Beslisblad RMO-B AMSTELLAND-MEERLANDEN OVERLEG Aalsmeer • Amstelveen • Diemen • Ouder-Amstel • Uithoorn •
Auteur / redacteur Maartje Hazebroek, plv secretaris RMO Datum 6-2-2013
Ter bespreking Ter besluitvorming Besproken in het RMO-A Ja Nee
Behandelen in RMO-B Amstelland - Meerlanden 13-3-2013 Onderwerp Werkprogramma 2013
Bijlagen: Werkprogramma 2013
Samenvatting AM-gemeenten werken binnen RMO verband samen op de milieuthema’s: Externe veiligheid, bodem, geluid, bedrijven en Nme. Daarnaast heeft de samenwerking zichzelf als ambitie gesteld energieneutraal te zijn in 2040. Het Werkprogramma 2013 is een document waarin van alle werkthema’s binnen het RMO Amstelland – Meerlanden een korte beschrijvende tekst en de projecten voor het jaar 2013 staan benoemd. Voor elk project is een projectformat opgesteld met een globale beschrijving en relevante aspecten en inschatting van de benodigde uren en externe kosten. De input voor het document is aangeleverd door de thematrekkers van het RMO. De benodigde capaciteit voor uitvoering van de projecten, zowel voor projecttrekkers, werkgroepleden als deelnemers dienen in de gemeentelijke jaarplannen opgenomen te worden.
Advies RMO-A -
Besluiten om het werkplan inclusief de projectplannen vast te stellen voor 2013 Het RMO-A opdracht geven om de benodigde ambtelijke capaciteit beschikbaar te stellen.
Concept besluit Het RMO-B besluit: - het Werkprogramma voor 2013 vast te stellen; - Het RMO-A opdracht te geven de benodigde ambtelijke capaciteit beschikbaar te stellen Paraaf secretaris
Besluit d.d.
AMSTELLAND-MEERLANDEN OVERLEG Aalsmeer • Amstelveen • Diemen • Ouder-Amstel • Uithoorn •
Regionaal Milieuwerkprogramma 2013
2
Inleiding Voor u ligt het werkprogramma 2013 van de regionale milieusamenwerking van de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. De regio werkt samen om een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke regiobrede visie: De regio Amstelland & Meerlanden is duurzaam, schoon en veilig. Dat betekent dat we bij keuzes hier en nu rekening houden met de gevolgen voor elders en straks. Milieu is een breed vakgebied dat in alle gemeenten anders is georganiseerd. Wat ons bindt is de wens om op een aantal onderdelen samen meer te bereiken dan we alleen zouden kunnen. De milieusamenwerking heeft in de meer dan twintig jaar dat ze bestaat al veel ontwikkelingen doorgemaakt. Ook nu is er weer veel aan het veranderen. De nadruk voor de samenwerking lag de laatste periode vooral op het gebied van toezicht en handhaving. Dat is terug te zien in de keuze voor gezamenlijke consulenten op dit gebied. Onder andere door de aanstaande komst van de RUD, is dat aan het verschuiven. In 2013 zal hierover meer duidelijkheid komen. Dan kan ook duidelijk worden welke gevolgen dat voor de vorm van de samenwerking zal hebben. Meer en meer ligt de nadruk op het samen oppakken van duurzaamheid in bredere zin. De ambitie ‘een energieneutrale regio in 2040’ is dan ook een belangrijk speerpunt. Vandaar het motto: ‘De regio zit vol energie!’ In dit werkprogramma zijn een aantal projecten opgenomen waarbij we samen aan deze ambitie werken, onder aansturing van een gezamenlijke programmamanager. Dat zijn projecten van en door de werkgroep energie. Maar ook andere werkgroepen focussen daar waar mogelijk op energie. Bijvoorbeeld bij het toezicht is energie al lange tijd een aandachtspunt in onze regio en ook de natuur en milieu educatie (NME) heeft al aandacht voor energie en blijft dat uitbreiden. Verder blijven de regiogemeenten ‘gewoon’ op andere onderwerpen zoals bijvoorbeeld bodem, NME en Externe Veiligheid samenwerken, omdat we daar als regio allemaal baat bij hebben. Omdat het voordeliger is, of omdat je gezamenlijk meer kwaliteit kunt realiseren, bijvoorbeeld door het inzetten van een gezamenlijke specialist. Het werkprogramma beschrijft eerst de doelen, ontwikkeling en reguliere werkzaamheden per werkgroep. Op dit moment zijn dat: energie, bedrijven, bodem, NME, externe veiligheid, en omgevingslawaai. Daarna vindt u per werkgroep de projectbeschrijvingen. Hierin kunt u lezen welke projecten worden uitgevoerd, met welke aanpak, doelstelling, betrokkenen, planning, risico’s enzovoorts.
