BESTEMMINGSPLAN
BEDRIJVENTERREIN WATERINGEN STATUS: VASTGESTELD DATUM: 27-11-2012 IDENTIFICATIENUMMER: NL.IMRO.1783.abp00000015-vast
2
COLOFON Dit is een uitgave van de Gemeente Westland, team Stedenbouw & Bestemmingsplannen. Voor meer informatie over dit plan kunt u contact opnemen via: Postadres: Postbus 150, 2670 AD Naaldwijk Bezoeksadres: Stokdijkkade 2, 2671 GW Naaldwijk T 14 0174 F (0174) 673 600 E
[email protected] I www.gemeentewestland.nl Het digitale exemplaar van dit plan is te vinden op www.ruimtelijkeplannen.nl. Datum: 21 december 2012 Dit product op gesteld door: Gemeente Westland & Konijnenburg Groep
3
4
TOELICHTING
5
6
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING ................................................................... 9 1.1 Aanleiding ...................................................................................9 1.2 Ligging plangebied .......................................................................9 1.3 Geldend bestemmingsplan .......................................................... 10
2 GEBIEDSVISIE ........................................................... 11 2.1 Beleidskader .............................................................................. 11 2 . 2 R ui m t e l i j k - f un c t i o n e l e s t r uc t uu r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 9 2.3 Gebiedsvisie .............................................................................. 22 2.4 Verkeer...................................................................................... 24
3 ONDERZOEK .............................................................. 26 3.1 Bedrijven en milieuzonering ........................................................ 26 3.2 Geluid ....................................................................................... 27 3 . 3 L uc h t k w a l i t e i t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 8 3.4 Externe veiligheid ...................................................................... 28 3.5 Water ........................................................................................ 43 3.6 Bodem ....................................................................................... 44 3 . 7 C u l t u ur h i s t o r i s c h e a s p e c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 5
4 JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING ................................. 46 4.1 Planvorm ................................................................................... 46 4.2 Bestemmingsregeling ................................................................. 47
5 HANDHAVING ............................................................. 50 5.1 Handhavingsbeleid ..................................................................... 50 5 . 2 S t r i j d i g e f un c t i e s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 0
6 UITVOERBAARHEI D ..................................................... 52 6.1 Economische uitvoerbaarheid ..................................................... 52 6 . 2 M a a t s c h a p p e l i j k e u i t v o e r ba a r h e i d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2
7
8
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding Het plangebied betreft een bedrijventerrein, welke in het verleden bestond uit een vijftal losse bedrijventerreinen, namelijk "Suydervelt", het "Westlands Bedrijven Centrum", "Zwethove", "bedrijventerrein Zuid" (Van Vliet) en "Wateringse Veld' . Met de voorliggende integrale herziening van het bestemmingsplan zal voor het gehele bedrijventerrein een uniforme en actuele regeling gaan gelden. De regeling heeft dan ook een consoliderend karakter, waarbij de huidige situatie is bestemd.
1.2 Ligging plangebied Het bedrijventerrein Wateringen is een bedrijventerrein met een bruto oppervlakte van ca. 95 hectare. Het plangebied van het bedrijventerrein omvat de bedrijventerreinen "Suydervelt", "Westlands Bedrijven Centrum", "Zwethove", "Wateringen Zuid" en "Wateringse Veld" en wordt begrensd door:
in het noorden: de Molenweer, het Gagelland, de volkstuinen en de woonbebouwing van de kern Wateringen; in het oosten: de gemeentegrens met ‘s-Gravenhage; in het zuiden en het westen: de Wippolderlaan.
Figuur 1 – planbegrenzing De keuze van de plangrenzen is gebaseerd op de contouren uit de Provinciale Verordening Ruimte en door een functionele afstemming met de in voorbereiding zijnde omliggende bestemmingsplannen.
9
1.3 Geldend bestemmingsplan Binnen het plangebied waren, voor het van kracht worden van dit bestemmingsplan, de volgende planregimes van kracht:
10
bestemmingsplan Plan in Hoofdzaak, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 22 mei 1959 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland op 11 april 1960. Het bestemmingsplan Plan in Hoofdzaak is met de volgende besluiten partieel herzien: 1. het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 4 december 1963 en goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 5 maart 1965; 2. het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 3 maart 1965 en goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 17 januari 1966; bestemmingsplan N211/N54/N222 (veilingroute)/ c.a., zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 25 oktober 1995 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 14 maart 1995; bestemmingsplan Suydervelt, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 31 maart 1998 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten va Zuid-Holland op 3 november 1998; bestemmingsplan Zwethove, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 30 juni 1998 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 9 februari 1999; bestemmingsplan Bedrijventerrein Wateringseveld, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 30 november 1999 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 4 juli 2000; bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuid, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 30 mei 2000 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland op 1 september 2000.
2 GEBIEDSVISIE
2.1 Beleidskader 2.1.1 Gemeentelijk beleid Structuurvisie De gemeente heeft nog geen structuurvisie vastgesteld als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Volgens het overgangsrecht van deze wet wordt een structuurplan als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gelijkgesteld met een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de nieuwe wet. De gemeente heeft geen eigen structuurplan maar voor de gemeente geldt wel een regionaal structuurplan van het Stadsgewest Haaglanden 2020 zoals verwoord in 2.1.2. Visie Greenport Westland 2020 De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten in woord en beeld. Daarmee geeft de visie ook andere partijen inzicht in de ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Westland. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met de glastuinbouwclusters (inclusief de niet ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen biedt het ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster, maatschappelijke en economische voorzieningen. De visie bevat tevens richtinggevende uitspraken over de rol van de gemeente ten aanzien van de glastuinbouwclusters en de andere ruimtebehoevende functies. De primaire productie in de glastuinbouwsector is een minder grote plaats gaan innemen in het Westlandse cluster. De agro-gerelateerde bedrijvigheid, voorafgaande en volgend op het primaire productieproces, zijn belangrijker geworden. Kennis, innovatie en logistiek hebben, ook gezien vanuit internationaal perspectief, nog verder aan betekenis gewonnen. Aan agro-gerelateerde bedrijvigheid is op de Westlandse bedrijventerreinen voldoende vestigingsruimte geboden. Bedrijventerrein Wateringen biedt eveneens die ruimte. Het plangebied van het bestemmingsplan wordt in de Visie Greenport Westland aangeduid als zijnde bestaand bedrijventerrein. Ten oosten wordt het plangebied begrensd door het in de visie opgenomen project ‘Zwethzone’. Binnen het plangebied zelf vinden geen grootschalige ontwikkelingen plaats die betrekking hebben op de Visie Greenport Westland. Evaluatie Visie Greenport Westland 2020 De Raad heeft op 14 december 2010 de evaluatie van de Visie Greenport Westland 2020 vastgesteld. Deze evaluatie verwoordt het raadsstandpunt over de (tussen-)resultaten van de visie over, in het bijzonder, de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009 met voorstellen per onderdeel over 'hoe nu verder?'. Het doel van de evaluatie is om aan de hand van een analyse duidelijkheid te geven of de strategische keuzes uit 2005 nog steeds de juiste zijn en of aanpassing wenselijk is. De evaluatie bepaalt de koers voor de in ontwikkeling zijnde gemeentelijke structuurvisie en zal hét vertrekpunt zijn van de gemeente Westland in reactie op plannen van derden. Voor bedrijventerreinen wordt in de evaluatie aangegeven dat eerst de nog te ontwikkelen bedrijventerreinen "Honderdland fase 2" en "TPW Mars" in de periode 2015-2020 worden gerealiseerd, alvorens een nadere afweging te maken over mogelijk extra ruimte. Om zo effectief mogelijk met de beschikbare ruimte om te gaan zal overleg opgestart worden om de herstructurering van enkele verouderde bedrijventerreinen, waaronder recent De Woerd, een impuls te geven. De ruimtewinst die met herstructurering en meervoudig ruimtegebruik op bedrijventerreinen in onze gemeente geboekt kan worden is overigens gering. De evaluatie doet geen specifieke uitspraken over het bedrijventerrein Wateringen, maar doet wel uitspraken over gelijksoortige bedrijventerreinen.
11
Bedrijventerreinenvisie Westland De Bedrijvenvisie Westland (2008) vormt - via het gemeentelijke Actieprogramma Economische Zaken - een uitwerking van de Visie Greenport Westland en is gericht op:
het anticiperen op actuele en toekomstige marktontwikkelingen om voldoende ruimte te behouden voor groei van bedrijvigheid (inspelen op de vraag van bedrijven, kantoren en detailhandel); het zijn van een toetsingskader voor de actualisering van bestemmingsplannen en de ruimtelijke onderbouwing van andere ruimtelijke besluiten; het verschaffen van duidelijkheid over parkmanagement op bedrijventerreinen.
De visie onderscheidt agro-logistieke, lokale en regionale bedrijventerreinen. De bedrijventerreinen "Zwethove", "Westlands Bedrijven Centrum" en "Wateringen Zuid" vormen lokale bedrijventerrein. Het bedrijventerrein "Wateringse Veld" vormt een regionaal bedrijventerrein. Als toetsingskader geeft de visie aan hoe moet worden omgegaan met milieuhinderlijke bedrijvigheid en met andere bijzondere functies op bedrijventerreinen. De visie onderstreept het grote economische belang van bedrijventerreinen, niet op de laatste plaats omdat een groot deel van die bedrijven is verbonden met de primaire glastuinbouw. Om die reden is agrogerelateerde bedrijvigheid op bedrijventerreinen een belangrijke schakel voor de glastuinbouweconomie in de gemeente Westland. Over het algemeen wil de gemeente de bedrijventerreinen revitaliseren om verrommeling tegen te gaan en de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren. Een viertal verouderde bedrijventerreinen wordt zelfs geherstructureerd. Nota publieksfuncties op bedrijventerreinen Als nadere uitwerking van de Bedrijventerreinenvisie Westland hebben burgemeester en wethouders de Nota publieksfuncties op bedrijventerreinen vastgesteld om maatwerk te kunnen bieden voor publieksfuncties op lokale bedrijventerreinen. In deze nota is aangegeven wat wel en niet is toegestaan op lokale bedrijventerreinen. Wonen, detailhandel, horeca, leisure en care-functies zijn uitgesloten in bestemmingsplannen die betrekking hebben op bedrijventerreinen. Bij leisure kan worden gedacht aan fitness, kookstudio's en hobbyfuncties. Care-functies zijn onder andere kinderopvang, ouderenzorg, gehandicaptenopvang en huisartsen- en fysiotherapie-collectieven. In hoofdzaak zijn op bedrijventerreinen bedrijfsmatige en industriële functies toegestaan. Genoemd worden het vervaardigen, bewerken, installeren en inzamelen van goederen. Ook verhandelen van goederen wordt genoemd, waarbij detailhandel (verkoop aan een eindconsument) is uitgesloten. In de loop der tijd zijn daarop uitzonderingen gemaakt voor specifieke vormen van detailhandel, zoals verkoop van brand- en explosiegevaarlijke stoffen. De verkoop van de zogenoemde ABC-goederen (Auto’s, Boten en Caravans) is alleen toegestaan met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Ook bouwmarkten zijn met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk, conform de provinciale regelgeving. Tegelijkertijd is vestiging van woonwinkels aan strenge regionale regels van Haaglanden gebonden. Een andere functie die in beperkte mate is toegestaan zijn zelfstandige kantoren. Onzelfstandige kantoren, die ten dienste staan van een bedrijf blijven mogelijk. Elk bedrijf kan ruimte nodig hebben voor een administratie- en verkoopafdeling, waarbij de oppervlakte maximaal 3.000 m² bedraagt. Zelfstandige kantoren kunnen in bestemmingsplannen door middel van een afwijkingsprocedure mogelijk worden gemaakt tot 500 m² per gebouw. Hierbij kan worden gedacht aan accountants en architecten. De kantoren mogen echter geen baliefunctie hebben (zoals makelaars en uitzend- of reisbureaus) en moeten ingepast (kunnen) worden op het bedrijventerrein. Inpassing is mogelijk bij de entree, of op de eerste verdieping van bestaande panden. Daarnaast moet voldaan worden aan de parkeernorm, die voor kantoren hoger is dan voor bedrijven. Binnen het plangebied bevinden zich diverse functies die in strijd zijn met deze nota. Voor deze gevallen zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij vigerende regelgeving. Integrale benadering milieuzonering bestemmingsplan bedrijventerreinen Voor het bestemmingsplan Teylingen heeft de gemeenteraad een beleidslijn vastgesteld op welke wijze omgegaan wordt met de milieuzonering op bestaande bedrijventerreinen. Deze benadering is ook toegepast
12
op het bedrijventerrein Wateringen. Voor de invulling van deze benadering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van deze toelichting. Kantorenvisie Westland Op 27 november 2007 heeft de gemeenteraad de kantorenvisie Westland vastgesteld. De kantorenvisie richt zich op zelfstandige kantoren, dat wil zeggen: panden die uitsluitend kantoren huisvesten. Hierin wordt aangegeven dat het toestaan van zelfstandige kantoren op verspreide locaties in het buitengebied en bedrijventerreinen niet past binnen het ruimtelijk beleid en niet bijdraagt aan de vorming van een kantorensector. Vier locaties zijn kansrijk voor kantoorontwikkelingen, namelijk de Tiendweg met in het verlengde Flora Holland, Centrum Naaldwijk, ABC Westland en Knooppunt Westerlee. Kantoren met een publieksfunctie horen thuis in dorpskernen of de schil daaromheen. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen is gebleken dat zich hier veel kleine kantoorgebruikers gevestigd hebben. Dit terwijl de geldende bestemmingsplannen ze niet of slechts in beperkte mate toelaten. Omdat er een grote vraag vanuit de markt is en kleine zelfstandige kantoren de naastgelegen bedrijven over het algemeen niet in de weg zitten, is ervoor gekozen de vraag naar kleine kantoren op bedrijventerreinen niet tegen te houden, maar te reguleren. De op de bedrijventerreinen aanwezige kleine zelfstandige kantoren worden in beginsel positief bestemd. Hierop wordt echter een tweetal uitzonderingen gemaakt. De eerste betreft de situatie dat kantoren (potentieel) belemmerend (kunnen) zijn voor een naastgelegen bedrijf met een hoge milieucategorie (3.2 en hoger). In deze situaties wordt gekozen voor de milieuhinderlijke functie. De tweede uitzondering betreft kantoren met een baliefunctie. Baliefuncties horen in de centrumkern. Voor nieuwe zelfstandige kantoren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor kantoren op zichtlocaties of op de eerste verdieping tot een oppervlakte van maximaal 500 m². Westland Water nu en Later Het Waterplan van de gemeente Westland heeft als ambitie een duurzaam en veerkrachtig watersysteem met belevingswaarde. Burgers en bedrijven moeten veilig en plezierig kunnen wonen, werken en recreëren met water in hun nabijheid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is vastgelegd dat gemeenten met dreigende wateroverlast samen met waterschappen een waterplan moeten opstellen. Een belangrijke pijler van het kwantitatieve waterbeleid voor de 21ste eeuw is het principe: vasthouden, bergen en afvoeren. De gemeente Westland werkt aan dergelijke waterplannen in samenwerking met diverse waterbeheerders binnen het gemeentelijke grondgebied. Westland, Glashart voor het milieu; milieubeleidsplan 2005-2010 Deze nota bevat het milieubeleid voor de Gemeente Westland voor een periode van vijf jaar. Deze nota is een gebiedsgericht beleidsplan, welke vooral gericht is op gebieden waar ontwikkelingen plaatsvinden. De overkoepelende doelstelling van het beleidsplan is: ‘Het verbeteren van de leefbaarheid op korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op langer termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten en toekomstige te voorkomen’. In dit gebiedsgerichte beleidsplan wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende gebiedstyperingen namelijk: centrumgebied, bedrijventerrein, glastuinbouw, woongebied, villawijk, recreatief groen en natuurgebied. Voor deze gebiedstypen zijn in het beleidsplan per gebiedstype verschillende ambities en maatregelen opgenomen, welke het uitgangspunt vormen voor het op diversen terreinen nog te formuleren milieubeleid. Tevens worden deze ambities en maatregelen ingebracht in ruimtelijke planprocessen. Het plangebied wordt in het milieubeleidsplan aangeduid als gebiedstype ‘bedrijventerrein’. Binnen dit gebiedstype zijn ambities en maatregelen geformuleerd welke ruimtelijk relevant zijn voor het plangebied, namelijk:
minimaal 15-20% van het plangebied moet onverhard zijn; hoofdfuncties in het plangebied worden aangeduid als werken, grootschalige en perifere detailhandel, agro-gerelateerde bedrijvigheid, productie en distributie; het groenareaal moet worden vergroot en worden gekoppeld aan wegen- en waterstructuren; het plangebied moet goed bereikbaar zijn voor auto- en vrachtverkeer, alsmede voor openbaar vervoer; parkeren dient zoveel mogelijk plaats te vinden op eigen terrein; de milieucategorie op het bedrijventerrein mag maximaal 3-4 bedragen.
13
Bovengenoemde ambities en maatregelen zijn van toepassing op locaties binnen het bestemmingsplan waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, dan wel mogelijk worden gemaakt. Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) In de ontwikkelingsvisie Visie Greenport Westland 2020 zijn de beleidslijnen voor de langere termijn aangegeven voor de gehele gemeente. Met de relevante onderdelen van deze visie is het vervoersplan als sectorale nota vastgesteld. Met dit beleidsmiddel wordt aangegeven welke richtingen de gemeente Westland de komende jaren opgaat en wordt het beleid van de “oude” gemeenten geharmoniseerd. Het WVVP dient meerdere doelen namelijk een invulling geven van de wettelijke plicht om een kenbaar verkeersbeleid te hebben, het uitwerken van de in de Greenport gestelde kaders en het schetsen van kaders voor de toekomst op het gebied van verkeer en vervoer. Route gevaarlijke stoffen Uitgangspunt van het beleid is om de bebouwde kom zoveel mogelijk te mijden bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. De gemeente moet voor zogenaamde route plichtige stoffen, wegen aanwijzen waarover deze stoffen moeten worden vervoerd. Voor dat vervoer zijn de overige wegen dan uitsluitend bij ontheffing toegestaan. Zo dragen gemeenten bij aan het veilig vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan bevindt zich een route gevaarlijke stoffen op de Wippolderlaan. Parkeren Voor nieuwe situatie wordt vanuit het WVVP de volgende parkeernorm gehanteerd:
kantoor met baliefunctie 3,3 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 20% bedoeld voor bezoekers; kantoor zonder baliefunctie 2,0 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 5% bedoeld voor bezoekers; arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf etc.) 0,9 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 5% bedoeld voor bezoekers; arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, etc.) 2,8 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 5% bedoeld voor bezoekers; bedrijfsverzamelgebouw 1,7 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 10% bedoeld voor bezoekers; grootschalige detailhandel 2,7 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 85% bedoeld voor bezoekers; showroom 1,8 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 35 % bedoeld voor bezoekers; café/bar/cafetaria 7 pp per 100 m², van de norm is 90% bedoeld voor bezoekers; restaurant 14 pp per 100 m², van de norm is 80% bedoeld voor bezoekers; hotel 1,5 pp per kamer.
2.1.2 Regionaal beleid De gemeente maakt deel uit van een plusregio als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestemmingsplan is dan ook afstemming met het volgende regionale beleid tot uitdrukking gekomen. Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 heeft als ambitie dat de regio Haaglanden zich verder ontwikkelt als een regio van internationale allure, een regio die een duurzame kwaliteit van leven biedt door middel van een veilige, schone en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een sterke structuur. Met de verdere versterking van de kennisintensiteit van de economie van Haaglanden levert de regio een stevige bijdrage aan de realisatie van de in Europa afgesproken Lissabon-doelstelling, dat streeft naar de versterking van de innovatiekracht van de Europese economie. Het plangebied wordt aangewezen als een gebied voor betere benutting van bestaande bedrijventerreinen. Herstructurering en beter gebruik van bestaande bedrijventerreinen heeft een hoge prioriteit. Het streven is erop gericht om na 2020 de vraag naar ruimte voor werken op de bestaande terreinen en in het bestaand stedelijk gebied op te kunnen vangen. Daar is een innovatief gebruik van de ruimte voor nodig. Herstructurering en intensiever gebruik van verouderde terreinen, dubbel grondgebruik, functiemenging en het ontwikkelen van milieumaatregelen die hinder van bedrijven verminderen, zijn hierbij belangrijke aangrijpingspunten. Bedrijven en kantorenlocaties moeten niet zonder meer worden getransformeerd naar woongebieden, maar moeten waar mogelijk worden behouden en gemoderniseerd.
14
Regionale Kantorenstrategie Haaglanden De Regionale Kantorenstrategie Haaglanden gaat in op de segmentering en programmering van kantorenlocaties in Haaglanden. Deze kantorenstrategie vormt de basis voor het regionale beleid ten aanzien van de (her)ontwikkeling van kantorenlocaties tot aan 2020 en geeft mede invulling aan het RSP. Het RSP komt tot de conclusie dat het geplande aanbod van kantoren, de behoefte tot 2010 overstijgt. Ten aanzien van geplande ontwikkelingen na 2005 wordt gesteld dat de realisatie hiervan moet worden afgewogen ten opzichte van bewegingen in de bestaande voorraad kantoren. Er is voldoende aanbod van gemengde bedrijvenzones waardoor blijvend ruimte kan worden geboden aan een diversiteit van bedrijven. Tevens zijn er voldoende mogelijkheden voor vermenging van verschillende werkfuncties.
2.1.3 Provinciaal beleid In het bestemmingsplan is afstemming met het volgende beleid van de provincie Zuid-Holland tot uitdrukking gekomen. Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland” Algemeen Doel van de structuurvisie is de versterking van de samenhang, de herkenbaarheid en de diversiteit in de provincie Zuid-Holland. De Provinciale Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Er staat in hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. In de Uitvoeringsagenda is aangegeven hoe de provincie en de verschillende partners de structuurvisie gaan uitvoeren. De structuurvisie vervangt het interim beleid voor de provinciale ruimtelijke ordening dat voor het plangebied was gebaseerd op de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020 (2004), het streekplan ZuidHolland-West (2003) en alle herzieningen en uitwerkingen daarvan, en de Nota Regels voor Ruimte (2006). De provincie onderscheidt in de structuurvisie de volgende vijf hoofdopgaven: 1. 2. 3. 4. 5.
aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden.
De ambities zijn vertaald in een beeld van het ruimtegebruik in 2020, bestaande uit een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart is vergelijkbaar met een streekplankaart. Deze kaart geeft aan wat waar mogelijk is, met locaties en begrenzingen. De kwaliteitskaart geeft aan welke kwaliteiten waar aanwezig zijn of moeten komen. Bij ontwikkelingen in een gebied zijn deze kwaliteiten belangrijk. Het doel van de structuurvisie draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en aan een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkelingen en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. Bebouwingscontouren De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Het plangebied van het bestemmingsplan ligt binnen de bebouwingscontouren. Bedrijventerreinen Op de functiekaart van de structuurvisie wordt het bedrijventerrein Wateringen aangeduid als ‘Bedrijventerrein’ (zie onderstaande afbeelding). Meer concreet voor bedrijventerreinen geldt dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Deze afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door herstructurering en intensivering van bestaande en reeds geplande bedrijventerreinen. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid
15
staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. Eventuele functiewijzigingen in het kader van herstructurering, bijvoorbeeld om de milieu hygiënische omgevingskwaliteit te verbeteren, moeten dan ook goed gemotiveerd zijn. Wat betreft het aspect milieuhinder is het beleid gericht op het uitgangspunt voor bestemmingsplannen dat voor bedrijven de hoogst mogelijke bedrijfscategorie mogelijk moet zijn. Veel van de huidige grootschalige detailhandel is gevestigd op bedrijventerreinen. Vanuit het beleid om dit areaal juist voor reguliere bedrijven te behouden, wordt door de provincie de uitbreiding van de perifere detailhandel op die locaties terughoudend benaderd.
Figuur 3 - uitsnede functiekaart Provinciale Verordening Ruimte Algemeen De Provinciale Verordening Ruimte (PVR) is op 2 juli 2010 door provinciale staten van de provincie ZuidHolland vastgesteld. De verordening stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. In de PVR zijn regels gesteld over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, lucht- en helihavens, molen- en landgoed-biotopen. Toets aan regels PVR Het plangebied ligt geheel binnen de bebouwingscontouren zoals gegeven op kaart 1 van de PVR. De regels voor het gebied buiten die bebouwingscontouren zijn dan ook niet van toepassing op het bestemmingsplan. Volgens kaart 3 bevindt zich in of naast het plangebied geen ecologische hoofdstructuur zodat met het gestelde in artikel 5, het bestemmen en beschermen van aanwezige of aangrenzende natuurlijke waarden, geen rekening gehouden hoeft te worden. De regels van artikel 7 voor nieuwe kantoren zijn niet van toepassing omdat het bestemmingsplan geen nieuwe (zelfstandige) kantoren toelaat. Volgens kaart 6 vormt het bedrijventerrein Wateringen een bedrijventerrein in de zin van artikel 8. Volgens deze bepaling is het niet toegestaan om op het bedrijventerrein nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk te maken. In het bestemmingsplan worden geen bedrijfswoningen toegestaan. De burgerwoningen op het bedrijventerrein worden - gelet op de historische groei - toegelaten, maar de bouw van nieuwe bedrijfswoningen wordt uitgesloten. Verder is bepaald dat de bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan moeten passen bij de omgeving van het bedrijventerrein, waarvoor een motivering in de toelichting van het bestemmingsplan moet worden opgenomen. Dit is in dit bestemmingsplan gebeurd. Volgens artikel 9 mag een bestemmingsplan geen detailhandel toestaan buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra. Eén van de uitzonderingen hierop vormt een perifere detailhandel mits op een opvanglocatie voor perifere detailhandel als aangegeven op kaart 7. Het plangebied betreft of omvat niet zo een opvanglocatie. In het plangebied komt detailhandel in volumineuze goederen voor. Deze functie is niet als zodanig bestemd maar is opgenomen in de bestemming voor het bedrijventerrein met een specifieke aanduiding en voor deze functie geldt een wijzigingsbevoegdheid om het gebruik van de gronden terug te kunnen brengen naar het gebruik volgens de normale bedrijfsbestemming.
16
2.1.4 Rijksbeleid In het bestemmingsplan is afstemming met het volgende beleid van het Rijk tot uitdrukking gekomen. Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid Op 1 juli 2008 hadden de volgende planologische kernbeslissingen (Nationaal Ruimtelijk Beleid) volgens het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening de status van structuurvisie: Ruimte, Nota Mobiliteit, Ruimte voor de rivier, Project Mainport-ontwikkeling Rotterdam, Hoge Snelheidslijn Zuid, Betuweroute, Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (inclusief partiële herzieningen BritNed-kabel, Randstad-380kVverbinding en Near Shore Windpark), Structuurschema Buisleidingen, Derde Nota Waddenzee en het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen. Omdat nieuwe structuurvisies moeten ingaan op de wijze waarop het daarin vervatte beleid moet worden verwezenlijkt en omdat genoemde p.k.b.’s zo een doorkijk niet bevatten, heeft de minister van VROM voor dat nationaal ruimtelijk beleid een zogeheten Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid opgesteld dat op 6 juni 2008 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Van belang voor het bedrijventerrein "Wateringen" is hetgeen is gesteld in onderdeel 5 van het nationaal ruimtelijk belang onder de noemer “behoud en versterking op lange termijn van de tuinbouwfunctie in de vijf Greenports”. De Nederlandse tuinbouwsector is een speler van wereldformaat. Bij dit Nationale Ruimtelijke Belang hecht het Rijk eraan dat de tuinbouwfunctie in vijf zogenoemde greenports behouden blijft en versterkt wordt. De Nota Ruimte benoemt de mainports en greenports als onderdeel van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur en legt het initiatief om het beleid op de greenports en herstructurering van bestaande terreinen beleidsmatig uit te werken en ruimtelijk te verankeren, bij de provincies. Een belangrijk instrument hierbij is de gemeenschappelijke agenda van overheden en bedrijfsleven in het Manifest Greenports Nederland en de uitwerking daarvan in de Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken Greenport(s) Nederland uit 2007. De investeringen in de locaties voor glastuinbouw en overige tuinbouw zijn gericht op behoud en versterking van de economische functie van de tuinbouw en gelijktijdige versterking van andere gebiedsfuncties zoals water, wonen, recreatie, landschap en natuur. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening Nederland: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daarmee streeft het Rijk naar een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Doelen In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): 1. 2. 3.
het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland (o.a. Mainports, Brainports en Greenports); het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport, zoals opgenomen in Figuur 2.
