DEERNS iD CORPORATE MAGAZINE FEBRUARI 2012 EDITIE 04
20
GREEN CAMPUS MAAKT SCHONE TOEKOMST ZICHTBAAR
‘Olympische prestaties in de tuin van Paleis Soestdijk’
Vernieuwende visies toekomstvaste techniek
DEERNS CONCEPT STUDIO
04
PROFESSOR AD VAN WIJK VERANDERT ENERGIE-PARADIGMA
BEST OF BOTH WORLDS DE HYBRIDE OPERATIEKAMER VERHOOGT VEILIGHEID EN GEMAK
De ontwikkeling van een comfortabele en toekomstvaste leef- en werkomgeving is de kern van onze missie. Dat doen we met behulp van innovatieve, efficiente en energiezuinige gebouw concepten. Maar ook via partnerships met organisaties die zich - net als Deerns – met visie en overtuiging inzetten voor échte verduurzaming binnen de bouwsector en onze samenleving. Deerns is het grootste onafhankelijke adviesbureau in Nederland als het gaat om het ontwerpen en begeleiden van duurzame energieconcepten, vernieuwende installatietechniek en bouwfysica in de gebouwde omgeving. Met projecten over de hele wereld en veertien vestigingen in Europa, Dubai en de Verenigde Staten is Deerns een toonaangevend internationaal bureau.
www.deerns.nl
brengt ideeën tot leven
08
07
11
iD
VOORAF
03 INHOUDSOPGAVE iD
02
Niets duurt voort, behalve verandering HERACLITUS, GRIEKS FILOSOOF (540 V.C. – 480 V.C.)
04
Veranderen om te verbeteren Men zegt wel eens dat verandering de enige constante factor is in het bestaan. Wij ervaren dat dagelijks in ons werk, en het is eigenlijk nooit anders geweest. In de projecten waar we aan werken hebben we continu met veranderingen te maken, en vaak zijn die onvoorzien. Of het nu om veranderingen in wet- en regelgeving gaat of bijgestelde economische verwachtingen die in sommige sectoren voor grote budgetdruk zorgen; verandering is onvermijdelijk, en je kunt er dus maar beter mee vertrouwd en op voorbereid zijn. Vooral ‘vernieuwing’ is een type veran dering, waar we binnen Deerns grote belangstelling voor hebben. We zijn zeer gedreven - en hebben een groot geloof in de mogelijkheden - om in onze vakgebieden continu te blijven vernieuwen. Dat kan door baanbrekende technieken in huis te ontwikkelen, maar ook door bestaande kennis en toepassingen beter te maken. Vernieuwing betekent immers niet perse ‘volledig nieuw uitvinden’. Een verbeterde toepassing bedenken, uitgaande van de bestaande situatie en binnen begrensde mogelijkheden van tijd, budget of ruimte, is daarbij de grote uitdaging. De winst zit ‘m in die gevallen vaak in kostenreductie, tijdswinst, betere rendementen, een duurzamer oplossing, een gezonder en veiliger gebouw. We bereiken die resultaten gelukkig ook vaak,
wat voor onze opdrachtgevers ook weer een stimulans is om innovatie een belangrijke plek te geven in de eigen ambities. Innovatie die zich richt op verbetering van bestaande technieken, vraagt een minstens zo creatieve blik als het uitvinden van compleet nieuwe toepassingen. Het integreren van (extra) medische apparatuur in een operatiekamer, het gebruiken van de restwarmte van een vriesinstallatie om een woonwijk te verwarmen of een compleet nieuwe bestemming voor een bestaand gebouw… Het zijn allemaal voorbeelden waarbij met een creatieve blik is gekeken naar een bestaande situatie, met de uitdaging om er via visie en gedrevenheid verbetering te bewerkstelligen. Vernieuwing en verbetering: het is onze dagelijkse focus, bij grote en kleinere vraagstukken. Van het realiseren van de hoogste BREEAM-scores ooit die we onlangs behaalden met de twee nieuwe Enexis-kantoren in Limburg, tot het verbeteren van de vormgeving en leesbaarheid van dit iD Magazine. Waarbij in alle gevallen geldt: een optimaler gebruik, een prettiger beleving, een vernieuwing die positief bijdraagt.
«
Erik Lousberg Algemeen directeur Deerns Nederland
ORANGE EXPERIENCE
08
BEST OF BOTH WORLDS
12
KOPSTUK
Van 17e eeuwse gevangenis tot hippe kantooromgeving... Monumenten krijgen steeds vaker een nieuwe bestemming, die recht doet aan de geschiedenis van het gebouw.
Hybride OK Symposium bevestigt nut van geïntegreerde functies in de operatieruimte.
Professor Ad van Wijk (TU Delft) is de eerste hoogleraar Future Energy Systems. Hij bedacht de ‘Green Campus’: een universiteitsgebied dat het ultieme voorbeeld wordt voor een energie-producerende, optimaal duurzame en schone leefomgeving. Waar je bijvoorbeeld betaald krijgt om er te parkeren.
18
20
22
24
INTEGRATIE VAN LICHT
IJS GEEFT ENERGIE
HOOGSTE PUNT JUBI
Op de plek in het centrum van Den Haag waar eens de woontoren ‘De Zwarte Madonna’ stond, verrijst nu het nieuwe woon- en kantoorcomplex. Het hoogste punt van de 140 meter hoge bouw is bereikt.
Tunnelvisie is de grootste bedreiging van innovatie. De mooiste, meest bijzondere innovaties ontstaan waar degenen die erbij zijn betrokken niet vergeten om ook opzij te kijken in plaats van alleen maar vooruit.
28
32
TWEEGESPREK
36
23
DEERNS VARIA (p. 23, 39)
INNOVATIE
Walvissen staan bekend om hun lage weerstand in het water, dankzij een film van gelei die ze vanuit hun neusgaten over hun lichaam kunnen verspreiden. Een roeiboot die je met dat walvissnot insmeert, is dan veel sneller dan een ander. Of toch niet..?
De ijsmachines van de Jaap Eden IJsbaan leveren voldoende warmte op om er twee woonwijken mee te kunnen verwarmen.
HELEN DOWLING INSTITUUT
COLUMN
38
TROTS
Zo’n 70 miljoen koffers en tassen gaan er in de toekomst over de gemoderniseerde transportband van Schiphol. Senior technisch opzichter Martin de Bock vat samen wat daarvoor nodig is.
BERICHT Per 1 januari jl. is de leiding van Deerns Nederland gewijzigd. Jan Karel Mak is per die datum voorzitter geworden van de Raad van Bestuur van de internationale Deerns Groep. Erik Lousberg heeft zijn rol overgenomen als voorzitter van de Nederlandse directie, die verder bestaat uit Daan Eijgendaal, Marcel Schellekens, Alex Jansen en Sjoerd Hora Siccama. Meer informatie vindt u op de website www.deerns.nl COLOFON DEERNS iD is een uitgave van Deerns Nederland en verschijnt twee tot drie keer per jaar Vormgeving DesignDesk Drukwerk Drukkerij Opmeer Papier Satimat Green, vervaardigd uit 60% recyclede FSC gecertificeerde vezels en 40% nieuwe FCS gecertificeerde vezels Oplage 4.500 Redactie Deerns, Afdeling Marketing & Corporate Communicatie, Postbus 1211, 2280 CE Rijswijk Telefoon 088 – 374 00 00 E - mail communicatie @deerns.nl Internet www.deerns.nl
iD
DEERNS CONCEPT STUDIO
05 DEERNS CONCEPT STUDIO iD
04
De ultieme
ORANGE EXPERIENCE?
VERSCHILLENDE DISCIPLINES WERKEN MET ELKAAR AAN EEN NIEUWE BESTEMMING VOOR EEN BESTAAND MONUMENT: Paleis Soestdijk
Van 17e eeuws spinhuis of verouderde melkfabriek tot hippe kantooromgeving of congrescentrum. Het wordt steeds belangrijker om monumenten een waardevolle, nieuwe bestemming te geven. Hoe kom je tot een resultaat dat recht doet aan de rijke geschiedenis, gebruikers optimaal ondersteunt én voldoet aan de duurzame eisen van deze tijd? Het Deerns Concept Studio (DCS) Event 2011 stond volledig in het teken van deze vraag. De deel nemers wacht een workshop met een koninklijk tintje...
Het Poortgebouw in hartje Leiden is dit jaar de locatie voor het DCS Event 2011. Het rijksmonument - pal achter het centraal station - vormde in het begin van de vorige eeuw de statige entree voor patiënten en personeel van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Links en rechts van de ingang zijn nog steeds de poortwachtershuisjes voor de bewakers zichtbaar. Tegenwoordig biedt het imposante gebouw onderdak aan een legertje kleine, innovatieve bedrijven. De grote zalen worden gebruikt als conferentieruimtes. Een hele andere dynamiek: kwestie van het gebouw op een verantwoorde en slimme manier klaarmaken voor de eisen van een andere tijd. Het Poortgebouw is de perfecte illustratie van het DCS Event van dit jaar: ‘Creative Renovation; Re-use of Monumental Buildings’, ofwel een tweede leven voor monumentale gebouwen. De eerste deelnemers komen over de brede oprijlaan aanlopen. In paren, want ieder DCS-lid mag een klant of kennis uit het ingenieursvak meenemen. Zo ook Vincent Jansen van Deerns Nijmegen. Hij heeft architect Take Vrijlandt uitgenodigd. Ze werken regelmatig samen aan projecten. Jansen heeft er zin in. ‘De sfeer bij DCS is altijd goed. Het is prettig om op deze manier mensen binnen het hele bedrijf te leren kennen, en relaties van anderen. Verder vind ik deze bijeenkomsten altijd een mooie prikkel voor mijn creativiteit.’ Take Vrijlandt: ‘Deze settings kom je niet vaak tegen. Ik kom normaal gesproken alleen op bijeenkomsten met andere architecten. Het is interessant en leer-
zaam nu eens wat mensen van andere vakgebieden te ontmoeten.’
Duurzaamheid Ook Joris van Dorp is vandaag aanwezig. De specialist duurzaamheid en energie vindt het onderwerp, het revitaliseren van monumentale gebouwen, goed gekozen. ‘Het wordt steeds belangrijker. Zeker nu de bouwsector nogal is stil gevallen, zie je dat het steeds meer nodig wordt bestaande gebouwen optimaal te benutten. Wij hebben daarvoor de kennis en kunde in huis.’ Heeft hij er zelf vaak mee te maken? ‘Steeds vaker. Oudere gebouwen moeten per definitie op het gebied van duurzaamheid gemoderniseerd worden. Dat past natuurlijk helemaal in mijn straatje.’
‘Opdrachtgevers vragen in toenemende mate om creativiteit bij conceptontwikkeling’
Directeur Erik Lousberg legt uit dat DCS essentieel is voor de toekomst van het bureau. Opdrachtgevers vragen in toenemende mate om creativiteit bij conceptontwikkeling. Het opleidings programma is dus niet alleen een goede zaak voor de ontplooiingen van de medewerkers, maar voor de hele firma, betoogt Lousberg. Museum De Hermitage in Amsterdam is een schoolvoorbeeld van een creatief en innovatief concept voor een bestaand gebouw, en is daarmee een inspiratiebron voor binnen- en buitenland. Het museum is in technische zin maximaal eigentijds: overal in het museum zijn stroom- en dataaansluitingen, op elke plek kan een vitrine worden ingericht. Door een ‘luchtgordijn’
»
iD
DEERNS CONCEPT STUDIO
07 DEERNS CONCEPT STUDIO iD
06
blijven de temperatuur en luchtvochtigheid onder alle omstandigheden op de juiste niveaus.
Eilandjes Bouwmanager Pieter van Empelen over de renovatie van de Amsterdamse Hermitage: ‘Het voormalige weeshuis geldt als één van de mooiste musea van Nederland, maar de weg er naartoe was lang.’ Bij zijn aanstelling trof Van Empelen allemaal ‘eilandjes’ aan. Teams werkten langs elkaar heen. ‘Er waren soms knetterende ruzies’, verklapt hij. ‘Het gaat er altijd om mensen in dezelfde campagne te krijgen. Ze te motiveren. We plaatsten bijvoorbeeld bij de ingang op een bord het aantal uren dat we nog te gaan hadden tot de opening. Mijn overtuiging is dat als iedereen vol vertrouwen zijn taak uitvoert, je dan álles kunt bereiken.’ Ook Jeroen Simons, directeur en architect bij INBO, kent de uitdagingen bij het renoveren van monumenten. Bijvoorbeeld bij de voormalige Campina Melkfabriek in Heiloo. Daar maakte de architect stevige keuzes door gewoonweg bepaalde gebouwen te ruimen. Vervelend, maar noodzakelijk. Want uiteindelijk gaat het volgens Simons maar om één ding: ‘Dat je de omgeving weer een goed, functioneel gebouw teruggeeft. Waarbij je de verborgen kwaliteiten van een gebouw als het ware afpelt om ze zichtbaar te maken.’
