is derhalve in voldoende mate vastgesteld en beperkt zich tot het perceel aan de Dorpsstraat 43. De hoeveelheid sterk verontreinigde grond wordt geschat op circa 40 m3 (circa 80 m2 x 0,5 meter). Derhalve is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Uit de reeds uitgevoerde risico-beoordeling blijkt dat er geen sprake is van actuele humane-, ecologische- en verspreidingsrisico’s. Op basis van de bekende gegevens wordt 5
Verkennend en nader bodemonderzoek Dorpsstraat 41 t/m 49 en Kapelstraat 1 t/m 5 te Chaam. Lycens milieu en ruimte. projectnr:: 2013.0230. 22 oktober 2014.
Hoofdstuk 4
37
aangenomen dat er sprake is van een historisch geval van bodemverontreiniging. Derhalve is de zorgplicht niet van toepassing. Aanbevolen wordt de sterke grondverontreiniging in het kader van de geplande herontwikkeling te saneren. Deze werkzaamheden dienen door een conform BRL 7000, vkbprotocol 7001 gecertificeerde en erkende aannemer uitgevoerd te worden. De milieukundige begeleiding dient verzorgd te worden door een conform BRL 6000, vkb-protocol 6001 gecertificeerd en erkend persoon. Voor aanvang van de saneringswerkzaamheden dient een saneringsplan of BUS-melding ingediend en geaccepteerd te worden door de provincie Noord-Brabant (bevoegd gezag). De saneringswerkzaamheden dienen conform de van toepassing zijnde veiligheidsmaatregelen uit de CROW-132 uitgevoerd te worden. Verontreiniging met zware metalen Dorpsstraat 41 Uit de uitgevoerde analyses blijkt dat de door Oranjewoud vastgestelde sterke verontreiniging met koper, lood en zink in voldoende mate is afgeperkt. In het monster ter verticale afperking (boring 201) zijn geen verhoogde gehalten koper, lood en zink gemeten. In de afperkende boringen in westelijke, zuidelijk en oostelijke richting (respectievelijk boring 205, 204 en 203) zijn geen of slechts licht verhoogde gehalten gemeten. Wel benaderd het zink-gehalte in oostelijke richting de tussenwaarde. In noordelijke richting (tegen de gevel van het bestaande pand, boring 202) zijn licht tot matig verhoogde gehalten koper, lood en zink gemeten. Het gemeten zink-gehalte benaderd de interventiewaarde. Uit het door Oranjewoud uitgevoerde bodemonderzoek blijkt echter dat inpandig geen verhoogde gehalten zijn gemeten. Derhalve wordt gesteld dat de aangetoonde verontreiniging enkel uitpandig aanwezig is en dat deze eveneens in noordelijke richting in voldoende mate is afgeperkt. De omvang van de door Oranjewoud aangetoonde sterke verontreiniging wordt geschat op circa 35 m². De dikte van de sterk verontreinigde laag bedraagt circa 0,5 meter, zodat in totaal 18 m³ grond sterk verontreinigd is. Er is derhalve geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Op basis van de bekende gegevens wordt aangenomen dat er sprake is van een historisch geval van verontreiniging, waardoor de zorgplicht niet van toepassing is. Aangezien er geen sprake is van een ernstig geval van verontreiniging bestaat er formeel geen saneringsplicht. Op basis van het arbeidomstandigheden besluit zullen werkzaamheden in deze sterk verontreinigde grond wel onder saneringscondities uitgevoerd moeten worden. Deze grond mag ook niet opgemengd worden met grond afkomstig van het overige perceel. Derhalve wordt aanbevolen deze sterk verontreinigde grond samen met de sterke zinkverontreiniging op het perceel aan de Dorpsstraat 43 te saneren. Asbest Uit het uitgevoerde asbestonderzoek blijkt dat op een deel van het terrein asbesthoudende materialen op het maaiveld zijn waargenomen. Ter plaatse van dit terreindeel is één
38
Hoofdstuk 4
gat (L1010) gegraven. In dit gat zijn geen asbestverdachte delen waargenomen. Derhalve is de gezeefde fijne fractie van dit gat conform plan opgenomen in MM A5. Op het overige deel van de onderzoekslocatie zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de zintuiglijke waarnemingen worden bevestigd. In de mengmonsters MM A1, MM A2, MM A3 en MM A5 is analytisch geen asbest aangetoond. In MM A4 is wel asbest aangetoond. De gewogen concentratie bevindt zich echter ruim onder de interventiewaarde en/of hergebruiksnorm. Derhalve is het uitvoeren van aanvullend onderzoek niet noodzakelijk. Conform de Wet Bodembescherming is er geen sprake van een geval van bodemverontreiniging. Derhalve bestaan er geen beperkingen ten behoeve van het huidige en toekomstige gebruik. Het nemen van aanvullende veiligheidsmaatregelen ten behoeve van de geplande herontwikkelingswerkzaamheden is derhalve eveneens niet noodzakelijk. Wel wordt aanbevolen de asbesthoudende delen op het maaiveld ter plaatse van gat L1010 voor aanvang van de herontwikkelingslocatie conform de geldende wet- en regelgeving te saneren. Algemeen De opzet van het huidige onderzoek heeft geleid tot een goed beeld van de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie. De gestelde hypothese dat het niet eerder onderzochte deel van de onderzoekslocatie als "niet-verdacht" beschouwd kan worden ten aanzien van chemische parameters is niet juist gebleken op basis van de aangetoonde licht verhoogde concentraties aan lood en zink in de bovengrond en barium in het grondwater. De gemeten gehalten vormen echter geen belemmering voor het toekomstige gebruik van de onderzoekslocatie. Middels het onderzoek is inzicht verkregen in de omvang van de aangetoonde sterke verontreinigingen binnen de onderzoekslocatie. Beide verontreinigingskernen zijn in voldoende mate afgeperkt en kunnen op basis van de onderzoeksresultaten gesaneerd worden. De gestelde hypothese dat de locatie ten aanzien van de parameter asbest in bodem als ‘verdacht’ kan worden aangemerkt is, op basis van de criteria als genoemd in de NEN 5707, onjuist gebleken. In de bodem is geen asbest, of geen asbest boven de interventiewaarde aangetoond. De gewogen concentratie asbest vormt echter geen belemmering voor het toekomstige gebruik van de onderzoekslocatie.
Hoofdstuk 4
39
4.6 Verkeer en parkeren Het onderhavige ruimtelijke plan heeft invloed op het omliggende wegennetwerk. Het plan genereert namelijk verkeer en er dienen daarnaast voldoende parkeerplaatsen te zijn. Het onderhavige plan mag als gevolg van deze invloed het omliggende wegennetwerk niet onevenredig nadelig beïnvloeden. 4.6.1 Verkeer In het onderhavige plan maken de huidige functies in het plangebied plaats voor de nieuwe ontwikkeling. Verkeersbewegingen en de verkeersdruk in en rondom het plangebied kunnen wijzigen (verkeersgeneratie). Onderstaand wordt deze gewijzigde verkeersgeneratie in beeld gebracht. Huidige situatie De gemeente Alphen-Chaam betreft een ‘niet stedelijk’ gemeente. Het plangebied is gelegen in een ‘centrumdorps’ gebied. De panden Kapelstraat 41 tot en met 47 hebben de bestemming ‘Centrum’. Op basis van de bestemming zijn verschillende functies in het pand mogelijk. Ten behoeve van de berekening van de verkeersgeneratie is de functie ‘buurt- en dorpscentrum’ gehanteerd zoals opgenomen in de CROW, kencijfers wonen, werken en voorzieningen (publicatie 317). Op basis van de vigerende bestemmingen is totaal circa 2.400 m² in de verschillende massa’s die door deze nieuwbouw worden vervangen toegestaan (100% van het perceel aan Dorpsstraat 47 mag worden bebouwd en 70% van de percelen Dorpsstraat 41, 43 en 45).
Adres
Bestemming
Categorie
Kencijfers Min.
Max.
Verkeersgeneratie Min. Max.