3
Algemeen Energieneutraal 2040 De AM-gemeenten werken binnen het RMO-thema EN2040 samen aan de ambitie om in 2040 energieneutraal te zijn. Hiervoor worden regionale projecten uitgevoerd die een bijdrage leveren aan deze ambitie. Voor de periode 2013/2014 zijn, op basis van een inventarisatie, zes regionale energieprojecten beschreven. Voor elk project is een projectformat opgesteld met een globale beschrijving en relevante aspecten en inschatting van de benodigde uren en externe kosten. Van deze zes projecten is een project een geactualiseerd project uit 2012, dat betreft de duurzame ondernemerskringen (voorheen MKB-Loket). Het gaat het om de projecten: • Energiebesparing particuliere woningbouw • Energie afspraken woningbouw corporatie(s) • Monitoring • Duurzame ondernemerskringen MKB • Jaarlijkse duurzaamheidsprijs Naast deze projecten lopen de projecten Bodemenergie en Beleidsplan openbare verlichting nog door in 2013. Voor het managen en coördineren van het programma EN2040 is tot mei 2013 een regionaal programmamanager aangesteld. Voorgesteld wordt om de functie van regionaal programmamanager EN2040 ook na deze periode te handhaven. De totale projectkosten van de negen projecten bedragen +/- € 103.750 per jaar voor 2013 en 2014. De kosten voor een regionaal programmamanager worden geschat op € 45.000 voor het restant van 2013.
Communicatie De werkgroep communicatie gaat dit jaar zorg dragen voor een duurzaamheidscongres. Het thema voor dit congres is EN2040. Er wordt aansluiting gezocht bij het energieproject Duurzaamheidsprijs.
Bedrijven De werkgroep bedrijven houdt zich onder andere bezig met het project ‘indirecte lozingen’. Voor de afvalwaterlozingen uit de zgn. bij AMvB aangewezen inrichtingen is na het in werking treden van de Waterwet de gemeente sinds december 2009 het bevoegd gezag geworden. Dit betekent dat controle op en de handhaving van deze lozingen door de milieutoezichthouders van de gemeenten moeten plaatsvinden. Het doel van het project is het i.s.m. de betreffende waterkwaliteitsbeheerders kennis en ervaring opdoen in het uitvoeren van deze taak door een aantal controles gezamenlijk uit te voeren. Daarnaast wordt in de werkgroep besproken hoe wordt omgegaan met wijzigingen van het besluit glastuinbouw. Ook deelname aan de jaarlijkse provinciale handhavingestafette wordt vanuit de werkgroep bedrijven gecoördineerd. Tenslotte worden projecten uit 2010 afgerond (evaluatie verruimde reikwijdte en naleving top 3). Handhavingsbeleid RUD: p.m. Samenwerking VTH: p.m. Nieuwe Ontwikkelingen
4
Per 1 januari 2013 gaat een deel van de vergunningverlening en het milieutoezicht op bedrijven over naar de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) met het (verplichte) basistakenpakket. Binnen het RMO bestaat er, op het moment van schrijven, tussen de samenwerkende gemeenten verschil in inzicht over verdere overdracht van toezicht- en handhavingstaken naar de RUD. Het is goed mogelijk dat in 2013 enkele (RMO) gemeenten meer dan het basispakket afnemen en daarmee hun deelname aan de werkgroep bedrijven op een bijzonder laag pitje komt te staan. Nu is in opdracht van de gemeentesecretarissen (RMO+) door BMC onderzocht of aan de kwaliteitscriteria KPMG (versie 2.0 en mogelijk nog versie 2.1) wordt voldaan, individueel en in een samenwerkingsvorm. Als besloten wordt de samenwerking te intensiveren op de overige taken (buiten het basistakenpakket) dan is het verstandig de bakens te verzetten richting integraal toezicht. De werkgroep bedrijven zal zich dan minder op het milieutoezicht richten, maar als de werkgroep toezicht zich gaan bezig houden met de gebruikfase (brandveilig gebruik en milieutoezicht op kleine bedrijvigheid), sloop- of bouwfase (daar waar milieu aan kan haken: asbest, bodem, EPC), horecatoezicht en kinderopvang (specifieke vorm van gebruik, relatie met omgevingsrecht). Er zijn dus minimaal 2 scenario’s denkbaar, maar zeker is dat de werkgroep bedrijven volgend jaar een andere invulling gaat krijgen De glastuinbouw is 1 van de taken die naar de RUD gaan. Historisch gezien is dit voor Aalsmeer, Uithoorn en Amstelveen een belangrijk deel van de bedrijvigheid geweest. Vuurwerkcontroles is ook zo’n taakveld waarop regelmatig werd samengewerkt, wat wordt overgedragen aan de RUD. Twee uitdagingen voor 2013 • Nieuwe invulling geven aan de werkgroep bedrijven • Nieuw handhavingsbeleid formuleren