17
Figuur 2 - uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur De Nederlandse open economie raakt steeds meer verweven met die van sterke concurrenten als Duitsland, China en India. De kansen in het internationale speelveld liggen vooral bij de zogenoemde topsectoren: logistiek, water, hightech, creatieve industrie, energie, chemie en voedsel en tuinbouw. Veel van die sectoren zijn geconcentreerd in de stedelijke regio's rond de Mainports, Brainport en Greenports. De ambitie is dat Nederland in 2040 behoort tot de top 10 concurrerende landen van de wereld door een goede ruimtelijk economische structuur voor een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere een optimale internationale bereikbaarheid van stedelijke regio's in 2040 en uitstekende (logistieke) verbindingen van de Mainports Rotterdam en Schiphol, de Brainport Zuidoost Nederland en de Greenports met Europa en de rest van de wereld. De meeste topsectoren concentreren zich in stedelijke regio's en dan vooral in de stedelijke regio's rond de Mainports, Brainport en Greenports. Vanwege deze concentratie en de nationale baten die daarmee gemoeid zijn, wil het Rijk in deze regio's extra inzetten op versterking van de concurrentiekracht. Hiervoor wordt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak ingezet waarin afspraken over de versterking van de ruimtelijk-economische structuur in brede zin worden gemaakt met de decentrale overheden. Nationale belangen De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de ontwerp AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn de volgende bepalingen relevant: 1.
2. 3.
een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio’s (zoals Rotterdam) over de programmering van verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief; ruimte voor het hoofdnetwerk voor duurzame energievoorziening en de energietransitie; ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
2.1.5 Conclusie Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en het bedrijventerrein is ook als zodanig aangewezen. Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke speerpunten. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied zijn intensief ruimtegebruik, duurzaamheid en segmentering belangrijke uitgangspunten. Voor segmentering geldt enerzijds waar mogelijk streven naar een zo hoog mogelijke milieuhindercategorie, anderzijds aandacht voor omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing.
18
2.2 Ruimtelijk-functionele structuur 2.2.1 Inventarisatie van functies Binnen het plangebied vielen tijdens de inventarisatie de volgende (groepen van) functies te onderkennen. Bedrijven In het plangebied bevinden zich bedrijven die vallen binnen de milieucategorieën 1 tot en met 4.2. Het is een verscheidenheid van onder andere kleinschalige bedrijven met een lokaal karakter en grote bedrijven met een regionaal karakter. Voor dit soort bedrijven, gecategoriseerd naar SBI-code en VNG-milieucategorie, wordt verwezen naar de bijbehorende Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in Bijlage 1 van de bestemmingsregels. Naast de genoemde bedrijven is binnen het plangebied tevens een hoogspanningsstation van Tennet aanwezig. Deze is gelegen aan de Laan van Wateringseveld. Kantoren Binnen het bestemmingsplan zijn de volgende zelfstandige kantoorfuncties aanwezig, welke sommige met een functieaanduiding op de kaart binnen de bedrijfsbestemming worden bestemd. Het criterium voor het opnemen van bestaande zelfstandige kantoren is als volgt: 1. 2. 3.
het betreft geen kantoor met baliefunctie (dienstverlening); ligt niet in een gebied waarbinnen de vestiging van bedrijven met een maximale milieucategorie van 3.2 is toegestaan; de maximale op te nemen oppervlakte bedraagt 500 m2.
Aan de De Lierseweg bevinden zich:
"Groenflex Uitzendburo” gelegen aan de De Lierseweg 15.
Aan de Linnewever bevinden zich:
tekenbureau “BB IDAS.” gelegen aan de Linnewever 4; administratiekantoor “Jordans”, gelegen aan de Linnewever 34.
Aan de Monsterseweg bevinden zich:
reisbureau “Dolfijn vakanties”, gelegen aan de Monsterseweg 10; ICT bedrijf "@i-net Technology Consultancy B.V.", gelegen aan de Monsterseweg 36; ICT bedrijf "RoosMultimania BV", gelegen aan de Monsterseweg 31.
Aan de Naaldwijkseweg bevinden zich:
“Dailyflex personeelsdiensten”, gelegen aan de Naaldwijkseweg 14; “BK Dienstverlening”, gelegen aan de Naaldwijkseweg 24; "ETC Marketing & Communicatie", gelegen aan de Naaldwijkseweg 35; administratiekantoor “AVZ”, gelegen aan de Naaldwijkseweg 42.
Aan de ‘s-Gravenzandseweg bevinden zich:
Nouta Incasso & Advies, gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 4; fotograaf “Arjan Boerlage”, gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 59; IT-bedrijf "That’s it", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 12; beheersmaatschappij "T. Berkman BV", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 13; fiscale dienstverlening "Assuplan", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 60a; tuinontwerpers "Kuipers", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 62b;
19
administratieve/fiscale dienstverlening "Van der Velde-Van der Brug" gelegen aan de ‘sGravenzandseweg 62s.
Aan de Stoelmatter bevinden zich:
architect “Veldhoven”, gelegen aan de Stoelmatter 10; "Shanks Nederland B.V.", gelegen aan de Stoelmatter 41; “Firstdata B.V.”, gelegen aan de Stoelmatter 53.
Aan de Turfschipper bevinden zich:
kantoor, gelegen aan de Turfschipper 16-18; “Leica Geosystems”, gelegen aan de Turfschipper 39; “Accept Systemms”, gelegen aan de Turfschipper 90; belastingadviseur “G. Alblas”, gelegen aan de Turfschipper 92.
Aan de Molenweer bevindt zich:
servicebureau "De Vries", gelegen aan de Molenweer 16.
Hotel Binnen het plangebied is tevens een hotel voor tijdelijke arbeidsmigranten gevestigd. Dit hotel wordt ook bestemd als bedrijf met een functieaanduiding "(sb-ht)".
hotel voor tijdelijke arbeidsmigranten, gelegen aan de Lierseweg 15.
Detailhandel In het plangebied bevinden zich de volgende (volumineuze) detailhandelbedrijven:
garagebedrijf en autodealer "Kalfsbeek" aan de De Lierseweg 3; keukenhandel "Superkeukens" aan de De Lierseweg 8; beddenzaak "Bonnet" aan de De Lierseweg 12; bouwmarkt “Hornbach” gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 71; zonwering "Venvo", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 3; keukenhandel "Brugman Keukens", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 25 keukenhandel "Keuken Concurrent", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 27; steenhandel "Stone-Art House", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 38; verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, gelegen aan de Wippolderlaan 1.
Wonen Binnen het plangebied bevinden zich grondgebonden eengezinswoningen. Deze liggen aan het oude woonlint de Middenweg en aan de noordelijke rand van het plangebied. In het plangebied bevinden zich de volgende burgerwoningen:
Middenweg 11 en 13; Molenweer 2c; Zwarteveen 10.
In het plangebied bevinden zich de volgende bedrijfswoningen:
20
Middenweg 5, 7, 9,11b,12,15 en 18; Molenweer 2a, 4, 6, 24, 26; Veenland 2, 6a, 6b, 8, 10.
Sport Binnen het plangebied is de volgende sport functie aanwezig:
sportschool "Fit for Free", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 33.
Groenvoorzieningen In het openbare gebeid op het bedrijventerrein Wateringen bevinden zich de volgende structurele groenvoorzieningen:
de groenstroken langs de Wippolderlaan en de Bovendijk; stroken met afschermende beplanting tussen het bedrijventerrein en de, in de gemeente Den Haag gelegen, aangrenzende woonwijken; groenvoorzieningen rondom de, langs de Wippolderlaan gelegen, masten van het hoogspanningstracé; een laan met bomen, gelegen langs de volledige zuidzijde van de Middenweg; de brede groenstroken gelegen langs de Naaldwijkseweg, de Monsterseweg, de Westlandseweg, de Maaslandseweg en de ‘s-Gravenzandseweg; de gronden langs de Wateringseweg tot aan de Dorpskade; taluds langs de Dorpskade; taluds en sloten langs de Lierseweg en Middenweg; groenstroken tussen de bedrijven in het gebied tussen de Wippolderlaan en de Klopperman; de watergang de Zweth, voor zover gelegen in het plangebied.
Horeca In het plangebied bevinden zich de volgende horecavoorzieningen:
"Kentucky Fried Chicken (KFC)" aan de Sylvian Poonsstraat 28; "Subway" aan de Sylvian Poonsstraat 28.
Water In het plangebied bevinden zich de volgende watergangen in de vorm van oppervlaktewater:
een watergang aan de oostzijde van de Wippolderlaan; een watergang langs het terrein van Bakersland en Caravanbedrijf Van Vliet; een watergang langs de Middenweg, parallel aan de schietbaan; een watergang aan weerszijde van de Middenweg; een watergang aan de zuidzijde van de Dorpskade; een waterloop parallel aan de Gageland; een watergang ten noorden van de Turfschipper, langs de gemeentegrens met Den Haag; de boezemwatergang Zweth, gelegen langs de oost- en zuidzijde van het Tennet-terrein; een waterpartij langs de Wateringseweg; een waterpartij in de middenberm van de Vlasser.
Leidingen en verbindingen Binnen het plangebied bevinden zich ter hoogte van de Middenweg en 's-Gravenzandseweg drie hoofdtransportleidingen voor aardgas, namelijk:
leidingnummer W-509-01, aan de Middenweg; leidingnummer W-509-02, vanaf de Middenweg langs de Wippolderlaan; leidingnummer W-514-01, aan de Middenweg; leidingnummer A-617, vanaf de Zwethkade langs de Wippolderlaan.
Voor de leidingen geldt een bebouwingsvrije zone van 5 meter, gemeten vanaf beide zijden van de leiding. Voor de aspecten op het gebied van externe veiligheid wordt verwezen naar 3.8 deze toelichting.
21
2.2.2 Inventarisatie van waarden Waterkeringen In het plangebied zijn de volgende primaire waterkeringen aanwezig waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing is:
de Middenweg als een polderkade bestaande uit veen; de Dorpskade als een polderkade bestaande uit veen; de Zwethkade als een boezemkade bestaande uit veen; de Bovendijk als polderkade.
Natuurlijke en landschappelijke waarden Binnen het plangebied van het bestemmingsplan bevinden zich geen natuurlijke of landschappelijke waarden. Archeologische waarden Volgens de cultuurhistorische kaart van de provincie bestaat voor het hele plangebied een lage kans op archeologische sporen in de grond. Gebleken is dat er geen archeologische vindplaatsen zijn gemeld en dat de trefkansen daarvoor laag zijn. Van archeologische waarden in het plangebied is dan ook geen sprake. Andere cultuurhistorische waarden Binnen het plangebied bevindt zich een waardevol gebied als molenbiotoop welke betrekking heeft op de “Schaapweimolen”, gelegen in de gemeente Rijswijk.
2.3 Gebiedsvisie 2.3.1 Algemeen De planvisie voor dit bestemmingsplan is primair gebaseerd op de "Bedrijventerreinenvisie Westland". Het bedrijventerrein "Wateringen" - dat in genoemde visie is genoemd als een bedrijventerrein groter dan 5 hectaren - vormt qua typologie een “modern gemengd terrein” waarmee een bedrijventerrein, waarvan de ruimtelijke kwaliteit als regulier bestempeld wordt, bedoeld wordt voor gemiddelde bedrijfsruimtegebruikers. In deze groep is de interesse voor de stedenbouwkundige vormgeving van het terrein en de architectuur van bedrijfspand vooral functioneel. Voorts is het kenmerk van dit type bedrijventerrein dat dit goed is ontsloten en de marktoriëntatie regionaal/lokaal is. Doorgaans vormt 10-30% van het totale bedrijfsvloeroppervlak op dit type terreinen een onzelfstandig kantoor. In de visie wordt het belang van (bestaande) bedrijventerreinen voor de economie in de gemeente erkend en onderstreept. Het beleid is dan ook gericht op intensivering en modernisering van die terreinen. Innovatieve concepten, zoals een tweede maaiveld en gebouwde parkeerconcepten, worden van gemeentewege gestimuleerd. Voor dit bedrijventerrein is in de visie geen uitbreiding voorzien.
2.3.2 Typering bedrijventerrein Het bestemmingsplan bedrijventerrein ‘Wateringen’ omvat ca. 95 hectare bedrijventerrein. Voorheen waren dit vijf verschillende bedrijventerreinen met ieder een eigen bestemmingsplan. Het betreft ‘Wateringse Veld’, ‘Zwethove, Zuid’ (Van Vliet), ‘Westlands Bedrijven Centrum’ (WBC) en ‘Suydervelt’. Bedrijventerreinen ‘Zwethove’ en ‘Wateringse Veld’ stammen uit de jaren `90 van de vorige eeuw. Zwethove is aangelegd voor lokale Wateringse bedrijven. Wateringse Veld is van oudsher grootschaliger en mede aangelegd voor uit te plaatsen milieuhinderlijke bedrijven uit Den Haag. Beide terreinen hebben een hoge beeldkwaliteit. Zuid is een bedrijventerrein van 8,2 hectare dat geheel gebruikt wordt door afvalverwerker Van Vliet. Suydervelt is een bedrijfsgebied aan de rand van een woonwijk. Het woon-werk gebied dat dateert uit de jaren `70 van de vorige eeuw. Het Westlands Bedrijven Centrum is niet vooraf uitgedacht, maar ontstaan door
22
planologische vrijstellingen. De verzameling van ondernemersinitiatieven heeft geleid tot een onoverzichtelijke opzet zowel qua ontsluiting als qua menging van functies. WBC is ontsloten over het deel Zwethove. Door de harmonisatie vallen de 5 bedrijventerreinen onder eenzelfde bestemmingsplanregime. Wel wordt onderscheid gemaakt tussen lokaal en regionaal bedrijventerrein. Bedrijventerrein "Wateringen" betreft een gemengd bedrijventerrein dat gedeeltelijk als regionaal is aan te merken. Voor het van toepassing zijnde deel van het plangebied wordt het bedrijventerrein aangeduid met de aanduiding "regionaal bedrijventerrein". Waar deze aanduiding niet is opgenomen betreft bedrijventerrein Wateringen een lokaal bedrijventerrein. Voor een illustratie van dit regionale bedrijventerrein wordt verwezen naar figuur 4.
Figuur 4 - onderdeel regionaal bedrijventerrein Wateringen Het onderscheid lokaal en regionaal zit in de korrelgrootte van de bedrijvigheid. Regionale bedrijventerreinen zijn bedoeld voor industriële, grootschalige bedrijvigheid. De inrichting is gericht op vrachtwagentransport en zwaardere milieucategorieën. Kleinschalige bedrijven passen niet op regionale terreinen. Op de gedeelten waar het terrein is aangeduid als regionaal bedrijventerrein wordt ten aanzien van bedrijven gestreefd naar de vestiging van middelgrote en grote bedrijven, waarbij de oppervlakte per bedrijfsvestiging minimaal 450 m 2 dient te bedragen. Daarnaast is functiemenging ongewenst op regionale terreinen. Verkoop of de vestiging van een showroom is eveneens niet toegestaan, alsmede is een ondergeschikte showroom van 10% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 75 m2 niet toegestaan op regionale terreinen. Op regionale terreinen mogen minder functiemenging en hogere milieucategorieën. Dit onderscheid wordt op de planverbeelding zichtbaar gemaakt. Tot slot is de vestiging van nieuwe zelfstandige kantoren is ter plaatse van de aanduiding regionaal bedrijventerrein niet toegestaan. Lokale bedrijventerreinen hebben deels een (ondersteunende) functie voor de aangrenzende dorpskern(en). Dit betreft bijvoorbeeld de vestiging van loodgieters en schilders. Anderzijds betreft dit publieksfuncties zoals bouwmarkten en autodealers. Ter plaatse van de lokale verschijningsvorm is door middel van een afwijkingsprocedure vestiging van volumineuze detailhandel toegestaan. Op lokale terreinen zijn verder onder voorwaarden door middel van een afwijkingsmogelijkheid zelfstandige kantoren toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 500 m2 per gebouw.
2.3.3 Milieuhinderlijke bedrijvigheid Volgens de visie wordt op een lokaal bedrijventerrein, zoals in dit bestemmingsplan is vervat, geen ruimte geboden aan milieuhinderlijke bedrijvigheid (milieucategorieën 5 en 6). De milieuhinderlijke bedrijven die op het terrein aanwezig zijn krijgen geen uitbreidingsmogelijkheden. Groei van deze bedrijven is slechts mogelijk door intensivering van het ruimtegebruik op hun eigen bedrijfskavel.
2.3.4 Niet-toegestane of ongewenste bedrijfsfuncties op een lokaal bedrijventerrein Het toetsingskader volgens de Bedrijventerreinenvisie Westland voor andere functies op bedrijventerreinen luidt als volgt:
detailhandel wordt uitgesloten op bedrijventerreinen; volumineuze detailhandel is mogelijk op zichtlocaties, maar uitsluitend op lokale bedrijventerreinen.
Daarnaast is volumineuze detailhandel mogelijk op locaties waar deze middels vrijstelling zijn gevestigd;
23
nieuwe vestigingen van bouwmarkten zijn uitgesloten tot 2015 vanwege een gebleken overaanbod in bouwmarkten; verspreide zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen zijn niet gewenst; publiekfuncties zoals horeca en fitness zijn niet toegestaan of gewenst op bedrijventerreinen; publiekfuncties zijn uitsluitend mogelijk op lokale bedrijventerreinen indien de noodzakelijkheid is aangetoond, alternatieven zijn gezocht en de functie ingepast kan worden op een locatie waar deze geen hinder veroorzaakt voor de bedrijven; woonzorgfuncties zijn op bedrijventerreinen niet toegelaten.
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan bevinden zich functies, zoals zelfstandige kantoren en volumineuze detailhandel. Deze bestaande functies zijn specifiek op de locaties waar deze zich bevinden, positief bestemd.
2.3.5 Bedrijfswoningen op het bedrijventerrein Het realiseren van nieuwe bedrijfswoningen op het bedrijventerrein is niet gewenst. Op het bedrijventerrein bevinden zich bestaande dienstwoningen. Deze bestaande dienstwoningen worden op de specifieke locaties waar deze woningen zich bevinden bestemd. De bestemming van de bedrijfswoningen geschied middels een functieaanduiding, zodat, bij het eventueel verdwijnen van de bedrijfswoning, er bedrijfsmatige activiteiten ontplooit kunnen worden.
2.3.6 Milieuzonering Voor het gemeentelijk beleid voor milieuzonering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van deze toelichting.
2.4 Verkeer 2.4.1 Verkeersverbindingen algemeen In het plangebied bevinden zich uitsluitend verbindingen voor wegverkeer. Verbindingen voor waterverkeer, met inbegrip van zeevaart, en luchtverkeer behoeven geen beschrijving, omdat dit verkeer geen invloed heeft op de ruimtelijke ordening binnen het plangebied.
2.4.2 Ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer De bedrijventerreinen liggen langs de N211 (Wippolderlaan) en hebben alle de hoofdontsluiting via de Wateringseveldseweg. Het bedrijventerrein WBC is bereikbaar via Zwethove, de Lierseweg en de 'sGravenzandseweg. Bedrijventerrein Zuid (Van Vliet) is direct ontsloten op de Wateringseveldweg. Via de Wateringseveldseweg is een directe aansluiting op de Vlasser die bedrijventerrein Wateringseveld ontsluit. Verder is er een toegangsweg via de Heulweg en de Herenstraat op de Dorpskade, in het noorden van het plangebied. De Middenweg loopt dood en zorgt slechts voor de ontsluiting van de aanliggende woningen. Alleen ten behoeve van de bedrijfsmatige caravanopslag aan de Middenweg 16 vinden bedrijf gerelateerde verkeersbewegingen plaats. De overige bedrijven hebben hun ontsluiting aan de Naaldwijkseweg. Het deel uit bestemmingsplan Suydervelt ten noord-westen van het plangebied heeft de ontsluiting via de Molenweer met een directe aansluiting op de Bovendijk. Aansluitend op de Molenweer hebben toegang de Veenland, en de Gagelland. Op de Veenland heeft de Zwartveen toegang, welke dood loopt en slechts voor de ontsluiting van de aanliggende woning zorgt.
2.4.3 Ontsluiting voor langzaam verkeer Op de Bovendijk, langs de noordzijde van het plangebied, bevindt zich een fietspad. Verder is er een fietsverbinding (tevens calamiteitenverbinding) aanwezig langs de Hornbach dat het bedrijventerrein WBC
24
ontsluit. De Bovendijk sluit in het noorden aan op de Munnickenkade, het vrij liggende fietspad langs de Dorpskade. Het fietspad loopt van het noorden naar het zuidoosten door het plangebied, tot bij de rotonde op het snijvlak van de Wateringseveldseweg, Vlasser en Dorpskade. Vanaf dit punt strekt het fietspad zich verder uit langs de Dorpskade, waarna het via een brug over de N211 (Wippolderlaan) verder loopt in de richting van de Zweth en de gemeente Midden-Delfland. Vanuit de omliggende woonwijken in Den Haag komen enkele verkeersverbindingen voor langzaam verkeer het plangebied binnen ter ontsluiting van de verschillende bedrijventerreinen. De verbindingen sluiten aan op de Munnickenkade, Turfschipper en Hoefsmid.
2.4.4 Ontsluiting middels openbaar vervoer Het bedrijventerrein is met het openbaar vervoer bereikbaar middels een tramverbinding. In het bestemmingsplan is een eindhalte, tevens keerlus, opgenomen voor de tram.
2.4.5 Verkeersintensiteit De verkeersintensiteit in het plangebied is voor de geprognosticeerde periode 2008-2018 als volgt:
2.4.6 Parkeren In het plangebied is op de volgende wijze voorzien in voldoende parkeerruimte. Het parkeren op het bedrijventerrein Wateringen dient deels plaats te vinden op eigen terrein en deels op openbaar gebied. Aan de openbare weg zijn geen parkeervoorzieningen aanwezig. Voor vrachtwagens is het niet overal toegestaan om in het openbaar gebied te parkeren. Deze straten zijn door middel van een verkeersbesluit aangegeven.
25
3 ONDERZOEK
3.1 Bedrijven en milieuzonering Voor de milieuzonering van bedrijven in ruimtelijke plannen geldt in het algemeen geen wettelijk kader. Wel is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Met het oog hierop is in het bestemmingsplan gezorgd voor voldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Met behulp van een milieuzonering is in het plangebied aangegeven welke bedrijfsactiviteiten op een locatie kunnen worden uitgeoefend. De milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De milieuzonering en de gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).
3.1.1 Bestaande bedrijfswoningen Op het bedrijventerrein "Wateringen" bevinden zich vanuit de historische groei van het bedrijventerrein enkele bedrijfswoningen op het bedrijventerrein. Voor nieuwe bedrijventerreinen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat naast bedrijfswoningen, bedrijven uit maximaal categorie 2 toelaatbaar zijn. Omdat het in dit geval gaat om een bestaande situatie, wordt daar flexibeler mee omgegaan. Direct aangrenzend aan bedrijfswoningen, zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Standaard SvB toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan. Dit betekent dat bij de milieuzonering voor bedrijfswoningen met 2 afstandsstappen wordt afgeweken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Het afwijken van de richtafstanden ten opzichte van bedrijfswoningen met een extra afstandsstap ten opzichte van een gemengd gebied wordt hier aanvaardbaar geacht, omdat de aanwezigheid van bedrijfswoningen binnen het plangebied in de regel een historisch gegroeide situatie betreft. Bovendien is wegbestemmen van de momenteel aanwezige bedrijfswoningen financieel niet haalbaar.
3.1.2 Bestaande burgerwoningen Op het bedrijventerrein "Wateringen" bevinden zich verspreid over het bedrijventerrein ook enkele woningen welke in het geldende bestemmingsplan al een woonbestemming hebben. De woningen welke verspreidt liggen op het bedrijventerrein worden aangeduid als zijnde gemengd gebied. Dit omdat de woningen zijn ontstaan vanuit de historische groei van het bedrijventerrein en deze woningen vanuit het verleden in gebruik zijn genomen als burgerwoningen. Om deze reden vindt de gemeente het aanvaardbaar om ook bij deze woningen 2 afstandsstappen af te wijken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Dit houdt in dat direct naast deze woningen bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Standaard SvB zijn toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan en bedrijven uit categorie 4.1 op een afstand van 50 m.
3.1.3 Rustige woonwijk De woningen van de kern Wateringen en de Vinexwijk Wateringseveld welke zich aan de noord en oostzijde van het plangebied bevinden zijn bij de zonering van het bedrijventerrein aangewezen als zijnde ‘Rustige Woonwijk’. Als de afstand tot een bedrijfswoning bijvoorbeeld categorie 3.2 toestaat, maar de afstand tot een rustige woonwijk slechts categorie 2 toestaat, krijgt het betreffende bedrijfsperceel dus een algemene toelaatbaarheid van categorie 2.
26
De Gemeente Westland kiest voor bedrijvigheid door een extra stap af te wijken van de normen die gelden voor gemengd gebied bij gevoelige functies op het bedrijventerrein zelf. Er kan echter niet zover worden gegaan dat het gunstige woon- en leefklimaat van rustige woonwijken wordt aangetast.
3.1.4 Uitwerking milieuzonering Op grond van voornoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de planverbeelding van het bestemmingsplan uitgewerkt. Binnen de milieuzonering bevinden zich twee bedrijven welke in de bestaande situatie een hogere milieucategorie hebben dan toegestaan bij de uitwerking van de milieuzonering op de planverbeelding. Deze zijn weergegeven in onderstaande tabel. Op de milieuzonering is op de planverbeelding zoveel mogelijk afgestemd op de ligging van de bedrijfsbebouwing en de daarbij behorende kadastrale begrenzing. De maximale milieucategorie die daarbij op het bedrijventerrein mogelijk is daarbij 4.1. Bestaande bedrijfswoningen zijn op de planverbeelding vastgelegd middels een specifieke bestemming. Nieuwbouw van bedrijfswoningen is niet gewenst. Binnen het plangebied bevinden zich bedrijven welke op basis van milieuzonering een hogere milieucategorie hebben dan toegestaan. Deze bedrijven, worden in het bestemmingsplan voorzien van een milieucategorie welke lager is dan die van het huidige gebruik. Door middel van een specifieke bestemming blijft de huidige bedrijfsfunctie mogelijk. Op deze manier kan het bedrijf de activiteiten voortzetten. Afwijken van de regels De toelaatbaarheid zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Standaard SvB geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Vaak komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Standaard SvB is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit toe worden gelaten. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane categorie.
3.2 Geluid 3.2.1 Wettelijk kader Met de Wet geluidhinder wordt, vanuit een goed milieubeheer, een aantal specifieke geluidsgevoelige bestemmingen beschermd zoals woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen. De geluidszonering die door deze wet wordt voorgeschreven, ligt rondom bedrijventerreinen, langs wegen voor wegverkeer, langs spoor-, tram- en metrowegen en rondom of langs andere geluidsoverlast veroorzakende objecten. Aan de geluidsbelasting op de (gevels van de) geluidsgevoelige objecten worden grenzen gesteld terwille van het woon- en leefklimaat. In het algemeen is een geluidsbelasting op de gevel van een bestaande woning tot een maximum van 55 dB(A) toegestaan. Op andere geluidsgevoelige objecten kan die norm anders zijn. De wet kent de aanname dat het gebruik van een autoweg waarvoor als verkeersmaatregel een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt, geen ongeoorloofde geluidsbelasting teweeg brengt. In een bestemmingsplan dat voorziet in ruimtelijke ontwikkeling, moet verantwoord zijn dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op grond van toelaatbare geluidhinder ten opzichte van geluidsgevoelige objecten. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met de zogeheten geluidszonering. Los van de wettelijke verplichting ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is het met het oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst dat een bestemmingsplan dat geen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, eveneens een zogenaamde geluidsparagraaf omvat. In dat onderdeel van de toelichting van het bestemmingsplan moet ingegaan worden op het door burgemeester en wethouders op grond van artikel 164 van de Wet geluidhinder vastgestelde zonebeheerplan. Dit zonebeheerplan regelt de verdeling van schaarse geluidruimte op een bedrijventerrein. Het is verder wenselijk dat wordt ingegaan op de huidige geluidskwaliteit, met name of die kwaliteit voldoet aan de (nieuwe) bestemming op die gronden.