HET WINNENDE TEAM MET HUN ‘Olympische spelen’-plan
‘Je moet soms de verborgen kwaliteiten van een gebouw als het ware afpellen, om ze zichtbaar te kunnen maken’
Ambitie Xavier Crolla is manager bij Deerns van de Adviesgroep Vastgoed, Onderwijs & Cultuur. Hij behoorde tot de eerste lichting DCS’ers, en is sindsdien bij meerdere aansprekende voorbeelden van revitalisering van monu- menten betrokken. Hij vertelt hoe de cassettes in de wanden van het Luxortheater een eigentijdse invulling kregen door ze te voorzien van LED-verlichting, maar ook over de grondige renovatie van het Scheepvaart Museum: een lastige maar dankbare klus. Dat het toch gerealiseerd is, komt volgens Crolla vooral door goede communicatie en heldere afspraken. Zijn adviezen: ‘Respecteer het gebouw, kies nooit de gemakkelijke weg, toon ambitie. En informeer altijd alle betrokkenen over de werkzaamheden.’
Koninklijke doorzonwoning Het hoogtepunt van de dag is de workshop. Vooraf maken de organisatoren de aanwezigen al nieuwsgierig door te spreken van een ‘heel bijzondere opdracht’. En dat blijkt. Ze gaan aan de slag met het ‘ultieme Nederlandse monument’, Paleis Soestdijk. Door sommigen de Koninklijke ‘doorzon woning’ genoemd. Het 18e eeuwse, half maanvormig buitenverblijf van de Koninklijke familie, alle bijgebouwen en het enorme perceel er omheen moeten een nieuwe bestemming krijgen. De criteria: heden en
verleden moeten op een passende manier met elkaar worden verenigd. Het complex moet beschikbaar gesteld worden aan het grote publiek. En verder is volgens de instructie ‘niets te gek.’ De negen groepen nemen plaats achter hun tafeltjes met post-its, papier, viltstiften en kaarten van het gebied. Onmiddellijk breken de discussies los. De deelnemers verbazen zich over de enorme open ruimte, die zelfs nog buiten de landschapskaarten doorloopt. ‘Je moet een reden bedenken om mensen er naartoe te lokken’, oppert iemand. ‘Volgens mij moeten we niet in de valkuil trappen er te veel aan te veranderen. De locatie en het gebouw zijn al plaatjes’, zegt haar teamgenoot.
André Rieu Aan een andere tafel zegt iemand, terwijl hij intensief op de plattegrond tuurt: ‘Ik zie hier zo André Rieu optreden. Hij hoeft geen decor meer op te bouwen!’ Zijn buurvrouw denkt meer aan een sportieve invulling. ‘Waarom maken we er geen terrein voor buitenyoga van? Hartstikke populair. Mensen hebben behoefte aan ontspanning.’ De suggestie van weer een ander dat het paleis een ‘perfect casino’ kan worden, wordt afgeschoten. Gokspelen? Niet maatschappelijk genoeg. Zo gonst het aan alle tafeltjes van de activiteit. De gele post-its worden driftig volgeschreven en
DCS is een van de interne opleidingsprogramma’s van Deerns. Jaarlijks worden 16 werknemers uit alle geledingen van het bureau geselecteerd om deel te nemen. DCS daagt mede werkers en relaties uit om tijdens de ‘DCS events’ samen innovatieve, creatieve en duurzame oplossingen te formuleren voor actuele problemen in het werkveld. Door mensen met verschillende expertises aan elkaar te koppelen, ontstaan vaak verrassende invalshoeken en een bredere blik op gebouwen en hun gebruikers.
opgeplakt, er wordt met kaarten geschoven, plannen worden geestdriftig geopperd. Zo verrijzen met groot gemak schaatsbanen, vakantiehuisjes, cultuurparken, dieren tuinen, hotels, kunstdepots en nationale sportpaleizen. Ook duurzaamheid komt aan bod. De hofvijver wordt een alter natieve warmtebron, het snoeiafval gaat energie leveren voor de bijgebouwen. Al deze plannen komen voorbij in de presentaties van de negen groepen. Zo wil groep twee ‘het paleis teruggeven aan het volk’, door arme gezinnen er een gratis vakantie aan te bieden. Jongeren met een taakstraf houden de boel schoon en zorgen voor het eten. Groep zes ziet het meest in een bestemming als kunstdepot, ‘ideaal voor representatie’. Bezoekers kunnen tegen betaling de collectie bezichtigen. Dan is er nog het plan van groep zeven. Die wil de burger de ‘ultieme Orange experience’ bieden. ‘Bezoekers mogen met het zilverwerk eten en in de koninklijke bedden slapen.’
Olympisch dorp Na al deze maatschappelijk verantwoorde en duurzame plannen trekt de jury zich terug om een winnaar aan te wijzen. In de jury een speciale gast: Alfons Teeuwissen van de Rijksgebouwendienst (RGD), verantwoordelijk voor het inmiddels leegstaande paleis. Hij is blij met alle ideeën die hem aan de hand worden gedaan. ‘Ik heb
een aantal verrassende dingen gehoord die ons toch wel aan het denken zetten.’ De uiteindelijke winnaar is de groep met het plan om Paleis Soestdijk om te toveren tot nationaal sportcentrum. Patrick van der Duin, professor op het gebied van innovatie aan de Technische Universiteit van Delft: ‘In 2028 kan Soestdijk onderdak bieden aan de Sporters die deelnemen aan de Olympische Spelen, die tegen die tijd – gestimuleerd door de economische ontwikkelingen en de groeiende complexe logistiek van het evenement - in een kleinschaliger opzet in Nederland worden gehouden. Daarna kan het prima onderdak bieden aan amateurverenigingen die op kamp willen.’ De jury noemt het ‘geheel in geest met de opdracht’. Na afloop worden alle tekeningen, schetsen en kaarten ingenomen door de RGD. Want: gevoelige informatie. En wie weet, misschien wordt Soestdijk binnenkort inderdaad een Olympisch dorp...
« ‘Heden en verleden moeten op een passende manier met elkaar worden verenigd’
HYBRIDE OK SYMPOSIUM
09 HYBRIDE OK SYMPOSIUM iD
08
Hybride OK: de nieuwe norm..?
BEST OF BOTH WORLDS Op het scherm in het auditorium verschijnt een cartoon van een operatiekamer. De hele ruimte staat tjokvol met medische apparatuur. De patiënt is door de chaos nergens te bekennen. De begeleidende tekst: I give up, where’s the patient? Een veelzeggend plaatje. De eerste hybride OK in het Jeroen Bosch Ziekenhuis ziet er gelukkig anders uit.
‘Iedereen moet bij de patiënt kunnen zonder over elkaars voeten te struikelen’
Meer veiligheid voor de patiënt. Dat was de reden dat het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) in 2009 groen licht gaf om een hybride OK te bouwen. Hybride omdat het een operatiekamer klasse 1 en angiokamer ineen is. In mei 2011 was de eerste operatie een feit. Met de ingebruikname van de nieuwe OK in het JBZ is de derde Nederlandse ‘operatiekamer van de toe- komst’ gerealiseerd. Maar het had niet veel gescheeld, of de OK was er helemaal niet gekomen. Hij was namelijk niet ingepland bij de ontwerpplannen van het nieuw te bouwen JBZ. ‘We zijn vrij laat ingestapt’, vertelt vaatchirurg Olivier Koning tijdens het door Deerns georganiseerde symposium in het auditorium van het JBZ. ‘Gaandeweg het bouwproces bleek dat we door bezuinigingen twee geplande OK’s niet konden inrichten. Dat bood mogelijkheden: we hadden plotseling 95 m² over voor een hybride OK. Die kans hebben we niet laten lopen.’
Jubelstemming Wat is er nu zo bijzonder aan deze stateof-the-art OK? Daar zijn ook de aanwezigen razend benieuwd naar; de zaal is niet voor niks tot de nok gevuld. Een voorbeeld laat de toepassingsmogelijkheden het beste zien. Een hartpatiënt ligt op de operatietafel. Via een kijkoperatie wordt een ‘ballonnetje’ ingebracht om de bloedvaten op te rekken. Tot voor kort moest de patiënt na afloop van de ingreep direct naar de afdeling Radiologie; röntgenonderzoek moest aantonen of de ingreep geslaagd was. Die afdeling is van oudsher gesitueerd in de kelder van het ziekenhuis, op relatief grote afstand van de OK’s…
Met de hybride OK is die afstand verdwenen. De Allura Xper FD20 staat stand by en is binnen enkele minuten gebruiksklaar. Vaatchirurg Koning laat het op een filmpje zien. Vanuit het voeteneinde schuift het geavanceerde röntgensysteem via de railconstructie aan het plafond binnen enkele seconden over de patiënt heen. Omdat de buis en de detector door de C-boog in staat zijn om razendsnel om de patiënt heen te draaien, kan de chirurg vanuit alle richtingen in het lichaam kijken.
WAT IS ER ZO BIJZONDER AAN een state-of-the-art ok, vraagt men zich af...
iD
De totale oppervlakte van de hybride OK in het Jeroen Bosch Ziekenhuis is 87 m²: OK-vloer Bedieningsruimte Techniek Röntgen
Ter vergelijking: een standaard OK is 45 m².
Dat daarbij een lagere stralingsdosis wordt gebruikt, is natuurlijk ook fijn voor de patiënt. Nog belangrijker is dat de beeldvorming tijdens de operatie aanzienlijk wordt verbeterd. Koning: ‘De high-end beeldkwaliteit is perfect. Alle details worden zichtbaar en we kunnen ze nog verder uitvergroten op de beeldschermen die in blokken van vier aan flexibele statieven om de tafel heen hangen. Ik had veel van de 3D-beeldvorming verwacht, maar de praktijk blijkt nog mooier te zijn. De hybride OK is wat mij betreft een blijvertje. Wij zijn nog steeds in een jubelstemming.’ De toepassingsmogelijkheden zijn boven dien legio. Niet alleen om zogenoemde complexe minimaal invasieve ingrepen uit te voeren aan hart- en bloedvaten, opereren via kleine incisies zeg maar. De apparatuur kan ook gebruikt worden bij chemo-embolisaties, zodat de vloeistoffen exact in de tumoren worden ingebracht.
Struikelen Om een hybride OK te kunnen realiseren, is uiteraard veel samenwerking nodig. Tal van disciplines van binnen en buiten
59 m² 23 m² 5 m²
»
iD
HYBRIDE OK SYMPOSIUM
11 HYBRIDE OK SYMPOSIUM iD
10
‘De chirurg kan vanuit alle richtingen in het lichaam kijken’
VAATCHIRURG OLIVIER KONING “Hybride OK is echt the best of both worlds...”
disciplines. Met andere woorden: de juiste mensen op het juiste moment om de tafel. Voor de luchttoevoersystemen werkte hij nauw samen met Jos Lans van Telstar Medical Components B.V. Grootste klus voor hem was ervoor te zorgen dat de geconditioneerde lucht naar beneden ‘valt’, ondanks de plafondbebouwing. ‘Vooral het plaatsen van de roestvrijstalen plenumbakken tussen de rails van de C-boog was ingewikkeld’, aldus Lans. ‘Maar het is ons gelukt om de daardoor ontstane turbulentie naar boven te corrigeren. Elke minuut wordt de totale lucht nu ververst, 9.400 m³ per uur.’ Mahieu vult aan: ‘Tel daar bij op dat we ook verlichting in het systeem hebben aangebracht. Vanuit de plenumbakken schijnt 1.000 lux op de operatietafel!’
Loodschorten
‘Eén van de grootste uitdagingen was het vloeroppervlak. Het apparaat zweeft één centimeter boven de grond’
het ziekenhuis kijken mee. De fabrikant bijvoorbeeld, in dit geval Philips. De multi- national specialiseert zich meer en meer in medische apparatuur. En met succes. Het is Mark Wassenaar die de cartoon van de overvolle OK laat zien. De boodschap is duidelijk: Het systeem moet volledig worden aangepast aan de workflow. ‘Iedereen moet bij de patiënt kunnen zonder over elkaars voeten te struikelen’, vertelt Wassenaar, werkzaam bij Philips Healthcare, lachend. Maatwerk is een eerste vereiste. Zo wilde het JBZ anesthesie per se aan het hoofd einde van de operatietafel en röntgen aan het voeteneinde. Beide ‘gebieden’ mochten niet door elkaar lopen. Wassenaar: ‘We bouwden wereldwijd tot nu toe meer dan tweehonderd installaties. En elke installatie is weer anders. Ziekenhuizen in Ierland, Zwitserland, België - allemaal compleet verschillend. De teams moeten er goed mee uit de voeten kunnen. Door specifieke aanpassingen te doen, kun je als fabrikant ook de koudwatervrees wegnemen, want die is er. Verschillende medische culturen moeten met elkaar samenwerken binnen één ruimte. Dat is even wennen.’