Dorpsstraat 41 tot en met 47 Dorpsstraat 49 Locaties tussen Dorpsstraat 49 en Kapelstraat 1 Kapelstraat 1 en 3
Buurt- en dorpscentrum
Per 100 m2 bvo
37,4
68,7
897,6
1648,8
Vrijstaande woning 3 Garageboxen
Koop, vrijstaand Niet bekend, geschat cijfer
7,5 2
8,3 2
7,5 8
8,3 8
2 woningen in de vorm van ‘twee aaneengeschakeld’
Koop, twee onder een kap
7,2
8
7,2
8
920,3
1673,1
Totale verkeersgeneratie
In de huidige situatie, op basis van de mogelijkheden in het bestemmingsplan, genereert het plangebied op minimaal 920,3 en maximaal 1673.1 motorvoertuigen per etmaal.
40
Hoofdstuk 4
Toekomstige situatie De exacte invulling van de commerciële ruimtes (begane grond) is nog niet bekend. Daarom moet in de berekening van de verkeersgeneratie worden uitgegaan van het worst-case scenario. Dat betekent dat de functie die in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt met de hoogste verkeersgeneratie getoetst dient te worden. De functie die past in het bestemmingsplan met de hoogste verkeersgeneratie betreft een fullservice supermarkt (laag en middelhoog prijsniveau). De berekening van de totale verkeersaantrekkende werking in de nieuwe situatie (weergeven in navolgende tabel) betreft een situatie waarbij de totale invulling van het brutovloeroppervlak van de begane grond van de grootste massa (gebouw 1) in gebruik is als fullservice supermarkt. Voor de kleine massa is uitgegaan van andere functies die binnen de bestemming ‘Centrum’ mogelijk zijn. Deze hebben allen een minder sterke verkeersaantrekkende werking dan de fullservice supermarkt.
Functie
Categorie (aantal)
Kencijfers Min.
Max.
Verkeersgeneratie Min. Max.
Commerciële ruimte 1
Fullservice supermarkt. (1.857m² bvo)
56,2
97,8
1043,6
1816,2
Commerciële ruimte 2 Woningen Woningen
Buurt- en dorpscentrum (325 m² bvo)
37,4
68,7
121,6
223,3
Huur, etage, middel (36) Koop, etage, middel (7)
3,7 5,4
4,5 6,2
133,2 37,8
162,3 43,4
1336,2
2245,1
Totale maximale verkeersgeneratie
Het onderhavige plan genereert minimaal 416 (1336,2-920,3) en maximaal 572 (2245,11673,1) motorvoertuigen per etmaal meer dan in de huidige situatie. Ontsluiting De woningen worden vanuit de kelder via de Kapelstraat naar de Dorpsstraat of Schootakkerstraat/Beckershagen ontsloten. Het Brouwerijplein heeft op dit moment op 1 punt aan de Dorpsstraat een gecombineerde in- en een uitgang. In de nieuwe situatie wordt de in- uitrit aan de Dorpsstraat aangepast tot een inrit. De uitrit komt te liggen aan de Kapelstraat. De verkeersafwikkeling wordt hierdoor sterk verbeterd. Dit komt de doorstroming op de Dorpsstraat en op het parkeerterrein ten goede. Ook de verkeersveiligheid zal hierdoor beteren. De huidige in- uitrit wordt als zeer onoverzichtelijk ervaren. Het deel van de Kapelstraat gelegen tussen de Dorpsstraat en Kapelstraat 5 wordt tweerichtingsverkeer. De Kapelstraat wordt daartoe verbreed.
Hoofdstuk 4
41
4.6.2 Parkeren Op dit moment is de parkeerdruk op het plein De Brouwerij hoog. In de bijlage is een parkeerdrukmeting opgenomen. De parkeerdrukmeting is uitgevoerd om te toetsen in hoeverre er in de openbare ruimte nog capaciteit beschikbaar is om extra parkeerdruk op te vangen. De zaterdagochtend is druk, vooral van 09:00-12:00 uur. Het Brouwerijplein heeft op een gemiddelde zaterdag, tussen 09:00 en 16:00 uur een bezettingspercentage tussen 84 en 98%. Uitgangspunt bij ontwikkelingen is dat parkeren op eigen terrein plaatsvindt. Ten behoeve van de parkeerbehoefte is een berekening uitgevoerd. De gemeente Alphen-Chaam heeft geen eigen parkeerbeleid. Gebruik is gemaakt van de Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie CROW, publicatie 317. De parkeerberekening bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen op pleinniveau ten behoeve van de commerciële functies in het nieuwe gebouw. Het tweede deel bestaat uit het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen voor de woningen in de parkeerkelder. Voor de berekening van de parkeernorm voor de commerciële functies is rekening gehouden met de meest verkeersaantrekkende functie in de grootste massa, namelijk een full-service supermarkt. Functie
Categorie (aantal)
Kencijfers Min. Max.
Parkeerbehoefte Min. Max.
Commerciële ruimte 1
Fullservice supermarkt. (1.857m² bvo)
2,7
4,7
50
87
Commerciële ruimte 2
Detailhandel overig (325 m² bvo)
2,4
4,4
8
15
58
102
Totaal benodigd aantal parkeerplaatsen
De gehanteerde normen voor de detailhandel (supermarkten en overige detailhandel) zijn exclusief het parkeren voor het personeel. Voor het plein Brouwerij en een deel van de Dorpsstraat geldt een blauwe zone. Het personeel van de winkels dient buiten de blauwe zone te parkeren. Ook bij de nieuwe ontwikkeling is voor het parkeren op maaiveld rondom het gebouw (De Brouwerij, Dorpsstraat en Kapelstraat) een blauwe zone van toepassing. Van de in de CROW gehanteerde parkeernormen is 85% bezoekersparkeren en 15% ten behoeve van het personeel. De berekening van de parkeerbehoefte exclusief personeel is daarmee als volgt.
42
Hoofdstuk 4
Functie
Categorie (aantal)
Kencijfers Min.
Max.
Parkeerbehoefte excl. personeel Min. Max.
Commerciële ruimte 1
Fullservice supermarkt. (1.857m² bvo)
2,7
4,7
43
74
Commerciële ruimte 2
Detailhandel overig (325 m² bvo)
2,4
4,4
7
13
50
87
Totaal benodigd aantal parkeerplaatsen
In de nieuwe situatie zijn na uitbreiding van plein De Brouwerij in westelijke richting en het toevoegen van parkeerplaatsen aan noordzijde en westzijde van het grootste gebouw in totaal 133 parkeerplaatsen ten behoeve van de commerciële ruimten (bestaand en nieuw) aan De Brouwerij aanwezig. In de huidige situatie zijn er 74 bestaande parkeerplaatsen op het plein De Brouwerij. Met de herschikking verdwijnen drie openbare parkeerplaatsen aan de Kapelstraat en twee parkeerplaatsen langs de Dorpsstraat, ter plaatse van de voormalige Rabobank. In totaal worden 54 nieuwe parkeerplaatsen aan het gebied toegevoegd. De initiatiefnemer kan aan de parkeren op eigen terrein oplossen. Parkeerkelder De onderstaande parkeerkencijfers zijn gebaseerd op CROW 317 in centrumgebied van een niet-stedelijk gemeente. Voor het bouwplan zijn de onderstaande kencijfers van toepassing. Functie
Categorie (aantal)
Kencijfers Min.
Max.
Wonen
Huur, etage, middel (36)
0,7
1,5
Wonen
koop, etage, middel (7)
1,0
1,8
Voor het minimaal aantal te realiseren parkeerplaatsen ten behoeve van de woningen hanteert de gemeente een minimale parkeernorm van 1,2. Er dienen voor het plan 52 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd. In de parkeerkelder worden 55 parkeerplaatsen gerealiseerd. Op maaiveld worden aan de achterzijde van de kleinere massa, ontsloten via de Schootakkerstraat, 5 parkeerplaatsen gerealiseerd ten behoeve van de bezoekers van de appartementen. In totaal worden ten behoeve van de woonfunctie 60 parkeerplaatsen gerealiseerd. Dat betekent dat ruim meer parkeerplaatsen gerealiseerd dan de door gemeente Alphen-Chaam gehanteerde minimale parkeernorm.