27
3.2.2 Verkennend onderzoek Voor de bepaling van de geluidskwaliteit in het plangebied is geen verkennend geluidstechnisch onderzoek verricht. De Wet geluidhinder bepaalt dat indien op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan een weg reeds aanwezig is, de hoogst toelaatbare waarden voor de geluidsbelasting niet gelden voor de in het plan opgenomen bebouwing die op dat tijdstip al aanwezig is. Omdat dit bestemmingsplan alleen betrekking heeft op bestaande woningen, is geen akoestisch onderzoek of een procedure voor de vaststelling van hogere grenswaarden vereist. Binnen de gemeente Westland is geen zonebeheerplan vastgesteld welke in het bestemmingsplan opgenomen dient te worden.
3.3 Luchtkwaliteit 3.3.1 Wettelijk kader Sinds 15 november 2007 zijn de huidige luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer van kracht. Deze eisen zien op de kwaliteit van de lucht die wij inademen en daarmee op het voorkomen van verslechtering van die lucht als gevolg van diverse luchtverontreinigende stoffen zoals fijn stof en stikstofdioxide. Met deze wet moet rekening worden gehouden met het ontwikkelen en realiseren van ruimtelijke plannen. Het principe daarbij is dat de lucht niet boven een bepaalde grenswaarde mag verslechteren ten gevolge van die plannen, tenzij die verslechtering elders in de nabijheid - of in het plangebied - wordt gecompenseerd (de projectsaldering). De wet kent een minimum-drempel voor gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan concentratie in de buitenlucht van bijvoorbeeld fijn stof. In de daartoe opgestelde Regeling niet in betekenende mate bijdragen (milieubeheer) wordt een aantal soorten projecten genoemd die nauwelijks van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Volgens artikel 5.16 van de Wet milieubeheer moet in een bestemmingsplan dat geen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, eveneens gemotiveerd worden dat met dat bestemmingsplan de grenswaarden voor luchtkwaliteit in acht zijn genomen.
3.3.2 Verkennend onderzoek Het bestemmingsplan heeft geen invloed op de luchtkwaliteit omdat dit plan geen nieuwe ontwikkelingen toelaat die de luchtkwaliteit zouden kunnen verslechteren. Het bestemmingsplan maakt - ook met het afwijken van de planregels, het stellen van nadere eisen of het wijzigen van het plan - geen activiteiten mogelijk die de luchtkwaliteit zouden kunnen verslechteren.
3.4 Externe veiligheid 3.4.1 Wettelijk kader Externe veiligheid is een begrip in het milieurecht en gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over de weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen. Als gevaarlijke stoffen kunnen worden genoemd vuurwerk, lpg en munitie. Het beleid en de wetgeving zijn erop gericht om maatregelen te treffen om de risico’s van deze risicovolle activiteiten te reguleren. Voor dit bestemmingsplan is toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen en de daarop gestoelde regelingen, en aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) van belang. Deze Circulaire heeft een looptijd tot 31 juli 2012 en zal opgaan in het nieuwe Besluit transportroutes externe veiligheid en Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Op grond van de regels voor externe veiligheid moeten afstanden in acht worden genomen tussen risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten. In de regelgeving wordt uitgegaan van een risicobenadering - en niet het volledig uitsluiten van het risico - waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
28
Het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het risico kan op een afbeelding zichtbaar worden gemaakt door een (iso)risicocontour die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt. Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers plaatsvindt. Het drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting, als bedoeld in de Wet milieubeheer, of bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet onderzocht - en verantwoord - worden omdat ook buiten de genoemde risicocontour van het plaatsgebonden risico nog letale effecten kunnen optreden in het invloedgebied van de risicovolle activiteit en groepen personen slachtoffer kunnen worden van een calamiteit.
3.4.2 Verkennend onderzoek Voor de aspecten van externe veiligheid is verkennend onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd onderstaande EV-relevante bronnen van invloed zijn op dit bestemmingsplan: LPG-Tankstations Binnen het plangebied en in de directe nabijheid daarvan zijn twee LPG-tankstations aanwezig. Het betreft het LPG tankstation de Shell aan de Wippolderlaan en de BP aan de Wippolderlaan 2. Het LPG tankstation Shell valt onder het besluit externe veiligheid inrichtingen en de daarbij behorende Regeling externe veiligheid inrichting (Revi). De inrichting heeft een ondergrondse LPG/tank van 20 m 3 en heeft een maximale doorzet van 1.000 m3/jr. De inrichting betreft een categoriale inrichting volgens het Revi. In het Revi zijn afstanden opgenomen voor LPG tankstations tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het LPG-tankstation Shell heeft een plaatsgebonden contour van 45 meter en een invloedsgebied van 125 meter. Voor het LPG-tankstation de BP "De Zweth" is op 14 mei 2009 een Kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Zwethstrook. De inrichting heeft een ondergrondse opgestelde tank van 40 m3 en een doorzet van maximaal 1.500 m3/jr. Het tankstation valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen en daarmee ook onder het Revi. In de onderstaande figuur overgenomen uit de QRA wordt de omgeving en de plaatsing van de vulpunt, ondergrondsetank en afleverzuil gegeven. Het LPG-tankstation heeft een plaatsgebonden risicocontour van 110 meter en een invloedsgebied van 150 meter. Het invloedsgebied is in Figuur 5 weergegeven. Het invloedsgebied overschrijdt de plangrens van dit bestemmingsplan. Het invloedsgebied is opgenomen op de verbeelding. In Figuur 6 is het groepsrisico gegeven bij het lossen van de tankauto overdag. Het maximale aantal slachtoffers is circa 60. Bij bevoorrading ’s avonds blijven het aantal slachtoffers nagenoeg hetzelfde. In Figuur 7 en Figuur 8, is aangegeven dat de F/N-curve onder de oriëntatiewaarde blijft.
29
Figuur 5 - omgeving LPG-tankstation.
Figuur 6 - groepsrisico LPG-tankstation doorzet van 1.500 m3/jr.
30
Figuur 7 - groepsrisico LPG-tankstation doorzet van 1.500 m3/jr tankauto voorzien van hittewerende coating. Voor beide tankstations geldt dat ontwikkelingen binnen de risicocontouren beperkt mogelijk zijn, mits het groepsrisico van te voren wordt bepaald. Hoofdaardgastransportleiding In het plangebied bevinden zich twee hoge druk aardgasleidingen langs de Wippolderlaan en twee hogedruk gasleidingen langs de Middenweg, deze zijn in eigendom van de Gasunie. Aan de Middenweg liggen de leidingen W-514-01 (40 bar en 12,52") met een invloedsgebied van 135 meter en W-509-01 (40 bar en 16") met een invloedsgebied van 170 meter. Vanaf de Zwetkade ligt een aardgasleiding langs de Wippolderlaan. Het betreft de gasleiding A-617 (79,90 bar en 12,75") met een invloedsgebied van 185 meter. Vanaf de Middenweg langs de Wippolderlaan in noordwestelijke richting loopt de gasleiding W-509-02 (40 bar en 16") met een invloedsgebied van 170 meter. Voor de gastransportleiding A-617 is geldt wel een plaatsgebonden risicocontour. De plaatsgebonden risicocontour voor deze gastransportleiding bedraagt 80 meter aan weerszijde van de hartlijn van de leiding. De plaatsgebonden risicocontour bevindt zich gedeeltelijk binnen het plangebied en waar rekening gehouden moet worden. De plaatsgebonden risicocontour van 10-6 is een grenswaarde. Binnen deze contour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden of nieuwe kwetsbare objecten gerealiseerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten is de plaatsgebonden risicocontour een richtwaarde waar rekening gehouden moet worden. De plaatsgebonden risicocontour is in figuur 8 weergegeven. In de PR-contour van de hogedrukaardgasleiding bevindt zich een bedrijfsverzamelgebouw met diverse winkels, sportschool en verhuur van opslagruimten. Het betreft hier een bestaande situatie dat volgens het besluit externe veiligheid buisleidingen onder de aandacht is gebracht van de Gasunie. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. In het plaatsgebonden risicocontour worden geen mogelijkheden gecreëerd voor het situeren van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
31
Figuur 8 - locatie van de plaatselijke risicocontour van de hogedruk aardgasleiding A-617. Volgens de geldende regelgeving, geldt een belemmeringenstrook van 4 à 5 meter ter weerszijde van de hartlijn van de leiding. De belemmeringsstrook is op de verbeelding weergegeven. In het gebied zijn voor de hoge druk aardgasleidingen een drietal onderzoeken uitgevoerd. De onderzoeken zijn: 1. 2. 3.
risicoberekening gastransportleiding van Kema A-617-KR-014 t/m 019 en W-509-02-KR-001 t/m 004 van 10 mei 2010; risicoberekening gastransportleiding van Kema A-617-KR-014 t/m 023, W-509-01-KR-003 t/m 009, W-509-02-KR-001 t/m 004-1 en W-514-01-KR-008 t/m 012 van 6 juli 2010; risicoberekening gastransportleiding voor Functiewijziging gebouw ‘De Eik’ van DGMR met rapportnr. M.2011.0951.00.R001 van 28 september 2011.
Uit de genoemde rapporten kan geconcludeerd worden dat volgens de F-N curve van de hoge druk aardgasleidingen in geen enkele situatie boven de oriëntatiewaarde komen. In de berekeningen zijn de bestaande en de nieuwe ontwikkelingen in het gebied meegenomen. Uit het rapport Risicoberekening gastransportleiding van Kema van 10 mei 2010 zijn de volgende resultaten gegeven inclusief de nieuwe ontwikkeling in het gebied:
32
resultaten GR-berekening W-509-02-KR-001 t/m 004;
Figuur 9 - worst-casesegment weergegeven in rood van W-509-02-KR-001 t/m 004. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op.
Figuur 10 - FN-curve worst-casesegment W-509-02-KR-001 t/m 004.
33
resultaten GR-berekening A-617-KR-014 t/m 019;
Figuur 11 – worst-casesegment weergegeven in rood van A-617-KR-014 t/m 019. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op.
Figuur 12 - FN-curve worst-casesegment A-617-KR-014 t/m 019.
34
Uit het rapport Risicoberekening gastransportleiding van Kema van 6 juli 2010 zijn de volgende resultaten gegeven inclusief de nieuwe ontwikkeling in het gebied:
resultaten GR-berekening A-617-KR-014 t/m 023;
Figuur 13 – worst-casesegment weergegeven in rood van A-617-KR-014 t/m 023. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op.
Figuur 14 - FN-curve worst-casesegment A-617-KR-014 t/m 023.
35
Figuur 15 - worst-casesegment weergegeven in rood van W-509-02-KR-001 t/m 004-1. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op.
Figuur 16 - FN-curve worst-casesegment W-509-02-KR-001 t/m 004-1.
36
Figuur 17 - worst-casesegment weergegeven in rood van W-514-01-KR-008 t/m 012. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op.
Figuur 18 - FN-curve worst-casesegment W-514-01-KR-008 t/m 012. Functiewijziging gebouw ‘De Eik’ van DGMR met rapportnr. M.2011.0951.00.R001 van 28 september 2011 zijn de volgende resultaten gegeven inclusief de nieuwe ontwikkeling in het gebied:
37
Figuur 19 - ligging van de buisleidingen en de geprojecteerde gebouwen (in geel) en kinderopvang aangegeven (groen).
Figuur 20 - groepsrisico voor de autonome ontwikkeling en planontwikkeling nabij het plangebied van buisleiding W-509-01 stationering 2380.
38
Figuur 21 - groepsrisico voor de autonome ontwikkeling en planontwikkeling nabij het plangebied van buisleiding W-514-01 rond stationering 6200. Als er ontwikkelingen plaatsvinden in het bestemmingsplangebied binnen de groepsrisicocontour van de aardgasleidingen dan moet het huidige en toekomstige groepsrisico berekend worden. Dit aspect geldt alleen voor de ontwikkelingen in het gebied die leiden tot een hogere bevolkingsdichtheid. Indien er sprake is van een toename van het groepsrisico dan moet het groepsrisico verantwoord worden.
3.4.3 Route gevaarlijke stoffen Op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (artikel 11) dienen transporteurs van gevaarlijke stoffen de kortste route te nemen en de bebouwde kommen van gemeenten te vermijden. Alleen als de bestemming in de bebouwde kom is gelegen of er geen redelijke alternatieven zijn, dan mag een vervoerder met gevaarlijke stoffen door de bebouwde kom. Een gemeente heeft de mogelijkheid om een routering vast te stellen. Het routeren is alleen noodzakelijk als de basisregels uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen niet leiden tot voldoende bescherming. Transporteurs van routeplichtige stoffen zijn dan verplicht deze route te volgen, tenzij ze voor het afwijken van deze route over een ontheffing beschikken. Binnen de gemeente Westland is geen routering vastgesteld. De hoofdroute binnen Westland bestaat voornamelijk uit provinciale wegen, die door de provincie reeds zijn aangewezen als route gevaarlijke stoffen. Voor de provinciale wegen binnen de Gemeente Westland ligt de plaatsgebonden (PR) 10-6-contour niet buiten de weg. Gezien de hoogte van het groepsrisico - het groepsrisico van de provinciale wegen binnen Westland is kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde - kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten.
3.4.4 Risicogebieden voor explosieven Binnen de Gemeente Westland zijn risicogebieden explosieven geïnventariseerd dit is vastgelegd in de kaart “Conventionele explosieven, Gemeente Westland, d.d. 20 november 2006”. Binnen dit plangebied zijn geen risicogebieden voor explosieven aangewezen.
3.4.5 Bevi-inrichtingen en vuurwerkinrichtingen In het bestemmingsplangebied bevindt zich een vuurwerkinrichting. Het betreft het bedrijf Jordaans aan de 'sGravenzandseweg 62 te Wateringen. Het bedrijf verkoopt aan het einde van het jaar consumentenvuurwerk.
39
Het bedrijf valt onder het Vuurwerkbesluit en de daarbij behorende afstand van 8 meter. Binnen de afstand van 8 meter bevinden zich geen kwetsbare objecten. Een ander risicovolle inrichting in het plangebied is de locatie met de opslag en verkoop van wapens en munitie aan de Naaldwijkseweg 24 te Wateringen. Voor deze locatie is met een omgevingsvergunning (25 mei 2012) mogelijk gemaakt een wapenhandel op te richten. In het plangebied bevinden zich geen propaantanks. Buiten het plangebied bevinden zich diverse propaantanks. Deze propaantanks komen met hun contour voor het plaatsgebonden risico en het invloedsgebied niet over het bestemmingsplangebied heen.
3.4.6 Bovengrondse hoogspanningsverbinding Binnen het plangebied is één bovengrondse hoogspanningsverbinding aanwezig. Voor de voorgenoemde verbinding geldt een vrijwaringszone van 37 meter vanaf de as van de verbinding. Binnen deze contour is het niet toegestaan om nieuwe objecten te realiseren, mits men instemming heeft van de beheerder van de verbinding (Tennet). Deze verbindingen komen uit op het nieuwe transformatiestation.
3.4.7 Verantwoording groepsrisico Over zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van hulpdiensten is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). Uit dit advies (d.d. 29 november 2012, kenmerk: VRH 2012/6871/MvV) blijkt dat de regionale brandweer onder de volgende voorwaarden kan instemmen met de voorgestelde invulling van het plangebied: Om de risico’s te verkleinen zijn de volgende adviezen gegeven:
In het bestemmingsplan zijn voor de hogedruk aardgastransportleidingen belemmeringen-strook opgenomen (bestemming ‘Leiding-Gas’), waarbinnen regels gelden t.b.v. het gebruik van gronden.
In de regels van de bestemming ‘Bedrijventerrein’ zijn Bevi-inrichtingen niet toegestaan.
Door middel van de Veiligheidszone-LPG is in de regels geborgd dat geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan binnen de PR-10-6 –contouren van de LPG tankstations.
Effectreducerende maatregelen A.
Kans- en effectreducerende maatregelen zoals het plaatsen van een technische voorziening zodat de ventilatie eenvoudig kan worden uitgeschakeld bij een incident waar giftige stoffen vrijkomen.
B.
Geadviseerd wordt dat in de objecten in het plangebied waarin personeelsleden, bezoekers, arbeidsmigranten en/of beperkt zelfredzame personen aanwezig zijn, de personeelsleden of de BHV-organisatie is voorbereid op eventuele calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om calamiteiten die buiten de objecten kunnen plaatsvinden, maar effecten binnen de objecten kunnen hebben. Hierbij is het van belang dat zij ook weten hoe daarbij te handelen. Bijvoorbeeld om bezoekers van de objecten/de beperkt zelfredzame personen te assisteren om zichzelf in veiligheid te brengen. Hierbij is het ook van belangrijk dat dit geborgd en structureel wordt geoefend, Bijvoorbeeld door middel van een plan ten behoeve van noodsituaties.
Maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid
40
C.
Bij ver- en nieuwbouw van objecten waarin personen kunnen verblijven wordt een vluchtweg vanuit het object geadviseerd, via tuin/gevel aan de afkerende zijde van de risicobronnen. Deze vluchtweg geldt onafhankelijk van de locatie van het incident. Deze maatregel geldt voor de objecten binnen 325 meter vanaf de LPG-tankstations en de Wippolderlaan (N211) en binnen de 1 % letaliteitsafstand van de hoge druk aardgastransportleidingen.
D.
Geadviseerd wordt om bewoners, het personeel van de bedrijven en de vaste gebruikers (zoals de tijdelijke arbeidsmigranten) binnen de invloedsgebieden van de risicobronnen te informeren over de verschillende risico’s en gevaren, de wijze van alarmeren en de wenselijke manier van reageren tijdens incidenten (risicocommunicatie). Dergelijke informatie dient op gezette tijden herhaald te worden, zodat het onderwerp onder de aandacht blijft.
Maatregelen ten behoeve van de hulpverlening E.
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van ‘dagelijkse incidenten’, zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende zijn.
F.
Voor wat betreft de bereikbaarheid voor de hulpdiensten geldt dat deze voor dit plangebied onder normale omstandigheden (geen wegopbrekingen) voldoende is. Voor specifieke ontwikkellocaties, zoals de tramkeerlus, zijn separaat aanvullende maatregelen geadviseerd en/of afspraken gemaakt.
G.
Voor wat betreft de bluswatervoorzieningen geldt dat deze binnen het gehele plangebied voldoende zijn, met uitzondering van de bluswatervoorzieningen op het terrein van TenneT en Van Vliet. Beide bedrijven hebben met Brandweer Haaglanden afspraken gemaakt waarbij op beide terreinen twee geboorde putten zijn of worden gerealiseerd.
Aan de voorwaarde onder het kopje adviezen zijn op de planverbeelding opgenomen. Hiermee kunnen de risico’s verkleind worden. De voorwaarde onder E t/m F kan worden voldaan bij initiatieven vooraf de VRH erbij te betrekken. De voorwaarden A t/m D moeten op een andere traject dan dit bestemmingsplan opgepakt en uitgevoerd worden. Het groepsrisico is verantwoord conform artikel 13, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Ons besluit motiveren wij conform de CHAMP-methodiek zoals opgenomen in de regionale visie EV van het Stadsgewest Haaglanden. De Veiligheidsregio Haaglanden heeft in verband met de verantwoording van het groepsrisico advies uitgebracht over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. Communicatie Op 18 december 2008 is het Regionaal Beleidskader Risicocommunicatie vastgesteld. Op 26 oktober 2009 is het Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie 2009-2011 Haaglanden vastgesteld. De Veiligheidsregio Haaglanden en de gemeente Westland zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit uitvoeringsplan. In samenwerking met de overige Haaglanden gemeenten wordt hiermee een adequate invulling gegeven aan risicocommunicatie. Communicatie ten tijde van een incident of ramp Indien zich in het plangebied met een risicovolle inrichting, transportroute gevaarlijke stoffen of transportleiding een incident voordoet dat effecten op de omgeving heeft of nog kan hebben, vindt afhankelijk van de aard en omvang van deze effecten communicatie plaats naar de in het effectgebied liggende bedrijven en bewoners. Bij een eenvoudig incident met geringe effecten zal de communicatie - voor zover nodig - op reguliere wijze en dus routinematig plaatsvinden door de ter plaatse aanwezige functionarissen van de hulpverleningsdiensten. Indien een incident zich ontwikkelt tot een groot incident of ramp zal binnen de regio Haaglanden opschaling plaatsvinden. Van een routinematige aanpak wordt overgegaan naar een meer gecoördineerde aanpak. Deze gecoördineerde aanpak is beschreven in het Regionaal Crisisplan Haaglanden, vastgesteld op 1 februari 2012, ten behoeve van multidisciplinaire rampenbestrijding en crisisbeheersing. Horizon Voor het braakliggend perceel ten noorden van de kruising ’s-Gravenzandseweg/Middenweg is een extra aanduiding met onderzoeksverplichting opgenomen op de planverbeelding. Op het moment van de ontwikkeling en vaststelling van dit bestemmingsplan is de ontwikkeling van dit perceel nog onbekend. Met deze aanduiding moet de toekomstige ontwikkelaar van dit perceel de onderzoeken uitvoeren in het kader van externe veiligheid. Het perceel ligt binnen de PR-10-6 -contour en groepsrisicocontour van de LPGinstallatie van het LPG-tankstation aan de Wippolderlaan en binnen het groepsrisicocontour van een 4-tal hogedruk aardgastransportleidingen en de transportroute gevaarlijke stoffen. Volgens de artikelen volgens het Bevi moet rekening worden gehouden dat het niet wenselijk is, dat beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6 -contour worden opgericht. Kwetsbare objecten zijn binnen de PR-10-6 -contour niet toegestaan. Aangezien dit bestemmingsplan een consoliderend is neemt de bevolkingsdichtheid niet toe voor wat betreft de overige terreinen en daarmee ook niet het groepsrisico.
41
Anticipatie Lokaal Er zijn twee mogelijkheden waardoor gas uit de hoofdtransportleiding kan ontsnappen. Het meest waarschijnlijke en meest voorkomende ongeval is beschadiging van de buisleiding door grondwerkzaamheden. Daarbij zal een beperkte hoeveelheid gas uitstromen. De lekkage is moeilijk te detecteren. Aangenomen wordt dat door snel en adequaat optreden van alle betrokkenen deze wolk niet zal ontbranden. Bij dit scenario zal uit voorzorg de omgeving ontruimd moeten worden. Daarnaast is er een ongeval mogelijk waarbij uitstromend aardgas door een grote breuk in de transportleiding explosief tot ontbranding komt. Er is dan geen tijd meer om te vluchten. Het optreden van de hulpverleners zal bemoeilijkt worden door de hittestraling en het mogelijke instortingsgevaar van beschadigde gebouwen. Bewoners en medewerkers van bedrijven moeten zich in eerste instantie zelf in veiligheid brengen. Door werkzaamheden nabij de aardgasleiding zoveel mogelijk te voorkomen én bij werkzaamheden aan de leiding vooraf contact met de Gasunie op te laten nemen zal de kans op een breuk van de transportleiding verkleind worden. In het bestemmingsplan is in de toelichting een alinea opgenomen over de hoofdaardgas-transportleiding. Daarnaast is een artikel in de planvoorschriften opgenomen waarin staat dat binnen de belemmeringsstrook niet gebouwd mag worden. In de zogenaamde grondroerdersregeling is en geen grondwerkzaamheden mogen worden verricht. Vrijstelling kan verleend worden in overleg met de Gasunie en bevoegd gezag. Het meest waarschijnlijke scenario voor een incident op de transportroute gevaarlijke stoffen is een ongeval en/of lekkage van een tankwagen. Het grootste effect zal optreden wanneer de tankwagen een brandbaar gas vervoerd. Teneinde mensen in staat te stellen te vluchten is een snelle en juiste melding van groot belang. Omgeving In de ontwikkeling van het plangebied wordt rekening gehouden met bouwtechnische voorzieningen en aspecten als nooduitgangen, bereikbaarheid, bluswatervoorzieningen en vluchtwegen. Hulpverlening (Brandweer) Belangrijk blijft dat de hulpdiensten tot het gebied goede toegang hebben als er een calamiteit voordoet. De brandweer zal bij gebieden waar herstructurering plaatsvindt betrokken willen zijn als het gaat om bereikbaarheid en het voldoende hebben van bluswatervoorzieningen. Motivering Allen op de nu nog braakliggende perceel die nog niet in ontwikkeling is genomen kan door realisatie de personendichtheid toenemen. Hiervoor wordt in de planverbeelding een extra aanduiding opgenomen. Vanuit gaande van de nog vigerende berekeningsmethodiek en wetgeving is er echter geen sprake van een groepsrisico dat boven de oriëntatiewaarde ligt. Gezien de belangen (zoals planologische, volkshuisvestelijke, etc.) en het feit dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt, is het niet aan de orde om naar alternatieven te kijken met een lager groepsrisico. Preparatie Rampenplan De gemeente Westland beschikt over een Rampenplan. Op regionaal niveau bestaat een operationeel basisplan. Indien een incident zich ontwikkelt tot een groot incident of ramp zal binnen de regio Haaglanden opschaling plaatsvinden. Van een routinematige aanpak wordt over¬gegaan naar een Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure (GRIP 1, GRIP 2 en GRIP 3). Alarmering De dekking van de alarmsirenes in het plangebied is voldoende en worden bij een calamiteit gebruikt om de bewoners te waarschuwen. De inzet van de alarmsirenes is afhankelijk van de omvang van een calamiteit en de gevaren voor de omgeving. Oefenen In het rampenplan is een goede geoefendheid van de brandweer opgenomen. De brandweer oefent met regelmaat, zowel lokaal als regionaal, op het bestrijden van calamiteiten en andere rampenscenario’s.
42
3.4.8 Conclusie Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. Aan de norm voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan. Als gevolg van het bestemmingsplan zal het groepsrisico niet toenemen. Van de genoemde risicobronnen in dit bestemmingsplan is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde geconstateerd.
3.5 Water 3.5.1 Wettelijk kader Waterbeheerplan 2010-2015 Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Het beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de Legger. De verbreding van bestaande boezemwateren en de aanleg van nieuwe verbindingen bieden kansen om een groot aantal maatregelen, die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water te realiseren en het watersysteem robuuster te maken. Waar mogelijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Ook met het terugdringen van rioolvreemd water en het verminderen van riooloverstorten snijdt het mes aan meerdere kanten tegelijk: het riool en de afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi’s) kunnen met minder capaciteit uit de voeten, het minder verdunde vieze water is efficiënter te zuiveren, en er komt minder vies water rechtstreeks in het oppervlaktewater. Het waterplan van de Gemeente Westland zal in de periode 2010 – 2015 worden uitgevoerd. Omdat het bij de ruimtelijke ontwikkelingen in het glasgebied vaak om relatief kleinschalige projecten gaat, zal er nadrukkelijk samenwerking tussen het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente en de glastuinbouwsector worden gezocht om de kansen voor water in deze projecten optimaal te benutten. Dit gebied levert kansen om de wateropgave te realiseren door middel van innovatief meervoudig ruimtegebruik, met behoud van voldoende robuustheid en ruimte voor ecologie in het systeem.
Handreiking Watertoets Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De toelichting van bestemmingsplannen dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten:
beleidskader omtrent water; waterkeringen; waterkwantiteit; waterkwaliteit en ecologie; afvalwater en riolering; waterprojecten welke onderdeel zijn van ABC-Delfland.