Eén centimeter Deerns was intensief bij het ontwerp en de bouw van het JBZ betrokken. In het bijzonder bij de medisch-technische inrichting van het operatiekamercomplex. Zo adviseerde Deerns ook bij de inrichting van de hybride OK. Voor adviseur Charles Mahieu was het de eerste keer dat hij dit revolutionaire concept bij de hand had. ‘Eén van de grootste uitdagingen was het vloeroppervlak. Het apparaat zweeft één centimeter boven de grond. Dat betekent dat de vlakheideisen van de vloer zeer streng waren. Bovendien is het gewicht van de installatie vergelijkbaar met dat van een hybride auto. Het plafond moet dat kunnen dragen.’ Ook een uitdaging: de nodige ‘vrije zones’ realiseren, voldoende loop- en bewegingsruimte. Dat betekent onder meer een goede afstemming van de reikwijdte van de armen en de pendels. Ook iets om rekening mee te houden: de ruimte (en dan vooral de operatietafel) moet ook geschikt zijn voor standaardoperaties, waarbij dus geen gebruik wordt gemaakt van het röntgenstatief. Mahieu hield zich vooral ook bezig met de coördinatie van alle
Nog een belangrijke samenwerkingspartner: de stralingsdeskundige. Het werken met röntgenapparatuur vereist de nodige veiligheidsmaatregelen. De ioniserende straling kan immers gezondheidsschade aanrichten – aan de patiënt, het medisch personeel en de omgeving. Arnoud Renders, klinisch fysicus van het JBZ: ‘De bouw van een hybride OK stelt hogere eisen dan een standaard OK. Er moet loodafscherming komen in vloer, wanden en plafond. In totaliteit hebben we 1.600 kg lood gebruikt.’ Voor chirurgen is het even wennen dat ze met een loodschort aan moeten opereren. En dan ook nog een schildklierkraag, loodglasbril et cetera. Vaatchirurg Olivier Koning kan dit beamen. ‘Zo’n loodschort is warm en zwaar. Soms verlies je tijdens een operatie zo’n 1,5 kilo vocht. Maar dat is een kwestie van wennen.’ Koning werkt nu ruim drie maanden met de nieuwe OK en hij is ‘hartstikke positief’. Bij veertig procent van de operaties wordt de Allure Xper FD20 ook daadwerkelijk gebruikt. Koning: ‘Daarmee zijn we kosten dekkend. Dat is natuurlijk prima, maar belangrijker is dat de veiligheid van de patiënt aanzienlijk is verbeterd. Door de nieuwe apparatuur zijn we bovendien nog beter gaan controleren of een ingreep goed is gelukt. Zo’n controle is nu eenvoudig uit te voeren.’ De vele toepassingsmogelijk heden, en dan ook nog eens binnen een steriele omgeving, gaan als een olievlek door het ziekenhuis. ‘Het wordt straks nog vechten om er gebruik van te mogen maken’, zegt Koning lachend. ‘De hybride OK vertegenwoordigt echt the best of both worlds.’
«
iD
KOPSTUK
13 KOPSTUK iD
12
Langs de A13 bij de TU Delft verrijst de komende jaren de eerste Green Campus van Nederland. Op de campus ontwikkelen wetenschappers, studenten en ondernemers de nieuwste duurzame technologieën. De innovatieve ideeën worden gerealiseerd in tot de verbeelding sprekende Landmark-projecten.
‘Dubbel duurzaam: ecologisch en econo misch verantwoord’, zegt bedenker en inspirator professor Ad van Wijk. De groene campus is het antwoord op ‘de spilzieke energiesystemen die de samenleving decennialang hebben vervreemd van het energieoverschot dat overal om ons heen aanwezig is.’ Het lijkt een beeld uit een science fictionfilm: je rijdt in een elektrische auto naar een parkeergarage. Bij de ingang stap je uit en vervolgens stalt een volautomatisch systeem je voertuig ergens in de garage. Als je de auto weer ophaalt, zie je op je smartphone dat er vijf euro is bijgeschreven op je rekening. Inderdaad, je hebt geen parkeer geld betaald, maar geld verdiend. Te mooi om waar te zijn? Niet volgens Ad van Wijk, hoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft. Eind 2011 hield de kersverse professor zijn intreerede. De eerste parkeergarage die geld uitbetaalt aan de parkeerder is onderdeel van de Green Campus die Van Wijk op het terrein van de Delftse universiteit bezig is te realiseren. Van Wijk wil geen groene onderwerpen bestuderen of energiezuinige technologiën onderzoeken zonder ze ook daadwerkelijk een fysieke plek te geven op wat de ‘campus van de toekomst’ wordt. Om de Green Campus als geheel rendabel te maken hanteert Van Wijk de dynamische
portfolio aanpak: ‘Dat betekent dat je 80% van de tijd en geld stopt in rendabele producten, technologieën of activiteiten, 18% in zaken die op de grens zitten en 2% in echte innovatie die nog niet rendabel is. Op die manier kun je de innovatieve kracht van ondernemers en wetenschappers goed omzetten in producten en diensten die levensvatbaar zijn.’ Van Wijk heeft twaalf dynamische missies voor de Green Campus benoemd (zie pagina 14) die in feite de thema’s belichamen van de duurzame samenleving die hij voor ogen heeft.
Verspillend energiesysteem Van die duurzame samenleving zijn we nog een eind verwijderd, zegt professor Van Wijk. ‘We verspillen nu ruwweg 98% van onze energie’, legt hij uit. ‘We hebben in de loop der jaren producten, gebouwen en machines ontworpen zonder echt aandacht te besteden aan het energieverbruik. Dat heeft tot een enorm verspillend energiesysteem geleid, op basis van fossiele brandstoffen die we ooit in overvloed dachten te hebben. Dat we daarmee milieuproblemen creëerden, kwam decen- nialang niet in ons op.’ In zijn intreerede gaf Van Wijk een aantal voorbeelden van energieverlies dicht bij huis. ‘Als je een ei kookt in een pannetje water, is de energieefficiëntie van die actie hooguit 5%.
HET MASTERPLAN Green Campus KNOOPT MEERDERE ENERGIECONCEPTEN AAN ELKAAR
GREEN CAMPUS MAAKT SCHONE TOEKOMST ZICHTBAAR
WINDMOLENS EN EEN ‘Energy Wall’ LANGS DE TOEGANGSWEG NAAR DE TU-WIJK
Parkeergarage als elektriciteitscentrale
‘Als je je auto ophaalt, zie je op je smartphone dat er vijf euro is bijgeschreven op je rekening. Inderdaad, je hebt geen parkeergeld betaald, maar verdiend ’
Het hete water, waar de meeste energie in is gaan zitten, gooien we weg. Als we ook nog de afzuigkap met verlichting hebben aangezet, daalt de efficiëntie naar 2%.’ Een ander befaamd voorbeeld is de auto. Van Wijk: ‘Een auto is eigenlijk een rijdende kachel. De verbrandingsmotor heeft een rendement van 15%, de rest is warmte. Het overbrengen van de draaiende beweging op de wielen zorgt nog eens voor een verlies van een factor twee. De aerodynamica kan ook beter. Blijft over een energie-efficiëntie van 3 tot 5%. Als je bedenkt dat een auto van 1000 kilo verplaatst moet worden om, in mijn geval, ruim 100 kilo mens te vervoeren, dan komt de energie-efficiëntie onder de 1%! Door al die inefficiënte energiesystemen spreken we inmiddels over een energiecrisis, terwijl de aarde in een uur tijd meer energie ontvangt van de zon dan we wereldwijd in een jaar verbruiken. We zijn vergeten dat we omgeven worden door energie van de zon, de wind, de bewegingen die we maken. We moeten ons focussen op manieren om die energie nuttig te gaan gebruiken. Dat is het doel van de Green Campus.’
Living lab Die campus moet met wetenschappers, studenten en mensen uit het bedrijfsleven vorm krijgen, legt Van Wijk uit. Het wordt een ‘living lab’, ‘een inspirerende plek waar
bedrijven en universiteit elkaar ontmoeten en waar iedereen de energiesystemen van de toekomst kan ervaren.’ Op de campus komt een aantal opvallende projecten. De parkeergarage is er één van, maar daar- naast staat een groen hotel gepland, pal naast de Delftse Kruithuisweg. Overigens is de garage meer een mobiliteitscentrum waar de automobilist - nadat hij de auto heeft geparkeerd - kan overstappen op andere elektrische vervoersmogelijkheden. De Green Campus is gepland rondom de Kruithuisweg, een provinciale weg die haaks staat op de A13 bij de afslag naar de TU Delft. Langs deze weg komt een kilometer lange ‘Energy Wall’ die zonne cellen en kleine windturbines bevat. Door de oost-west richting van de weg kunnen de zonnecellen goed op het zuiden gepositioneerd worden. Verder bestaat de muur uit electrostatische draden die fijnstof afvangen. Ander element in de muur is de geïntegreerde ledverlichting, die niet alleen zorgt voor verlichting maar ook voor signalering. Tenslotte bevat de muur een monorailsysteem en een overdekt fietspad. Door de reductie van geluid en fijnstof kan vlak achter de muur gebouwd worden. Ruimtebesparing en de combinatie van essentiële functies in een compacte omgeving maken van de Energy Wall een belangrijk structurerend onderdeel van de campus.
»
KOPSTUK
15 KOPSTUK iD
14
DE MUUR LANGS HET FIETSPAD REDUCEERT GELUID EN FIJNSTOF
ALLE ILLUSTRATIES SHAU Architecten
iD
‘We verspillen nu ruwweg 98% van onze energie door al de inefficiënte energiesystemen ’
Ad van Wijk De 12 dynamische missies van de Green Campus Op de Green Campus is niet alleen de energievoorziening duurzaam. Er is sprake van duurzaamheid op vele fronten. Om dit gestalte te geven heeft professor Ad van Wijk de thema’s, uitdagingen en uitgangspunten van de groene campus ondergebracht in 12 dynamische missies. Deze fungeren als speerpunt van onderzoek, inspiratie en verdieping en worden in de loop der tijd verder ontwikkeld. Van Wijk: ‘De Green Campus is nooit af of uitontwikkeld.’ 11 Duurzame energie productie 12 Groene gebouwen 13 Elektrisch en schoon transport 14 Schone lichtsystemen 15 Energie efficiënt 16 Energie- en materiaalproductie uit organisch afval 17 Intelligente warmtenetwerken 18 Intelligente gelijkstroom netwerken 19 Geen afval; volledige recycling en hergebruik 10 Schoon water productie 11 Duurzame cradle-to-cradle producten 12 Schone luchtproductie Meer informatie over de Green Campus? Kijk op www.profadvanwijk.com
Duurzaam en exploitabel Via de in de Wall geïntegreerde monorail komt de bezoeker aan het eind van de Kruithuisweg uit op de A13 waar Van Wijk als absolute blikvanger een liervormige grote windturbine heeft voorzien. Deze Harp moet de nieuwe publiekstrekker van de Green Campus worden. Als het aan Van Wijk licht, verrijst de 70 meter hoge landmark binnen twee jaar. Aan de verstel bare kabels van de Harp zijn zonnecellen bevestigd, maar de Harp is ook een gebouw met een cockpit, een bezoekerscentrum en een café. De bezoeker krijgt er een overzicht van de Green Campus, van het energieverbruik en de -productie, de luchtkwaliteit en alle andere activiteiten. Onderaan de harp is de Green Campus Store te vinden, naast winkels, restaurants, café’s en een discotheek met een energie opwekkende dansvloer. Aan de onderkant van het zonnecelcelnet is ledverlichting aangebracht die aan de buitenkant reclame kan vertonen en aan de binnenkant dient als filmscherm. De combinatie van groene en commerciële functies moet ervoor zorgen dat het project rendabel geëxploiteerd kan worden. Daarmee is een belangrijk principe van de Green Campus benoemd: ‘De
campus moet niet alleen worden gerealiseerd, maar ook in economische zin winstgevend zijn. Hij is dubbel duurzaam: economisch en ecologisch,’ vertelt Van Wijk. ‘De interactie tussen de universiteit en het bedrijfsleven is van wezenlijk belang en moet ook op het terrein van de universiteit zelf gefaciliteerd worden. Op dit moment is hier geen horeca, er zijn alleen kantines; ongeschikt om zakelijke partners te ontvangen. Daar liggen dus commerciële mogelijkheden. Als we die benutten op een groene manier, creëren we een inspirerende omgeving die we nodig hebben om onze studenten op te leiden tot creatieve ondernemende mensen. En die zijn nodig om de oplossingen te bedenken bij de dringende uitdagingen waar de samenleving voor staat’
Gelijkstroom In de campus wil Van Wijk ook een slim DC (gelijkstroom) elektriciteitsnetwerk realiseren. ‘Alle elektriciteit die we op de campus produceren is gelijkstroom, evenals al onze apparaten, de ledverlichting en alle batterijen. Maar het elektriciteitsnet is wisselstroom. Dat is historisch zo gegroeid, maar in de praktijk is het heel
‘De aarde ontvangt in één uur tijd meer energie van de zon dan we wereldwijd in een jaar verbruiken ’
onhandig. De electriciteit die een zonnecel produceert moeten we van gelijkstroom naar wisselstroom omzetten. En om onze apparaten te gebruiken, moeten we de wisselstroom van het net omzetten naar gelijkstroom. De conversie zorgt voor 10 tot 20% energieverlies.’