Nieuwe invulling geven aan de werkgroep bedrijven De werkgroep bedrijven heeft jarenlang zich bezig gehouden met vergunningverlening en toezicht/handhaving van bedrijvigheid onder het regiem van de Wet milieubeheer. De regionale samenwerking kende een duidelijke toegevoegde waarde op dit terrein door kennisuitwisseling, uniform optreden naar bedrijven toe, projectmatige aanpak in regionaal verband en communicatie naar bedrijven toe. Nu een behoorlijk deel van de milieubedrijvigheid overgaat, blijft de bedrijvigheid met minder milieuimpact/risico achter. Op dit type bedrijvigheid is het stelsel van algemene regels van toepassing (veelal BARIM, type A en B) en periodiek toezicht met een lage frequentie. Mogelijk te combineren met toezicht op brandveilig gebruik zal er toezicht blijven bestaan, wellicht uit te breiden met toezicht op de reguliere horeca-inrichtingen. Het vergunningendeel van de werkgroep bedrijven is in de loop der jaren veranderd van het vergunning verlenen naar het accepteren/behandelen van meldingen voor uitvoeringsbesluiten Wm. Daar ligt in sfeer van Wabo- coördinatie en afstemming met APV-vergunningen mogelijk een invalshoek. Nieuw handhavingsbeleid formuleren Afhankelijk van de vraag of het handhaven op het basispakket ook bij de RUD wordt ondergebracht, dat is dan een uitbreiding van de basispakkettaak, kan het RMO zich de vraag stellen of het zinvol een regionaal handhavingsbeleid op te stellen. In dat geval zal er eenduidig gehandhaafd worden door de RUD op de regionale basispakket-bedrijvigheid. Ook als de taak handhaven niet aan de RUD wordt overgedragen, kan het wenselijk zijn een uniform regionaal handhavingsbeleid te formuleren. Te denken valt aan onderwerpen als assimilatiebelichting of installatiecertificaten tanks.
5
Wanneer er een RMO-WABO+ omgevingsdienst zal ontstaan is het zeker wenselijk daar waar mogelijk overeenstemming te hebben over de te volgen handhavingstappen of afspraken te maken over de mandatering.
Bodem De werkgroep bodem houdt zich bezig met de zorg voor een goede bodemkwaliteit. De samenwerking is met name functioneel op het gebied van grondverzet, waar de regio (zonder Diemen) sinds 2000 gebruik maakt van een gezamenlijke regionale toezichthouder. Deze persoon voert de gemeentelijke wettelijke toezichtstaken voor bodem uit. Met de komst van de Omgevingsdiensten is er formeel per 1 januari 2013 verandering in gekomen. De rijksoverheid beschouwt toezicht op grondverzet een gemeentelijke basistaak en hevelt deze taak over naar de Omgevingsdienst. Hierdoor komt de functie van regionaal toezichthouder in de loop van 2013 te vervallen. Een exacte datum is nog ongewis, omdat de overdracht van taken nog niet is vastgelegd. Dit heeft een aantal ingrijpende gevolgen. De directe aansturing vanuit de werkgroep bodem verdwijnt. De taakuitvoering van de omgevingsdienst moet plaatsvinden op basis van een handhavingprogramma bodem. Dat ontbreekt nu. De wijziging heeft financiële gevolgen. Het toezicht van de uitvoeringsdienst is mogelijk duurder,mede door frictiekosten. Dat betekent dat er minder kan worden gecontroleerd of dat het toezicht efficiënter moet worden georganiseerd. Omdat er met de Omgevingsdienst een extra speler bij komt (naast gemeente en provincie) is het noodzakelijk om te investeren in efficiëntere samenwerking. Wat doen we in 2013? Ter voorbereiding op de overdracht zijn er een aantal projecten opgesteld. Het betreft de projecten handhavingsstrategie, beleid brijnlozingen, harmonisering bodeminformatiesystemen, regionaal uitvoeringsbeleid bodem en onderhoudskosten bodeminformatiesysteem. Om deze projecten tot uitvoering te brengen wordt een programmamanager ingehuurd. De projecten hebben tot doel de samenwerking te optimaliseren. De financiering vindt grotendeels plaats met budget dat in 2012 niet is benut. Vooralsnog wordt het reguliere toezicht voortgezet tot het moment waarop de Omgevingsdienst deze taak overneemt. Hiervoor zijn meer kosten begroot dan in 2012 omdat meer meldingen grondverzet worden verwacht en de toezichthouder een adviserende rol heeft in de overgang naar de Omgevingsdienst. Daarnaast lift de nadruk in 2013 op bodemenergie. Doel is om het Masterplan (project 2012) af te ronden zodat in Amstelveen kan worden begonnen met regulering van de drukke ondergrond. Ook is budget gereserveerd voor inhuur van externe advies voor implementatie en technische ondersteuning.