3.5.2 Waterkwantiteit Het plangebied is gelegen in de Oud en Nieuw Wateringveldse polder. Het waterpeil in de polder is -3,80 NAP. De maximaal toelaatbare peilstijging is 40 cm. In de huidige situatie is in het plangebied 79.525 m2 aan oppervlaktewater aanwezig. Met een maximaal toelaatbare peilstijging van 40 cm is dit 31.810 m3 waterberging. Voor nieuwe ontwikkelingen geld een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare. In dit bestemmingsplan vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats waardoor de norm niet van toepassing is. Het huidige oppervlakte water geldt als absoluut minimum en zal als zodanig worden bestemd.
43
3.5.3 Waterkwaliteit en ecologie In de studie ABC-Polder voor Oud en Nieuw Wateringveldsche Polder is betreffende de fysische-chemische waterkwaliteit naar voren gekomen dat het totale stikstof- gehalte in de buurt ligt van de streefwaarde die op basis van het ambitieniveau wordt nagestreefd. Het totale fosfaatgehalte is zeer hoog en duidt op zeer voedselrijk, hypertroof water. Echter het zuurstofgehalte ligt beneden het minimum gehalte van 5mg/l. Vooral in de zomer treden periodiek zeer lage zuurstofgehalten op. De biologische waterkwaliteit is overwegend matig, gemeten naar de STOWA beoordelingsmethodiek. De waterkwaliteit is overigens wel in overeenstemming met het ambitieniveau dat voor water wordt nagestreefd. Het bestemmingsplan heeft geen negatieve invloed op de waterkwaliteit van het oppervlaktewater gezien het feit dat dit bestemmingsplan een conserverend karakter heeft.
3.5.4 Riolering en afvalwater De bedrijventerreinen Wateringse Veld en Zwethove zijn geheel verbeterd gescheiden gerioleerd. WBC is gedeeltelijk verbeterd gescheiden en gedeeltelijk gescheiden gerioleerd. De rioleringsstelsels voldoen aan de gestelde eisen. Het bedrijventerrein Zuid (van Vliet) betreft hoofdzakelijk particuliere grond, en heeft een eigen rioleringsstelsel. Het bestemmingsplan heeft geen invloed op het rioleringsstelsel gezien er geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt zijn. Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan de Leidraad Riolering WestNederland en de Beslisboom Afkoppelen.
3.5.5 Beheer en onderhoud Het onderhoud van de hoofdwatergangen wordt verzorgd door het Hoogheemraadschap van Delfland.
3.6 Bodem 3.6.1 Wettelijk kader De Wet bodembescherming ziet, vanuit een goed milieubeheer, op de bodembescherming en bodemsanering. Met deze wet moet rekening worden gehouden met het ontwikkelen en realiseren van ruimtelijke plannen. In een bestemmingsplan dat voorziet in ruimtelijke ontwikkeling, moet verantwoord zijn dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op grond van de bodemkwaliteit voor die ruimtelijke ontwikkeling. Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is het gewenst dat een bestemmingsplan dat geen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, eveneens een zogenaamde bodemparagraaf omvat. In dat onderdeel van de toelichting van het bestemmingsplan moet ingegaan worden op de door burgemeester en wethouders op grond van het Besluit bodembescherming vastgestelde bodemfunctieklassenkaarten van het gemeentelijk grondgebied. Het is verder wenselijk dat wordt ingegaan op de huidige bodemkwaliteit, met name of die kwaliteit voldoet aan de (nieuwe) bestemming op die gronden. De beschrijving van de bodemkwaliteit op basis van de bodemkwaliteitskaart zal in het ontwerp bestemmingsplan worden opgenomen.
3.6.2 Bodemparagraaf Tijdens de ontwikkeling van "Zwethove" verontreinigingen zijn inmiddels gesaneerd.
zijn
enkele
lichte
verontreinigingen
aangetroffen.
Deze
In 1996 is ter plaatse van het bedrijventerrein "Wateringse Veld" een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Straat Milieu-adviseurs (Verkennende bodemonderzoek ter plaatse van het plangebied Wateringseveld te Wateringen, eindrapport augustus 1996). Daarin is opgemerkt dat in het meest oostelijk deel van het plangebied en op enkele kleine locaties nog geen verkennend bodemonderzoek heeft plaats gevonden Aan de oppervlakte van het bedrijventerrein zijn geen verontreinigingen waargenomen. Uit de onderzoekresultaten van de bodem, het grondwater en het slib uit de sloten wordt geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geschikt is voor een bedrijventerrein. De locaties, het perceel rond de Dorpskade 98 en een puinhoudende dam in de Middenweg, waar verontreinigingen werden aangetroffen, zijn inmiddels gesaneerd.
44
Langs de randen van de voormalige vuilstort is sprake van licht verontreinigd slib uit de sloten (klasse 2). Het overige slib bevat geen verontreinigingen. Op basis van de resultaten van genoemde bodemonderzoeken zijn de onderzochte percelen geschikt bevonden voor bedrijfsbestemmingen. Op basis van de resultaten kunnen de eventuele bouwvergunningen worden verleend, voor zover het eventueel aanbrengen van ophoogmateriaal, ten behoeve van het bouwrijp maken, geen verslechtering van de bodemkwaliteit teweeg zal brengen.
3.7 Cultuurhistorische aspecten 3.7.1 Wettelijk kader Volgens het Verdrag van Valletta van 1992 moeten de archeologische waarden in de grond zoveel mogelijk op de locatie zelf worden bewaard. Verder is in het verdrag overeengekomen dat in een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke ordening al rekening wordt gehouden met die waarden. Het verdrag is met de Wet archeologische monumentenzorg in de Nederlandse wetgeving van kracht geworden en het bepaalde daarin vormt nu een onderdeel van de Monumentenwet 1988. Volgens artikel 38a van die wet moet bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en verwachtingen. In het bestemmingsplan moet worden aangegeven welke gevolgen worden verbonden aan de aanwezigheid van archeologische waarden of verwachtingen.
3.7.2 Verkennend onderzoek Gebleken is dat er geen archeologische vindplaatsen zijn gemeld en dat de trefkansen daarvoor laag zijn. Van archeologische waarden in het plangebied is dan ook geen sprake.
45
4 JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
4.1 Planvorm Het bestemmingsplan is een actualisatie van bestaande bedrijventerreinen met bijbehorende planregimes en is daarmee conserverend van aard.
4.1.1 Wettelijk voorgeschreven standaardisering De planregels en de planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen als gepubliceerd door het ministerie van VROM (SVBP 2008) en als wettelijk voorgeschreven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Staatscourant 2008, nr. 377, van 30 oktober 2008). Daarnaast zijn in de planregels de standaardregels opgenomen als geboden in artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening. In een apart artikel zijn de bijzondere gebruiksverboden opgenomen voor alle bestemmingen, welke verboden aansluiten op het wettelijk verbod als neergelegd in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor uitleg van die planregels wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, in samenhang met de jurisprudentie over die uitleg. Voorts is de "Werkafspraak terminologie Wabo in Standaard voor Vergelijkbare bestemmingsplannen" van september 2010 verwerkt. Die werkafspraak in het kader van de ministeriële regeling is gemaakt met het oog op de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010.
4.1.2 Aanvulling en geoorloofde afwijking van de SVBP 2008 De planregels en planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn toegesneden op de specifieke behoefte aan planregulering voor het gegeven plangebied. In de hierna volgende paragrafen is de aan het bestemmingsplan eigen plansystematiek toegelicht voor zover die een aanvulling of een geoorloofde afwijking vormt van de SVBP 2008. De planregels zijn voorts weergegeven in de specifieke opmaak die eigen is aan het adviesbureau dat het plan heeft vervaardigd. Met deze opmaak wordt aangesloten op de juridische planvorming door dat bureau die in deze toelichting is weergegeven en gemotiveerd.
4.1.3 Systematiek van de planregels Gebruiksregels De doeleindenbeschrijving van de bestemming of de dubbelbestemming, waarvan opname in de planregels is geboden in artikel 3.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, is in de planregels voor elke bestemming in eerste instantie vervat in het onderdeel "Bestemmingsomschrijving". Van het onderdeel "Specifieke gebruiksregels" wordt in de planregels vooral gebruik gemaakt om regels te geven voor de onder de bestemming of dubbelbestemming vallende functieaanduidingen en bouwaanduidingen en andere aanduidingen. In het onderdeel "Afwijken van de gebruiksregels" wordt alleen die afwijkingsbevoegdheid opgenomen die uitsluitend ziet op het gebruik. Zodra sprake is van het afwijken van de bouwregels - ook al vormt dat bouwen een (klein) onderdeel van het gebruik in ruime zin - wordt de bevoegdheid daartoe geplaatst in het onderdeel "Afwijken van de bouwregels". Aanleggen of slopen De aanlegregels of sloopregels zijn uitvoerig met het oog op een zorgvuldige verlening van de omgevingsvergunning daartoe, voor zover regels daarvoor niet reeds zijn voorzien in de Wet ruimtelijke ordening of het Besluit ruimtelijke ordening. De aanlegregels of sloopregels kennen de volgende onderverdeling:
46
het aanlegverbod of sloopverbod zelf; de voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning mag worden verleend en het inwinnen van deskundigenadvies; de specifieke aanlegverboden of sloopverboden met de daarop gegeven uitzonderingen.
Algemene gebruiksregels In het artikel "Algemene gebruiksregels" zijn naast een verwijzing naar het algemene gebruiksverbod van artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, specifieke gebruiksverboden ter invulling van het algemene gebruiksverbod opgenomen. Daarin is onderscheid gemaakt tussen het verbod op het gebruik van gronden en het verbod op het gebruik van bouwwerken. Overgangs- en slotregels In het artikel "Slotregel" zijn de volgende onderdelen opgenomen:
het onderdeel "Vervangen bestemmingsplannen" waarin een overzicht van de bestemmingsplannen en andere planregimes is opgenomen die met dit bestemmingsplan zijn vervangen; en het onderdeel "Citeertitel".
4.1.4 Systematiek van de planverbeelding De planverbeelding is digitaal vorm gegeven overeenkomstig de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. De digitale planverbeelding en de andere onderdelen van de dataset hebben het volgende planidentificatie-nummer gekregen:
NL.IMRO.1783.abp00000015
De dataset bestaat uit:
het GML-bestand van de planverbeelding; het XML-geleideformulier; de onderliggende bestanden zoals ondergrond en overige topografische informatie; de PDF- en HTML-bestanden voor respectievelijk de verbeelding van plantoelichting en planregels.
4.2 Bestemmingsregeling De bestaande functies in het plangebied die overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan in dit plan zijn bestemd, zijn de volgende (in alfabetische volgorde van bestemming).
4.2.1 Bestemming "Bedrijventerrein" Algemeen In dit bestemmingsplan is voor het hele bedrijventerrein de bestemming "Bedrijventerrein" gekozen waarbij voor de bebouwingsmogelijkheden en erfbebouwingsbepalingen is aangesloten bij de geldende bestemmingsplannen. Bedrijven algemeen De gronden van de bedrijven die zijn vermeld in het overzicht in Bijlage 1 van deze toelichting zijn alle in de bestemming "Bedrijventerrein" opgenomen als bedrijf met een functieaanduiding die de maximale milieucategorie aanwijst waarbinnen het bedrijf operationeel mag zijn, met uitzondering van de hierna vermelde soorten van bedrijven waarvoor een specifieke functieaanduiding is opgenomen. De keuze van maximale milieucategorie per soort van bedrijven is verantwoord in paragraaf 3.4 van deze toelichting.
47
Bedrijfswoningen De bedrijfswoningen op het bedrijventerrein zijn op de betreffende locaties vastgelegd en voorzien van de functieaanduiding ‘bedrijfswoning’. Binnen het plangebied zijn alleen grondgebonden bedrijfswoningen aanwezig. Voor grondgebonden bedrijfswoningen zijn naast de genoemde functieaanduiding eveneens de aanduidingen 'tuin' en 'erf' opgenomen. Middels deze aanduidingen en de planregels wordt de plansystematiek voor woningen, zoals in de bestemming "Wonen" (zie paragraaf 4.2.6 van de bestemmingsregels), voortgezet. Door deze wijze van bestemmen is het mogelijk om de (stedenbouwkundige) structuur van het bedrijventerrein ten aanzien van bedrijfsbebouwing te waarborgen door middel van het opnemen van het bouwvlak waarbinnen bedrijfsbebouwing, anders dan de bedrijfswoning, mogelijk is. Deze plansystematiek verschaft zodoende de nodige rechtszekerheid over mogelijke bedrijfsbebouwing bij het verdwijnen van een dienstwoning en flexibiliteit, omdat geen ruimtelijke procedure benodigd is om bedrijfsgebouwen en -bouwwerken te kunnen bouwen. Beeldbepalende elementen De bestemmingsplannen "Zwethove" en "Bedrijventerrein Wateringse Veld" kenden beide een beeldkwaliteitsplan. Deze beeldkwaliteitsplannen komen met het onderhavig bestemmingsplan te vervallen. Aspecten uit de beeldkwaliteitsplannen die in de huidige, veelal bestaande, situatie nog van belang zijn voor de structuur en (beeld-)kwaliteit van het bedrijventerrein hebben via één of meerdere aanduidingen, met bijbehorende regels, een plek gekregen in het bestemmingsplan.
4.2.2 Bestemming "Groen" Alle structurerende groenvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan de bestemming "Groen".
4.2.3 Bestemming "Verkeer" Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, is de weg in het bestemmingsplan bestemd als bestemming "Verkeer". De locatie van de tramlijn, met keerlus zijn bestemd als "Verkeer" met de functieaanduiding "railverkeer".
4.2.4 Bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" Interne ontsluitingswegen, voet- en fietspaden hebben de bestemming "Verkeer- Verblijfsgebied".
4.2.5 Bestemming "Water" De waterlopen zijn in het bestemmingsplan bestemd als bestemming "Water".
4.2.6 Bestemming "Wonen" en "Tuin" De woningen aan de Middenweg 11, 13 en 18, Molenweer 2c en aan de Zwarteveen 10 hebben de bestemming Wonen gekregen waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de geldende bestemmingsplanbepalingen. Het voorerfgebied van deze woningen, dat grenst aan de openbare weg, zijn bestemd als bestemming "Tuin".
4.2.7 Dubbelbestemming "Leiding - Gas" De zones van 5 meter aan weerszijde van de hartlijn van de aanwezige gasleidingen hebben in het bestemmingsplan de dubbelbestemming "Leiding - Gas" gekregen. Het betreft de zakelijke rechtstrook van de leiding. Ter plaatse van een afsluiterschema is de zone van 4 meter aan weerszijde van het schema opgenomen. Aan deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunning verbonden.
48
4.2.8 Dubbelbestemming "Leiding - Hoogspanningsverbinding" De zones van 37 meter aan weerszijde van de hartlijn van de aanwezige hoogspanningsverbinding hebben in het bestemmingsplan de dubbelbestemming "Leiding - Hoogspanningsverbinding" gekregen. Het betreft de zakelijke rechtstrook van de verbinding. Aan deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunning verbonden.
4.2.9 Dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" In het plangebied zijn een aantal waterkeringen aanwezig. De kern- en beschermzones van deze keringen zijn, conform de keur en legger van het hoogheemraadschap van Delfland beschermd middels de dubbelbestemming "Waterstaat- Waterkering". Aan deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunning verbonden.
4.2.10 Dubbelbestemming "Veiligheidszone - LPG" In het plangebied zijn een tweetal LPG-tankstations aanwezig. De beschermzone van de installaties zijn conform de risicocontour opgenomen in de dubbelbestemming "Veiligheidszone - LPG". Aan deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunning verbonden.
4.2.11 Gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone - Molenbiotoop" De molenbiotoop van de Schaapweimolen in Rijswijk heeft in het bestemmingsplan de gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone - Molenbiotoop" gekregen. Met de vrijwaringszone wordt de windvang van de molen beschermd. De planregels zien op het beschermen van de windvang van de molen in het geval dat binnen die zones wordt gebouwd of hoogopgaande beplanting wordt aangelegd.
49
5 HANDHAVING
5.1 Handhavingsbeleid Handhaven op maat 2011-2014 Op 1 februari 2011 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhaven op maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.
5.2 Strijdige functies 5.2.1 Overgangsrecht voor de niet meer bestemde functies In het plangebied zijn alle bestaande functies bestemd en zijn geen functies wegbestemd.
5.2.2 Bestemmen van de strijdige functies In het bestemmingsplan zijn vanuit de inventarisatie een aantal strijdige en niet te legaliseren situaties waargenomen, namelijk:
50
administratiekantoor “Jordans”, gelegen aan de Linnewever 34; reisbureau “Dolfijn vakanties”, gelegen aan de Monsterseweg 10; ICT bedrijf "@i-net Technology Consultancy B.V.", gelegen aan de Monsterseweg 36; ICT bedrijf "RoosMultimania BV", gelegen aan de Monsterseweg 31; “Dailyflex personeelsdiensten”, gelegen aan de Naaldwijkseweg 14; “BK Dienstverlening”, gelegen aan de Naaldwijkseweg 24; "ETC Marketing & Communicatie", gelegen aan de Naaldwijkseweg 35; administratiekantoor “AVZ”, gelegen aan de Naaldwijkseweg 42; Nouta Incasso & Advies, gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 4; fotograaf “Arjan Boerlage”, gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 59; IT-bedrijf "That’s it", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 12; beheersmaatschappij "T. Berkman BV", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 13; fiscale dienstverlening "Assuplan", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 60a; tuinontwerpers "Kuipers", gelegen aan de ‘s-Gravenzandseweg 62b;
administratieve/fiscale dienstverlening "Van der Velde-Van der Brug" gelegen aan de ‘sGravenzandseweg 62s; architect “Veldhoven”, gelegen aan de Stoelmatter 10; "Shanks Nederland B.V.", gelegen aan de Stoelmatter 41; “Firstdata B.V.”, gelegen aan de Stoelmatter 53. “Accept Systems”, gelegen aan de Turfschipper 90; belastingadviseur “G. Alblas”, gelegen aan de Turfschipper 92. binnen de groenstrookbestemming op het terrein van de Klopperman 1 is het groengebied in gebruik genomen voor verharding en parkeerplaatsen; de groenbestemming van de groenstroken naast het terrein Klopperman 1 is in gebruik genomen voor het plaatsen van hekwerken; de groenbestemming naast de Klopperman 5 is in gebruik genomen voor het plaatsen van hekwerken.
Voornoemde strijdigheden worden in het bestemmingsplan niet als dusdanig bestemd en dienen dus te worden gewraakt.
5.2.3 Overgangsrecht voor de strijdige functies In het plangebied zijn geen functies geconstateerd die strijdig waren met het voorheen geldende planregime en die op grond van vaste jurisprudentie onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan moeten worden geplaatst.
51
6 UITVOERBAARHEID
6.1 Economische uitvoerbaarheid Voor het bestemmingsplan is geen exploitatieplan, als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening, opgesteld omdat er geen sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied waarvoor een grondexploitatie moet worden opgesteld. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodat niet hoeft te worden ingegaan op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in het licht van eigendomsverwerving of van toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten of onteigeningswet.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2.1 Bestuurlijk overleg In de periode van 28 april 2011 tot en met 23 juni 2011 heeft over het voorontwerp van dit bestemmingsplan bestuurlijk overleg plaatsgehad als geboden in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Hierbij hebben de volgende instanties gereageerd:
Provincie Zuid-Holland Gasunie Hoogheemraadschap van Delfland VROM-Inspectie Tennet
De overlegreacties hebben geleid tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:
opnemen verantwoording groepsrisico; opnemen van alle gasleidingen in zowel de toelichting, de regels als op de planverbeelding; opname kades en bijhorende beschermingszones; opname gemaal; aanpassing planverbeelding ten aanzien van de route gevaarlijke stoffen; opname vrijwaringszone hoogspanningsleidingen; verruiming van de bouwmogelijkheden ten aanzien van hoogspanningsmasten.
De uitkomsten van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.6, eerste lid, onder c., van het Besluit ruimtelijke ordening, zijn opgenomen in Bijlage 1 van deze toelichting.
6.2.2 Zienswijzen Procedure Van 20 juli 2012 tot en met 30 augustus 2012 heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Resultaat De ontvangen zienswijzen zijn beoordeeld. Voor een volledig overzicht van de zienswijzen wordt verwezen naar de nota van beantwoording zienswijzen in Bijlage 2.
52
53
54
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING
55
56
INHOUDSOPGAVE
1 REACTIENOTA BESTUU RLIJK OVERLEG .......................... 59 2 NOTA BEANTWOORDING ZIENSWI JZEN .......................... 61 3 STAAT VAN WI JZI GIN GEN ............................................ 63
57
58
1 REACTIENOTA BESTUURLIJK OVERLEG
59
60
N O T A V A N B E A N T W O O R D I N G B E S T U U R L I J K O V E R L E G B E S T E M M I N G S P L A N ' B E D R I J V E N T E R R E I N W AT E R I N G E N '
1.
Indiener
Reactie
B e a n t wo o r d i n g
P r o vi n c i e Z u i d - H o l l a n d
O p g e m e r k t w o r d t d a t i n zo we l p a r a g r a a f 3 . 8 a l s b i j l a g e 2 wo r d t g e s p r o k e n va n e e n
I n p a r a g r a a f 3 . 8 e n b i j l a g e 2 za l d e a a n d u i d i n g g r o e p s r i s i c o c o n t o u r w o r d e n ve r va n g e n d o o r h e t
g r o e p s r i s i c o c o n t o u r ( G R ) wa a r h e t i n vl o e d g e b i e d w o r d t b e d o e l d . E r zi j n v e r d e r ' p l a a t s g e b o n d e n r i s i c o
b e g r i p i n vl o e d s g e b i e d w a a r i n vl o e d g e b i e d b e d o e l d wordt. De gehele paragraaf is geactualiseerd.
( P R ) " a f s t a n d e n g e g e ve n , m a a r h i e r zi j n n o g g e e n c o n c l u s i e s a a n ve r b o n d e n . I n b i j l a g e 2 s t a a t we l e e n G R g r a f i e k va n B P d e Z we t h , e c h t e r w o r d t h i e r een toelichting gemist. De andere GR berekeningen zi j n n i e t u i t g e vo e r d e n e r i s g e e n G R ve r a n t w o o r d i n g g e g e ve n . B e o o r d e l i n g va n ve r a n t w o o r d i n g G R k a n d a a r o m p a s p l a a t s vi n d e n i n d e f a s e va n h e t O B P . Te n a a n zi e n va n h e t a s p e c t e xt e r n e ve i l i g h e i d wo r d t ve r zo c h t o m h e t p l a n o p d e ze p u n t e n a a n t e p a s s e n i n d e p l a n t o e l i c h t i n g . 2.
Gasunie
A a n g e g e v e n wo r d t d a t e e n vi e r t a l gastransportleidingen met afsluiterschema niet
H e t b e s t e m m i n g s p l a n za l c o n f o r m d e d o o r d e G a s u n i e ve r s t r e k t e i n f o r m a t i e wo r d e n a a n g e p a s t .
w o r d e n w e e r g e g e ve n . V e r zo c h t w o r d t o m d e ze a a n t e p a s s e n c o n f o r m d e d o o r G a s u n i e w e e r g e g e ve n vo o r w a a r d e n e n d e r e g e l s e n t o e l i c h t i n g o p d e ze wi j ze a a n t e p a s s e n . T e n a a n zi e n va n h e t a s p e c t e xt e r n e v e i l i g h e i d wo r d t o p g e m e r k t d a t , a n d e r s d a n i n d e t o e l i c h t i n g i s a a n g e g e ve n , e r vo o r d e g a s t r a n s p o r t l e i d i n g A - 6 1 7 we l s p r a k e i s va n e e n p l a a t s g e b o n d e n r i s i c o c o n t o u r va n 1 0 ( 6 ) . D e ze c o n t o u r i s e e n g r e n s w a a r d e , wa a r b i n n e n zi c h g e e n k we t s b a r e o b j e c t e n m o g e n b e v i n d e n . 3.
H o o g h e e m r a a d s c h a p va n Delfland
Veiligheid en waterkeringen. Langs de Dorpskade ligt een polderkade. Voor het
D e i n h e t p l a n va n b e l a n g zi j n d e k a d e s
w a t e r s t a a t s w e r k e n b i j b e h o r e n d e b e s c h e r m i n g s zo n e i s d e K e u r va n H o o g h e e m r a a d s c h a p va n D e l f l a n d
( D o r p s k a d e / Mu n n i c k e n k a d e e n B o ve n d i j k ) zi j n o p g e n o m e n o p d e p l a n v e r b e e l d i n g va n h e t o n t w e r p
va n t o e p a s s i n g . D a a r n a a s t i s d e ze k a d e a a n g e m e r k t a l s ve e n k a d e , w a a r d o o r d e ‘ B e l e i d s r e g e l
bestemmingsplan met daarbij behorende b e s c h e r m i n g s zo n e .
V e e n d i j k e n ’ v a n h e t H o o g h e e m r a a d s c h a p va n D e l f l a n d va n t o e p a s s i n g i s . O p b i j g e vo e g d e a f b e e l d i n g i s d e l i g g i n g va n d e h a r t l i j n va n d e k a d e s w e e r g e g e ve n ( p o l d e r k a d e i n g r o e n , b o e ze m k e r i n g i n g e e l ) . D e k e r n zo n e va n h e t waterstaatswerk is ca. 22 meter breed, daarnaast g e l d t a a n b e i d e zi j d e n v a n d e k e r i n g e e n b e s c h e r m i n g s zo n e va n 1 5 m . B e i d e zo n e s d i e n e n o p d e ve r b e e l d i n g t e w o r d e n we e r g e g e ve n . B i j e ve n t u e l e t o e k o m s t i g e o n t wi k k e l i n g e n i n d i t g e b i e d d i e n t e e n ve r g u n n i n g t e w o r d e n a a n g e v r a a g d o p g r o n d va n d e W a t e r we t . ---Waterkwantiteit
----
H e t p l a n g e b i e d b e s l a a t ve r s c h i l l e n d e p e i l g e b i e d e n . In de bijlage staan de verschillende p eilgebieden op
O p m e r k i n g w o r d t t e r k e n n i s g e vi n g a a n g e n o m e n e n m e e g e n o m e n b i j h e r o n t wi k k e l i n g e n .
k a a r t we e r g e g e ve n , i n c l u s i e f d e g e h a n t e e r d e p e i l e n . I n d e t we e p e i l g e b i e d e n t e n zu i d e n v a n d e D o r p s k a d e g e l d t e e n m a xi m a a l t o e l a a t b a r e p e i l s t i j g i n g va n 4 0 c m . T e n n o o r d e n va n d e D o r p s k a d e g e l d t e e n f l e xi b e l p e i l b e h e e r e n i s d e b e s c h i k b a r e p e i l s t i j g i n g vo o r w a t e r b e r g i n g c a . 3 5 c m . D e n o r m vo o r wa t e r b e r g i n g vo o r b e d r i j ve n t e r r e i n e n i s a f h a n k e l i j k va n h e t ve r h a r d i n g s p e r c e n t a g e i n h e t p l a n g e b i e d . B i j 5 0 % ve r h a r d i n g d i e n t 3 2 5 m 3 / h a wa t e r b e r g i n g i n h e t p l a n g e b i e d a a n we zi g t e zi j n , d i t l o o p t o p t o t e e n ve r h a r d i n g s p e r c e n t a g e v a n 8 0 % wa a r b i j e e n w a t e r b e r g i n g s n o r m va n 5 5 0 m 3 / h a wo r d t gehanteerd. A a n g e zi e n h e t o n d e r h a vi g e b e s t e m m i n g s p l a n e e n c o n s e r ve r e n d p l a n i s , zi j n e r g e e n k a n s e n o m waterberging te realiseren. Bij toekomstige (her)ontwikkeling dient wel aan de norm te worden vo l d a a n . ----
----
I n h e t o o s t e n va n h e t p l a n g e b i e d l i g t o p d e p l a n g r e n s e e n g e m a a l . D e l i g g i n g va n d i t g e m a a l i s
V e r zo e k g e h o n o r e e r d ; h e t g e m a a l i s o p d e p l a n ve r b e e l d i n g o p g e n o m e n .
i n d e b i j l a g e o p k a a r t we e r g e g e ve n . E r wo r d t ve r zo c h t o m d e ze o o k i n d e ve r b e e l d i n g t e ve r w e r k e n . 4.