Heilige koe wordt melkkoe Het wordt bijna tijd om Van Wijk, die een tijdelijk onderkomen heeft in de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechnologie, te verlaten en terug te lopen naar de auto, die nog op fossiele brandstof loopt en ook nog niet in een groene garage geparkeerd staat. Van Wijk: ‘Als de brandstofcel is doorontwikkeld, waar de nieuwe generatie elektrische auto’s op rijdt, maken we van de garage een grote energiecentrale. Brandstofcellen kunnen via een efficiënt chemisch proces een brandstof zoals waterstof omzetten in elektriciteit, met als afvalproduct schoon water. Die efficiëntie bedraagt wel 50%, wat hoger is dan de pakweg 40% van ons huidige elektriciteitsproductiepark. Met die brandstofcel krijgen we dus een heel efficiënte kleine elektriciteitscentrale in de auto. Omdat de auto in de parkeergarage stil staat, kunnen we die
kleine centrale in de auto gebruiken om energie op te wekken. We sluiten in de garage niet alleen een elektriciteitsleiding aan op de accu van de auto, maar ook een brandstofleiding. Als we nu 500 auto’s in de garage hebben staan met een gemiddeld vermogen van 80 kW, hebben we zomaar een centrale van 40MW. Dat is tien keer zo groot als de nieuwe warmtekrachtcentrale die hier momenteel op de universiteit wordt gebouwd. Op die manier gaat parkeren dus geld opleveren. En met die auto heeft de gebruiker ineens een kleinschalige efficiënte elektriciteitscentrale in handen.’ Dat dat grote gevolgen zal hebben voor de energie distributiesystemen moge duidelijk zijn. Maar er moet nog wel het nodige gebeuren op het gebied van onderzoek en product innovatie, weet Van Wijk. ‘Er is nog een lange weg te gaan, maar het is zonneklaar dat we met de Green Campus een paar essentiële stappen zetten naar een duurzame energie voorziening voor iedereen.’
«
Ad van Wijk heeft een achtergrond in zowel wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op het gebied van energie als in innovatie en ondernemerschap. Van Wijk studeerde natuurkunde aan de Universiteit Utrecht en promoveerde daar op een onderzoek naar windenergie en elektriciteitsproductie. Ook werkte hij aan de Universiteit Utrecht als hoofd van de onderzoeksgroep Energy and Environment. In 1984 richtte Van Wijk het bedrijf Ecofys op (later onderdeel van Econcern). Econcern leverde diensten en producten op het gebied van duurzame energie en energie-efficiëntie. Van Wijk was tot 2009 bestuursvoorzitter van Econcern. Ad van Wijk is in 2011 benoemd tot buitengewoon deeltijdhoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft. In deze positie richt Van Wijk zich op de energie systemen van de toekomst. Van Wijk: “Een duurzaam energiesysteem is geen optelsom van losse zonnepanelen en windmolens. We moeten toe naar totaal nieuwe integrale energiesystemen.”
iD
PORTFOLIO LICHT
17 PORTFOLIO LICHT iD
16
Lichtontwerp en architectuur hand in hand
HET GRONINGER MUSEUM; toonbeeld van goed geïntegreerd lichtontwerp
IN HET LICHT VAN DE TOEKOMST
Lichtontwerp en architectuur raken steeds hechter geïntegreerd. De tijden dat verlichting het sluitstuk van begroting en ontwerpproces vormde, zijn (bijna) voorbij. Steeds eerder worden bij nieuwbouw of renovatie lichtplannen geïntegreerd om een verantwoord ontwerp te maken in termen van energieverbruik, kosten, onderhoud en ergo nomie. De snelle ontwikkeling van de ledtechnologie speelt daarbij een belangrijke rol.
Ontwerpers van verlichtingsplannen staan na de oplevering van een bouwproject zelden zelf ‘in the spotlight’, in tegenstelling tot de architect of de interieurontwerper. Deze verdeling van aandacht speelt niet alleen bij de oplevering een rol, ook in het ontwerpen bouwfase zelf komt het geregeld voor dat de verlichting het sluitstuk is van de begroting. Maar dat is in rap tempo aan het veranderen. Steeds vaker is al in het ontwerpproces van gebouwen en speciale ruimtes expliciete aandacht voor de rol van licht. Verlichting is immers essentieel voor het zichtbaar maken van de architectuur. Een van de grondleggers van dit ‘verlich- tingsdenken’ is de Amerikaan Richard Kelly (1910 –1977), ook wel de eerste ‘lighting consultant’ genoemd. Hij studeerde zowel architectuur als lichtontwerp en werkte onder andere samen met Mies van der Rohe. Kelly’s algemene driedeling van de functie van verlichting in ruimten is al jaren gemeengoed. Als eerste maakte Kelly een onderscheid tussen de algemene verlichting: de ‘ambient luminescence’ en twee andere wezenlijke functies van licht. Zo benoemde hij als tweede laag de aandacht voor accenten, ook wel: ‘focal glow’. Ten derde onderscheidde hij de ‘play of brilliants’ waarmee hij doelde op de scherpe detaillering die met licht kan worden bereikt. Ontwerpers van lichtplannen maken nog steeds gebruik van Kelly’s driedeling. Evenals van zijn notie dat de betekenis van een ruimte in eerste instantie wordt bepaald door de relatie met het daglicht. Als grondlegger van het vak van lichtontwerper, was hij ook de eerste om zich te verbazen over het feit dat -zeker in de begintijd- niemand hem wilde betalen voor zijn ideeën.
Het juiste lichtbeeld Was verlichting in de tijd van Kelly een ondergeschoven kindje, vandaag de dag zijn er steeds meer voorbeelden van het tegendeel. Al gaat de publieke aandacht nog vooral uit naar de architectuur. Toen het Groninger Museum in december 2010 zijn deuren heropende na een acht maanden durende revitalisatie, was de lof unaniem. De befaamde architect van het eerste uur Alessandro Mendini en andere topontwerpes hadden het uit begin jaren negentig daterende museum annex kunstwerk aan het Groningse Verbindingskanaal glorieus nieuw leven ingeblazen. Een essentieel, maar in de pers wat minder besproken
onderdeel van de Groningse makeover was de uitgekiende nieuwe verlichting. Tijdens de bouw van het museum in de jaren negentig, waren de ruimtes grotendeels voorzien van halogeenlampen, de voorkeursverlichting van die tijd. In de zoektocht naar nieuwe verlichting die innovatief en energiezuinig is en kan bogen op een lange levensduur, bleek led al snel de voor de hand liggende keuze, al werd led niet in alle ruimten toe- gepast. Dat had onder meer te maken met het reeds vaststaande lichtbeeld. Een belangrijk verschil bij het bepalen van verlichting bij nieuwbouw ten opzichte van een renovatie, is dat in het laatste geval het gewenste lichtbeeld vaak al is vastgelegd. Dat was in het Groninger Museum zeker het geval; het ideale lichtbeeld was uiteindelijk bepalend bij de keuze van de verlichting. Mede hierom werden leds in het museum toegepast voor de algemene verlichting, zoals in de ovale verbindingsruimten. Omdat de ontwikkeling van led nog volop aan de gang is, kostte het enige moeite om op tijd 8 Watt led-lichtbronnen te vinden met een lichtopbrengst vergelijkbaar met de bestaande halogeenlampen. Dat lukte net binnen de deadline. In de expositieruimten waar het in de meeste gevallen gaat om een egale verlichting van verticale vlakken, bleken TL wallwashers precies het juiste lichtbeeld op te leveren. De oude T8-armaturen werden er vervangen door modernere T5-armaturen, de meest energiezuinige fluorescentiebuis beschikbaar.
‘In labo ratoria wordt uitgebreid geëxperi menteerd met in organische structuren verwerkt licht.’
Welzijn voorop De aloude TL-verlichting vernieuwt zich nog steeds en qua efficiëntie zijn TL en led nu nog vergelijkbaar. Maar de werkelijke innovatie vindt plaats op het gebied van de led-verlichting. In Amerikaanse studies is becijferd dat de conversie naar led-verlichting een enorme besparing op energiekosten en onderhoud oplevert, maar ook kan bijdragen aan een enorme CO2-reductie en verminderde energievraag. Gerenommeerde instituten als McKinsey noemen led van de bestaande technologieën de meest kosteneffectieve om Global Warming tegen te gaan. Het is dan ook geen wonder dat led-verlichting op steeds groter schaal wordt toegepast bij de meest uiteenlopende nieuwbouwprojecten, zoals ziekenhuizen, kantoren en winkels. Steeds eerder in het proces worden lichtplannen geïntegreerd om een verantwoord ontwerp te maken in
»
PORTFOLIO LICHT
19 PORTFOLIO LICHT iD
18
Land van de rijzende led In 1993 deed de Japanse ingenieur Shuji Nakamura de wetenschappelijke wereld versteld staan door in een klein laboratorium van een onbekend bedrijfje de eerste helder blauw licht uitstralende diode te ontwikkelen. Daarvoor ging het slechts om zwak oplichtende puntjes. Hij maakte de ‘light emitting diode’, afgekort led, niet om nieuwe verlichting voor gebouwen te gaan produceren, maar om de volgende stap in de lasertechnologie te zetten. Nakamura slaagde er als eerste in om een led te maken die helder licht produceerde en een lange levensduur had. In de electronica industrie waren onderzoekers al decennialang op zoek naar de laser met de kortst mogelijke golflengte (blauw licht). Hiermee kon namelijk de hoeveelheid informatie op een digitale schijf verviervoudigd worden. Nakamura deed de ontdekking net op tijd, want hij had het research budget van zijn firma volledig uitgeput, tot ongenoegen van zijn collega’s. Na de blauwe led volgden ook de heldere groene en witte led. Nakamura’s doorbraak maakte ook duidelijk dat led dé duurzame verlichting van de toekomst zou worden. De leds bleken slechts een zevende van de energie nodig te hebben van een gloeilamp en honderd keer langer te leven. De Japanse ingenieur bleef niet bij het onbekende bedrijf werken, maar verhuisde naar de universiteit van Californië en won in 2006 de Millenium Technologie Prijs.
termen van energieverbruik, vormgeving en kostenefficiëntie. Essentieel daarbij is ook de focus op de gebruiker. Naast alle technologische ontwikkeling speelt de aandacht voor het welzijn van mensen in gebouwen een niet meer weg te denken rol. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk bij de voor 2015 geplande oplevering van het Medisch Centrum Alkmaar, momenteel een van de grootste algemene ziekenhuizen van Nederland. Hoewel de eerste paal pas in 2013 de grond in gaat, is het ontwerp voorzien van een volledig geïntegreerd lichtplan, expliciet gericht op het verbeteren van het welzijn van de patiënten en de werknemers. Het MCA profileert zich nadrukkelijk als leverancier van top-klinische zorg. Dat uit zich niet alleen uit in expertise, apparatuur en processen, maar ook in de aandacht voor de welzijnsbevorderende kanten van licht. Licht wordt in het nieuwe ziekenhuis gebruikt om de architectuur te versterken en moet de gebruikers van het ziekenhuis helpen de weg te vinden naar de verschillende afdelingen. Voor de patiëntenkamers zijn in het lichtontwerp verschillende lichtscenario’s opgesteld voor dag, avond en nacht. Overdag is de toetreding van daglicht uitgangspunt. Het lichtplan is gedetailleerd uitgewerkt met de plaatsing van algemeen sfeerlicht, onderzoekslicht aan het bed en accentverlichtingen. Een niet te vergeten aspect is dat de patiënt de verlichting zelf gemakkelijk kan bedienen.