Hoofdstuk 4
43
4.7 Bedrijven en milieuzonering 4.7.1 Algemeen Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygienische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’6. Richtafstandenlijsten Voor een scala aan milieubelastende activiteiten zijn richtafstanden aangegeven in de VNG-publicatie. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Twee omgevingstypen De richtafstanden in de VNG-publicatie zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Het plangebied bevindt zich in het centrum van Chaam en betreft zelf bovendien eveneens een centrumfunctie. Dergelijke gebieden kunnen aangewezen worden als ‘gemengd gebied’. De in de VNG-lijst gehanteerde richtafstanden kunnen derhalve met een stap worden verkleind. 4.7.2 Doorwerking in het onderhavige plan Ontvanger en/of bron? In het onderhavige plan wordt commerciële ruimte gerealiseerd en woningen. De commerciële ruimte is aan te merken als een bron van milieuzoneringen (bijvoorbeeld geluid).
6
Bedrijven en milieuzonering handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, uitgave VNG, 2009
44
Hoofdstuk 4
Er dient derhalve beoordeeld te worden of gevoelige objecten last ondervinden van de commerciële ruimten. Het plan als bron van milieuzoneringen Voor de commerciële ruimten in het plangebied gelden conform de VNG-publicatie bedrijven en milieuzoneringen’ de volgende richtafstanden: Functie Sbi-2008 Richtafstanden Daadwerkelijke code afstand tot gevoelige objecten Supermarkt
471
10 m voor geluid
5 meter vanaf Kapelstraat 5
Overige ruimten
commerciële
47-A,
4773,
4774, 952
10 m voor geluid
5 meter naar de woningen aan Brouwerij
Gemend gebied De afstand tussen de nieuwe bebouwing en de gevoelige objecten aan de Kapelstraat en Brouwerij (incl. nieuwe appartementen) wordt ten behoeve van geluid zonder één stap te verkleinen overschreden (zie bovenstaande tabel). Het plangebied is echter gelegen in gemengd gebied. De afstanden mogen derhalve worden verkleind tot 0 meter. Het onderhavige plan voldoet aan de afstand zoals genoemd in de VNG-publicatie. Het plan als ontvanger van milieuzoneringen (gevoelig object) Op basis van het bestemmingsplan (aangevuld met KvK) is een QuickScan uitgevoerd naar functies in de omgeving van het plangebied met een milieucontour. Op basis van deze gegevens zijn in de omgeving van het plangebied uitsluitend functies als woningen, winkels en lichte horeca als Chinees-Indisch restaurant gelegen. Dit betreffen allen functies die in een centrumgebied te combineren zijn met woningen. Andere vormen van lichte horeca in Chaam, zoals café’s liggen op grotere afstand van het plangebied en buiten de invloedsfeer. Conclusie Er bevinden zich geen milieucontouren over het plangebied. Bovendien zorgt het plangebied niet voor onevenredige overlast voor derden. Het aspect ‘bedrijven en milieuzonering’ vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van het onderhavige plan.
Hoofdstuk 4
45
4.8 Akoestiek, wegverkeer In de Wet geluidhinder is vastgesteld dat, indien in het plangebied geluidgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (rail- en weg) verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van: wegen die in een als ‘woonerf’ aangeduid gebied liggen; wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Het onderhavige plan ligt binnen het invloedsgebied van wegen waar een (maximum)snelheidsregime van meer dan 30 km/u geldt. Een akoestisch onderzoek naar wegverkeer is op basis van de Wet geluidhinder derhalve noodzakelijk en is uitgevoerd. In deze paragraaf is uitstuitend de conclusie van het onderzoek opgenomen. De gehele rapportage is als bijlage opgenomen. Conclusie akoestisch onderzoek7 Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd om de geluidbelasting op de gevel van de appartementen te bepalen ten gevolge van de Dorpsstraat. De overige wegen nabij het plan kennen een snelheidsregime van 30 km/h en zijn daarom niet beschouwd. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van het wegverkeer op de Dorpsstraat op vrijwel alle oost-, west- en noordgevels wordt overschreden. De maximale overschrijding bedraagt 63 dB (noordgevel). De maximale ontheffingswaarde van 68 dB wordt niet overschreden. Het treffen van maatregelen aan het wegdek leidt niet tot het verlagen van de geluidbelasting tot onder de voorkeursgrenswaarde. Bij de gemeente Alphen-Chaam dient een verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarde te worden ingediend. Hierbij kunnen aanvullende eisen worden gesteld, zoals dat het gebouw dient te beschikken over tenminste 1 geluidsluwe gevel. De binnengevel van de appartementen voldoet hieraan. Gezien de bepaalde optredende gevelbelastingen worden eisen gesteld aan de geluidsbelasting binnen de appartementen. In een aanvullend onderzoek dienen de te treffen geluidswerende gevelmaatregelen te worden bepaald.
7
Akoestisch onderzoek optredende gevelbelastingen bouwplan Dorpsstraat te Chaam. Projectnummer: M13 378.402. K+ adviseurs. 7 november 2014.
46
Hoofdstuk 4
4.9 Luchtkwaliteit Hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Bij de start van een project moet onderzocht worden of het effect relevant is voor de luchtkwaliteit. Hierbij moet aannemelijk gemaakt worden, dat luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels vastgelegd zijn die betrekking hebben op het begrip NIBM. ‘Niet In Betekenende Mate’ De regels maken onderscheid in projecten die wel en ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Als een project NIBM aan de luchtkwaliteit bijdraagt, hoeft geen uitgebreid luchtonderzoek meer uitgevoerd te worden. Doorwerking in het onderhavige plan De verkeersgeneratie dient als input van de NIBM-tool. In paragraaf 4.6 ‘Verkeer en Parkeren’ is de verkeersgeneratie berekend. Het onderhavige plan genereert minimaal 416 en maximaal 572 verkeersbewegingen per etmaal meer dan in de huidige situatie. Uitgegaan wordt van maximaal 0,5 % vrachtverkeer (5 vrachtwagens per dag).
Conclusie De worst-caseberekening laat zien dat de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van de beoogde ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse.
Hoofdstuk 4
47
4.10 Externe veiligheid Het externe veiligheidsbeleid is gericht op de beperking en/of beheersing van de risico’s als gevolg van de opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het uitgangspunt van het beleid is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een basis beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet in relevante situaties de kans op een groot ongeluk met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord zijn binnen het invloedsgebied. Het externe veiligheidsbeleid in Nederland berust op een tweetal kwantitatieve pijlers; het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico: Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. De norm in een nieuwe situatie voor kwetsbare objecten, zoals woningen, bedraagt de kans van 1 op 1 miljoen per jaar. Het gebied waarbinnen deze norm wordt overschreden wordt begrensd door de 10-6 contour. Deze norm is juridisch hard. Groepsrisico: Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers voorkomt. Tevens wordt het groepsrisico beschouwd als maat voor de maatschappelijke ontwrichting welke kan ontstaan ten gevolge van een incident. Het gebied waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd is het invloedsgebied. Het groepsrisico is niet ruimtelijk, met contouren, weer te geven. Verantwoording groepsrisico inrichtingen: De verantwoordingsplicht groepsrisico is van toepassing binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle inrichtingen. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie. Doorwerking plangebied Het plangebied ligt aan de zuidzijde van de Dorpsstraat, de provinciale weg N639. Met het gewenste bouwplan neemt het aantal aanwezige personen zowel in de dag- als in de nachtperiode toe. Om het bouwplan mogelijk te maken is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Op basis van een inventarisatie van de aanwezige risicobronnen
48
Hoofdstuk 4
is getoetst of het beoogde bestemmingsplan kan voldoen aan de grens- en richtwaarde voor externe veiligheid. Voor de risico-inventarisatie is uitgegaan van de navolgende informatiebronnen: Risicokaart provincie Noord-Brabant, omgeving Chaam; Vigerend bestemmingsplan Kom Chaam 2005; Beleidsvisie veiligheid Alphen-Chaam. Toets externe veiligheid8 De ruimtelijke ontwikkeling voorziet in de realisatie van een woongebouw met commerciele ruimtes bestaande uit twee bouwmassa’s. Het gebouw bestaat uit een parkeerkelder, commerciële ruimten op de begane grond en op de 1e, 2e en 3e verdieping woonappartementen. Uit de beoordeling van de risicokaart en in de informatie van de gemeente AlphenChaam blijkt dat binnen een straal van 1.000 meter van het plangebied geen risicobronnen voorkomen die vallen onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De meest nabij gelegen Bevi-inrichting betreft een LPG-tankstation die ligt ten zuidoosten van het plangebied op een afstand van circa 1.000 meter. De maximale plaatsgebonden risico-contour, PR 10-6 contour voor het tankstation bedraagt 110 meter en het invloedsgebied voor de beoordeling van het groepsrisico bedraagt 150 meter. Het plangebied ligt buiten de invloedssfeer van deze Bevi- en andere inrichtingen en geeft geen beperkingen aan de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Het plangebied is niet gelegen binnen een invloedsgebied van een Bevi-inrichting, een buisleiding en/of een transportroute die is aangewezen in het toekomstig Basisnet transport. Wel is het plangebied gelegen binnen het invloedsgebied van de provinciale weg N639. Over deze weg vindt in geringe mate transport van gevaarlijke stoffen plaats. De weg heeft geen PR 10-6 contour en de oriëntatiewaarde (OW) wordt met een waarde van 0,027 x OW ruim onderschreden. Uit de berekening van de personendichtheid binnen het plangebied blijkt dat er sprake is van een toename personen ten opzichte van de huidige plancapaciteit. Deze toename geeft geen significante verhoging van het aantal personen binnen het invloedsgebied (toename 0,8%) en ook geen significante toename van de hoogte van het groepsrisico. De drempelwaarde van 0,1 x OW waarboven een groepsrisicoberekening noodzakelijk is, wordt niet overschreden.