VROM-Inspectie
Te n a a n zi e n va n h e t a s p e c t e xt e r n e ve i l i g h e i d w o r d t a a n g e g e ve n d a t d e zo n e s r o n d i n r i c h t i n g e n ,
V e r b e e l d i n g i s a a n g e p a s t . R o u t e g e va a r l i j k e s t o f f e n is niet opgenomen. De risicocontour (PR) ligt op de
b u i s l e i d i n g e n e n t r a n s p o r t r o u t e s vo o r g e v a a r l i j k e s t o f f e n n i e t c o n s e q u e n t zi j n w e e r g e g e ve n o p d e
weg.
p l a n ve r b e e l d i n g . ---
---
O m d a t e r n i e u we d i e n s t w o n i n g e n w o r d e n t o e g e vo e g d , d i e n t e r vo o r t s o p n i e u w e e n a k o e s t i s c h
To e l i c h t i n g i s e v e n e e n s a a n g e p a s t . H e t b e s t e m m i n g s p l a n i s c o n s e r ve r e n d va n a a r d . N i e u we
o n d e r zo e k u i t g e vo e r d t e wo r d e n .
o n t wi k k e l i n g e n wo r d e n n i e t m o g e l i j k g e m a a k t . Bestaande (agrarische, burger- en bedrijfsmatige) woningen worden ingepast. Er worden geen w o n i n g e n t o e g e vo e g d .
5.
Te n n e T
Te n a a n zi e n va n d e ve r b e e l d i n g wo r d t ve r zo c h t e e n vr i j w a r i n g s zo n e va n 3 7 m a a n we e r s zi j d e n va n d e
V e r zo e k wo r d t g e h o n o r e e r d .
h a r t l i j n va n d e h o o g s p a n n i n g s l e i d i n g o p t e n n e m e n . ----
----
Te n a a n zi e n va n d e r e g e l s wo r d t ve r zo c h t d e b o u wh o o g t e vo o r h o o g s p a n n i n g s m a s t e n t e
D e r e g e l s va n h e t b e s t e m m i n g s p l a n zi j n c o n f o r m vo o r o ve r l e g r e a c t i e a a n g e p a s t m . u . v . h e t ve r zo e k t o t
ve r g r o t e n n a a r 6 0 m i . v. m . b e s t a a n d e m a s t e n va n 57 m en andere kleine aanpassingen.
h e t t o e s t e m m i n g s ve r e i s t e va n d e b e h e e r d e r . D e b e l a n g e n a f we g i n g b l i j f t e e n g e m e e n t e l i j k e
----
b e vo e g d h e i d . ----
Te n a a n zi e n va n d e a l g e m e n e o p m e r k i n g e n wo r d t ve r zo c h t g e e n g e vo e l i g e b e s t e m m i n g e n m o g e l i j k t e
H e t b e s t e m m i n g s p l a n i s c o n s e r ve r e n d v a n a a r d . N i e u we b e s t e m m i n g e n e n m o g e l i j k h e d e n wo r d e n e r
m a k e n n a b i j d e ve r b i n d i n g e n , e t c . E r wo r d t ve r z o c h t r e k e n i n g t e h o u d e n m e t e e n vr i j e we r k r u i m t e va n 5 0
in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Voor n i e u we o n t w i k k e l i n g e n z u l l e n ze l f s t a n d i g e
x 5 0 m e t e r o n d e r d e t r a v e r s e n va n d e m a s t . To t s l o t a a n g e g e ve n d a t e r o n d e r zo e k g a a n d e i s vo o r e e n
ruimtelijke procedures doorlopen moeten worden. W in d t u r b i n e s , zo a l s a a n w e zi g o p L e e h o ve t e D e
l o c a t i e vo o r h e t p l a a t s e n va n 1 5 0 k V transformatoren.
L i e r , wo r d e n e ve n e e n s n i e t m o g e l i j k g e m a a k t . E r w o r d e n g e e n n i e u we p l a n o l o g i s c h e b e p e r k i n g e n
o p g e n o m e n . D e b e s t a a n d e a f s t a n d va n d e a s va n d e t r a ve r s e n t o t h e t b o u w vl a k ( 3 7 m ) b l i j f t gehandhaafd.
2 NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN
61
62
-1-
Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan “Bedrijventerrein Wateringen”
1.
Ing. P.A. Ritmeijer, namens dhr. Appel te Rijswijk. Oude Haagweg 357, 2552 ES Den Haag brief d.d. 23 juli 2012, ingeboekt 25 juli 2012 Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op het gebrek aan een horecabestemming in het bestemmingsplan. De zienswijze bestaat uit het volgende onderdeel: 1. Op 29 november 2007 is een principe-uitspraak gedaan op basis van een principeverzoek van 5 juli 2007 voor het realiseren van een lunchroom op de percelen C 5438, 5660 en 5692. De horecabestemming waaraan in principe medewerking zou worden verleend ontbreekt in het bestemmingsplan Reactie 1. Het verzoek voorzag in drie mogelijke locaties. De principe-uitspraak, dat wij in principe bereid zijn medewerking te verlenen aan een concreet bouwplan voor een lunchroom, zoals door u is voorgesteld, ten dienste van de ondernemers op het bedrijventerrein op gronden met de bestemming “Bedrijven” maakt dat niet alle locaties mogelijk zijn. Een aanvraag Quick-Scan van medio 2012 in de bestemming “Groen” heeft daarom een negatief advies opgeleverd. Daarbij is in de principe-uitspraak aangegeven dat ten hoogste één horecagelegenheid is toegestaan op het bedrijventerrein en deze is, conform het bestemmingsplan “Zwethove”, planologisch vastgelegd op het perceel aan de De Lierseweg 11-13. Er is sinds 2007 geen aanleiding geweest om te veronderstellen dat er overeenstemming is over het ‘verwijderen’ van het recht tot het voeren van horeca op de locatie De Lierseweg 11-13 en deze elders op het bedrijventerrein terug te brengen. De ambtshalve wijziging van het bestemmingsplan ten aanzien van de aanduiding “horeca” op het perceel De Lierseweg 11-13 is na aanleiding van een telefoongesprek met de huidige eigenaar van het perceel. Er bestaat derhalve geen aanleiding om aan de hand van de principe-uitspraak een horecabestemming toe te kennen aan een andere locatie dan de De Lierseweg 11-13. Voorstel Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
2.
Advocatenkantoor Zwinkels, namens H.L.M. Batist en G. Batist-Burger, eigenaren woning Middenweg 11A te Wateringen. Middel Broekweg 120a, 2675 KJ Honselersdijk brief d.d. 30 augustus 2012, ingeboekt 31 augustus 2012 Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op de bestemming van de woning aan de Middenweg 11A te Wateringen. De zienswijze bestaat uit het volgende onderdeel: 1. De woning Middenweg 11A is de bestemming “Bedrijventerrein” met de aanduiding “bedrijfswoning” toegekend. Verzocht wordt aan de woning de bestemming “Woondoeleinden” toe te kennen omdat: De woning gedurende 2 jaar in gebruik is als burgerwoning; Dhr. Batist in het verleden wel verbonden is geweest aan de aangrenzende bedrijven “Batist Kassenbouw”, “Batist Aluminiumconstructies” en “Batist Hobbykassen”. Dhr. Batist sinds vorig jaar als bestuurder is teruggetreden (wegens gezondheidsredenen) van H.L.M. Batist Holding B.V. H.L.M. Batist Holding B.V. het pand Naaldwijkseweg 5 te Wateringen nog steeds in eigendom heeft. Dhr. Batist ook na verkoop van het pand Naaldwijkseweg 5 te Wateringen op deze locatie wil blijven wonen.
-2-
Reactie 1. Bedrijventerreinen zijn ontwikkeld om economische functies optimaal te faciliteren. Het beleid, zowel op landelijk, provinciaal als van de gemeente Westland, is er op gericht om bedrijven op het bedrijventerrein optimaal te kunnen laten functioneren, waarbij het principe van functie-scheiding tussen woonfuncties en economische functies geldt. Een woonfunctie op of aan een bedrijventerrein draagt niet bij aan dit principe. Bestaande (bedrijfs)woningen worden echter gerespecteerd. Gelet op het optimaal functioneren van bedrijven is het bestemmingsplan er op gericht dat bedrijven zo min mogelijk beperkt worden in hun bedrijfsvoering, waarbij eveneens hoort dat bedrijven zo min mogelijk (ruimtelijke) procedures hoeven te doorlopen en zo min mogelijk kosten hoeven te maken indien gronden waarop een woning is gelegen betrokken wordt bij een bedrijf. De marktwaarde van een woning met de bestemming “Wonen” is immers hoger dan die van een bedrijfswoning. Het gegrond verklaren van deze zienswijze maakt de weg vrij om bedrijfswoningen die niet langer als bedrijfswoning in gebruik zijn om te zetten naar de bestemming “Wonen”. Op dit bedrijventerrein zijn aan de Middenweg, Molenweer en Zwartveen enkele bedrijfswoningen aanwezig. Met name aan de Middenweg, maar ook langs de Molenweer is sprake van één of meerdere woonlinten. Het omzetten van deze woningen heeft tot gevolg dat er, in het kader van milieuzonering, niet langer sprake is van een solitaire woning (met de bestemming “Wonen”) op het bedrijventerrein, maar van een gemengd gebied. De extra afstandsstap, die nu gemaakt wordt ten dienste van het bedrijventerrein, dient zodoende te vervallen. Dit heeft tot gevolg dat de maximale zonering van bedrijven naar beneden moet worden bijgesteld. Deze neerwaartse bijstelling staat niet ten dienste van het optimaal functioneren van het bedrijventerrein. Het is daarom niet wenselijk de bestemming van de bedrijfswoning te wijzigen in de bestemming “Wonen”.
Voorstel Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
3.
N.V. Nederlandse Gasunie Postbus 19, Concourslaan 17, 9700 MA Groningen brief d.d. 16 augustus 2012, ingeboekt 17 augustus 2012 Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op de bescherming van de gasleiding(en) in het plangebied. De zienswijze bestaat uit de volgende onderdelen: 1. In artikel 10, lid 3, onder a is een afwijkingsbevoegdheid van de bouwregels opgenomen teneinde in de hoofdbestemming bebouwing mogelijk te maken “mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding”. Verzocht wordt, met inachtneming van de uitspraak van de Raad van State van 9 mei 2012 (201105839/1/R3), de planregel aan te passen in “mits de veiligheid tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten”. 2. De Gasunie is voornemens in de komende jaren het netwerk op diverse locaties aan te passen, waaronder het uitbreiden van het afsluiterschema op de hoek ’sGravenzandseweg/Middenweg. Verzocht wordt een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om de bestemming “Water” te wijzigen in de bestemming “Groen” om de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren. Reactie 1. Regel wordt aangepast. 2. Binnen de bestemming “Water” zijn groenvoorzieningen toegestaan. Een bestemmingswijziging is daarom niet benodigd.
-3-
Voorstel De zienswijze voor onderdeel 1 over te nemen en artikel 10, lid 3, onder a “geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding” vervangen in “de veiligheid tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten”. De zienswijze voor onderdeel 2 ongegrond te verklaren.
4.
Santen & Gasille Bedrijfsmakelaardij bv, namens Hemeldal Holding BV en dhr. P. van Vliet, eigenaren bedrijfspand Turfschipper 16-18 te Wateringen. Plein 2, Postbus 98, 2290 AB Wateringen brief d.d. 5 september 2012, ingeboekt 7 september 2012 (buiten termijn/niet ontvankelijk) Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op de bestemming van het kantorenpand aan de Turfschipper te Wateringen. De zienswijze bestaat uit de volgende onderdelen: 1. In de toelichting wordt onder 2.2.1, 2.3.4 en 5.2.2 aangegeven dat aanwezige zelfstandige kantoorfuncties positief worden bestemd en de locatie Turfschipper 16-18 niet als strijdig genoemd. Echter, de functieaanduiding (k) is niet opgenomen op de planverbeelding. 2. Wij zien geen bezwaar in het feit dat de locatie grenst aan een gebied met milieucategorie 3.2 omdat het pand dermate ver verwijderd is van deze locatie dat overlast onwaarschijnlijk is. 3. De panden zijn sinds oplevering in gebruik als zelfstandig kantoor. Reactie 1. Op 2 juni 1998 is een aanvraag bouwvergunning ingediend bij de voormalige gemeente Wateringen (Van Heukelom Adviesbureau B.V. uit Schoorl) voor het oprichten van een bedrijfsverzamelgebouw. Bedrijfsverzamelgebouw “Buiten Haage” is niet gebouwd of beoogd als zelfstandig kantoorgebouw. Het pand is aangevraagd met overheaddeuren en een aparte toegangsdeur alwaar bij de entree een trap naar de tweede etage is (beoogd als ondersteunende ruimte (veelal onzelfstandig kantoor)). Op Turfschipper 1618 is echter een zelfstandige kantoorfunctie waargenomen. Het pand “Buiten Haage” is op ca. 10 meter gelegen aan het gebied alwaar de milieucategorie 3.2 geldt. De systematiek voor het legaliseren van bestaande zelfstandige kantoren in bedrijfspanden is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Hierin is opgenomen dat een zelfstandig kantoor ín de zone met milieucategorie 3.2 of hoger dient te liggen om niet gelegaliseerd te worden. Het kantoor is gelegen in de categorie 3.1, waardoor het kantoor past binnen de systematiek voor legalisatie. 2. Zie 1. 3. Dit is ruimtelijk juridisch niet relevant voor eventuele legalisering. Voorstel Deze zienswijze gegrond te verklaren en de functieaanduiding “(k)” ter plaatste van Turfschipper 16-18 opnemen. De toelichting van het bestemmingsplan wordt eveneens aangepast.
5.
Tuscan Investments Netherlands B.V./Hillgate Properties N.V. , namens WBC Wateringen C.V., eigenaar WBC-gebouw aan de ’s-Gravenzandseweg 21 t/m 36 te Wateringen. Rijksstraatweg 354, 2242 AC Wassenaar e-mail/fax en brief d.d. 30 augustus 2012, ingeboekt 31 augustus 2012 Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op de bestemming van het pand aan de ‘s-Gravenzandseweg te Wateringen. De zienswijze bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Sinds de oprichting van het bedrijfspand is er geen eenduidigheid ten aanzien van het gebruik van het pand. Het overgrote deel van de gevestigde bedrijven heeft een aan het wonen gerelateerd thema, zij het dat de gevestigde bedrijven met name detailhandel betreft
-4-
2. 3. 4.
5.
6.
7.
8.
die vanwege de omvang van de verkochte goederen een groot oppervlak nodig hebben. Deze locatie zou aangewezen moeten worden als PDV-locatie. Hetgeen met bouwvergunningen en vrijstellingen is vergund dient positief bestemd te worden. Er dient duidelijkheid te worden verschaft over de vestigingsvoorwaarden als het gaat over detailhandel. Graag zien wij de navolgende definitie (op basis van nieuwe richtlijnen van de Provincie Zuid-Holland) opgenomen worden: “detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, te weten de verkoop van auto’s, motoren, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, landbouwmachines en –werktuigen, machinerieën ten behoeve van bedrijven, alsmede tuincentra en bouwmarkten. In het voorontwerp bestemmingsplan “Westlands Bedrijven Centrum” van september 1999 is sprake dat teven ‘productie-gerelateerde detailhandel’ is toegestaan, alsmede ‘detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen’. Deze toevoegingen zien wij graag terug. De voorwaarde dat geen of beperkte ‘kassaverkoop’ zou mogen plaatsvinden vindt geen grondslag in de verleende vrijstelling, noch in het Regionaal Structuurplan Haaglanden of daaraan gerelateerd beleid. Deze voorwaarde zou niet mogen worden gesteld. Voor het WBC-gebouw zou, conform vrijstelling, volumineuze detailhandel met een v.v.o < 1.000 m2 geen vrijstelling benodigd moeten zijn en bij een v.v.o > 1.000 m2 wel een vrijstelling met goedkeuring van het Stadsgewest. Op de verbeelding staat een kadastraal nummer dat reeds gesplitst is.
Reactie 1. Het aanwijzen van een PDV-locatie is niet mogelijk binnen een bestemmingsplan, maar kan is voorbehouden aan de Provincie Zuid-Holland middels de Structuurvisie/Verordening. 2. t/m 5. Het volledige pand aan de ’s-Gravenzandseweg is aangemerkt als “een locatie voor detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen” (artikel 3, lid 3.1.3, sub m). In de specifieke gebruiksregels van dit artikel (lid 3.5.1, sub f) is bepaald dat detailhandel toegestaan is ter plaatse van de genoemde aanduiding. Volumineuze detailhandel is niet gedefinieerd in de begripsbepalingen van artikel 1. Echter, in lid 3.6.2 is uitgeschreven wat wordt verstaan onder detailhandel in volumineuze goederen (detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair). Middels de voorwaarden wordt geregeld dat het bedrijf vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling. Echter, het mag niet gaan om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels. Hierbij wordt voldaan aan de genoemde provinciale regeling. Productie-gerelateerde detailhandel, voor zover dit om volumineuze goederen gaat, is binnen deze aanduiding eveneens toegestaan. 6. De voorwaarde van kassa-verkoop wordt niet genoemd bij volumineuze detailhandel. Deze voorwaarde staat in relatie tot een showroom bij een bedrijfsmatige functie. 7. Er is geen vrijstelling (afwijking van de regels) benodigd voor het vestigen van een detailhandelsfunctie in volumineuze goederen, als genoemd in reactie onderdeel 2. Dit vergroot de planflexibiliteit. 8. De Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN) dient als onderlegger voor het plan om duidelijkheid te verschaffen in plaatsbepaling, maar heeft geen juridische status. De GBKN wordt met enige vertraging vanuit het Kadaster regelmatig vernieuwd. Daarbij is alleen de digitale planverbeelding ingevolge de Wet ruimtelijke ordening rechtsgeldig. Voorstel Deze zienswijze ongegrond te verklaren, maar wel in artikel 1 een begripsdefinitie opnemen voor volumineuze detailhandel.
-5-
6.
P. Rens, namens Transportbedrijf Van Vliet B.V. gevestigd aan de Wateringveldseweg 1 te Wateringen, Zantko Recycling B.V. gevestigd aan de Stoelmatter 41 te Wateringen en Shanks Nederland B.V. gevestigd aan de Stoelmatter 41 te Wateringen. Stoelmatter 41, Postbus 141, 2290 AC Wateringen fax d.d. 30 augustus 2012, ingeboekt 31 augustus 2012 Samenvatting De zienswijze bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Voor zowel Transportbedrijf Van Vliet als Zantko geldt dat zij een milieuvergunning hebben voor het breken en zeven van meer dan 100.000 ton puin per jaar. Dit komt overeen met milieucategorie 5.2 in plaats van milieucategorie 4.2 als genoemd in het bestemmingsplan. Dit dient tevens in de toelichting en bestemmingsregels te worden aangepast. 2. In de bouwregels is een maximale bouwhoogte voor schoorstenen opgenomen van 5 meter. De huidige schoorsteen is 40 meter en was niet in strijd met het bestemmingsplan “Bedrijfsterrein-Zuid”. 3. Het vigerend bestemmingsplan “Bedrijfsterrein-Zuid” maakt milieucategorie 5 mogelijk. 4. Het aantal hectare van Transportbedrijf Van Vliet als genoemd in de toelichting is niet juist. 5. Bij de inventarisatie van bedrijven aan de Stoelmatter is het bedrijf Zantko Recycling B.V. niet genoemd. 6. Bij de inventarisatie van bedrijven aan de Stoelmatter is het kantoor van Shanks Nederland B.V. aan de Stoelmatter 41 niet genoemd. 7. In bijlage 1 worden verkeerde bedrijfsnamen genoemd, waarbij zowel Transportbedrijf Van Vliet als Zantko aangemerkt moeten worden als puinbrekerijen. Reactie 1. Op 11 juli 2012 is een revisie-omgevingsvergunning verleend door de Provincie ZuidHolland voor Transportbedrijf Van Vliet BV (TVV). De omgevingsvergunning heeft betrekking op de volgende activiteiten: - het op en overslaan van diverse afvalstromen; - het bewerken, waaronder het sorteren, zeven en verkleinen van ingenomen afvalstoffen; - het op- en overslaan en bewerken van primaire en secundaire bouwstoffen en grond; - het produceren van betonmortel; - het verrichten van aanvullende activiteiten waaronder het wassen, afleveren van brandstoffen en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan eigen voertuigen en materieel. Volgens het boekje ‘Bedrijven en milieuzonering’ editie 2009 valt TVV onder de volgende categorieën: - SBI-2008: 383202 A2, verwerkingscapaciteit meer dan 100.000 ton per jaar valt onder categorie 5.2; - SBI-2008: 383202 C, afvalscheidingsinstallaties valt onder categorie 4.2; - SBI-2008: 45205, autowasserijen valt onder categorie 2; - SBI-2008: 3 sub 4, opslag bovengronds, K3-klasse <10 m3 valt in categorie 2. De hoogste categorie voor TVV is daarmee 5.2. Het bedrijf Zantko BV heeft een milieuvergunning van de provincie Zuid-Holland uit 2001. De hoofdactiviteit van dit bedrijf is het breken van secundaire bouwstoffen. Hiermee valt dit bedrijf volgens het boekje ‘Bedrijven en milieuzonering’ onder SBI-2008: 383202 A2, verwerkingscapaciteit meer dan 100.000 ton per jaar valt onder categorie 5.2. De categorie voor Zantko BV is daarmee 5.2. 2. De bestaande regeling is overgenomen in de planregels. 3. Artikel 3, lid A, sub 1 onder a van het bestemmingsplan “Bedrijfsterrein-Zuid” van de voormalige gemeente Wateringen bepaald dat de gronden bestemd zijn voor een afvalverwerkingsbedrijf niet zijnde een bedrijf als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, nader uitgewerkt in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Het vigerende bestemmingsplan gaat derhalve niet uit van een maximale categorie, maar van een type bedrijf.
-6-
In het ontwerp bestemmingsplan “Bedrijventerrein Wateringen” is optimaal gecategoriseerd vanuit de aangrenzende gevoelige functies. De maximale categorie vanuit deze systematiek is 4.2. Gelet op beantwoording onderdeel 1 zal de bedrijfsvoering van beide bedrijven middels een specifieke aanduiding mogelijk blijven. 4. De constatering is correct. Het bestemmingsvlak “Bedrijventerrein” heeft een omvang van 8,2 hectare. 5. Verwezen wordt naar bijlage 1 van het voorontwerp bestemmingsplan. Het ontwerp bestemmingsplan bevat niet langer de inventarisatie van bedrijven, omdat deze lijst verder niet relevant wordt geacht voor het bestemmingsplan. Afwijkende functies zijn opgenomen in de “inventarisatie van functies”. 6. Shanks Nederland B.V. is wordt opgenomen in de lijst zelfstandige kantoren in 2.2.1, maar kan niet voldoen aan de gestelde voorwaarden voor het opnemen van de aanduiding voor zelfstandige kantoren “(k)”. 7. Idem 5. Voorstel De zienswijze ten aanzien van onderdelen 1 t/m 4 en 6 gegrond te verklaren. Dit leidt tot het invoegen van een aanduiding in de bestemming “Bedrijventerrein” onder c.: ter plaatse van de functieaanduiding “(sb-2)” bedraagt de bouwhoogte van schoorstenen ten hoogste 40 meter; het wijzigen van de sbi-codes en de maximale categorie naar 5.2 bij de functieaanduiding “(sb-2)”; de functieaanduiding “(sb-2)” opnemen ter plaatse van Stoelmatter 41 te Wateringen; het wijzigen van de toelichting ten aanzien van de omvang van het terrein en de opname van het zelfstandig kantoor van “Shanks Nederland B.V.” in de inventarisatie; De zienswijze voor de onderdelen 5 en 7 ongegrond te verklaren.
7.
Santen & Gasille Bedrijfsmakelaardij bv, namens dhr. S.J.M. van Vliet, eigenaar woning Middenweg 16 te Wateringen. Plein 2, Postbus 98, 2290 AB Wateringen brief d.d. 18 augustus 2011, ingeboekt 19 augustus 2011 Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op de bestemming van de woning Middenweg 16 te Wateringen. De zienswijze bestaat uit het volgende onderdeel: 1. De voormalige agrarische bedrijfswoning is in 2004 in gebruik genomen als bedrijfswoning bij een opslagbedrijf in caravans (caravanstallingsbedrijf). Sinds 28 augustus 2006 is de woning wegens pensioenering niet meer in gebruik als bedrijfswoning. In 2011 is een verzoek gedaan tot omzetting van de woning naar de bestemming “Woondoeleinden” middels het “aanvraagformulier bestemmingswijziging agrarische bedrijfswoning” welke deel uit maakte van het project “Woningen buitengebied Westland”. Bij dezen wordt alsnog verzocht tot omzetting van de woning. Reactie 1. Bedrijventerreinen zijn ontwikkeld om economische functies optimaal te faciliteren. Het beleid, zowel op landelijk, provinciaal als van de gemeente Westland, is er op gericht om bedrijven op het bedrijventerrein optimaal te kunnen laten functioneren, waarbij het principe van functie-scheiding tussen woonfuncties en economische functies geldt. Een woonfunctie op of aan een bedrijventerrein draagt niet bij aan dit principe. Bestaande (bedrijfs)woningen worden echter gerespecteerd. Gelet op het optimaal functioneren van bedrijven is het bestemmingsplan er op gericht dat bedrijven zo min mogelijk beperkt worden in hun bedrijfsvoering, waarbij eveneens hoort dat bedrijven zo min mogelijk (ruimtelijke) procedures hoeven te doorlopen en zo min mogelijk kosten hoeven te maken indien gronden waarop een woning is gelegen
-7-
betrokken wordt bij een bedrijf. De marktwaarde van een woning met de bestemming “Wonen” is immers hoger dan die van een bedrijfswoning. Het gegrond verklaren van deze zienswijze maakt de weg vrij om bedrijfswoningen die niet langer als bedrijfswoning in gebruik zijn om te zetten naar de bestemming “Wonen”. Op dit bedrijventerrein zijn aan de Middenweg, Molenweer en Zwartveen enkele bedrijfswoningen aanwezig. Met name aan de Middenweg, maar ook langs de Molenweer is sprake van één of meerdere woonlinten. Het omzetten van deze woningen heeft tot gevolg dat er, in het kader van milieuzonering, niet langer sprake is van een solitaire woning (met de bestemming “Wonen”) op het bedrijventerrein, maar van een gemengd gebied. De extra afstandsstap, die nu gemaakt wordt ten dienste van het bedrijventerrein, dient zodoende te vervallen. Dit heeft tot gevolg dat de maximale zonering van bedrijven naar beneden moet worden bijgesteld. Deze neerwaartse bijstelling staat niet ten dienste van het optimaal functioneren van het bedrijventerrein. Het is daarom niet wenselijk de bestemming van de bedrijfswoning te wijzigen in de bestemming “Wonen”. Voorstel Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 8.