Licht uit een potje Hoewel led-verlichting in de nieuwbouwplannen van het MCA een belangrijk onderdeel zal zijn, is het niet ondenkbaar dat ook de allernieuwste innovatie in een later stadium nog wordt toegepast: de organische led, ofwel ‘oled’. In laboratoria wordt uitgebreid geëxperimenteerd met in organische structuren verwerkt licht. Het principe van de oled is simpel: het licht
LICHTONTWERPERS GAAN DOORGAANS UIT VAN DRIE NIVEAUS: algemene verlichting, accenten en scherpe detaillering
iD
komt niet meer uit lampen die ruimten en objecten beschijnen, maar uit de objecten zelf. Muren, plafonds of meubels worden niet meer verlicht, maar geven zelf licht. Ramen die ‘s nachts geen daglicht meer doorlaten maar in plaats daarvan het licht zelf afgeven? Het kan met oled. Het principe achter de oleds is nog steeds gelijk aan de led: halfgeleiders die licht uitstralen. In het geval van de oled gaat het echter om ultradunne op koolstof gebaseerde halfge- geleiders die beschermd worden door een laagje glas of buigzaam plastic. De verwachting is dat zelfs die beschermende laag in de toekomst niet meer nodig is. Voorlopig schijnen de meeste oled-toe passingen nog in laboratoria. Maar volgens optimistische technologievoorspellers is het een kwestie van een paar jaar voor de oled de markt verovert. Dan is het zelfs voor te stellen dat je bij de Gamma een pot ledverf kunt halen om het licht letterlijk op de muren uit te smeren.
«
‘Het principe van de oled is simpel: het licht komt niet meer uit lampen, maar uit de objecten zelf. Muren, plafonds of meubels geven zelf licht.’
Mathijs Sommeijer ‘Elke week is er wel een nieuwe ontwikkeling te melden of een nieuw product te vinden’, zegt Mathijs Sommeijer, lichtspecialist bij Deerns. ‘De ontwikkelingen in de verlichtingsindustrie gaan razendsnel, dat maakt het vak ontzettend boeiend.’ Sommeijer studeerde Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en stelde onlangs het nieuwe lichtconcept op voor de nieuwbouw van het Medisch Centrum Alkmaar. ‘Een mooi voorbeeld van het samengaan van architectuur en lichtontwerp’, vindt Sommeijer. ‘Als het goed is, merk je straks als het gebouw is opgeleverd eigenlijk niets van de verlichting. Dat is het mooiste; dat je je ergens prettig voelt en er makkelijk de weg vindt, zonder dat je merkt dat de verlichting hierbij een rol speelt.’ Sommeijer volgt de ontwikkelingen op het gebied van de oled met grote interesse. ‘Daar moet je bij zijn. Als die ontwikkeling echt toepasbaar is, ontstaat de volledige integratie van licht en architectuur.’
De Rijksgebouwendienst is opdrachtgever van één van de grootste utiliteitsbouwprojecten van Nederland: het nieuwe “Jubi”-gebouw voor de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken aan de Turfmarkt in hartje Den Haag.
Deerns begeleidt de uitvoering van dit omvangrijke project en houdt toezicht. Eerder ontwierp Deerns het gehele energie-
Op de plaats van voormalig wooncomplex de “Zwarte Madonna” worden de twee ministeries en een woontoren gerealiseerd, naar ontwerp van de Duitse architect Hans Kollhoff. Afgelopen november bereikte de nieuwbouw het hoogste punt.
«
en klimaatconcept, onder andere aan de hand van de in eigen huis ontwikkelde optimalisatiesoftware H.E.N.K.: Het Energie Neutrale Kantoor. Met bijna 140 meter is het “Jubi”- gebouw één van de hoogste gebouwen van Den Haag. Uiteindelijk zullen, na oplevering later dit jaar, ongeveer 3.500 ambtenaren aan de Haagse Turfmarkt kantoor houden.
20
HOOGSTE PUNT JUBI
FOTO-ONDERWERP
FOTOGRAFIE Eran Oppenheimer
iD 21 FOTO-ONDERWERP iD
COLUMN
23 DEERNS VARIA iD
22
INNOVEREN IS SLIM COMBINEREN
LIFTEN GEMEENTE AMERSFOORT
Ecologen weten het: de rijkste vegetatie groeit op de grens van twee bodemsoorten. Cultuursociologen weten het: de kunsten bloeien waar sterk uiteenlopende maatschappelijke prikkels bijeenkomen. Jan Karel Mak Algemeen directeur Deerns Groep BV
FOTOGRAFIE Maurits Gemmink
iD
Duurzaam gerenoveerd
Het maken van exact passende botimplantaten wordt geholpen door de technologie van driedimensionaal kopiëren; diezelfde technologie levert kleding- of industrieel ontwerpers verrassende innovaties.1 En het wetenschappelijk combineren van economie en psychologie kan grootse nieuwe inzichten bieden .2 Zo ontstaat innovatie: door ‘lateraal denken’ bij het bezien van problemen, door bij het werken aan een oplossing geregeld opzij te kijken. Door ‘routine’ te combineren met ‘gekke ideeën’. Zo proberen wij bij Deerns te innoveren. Dat levert wat probleempjes op. Allereerst weten we nooit die eeuwige vraag te beantwoorden: ‘Hoe veel investeren jullie in innovatie?’ En ook hebben we moeite met het aanvragen van innovatiesubsidies, want die innovatieprocessen zijn niet goed af te bakenen, zijn sterk vervlochten met het ‘dagelijkse werk’ voor onze opdrachtgevers, en hebben rafelranden die niet binnen de aanvraagformulieren passen. De primaire uitdaging is echter het verzoenen van creatieve zoekprocessen met de eisen van doelmatigheid in het project.
‘De primaire uitdaging van innovatie is het verzoenen van creatieve zoekprocessen met de eisen van doelmatigheid in het project’
In het stadshuiscomplex van de gemeente Amersfoort zijn vijftien liften gerenoveerd. Per lift is beoordeeld welke maatregelen genomen moesten worden om de levensduur technisch en cosmetisch met 15 jaar te verlengen.
Naast de technische aspecten zijn de liften aangepast aan de eisen van deze tijd. Zo zijn twee liften zelfs geheel vervangen, waardoor ook de cabineafmetingen in de bestaande schacht gemaximaliseerd konden worden. Deze liften zijn daarmee nu ook geschikt voor rolstoelen. Ook zijn er duurzaamheidsmaatregelen genomen: er is LED-verlichting toegepast en daar waar
aandrijvingen vervangen moesten worden zijn nieuwe energiezuinige aandrijvingen geïnstalleerd. In bepaalde gevallen kan hierdoor een energiereductie van wel 20 tot 30% worden behaald ten opzichte van de oude situatie. De liften –van verschillend fabricaat - zijn verdeeld over 6 gebouwen. Binnen de advieswerkzaam heden is per liftinstallatie beschouwd of het wel of niet vervangen van de besturing, het vervangen of reviseren van de aandrijving, het aanbrengen van een frequentieregeling en het vervangen of renoveren van de schacht- en cabinedeuren noodzakelijk was. Per liftinstallatie is een op maat gesneden plan gemaakt waarbij ook het behoud van componenten aandacht heeft gekregen. Op
deze wijze zijn de liften op efficiënte en duurzame wijze gerenoveerd en voldoen weer aan de huidige stand der techniek. De liften kunnen de komende 15 jaar weer betrouwbaar en veilig gebruikt worden zonder dat er groot onderhoud hoeft plaats te vinden. Het advies is in overleg met de opdrachtgever door Deerns uitgewerkt tot een bestek - waarin tevens een tienjarenplan is opgenomen voor periodiek onderhoud - en is Europees aanbesteed. Tijdens de gefaseerde uitvoeringsfase was Deerns verantwoordelijk voor het montagetoezicht en alle opleveringen. De laatste liften zijn volgens planning in december opgeleverd.
DEERNS
Dat weerhoudt ons er niet van in elke opdracht oog te houden voor nieuwe, slimme oplossingen. We stimuleren projectteams voort- durend te kijken naar de processen waar het voor de opdrachtgever om gaat. We stellen elkaar intern bloot aan ervaringen (successen, mislukkingen en alles er tussenin) uit andere marktsegmenten, andere disciplines, andere landen, en we prikkelen elkaar om vertrouwde praktijken geregeld tegen het licht van veranderende behoeften en mogelijkheden te houden.
Deerns BRL 6010 gecertificeerd! Deerns is met ingang van 15 januari 2012 door KIWA Nederland bv BRL 6010 gecertificeerd.
Dat is tevens de rode draad van deze editie van Deerns iD Magazine: het vinden van nieuwe, nuttige toepassingen voor bestaande technologie in een bestaande omgeving. Hoe maak je de behandeling in een operatiekamer voor de patiënt minder belastend? Wat kan een leegstaand paleis maatschappelijk gaan betekenen? Hoe laat je een complex transportsysteem in een bestaande infrastructuur beter functioneren? En hoe kunnen we bekende energietechnologie inzetten voor een groene universiteitscampus?
In het nieuwe Drinkwaterbesluit (1 juli 2011) is vastgelegd dat risicoanalyses voor legionella preventie in leidingwater bij ‘prioritaire instellingen’ (uiteenlopend van ziekenhuizen tot gevangenissen en jachthavens) alleen nog maar mogen worden verricht door firma’s die volgens de BRL 6010 beoordelingsrichtlijn zijn gecertificeerd.
Ik wens u met het lezen van dit magazine graag een creatieve inval waarmee u uw belangrijkste uitdagingen tot successen kunt maken! 1 The Economist, December 10th –16th 2011, p. 78 –79. 2 Aldus de - mede als natuurkundige opgeleide als economiehoogleraar aan de UvA werkzame Sweder van Wijnbergen.
Het BRL 6010-certificaat geldt als bewijs dat de risicoanalyses en beheersplannen voldoen aan de laatste wet- en regelgeving op het gebied van legionellapreventie in leidingwaterinstallaties.
De nieuwe Drinkwaterwet is nu tevens opgenomen in de Wet Economische Delicten. Hierdoor kunnen hogere boetes dan voorheen worden gegeven als de legionellawetgeving niet wordt nageleefd.
Wat betekent dit voor bestaande legionella beheersplannen? Bestaande opgestelde legionella beheersplannen van voor 1 juli 2011 blijven in principe van kracht. Maar bij nieuwbouw of op het moment dat er een wijziging (bijvoorbeeld een verbouwing of renovatie) plaatsvindt in de drinkwaterinstallatie - of er wordt bij een controle door het waterbedrijf geconstateerd dat het huidige legionella beheers plan niet correct is - dan dient er een BRL 6010
gecertificeerde firma zoals Deerns te worden ingeschakeld.
En hoe zit dit dan bij niet-prioritaire instellingen? Niet-prioritaire instellingen (kantoren, onderwijs, stations, etc.) vallen onder de zorgplicht, ofwel de eigenaar is verplicht deugdelijk water op de leveringspunten en/of tappunten te leveren. Waterinstallaties voor bedrijfsprocessen (labora toria) vallen onder de Arbo-wet en bij koeltorens ook nog eens onder het Activiteitenbesluit. Deerns heeft inmiddels de eerste opdracht voor BRL 6010-certificering: een beheersplan legionellapreventie voor de nieuwbouw Isala Klinieken te Zwolle.
iD
VERDUURZAMING
25 VERDUURZAMING iD
24
Ijs geeft energie
HEIN VERGEER, ELLIS VAN DER WEERDEN, NEVIN ÖZÜTOK EN DAVID WESDORP
OUDSTE KUNSTIJSBAAN TER WERELD WIL WARMTE LEVEREN AAN WOONWIJK Het ijs van de Jaap Edenbaan vertegenwoordigt een enorme schaatsgeschiedenis. Afgelopen december bestond de buitenijsbaan 50 jaar. Toch kan de onder neming Jaap Eden niet zomaar teren op het verleden. Een vermindering van het energieverbruik moet de populaire buitenijsbaan ook voor de toekomst behouden. Sterker nog: Jaap Eden wil de CO2-uitstoot halveren en restwarmte gaan leveren aan de woonwijken Jeruzalem en Middenmeer-noord.
‘Jaap Eden moet het echte ouderwetse schaatsgevoel ademen. Dat is onze maatschappelijke missie, maar ook ons unique selling point ’
Oud-schaatser Hein Vergeer gaat hier- over in gesprek met directeur Ellis van der Weerden van Jaap Eden IJsbanen, wethouder van stadsdeel Amsterdam-oost Nevin Özütok en David Wesdorp, manager Onderzoek, Bouwfysica en Energie van Deerns.