Natuur- en milieueducatie Natuur en milieueducatie binnen de regio spitst zich tot nu toe in de regionale samenwerking toe op het basisonderwijs. Al jarenlang verzorgt de regionale samenwerking het samenstellen en rondbrengen van speciale lespakketten voor natuur- en milieueducatie op scholen. Hiervoor worden pakketten ontworpen, onderhouden en wordt contact met de scholen onderhouden over het aanbod. Om dit goed te kunnen realiseren is ook een website actief (www.natuurmilieuweb.nl ) waarop naast de informatie en bestelmogelijkheden voor scholen ook andere NME informatie uit de regio is te vinden. Vanuit de samenwerking wordt de website inhoudelijk actueel en technisch goed werkend gehouden. Projecten NME Amstelland-Meerlanden De werkgroep NME stelt voor om, naast de reguliere werkzaamheden, zes projecten uit te voeren in 2013. Deze projecten komen onder andere voort uit de resultaten van twee onderzoeken -Onderzoek schooltuinen en NME op basisscholen Amstelveen 2008; -Onderzoek NME en schooltuinen op basisscholen in de regio Amstelland-Meerlanden 2009.
6
Daarnaast zijn dit jaarlijks terugkerende activiteiten op basis van speerpunten zoals de thema’s Groen en water. Het thema Energieneutraal 2040 wordt door de werkgroep NME ondersteund met het speerpunt Energie. 1 Natuuroudercursus 2013 2. Inhuur MS Watervlo en organisatie lessen 3. Investeren op leskisten thema Energie 4. Boerderijeducatie in Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn 5. Onderzoek gebruikers 2013 6. Aanschaf lesmaterialen t.b.v. de Buiten Schoolse Opvang (BSO)
Externe veiligheid Productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen brengt risico’s met zich mee. Bijvoorbeeld vuurwerk, chemische industrie, buisleidingen en lpg kunnen bij calamiteiten grote schade veroorzaken in de directe omgeving. Zeker in een dichtbevolkt land als Nederland. De overheid probeert de risico’s voor omwonenden binnen redelijkheid te beperken. De regelgeving hiervoor is omvangrijk en complex. Daarom is in de regio een specialist externe veiligheid, die de regionale projecten coördineert en de gemeenten adviseert bij complexe gevallen. Hiervoor wordt door het rijk, via de provincie geld beschikbaar gesteld. Vanaf 2011 moet het Provinciaal uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011-2014 worden uitgevoerd. Er vinden structurele taken plaats en taken die specifiek voor 2013 staan gepland. Het gaat hierbij om activiteiten als het bijhouden van de risicokaart, routering gevaarlijke stoffen, adviseren van de regiocoördinator bij complexe gevallen, met het uiteindelijke doel om EV te borgen in gemeentelijke werkprocessen.
Omgevingslawaai De EU richtlijn omgevingslawaai is in Nederland in 2004 opgenomen in de Wet geluidhinder. De richtlijn is van toepassing op omgevingslawaai waaraan mensen worden blootgesteld. In het bijzonder geldt deze voor woningen, stille gebieden (zoals openbare parken) binnen de bebouwde kom van de zogenoemde agglomeratiegemeenten, stille gebieden op het platteland en lawaaigevoelige gebouwen, zoals scholen en ziekenhuizen. De richtlijn richt zich vooral op het vaststellen, beheersen en waar nodig verlagen van geluidsniveaus in de leefomgeving. De werkgroep werkt in 2013 aan een actieplan op basis van geactualiseerde geluidsbelastingkaarten.
Financiën De begroting voor 2013 geeft een overzicht van de financiën per thema. Na goedkeuring van het 1 werkprogramma worden de projecten in de begroting verwerkt .
1
Deze alinea wordt hierop dan nog aangepast.