Wapenhandel Donck, eigenaar bedrijfspand Naaldwijkseweg 24 te Wateringen. Willem III straat 11, 2291 TL Wateringen brief d.d. 31 augustus 2012, ingeboekt 31 augustus 2012 Samenvatting De zienswijze heeft betrekking op de bestemming van het pand Naaldwijkseweg 24 te Wateringen. De zienswijze bestaat uit het volgende onderdeel: 1. In het ontwerp bestemmingsplan is geen vestiging van een wapenhandel opgenomen terwijl daar wel een omgevingsvergunning voor is verleend. Verzocht wordt deze activiteit op te nemen in het definitieve bestemmingsplan. Reactie 1. Op 25 mei 2012 is een omgevingsvergunning (W-AV-2012-0679/OVG-2012-0000407) verleend voor het vestigen van een wapenhandel (opslag, werkplaats en ondergeschikte verkoop). De verleende vergunning zal worden opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan. Voorstel Deze zienswijze gegrond te verklaren en als volgt opnemen in het bestemmingsplan: Het perceel Naaldwijkseweg 24 voorzien van een functieaanduiding “specifieke vorm van detailhandel - wapenhandel (sdh-wh)” In de bestemmingregels opnemen: ter plaatse van de functieaanduiding “(sdhwh)”: een wapenhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak op de begane grond en maximaal 50 m2. In de specifieke gebruiksregels opnemen dat detailhandel ter plaatste van de functieaanduiding “(sdh-wh)” is toegestaan.
3 STAAT VAN WIJZIGINGEN
63
64
Staat van Wijzigingen V a n o n t we r p b e s t e m m i n g s p l a n “ B e d r i j ve n t e r r e i n W at e r i n g e n ” n a a r va s t g e s t e l d b e s t e m m i n g s p l a n .
1.
Toelichting van het bestemmingsplan
P a r a g r a a f 3 . 1 i s a a n g e p a s t n a a r a a n l e i d i n g va n o p m e r k i n g e n d o o r d e V e i l i g h e i d s r e g i o Haaglanden.
D e o m va n g va n h e t t e r r e i n va n V a n V l i e t i s a a n g e p a s t n a a r d e f e i t e l i j k e s i t u a t i e . D e i n ve n t a r i s a t i e va n f u n c t i e s ( p a r a g r a a f 2 . 2 . 1 ) i s g e a c t u a l i s e e r d e n a a n g e p a s t .
I n p a r a g r a a f 5 . 2 zi j n d e f u n c t i e s u i t d e i n ve n t a r i s a t i e o p g e s o m d d i e n i e t g e l e g a l i s e e r d zi j n i n h e t b e s t e m m i n g s p l a n e n n i e t t e l e g a l i s e r e n zi j n .
2.
Regels van het bestemmingsplan
In artikel 1 (Begripsbepalingen) is de lijst met begripsbepalingen geactualiseerd; I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s d e vo l g e n d e o m g e vi n g s ve r g u n n i n g o p g e n o m e n :
o d e t a i l h a n d e l i n wa p e n s v o o r h e t b e d r i j f “ W a p e n h a n d e l D o n c k ” c o n f o r m W - A V - 2 0 1 1 - 1 1 3 7 ; I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ ( h ) ” o p g e n o m e n t e r p l a a t s e va n D e L i e r s we g 1 1 - 1 3 vo o r e e n h o r e c a b e d r i j f zo a l s d i t i n h e t b e s t e m m i n g s p l a n “ Z we t h o ve ” w a s toegestaan;
I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ ( s b t - k ) ” e ve n e e n s o p g e n o m e n vo o r h e t p a n d va n “ D u i k e r C o m b u s t i o n E n g i n e e r s ” t e r p l a a t s e va n d e Tu r f s c h i p p e r 9 1 vo o r ze l f s t a n d i g e k a n t o o r r u i m t e zo a l s w a s t o e g e s t a a n i n h e t b e s t e m m i n g s p l a n “ B e d r i j ve n t e r r e i n W a t e r i n g s e Veld”;
I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ ( s b - 2 ) ” o p g e n o m e n vo o r h e t p e r c e e l va n “Van Vliet” t.a.v. de afwijkende bedrijfsfuncties ter plaatse;
I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s t e r p l a a t s e va n d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ ( s b - 2 ) ” d e b o u w va n e e n s c h o o r s t e e n va n 4 0 m e t e r m o g e l i j k g e m a a k t , zo a l s wa s t o e g e s t a a n i n h e t b e s t e m m i n g s p l a n
“ B e d r i j ve n t e r r e i n Z u i d ” ; I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ ( s b - 3 ) ” o p g e n o m e n vo o r h e t p a n d v a n
“ Z a n t k o ” t e r p l a a t s e va n d e S t o e l m a t t e r 4 1 t . a . v. d e a f wi j k e n d e b e d r i j f s f u n c t i e s t e r p l a a t s e ; I n a r t i k e l 3 ( B e d r i j ve n t e r r e i n ) i s t e r p l a a t s e va n d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ ( s b - b wm ) ” t e ve n s e e n t u i n c e n t r u m t o e g e s t a a n c o n f o r m ve r g u n n i n g B A - 2 0 0 2 1 3 2 ve r l e e n d d o o r d e vo o r m a l i g e gemeente W ateringen;
ve r k e e r s b o r d e n , s t r a a t v e r l i c h t i n g , e t c . ; I n a r t i k e l 1 0 ( L e i d i n g - G a s ) i s l i d 3 a a n g e p a s t c o n f o r m zi e n s wi j ze ; A r t i k e l 1 6 i s a a n g e p a s t n a a r a a n l e i d i n g va n o p m e r k i n g e n d o o r d e V e i l i g h e i d s r e g i o Haaglanden. 12-0047226
*12-0047226*
I n a r t i k e l 4 ( G r o e n ) zi j n b o u w we r k e n , g e e n g e b o u w zi j n d e t e n d i e n s t e va n d e a a n g r e n ze n d e bestemmingen “Verkeer” en/of “Verkeer -Verblijfsgebied” toegestaan. Hierbij gaat het om
3.
Planverbeelding
H e t b o u w vl a k a a n d e zu i d zi j d e va n d e W e s t l a n d se we g i s 1 m e t e r r i c h t i n g h e t zu i d e n o p g e s c h o ve n ( o p 1 1 m e t e r va n a f d e b e s t e m m i n g s g r e n s ) , zo a l s d i t i n h e t b e s t e m m i n g s p l a n “ Z we t h o ve ” wa s va s t g e l e g d .
D e b i j d e r e g e l s g e n o e m d e a a n d u i d i n g e n zi j n o p g e n o m e n o p d e p l a n ve r b e e l d i n g . Te r p l a a t s e va n D e L i e r s e we g 1 5 , L i n n e w e ve r 4 , Tu r f s c h i p p e r 1 6 - 1 8 , Tu r f s c h i p p e r 3 9 e n
Mo l e n w e e r 1 6 i s d e f u n c t i e a a n d u i d i n g “ k a n t o o r ( k ) ” o p g e n o m e n . Te r p l a a t s e va n d e w o n i n g e n Mi d d e n w e g 1 1 , 1 3 e n 1 6 , a l s m e d e Z wa r t ve e n 1 0 i s e e n wi j zi g i n g s zo n e o p g e n o m e n o m d e b e s t e m m i n g e n “W o n e n ” e n “ Tu i n ” b i j e e n p r o j e c t t e n d i e n s t e va n h e t b e d r i j ve n t e r r e i n t e k u n n e n wi j zi g e n n a a r d e b e s t e m m i n g “ B e d r i j ve n t e r r e i n ” m e t d a a r b i j b e h o r e n d e b o u w vl a k k e n e n m a a t vo e r i n g e n .
12-0047226
REGELS
65
66
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDENDE R EGELS .................................................. 69 Artikel 1 Begrippen .......................................................................... 69 Artikel 2 Wijze van meten ................................................................ 75
2 BESTEMMINGSREGELS ............................................... 77 Artikel 3 Bedrijventerrein ................................................................. 77 Artikel 4 Groen ................................................................................ 83 Artikel 5 Tuin ................................................................................... 84 Artikel 6 Verkeer.............................................................................. 85 Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied .................................................... 86 Artikel 8 Water ................................................................................ 87 Artikel 9 Wonen ............................................................................... 88 Artikel 10 Leiding - Gas .................................................................... 90 A r t i k e l 1 1 L e i d i n g - H o o g s pa n n i n g s v e r b i n d i n g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2 Artikel 12 Waterstaat - Waterkering ................................................. 94
3 ALGEMENE REGELS .................................................... 95 A r t i k e l 1 3 A n t i - d ub b e l t e l r e g e l . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 5 A r t i k e l 1 4 A l g e m e n e b o uw r e g e l s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 6 A r t i k e l 1 5 A l g e m e n e g e br u i k s r e g e l s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 8 Artikel 16 Algemene aanduidingsregels ............................................ 99 Artikel 17 Algemene afwijkingsregels ............................................. 101 Artikel 18 Algemene wijzigingsregels .............................................. 103
4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS ................................... 104 Artikel 19 Overgangsrecht .............................................................. 104 Artikel 20 Slotregel ........................................................................ 105
67
68
1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Wateringen" van de gemeente Westland.
1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1783.abp00000015-vast met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-gebonden onderneming een onderneming welke gevestigd is in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.
1.6 aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.7 antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 antenne-installatie installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 bedrijf een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte, of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
69
1.10 bedrijfsverzamelgebouw een gebouw dat onderverdeeld is in verschillende (onder-)delen/bedrijfsruimten en dient om (verschillende) bedrijven in te huisvesten, veelal gekenmerkt door een gemeenschappelijke bouwkundige constructies zoals de fundering, bouwmuren en het dak.
1.11 bedrijfsvloeroppervlak de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's. Wat betreft inpandige parkeerruimte valt een overdekte stallingsruimte voor een busje of een vrachtwagen wel hieronder.
1.12 bedrijfswoning een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel.
1.13 bedrijventerrein cluster aaneengesloten percelen bestemd voor bedrijven, dienstverlening en de daarbij behorende voorzieningen.
1.14 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bevi-inrichting een inrichting als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.17 bijgebouw een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.18 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19 bouwgrens de grens van een bouwvlak.
1.20 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggen.
70
1.21 bouwmarkt een bedrijf met een, al dan niet geheel overdekt, winkelvloeroppervlak van minimaal 1.500 m² waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden aan zowel de vakman als particulieren.
1.22 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwvlakgrens de grens van een bouwvlak.
1.26 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 care een (maatschappelijke) onderneming gericht op het welzijn van mens en dier, waaronder begrepen (alternatieve) geneeskunde, kapsalon, trimsalon, nagelstudio, massagesalon, wellness centrum en daarmee naar aard gelijk te stellen activiteiten.
1.28 consumentenvuurwerk vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.29 dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.30 dakopbouw een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die, in tegenstelling tot een dakkapel, niet ondergeschikt is aan het dakvlak. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van de/het woning/gebouw. Een dakopbouw ligt niet vrij in het dakvlak, maar raakt ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak van het betreffende gebouw/de betreffende woning.
71
1.31 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder mede begrepen grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
1.32 dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.33 erfscheiding de scheiding tussen twee onroerende zaken die niet aan dezelfde eigenaar behoren, niet door dezelfde gebruikers worden benut, dan wel louter kadastraal gescheiden zijn.
1.34 erker een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt.
1.35 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 groenvoorzieningen groenschermen van opgaande beplanting, berm-beplantingen en andere beplantingen voor openbaar of particulier gebruik welke beplanting in planologisch opzicht een ruimte structurerend effect hebben.
1.37 hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.38 horeca het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.39 kantoor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtsreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.40 leisure een onderneming gericht op de vrijetijdsbesteding, waaronder begrepen detailhandel, horeca, recreatie, sport, care en daarmee naar aard gelijk te stellen activiteiten.
72
1.41 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het telecommunicatie en de gas-, warmte- en elektriciteitsdistributie van soortgelijke voorzieningen van openbare nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling.
1.42 onzelfstandig kantoor een kantoor welke ter plaatse rechtstreeks verbonden is aan en ten dienste staat van een bedrijf.
1.43 oorspronkelijke achtergevel de achtergevel van het hoofdgebouw van de woning, exclusief ondergeschikte aan - en uitbouwen, waarvoor de eerste maal een bouwvergunning was verleend
1.44 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.45 peil voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.46 showroom een vaste (afgebakende) en voor klanten toegankelijke ruimte in een bedrijfsgebouw waar producten ten toon worden gesteld, waaronder geen detailhandel wordt verstaan en geen verkoopfunctie (kassa) ter plaatse aanwezig is om ter plaatse goederen of diensten te betalen, met als doel dat klanten deze producten beter kunnen bekijken.
1.47 straatmeubilair bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri’s, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen
1.48 tuincentrum het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop) van producten voor tuindecoratie (waaronder begrepen bloemen, planten, zaden en daaraan verwante benodigdheden, zoals tuingereedschappen en –beschermingsproducten, grondproducten, vijvers, potten, sierbestrating, kunstgras, tuinhout, tuinmeubelen en (tuin)kookbenodigdheden), woon(sfeer)decoratie, kleine (huis)dieren, dierenverzorging en –speelgoed en verhuur van tuingereedschappen, met dien verstande dat het aandeel nietlevend assortiment en kleine (huis)dieren ruimtelijk ondergeschikt is aan het levend assortiment.
1.49 uitbouw uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke hoofdgebouw en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
73
1.50 volumineuze detailhandel detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.
1.51 voorgevel de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel en/of waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een aanduiding .
1.52 voorgevelrooilijn de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing
1.53 wgh-inrichting een bedrijf in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
1.54 woning een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een gezinshuishouden.
1.55 zelfstandig kantoor een kantoor welke ter plaatse niet rechtstreeks verbonden is aan en/of ten dienste staat van een bedrijf.
1.56 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw.
74
Artikel 2 Wijze van meten 2.1 de afstand de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de bouwhoogte van een antenne-installatie in het geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. In het geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenneinstallatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel) antenneinstallatie.
2.4 de hoogte van een windturbine vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk, geen antenne-installatie zijnde vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aarddaarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil.
2.7 de breedte en lengte of diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.8 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
75
2.10 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.11 het bebouwingspercentage gemeten per perceel of gezamenlijk in eenzelfde eigendom zijnde percelen binnen een bestemmingsvlak.
2.12 de lengte van een steiger de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de steiger dat daar het verst vanaf gelegen is.
2.13 de oppervlakte van een steiger de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
76
2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Bedrijventerrein 3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
bedrijven; ter plaatse van de functieaanduiding “(sbt-reg)”: een regionaal bedrijventerrein; bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.
3.1.2 Lokaal & Regionaal Met dien verstande dat op het lokale en regionale bedrijventerrein uitsluitend zijn toegestaan: a. b. c. d.
ter plaatse van de functieaanduiding “(b≤3.1)”: bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de functieaanduiding “(b≤3.2)”: bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de functieaanduiding “(b≤4.1)”: bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de functieaanduiding “(b≤4.2)”: bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
3.1.3 Afwijkende functies Met dien verstande dat in afwijking van 3.1.1 en 3.1.2 tevens zijn toegestaan: a.
ter plaatse van de functieaanduiding “(sb-x)”: een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:
Functieaanduiding (sb-1)
(sb-2)
(sb-3) b. c. d. e. f. g. h. i. j.
SBI-code
Uit ten hoogste milieucategorie
1581.2
3.2
383202/A2
5.2
383202/C
4.2
45205
2
3, sub 4
2
383202/A2
5.2
ter plaatse van de functieaanduiding “(bw)”: één bedrijfswoning; ter plaatse van de functieaanduiding “(t)”: een tuin behorende bij een bedrijfswoning; ter plaatse van de functieaanduiding “(dhv)”: een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen; ter plaatse van de functieaanduiding “(ga)”: een garagebedrijf met detailhandel in auto’s en/of motorfietsen; ter plaatse van de functieaanduiding “(h)”: een horecabedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; ter plaatse van de functieaanduiding “(nb)”: een nutsbedrijf; ter plaatse van de functieaanduiding “(ma)”: een manege; ter plaatse van de functieaanduiding “(k)”: een zelfstandig kantoor met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste het, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bedrijfsvloeroppervlak; ter plaatse van de functieaanduiding “(s)”: een sportschool;
77
k. l. m. n. o. p. q. r. s.
ter plaatse van de functieaanduiding “(vml)”: een servicestation voor motorbrandstoffen dat LPG mag verkopen en leveren; ter plaatse van de functieaanduiding “(wp)”: een woonwagenstandplaats; ter plaatse van de functieaanduiding “(sb-ht)”: een hotel voor tijdelijke arbeidsmigranten; ter plaatse van de functieaanduiding “(sbt-dhv)”: een locatie voor detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen; ter plaatse van de functieaanduiding “(sbt-h)”: een horecalocatie voor horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten met een totaal bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 1.000 m2; ter plaatse van de functieaanduiding “(sbt-k)”: een kantorenlocatie voor zelfstandige kantoren met een totaal bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 3.000 m2; ter plaatse van de functieaanduiding “(sdh-bwm)”: een bouwmarkt van minimaal 1.500 m2 en/of een tuincentrum; ter plaatse van de functieaanduiding “(sdh-vvp)”: een verkooppunt van vuurwerk; ter plaatse van de functieaanduiding “(sdh-wh)”: een wapenhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak op de begane grond en maximaal 50 m2.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen op de onder x.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n. o.
bedrijfsgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken gebouwd; het totale oppervlak van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel; ter plaatse van de aanduiding “(sbt-reg)” bedraagt de oppervlakte per bedrijfsvestiging ten minste 450 m2 de bouwhoogte van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen bedraagt ten hoogste de, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bouwhoogte; ter plaatse van de functieaanduiding “(nb)”, bedraagt de goothoogte van een gebouw ten hoogste 6 meter; ter plaatse van de functieaanduiding “(sbt-k)”, bedraagt de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw ten minste 7 meter; ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-3]” bedraagt de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw ten minste 7,5 meter; ter plaatse van het figuur “gevellijn” moet een gevel van een bedrijfsgebouw voor ten minste 50% in de bouwvlakgrens worden gebouwd; indien de bedrijfsgebouwen en overkappingen niet in de zij- of achtererfgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zij- en achtererfgrens ten minste 3 meter; ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-3]” bedraagt de gevelbreedte van een bedrijfsgebouw ten hoogste 25 meter; ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-3]” bedraagt de afstand tussen bedrijfsgebouwen ten minste 8 meter; ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-3]” bedraagt de afstand tussen bedrijfsgebouwen ten hoogste 15 meter; ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-3]” dient parkeren, laden, lossen en opslag achter het figuur “gevellijn” te worden gesitueerd; ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-3]” dienen hekwerken hoger dan 1 meter ten minste 10 meter achter het figuur “gevellijn” te worden gesitueerd.
3.2.2 Bedrijfswoningen In aanvulling op het bepaalde onder 3.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en erkers de volgende regels: a. b. c. d. e.
78
ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-1]” is uitsluitend een grondgebonden bedrijfswoning toegestaan; herbouw en/of vergroting van bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de bouwaanduiding “[sba-1]”; de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m3; de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 meter; de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 10 meter;
f. g. h. i. j. k. l. m. n. o. p. q. r. s. t. u.
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding “(t)”, waarbij de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter bedraagt; het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding “(bw)” zonder de bouwaanduiding “[sba-1]”, tot een maximum van 50 m2; indien de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding “(bw)” zonder de bouwaanduiding “[sba1]” meer dan 100 m2 bedraagt, mag bij de maximale oppervlakte van 50 m2 een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m2; indien niet in de erfafscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 meter; de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 meter of 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 meter; de goothoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter; de bouwhoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 meter; de diepte van een aan- en uitbouw bij een vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 5 meter; de diepte van een aan- en uitbouw bij een aaneengebouwde of half vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 meter; de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter; erkers zijn uitsluitend toegestaan binnen de functieaanduiding “(t)” en/of de bouwaanduiding “[sba1]”; de diepte van een erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een diepte van maximaal 1,50 meter; de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel; de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 meter of 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 meter; de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 meter.
3.2.3 Woonwagenstandplaats In aanvulling op het bepaalde onder 3.2.1 geldt ter plaatse van de functieaanduiding “(wp)” de volgende regels: a. b.
de bouwhoogte van een woonwagen bedraagt ten hoogste 4 meter; indien de bestaande vergunde maten ten dienste van de functieaanduiding meer bedraagt dan de maten als genoemd onder 3.2.2 lid k., dan mag maximaal tot en met de bestaande maten worden teruggebouwd.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde a.
b. c.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste: 1. erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg:1 meter; 2. erfafscheidingen elders: 2 meter; 3. vlaggenmasten: 5 meter; 4. portaalkranen: 8 meter; 5. silo's: 12 meter; 6. reclamezuilen- of constructies: 10 meter; 7. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde: 3 meter. ter plaatse van de aanduiding "(nb)" bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten hoogste 60 meter; ter plaatse van de functieaanduiding “(sb-2)” bedraagt de bouwhoogte van schoorstenen ten hoogste 40 meter.
3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de situering van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat: a. b. c.
de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 meter moet bedragen; daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad; daardoor geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven in de regels of op de planverbeelding.
79
3.4 Afwijken van de bouwregels 3.4.1 Afwijken voor bouwpercentages Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen. 3.4.2 Afwijken voor bouwhoogtes Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor het vergroten van de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat: a. b. c. d.
de bouwhoogte tot ten hoogste 10 meter mag worden vergroot; er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking; er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan; de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
3.4.3 Afwijken voor bouwhoogtes bij een bedrijfsverzamelgebouw Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 voor het vergroten van de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat: a. b. c. d. e.
de bouwhoogte tot ten de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte mag worden vergroot; de vergroting over het gehele bedrijfsverzamelgebouw plaatsvindt; er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking; er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan; de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
3.4.4 Afwijken voor bouwhoogtes bij een bijgebouw van een bedrijfswoning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 met dien verstande dat: a. b.
de bouwhoogte tot ten hoogste 5 meter mag worden vergroot; de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
3.5 Specifieke gebruiksregels 3.5.1 Gebruik van gebouwen Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
80
bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage; onzelfstandige kantoren zijn toegestaan, mits het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt tot een maximum van 3.000 m2; ter plaatse van de functieaanduiding “(k)”: een zelfstandig kantoor met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste het, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bedrijfsvloeroppervlak; detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de functieaanduidingen “(dhv)”, “(sdh-bwm)”, “(sdh-dhv)”, “(sdh-vvp)” en “(sdh-wh)”; leisure is niet toegestaan; showrooms zijn niet toegestaan, tenzij sprake is van een vergunde, afwijkende situatie; internetwinkels zijn toegestaan, indien er uitsluitend sprake is van een opslag- en verzendfunctie en geen gebruik wordt gemaakt van een showroom, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie; de uitoefening van een aan-huis-gebonden onderneming in of bij een bedrijfswoning is niet toegestaan.
3.5.2 Opslag Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels 3.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1: a. b.
om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in 3.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in 3.1 genoemd; om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in 3.1 genoemd.
3.6.2 Afwijken voor detailhandel in volumineuze goederen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 voor het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en ten behoeve van het vestigen van tuincentra en bouwmarkten indien dit een verplaatsing van een reeds binnen de gemeente Westland gevestigd bedrijf is, onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e. f. g. h.
het bedrijf vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling; het een zichtlocatie betreft of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein; er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan; er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling; het niet gaat om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels; het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf en er ontstaat geen nieuwe concentratie van detailhandel in volumineuze goederen; het aandeel van detailhandel in volumineuze goederen mag niet meer bedragen dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein; de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding “(sbt-reg)”.
3.6.3 Afwjken voor nevenarsortiment bij detailhandel in volumineuze goederen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 voor het toestaan van detailhandel in het nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen, onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d.
het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment; het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak; uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur; er is advies gevraagd van het Regionaal Economisch Overleg.
3.6.4 Afwijken voor zelfstandige kantoren Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 ten behoeve van het vestigen of uitbreiden van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m2 per gebouw, onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e. f. g.
het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste verdieping van een gebouw; het gaat niet om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening); het gaat niet om een locatie op of direct aangrenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger; menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde (bedrijfs-)verzamelgebouw is niet toegestaan; er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan; er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling; de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding “(sbt-reg)”.
81
3.6.5 Afwijken voor showrooms Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 om showrooms toe te staan, onder de volgende voorwaarden: a. b. c.
de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering; de oppervlakte bedraagt niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 75m2; de vestiging niet is gelegen binnen de functieaanduiding “(sbt-reg)”.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid 3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor een specifieke vorm van bedrij Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming “Bedrijventerrein” met de functieaanduiding(en) “(dhv)”, “(ga)”, “(h)”, “(nb)”, “(ma)”, “(k)”, “(s)”, “(vml)”, “(wp)”, “(sb-ht)”, “(sbt-dhv)”, “(sbt-h)”, “(sbt-k)”, “(sdh-bwm)”, “(sdh-vvp)" en “(sdh-wh)”te wijzigen in de bestemming “Bedrijventerrein” zonder aanduiding(en), indien de betreffende activiteit ter plaatse is beëindigd.
3.7.2 Wijzigingsbevoegdheid voor een bedrijfswoning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming “Bedrijventerrein” met defunctieaanduidingen “(bw)” en “(t)” en de bouwaanduiding “[sba-1]” te wijzigen in de bestemming “Bedrijventerrein” zonder aanduiding(en), indien de woning ten behoeve van de bedrijfsvoering van een bedrijf is of wordt gesloopt.
82
Artikel 4 Groen 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
groenvoorzieningen; bouwwerken die geen gebouwen zijn en die voor het gebruik van de groenvoorzieningen nodig zijn, zoals bruggen, dammen, duikers en straatmeubilair; bouwwerken die geen gebouwen zijn en die voor het gebruik van de bestemming “Verkeer” en/of “Verkeer-Verblijfsgebied” nodig zijn, zoals verkeersborden en straatverlichting; waterlopen en waterplassen; nutsvoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding "(sg-iu)": tevens één in- en uitrit per bedrijf en/of woning ten behoeve van het op de naastgelegen gronden gelegen bedrijventerrein en/of (bedrijfs-)woning.
4.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
83
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
het gebruik van een tuin voor het wonen; de tuin bij het, op de aangrenzende gronden gelegen, woning; bouwwerken die geen gebouwen zijn en die uitsluitend op het bestemmingsvlak mogen zijn geplaatst.
5.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde en erkers worden gebouwd en de volgende regels: a. b. c. d. e. f.
84
de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; de diepte van de erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een diepte van maximaal 1,5 meter; de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel; de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 meter of 0.25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 meter; de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 meter.
Artikel 6 Verkeer 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
wegen, alsmede opstelstroken en busstroken; geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen; parkeervoorzieningen; fiets- en voetpaden; bouwwerken die geen gebouwen zijn en die voor de wegenstructuur en de geleiding van het wegverkeer nodig zijn, zoals bruggen, dammen, duikers, verkeersborden en straatverlichting; groenvoorzieningen en watergangen voor de begrenzing en de waterafvoer van de wegen en de parkeerplaatsen, zoals bermen en taluds; nutsvoorzieningen; ter plaatse van de functieaanduiding “(sv-rv)”, tevens een trambaan met bijbehorende voorzieningen, zoals perrons en wachthuizen.
6.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en de volgende regels: a. b. c.
de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting bedraagt ten hoogste 3 m; ter plaatse van de functieaanduiding "(sv-rv)" mogen wachthuizen ten behoeve van personeel uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; ter plaatse van de functieaanduiding "(sv-rv)" bedraagt de bouwhoogte van een wachthuis ten behoeve van personeel ten hoogste 3 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels 6.3.1 Afwijken voor geluidswerende voorzieningen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de hiervoor gegeven planregels voor de realisering van geluidswerende voorzieningen.
85
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; verkeerswegen en parkeerplaatsen voor autoverkeer; in- en uitritten; fiets- en voetpaden; bouwwerken die geen gebouwen zijn en die voor de wegenstructuur en de geleiding van het wegverkeer nodig zijn, zoals bruggen, dammen, duikers, verkeersborden en straatverlichting; groenvoorzieningen en watergangen voor de begrenzing en de waterafvoer van de wegen en de parkeerplaatsen, zoals bermen en taluds. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en de volgende regels: a.
86
de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 8 Water 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
waterlopen en waterplassen, zowel als natuurlijk verschijnsel als wel als netwerk voor de waterhuishouding (waterberging, wateraanvoer en waterafvoer); de bij waterlopen en waterplassen behorende bouwwerken waaronder keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en aanlegsteigers met een maximale lengte van 1 meter; verkeer te water.