Hein Vergeer:
“Eerst een persoonlijke ervaring. De Jaap Edenbaan ken ik goed. Vroeger trainden we hier met de Nederlandse jeugdselectie. Ik heb in een periode dat er te weinig geld beschikbaar was voor een goed trainings kamp zelfs nog geslapen in de kleedkamers hierachter. Dan trainden we drie keer per dag en tussen het rondjes rijden door deden we een dutje op veldbedjes in de kleedkamers. De toenmalige eigenaren – Tante Miep en Ome Bram – zorgden voor een warme hap en een glas melk. Zo bereidden we ons als jonge talenten voor op een Europees Kampioenschap. Want daar wilden we hoe dan ook bij zijn; zelfs als we er in de voorbereiding voor een tijdje moesten ‘kamperen’ in de kleed kamer van de ijsbaan … Er ligt hier dus
ontzettend veel schaatsgeschiedenis. Ik vind dit als schaatsliefhebber de leukste schaatsbaan van Nederland. Die moet dus bewaard blijven. En die wens zal bij meer mensen leven, wel of niet oud-kam pioen… Hoe gaan jullie daar mee om?”
in lange maillots met ijsmutsen op, die met de handen op de rug rustig hun rondjes rijden. Echtparen die arm in arm schaatsen in de open lucht. Het is bijna of je teruggaat in de tijd. Hier zie je het echte Nederlandse plaatje, het Holland-gevoel.”
Ellis van der Weerden:
Van der Weerden:
“Met enorm veel zorg. We vinden het erg belangrijk om de authentieke sfeer te behouden. Het moet hier echt het ouder wetse schaatsgevoel ademen. Dat is enerzijds een maatschappelijke missie, maar ook ons unique selling point. Veel mensen komen juist speciaal om die reden hier schaatsen. Daarom doen we er alles aan het terrein zoveel mogelijk in originele staat te behouden. Van het oude lichtbord bij de baan tot aan de aankleding van de hal en het logo. Die rijke geschiedenis, daar zijn we trots op; dat is waar we vandaan komen.”
David Wesdorp:
“Dat was ook wat mij opviel, de eerste keer dat ik hier het parkeerterrein opreed; die ouderwetse, gemoedelijke sfeer. Mannen
“Leuk dat je dat zegt, want ik denk dat veel van onze bezoekers dat ook zo ervaren en daarom hier komen schaatsen. Dit is de oudste 400 meter kunstijsbaan ter wereld. In Nederland zijn er nog maar drie van dit soort openluchtbanen. De rest is allemaal in de loop der tijd overkapt of verdwenen. Want het is met name qua onderhoud wel een ‘tikkeltje’ duurder, zo’n oude baan. Overkappen is een optie. Maar wij kiezen er bewust voor om dat niet te doen, want het zou desastreus zijn voor de uitstraling van de baan en de beleving van onze bezoekers. Mensen komen hier om lekker in de open lucht hun rondjes te rijden of om hun kinderen schaatsen te leren. Ongeveer de helft van de schaatsers komt hier uit de buurt.”
Nevin Özütok:
“Een plek als de Jaap Edenbaan is van toegevoegde waarde in een sterk verstedelijkte omgeving. Het buiten zijn is prettig voor de bewoners, en dit is een uitstekende plek om elkaar te treffen. Dat is één van de redenen dat we als Stadsdeel Oost de IJsbaan ondersteunen. Jong en oud, blank en zwart komen hier samen. Veel kinderen leren hier schaatsen. Dit is meer dan een IJsbaan. Het is een ontmoetingspunt en het is prettig dat te hebben in een stad waar mensen met verschillende achtergronden met elkaar samenleven.”
‘Er is voldoende warmte om 800 woningen te verwar men ’
Vergeer:
“Je kunt niet op het verleden alleen teren. Je zult mee moeten met de moderne tijd. Hoe doet een kleine, 50-jaar oude organisatie dat?”
Van der Weerden:
“Door goed je oren en ogen open te houden voor wat er gebeurt in de samenleving. Duurzaamheid is bij ons nu een issue geworden. Dat stamt van een paar jaar
»
iD
VERDUURZAMING
27 VERDUURZAMING iD
26 De oudste kunstijsbuitenbaan ter wereld, de Jaap Eden IJsbanen in Amsterdam, gaat verduurzamen. Deerns heeft een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar het leveren van de restwarmte van de ijsbaan aan de omliggende woonwijken, Jeruzalem en Middenmeer-noord. Daarnaast is het doel om de CO2 uitstoot van de ijsbaan zelf met 50% te reduceren.
‘Overkappen is een optie. Maar dat zou desastreus zijn voor de uitstraling van de baan ’
Het project is aangesloten bij de Green Deal van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. In oktober 2011 is de samenwer king van dit project - waarbij Deerns, Jaap Eden IJsbanen, Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam, Eneco, en de woningbouwcorporaties Rochdale en de Key betrokken zijn - met de Rijksoverheid door minister Verhagen en bovengenoemde partijen bekrachtigd.
terug. Het Wereld Natuur Fonds organiseerde hier toen een evenement. Vooraf vroegen ze ons: ‘Hebben jullie groene stroom?’ Dat hadden we niet. Daar stonden ze van te kijken, met al ons energieverbruik. Ze hebben toen voor ons geregeld dat we voortaan groene energie krijgen. Dat was voor ons het startsein om eens serieus naar de energiehuishouding te kijken.”
niets als enige deelraad in Amsterdam een wethouder Duurzaamheid. Het is enorm jammer dat er van de landelijke overheid zo weinig impulsen op dit gebied uit gaan. Zo is bijvoorbeeld de subsidie op zonnepanelen afgeschaft. Wij proberen - zo goed en zo kwaad als dat gaat - enigszins in dat gat te springen. Met onze eigen maat regelen, maar vooral door ons netwerk ter beschikking te stellen.”
Vergeer:
Özütok:
“Het stadsdeel probeert dit soort initiatieven ook te ondersteunen. We hebben niet voor
Vergeer:
Van der Weerden:
Özütok:
ELLIS VAN DER WEERDEN EN HEIN VERGEER
“Door voortdurend kleine stapjes te zetten. Dan gaat het ook echt om hele simpele dingen: verlichting met een bewegingssensor. Is er een paar minuten geen beweging in een ruimte waargenomen, dan gaan de lampen uit. Of het vervangen van de lampjes rond de ijsbaan door spaarlampen. Maar dit zijn allemaal technische zaken. Dat lukt allemaal wel. Waar energie besparen en duurzaamheid echt om draaien, is een mentaliteitsverandering. Mensen in de organisatie moeten het dragen. Als zij er niet achter gaan staan, dan kun je nog de laatste snufjes hebben, maar dan wordt het niets. Gelukkig is iedereen hier enorm bij de acties betrokken. De mensen die de koelinstallatie voor het ijs bedienen, hebben bijvoorbeeld training gekregen om energiezuiniger met de installatie om te kunnen gaan en er meer rendement uit te halen. Het mooie van energie besparen is ook dat het een gezonde verslaving wordt. Want de eerste winst kun je heel snel en gemakkelijk boeken. Dat geeft veel motivatie om er nóg verder in te gaan.”
“En wij brachten de Jaap Edenbaan vervolgens in contact met de Green Deal regeling.”
“Daar zijn we het stadsdeel zeer dankbaar voor. Zonder die hulp hadden we nooit de stappen kunnen zetten die we nu gezet hebben. Kijk, op een gegeven moment zijn alle gloeilampen wel vervangen door spaarlampen. Dan wordt het iets voor de experts. Om te voorkomen dat we het wiel opnieuw uitvonden, zijn we om de tafel gaan zitten met de buren: het Science Park en de woningcorporaties. We zijn gaan kijken wat zij deden op het gebied van duurzaamheid. Ze hadden dezelfde ambities, maar hadden een trekker van het project nodig. Toen hebben we aangeklopt bij het stadsdeel.”
Van der Weerden:
Wesdorp:
“Wij hebben een haalbaarheidsstudie uit- gevoerd naar de opslag van restwarmte. Daaruit blijkt dat er nog een behoorlijke energiewinst is te boeken. Het idee is om de overtollige energie van de koelinstallaties op te slaan in de bodem. Dat gebeurt op het moment dat de installatie van de ijsbaan aan het werk is, met name in het voor- en naseizoen. Maar vooral in de winter hebben de woningen warmte nodig. Die wordt op dat moment via een transportnet naar de woningen geleid. Het feit dat de warmtevraag- en aanbod zich niet op hetzelfde moment voordoen, maakt dus dat we de warmte op moeten slaan. Onze schatting is dat er voldoende warmte is om de bijna 800 woningen van de wijken Jeruzalem en Middenmeer-noord te verwarmen. Belangrijk is ook dat de woningen geschikt zijn om die warmte efficiënt te gebruiken. Er vindt dus ook afstemming plaats met de woningbouw corporaties om het energieconcept van de woningen en het restwarmtenet optimaal op elkaar aan te laten sluiten.”
Van der Weerden:
“Van ‘willen’ naar ‘doen’ is vaak een grote stap. Voor veel organisaties té groot. Hoe kwamen jullie uiteindelijk toch tot actie?”
Of beter nog, dan kunnen we die naar huizen in de omgeving transporteren. Mijn droom is dat we in de toekomst volledig zelfvoorzienend worden in ons energie verbruik.”
“En zo ging het balletje rollen?”
Van der Weerden:
“Eigenlijk wel. Het is natuurlijk niet nodig dat de installatie bij -1 net zo hard werkt als bij 10 graden bóven nul. We ontdekten verder dat hier enorm veel energie verloren gaat. Puur omdat we er geen bestemming voor hebben. Als we de energie kunnen opslaan, dan kunnen we die gebruiken op momenten dat we de energie nodig hebben.
“Wij zijn voor een groot deel afhankelijk van de gemeenschap voor ons voort bestaan. Dat schept een maatschappelijke verplichting, vinden wij, om ook goed voor je omgeving te zorgen en iets terug te geven. En ik ben ervan overtuigd: alleen zó kunnen we de volgende 50 jaar vieren.”
«
TWEEGESPREK
29 TWEEGESPREK iD
28
Misschien zeggen ze over vijftig jaar wel: opereren, deden jullie dat toen nog?
Een tweegesprek over innovaties in ziekenhuizen
WE STAAN PAS AAN HET BEGIN
Operatie- en röntgenkamer ineen dankzij een vloeroppervlak van 95m2 en high end beeldvorming met de Allura Xper FD20, van Philips. Twee in het oog springende karakteristieken van de in 2011in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) gerealiseerde luchtklasse 1 hybride operatiekamer. Hoe state-of-the-art is die eigenlijk? En heeft de nabije toekomst nog meer technische innovaties in petto? Vaatchirurg Olivier Koning en Deerns projectleider Charles Mahieu gaan hierover met elkaar in gesprek.
De Hybride OK is een aantal maanden in gebruik. Van heinde en verre komen dele- gaties van geïnteresseerde ziekenhuizen in het JBZ de hypermoderne operatiekamer bewonderen. Vaatchirurg Olivier Koning lacht trots wanneer hij over die bezoekjes vertelt. ‘Zelf heb ik ook van zulke excursies afgelegd, maar ik moest helemaal naar Genk en Karlsruhe. In Nederland was er toen wij begonnen geen voorbeeld voor handen.’ Dat was in 2009. Ook Charles Mahieu was vanaf het begin bij het project betrokken. Namens Deerns hield hij zich onder meer bezig met het operatiekamer complex.
‘Naar mijn gevoel is het een heel natuurlijke ontwikkeling. In feite combineer je twee bewezen concepten met elkaar: vaatchirurgie en röntgen. Natuurlijk, het is nieuw om een angiostatief in een operatiekamer te installeren, maar of dat nu zo revolutionair is? Ik vergelijk het met een echo-apparaat. Toen dat werd geïntroduceerd, was dat “duur, ingewikkeld en moeilijk te bedienen”. Nu heeft elke poli er één of twee. En laparoscopische operaties; nog niet zo heel lang geleden werden ook die als revolutionair gezien, maar inmiddels is opereren via buisjes gemeengoed geworden. Zo gaat dat ook met de hybride OK.’
‘Voor mij was het uiteraard ook mijn eerste Hybride OK. Een behoorlijk uitdaging.’ Hoe revolutionair is de Hybride OK eigenlijk? ‘Het valt best wel mee’, relativeert Koning.