8
Toets Externe Veiligheid Bestemmingsplan De Eekelaar te Chaam. Projectnummer: 20130497. 25 september 2014.
Hoofdstuk 4
49
Samenvattend kan gesteld worden dat het externe veiligheidsbeleid geen extra beperkingen oplegt aan de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het plangebied en de mogelijkheid tot de bestrijding en inzet van hulpverleningsdiensten bij het optreden van calamiteiten binnen het plangebied en in de omgeving van het plangebied.
50
Hoofdstuk 4
5.
UITVOERBAARHEID
5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan. Dit voorontwerp biedt belanghebbenden de gelegenheid om hun visie omtrent het plan kenbaar te maken. Bij de totstandkoming van onderhavig plan is een uitgebreid traject doorlopen met raadpleging van verschillende doelgroepen (dorpsraad, omwonenden, ondernemers en gemeenteraad) om de kwaliteit van het plan te verhogen. 5.1.1 Wettelijk (voor)overleg Het besluit ruimtelijke ordening geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Eventuele ingekomen overlegreacties worden beoordeeld en verwerkt in het bestemmingsplan. 5.1.2 Ontwerp Het ontwerpbestemmingsplan zal conform artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening voor een ieder ter inzage worden gelegd. In deze periode kunnen belanghebbenden hun zienswijzen kenbaar maken en indienen bij de gemeente Alphen-Chaam. 5.1.3 Informatiebijeenkomsten in voortraject Voorafgaande aan de procedure heeft de initiatiefnemer een informatiebijeenkomst georganiseerd om de verschillende belanghebbenden (inwoners van Chaam, ondernemers, de dorpsraad en de gemeenteraad) te informeren over het planinitiatief en daarop hun eerste mening te geven.
Hoofdstuk 5
51
Vanaf januari 2015 is de gemeente een communicatietraject ingegaan. Gestart is met een themabijeenkomst voor de gemeenteraad van Alphen-Chaam op 27 januari 2015 over het planinitiatief en het daarbij behorende ontwerp. Daaropvolgend is een avond voor de omwonenden van het plangebied en een avond voor de ondernemers in Chaam en een gesprek met de dorpsraad gehouden om daarmee alle actoren zoveel mogelijk te betrekken en de mogelijkheid te bieden om te reageren op het ontwerp plan. De bijeenkomsten en gesprekken hebben veel informatie en stof tot nadenken opgeleverd. Er zijn 4 speerpunten te benoemen: Omvang, massaliteit van het gebouw; Aantal parkeerplaatsen; Parkeer- / verkeersafwikkeling/ verkeersveiligheid; Leegstand van winkels. Daarnaast hebben ook andere opmerkingen bijvoorbeeld met betrekking tot privacy van omwonenden aandacht hebben gekregen. Naar aanleiding van dit proces is door de ontwikkelaar het plan op onderdelen aangepast. De bouwmassa is in oppervlakte verkleind zodat de voorgevel van de grootste massa op grotere afstand van de Dorpsstraat wordt gerealiseerd. De omvang was voor veel inwoners van Chaam en met name de direct omwonenden van het plangebied een belangrijk kritiekpunt. Inwoners van de woningen aan de noordzijde van de Dorpsstraat ondervinden door deze verkleining en grotere afstand tot de Dorpsstraat minder hinder van de hoogte van de massa. Door deze aanpassing van het plan past de omvang en de positionering van de bouwmassa ook beter bij het omliggende gebied en het complex ‘de 10 van Chaam’ wat de zuidoostelijke bebouwingswand van het plein De Brouwerij vormt. De voorgevellijnen lopen nu in grotere mate parallel. Een tweede aanpassing van het plan is de ontsluitingswijze van het plangebied en de parkeerplaatsen rondom de nieuwe massa. Het Brouwerijplein heeft op dit moment op 1 punt aan de Dorpsstraat een gecombineerde in- en een uitgang. In de nieuwe situatie wordt de in- uitrit aan de Dorpsstraat aangepast tot een inrit. De uitrit komt te liggen aan de Kapelstraat. De verkeersafwikkeling wordt hierdoor sterk verbeterd. Dit komt de doorstroming op de Dorpsstraat en op het parkeerterrein ten goede. Ook de verkeersveiligheid zal hierdoor beteren. De huidige in- uitrit wordt als zeer onoverzichtelijk ervaren. Op nevenstaande pagina zijn de verschillende planinitiatieven vanaf 2014 te zien. Daarmee maken we de aanpassingen naar aanleiding van het communicatietraject inzichtelijk.
52
Hoofdstuk 5
Figuur: planinitiatief 2014
Figuur: planinitiatief januari 2015
Hoofdstuk 5
53
Figuur: planinitiatief juli 2015
54
Hoofdstuk 5
5.1.4 Gecoördineerde afhandeling De gemeenteraad van Alphen-Chaam wordt in september verzocht het besluit om zowel het bestemmingsplan ‘Centrum Chaam fase 2’ als de omgevingsvergunning voor het bouwen van het bouwplan ‘De Eekelaar’ gecoördineerd af te handelen. De ontwerp omgevingsvergunning kan dan gelijktijdig met het ontwerp bestemmingsplan ‘Centrum Chaam fase 2’ de procedures doorlopen.
5.2 Financiële uitvoerbaarheid De uitvoering van de ontwikkeling is in handen van een particuliere partij. De gemeente is voornemens met deze partij een anterieure overeenkomst af te sluiten. Voor de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan wordt deze overeenkomst tussen de partijen getekend. Er hoeft dan geen exploitatieplan te worden vastgesteld.