8.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en de volgende regels: a. b. c.
de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; ter plaatse van de functieaanduiding "(gm)" mogen gebouwen ten behoeve van een gemaal worden gebouwd; ter plaatse van de functieaanduiding "(gm)" bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 3 m.
87
Artikel 9 Wonen 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
het wonen; het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep in samenhang met het wonen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en erkers worden gebouwd en de volgende regels: 9.2.1 Hoofdgebouwen a. b. c. d. e.
hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken gebouwd; de inhoud van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 600 m de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangeven bouwhoogte; de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangeven bouwhoogte; in aanvulling op het bepaalde onder a t/m d geldt bij herbouw van hoofdgebouwen het volgende: 1. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt gehandhaafd; 2. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrenzen ten minste 3 m.
9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. b. c. d.
het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m2 indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte hebben dan 100 m2, dan mag bij het maximale grondoppervlak van 50 m2een percentage van 10 van het meerdere van 100 m2van het zij- en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m2; indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; de diepte van een aan- of uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan wordt gebouwd, bedraagt: 1. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen: ten hoogste 3 m; 2. bij vrijstaande woningen: ten hoogste 5 m;
e. f. g. h. i. j. k. l.
88
de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de vloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; de minimale afstand van aan- en uitbouwen achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt 2 m; de minimale afstand van gebouwen en overkappingen tot de perceelgrens, indien deze niet in de erfscheiding worden gebouwd, bedraagt 1 meter; de maximale goothoogte of bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken bedraagt.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde a. b. c.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m; de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
9.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfafscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: a. b. c.
daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig worden geschaad; de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m; geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huisgebonden-ondernemingen mits: a. b. c. d. e. f. g. h.
a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden-onderneming niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²; het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; het beroep uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend; voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaats vinden; de activiteiten niet worden uitgevoerd in een niet aangebouwd bijbehorend bouwwerk.
89
Artikel 10 Leiding - Gas 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een gasleiding en voor de belemmeringenstrook van de gasleiding.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Voorrangsregeling Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming Leiding- Gas. 10.2.2 Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze bestemming. 10.2.3 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 10.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter.
10.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits: a. b.
de veiligheid tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.4.1 Verbod Het is verboden op of in de gronden met de bestemming "Leiding - Gas" zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning, verleend door burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f. g.
90
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginningen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven en ophogen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; diepploegen; het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies; het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
10.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in 10.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
10.4.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar mits; a. b.
geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de leiding; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
91
Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding en voor de vrijwaringzone van de hoogspanningsverbinding.
11.2 Bouwregels 11.2.1 Voorrangsregeling Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding. 11.2.2 Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze bestemming. 11.2.3 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 11.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling: a. b.
de maximale hoogte van hoogspanningsmasten bedraagt 60 meter; de maximale hoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter.
11.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd mits; a. b.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.4.1 Verbod Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspaninningsverbinding zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning, verleend door burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f.
92
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginningen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven en ophogen; het aanbrengen van diepwortelende, hoogopgaande, beplantingen en/of bomen het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies; het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen; het plaatsen van onroerende objecten, geen bebouwing zijnde, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander (hoog) straatmeubilair.
11.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in 11.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
11.4.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 zijn slechts toelaatbaar mits; a. b.
geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren cq. gebruik van de leiding; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
93
Artikel 12 Waterstaat - Waterkering 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterstaatkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter; ten behoeve van de andere, voor deze gronden betrokken bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft of vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
12.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkering belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens omgevingsvergunning met afwijking te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in bij het Hoogheemraadschap van Delfland.
94
3 ALGEMENE REGELS
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
95
Artikel 14 Algemene bouwregels 14.1 Percentages op de planverbeelding a. b. c.
het op de planverbeelding, in een bouwvlak, vermelde percentage geeft aan, hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwvlak maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen; de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald; het op de planverbeelding, in een bouwvlak, vermelde percentage heeft geen betrekking op bouwwerken die geen gebouwen of geen overkappingen zijn.
14.2 Algemene hoogtematen Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is aangegeven, dan gelden voor de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde de volgende hoogtematen: a. b. c. d. e. f. g.
erfafscheidingen tussen voorgevelrooilijn en openbare weg: 1 m; erfafscheidingen elders: 2 m; overkappingen: 3 m; straatmeubilair: 3 m; lichtmasten: 20 m; antennes ten behoeve van telecommunicatie niet zijnde schotel- antennes: 5 m; overige bouwwerken: 2 m.
14.3 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding a.
b.
indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden; de op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduidingen mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits de hoogte daarvan voldoet aan de algemene hoogtematen als gegeven onder 14.2 van dit artikel en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, dakkapellen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen.
14.4 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van HOOFDSTUK II uitsluitend worden overschreden door: a. b. c. d. e. f. g.
96
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, en funderingen; bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt; gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt; rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt; putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt; bestaande dakopbouwen en erkers.
14.5 Ondergrondse bouwwerken a. b.
de regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken; in aanvulling op het bepaalde onder a. mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw.
14.6 Toegelaten bouwwerken met afwijkende matent a.
b. c. d. e.
voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands, hoogte- inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. ingeval van herbouw is a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
14.7 Parkeernormering Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.
14.8 Dakkapellen Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels: a.
maatvoering achterzijde:
de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak; de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
b.
maatvoering voorzijde:
de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak; de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak; de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m.
97
Artikel 15 Algemene gebruiksregels 15.1 Verbod op gebruik van gronden 15.1.1 Strijdig gebruik van gronden Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan: a. b.
c. d.
het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken; het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken; het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; het gebruik van bouwwerken of de bouwwerken te laten gebruiken als seksinrichting.
15.1.2 Geen strijdig gebruik Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. b.
het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland; het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland.
15.2 Verbod op gebruik van bouwwerken Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt tenminste verstaan het gebruik van: a. b.
98
woningen binnen het bestemmingsvlak van de bestemming Wonen voor beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, met uitzondering van een aan-huis-gebonden beroep; de bouwwerken voor/als seksinrichting.
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels 16.1 Veiligheidszone - LPG 16.1.1 Bouwregels Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - LPG" gelden de volgende regels: a.
op de bedoelde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
b.
op de bedoelde gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in hoofdstuk 2 genoemde functies.
16.1.2 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1.1 indien: a. b.
c.
de aanduiding "Veiligheidszone - LPG" vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de risicovolle inrichting buiten werking is gesteld; de aanduiding "Veiligheidszone - LPG" wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet-en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden en kleiner plaatsgebonden risicocontour geldt; in geval van een kwetsbaar en/of beperkt kwetsbaar object een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
16.2 Vrijwaringszone Molenbiotoop 16.2.1 Bouwregels Op de gronden met de gebiedsaanduiding “Vrijwaringszone - Molenbiotoop” mogen (een visualisering van deze regel is gegeven in Bijlage V) volgens de regels van de bestemming die op die gronden rust: a. b.
binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht en/of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; binnen de straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, gelden, wat betreft nieuwe bebouwing en beplanting, de volgende regels: 1. de hoogte, als de molen is gelegen buiten de bebouwingscontouren, bedraagt maximaal 1/100ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel); 2. de hoogte, als de molen is gelegen buiten de bebouwingscontour en de beschermingszone ook binnen de bebouwingscontour is gelegen, bedraagt, vanaf de bebouwingscontour, maximaal 1/30ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en de grens op de bebouwingscontour en wordt vanaf dit punt een schuine lijn getrokken met een stijging van steeds 1 meter hoogte per 30 meter afstand (1 op 30-regel); 3. de hoogte, als de molen is gelegen binnen de bebouwingscontour, bedraagt maximaal 1/30ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van het onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30regel); 4. de hoogte, als de molen is gelegen binnen de bebouwingscontour en de beschermingszone ook buiten de bebouwingscontour is gelegen, bedraagt, vanaf de bebouwingscontour, maximaal 1/100ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en de grens op de bebouwingscontour en wordt vanaf dit punt gerekend met de hoogtemaat van het onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel).
16.2.2 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 voor: a.
het oprichten van nieuwe bebouwing en/of beplanting, mits:
99
er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt;
zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.
b.
100
een grotere hoogte van een bouwwerk en/of beplanting dan ingevolge de lijn als bedoeld in lid 16.2.1 is toegestaan, in die situaties waarin geen belangrijke zichtlijnen aanwezig zijn en/of vrije windvang reeds beperkt is, mits: het zicht en/of vrije windvang niet verder wordt beperkt; alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, burgemeester en wethouders advies inwinnen bij het bureau Cultuur van de provincie Zuid-Holland.
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels 17.1 Afwijkingsbevoegdheid voor afmetingen en maten Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor een vergroting van voorgeschreven afmetingen en maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10 %.
17.2 Afwijkingsbevoegdheid voor kleine bouwwerken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor: 1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van het hoogste 3 meter ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m3, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten; het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken die geen gebouwen zijn en die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 meter; geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsvlakken indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen ten hoogste 2 meter mogen bedragen; afwijkingen van het bestemmingsplan ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast; het afwijken van deze planregels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riooloverstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, en informatie- en reclameborden. overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen; het bouwen van uitbouwen, waarbij de volgende regels gelden:
h. i.
de diepte van de uitbouw bedraagt ten hoogste 1/3e van de van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een diepte met een maximum van 1,5 m; de breedte van een uitbouw bedraagt ten hoogste 2/3e van de breedte van de gevel; de bouwhoogte van de uitbouw bedraagt ten hoogste 3 m óf 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 m; de afstand van de voorzijde van de uitbouw tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 m.
het afwijken van de parkeernormering, zoals deze is opgenomen in het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP). de realisering van een dakopbouw, met dien verstande dat:
er op het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder dergelijke dakopbouwen zijn toegestaan en de nieuw te bouwen dakopbouw hieraan gelijkvormig is; er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen deze bevoegdheid tot afwijken.
17.3 Voorwaarde voor gebruik afwijkingsbevoegdheden Van de in 17.1.1 en 17.1.2 gegeven afwijkingsbevoegdheden mag slechts gebruik worden gemaakt indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, zoals bepaald in dit bestemmingsplan, van aangrenzende gronden en bouwwerken.
101
102
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels 18.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technische betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag vergroot worden met maximaal 15%.
18.2 Wro-zone wijzigingsgebied 1 Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone wijzigingsgebied 1' de bestemming ‘Wonen’ en ‘Tuin’ wijzigen naar de bestemming ‘Bedrijventerrein’, met bijbehorend bouwvlak en maatvoetvoeringsaanduidingen die aansluiten op aangrenzende gronden en de (stedenbouwkundige) structuur van het plan, indien de woonfunctie is beëindigd.
103
4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 19 Overgangsrecht 19.1 Overgangsrecht bouwen
19.1.1 Geoorloofd afwijkend bouwen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van dat plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. b.
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.1.2 Reeds afwijkend bouwen volgens voorheen geldend bestemmingsplan Onderdeel 19.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
19.2.1 Geoorloofd afwijkend gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 19.2.2 Verbod Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder 19.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 19.2.3 Onderbreking van afwijkend gebruik Indien het gebruik, bedoeld onder 19.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 19.2.4 Reeds afwijkend gebruik volgens voorheen geldend bestemmingsplan Onderdeel 19.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
19.3 Afwijken van het overgangsrecht bouwen
19.3.1 Afwijkingsbevoegdheid voor vergroting van inhoud bouwwerken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde in 19.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in genoemde bepaling, met maximaal 10 %.
104
Artikel 20 Slotregel Dit bestemmingsplan vervangt de volgende bestemmingsplannen op de dag dat het bestemmingsplan van kracht wordt als bedoeld in artikel 3.8, lid 5, van de Wet ruimtelijke ordening:
bestemmingsplan Plan in Hoofdzaak, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 22 mei 1959 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland op 11 april 1960. Het bestemmingsplan Plan in Hoofdzaak is met de volgende besluiten partieel herzien: het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 4 december 1963 en goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 5 maart 1965; het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 3 maart 1965 en goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 17 januari 1966; bestemmingsplan N211/N54/N222 (veilingroute)/ c.a., zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 25 oktober 1995 en gedeeltelijk is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 14 maart 1995; bestemmingsplan Suydervelt, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 31 maart 1998 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten va Zuid-Holland op 3 november 1998; bestemmingsplan Zwethove, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 30 juni 1998 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 9 februari 1999; bestemmingsplan Bedrijventerrein Wateringseveld, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 30 november 1999 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 4 juli 2000; bestemmingsplan Bedrijfsterrein Zuid, zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Wateringen op 30 mei 2000 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 1 september 2000.
20.1 Citeertitel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Wateringen”.
105
106
BIJLAGEN BIJ DE REGELS
107
108
INHOUDSOPGAVE
1 STAAT VAN BEDRIJFS ACTIVITEITEN ............................ 111 2 STAAT VAN HOR ECA -ACTIVITEITEN ............................. 113
109
110
1 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
111
112
OMSCHRIJVING
0 1 3 4 5 6 7
151 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551
108 102 102 102 102 102 102 1031 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 104101 104101 104101 104102 104102 104102 1042 1042 1042 1052
8 0 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 5 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren - roken - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van aardappelproducten - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken:
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
10, 11 101, 102 101, 102 101 101 101 101 101, 102
STOF
15 151 151 151 151 151 151 151
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
CATEGORIE
Staat van Bedrijfsactiviteiten
100 300 100 50 30 50
0 0 0 0 0 0
100 100 100 50 50 50
50
0
50
200 300 300 100 50
0 0 10 10 10
100 C 50 C 50 C 50 30
30 0 30 30 10
200 300 300 D 100 50
4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
300 50
30 10
200 C 50
50 R 50 R
300 50
4.2 3.1
50 50 100 300 300
10 10 10 10 10
100 100 100 200 100
10 10 10 30 10
100 100 100 300 300
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
200 300
30 50
100 C 300 C Z
30 R 50 R
200 300
4.1 4.2
200 300
10 10
100 C 300 C Z
100 R 200 R
200 300
4.1 4.2
100 200
10 10
200 C 300 C Z
30 R 50 R
200 300
4.1 4.2
C C C C
50 R 50 R 50 R 30 10 10 10
C C C C C
100 D 300 100 50 50 50 50
3.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 3.1
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
10821 10821 10821 1073 1083 1083 108401 1089 1089 1089 1089
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen
0 1 2 0 0
100 300 300 100 30
3.2 4.2 4.2 3.2 2
300 200 200 D
4.2 4.1 4.1
30 R 50 R
200 300
4.1 4.2
30 30 50 R 30
300 200 300 200
4.2 4.1 4.2 4.1
10 30 30
30 100 100
2 3.2 3.2
50 50 50 10
30 30 R 30 R 10
100 300 100 50
3.2 4.2 3.2 3.1
10 30 30 50
30 50 50 50
10 10 30 50 R
100 200 200 D 200
3.2 4.1 4.1 4.1
10
50
10
100
3.2
GEVAAR
CATEGORIE
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2
0 1 2 0 3 5 6
GROOTSTE AFSTAND
3 4 5 1 2 0 1 2
GELUID
1051 1051 1051 1052 1052 1061 1061 1061 1061 1062 1062 1062 1091 1091 1091 1091 1092 1071 1071 1071 1072 1081 10821
STOF
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: - p.c. >= 500 t/u - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1584
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
50 100 50 50 10
0 0 50 0 0
100 300 300 100 30
200 100 50
100 50 100
300 C Z 200 C 200 C
100 R 50 R 50
200 300
50 100
200 C 300 C Z
300 200 300 200
100 50 100 100
200 200 300 200
30 100 100
10 30 10
100 300 100 50
30 30 30 30
100 200 200 200 100
C C Z C C
C C C Z C
30 C 100 C 100 C
50 50 50 50 0
R R R R
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
300 200 300
50 50 30
50 50 200 C
50 R 30 30
300 200 300
4.2 4.1 4.2
200 300 300 300 10
30 50 30 50 0
200 300 100 100 100
30 50 50 30 50
200 300 300 300 100
4.1 4.2 4.2 4.2 3.2
200
30
30
200
4.1
10
50
100
30
100
3.2
10 10 50 10 100 0
10 30 0 0 30 10
100 300 50 50 200 50
0 50 10 10 10 10
100 300 50 50 200 50
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
30 50
0 10
50 10
0 10
50 50
3.1 3.1
300 50 50
30 10 10
100 30 50
10 10 10
300 50 D 50
4.2 3.1 3.1
0
50
100
50 R
100
3.2
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
2 - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 2 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven:
GROOTSTE AFSTAND
1089 1089 110101 110102 110102 110102 1105 1106 1107 12 12 120 13 13 131 132 132 132 133 139 1393 139, 143 14 14 141 142, 151 15 15 151, 152 151 152 16 16 16101 16102
STOF
1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
C C C C
50 C
Z
R R R R
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. 3 - 15 t/u 3 - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. >= 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < 100.000 t/j B2 - p.c. >= 100.000 t/j
GELUID
16102 16102 1621 162 162 17 17 1711 1712 1712 1712 1712 172 17212 17212 17212 58 58 1811 1812 19 19 19202 19202 19202 20 2011 2012 2012 2012 20141 20141 20141 20141 20141
STOF
2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 23 23 2320.2 2320.2 2320.2 24 2411 2412 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1
AFSTANDEN IN METERS
30 30 30 30 30
50 50 100 100 50
10 10 10 0 0
200 50 100 100 50
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1
100
200 C
50 R
200
4.1
50 100 200 30
30 50 100 30
50 200 300 100
R R R R
50 200 300 100
3.1 4.1 4.2 3.2
30 50
30 30
100 C 200 C Z
30 R 30 R
100 200
3.2 4.1
30 30
0 0
100 C 100
10 10
100 100
3.2 3.2
50 300 300
0 0 0
100 100 200
30 R 50 R 50 R
100 300 300 D
3.2 4.2 4.2
200
0
200 C
200 R
200 D
4.1
100
30
300 C
300 R
300 D
4.2
300
10
200 C
300 R
300 D
4.2
100 200
0 0
200 C 300 C Z
100 R 200 R
200 300
4.1 4.2
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
200 10 100 0 0
200
C C Z C Z C
30 50 100 30
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
26 261 261 261 261 2615
23 231 231 231 231 231
0 1 2 3
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven
0
200 C
100 R
300
4.2
300
30
200 C
300 R
300 D
4.2
200
10
200 C
300 R
300
4.2
50 300 300
10 100 30
50 200 C 50 C
50 R 100 R 50 R
50 300 300
3.1 4.2 4.2
100 50 50 200 300
10 10 10 30 30
100 100 50 100 C 300 C
50 50 50 200 200
100 100 50 200 D 300
3.2 3.2 3.1 4.1 4.2
300
50
300 C
100 R
300
4.2
50 200 100
10 50 10
30 100 50
30 50 R 50 R
50 200 100 D
3.1 4.1 3.2
200 300 50
50 50 30
100 100 50
100 R 200 R 30
200 300 50
4.1 4.2 3.1
30 30 300 10
30 100 100 30
30 50 R 30 10
100 300 300 50
3.2 4.2 4.2 3.1
100 300 C Z 100 50
GEVAAR
300
GELUID
CATEGORIE
0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 1 - p.c. < 50.000 t/j 0 Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen 2 - met fenolharsen 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen -
GROOTSTE AFSTAND
20149 20149 202 203 2120 2110 2120 2120 2041 2042 2052 2052 205902 205903 205903 2060 22 22 221101 221102 221102 221102 2219 222 222 222 222 23
STOF
2414.2 2414.2 242 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 252 26
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
R R R R
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
A0 A1 B0 B1 B2 C D0 D1
30 30 50
50 200 200
100 200 200
30 30 100 R
100 200 200
3.2 4.1 4.1
30
200
200
30 R
200
4.1
30
200
200
30 R
200
4.1
10 10
100 100
200 300
30 30
200 300
4.1 4.2
10 30 50
50 200 50
100 300 100
30 30 30
100 300 100
3.2 4.2 3.2
10 30
50 200
100 300
Z
10 10
100 300
3.2 4.2
10 30
50 200
100 300
Z
100 300
3.2 4.2
10 10 10 10
30 30 100 30
100 50 300 50
0 0 10 10
100 D 50 300 50 D
3.2 3.1 4.2 3.1
300
100
100
30
300
4.2
100 200 50 100 200
200 100 50 50 100
300 C Z 100 C 100 200 300 Z
30 50 50 30 50
300 200 100 D 200 300
4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
GEVAAR
CATEGORIE
0 1 2 0 1 2 0 1 2 3
Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d - p.c. >= 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: - p.c. < 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j - overige isolatiematerialen Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
GROOTSTE AFSTAND
0 2 A B 0 0 1 0 1 0 1 2 0 1 2
GELUID
232, 234 232, 234 233 233 2351 235201 235201 235202 235202 23611 23611 23611 23612 23612 23612 2362 2363, 2364 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 237 2391 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399
STOF
262, 263 262, 263 264 264 2651 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
Z
50 R 200 R
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
0 1 1a 2 3 0 1 A B B1 0 1 10 11 12 2 3 4
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen
CATEGORIE
25, 31 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311 2521, 2530, 3311 255, 331 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311
GROOTSTE AFSTAND
28 281 281 281 281 281 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j
GEVAAR
0 0 0 1 A0 A1 B0 0 1 0 1 -
GELUID
24 24 241 241 243 243 244 244 244 2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454 2453, 2454 25
STOF
27 27 271 272 273 273 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 28
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
30
30
300
30
300
4.2
100
100
300
30 R
300
4.2
100
50
300 C
30 R
300
4.2
100
50
300 C
30 R
300
4.2
30 30 30 50
30 30 50 200
100 50 200 300
30 10 30 30
100 50 200 300
3.2 3.1 4.1 4.2
30 30 10 50 30
50 30 30 30 30
300 200 200 100 50
30 R 30 30 30 10
300 200 200 100 D 50 D
4.2 4.1 4.1 3.2 3.1
50 30 30 100 50 100 100
50 200 50 30 50 50 50
100 200 100 100 100 100 100
50 30 50 50 R 30 R 50 50
100 200 100 100 100 100 100
3.2 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
Z
D D D D
OMSCHRIJVING
5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 B B
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
0 1 2 3 A -
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
-
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading
- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
2561, 3311 2561,3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331 259, 331 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33 26, 27, 33 271, 331 271, 273 273 272 274 26, 33 261, 263, 264, 331 2612 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 29 29
STOF
2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 287 29 29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 32 321 t/m 323 3210 33 33 33 34 34
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
CATEGORIE
Staat van Bedrijfsactiviteiten
30 50 50 100 30 10 10
50 10 10 50 30 30 30
100 100 100 100 100 100 50
30 30 30 50 R 50 30 10
100 100 100 100 100 100 D 50 D
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
30 30 30
50 30 30
200 100 50
30 30 10
200 100 50
4.1 3.2 3.1
30 50 50
30 30 30
100 200 300
30 30 30
100 D 200 D 300 D
3.2 4.1 4.2
30
10
30
200 200 100 100 200
30 10 10 30 30
30 30 200 100 30
30 50
0 10
50 50
30 30
30
0
30
0
Z
10
50 50 100 R 50 300 R
30
2
200 200 200 D 100 300
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2
50 D 50
3.1 3.1
30
2
OMSCHRIJVING
291 291 291 29201 29202 293 30
0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken -
35 351 351 351 351 352 352 352 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3663.1 3663.2 37 37 372 372 372
30 301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 302, 317 302, 317 302, 317 303,3316 303, 3316 309 3099 31 31 310 9524 321 322 323 324 32991 32999 38 38 383202 383202 383202
0 1 2 3 0 1 2 0 1
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g. - VOORBEREIDING TOT RECYCLING A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < 100.000 t/j B Rubberregeneratiebedrijven
30 100 50
GROOTSTE AFSTAND
10 30 10 10 10
GEVAAR
100 200 100 30 30
GELUID
STOF
341 341 341 3420.1 3420.2 343 35
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
200 C 300 Z 200 200 100
30 50 30 30 30
30 50 100
50 100 200
50 50
30 30
100 300
200 D 300 200 200 100
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
10 50 R 30
50 100 200
3.1 3.2 4.1
30 30 R
100 300
3.2 4.2
50 30 30
30 10 30
200 100 100
30 30 R 30
200 100 100 D
4.1 3.2 3.2
50 0 30 30 30 30 0 30
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
30 0 10 10 30 30 0 30
100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
30 300
100 50
300 100
10 50 R
300 300
4.2 4.2
Z
R R R
CATEGORIE
Staat van Bedrijfsactiviteiten
R
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
C A0 B0
300 C
50
300
4.2
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45 45 45 45 50 50 501
35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451
B1 B2 C0 C1 C2 C3 C4 D0 D1 D5 E0 E1 A0 A2 B0 B1 B2 B3 0 1 2 3 -
50 50
100 100
30 R 30 R
100 100
3.2 3.2
0 0 0 0
0 0 0 0
30 50 100 300
10 30 50 50
30 50 100 300
2 3.1 3.2 4.2
0 0
0 0
300 C 50 C
300 50
4.2 3.1
30
10
100 C
50
100
3.2
10
0
50 C
30
50
3.1
0 0 0
0 0 0
30 C 100 C 300 C
10 10 10
30 100 300
2 3.2 4.2
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
10 10 10 0
30 30 30 10
100 50 50 30
10 10 10 10
100 50 50 30
3.2 3.1 3.1 2
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import)
10
10
100
10
100
3.2
Afvalscheidingsinstallaties PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW
200
200
100 50
GELUID
GEVAAR
383202 35 35 35 35
STOF
372 40 40 40 40
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
C C C C Z
100 50 R
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
4621 4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499 46711 46711 46712 46712 46712 46713 46721 46721 46722, 46723 4673 4673 4673 46735
1
0 1 2 5 0 1 0 1 3 0 1 0 1 2 4
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in vuurwerk en munitie: - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton - munitie Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m² - algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind:
10 50
30 30
100 30
10 30 R
100 50
3.2 3.1
30
30
50
30 R
50
3.1
100 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
100 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
50 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
300 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
10 10 0
0 0 0
30 30 30
10 50 30
30 50 30
2 3.1 2
10
50
50
30
50
3.1
50 50 100
0 0 0
50 50 30
30 0
300 10
300 100
0 0
10 10
50 30
300 Z 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
GEVAAR
CATEGORIE
5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4
Autoplaatwerkerijen Autospuitinrichtingen
GROOTSTE AFSTAND
A C 0
GELUID
45204 45204 46 46 4621
STOF
5020.4 5020.4 51 51 5121
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
V V
200 R 300 R 50
200 D 300 D 100
4.1 4.2 3.2
10 10
300 100
4.2 3.2
10 10
50 30
3.1 2
Staat van Bedrijfsactiviteiten OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
0 1 0 1 0 1 2
- algemeen: b.o. > 200 m² - algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: b.o. > 2.000 m² - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: - machines voor de bouwnijverheid - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
GEVAAR
5 6 0 1 2
0 0
100 30
3.2 2
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
0 0 30 30 10
100 D 100 100 50 30 D
3.2 3.2 3.2 3.1 2
100 R 200 R
300 D 300
4.2 4.2
50 200 50 30 50 50
300 300 100 D 300 300 300
4.2 4.2 3.2 4.2 4.2 4.2
GELUID
46735 46735 4674 4674 4674 46751 46752 4676 4677 4677 4677 4677 466 466 466 466, 469 47 49 493 493 494 494 495 52 52 52241 52241 52241 52242 52241 52242 52242 52242 52242 52242
STOF
5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 518 518 518 519 60 60 6021.1 6023 6024 6024 603 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
0 0
30 10
100 30
0 0 50 30 10 10 10 10 10
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
10 0 100 R 30 R 10 30 10 10 10
0 0 0
10 10 0
100 50 30
0 10 0 0 0
10 0 0 0 0
100 100 100 50 30
0 300
30 10
300 C 100 C
0 300 0 30 50 50
10 10 10 200 300 300
300 100 100 300 200 300
-
VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 2 - stukgoederen 7 - tankercleaning 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: 1 - containers 10 - tankercleaning 2 - stukgoederen 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
C C C C C
R R R R
OMSCHRIJVING
52102, 52109 52109 5221 53 53 531, 532 61 77
71 712 713 714 72 72 72
77 7712, 7739 773 772 62 62 58, 63
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE B Datacentra
74
63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82
-
74 747 7481.3 7484.3 90 90 9001 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2
63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82 812 74203 82991 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 3700 3700 3700 381 381 381 382 382
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
-
A0 A1 A2 B A B C A0 A2
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: - < 100.000 i.e. - 100.000 - 300.000 i.e. rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
STOF
A B 2 -
Distributiecentra, koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
6312 6312 6321 64 64 641 642 71
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
CATEGORIE
Staat van Bedrijfsactiviteiten
30 0 10
10 0 0
50 C 30 C 100 C
0 0
0 0
30 C 10 C
10 10 10
0 0 10
0
0
30 C
50 10 50
10 0 30
30 30 C 200 C
30 10 50 R
50 D 30 200
3.1 2 4.1
200 300 30 50 30 200
10 10 0 30 30 200
100 C 200 C Z 10 C 50 50 300
10 10 0 10 30 R 30
200 300 30 50 50 300
4.1 4.2 2 3.1 3.1 4.2
100
50
10
100
3.2
50 50 30
30
50 R 10 30
0 0
10 10 10
0
50 D 30 100
30 10
50 D 50 D 30 D
30
3.1 2 3.2
2 1
3.1 3.1 2
2
OMSCHRIJVING
382 382 382 382 382 382 382 382 382 96 96 96011 96011 96012 96013
A4 A5 A6 A7 B C0 C3 C4 C5 A B
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw
OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen
10 0 200 10 200
30 10 300 C Z 30 300
100 200 200
100 200 50
100 100 100
30 30 30 0
0 0 0 0
50 C 50 30 30
10 30 R 50 30 R 10
GROOTSTE AFSTAND
50 100 300 10 300
GEVAAR
GELUID
STOF
9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 93 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
21-06-2012
Bedrijventerrein (Lokaal en Regionaal)
CATEGORIE
Staat van Bedrijfsactiviteiten
50 100 D 300 D 30 300
3.1 3.2 4.2 2 4.2
10 30 100 R
100 200 200
3.2 4.1 4.1
30 30 30 R 0
50 50 30 30
3.1 3.1 2 2
2 STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN
113
114
Milieuzonering van horeca -activiteiten D e p r o b l e m a t i e k va n h i n d e r d o o r h o r e c a b e d r i j ve n o n d e r s c h e i d t zi c h a l s zo d a n i g n a u w e l i j k s va n d e p r o b l e m a t i e k va n h i n d e r ve r o o r za a k t d o o r ' g e w o n e ' n i e t - a g r a r i s c h e b e d r i j ve n . B i j h e t o p s t e l l e n va n d e i n d e r e g e l s o p g e n o m e n S t a a t va n H o r e c a - a c t i vi t e i t e n e n h e t d a a r m e e s a m e n h a n g e n d e t o e l a t i n g s b e l e i d i s d a a r o m n a u w a a n g e s l o t e n b i j d e S t a a t va n B e d r i j f s a c t i vi t e i t e n d i e a l ve e l l a n g e r i n b e s t e m m i n g s p l a n n e n wo r d t t o e g e p a s t . O o k vo o r h o r e c a b e d r i j ve n b i e d e n d e W e t m i l i e u b e h e e r e n d e A P V o n vo l d o e n d e m o g e l i j k h e d e n o m a l l e r e l e va n t e vo r m e n va n h i n d e r t e vo o r k o m e n . D e m i l i e u z o n e r i n g va n h o r e c a b e d r i j ve n i n h e t b e s t e m m i n g s p l a n r i c h t z i c h i n a a n vu l l i n g o p d e b e i d e g e n o e m d e i n s t r u m e n t e n o p d e vo l g e n d e vo r m e n va n h i n d e r : -
g e l u i d s h i n d e r d o o r a f zo n d e r l i j k e i n r i c h t i n g e n i n e e n r u s t i g e o m g e vi n g ; ( c u m u l a t i e ve ) g e l u i d s h i n d e r b u i t e n d e i n r i c h t i n g ( e n ) e n ve r k e e r s a a n t r e k k e n d e we r k i n g / parkeerdruk.