7
8
Titel
Duurzame ondernemerskringen voor het MKB
Inleiding
Uit een korte verkenning naar kansrijke energieprojecten voor het MKB, door de gemeente Diemen is naar voren gekomen dat verschillende (markt)partijen werken met duurzame ondernemerskringen voor het MKB en enthousiast zijn over deze aanpak. Koplopers in een kring van ondernemers laten werken aan realisatie van eigen en elkaars duurzame ambities werkt heel motiverend en heeft bovendien ook een stimulerende uitwerking op andere bedrijven, zo blijkt. In de provincie Friesland bijvoorbeeld heeft deze aanpak ertoe geleid dat sinds 2010 in 13 gemeenten in totaal 90 bedrijven actief deelnemen aan een duurzame ondernemerskring. Voorbeelden Vitalis (zorg producten en diensten) wint prijs MVO op symposium na afsluiting koplopersproject gemeente Smallingerland. “Vitalis heeft al verschillende concrete zaken in gang gezet. Zo werd er een milieu en mobiliteitsscan uitgevoerd en wordt afval nog beter gescheiden. Daarnaast draagt het drukwerk van Vitalis altijd het FSC keurmerk is er een auto en fietsplan voor medewerkers en bestaat het wagenpark alleen nog uit ‘groene’ personenauto’s. Verder stapt Vitalis binnenkort over op groene energie”, aldus de MVO coördinator Annemarie Bosma. “MVO is onderdeel van ons beleid geworden, deze prijs is voor Vitalis absoluut een stimulans om op deze weg verder te gaan”. Filmpje waarin ondernemers enthousiast spreken over de resultaten van duurzaamheidskringen voor grafische bedrijven en theaters opgezet door de gemeente Den Haag http://vimeo.com/33709420. Genoemde resultaten o.a.: In 1 jaar tijd €30.000,- kostenbesparing door energiebesparing op verlichting door drukkerij en in 1 maand tijd 3000kwh besparing in theater door geleidelijke overstap op led verlichting.
Voordeel van deze aanpak is verder dat deze vraag gestuurd is. Ondernemers bepalen zelf waarmee ze aan de slag willen gaan. Dat spreekt ondernemers aan. Het is bovendien een flexibele aanpak die zowel mogelijkheden biedt om op een bedrijventerrein te worden opgezet, als ook branchegericht van opzet kan zijn en gecombineerd kan worden met een juridische stok achter de deur. (bijv. energieconvenant; milieu-inspecteur laten meedraaien in duurzaamheidskring). Kortom je kunt er alle kanten mee op. Voordelen regionale aanpak voor gemeenten regio Amstelland en Meerlanden Door in iedere deelnemende gemeente een ondernemerskring op te zetten en daarover regionaal te communiceren, zal de duurzame ondernemerskring naar verwachting eerder tot een begrip worden en nieuwe ondernemers aanzetten tot deelname. Ook een regionale kring is mogelijk mocht daar animo voor zijn. Bijvoorbeeld met MKB bedrijven uit dezelfde branche. De overall regionale projectleiding van het project levert efficiencyvoordeel op. Niet elke gemeente hoeft het wiel opnieuw uit te vinden. Projectvoorbereiding, evaluatie en communicatie worden gezamenlijk opgepakt. Een regionale aanpak levert waarschijnlijk ook schaalvoordeel op bij het inkopen van procesbegeleiding en energie-advies
9
en diensten tijdens de uitvoering. Regionaal maar ook lokaal Elke RMO gemeente kan een ondernemerskring vormen die aansluit bij de wensen van en kansen in het MKB in die gemeente en daarbij lokaal samenwerken met eigen lokale partners en intermediaire organisaties. Kortom er kan aan een kring op maat gewerkt worden van onderaf. Doel, doelgroep en resultaat
Met dit project willen de A&M gemeenten in samenwerking met ongeveer intermediaire organisaties ervoor zorgen dat in de periode 1 jan. 2013– 31 dec. 2014 de volgende doelen met bijbehorende resultaten worden behaald.
Doelgroep Ondernemers die intrinsiek gemotiveerd zijn (bepaald op basis van bijvoorbeeld een interview), duurzaamheid vanzelfsprekend vinden en dit willen delen met de omgeving kunnen met hun duurzame ambities deelnemen aan een duurzame ondernemerskring. Verder alleen directeuren of eigenaren eindverantwoordelijken en mensen die duurzame intenties in praktijk willen brengen. Omschrijving project
Succesfactoren duurzame ondernemerskringen voor het MKB -De insteek bij de ondernemerskringen is het toekomstperspectief van het bedrijf: duurzaamheid is geen modeverschijnsel maar een voorwaarde om op termijn te kunnen overleven. Door energie vanuit die bredere invalshoek te bespreken en niet te fixeren op energie besparen als doel op zich, krijg je ondernemers mee, zo blijkt uit de praktijk. - Deelname aan de ondernemerskring is niet vrijblijvend. Van elk deelnemend bedrijf wordt verwacht intrinsiek gemotiveerd te zijn om duurzame resultaten te bereiken en dit als ambassadeur ook uit te dragen. Om dit kracht bij te zetten wordt bedrijven gevraagd een financiële bijdrage te leveren. Ook kan bijvoorbeeld gewerkt worden met het ondertekenen van een verklaring en het belonen van bedrijven als duurzame ondernemers middels een verklaring of vignet. Projectorganisatie De organisatie kent een regionaal projectleider en een projectteam bestaande uit 1 projectleider per gemeente. De regionale projectleider stelt een projectplan op bewaakt de voortgang van het project en de financiën en rapporteert hierover naar het RMO-A en RMO-B.