Hoofdstuk 5
55
56
Hoofdstuk 5
BIJLAGEN
Bijlage 1: Mogelijkheden en effecten uitbreiding detailhandel kern Chaam Bijlage 2: Archeologisch onderzoek Bijlage 3: Watertoets Bijlage 4: Bodemonderzoek Bijlage 5: Parkeerdruktellingen Bijlage 6: Akoestisch onderzoek wegverkeer Bijlage 7: Toets externe veiligheid
Regels
Inhoudsopgave
Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4
Bestemmingsregels Centrum Verkeer - Verblijfsgebied
11 11 15
Hoofdstuk 3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels
17 17 18 19 20 21
Hoofdstuk 4 Artikel 10 Artikel 11
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
23 23 24
Bijlagen regels Bijlage 1
Lijst van bedrijfsactiviteiten
3 3 8
2
Hoofdstuk 1 Artikel 1
1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan Centrum Chaam fase 2 met identificatienummer NL.IMRO.1723.Brouwerijfase2-VO01 van de gemeente Alphen-Chaam; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3
aanduiding:
een geometrische bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4
afvalcontainer:
een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer; 1.5
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.6
bebouwingspercentage:
een in de voorschriften en/of op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak (bouwzone) of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken meegerekend; 1.7
bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat: - op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is; - na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens of bij de Woningwet; 1.8
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.9
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.10
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
3
1.11
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.12
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; 1.13 bouwperceelsgrens: a. een grens van een bouwperceel; voorste bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel gelegen aan een weg waaraan wordt gebouwd, tenzij door burgemeester en wethouders een andere perceelsgrens als zodanig wordt aangewezen; b. zijdelingse bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste perceelsgrens; c. achterste bouwperceelsgrens: de meest van de weg af gelegen bouwperceelsgrens, evenwijdig of nagenoeg evenwijdig aan de voorste bouwperceelsgrens; 1.14
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.15
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.16
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse; 1.17
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.18
gebouw van algemeen nut:
gebouw ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer; 1.19
handel:
elke vorm van handel dat wil zeggen het bedrijfsmatig ten verkoop uitstallen, te koop aanbieden, verkopen of leveren van goederen; 1.20
hoekperceel:
een bouwperceel dat zowel aan de zijde van de voorgevel als aan één zijdelingse zijde grenst aan de weg of het openbaar groen;
4
1.21
horecabedrijf:
een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening; 1.22 horecabedrijf, categorie 1: een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de winkels, alsmede: een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig overwegend ter plaatse bereide maaltijden worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende dranken, en die in het algemeen gedurende de avonduren zijn geopend, alsmede: een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatige alcoholhoudende dranken worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van kleinere etenswaren en/of (al dan niet mechanische) muziek ten gehore wordt gebracht. Deze bedrijven hebben een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht; 1.23
horecabedrijf, categorie 2:
een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig gelegenheid van nachtverblijf wordt verstrekt al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden en alcoholhoudende dranken; 1.24
kantoor:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek; 1.25
lijst van bedrijfsactiviteiten:
de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen in Bijlage 1 behorende bij deze regels; 1.26
maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen van sociale, culturele, (para)medische, educatieve, levensbeschouwelijke aard dan wel ten behoeve van de openbare dienst; 1.27
niet-publiekgerichte dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven zonder een rechtstreeks contact met het publiek; 1.28 ondergeschikt bouwdeel: een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak en/of; ondergeschikte delen van een ondergronds bouwwerk die zichtbaar zijn boven peil;
5
1.29
ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden; 1.30
ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 m¹ onder peil; 1.31
onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken; 1.32
opslag:
het bedrijfsmatig opslaan van goederen, grondstoffen, andere stoffen en materialen; 1.33
parkeervoorziening:
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer: a. openbare parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel openbaar (voor iedereen) toegankelijk zijn; b. particuliere parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel niet (voor iedereen) openbaar toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen op eigen terrein, voor eigen werknemers; 1.34
parkeren:
het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen; 1.35
perceelsgrens:
grens van een perceel of bouwperceel; 1.36 pergola: een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk, bestaande uit een constructie van verticaal geplaatste palen of kolommen, gekoppeld aan een bovenlegger met eventueel hierop onder een hoek van 90º geplaatste dwarsligger; de pergola mag tot maximaal 1 m boven het maaiveld als een gesloten constructie worden uitgevoerd; 1.37
publiekgerichte dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan consumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca en/of seksuele dienstverlening; 1.38
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
6
1.39
seksuele dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen; 1.40
speeltoestel:
een speeltoestel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen; 1.41
supermarkt:
een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen; 1.42
voorgevel:
de op weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw dat maximaal één voorgevel heeft; 1.43 voorgevelrooilijn: a. denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen en/of; b. denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd tot aan de perceelsgrenzen; 1.44
voorzieningen van algemeen nut:
op het openbare net aangesloten werken en/of bouwwerken ten behoeve van het openbaar nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer; 1.45
weg:
een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten; 1.46
wet/wettelijke regelingen:
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald; 1.47
winkel:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie; 1.48
woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van maximaal één huishouden; 1.49
zijgevel:
een van weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.
7
Artikel 2
2.1
Wijze van meten
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6
afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; 2.7
afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen; 2.8
lengte, breedte en diepte bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of harten van scheidsmuren; 2.9
oppervlak van bouwpercelen:
de maten van het kadastrale perceel, dan wel, wanneer er geen sprake is van een gedeeld kadastraal perceel, de feitelijke oppervlakte van het perceel behorend bij het hoofdgebouw; 2.10
breedte van bouwpercelen:
tussen de zijdelingse perceelsgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens; 2.11
bebouwd oppervlak:
de buitenmaats gemeten loodrechte projectie van de bebouwing op de ondergrond;
8
2.12
ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
9
10
Hoofdstuk 2
Artikel 3
3.1
Bestemmingsregels
Centrum
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in 3.2 van dit artikel, bestemd voor: a. detailhandel, waaronder begrepen een supermarkt, met dien verstande dat deze pas toegestaan is op het moment dat de activiteiten van een andere supermarkt binnen de kern Chaam beëindigd zijn. Er zijn maximaal 2 supermarkten toegestaan binnen de kern Chaam, welke gesitueerd dienen te zijn rondom de Brouwerij aan de zuidzijde van de Dorpsstraat, waaronder begrepen het gedeelte van de Dorpsstraat dat gelegen is tussen Kapelstraat en Brouwerij; b. publiekgerichte dienstverlening; c. horecabedrijven, categorie 1 en 2; d. bedrijven met een publieksgerichte functie, voor zover deze voorkomen in categorie 1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten; e. maatschappelijke voorzieningen; f. maximaal 43 woningen; g. een ondergrondse parkeergarage inclusief hellingbaan en bergingen ten behoeve van de appartementen, met dien verstande dat deze ontsloten wordt via de Kapelstraat; h. inpandige expeditieruimte; met de daarbij behorende: i. ontsluitingswegen en -paden; j. parkeervoorzieningen; k. erven, tuinen en terreinen; l. bouwwerken en voorzieningen.
3.2
Functies
De in 3.1 sub a, sub b, sub c en sub d genoemde detailhandel, dienstverlening, horeca en bedrijven mogen uitsluitend op de begane grond worden gesitueerd, met uitzondering van: hotelaccommodatie; niet-zelfstandige kantoren indien deze gekoppeld zijn aan een publiekgerichte functie als bedoeld in 3.1, sub a, sub b, sub c en sub d; die tevens op de verdieping gesitueerd mogen worden; a. een en ander met dien verstande dat functieverandering binnen de bestemming uitsluitend is toegestaan met inachtneming van onderstaand schema:
11
functie naar van
w
d
pd
h
b
mv
wonen (w)
-
t
t
v
nt
t
detailhandel (d)
nt
-
t
v
nt
t
publiekgerichte dienstverlening (pd)
nt
t
-
v
nt
t
horeca (h)
nt
t
t
-
nt
t
bedrijven (b)
nt
t
t
v
-
t
maatschappelijke voorzieningen (mv) nt
t
t
v
nt
-
t v
= toegestaan = uitsluitend toegestaan middels omgevingsvergunning voor afwijken
nt = niet toegestaan = niet van toepassing
3.3
Bouwregels
3.3.1
Algemeen
Voor het bouwen geldt dat op de in 3.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingsomschrijving mogen worden gebouwd.