A n a l o o g a a n d e r e g e l i n g vo o r ' g e w o n e ' b e d r i j ve n wo r d e n b i j d e u i t w e r k i n g va n e e n r u i m t e l i j k b e l e i d vo o r h i n d e r l i j k e h o r e c a - a c t i vi t e i t e n d r i e s t a p p e n o n d e r s c h e i d e n : -
i n d e l e n va n a c t i vi t e i t e n i n r u i m t e l i j k r e l e v a n t e h i n d e r c a t e g o r i e ë n ; o n d e r s c h e i d e n va n g e b i e d s t yp e n m e t e e n ve r s c h i l l e n d e h i n d e r g e vo e l i g h e i d ;
-
u i t we r k e n va n e e n b e l e i d i n h o o f d l i j n e n : i n w e l k e g e b i e d e n zi j n we l k e c a t e g o r i e ë n i n h e t algemeen toelaatbaar.
De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene t o e l a t i n g s b e l e i d vo o r d e ze c a t e g o r i e ë n . O p g e m e r k t wo r d t d a t n a a s t d e c r i t e r i a t e r vo o r k o m i n g va n o n g e we n s t e h o r e c a - a c t i vi t e i t e n o o k r u i m t e l i j k - f u n c t i o n e l e o ve r we g i n g e n e e n r o l k u n n e n s p e l e n b i j h e t r u i m t e l i j k b e l e i d vo o r h o r e c a - a c t i vi t e i t e n ; d a a r o p wo r d t o p d e ze p l a a t s n i e t i n g e g a a n . Gehanteerde criteria V o o r e e n i n d i c a t i e v a n d e m a t e va n h i n d e r ve r o o r za a k t d o o r h o r e c a - a c t i v i t e i t e n b i e d t d e b a s i s zo n e r i n g s l i j s t u i t d e V N G - p u b l i c a t i e ' B e d r i j ve n e n m i l i e u zo n e r i n g ' e e n g o e d v e r t r e k p u n t . D e d a a r g e h a n t e e r d e , n o g a l g r o ve b e n a d e r i n g b e h o e f t e c h t e r vo o r e e n i n d e p r a k t i j k b r u i k b a r e S t a a t va n H o r e c a - a c t i vi t e i t e n a a n vu l l i n g e n n a d e r e m o t i ve r i n g . I n a a n vu l l i n g o p d e g e g e ve n s u i t d e V N G - p u b l i c a t i e i s g e b r u i k g e m a a k t va n d e vo l g e n d e r u i m t e l i j k r e l e va n t e c r i t e r i a : -
d e vo o r ve r s c h i l l e n d e s o o r t e n h o r e c a - i n r i c h t i n g e n o ve r h e t a l g e m e e n g e b r u i k e l i j k e 1) o p e n i n g s t i j d e n ; d e ze zi j n vo o r h e t o p t r e d e n va n h i n d e r u i t e r s t r e l e va n t ; h e t B e s l u i t h o r e c a b e d r i j ve n e n d e c i r c u l a i r e i n d u s t r i e l a w a a i h a n t e r e n i m m e r s vo o r d e d a g - , a vo n d e n n a c h t p e r i o d e ve r s c h i l l e n d e m i l i e u n o r m e n ;
-
d e m a t e wa a r i n e e n b e d r i j f s t yp e n a a r ve r w a c h t i n g b e zo e k e r s e n i n h e t b i j zo n d e r b e zo e k e r s per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.
C a t e g o r i e ë n va n h o r e c a - a c t i vi t e i t e n Me d e o p g r o n d va n b o ve n g e n o e m d e c r i t e r i a w o r d e n i n d e S t a a t va n H o r e c a - a c t i vi t e i t e n d e vo l g e n d e d r i e c a t e g o r i e ë n o n d e r s c h e i d e n ( w a a r v a n é é n c a t e g o r i e m e t d r i e s u b c a t e g o r i e ë n ) : 1.
' l i c h t e h o r e c a ' : B e d r i j ve n d i e i n b e g i n s e l a l l e e n o ve r d a g e n ' s a vo n d s b e h o e ve n t e zi j n g e o p e n d ( i n h o o f d za a k v e r s t r e k k i n g va n e t e n s wa r e n e n m a a l t i j d e n ) e n d a a r d o o r s l e c h t s b e p e r k t e h i n d e r vo o r o m w o n e n d e n ve r o o r z a k e n : r e s t a u r a n t s , c a f e t a r i a ' s , i j s s a l o n s e n d e r g e l i j k e . H e t g a a t d a a r b i j d u s o m b e d r i j ve n d i e u i t e e n o o g p u n t va n h i n d e r vo o r a l i n w o o n g e b i e d e n n i e t we n s e l i j k zi j n . I n g e m e n g d e g e b i e d e n e n we i n i g g e v o e l i g e g e b i e d e n d i e n t m e d e i n r e l a t i e t o t d e ve r k e e r s o n t s l u i t i n g e e n n a d e r e a f w e g i n g p l a a t s t e vi n d e n . I n d e ze c a t e g o r i e zi j n d e v o l g e n d e s u b c a t e g o r i e ë n o n d e r s c h e i d e n :
1)
Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren
van een t ype horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.
1a.
q u a e xp l o i t a t i e a a n d e t a i l h a n d e l s f u n c t i e ve r wa n t e h o r e c a d i e i n d e p r a k t i j k n a u we l i j k s va n d e e i g e n l i j k e d e t a i l h a n d e l k u n n e n wo r d e n o n d e r s c h e i d e n zo a l s i j s s a l o n s , c a f e t a r i a ' s , s n a c k b a r s e n d e r g e l i j k e ; m e t n a m e i n c e n t r u m g e b i e d e n k a n h e t i n ve r b a n d m e t r u i m t e l i j k - f u n c t i o n e l e a s p e c t e n
1b. 1c. 2.
g e we n s t zi j n d e ze g r o e p a l s a f zo n d e r l i j k e c a t e g o r i e t e b e s c h o u we n ; o ve r i g e l i c h t e h o r e c a : r e s t a u r a n t s ; b e d r i j ve n m e t e e n r e l a t i e f g r o t e ve r k e e r s a a n t r e k k e n d e we r k i n g : g r o t e r e r e s t a u r a n t s , g r o t e r e h o t e l s , Mc D r i ve s e . d .
' m i d d e l z w a r e h o r e c a ' : B e d r i j ve n d i e n o r m a a l g e s p r o k e n o o k ' s n a c h t s g e o p e n d zi j n e n d i e d a a r d o o r a a n zi e n l i j k e h i n d e r v o o r o m wo n e n d e n k u n n e n ve r o o r za k e n : c a f é s , b a r s , b i l j a r t c e n t r a , za l e n ve r h u u r e . d . D e ze b e d r i j ve n zi j n o ve r h e t a l g e m e e n a l l e e n t o e l a a t b a a r i n we i n i g g e vo e l i g e g e b i e d e n , zo a l s g e b i e d e n m e t p r i m a i r e e n f u n c t i e vo o r d e t a i l h a n d e l e n
3.
vo o r zi e n i n g e n . ' z w a r e h o r e c a ' : B e d r i j ve n d i e vo o r e e n g o e d f u n c t i o n e r e n o o k ' s n a c h t s m o e t e n zi j n g e o p e n d e n d i e t e ve n s e e n g r o o t a a n t a l b e zo e k e r s a a n t r e k k e n e n d a a r d o o r g r o t e h i n d e r vo o r d e o m g e vi n g m e t zi c h m e e k u n n e n b r e n g e n ( ve r k e e r s a a n t r e k k e n d e w e r k i n g , d a a r m e e g e p a a r d g a a n d e h i n d e r o p s t r a a t e n p a r k e e r o ve r l a s t ) : d a n c i n g s , d i s c o t h e k e n e n p a r t yc e n t r a . D e ze b e d r i j ve n zi j n a l l e e n t o e l a a t b a a r i n s p e c i f i e k vo o r d e r g e l i j k e b e d r i j ve n a a n g e we ze n g e b i e d e n .
Flexibiliteit D e S t a a t va n H o r e c a - a c t i vi t e i t e n b l i j k t i n d e p r a k t i j k e e n r e l a t i e f g r o f h u l p m i d d e l t e zi j n o m h i n d e r d o o r h o r e c a - a c t i vi t e i t e n i n t e s c h a t t e n . D e l i j s t v a n a c t i vi t e i t e n i s b o ve n d i e n t i j d g e b o n d e n . H e t k o m t i n d e p r a k t i j k d a n o o k vo o r d a t e e n b e p a a l d h o r e c a b e d r i j f a l s g e vo l g va n e e n g e r i n g e o m va n g va n h i n d e r l i j k e d e e l a c t i vi t e i t e n , e e n a a n g e p a s t e we r k w i j z e ( b i j vo o r b e e l d g e e n o p e n s t e l l i n g n o o d za k e l i j k i n d e n a c h t u r e n ) o f b i j zo n d e r e vo o r zi e n i n g e n m i n d e r h i n d e r ve r o o r za a k t d a n i n d e S t a a t va n H o r e c a - a c t i vi t e i t e n i s ve r o n d e r s t e l d . I n h e t b e t r e f f e n d e a r t i k e l va n d e p l a n r e g e l s i s d a a r o m b e p a a l d d a t b u r g e m e e s t e r e n we t h o u d e r s e e n d e r g e l i j k b e d r i j f vi a e e n vr i j s t e l l i n g é é n c a t e g o r i e l a g e r k u n n e n i n d e l e n . D i t b e t e k e n t b i j vo o r b e e l d va n c a t e g o r i e 3 n a a r 2 . B i j c a t e g o r i e 1 , m e t e e n o n d e r ve r d e l i n g i n s u b c a t e g o r i e ë n , wo r d t d a a r b i j b e d o e l d d a t vr i j s t e l l i n g t o t d e l a a g s t e s u b c a t e g o r i e m o g e l i j k i s ( d u s va n c a t e g o r i e 2 n a a r m a xi m a a l 1 a , m a a r b i j vo o r b e e l d o o k va n 1 c n a a r 1 b ) . O m e e n v r i j s t e l l i n g t e k u n n e n ve r l e n e n m o e t w o r d e n a a n g e t o o n d d a t h e t b e d r i j f n a a r a a r d e n i n vl o e d o p d e o m g e vi n g ve r g e l i j k b a a r i s m e t a n d e r e b e d r i j v e n u i t d e desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het a s p e c t g e l u i d s h i n d e r . D a a r n a a s t i s h e t m o g e l i j k d a t b e p a a l d e h o r e c a - a c t i vi t e i t e n zi c h a a n d i e n e n , n i e t zi j n g e n o e m d i n d e S t a a t va n H o r e c a - a c t i vi t e i t e n . W a n n e e r d e ze b e d r i j ve n w a t b e t r e f t m i l i e u b e l a s t i n g g e l i j k k u n n e n wo r d e n g e s t e l d m e t vo l g e n s d e b e s t e m m i n g s r e g e l i n g t o e g e s t a n e h o r e c a b e d r i j ve n k a n vo o r d e ve s t i g i n g va n d e ze b e d r i j ve n e ve n e e n s e e n vr i j s t e l l i n g w o r d e n ve r l e e n d .
Categorie 1 'lichte horeca' B e d r i j ve n d i e i n b e g i n s e l a l l e e n o ve r d a g e n ' s a v o n d s b e h o e ve n t e zi j n g e o p e n d ( vo o r a l ve r s t r e k k i n g va n e t e n s w a r e n e n m a a l t i j d e n ) e n d a a r d o o r s l e c h t s b e p e r k t e h i n d e r vo o r o m wo n e n d e n ve r o o r za k e n . B i n n e n d e ze c a t e g o r i e wo r d e n d e vo l g e n d e s u b c a t e g o r i e ë n onderscheiden: 1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca -
automatiek; b r o o d j e s za a k ;
-
cafetaria; croissanterie;
-
koffiebar; lunchroom;
-
ijssalon; snackbar;
tearoom; traiteur. 1b. Overige lichte horeca -
bistro;
r e s t a u r a n t ( zo n d e r b e zo r g - e n / o f a f h a a l s e r vi c e ) ; hotel. 1 c . B e d r i j v e n me t e e n r e l a t i e f g r o t e v e r k e e r s a a n t r e k k e n d e w e r k i n g -
b e d r i j ve n g e n o e m d o n d e r 1 a e n 1 b m e t e e n b e d r i j f s o p p e r vl a k va n m e e r d a n 2 5 0 m ² ;
-
r e s t a u r a n t m e t b e zo r g - e n / o f a f h a a l s e r vi c e ( o . a . p i z za , c h i n e e s , Mc D r i ve s ) .
Categorie 2 'middelzware horeca' B e d r i j ve n d i e n o r m a a l g e s p r o k e n o o k d e l e n va n d e n a c h t g e o p e n d zi j n e n d i e d a a r d o o r a a n zi e n l i j k e h i n d e r vo o r o m wo n e n d e n k u n n e n ve r o o r za k e n : bar; -
bierhuis; biljartcentrum;
-
café; proeflokaal;
-
shoarma/grillroom; za l e n ve r h u u r ( zo n d e r r e g u l i e r g e b r u i k t e n b e h o e ve va n f e e s t e n e n m u zi e k / d a n s e ve n e m e n t e n ) .
Categorie 3 'zware horeca' B e d r i j ve n d i e vo o r e e n g o e d f u n c t i o n e r e n o o k ' s n a c h t s g e o p e n d zi j n e n d i e t e ve n s e e n g r o o t a a n t a l b e z o e k e r s a a n t r e k k e n e n d a a r d o o r g r o t e h i n d e r vo o r d e o m g e vi n g m e t zi c h m e e kunnen brengen: -
dancing; discotheek;
-
nachtclub; p a r t yc e n t r u m ( r e g u l i e r g e b r u i k t e n b e h o e ve va n f e e s t e n e n m u zi e k - / d a n s e ve n e m e n t e n ) .
VERBEELDING
115
116
(***)
T
W
(t) (t)
[sba-1] (t)
(t)
[sba-1]
[sba-1]
(t)
(bw)
(t)
(bw)
WS-WK
[sba-1]
(bw)
10
[sba-1] (bw) [sba-1] (t)
(bw)
6
(bw)
G
[sba-1] (t)
[sba-1] (t)
G
(bw)
(bw) (t)
G G G
(bw)
[sba-1]
G
(k)
6
W
G
G
BT
10
G
BT G
T
(sdh-bwm)
L-G G
(wp)
10
(t)
V
[sba-1]
G
(bw)
G
(rv)
(sg-iu)
[sba-1]
G
6
(t)
G
(bw) G
G
G
80%
BT
6
(sb-1)
10
BT
G
15
G
10%
WA G
4
G
G
G
70% G
BT
15 G
80% G
G
BT
V-VB
G
G
G
80%
G
G
G
G
(sbt-k)
(sbt-k)
WA
80%
10
G
G
60%
G
G G
G
G
WA
G
G
BT
G G
WA
G
G
G G G
G
V-VB
G
(k)
G
G G
(sdh-vvp)
G
BT
G
WA
BT
G
WA
G
WA G
G
G
(ga)
G
G G
G
10
10
G
15
G
V-VB
G
G
V-VB
(t)
(ma)
60%
[sba-1]
G G
G
G
(bw)
G
(bw) G
(t)
[sba-1]
80%
G
(t)
G
G
G
[sba-1]
G
G G
(s)
[sba-3]
(bw)
G
(t)
[sba-1]
G
WA
(t)
G G G
G
G
[sba-1]
G
WA
G
(bw)
60%
G
(bw)
G
G
G
15
G
WA
G G
T
G G
G G
G
G
W
G
BT
G
(ga)
G
G
G G
G
(t)
G
BT (bt-dhv)
15
BT
G
10
G
G
(bw)
G
G
G
[sba-1]
[sba-3]
(sg-iu) G
G
G
(sbh-wh)
[sba-1]
(t)
G
(bw) (t)
G
(bw)
G
(ga)
Enkelbestemmingen
BT
G
G
W
T
G
G
G
WA
T
G
T
G
V
10
G G
WA
15
W
G G
G
BT
G
G
V-VB
WS-WK
G
WA
G
G
W
[sba-3]
G
G
G
15
Figuren
Bedrijventerrein Groen Tuin Verkeer Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen
Gevellijn Hartlijn leiding - gas Hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding
G
G
Dubbelbestemmingen
G
6
G G
L-G
G (sg-iu)
G
G
L-HV
G
G
G
G G
G
G
WA
G
G
G
G
WS-WK
V-VB
G
G G
G
Functieaanduidingen
G G
G
BT
G
G
10 80 %
G
BT
G
BT
G
V
G
15
G
(bw)
G
(dhv)
G
G
(ga)
G G
G
WA
G
(gm)
L-G G
(k)
(ga)
G
(sbt-reg)
Veiligheidszone - lpg Vrijwaringszone - molenbiotoop
V
G
15
Leiding - Gas Leiding - Hoogspanningsverbinding Waterstaat - Waterkering
Gebiedsaanduidingen
G
G
(vml)
BT
Bedrijventerrein Wateringen
(k)
G
G
Legenda
WA
80% [sba-1]
G G
60
60%
G
G
(ma)
15
(nb)
80%
G
80%
G
(rv)
WA
(sb-1)
G
(sbt-reg)
BT(sbt-h)
(sb-2)
(k)
(bt-dhv)
60%
(sbt-h)
(sg-iu) G
BT
(sbt-k)
G
(sbt-reg) (sdh-bwm) (sdh-vvp) (sg-iu)
10
(s) (t) (vml) (wp)
80%
Bouwvlakken
WA
Bouwvlak
V-VB
80%
Bedrijf tot en met categorie 3.1 Bedrijf tot en met categorie 3.2 Bedrijf tot en met categorie 4.1 Bedrijf15 tot en met categorie 4.2 Bedrijfswoning Detailhandel volumineus Garage Gemaal Kantoor Manege BT Nutsbedrijf Railverkeer Specifieke vorm van bedrijf - 1 Specifieke vorm van bedrijf - 2 Specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in volumineuze goederen Specifieke vorm van bedrijventerrein - horecalocatie Specifieke vorm van bedrijventerrein - kantorenlocatrie Specifieke vorm van bedrijventerrein - regionaal bedrijventerrein Specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt (sb-3) Specifieke vorm van detailhandel - vuurwerkverkooppunt Specifieke vorm van groen - in- en uitrit Sport Tuin Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Woonwagenstandplaats
Bouwaanduidingen [sba-1] [sba-3] [sba-4]
Specifieke bouwaanduiding - 1 Specifieke bouwaanduiding - 3 Specifieke bouwaanduiding - 4
Maatvoeringen HV
Maximale bouwhoogte (m)
6
G BT
G
HV
Maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
15 40 %
HV
HV
Maximale goot- en bouwhoogte (m)
6 10
HV
6 10
15
WA
Maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
HV
%
G
HV
Maximale goothoogte (m)
4 25%
HV
Maximum bebouwingspercentage (%) HV
40%
HV
HV
BT
HV
(sb-2)
Bestemmingsplan HV
(h)
HV
HV
"Bedrijventerrein Wateringen" HV
18
HV
HV
15 HV
HV
STATUS VAN HET BESTEMMINGPLAN: vaststelling (dhv) (k)
HV
Datum: 03 december 2012 HV
Getekend door: AvD
(dhv)
HV
Papierformaat: A0 (841x1189) HV
BT
Schaal: 1:1000
(ga)
Kaart: 1/2
L-HV HV
HV
60% HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
G
G V-VB
WA G G
V (rv)
15
G
G
70%
BT
15
BT
V-VB
(sbt-k)
(sbt-k)
WA
(gm)
80%
G
60% G
G
15
BT
G BT
G
(sbt-h)
G
V-VB
G
(k)
60%
G
G
25%
(nb)
70%
WA
BT
G
BT HV
WA G
G
G
HV
15
G
HV
V
G
(sbt-reg)
V-VB
HV
HV
15
60%
[sba-1]
(t)
HV
(k) HV
(bw)
HV
15 HV
HV
[sba-1] HV
BT
HV
[sba-3]
(bw)
HV
WA HV
HV
WA
HV
60%
HV
WA
G
15
HV
(sbt-reg)
HV
HV
L-HV
HV
60%
G
G
HV
HV
(ga)
WA
HV
60%
HV
40%
BT
HV
(sbh-wh)
G
HV
G
HV
[sba-3]
BT
WA
80%
G
HV
WS-WK WA
HV
G
(k)
HV
15
HV
BT HV
BT
HV
WA
15
HV
(sbt-reg)
BT
WS-WK
HV
15
HV
[sba-3]
G
HV
HV
15
G (sg-iu)
HV
(sbt-reg)
HV
40% V-VB
HV
G
HV
Legenda
HV
V HV
G
G
Bedrijventerrein Wateringen
G
HV
HV
15
Enkelbestemmingen BT
HV
BT
G
HV
15 15
T V
HV
G
V-VB HV
WA
(sbt-reg)
HV
BT
40%
15
Dubbelbestemmingen L-G
HV
80%
L-HV
80%
HV
WA
Gevellijn Hartlijn leiding - gas Hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding
HV
HV
BT
W
Figuren
Bedrijventerrein Groen Tuin Verkeer Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen
WS-WK
Leiding - Gas Leiding - Hoogspanningsverbinding Waterstaat - Waterkering
HV
(sbt-reg)
BT(sbt-h)
Gebiedsaanduidingen
HV
(k)
60%
(sg-iu) G
Veiligheidszone - lpg Vrijwaringszone - molenbiotoop
HV
6 HV
G
[sba-4]
HV
G
Functieaanduidingen
HV
(sb-3) HV
G
10
HV
HV
HV
(bw) (dhv) (ga)
HV
HV
WA HV
V-VB
80%
(gm) (k) (ma) (nb)
HV
(rv) HV
HV
(sb-1) (sb-2) (bt-dhv)
HV
(sbt-h)
HV
(sbt-k) HV
G
G
(sbt-reg)
HV
BT
HV
HV
(sdh-bwm)
G
(sdh-vvp) (sg-iu) (s)
HV
15
HV
WA
HV
HV
(t) (vml) (wp)
Bouwvlakken
HV
40%
Bedrijf tot en met categorie 3.1 Bedrijf tot en met categorie 3.2 Bedrijf tot en met categorie 4.1 Bedrijf tot en met categorie 4.2 Bedrijfswoning Detailhandel volumineus Garage Gemaal Kantoor Manege Nutsbedrijf Railverkeer Specifieke vorm van bedrijf - 1 Specifieke vorm van bedrijf - 2 Specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in volumineuze goederen Specifieke vorm van bedrijventerrein - horecalocatie Specifieke vorm van bedrijventerrein - kantorenlocatrie Specifieke vorm van bedrijventerrein - regionaal bedrijventerrein Specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt Specifieke vorm van detailhandel - vuurwerkverkooppunt Specifieke vorm van groen - in- en uitrit Sport Tuin Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Woonwagenstandplaats
Bouwvlak
HV
HV
BT
Bouwaanduidingen [sba-1]
HV
(sb-2)
[sba-3] HV
(h)
[sba-4]
Specifieke bouwaanduiding - 1 Specifieke bouwaanduiding - 3 Specifieke bouwaanduiding - 4
HV
Maatvoeringen
HV
HV
18
Maximale bouwhoogte (m)
6
HV
15 40 %
Maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
HV
15
Maximale goot- en bouwhoogte (m)
6 HV
10
HV
HV
(dhv) (k)
6 10
4
HV
(dhv)
Maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
%
G
25%
HV
Maximale goothoogte (m) Maximum bebouwingspercentage (%)
HV
HV
BT HV
(ga)
L-HV
Bestemmingsplan
HV
HV
HV
60%
"Bedrijventerrein Wateringen"
HV
HV
HV
HV
HV
HV
Datum: 03 december 2012
HV
HV
HV
STATUS VAN HET BESTEMMINGPLAN: vaststelling
Getekend door: AvD
WA
Papierformaat: A0 (841x1189)
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
HV
Schaal: 1:1000 Kaart: 2/2
117
118