10
Stappen, urenraming en planning.
*Uitgegaan is van 30 bedrijven
Relevante aspecten
Mogelijke partners om mee samen te werken Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB)) gemeenten. Begonnen in jan. 2012 voor 1 jaar uitgangspunt 3 jaar. Elke gemeente mag eigen invulling geven aan het parkmanagement. Op dit moment vooral gericht op openbare ruimte en veiligheid. KvK Amsterdam: pilot verduurzamen bedrijventerrein Werkt aan een pilot om ondernemersverenigingen gekoppeld aan een bedrijventerrein te helpen met het verduurzamen van het bedrijventerrein en/of de ondernemers op dat bedrijventerrein. De pilot, die zij samen met Syntens willen starten op het gebied het verduurzamen van bedrijventerreinen zou kansen kunnen bieden voor de AM-regio. Wie werkt al met Duurzame ondernemerskringen? Syntens, DGMR, raadgevende ingenieurs, Stichting Stimular, Duurzame ontwikkelingsmaatschappij (Duurzom) samen met de Urgenda. Deze lijst is niet volledig. Risico’s 11
De aanhoudende crisis en bezuinigingen maken dat het klimaat wellicht ongunstig is om voldoende ondernemers te interesseren. Daarom is een go no go moment ingebouwd, zodat tijdig de kans van slagen van het project wordt ingeschat, voordat met de uitvoering wordt begonnen. Financiën
Voorgesteld wordt een budget vrij te maken voor ontwikkel- en uitvoeringskosten voor de externe procesbegeleiding van stap 5 t/m 10 van €28.000,- (280 x €100,- p.u.) voor twee jaar. Dit is €14.000,- voor 2013. Dit bedrag is beschikbaar vanuit RMO.
Capaciteit
De in te zetten capaciteit van de regionale projectleider wordt geschat op 146 uur. De benodigde capaciteit van de lokale projectleiders wordt geschat op 48 uur per projectleider.
Bijdrage aan criteria regionale projecten
12
Titel
Energieafspraken Woningbouwcorporatie (s)
Doel, doelgroep en resultaat
Het doel van het project is het (versneld) realiseren van energiebesparing in de bestaande huurwoningen in de regio Amstelland – Meerlanden door samenwerking met en het maken van regionale/uniforme afspraken met de woningbouwcorporatie(s). De doelgroep wordt gevormd door de huurwoningen in de regio. Hiervoor is samenwerking met de woningbouwcorporatie(s). noodzakelijk. Het resultaat is een in de regio uniforme en meetbare ambitie die bijdraagt aan EN2040, gedragen door zowel de gemeenten als de woningbouwvereniging, ten aanzien van het realiseren van energiebesparing in de bestaande huurwoningen van de woningbouwvereniging. De AMgemeenten trekken hierin één lijn.
Omschrijving project
Stap 1: Huidige situatie Er wordt in kaart gebracht wat de cycli is van de bestaande prestatieafspraken van de AM-gemeenten. Wanneer lopen de afspraken af en wanneer worden de afspraken geëvalueerd. Hiermee wordt inzicht verkregen in de momenten waarop aanpassingen mogelijk zijn. Verder wordt in kaart gebracht om welke aantallen huurwoningen het gaat en wat de huidige energetische situatie is. Stap 2: Strategische ambitie Er wordt een strategische ambitie opgesteld. De strategische ambitie moet antwoord geven op de vraag welke bijdrage de bestaande huurwoningen moeten leveren om de ambitie van EN2040 te realiseren. Hierbij wordt rekening gehouden met wat technisch, planningstechnisch, organisatorisch en financieel realistisch en mogelijk is. De op te stellen strategische ambitie krijgt een doorlooptijd tot 2020 met jaarlijkse tussendoelen. Het uitwerken van de strategische ambitie gebeurt op ambtelijk niveau, maar gelijktijdig zal een bestuurlijk traject gestart worden om het overleg met de woningbouwvereniging hierover aan te gaan om de strategische ambitie gezamenlijk uit te kunnen werken. Als onderdeel van deze fase wordt ook duidelijk de rol van de gemeenten bepaald. Welke mogelijkheden hebben gemeenten en welke rol kunnen gemeenten op zich nemen in dit traject? Stap 3: Doorvertalen jaarlijkse tussendoelen en operationele afspraken Op basis van de strategische ambitie worden jaarlijkse tussendoelen geformuleerd. Deze jaarlijkse doelen zijn concreet en op uitvoering gericht. Bijvoorbeeld: het verbeteren van het energielabel van de 25 woningen in de Kerkstraat van G naar B in 2014. De gezamenlijk gedragen strategische ambitie en de concrete tussendoelen en prestatie-indicatoren worden doorvertaald naar de individuele prestatieafspraken. Stap 4: Bewaken afspraken De gemaakte afspraken worden bewaakt en periodiek geëvalueerd. Vanuit de AM-gemeenten wordt één wethouder aangesteld als bestuurlijk contactpersoon voor de deelnemende gemeenten richting woningbouwvereniging. Hiervoor kan gebruikt worden van de bestaande bestuurlijke overleggen tussen partijen. Stap X: Concrete acties Onafhankelijk van het opstellen van een strategische ambitie en de bestaande prestatieafspraken kunnen separate afspraken gemaakt worden met de woningbouwvereniging over de uitvoering van concrete projecten.