3.3.2
Bouwvlak
Binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. gebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat over een oppervlakte van maximaal 200 m² een hoogteaccent gerealiseerd mag worden van maximaal 1,5 meter extra ten opzichte van de op de verbeelding aangegeven hoogtemaat; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringeisen, zoals aangegeven in onderstaand schema: Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale bouwhoogte
terreinafscheidingen bij niet-hoekpercelen
2 meter
terreinafscheidingen bij hoekpercelen, vóór de voorgevelrooilijn en tot 3 meter achter de voorgevelrooilijn
1 meter
terreinafscheidingen bij hoekpercelen, vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn
2 meter
vlaggenmasten en verlichtingsarmaturen
8 meter
overige bouwwerken
4 meter
12
3.3.3
Buiten bouwvlak
Buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringeisen, zoals aangegeven in onderstaand schema: Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale bouwhoogte
terreinafscheidingen
1 meter
speelvoorzieningen en pergola's
2 meter
vlaggenmasten en verlichtingsarmaturen
8 meter
afscheiding t.b.v. hellingbaan
2 meter
overige bouwwerken
1,5 meter
3.4
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan: de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde; de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; de aanleg en omvang van parkeergelegenheid. indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; c. de milieukwaliteit; d. de verkeersveiligheid; e. de sociale veiligheid; f. de brandveiligheid en rampenbestrijding; g. het woon- en leefklimaat.
3.5
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: 3.3.2 sub d; 3.3.3 sub b; ten behoeve van de maximale hoogte van een terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 2 meter, indien dit in het belang van het bedrijf is en er geen bezwaren zijn in het kader van de verkeersveiligheid.
3.6
Specifieke gebruiksregels
3.6.1
Strijdig gebruik van bouwwerken
Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 3.1 is toegestaan; b. de uitoefening/vestiging van een zelfstandig kantoor, anders dan ten behoeve van de bestemmingsomschrijving als genoemd in 3.1, sub b; c. de uitoefening/vestiging van een seksinrichting; d. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG).
13
3.6.2
Strijdig gebruik van gronden
Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG); b. het opslaan, het opgeslagen houden of (laten) bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden; c. het opslaan, het opgeslagen houden, (laten) storten of (laten) lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
3.6.3
Geen strijdig gebruik van gronden
Het bepaalde in 3.6.2, sub b en sub c is niet van toepassing voor zover het betreft: a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming; b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden en gebouwen.
3.7
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.1, juncto 3.2, sub a ten behoeve van de verandering van de functie tot: 1. wonen (w); 2. horeca (h); onder de volgende voorwaarden: a. bij de afwijking ten behoeve van wonen (w) dient het aantal woningen te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma; b. bij de afwijking ten behoeve van horeca (h) dient te worden aangetoond dat er geen onevenredige verstoring in de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur van de centrumfunctie ontstaat en dat er geen milieuhygiënische bezwaren bestaan tegen de omgevingsvergunning voor afwijken.
14
Artikel 4
4.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. paden en wegen; b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. speelvoorzieningen; e. waterhuishoudkundige voorzieningen; f. voorzieningen van beeldende kunst; g. voorzieningen van algemeen nut; h. evenementen; met de daarbij behorende: i. bouwwerken en voorzieningen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Voor het bouwen geldt dat op de in 4.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingsomschrijving mogen worden gebouwd.
4.2.2
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. er zijn uitsluitend gebouwen van algemeen nut toegestaan; b. gebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema: Gebouwen
Eis
maximale bouwhoogte
3 meter
maximale oppervlakte
15 m²
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale bouwhoogte
Maximale oppervlakte
speeltoestellen
3 meter
-
afvalcontainers
2 meter
4 m², indien bovengronds geplaatst
openbare nutsvoorzieningen
3,5 meter
-
kunstobjecten
5 meter
-
overige bouwwerken
1 meter
-
15
4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan: a. de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde; b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid. d. indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van: e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; f. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; g. de milieukwaliteit; h. de verkeersveiligheid; i. de sociale veiligheid; j. de brandveiligheid en rampenbestrijding; k. het woon- en leefklimaat.
4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Strijdig gebruik van bouwwerken
Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. voorzieningen anders dan van algemeen nut als bedoeld in 4.1, sub g; b. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen.
4.4.2
Strijdig gebruik van gronden
Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen; b. het opslaan, het opgeslagen houden of (laten) bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden; c. het opslaan, het opgeslagen houden, (laten) storten of (laten) lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
4.4.3
Geen strijdig gebruik van gronden en bouwwerken
Het bepaalde in 4.4.2, sub b en sub c is niet van toepassing voor zover het betreft: a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming; b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden en gebouwen.
16
Hoofdstuk 3 Artikel 5
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
17
Artikel 6
Algemene bouwregels
6.1
Algemene bepalingen met betrekking tot ondergronds bouwen
6.1.1
Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
6.1.2
Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen: a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen en de hellingbaan van de parkeergarage die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan; b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 5 meter onder peil.
6.1.3 Afwijken ondergronds bouwen a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 6.1.2, sub b voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat: 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord; 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden; b. bij het berekenen van de blijkens de aanduidingen of deze regels geldende bebouwingspercentages, het maximaal te bebouwen oppervlak en/of voorgeschreven inhoudsmaat, wordt de maatvoering van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
6.2
Ondergeschikte bouwdelen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, balkons, funderingen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt; c. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 meter bedraagt; d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 meter bedraagt; e. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, balkons, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, indien de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt en deze onderdelen van de bouw niet lager zijn aangebracht dan: 1. 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg; 2. 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook; f. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen; g. hijsinrichtingen, welke de bouwgrens met niet meer dan 1 meter kunnen overschrijden.
18
Artikel 7
7.1
Algemene gebruiksregels
Voorwaardelijke verplichting parkeren
Binnen het plangebied moeten minimaal 102 parkeerplaatsen gerealiseerd worden.
19
Artikel 8
8.1
Algemene afwijkingsregels
Minimale afwijking
Indien niet op grond van de voorgaande regels een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd een omgevingsvergunning voor afwijken te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor: a. geringe wijzigingen/verschuivingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen en differentiatiegrenzen tot ten hoogste 2 meter, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan c.q. de feitelijke situatie, waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden van de digitale verbeelding; b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, wachthuisjes, onder- en bovengrondse afvalcontainers, en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte hebben dan 4 meter, en geen grotere oppervlakte hebben dan 15 m²; c. overschrijdingen van de krachtens de bepalingen in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen niet vervullen; indien er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; 3. de milieukwaliteit; 4. de verkeersveiligheid; 5. de sociale veiligheid; 6. de brandveiligheid en rampenbestrijding; 7. het woon- en leefklimaat.
20
Artikel 9
9.1
Algemene wijzigingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van: a. het oprichten van transformatorgebouwen, gemaalgebouwen en ander nutsgebouwen met een inhoud van ten hoogste 100 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 5 meter, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en welke op grond van het bepaalde in de voorafgaande artikelen niet kunnen worden gebouwd; b. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.
21
22
Hoofdstuk 4 Artikel 10
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%; c. sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
10.3
Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
23
Artikel 11
Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Centrum Chaam fase 2'.
24
Bijlagen regels
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende activiteiten uit de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG1. Uit de richtafstandenlijsten zijn die bedrijfsactiviteiten geselecteerd, die in beginsel passen binnen de beoogde bestemming. Richtafstanden In de lijst van bedrijfsactiviteiten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste afstand van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Bij het bepalen van de richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • het betreft 'gemiddeld' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen; • de richtafstanden hebben betrekking op het omgevingstype ‘rustige woonwijk en rustig buitengebied’ of ‘gemengd gebied’; • de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van activiteiten; • bij activiteiten met ruimtelijk duidelijk te onderscheiden deelactiviteiten (zoals productie, opslag, kantoren, parkeerterreinen) kunnen deze deelactiviteiten desgewenst als afzonderlijk te zoneren activiteiten worden beschouwd, bijvoorbeeld bij ligging van de activiteit binnen zones met een verschillende milieucategorie. De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming, die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning, die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Omgevingstype Allereerst zijn er richtafstanden, die zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk2 of een vergelijkbaar omgevingstype.