Een mijlpaal ‘De techniek gaat snel vooruit’, vult Mahieu aan. ‘Bij innovaties zijn er eerst altijd
‘Bij innovaties zijn er altijd sceptische geluiden te horen’
»
CHARLES MAHIEU EN OLIVIER KONING “In wezen is de Hybride OK een heel natuurlijke ontwikkeling.”
iD
iD
TWEEGESPREK
31 TWEEGESPREK iD
30
Artsen hoeven steeds minder te snijden om in een lichaam te kunnen kijken.
sceptische geluiden te horen, maar voor je het weet loopt iedereen ermee weg. Maar de Hybride OK is echt wel een mijlpaal in de medische geschiedenis.’ Koning: ‘Dat klopt, ik ben geneigd om het concept te relativeren omdat ik er al een tijd mee werk. Ik ben er helemaal aan gewend. Maar ik realiseer me maar al te goed dat ik in een bevoorrechte positie verkeer. Alle vaatchirurgen die ik spreek willen wel zo’n moderne werkplek. Maar bijna niemand heeft er dus één.’ Mahieu is op dit moment betrokken bij de ontwikkeling van vergelijkbare concepten in andere ziekenhuizen. ‘Bij nieuwbouw is het makkelijker om een Hybride OK in te bouwen dan in bestaande gebouwen. Het ruimtebeslag is groot, bijna twee keer een standaard OK. Je moet verschillende apparatuur en disciplines met elkaar inte- greren. Bij het JBZ waren dat bijvoorbeeld vaatchirurgie, anesthesie en röntgen. Ik ben nu bezig met andere ziekenhuizen waar ze combinaties willen met ook nog eens thoraxchirurgie. Het AZM Maastricht wil een MRI-scann tussen twee OK’s in.’ Koning ziet de mogelijkheden van Hybride OK’s toenemen. ‘High end beeldapparatuur was in eerste instantie heel erg duur, maar is nu relatief betaalbaar. Omdat het op steeds grotere schaal wordt gebruikt.’ Mahieu: ‘Ik merk dat ziekenhuizen het vooral moeilijk vinden om te accepteren dat de dure apparatuur die ze hebben niet efficiënt kan worden gebruikt.’ ‘Dat klopt’, reageert Koning. ‘Je hebt in principe maar een deel van de operatie de hybride ruimte nodig, maar je kunt de patiënt niet tijdens de operatie verhuizen naar een standaard OK. De Allura staat een groot deel van de ingreep werkloos aan het voeteneind. Dat is nu eenmaal zo.’
(in)efficiëntie Volgens Mahieu worstelen de nodige zieken- huisbesturen met die inefficiëntie. Terwijl de lig- en hersteltijd van patiënten wel afneemt. Koning: ‘Het blijft moeilijk om de baten te kwantificeren. Managers worstelen daar- mee, die willen een operatiekamer zo efficiënt mogelijk gebruiken. Bij mij staat kwaliteit voorop, de veiligheid van de patiënt. Kosten komen op de tweede plaats, maar ik ben ervan overtuigd dat onze Hybride OK de nodige benefits oplevert. De kamer is vrijwel de hele week in gebruik.’ Koning recht zijn rug. ‘Ik herinner me een discussie over het nut van een CT-scan op de EHBO. Sommigen vonden dat zonde, omdat er niet een continue flow van patiënten is. Ik vind dat een patiënt rechtstreeks van de ambulance de CT in moet kunnen. Niet eerst een halfuurtje eromheen tutten en dan naar een afdeling waar zo’n scanner staat. Nee, meteen handelen. Zoals ik al zei, de veiligheid van de patiënt staat voorop.’ Een klassiek dilemma. Nu de marktwerking in de zorg toeneemt, wordt er kritischer gekeken naar het gebruik van dure apparatuur. Zo wordt het gebruik van robots niet langer door alle verzekeraars betaald. Te duur, te inefficiënt. Mahieu is blij dat hij niet met dat bijltje hoeft te hakken. ‘Wij komen in beeld als er serieuze plannen zijn om iets te bouwen of verbouwen. De afwegingen zijn dan al gemaakt. Dat neemt niet weg dat ik de discussies wel volg. Volgens mij werkt het merendeel van de innovaties weldegelijk kostenbesparend. Zeker als er meer en meer disciplines met elkaar worden geïntegreerd. Ook dat is efficiënt werken.’ ‘In het JBZ was niet iedereen even blij met de investering, vervolgt Mahieu. ‘Er waren sceptische geluiden. Ik heb gemerkt dat het
van de juiste combinatie tussen lucht en licht. ‘De pendels hebben ruimte nodig in de plafonds, maar daar moeten ook enorme hoeveelheden lucht doorheen. Bovendien moet de operatietafel voldoende licht krijgen. Dat was een pittige klus, want lucht en licht zijn altijd een contradictie bij de bouw van een OK.’ Koning: ‘De techniek is niet zo eenvoudig als het aan de buitenkant lijkt. Dat willen wij specialisten nog wel eens onderschatten. Ik was wat dat betreft blij met de expertise van Deerns. Zo zie je maar weer, iedereen zijn vak.’
Ziekenhuizen willen niet gaan achterlopen.
Mahieu: ‘Ziekenhuizen willen niet gaan achterlopen. Beeldvormende technieken gaan een steeds belangrijkere rol spelen. Je hoeft minder te snijden om te kunnen zien wat er binnen een lichaam allemaal gebeurt.’ Koning: ‘Historisch gezien zijn disciplines als röntgen, MRI en opereren uit elkaar gegroeid. Het is logisch om de afstanden weer te verkleinen, zeker nu de techniek dat mogelijk maakt. Er is de afgelopen tien jaar meer gebeurd dan de vijftig jaar daarvoor. Misschien zeggen ze over vijftig jaar wel: opereren, deden jullie dat toen nog?’
«
De Hybride OK is een feit. Op naar de volgende innovatie? Mahieu: ‘Ik verwacht dat de integratie van beeldvormende technieken pas aan het begin van zijn ontwikkeling staat. In het AMC heb je in het traumacentrum een CT-scan die via rails tussen twee operatiekamers kan rijden. Röntgen, magnetische velden, ik denk dat we binnen vijf jaar op dit gebied veel ontwik kelingen zullen zien, vooral in combinatie met andere disciplines.’
Koning:
belangrijk is om alle betrokken disciplines er vanaf het begin bij te betrekken. Het is niet louter een technisch traject. Je hebt het draagvlak van de mensen nodig.’ Koning vult aan: ‘Er zit soms ook twijfel in een organisatie. Als je dan niet ook de ervaring en zienswijze van anderen bij de realisatie betrekt, kan die twijfel uiteindelijk succes in de weg gaan staan.’ Het OK-personeel heeft een andere visie dan de chirurg.
De anesthesist weer een andere dan de radioloog. Alle disciplines waren dan ook vertegenwoordigd in de werkgroep.’
Lucht en licht Wat waren eigenlijk de technische knelpunten? Mahieu hoeft niet lang te twijfelen: het plenum, de ruimte tussen het plafond en het verlaagde plafond. Het realiseren
‘Toen ik tweeënhalf jaar geleden een presentatie gaf over dit concept, gebruikte ik als titel: is de Hybride OK een hype? Ik speelde met het spanningsveld tussen de bevlieging van een arts die weer een duur speeltje wil en een serieuze ontwikkeling. Het antwoord is inmiddels duidelijk: het is absoluut geen hype, maar juist het begin van een nieuwe fase. Scepsis is goed, je moet niet met elke wind meewaaien, maar op een gegeven moment moet je ook stappen durven zetten. Die visie deelde onze Raad van Bestuur.’
‘Er is de afgelopen tien jaar meer gebeurd dan de vijftig jaar daarvoor’
iD
INNOVATIE
33 INNOVATIE iD
32
Jarenlange innovatie maakt compacte, snelle roeiboot tot missing link
MET WALVISSNOT GAAT EEN BOOT NIET SNELLER
Jaren geleden strandde een walvis op een wad in de Waddenzee. Het dier kwam bij laag water droog te liggen en overleed. Behalve strandjutters en dagjesmensen trok de dode walvis als eerste een groepje roeiers, die gewapend met scheppen en emmers uit de lichaamsopeningen bij de snuit van het dier kostbaar walvissnot schepten. Ze hadden gehoord dat het vettige goedje de weerstand van de walvis- huid zodanig verlaagt, dat het de zeereuzen in staat stelt razendsnel te duiken naar grote diepte. De roeiers wilden met het snot hun sloep insmeren voor de jaarlijkse sloepenrace die er weer aan zat te komen. In de race waren zij nooit hoger geëindigd dan 18e, maar in een met walvissnot bewerkte sloep zouden ze door het water schieten, hoopten ze. Op de wedstrijddag voorzagen ze hun sloep van een dikke laag van de stinkende substantie en roeiden zowaar naar de 12e plek. Het jaar erop, toen er geen dode walvissen voorhanden waren, werden ze weer gewoon 18e.
Het Nieuwe Roeien
CEES VAN BLADEL innovator in de roeisport
Innovatieve ideeën worden vaak in vijf minuten bedacht. “Maar het kost vervolgens jaren om dat idee om te zetten in een goed, verkoopbaar product”, zeggen technostarters Cees van Bladel en Lenneke de Voogd. Ze hebben net hun intrek genomen in bedrijfsincubator YES!Delft om het nieuwste innovatieproduct uit de wereld van het roeien in de markt te zetten. Hun Volans2 is de missing-link van de roeiwereld: een compacte, makkelijk vervoer bare en snelle roeiboot voor iedereen.
‘In een met walvissnot bewerkte sloep zouden ze door het water schieten, hoopten ze ’
“Een mooi verhaal”, vinden oud-topzeiler Cees van Bladel en Lenneke de Voogd, beiden sportinnovator en drijvende krachten achter het Nieuwe Roeien. “Helaas valt het in de categorie broodje aap. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vetten van walsvissen de weerstand van roeiboten juist verhogen.” De verbeterde prestatie van de sloeproeiers moet dus aan andere factoren toegeschreven worden. Het verhaal illustreert niet alleen dat er onder roeiers fraaie, sterke verhalen de ronde doen. Het laat ook zien dat de roeiwereld gefascineerd wordt door slimme manieren om sneller te gaan. Van Bladel en De Voogd weten er alles van. Ze hebben met hun bedrijf Volans Rowing net hun intrek genomen in het spiksplinternieuwe gebouw van YES!Delft, de incubator voor veel- belovende high-tech starters. In een van de lichte vergaderzalen vertellen ze over
»
INNOVATIE
35 INNOVATIE iD
34
CEES VAN BLADEL “We testen verschillende ideeën, ook een zeewaardige Volans2...”
LENNEKE DE VOOGD: “Het idee was in vijf minuten bedacht...”
iD
‘Door lichttherapie hebben we Pieter Hoogenbands bioritme gesynchroniseerd, zodat hij in China de 100 meter-finale haalde ’
het Nieuwe Roeien en hun product dat daarin de centrale rol speelt: de Volans2, een innovatieve skiff die niet groter is dan een kayak en op de auto vervoerd kan worden. “De boot is snel, licht en compact”, licht het tweetal toe. “Dat maakt hem geschikt voor de sportieve recreant, maar ook voor opkomende roeitalent en zelfs voor toppers die willen trainen in de buitenlucht. Door de vervoerbaarheid ben je niet gebonden aan roeiboten die staan opgeslagen bij roeiverenigingen..” De compacte boot maakt het Nieuwe Roeien mogelijk: roeien waar en wanneer je wilt voor roeiers van (bijna) alle leeftijden en van alle niveaus, leggen ze uit. “Het is de missing link van het roeien, die de roeisport toegankelijk maakt voor een breed publiek.”
Sliding rigger De Volans2 begon als een idee dat in vijf minuten werd bedacht. De uiteindelijke boot is het resultaat van een brede samenwerking in een jarenlang proces van open innovatie. De eerste analyses en ontwerpen zijn gemaakt door studenten van de TU Delft, waar Lenneke de Voogd tot voor
kort werkte. Bewegingswetenschappers van de VU Amsterdam brachten kennis op het gebied van biomechanica in. Kennis en materialen van DSM, waaronder speciale harsen -nee, geen walvissnot-, zorgden voor een lichtgewicht constructie met voldoende sterkte en stijfheid. Vergelijkbare DSM-technologie werd toegepast bij de 470-zeilboot waarmee Nederland zilver behaalde op de Olympische Spelen 2008 in Beijing en bij de snelle tweepersoons bobslee voor de Winterspelen 2010. Tot slot spelen ook het vakmanschap en de praktische know how van de uit Estland afkomstige producent Tahe Marine een belangrijke rol. Een opvallend element van de Volans2 is de ‘sliding rigger’, het deel waaraan de riemen bevestigd zijn. “In alle roeiboten is dat onderdeel onbeweeglijk aan de boot bevestigd”, legt Lenneke de Voogd uit. “In de Volans2 is het juist dit onderdeel dat beweegt en niet het zitje van de roeier, zoals in een reguliere roeiboot. Het is overigens een oud concept dat jaren geleden door de internationale roeibond is verboden. In wedstrijden mag daar dus niet mee geroeid worden. Dat verbod heeft de innovatie in de roeisport best tegengehouden. Bij het ontwerpen
van de boot, stelden studenten voor de sliding rigger weer toe te passen. Het bleek in combinatie met de vorm van de romp voor extra snelheid te zorgen, ondanks het feit dat de boot minder lang is dan een gewone roeiboot.”