13
Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan projecten gericht op gedragsverandering of op zonne-energie, zoals het verlenen van toestemming aan huurders om zonnepanelen te plaatsen op huurwoningen. Relevante aspecten
Vier van de vijf gemeenten hebben met slechts één woningbouwvereniging te maken: Woningbouwvereniging Eigen Haard. Elke gemeente heeft afzonderlijke contacten op ambtelijk en bestuurlijk niveau en elke gemeente stelt individueel prestatie-afspraken op met de woningbouwvereniging. Afspraken over energiebesparing of het opwekken van duurzame energie kunnen in de prestatie-afspraken opgenomen worden. Deze energieafspraken zijn niet op elkaar afgestemd en door gebrek aan o.a. kennis zijn deze vaak weinig ambitieus. De potentie aan energiebesparing in de bestaande huurwoningen is groot. Energiebesparing bij huurwoningen kan leiden tot lagere woonlasten voor de huurders, waardoor huurwoningen betaalbaar blijven, maar zorgt ook voor comfort en een hogere waarde van het corporatiebezit. In z’n algemeenheid blijken prestatieafspraken t.a.v. het onderwerp energie vaak niet gerealiseerd te worden en gaat hier relatief veel tijd inzitten. Het onderwerp moet dan ook een periodiek terugkomend element worden in de bestuurlijke overleggen en er moet onderzocht worden welke mogelijke incentives ingezet kunnen worden. Noodzakelijk voor succesvolle uitvoering van dit project is samenwerking met en de medewerking van de woningbouwvereniging. Vaststellen van ambities kan alleen met volle medewerking van beide partijen, waarbij beide partijen open en transparant zijn. Hier ligt een belangrijke taak voor de bestuurder die zich aan dit project zal verbinden.
Projectorganisatie
Het Servicepunt Duurzame Energie kan, in bepaalde mate, externe expertise tijdens overleggen inbrengen. Het project wordt uitgevoerd onderleiding van een projectleider op ambtelijk niveau, ondersteunt door enkele projectmedewerkers. Er wordt met name ook input verwacht van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de huidige prestatieafspraken. Een belangrijke rol is weggelegd voor de wethouder die namens de AMgemeenten het gezicht vormt tav de energieafspraken met de woningbouwvereniging. Projectleider en wethouder hebben hierover intensief contact. Projecttrekker: Wethouder: 3x Projectmedewerkers (o.a. prestatie-afspraken): Verantwoordelijk RMO-A: Verantwoordelijk RMO-B: Het project wordt in nauw overleg met de woningbouwvereniging uitgevoerd. Ook zij zullen participeren in de overleggen.
Financiën
Mogelijk dat met name voor stap 2 en deels voor stap 3 specifieke externe deskundigheid van toegevoegde waarde kan zijn. De kosten hiervoor worden geschat op maximaal € 20.000,- voor twee jaar, €10.000,- per jaar. Indien (bij gebrek aan ambtelijke capaciteit / deskundigheid) een externe projectleider aangetrokken dient te worden bedragen de kosten hiervoor naar schatting € 20.000,-, exclusief de hierboven genoemde externe kosten.
Capaciteit
De in te zetten capaciteit van de projecttrekker wordt geschat op 200 uur.
14
De benodigde capaciteit van projectmedewerkers wordt geschat op 40 uur per projectmedewerker De in te zetten capaciteit per gemeente wordt geschat wordt geschat op 40 uur per gemeente Planning
Bijdrage aan criteria
Stap 1: januari - februari 2013 Stap 2: maart - juni 2013 Stap 3: juli – december 2013 Stap 4: 2014 - 2020 Criteria Het project heeft een regionaal karakter/meerwaarde voor regionale uitvoering De bijdrage aan de ambitie EN2040 is duidelijk Het project kan op een breed draagvlak rekenen Middelen en/of capaciteit zijn beschikbaar of er is voldoende zicht op middelen en capaciteit Het project is gericht op uitvoering en realisatie
Beschrijving Ja
Ja Deels Ja
Ja
15
Titel
Energiebesparing particuliere woningbouw (Blok voor Blok)
Doel, doelgroep en resultaat
Het doel van het project is het, door middel van een grootschalige aanpak, de particuliere woningvoorraad energetisch te verbeteren, voornamelijk gericht op energiebesparing dmv isolatie en aanpassingen installatie. Leden van VVE’s of VVE-besturen vallen eveneens onder de doelgroep. Eventueel is uitbreiding naar of deelname van particuliere verhuurders te overwegen. De doelgroep wordt hierbij gevormd door de particuliere woningeigenaren in de AM-regio.