1 2
Bedrijven en milieuzonering, VNG, 2009. Een rustige woonwijk is een woonwijk, die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
1
Gemotiveerd kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied3, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hoge milieubelasting kent. Verdere reducties zijn in de meeste gevallen niet te verantwoorden, omdat niet aannemelijk kan worden gemaakt dat het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast en het functioneren van bedrijven niet in gevaar wordt gebracht. In onderstaande tabel worden de richtafstanden weergegeven afhankelijk van het omgevingstype. milieucategorie
richtafstand tot omgevingstype rustige richtafstand tot omgevingstype gemengd woonwijk en rustig buitengebied
gebied
1
10 m
0 m
2
30 m
10 m
3.1
50 m
30 m
3.2
100 m
50 m
4.1
200 m
100 m
4.2
300 m
200 m
5.1
500 m
300 m
5.2
700 m
500 m
5.3
1.000 m
700 m
6
1.500 m
1.000 m
Aanvullende toelichtende informatie bij de richtafstanden Kolom met richtafstanden voor geluid In de kolom met richtafstanden voor geluid is – waar van toepassing – de letter C van continu opgenomen. Hiermee is aangegeven dat bij de betreffende milieubelastende activiteiten de voor geluid bepalende activiteiten continu (dag en nacht) in bedrijf zijn. Voorts is - waar van toepassing - de letter Z van zonering opgenomen. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder (vroeger ook wel A-inrichtingen genoemd), die als zodanig zijn aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
3
Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals, winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden, die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot dit omgevingstype. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
2
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Kolom met richtafstanden voor gevaar In de kolom “gevaar” zijn de richtafstanden aangegeven, die bij gemiddelde activiteiten van dat type aangehouden kunnen worden. Het betreft alle gevaarsaspecten, inclusief brandgevaar en stofexplosies. In deze kolom is voor activiteiten die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen of gaan vallen de letter R van risico opgenomen. In dezelfde kolom is voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is de letter V van vuurwerk opgenomen. Voor deze activiteiten dient altijd te worden getoetst aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit. D van ‘divers’ in kolom milieucategorie Bij de bepaling van de richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is uitgegaan van een 'gemiddeld' nieuwe activiteit met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. Bij alle activiteiten dient daarom rekening te worden gehouden met een zekere variatie. Voor activiteiten met een grote variatie in productieprocessen is de letter D van divers opgenomen. Index voor verkeersaantrekkende werking Naast de genoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking van belang zijn voor de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten op een bepaalde locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden maar is weergegeven met een kwalitatieve index, die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis: 1: potentieel geringe verkeersaantrekkende werking; 2: potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking; 3: potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). Overige aandachtspunten van activiteiten In de lijsten zijn tenslotte enkele andere aandachtspunten benoemd. Deze zijn bedoeld als aanvullende informatie waarmee in specifieke gevallen rekening gehouden kan worden gehouden. Visuele hinder De index voor visuele hinder is een indicator voor de (visuele) inpasbaarheid van activiteiten. B van 'bodemverontreiniging' De index voor bodem kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gronden, zoals bodembeschermingsgebieden. In het provinciale beleid met betrekking tot de bodembescherming speelt dit aspect een rol. Uitwerking van dit beleid vindt plaats in de provinciale milieuverordeningen. In deze kolom is de letter B opgenomen indien een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft, bijvoorbeeld door calamiteiten, incidenten of 'sluimerende' lekkages.
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
3
L van 'luchtverontreiniging' De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot woningen (of andere gevoelige locaties) in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in planologisch opzicht relevant zijn. Denk aan de neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora. Ook doen zich in de praktijk regelmatig problemen voor met de afstand tot woningen bij het toepassen van ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de L van 'luchtverontreiniging' vermeld. Gebruikte afkortingen De volgende afkortingen worden in de tabel gebruikt: < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j B C D L Z R V
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) vuurwerkbesluit van toepassing
4
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van bedrijfsactiviteiten
Basisinformatie voor milieuzonering Uit: Bedrijven en milieuzonering Uitgave VNG, 2009
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
OMSCHRIJVING
19 20
15
20 2010.2 205 22
16 16102 162902 58
22 221 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 24 2442 2442 26
58 581 18129 1814 1814 1813 1814 182 19 20 2120 2120 23
26 262, 263 262, 263 30 30 30 31
23 232, 234 232, 234 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33
31 316 32
26, 27, 33 293 26, 33
33
26, 32, 33
33 34
26, 32, 33 29
36 361 362 363 3663.1 40
31 9524 321 322 32991 35
40 40
35 35
Tabel 1-2
10
10
30 C
10
30
2
1 G
1
B
L
10 10 10 30 30 30
10 10 10 10 10 10
30 30 30 30 30 30
C C C C C C
10 10 10 10 10 10
30 30 30 30 30 30
2 2 2 2 2 2
1 1 1 1 1 1
G G G G G G
1 1 1 1 1
B B B B B
L L L
10 30
0 10
30 C 30 C
10 0
30 30 D
2 2
1 G 1 G
1 1
30 30 30
10 10 10
30 30 30 C
10 10 0
30 30 30
2 2 2
1 G 1 G 1 G
1 1 1
10
0
0
30
2
1 G
1
30
10
30 C
10
30
2
1 G
1
30
10
30
2
1 G
1
0
30
2
1 G
1
30
VERKEER
LUCHT
14 141 19
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Zuivelprodukten fabrieken: - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens Suikerfabrieken: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken 3 met p.o. <= 200 m² 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: Vervaardiging van wijn, cider e.d. VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN - BONT Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. - KLEDING) HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, - RIET, KURK E.D. 0 Houtconserveringsbedrijven: Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN - OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 2 - verbandmiddelenfabrieken VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Aardewerkfabrieken: 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, - APPARATEN EN BENODIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN - EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten A e.d. incl. reparatie VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN - N.E.G. 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sociale werkvoorziening PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN - WARM WATER C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
BODEM
18 182 19
0 2 0 1 0
VISUEEL
10821 110102 1102 t/m 1104 12
0 1 2 3 4 6 7 0 0 0 5 6 0 2 4
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) Tuinbouw: - bedrijfsgebouwen - kassen zonder verwarming - kassen met gasverwarming - champignonkwekerijen (algemeen) - bloembollendroog- en prepareerbedrijven - witlofkwekerijen (algemeen) Fokken en houden van overige graasdieren: Fokken en houden van pluimvee: Fokken en houden van overige dieren: - bijen - overige dieren Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² KI-stations
CATEGORIE