Sportinnovatie Beiden zijn afkomstig uit de sector waar sport, kennis en bedrijfsleven samenkomen om nieuwe innovaties van de grond te trekken. Lenneke de Voogd deed dat als coördinator sportinnovatie vanuit de TU Delft, Cees van Bladel vanuit de Eindhovense stichting Sports and Technology van oud-keeper Hans van Breukelen. Over de verbluffende effecten die innovaties op sportmensen en hun prestaties kan hebben, heeft Van Bladel nog wel een mooi voorbeeld. “De zwemfinales van de Olympische Spelen in Beijing in 2008 werden - met het oog op de TV-rechten ‘s ochtends gezwommen. Ondanks het feit dat daar internationaal veel protest tegen was. Uit onderzoek is namelijk bekend dat sommige sporters ‘s ochtends vroeg hun beste prestaties leveren, terwijl anderen juist aan het eind van de middag of avond
‘Nederland heeft zo’n 100 roeivereni gingen met in totaal 30.000 leden ’
pieken”, vertelt hij. “Daar kwam nog bij dat Nederlands topfavoriet Pieter van den Hoogenband een uitgesproken avond- mens was. Dus zijn coach Jacco Verhaeren zat met de handen in het haar. Met behulp van lichttherapie hebben we toen Pieters bioritme zodanig kunnen synchroniseren dat hij in China toch ‘s ochtends kon pieken en de finale van de 100 meter haalde.”
Volgende stap Inmiddels heeft de verdere ontwikkeling van de Volans2 Van Bladels en De Voogds volledige aandacht. Om de boot goed in de markt te zetten en om verder te innoveren hebben ze met hun bedrijf Volans Rowing de volgende stap gemaakt naar YES!Delft. Van Bladel: “Door een kantoor in een bedrijfsincubator als YES!Delft komen we sneller in contact met expertise die we nodig hebben. Dat is goed voor de relatie met de TU Delft, die belangrijk voor ons is. Ook de contacten met andere ondernemers zijn van belang, evenals die met de financiële wereld. Prettig is ook dat je coaching in het ondernemerschap tot je beschikking hebt.” Om tot de succesvolle bedrijfsincubator te worden toegelaten moest een goed door-
timmerd businessplan worden overlegd. De Voogd: “Ze eisten dat het product schaalbaar is, technologisch innovatief en de oplossing biedt voor een bestaand probleem. Daar voldeden we ruimschoots aan. Nederland heeft 100 roeiverenigingen met in totaal 30.000 leden. Het potentieel is veel groter, maar de roeiwereld is van oudsher nogal gesloten. Met deze vernieuwende boot maken we de roeisport voor een veel grotere groep mensen bereikbaar.”
Zeewaardige versie De Volans2 werd onder toproeiers, zoals Henk-Jan Zwolle en Kirsten van der Kolk, beiden winnaar van Olympisch goud, met enthousiasme ontvangen. De Voogd: “In Nederland wordt natuurlijk door de roeiers al verlangend uitgekeken naar een mogelijke komst van de Olympische Spelen in 2028. Als waterland willen we daar bij het roeien een goed figuur slaan. Wereldwijd wil de internationale roeibond FISA de roeisport eveneens sterk verbreden. Daar dragen wij graag ons steentje aan bij.” Voor de doorontwikkeling van het product denkt het tweetal aan een carbonversie voor het hogere marktsegment en aan een via
rotomolding gefabriceerde plastic versie die wat goedkoper is. “Mogelijk komt er ook een kinderversie”, aldus De Voogd. “En we hebben de boot ook al uitgetest op zee”, voegt Cees van Bladel eraan toe, “vlak achter de branding. Dat ging verbazingwekkend goed. Een afstudeerder bij de TU Delft is daarom nu bezig met de ontwikkeling van een zeewaardige versie.” Vanuit de vergaderzaal kijken ze in de verte uit op het flinke hoofdkantoor van Exact Software, ook een innovatief bedrijf dat ooit klein begon. Voor de rest is er nog vooral veel weiland te zien waar in de komende jaren het science park Technopolis moet verrijzen, onderdeel van Science Port Holland. Van Bladel en De Voogd hebben inmiddels al wat dozen naar hun kantoor verhuisd: “Het enige wat we nog niet weten is of en zo ja hoe we de boot in ons kantoor moeten opstellen. Voor het overige zien we de toekomst met vertrouwen tegemoet!”
«
PROJECTNIEUWS
37 PROJECTNIEUWS iD
36
Nieuwbouw
HELEN DOWLING INSTITUUT Het Helen Dowling Instituut (HDI) helpt mensen met kanker, en hun naasten, deze ziekte emotioneel te verwerken. Dit doen zij met behulp van de best bewezen psychosociale zorg, toegepast wetenschappelijk onderzoek en deskun digheidsbevordering van artsen en verpleegkundigen binnen de oncologie.
Opmerkelijk is dat het instituut naast de vergoeding uit de basisverzekering voor een aanzienlijk deel afhankelijk is van fondsenwerving. HDI is in 2011 door Trouw uitgeroepen tot nummer 2 in de top 50 van Gezondheidszorg goede doelen.
maart 2012 van start. Deerns heeft het technisch ontwerp gerealiseerd en verzorgt de uitvoeringsbegeleiding. Meer weten over het Helen Dowling Instituut? Kijk op www.hdi.nl, of op www.helendowlinghuis.nl voor de nieuwbouw.
«
Voor dit bijzondere instituut wordt een nieuw gebouw gerealiseerd, midden in de bossen in Bilthoven. Alle betrokken partijen, van architect tot installateur, werken hieraan tegen kostprijs, of zelfs lager, mee. Zo ook Deerns. Maatschappelijk verantwoord ondernemen zoals het bedoeld is dus. “We willen een gebouw realiseren waarin mensen zich prettig en veilig voelen. Dat is het belangrijkste voor iedereen die bij het HDI komt”, aldus directeur dr. Bram Kuiper. “De keuze voor de locatie in het bos is dan ook geen toeval. De natuur brengt mensen tot rust. Ook in het ontwerp dat KOW voor HDI maakte, komt veel groen terug, met als eyecatcher een groot atrium met op een centrale plaats een boom.”
KOW Concepts Design Development
iD
Op de vraag wat projectleider Ralph van den Berg (Deerns) opvallend vindt aan dit project, antwoordt hij: “Ik heb aan weinig projecten gewerkt waar de eindgebruiker van het gebouw zo zichtbaar is. Meer dan eens heb ik in de wachtkamer gezeten voor een vergadering in het oude gebouw. Als je daar zit te wachten, weet je dat de mensen om je heen iets heel anders dan installatietechniek aan hun hoofd hebben. De sfeer in het bouwteam is ook bijzonder; alle betrokkenen gaan hier echt voor.” De bouw van het nieuwe instituut gaat in
Dr. Bram Kuiper “Het Helen Dowling Instituut heeft toptherapeuten in dienst. Hoogopgeleid, ervaren en betrokken. De begeleiding van kankerpatiënten is een vak apart. We zijn absoluut niet alternatief of zweverig, maar leveren degelijke professionele zorg, aanvullend op de medische behandelingen. We bieden houvast in wankele tijden.”.
iD
WAT BEN JIJ AAN HET DOEN?
39 DEERNS VARIA iD
38
TROTS Martin de Bock, senior technisch opzichter en werkzaam voor Deerns sinds 1990, vertelt over de hypermoderne bagage transportvoorziening op Schiphol, de ‘BackBone’:
“De Backbone maakt onderdeel uit van het 70 MB (Million Bags) Plan, waarbij een groot gedeelte van het bagagesysteem van Schiphol vervangen wordt en er tegelijkertijd een nieuw bagagesysteem ‘naast’ wordt gebouwd. De totale investering van dat project bedraagt zo’n € 800 miljoen.” “De BackBone is de ruggegraat van het systeem. Volledig geautomatiseerd en deels gerobotiseerd. De BackBone van Schiphol is wereldwijd het modernste en meest geavanceerde bagagetransportsysteem dat operationeel is. Het uiteindelijke ontwerp van de BackBone is afgerond in november 2009, maar de eerste voorbereidingen en
uitvoering zijn eind 2008 al begonnen. Balierij 3 t/m 16 in Vertrekhal 2 gaan uiteindelijk volledig aansluiten op de BackBone. Ook wordt een ‘SSDOP’ (Self Service Drop Off Point) ingebouwd; die is in april 2012 klaar.” “De Bagagekelders van Terminal 2 zijn sinds augustus 2011 operationeel. Daarin hebben we pakweg 100 elektrakasten, 35 luchtbehandelingskasten, 150 kilometer kabel en 6600 meter bagagebanden verwerkt. Begin 2013 is de BackBone helemaal klaar en dan kunnen er maximaal 70 miljoen koffers getransporteerd worden per jaar. De investering van de BackBone zelf bedraagt ongeveer € 230 miljoen.”
«
DEERNS
Deerns gecertificeerd voor co2-prestatieladder SGS – wereldleider op het gebied van inspectie, controle, analyse en certificering – heeft Deerns voor de CO2 -prestatieladder geauditeerd en gecertificeerd. De door Prorail ontwikkelde prestatieladder kent vijf niveaus, waarbij vijf voor de hoogste score staat. Deerns heeft Niveau 4 behaald. Op dit moment is de CO2 -
prestatieladder eigendom van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen. Het certificeringstraject maakt deel uit van het MVO-programma van Deerns. Door deze certificering wordt het Deerns-beleid op het gebied van energiebesparing, efficiënt gebruik van materialen en het gebruik van duurzame
energie via de nationale norm in kaart gebracht. Ook internationaal hecht Deerns aan standaar disering. Daarom is inmiddels ook het certificeringstraject opgestart voor ISO 14001. ISO 14001 wordt wereldwijd toegepast om milieumanagementsystemen op te zetten en te certificeren. Naar verwachting zal Deerns medio 2012 voor ISO 14001 gecertificeerd zijn.
NIEUWBOUW
Maastricht UMC+ De nieuwbouw van Maastricht UMC+ wordt duurzaam gebouwd en BREEAM-NL gecertificeerd. Dit zijn de Dutch Green Building Council en de raad van bestuur van Maastricht UMC+ eind 2011 overeengekomen in een zogenoemde BREEAM-NL Bespoke-overeenkomst. De nieuwbouw aan de Verheylaan 10 in Maastricht zal circa 22.000 m2 oppervlakte gaan tellen met in totaal 8 bouwlagen. Door middel van een serrehal wordt de connectie met het bestaande hoofdgebouw verzorgd. Deerns verzorgt voor Maastricht UMC+ het ontwerp van alle technische installaties voor het gebouw. Daarnaast begeleidt Deerns het ontwerptraject voor de
medisch technische inrichting van de operatie afdeling, radiodiagnostiek en het IVF-laboratorium. Dit zorgt ervoor dat Deerns nauw betrokken is bij alles wat voor de BREEAM-NL Bespoke procedure om de hoek komt kijken.
• toepassing van PV-panelen op de zuidgevels, • daglichtregeling in de verlichting, • automatische zonwering • een geïntegreerde regeling per ruimte voor klimaat, zonwering en verlichting.
BREEAM-NL certificering van een gebouw vindt plaats op een aantal aspecten, waaronder, zeer belangrijk, het energieverbruik. Hierin spelen de technische installaties een prominente rol. De oplossingen om reductie van het energieverbruik te bewerkstelligen worden mede door Deerns voorgesteld. Zo wordt er o.a. toegepast:
Al deze maatregelen resulteren in een sterke reductie van het energieverbruik en daarmee in de CO2-uitstoot van een dergelijk technisch intensief gebouw.
• warmte- en vochtterugwinning, • lage temperatuurverwarming, • hoge temperatuurkoeling,
De start van de bouw van het nieuwe deel van het ziekenhuis in Maastricht staat gepland voor 2012. Oplevering wordt medio 2015 verwacht.
DEERNS iD CORPORATE MAGAZINE FEBRUARI 2012 EDITIE 04
20
GREEN CAMPUS MAAKT SCHONE TOEKOMST ZICHTBAAR
‘Olympische prestaties in de tuin van Paleis Soestdijk’
Vernieuwende visies toekomstvaste techniek
DEERNS CONCEPT STUDIO
04
PROFESSOR AD VAN WIJK VERANDERT ENERGIE-PARADIGMA
BEST OF BOTH WORLDS DE HYBRIDE OPERATIEKAMER VERHOOGT VEILIGHEID EN GEMAK
De ontwikkeling van een comfortabele en toekomstvaste leef- en werkomgeving is de kern van onze missie. Dat doen we met behulp van innovatieve, efficiente en energiezuinige gebouw concepten. Maar ook via partnerships met organisaties die zich - net als Deerns – met visie en overtuiging inzetten voor échte verduurzaming binnen de bouwsector en onze samenleving. Deerns is het grootste onafhankelijke adviesbureau in Nederland als het gaat om het ontwerpen en begeleiden van duurzame energieconcepten, vernieuwende installatietechniek en bouwfysica in de gebouwde omgeving. Met projecten over de hele wereld en veertien vestigingen in Europa, Dubai en de Verenigde Staten is Deerns een toonaangevend internationaal bureau.
www.deerns.nl
brengt ideeën tot leven
08
07
11