1584 1592 1593 t/m 1595 16
-
GROOTSTE AFSTAND
01 011, 012, 013 011, 012, 013, 016 011, 012, 013 011, 012, 013 011, 012, 013 0113 0163 011 0143, 0145 0147 0149 0149 0149 016 016 016 0162 02 10, 11 1051 1052 1071 1071 1081
GEVAAR
01 0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0122 0124 0125 0125 0125 014 014 014 0142 02 15 1551 1552 1581 1581 1583
GELUID
-
INDICES
STOF
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
juni 2009
30
10
10
0
10
10
30
10
30
2
2 G
2
10
10
30
0
30
2
1 G
1
0 10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0 0
10 30 10 30 10 30 10
0 0 0 0 10 10 0
10 30 10 30 30 30 D 10
1 2 1 2 2 2 1
1 1 1 2 2 2 1
P P G G G G G
1 1 1 1 1 1 1
10
10
30
10
30
2
2 G
1
10
10
30
10
30
2
1 G
1
30
10
30
10
30
2
1 G
1
30
10
30
10
30
2
1 G
1
30
0
30
0
30
2
1 G
1
0 30 30 0
10 10 10 30
10 10 30 30
0 10 10 0
10 30 30 30
1 2 2 2
1 1 2 1
1 1 2 1
30 C
P G G P
B
B B
L
B
1
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
VISUEEL
BODEM
0
0
30 C
10
30
2
1 P
1
B
0
0
10 C
10
10
1
1 P
1
0
0
30 C
10
30
2
1 P
1
10
0
30 C
10
30
2
1 P
1
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW
0
0
30 C
10
30
2
1 P
1
BOUWNIJVERHEID - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
1
B
10 0 10 0
0 0 0 0
30 10 30 30
10 10 0 10
30 10 30 30
2 1 2 2
2 1 3 1
P G P P
1 1 1 1
B
30
0
30
10
30
2
3 P
1
B
0 10 0 10 10 30 10 10
0 10 0 0 10 10 10 10
10 30 30 30 30 30 30 30
0 0 0 0 0 0 10 10
10 30 30 30 30 30 30 30
1 2 2 2 2 2 2 2
1 2 2 2 2 2 2 2
P G G G G G G G
1 1 1 1 1 1 1 1
10 0
0 0
30 30
10 V 30
30 30
2 2
2 G 2 G
1 1
0
10
30
10
30
2
1 G
1
0
10
30
0
30
2
1 G
1
0 30 10
0 30 10
30 30 30
30 30 30
2 2 2
1 G 1 G 2 G
1 1 2
0
0
30
30
2
2 G
1
0 0 10 10 0 0 0 0
0 0 0 10 0 0 0 0
10
40 40 40
35 35 35
C1 - < 10 MVA D0 Gasdistributiebedrijven: D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
40 40 40 41 41 41 41 45 45 45 50
35 35 35 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47
D4 E0 E2 B0 B1 3 -
50 501, 502, 504 5020.4 5020.5 503, 504 505 505 51 51 511 5122 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5153 5153 5153.4 5153.4 5154 5154 5155.2 5156 518
45, 47 451, 452, 454 45204 45205 453 473 473 46 46 461 4622 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 4673 4673 46735 46735 4674 4674 46752 4676 466
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B Autobeklederijen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 Benzineservisestations: 3 - zonder LPG - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in bloemen en planten Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 5 - munitie 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind: 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Grth in machines en apparaten:
519 52 52 52 5211/2,5246/9 5222, 5223 5224 5231, 5232 5246/9 5249 527 55 55
466, 469 47 47 47 471 4722, 4723 4724 4773, 4774 4752 4778 952 55 55
5511, 5512
5510
553 554 554 5551 5552 60 60 601 6022 603 61, 62 61, 62 61, 62 63 63 6311.2 6312 6321 6322, 6323 633 634 64
561 563 563 5629 562 49 49 491, 492 493 495 50, 51 50, 51 50, 51 52 52 52242 52109 5221 5222 791 5229 64
Tabel 1-2
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - blokverwarming
VERKEER
STOF
-
INDICES
GEUR
-
AFSTANDEN IN METERS
LUCHT
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
juni 2009
-
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winke Apotheken en drogisterijen Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 1 Café's, bars 2 Discotheken, muziekcafé's Kantines Cateringbedrijven - VERVOER OVER LAND 0 Spoorwegen: Taxibedrijven Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1 Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) -
0 30 R 10
0
10 10 10 10 C 0 30 10 10
0 10 10 10 10 10 10 V 10
10 10 10 10 10 30 10 10
1 1 1 1 1 2 1 1
1 2 1 1 1 3 1 1
P P P P P P P P
1 1 1 1 1 1 1 1
0
10
10
10
1
2 P
1
10 0 0 10 10
0 0 0 0 0
10 10 30 10 30
C C C C C
10 10 10 10 10
10 10 30 D 10 D 30
1 1 2 1 2
2 2 2 1 1
1 1 1 1 1
0 0
0 0
30 C 30 C
0 10
30 30 D
2 2
2 P 1 P
1 1
0
0
10
10
1
2 P
1
0 10 0 0 0
0 0 0 0 0
30 C 30 C 10 10 10
30 30 10 10 10 D
2 2 1 1 1
2 3 2 1 1
1 1 1 1 1
0
10 0 0 0 0
P P P P G/P
G P P P P
B
L
2
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
9004 8552 85521 9101, 9102 91041 931 931 931 931 931 931 931 9200 92009 93 96 96012 96013 96013 9602 9603 9603
Tabel 1-2
0 0
30 10
2 1
2 P 1 P
1 1
0 0
0 0
0 C 0 C
10 10
10 10
1 1
1 P 1 P
2 2
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
0
0
10 C
0
10
1
1 P
1
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed
0
0
10
0
10
1
1 P
1
-
A B -
10 10
0 10
30 30
10 10
30 30 D
2 2
2 P 2 G
1 2
0 0
0 0
10 30
1 2
1 P 1 P
1 1
30 0
10 0
0 10 0
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. Datacentra SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE - VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus 1 Verpleeghuizen 2 Kinderopvang - MILIEUDIENSTVERLENING A0 B A0 A7 -
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: rioolgemalen Afvalverwerkingsbedrijven: - verwerking fotochemisch en galvano-afval
DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen
0 B H 0 11 2 F
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Kinderboerderijen Zwembaden: Bowlingcentra Golfbanen Schietinrichtingen: - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen - binnenbanen: boogbanen Sportscholen, gymnastiekzalen Casino's Amusementshallen
10 30 C
0 0
30 10
30 R 0
30 10
2 1
1 P 1 P
1 1
0 0 0
10 30 C 10
0 10 0
10 D 30 10
1 2 1
2 P 2 G 2 P
1 1 1
0
0
10
0
10
1
2 P
1
0 10
0 0
30 30
0 10
30 30 D
2 2
1 P 2 P
1 1
10 0 0 10 0
0 0 0 0 0
30 C 10 10 30 C 30
10 0 0 0 0
30 10 10 30 30
2 1 1 2 2
3 2 1 1 2
P P P P P
2 1 1 1 1
30
0
10 C
0
30
2
1 P
1
10
10
30
2
1 G
1
0 0 0
0 0 0
10 30 30 C
0 0 0
10 30 30 D
1 2 2
1 P 2 P 2 P
1 1 1
0 0
0 0
30 C 30 C
10 0
30 30
2 2
2 G 3 P
1 1
0 0 0 0 30
0 0 0 0 10
30 C 30 30 C 10 30 C
0 0 0 0 0
30 30 30 10 30
2 2 2 1 2
3 2 2 2 1
P P P P P
1 1 1 1 1
0 0
0 0
30 C 10
0 0
30 10
2 1
2 P 2 P
1 1
0 0 0 10 0
0 0 0 0 0
30 10 30 30 30
30 10 0 0 0
30 10 30 30 30
2 1 2 2 2
1 1 2 3 2
P P P P P
1 1 1 1 1
30 0 0 0
0 0 0 0
30 30 10 10
30 R 0 0 0
30 30 10 10
2 2 1 1
2 1 1 1
G G P P
1 1 1 1
0
0
10
10
1
2 P
1
30
30 R
C C C C
LUCHT
9232 9234 9234.1 9251, 9252 9253.1 926 926 926 926 926 926 926 9271 9272.1 93 93 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9303 9303
30 C 10 C
BODEM
3700 3700 382 382 94 94 941, 942 9491 94991 59 59 591, 592, 601, 602 5914
0 0
VISUEEL
9001 9001 9002.2 9002.2 91 91 9111 9131 9133.1 92 92 921, 922 9213
0 0
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven zendinstallaties: - FM en TV - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig)
VERKEER
84 84 85 85 852, 8531 8532, 854, 855 86 86 8610 8621, 8622, 8623 8691, 8692 871 8891 37, 38, 39 37, 38, 39
CATEGORIE
75 75 80 80 801, 802 803, 804 85 85 8511 8512, 8513 8514, 8515 853 853 90 90
GROOTSTE AFSTAND
77 7711 772 62 62 62 58, 63 72 72 721 722 77, 78, 80tm82 77, 78, 80tm82 77, 78, 80tm82 74203 82992 84
A B0 B2 B3 A A -
INDICES
GEVAAR
71 711 714 72 72 72 72 73 73 731 732 74 74 74 7481.3 7484.4 75
-
GELUID
53 531, 532 61 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 41, 68 77
AFSTANDEN IN METERS
STOF
64 641 642 642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 70 71
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
juni 2009
B
B
L
B
L
-
OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: 1 - uitvaartcentra
0
3
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
Tabel 1-2
2 - begraafplaatsen Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
10 30 C 10 C
0 0 0
10 30 10 D
1 2 1
2 P 1 P 1 P
1 1 1
4
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
0 0 0
INDICES
GEVAAR
0 10 0
GELUID
STOF
96031 9313, 9604 9609
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
9303 9304 9305
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
juni 2009
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Oldenzaal www.BRO.nl