Omschrijving project
Het grootste potentieel aan energiebesparing is aanwezig in de bestaande gebouwde omgeving. Onderdeel hiervan is de bestaande particuliere woningbouw. De particuliere woningbouw vormt tevens de meest complexe doelgroep, vanwege het particuliere eigenaarschap. Om de ambitie van energieneutrale regio in 2040 te realiseren zal fors ingezet moeten worden op het realiseren van energiebesparing in de gebouwde omgeving en daarmee ook de particuliere woningbouw. Energiebesparing in de particuliere woningbouw betekent overigens niet alleen een bijdrage aan de ambitie EN2040, het zorgt ook voor daling of minder harde stijging van de energiekosten, waardevermeerdering van de woning, een toename van het wooncomfort en woonkwaliteit en een economische impuls aan de lokale bouwbranche. Momenteel zijn er tal van marktpartijen/initiatieven die zich richten op het uitvoeren van energiemaatregelen bij particuliere woningen. Het gevolg is dat particuliere woningeigenaren door meerdere partijen benaderd worden en door de bomen het bos niet meer zien. Veel van deze initiatieven vragen commitment, steun en vaak aanvullende middelen aan de gemeenten om projecten succesvol uit te voeren. In dit project nemen de AM-gemeenten de regie in handen, waarbij de eigen rol van de gemeente beperkt blijft tot deze regierol en waarbij de uitvoering gedaan wordt door de (lokale) markt en/of de bestaande initiatieven. Kern van het project is dat de AM-gemeenten gezamenlijk doelen bepalen en vervolgens één of meerdere (lokale of bestaande initiatieven) partijen selecteren die in staat zijn deze doelen te realiseren. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om partijen die gezamenlijk in staat zijn een woning integraal energetisch te verbeteren, waardoor een totaaladvies en totaalaanpak ontstaat. Bijvoorbeeld lokale allianties van een van installateur, isolatiebedrijf, glasbedrijf, aannemer, energie-adviseur, marketingbureau en procesbegeleider of één partij die bovenstaande geheel gaat organiseren in de AM-regio. De AM-gemeenten geven hun commitment aan de geselecteerde partijen, faciliteren, verlenen medewerking en stellen een eenmalig budget beschikbaar voor verdere ontwikkeling en uitrol van het initiatief. Het ter beschikking te stellen budget moet voor een multiplier-effect zorgen: de AM gemeenten stoppen een startbedrag in het project dat uiteindelijk moet leiden tot de verbetering van een X-aantal woningen á +/- € 5.000 - € 10.000 per woning. Dit komt ten goede aan de lokale bouwbranche. Wezenlijk onderdeel van het project is dat het zich richt op het zo veel mogelijk gelijktijdig uitvoeren van maatregelen in dezelfde straat of buurt. Er ontstaat een wijkgerichte aanpak met zoveel mogelijk maatwerk. Hiermee kan niet alleen een kostenvoordeel gerealiseerd worden, maar het stimuleert anderen en ontzorgt de deelnemers. De landelijke Blok-voor-Blok aanpak
16
dient als inspiratie/voorbeeld. Belangrijk onderdeel van het project wordt gevormd door een stevige/goede marketing en communicatie. Voorbeelden zijn de inzet van lokale ambassadeurs, voorbeeldwoningen etc.
Stap 1: Uitwerken definitieve doelen en aanpak De precieze doelen en aanpak worden door de AM-gemeenten verder uitgewerkt en concreet gemaakt. Het doel bestaat uit de energetische verbetering van bestaande particuliere woningen. Hierbij richten de AM-gemeenten zich op de aanpak en verbetering van ten minste 1.000 woningen met twee labelsprongen of tot minimaal verbetering tot energielabel B. Hierbij wordt met name ingezet op woningen met een bouwjaar tot 2000. Doel is dat in elke gemeente minimaal één initiatief wordt opgestart. Naast de precieze doelstelling wordt ook de aanpak definitief uitgewerkt. Stap 2: Selectie van partners De AM-gemeenten selecteren partijen die uitvoering kunnen geven aan het project en die in staat zijn om de vastgestelde doelen te realiseren. De selectie van partijen wordt gedaan doormiddel van nader te bepalen aanpak. Partijen worden uitgedaagd om aanpakken te ontwikkelen,waarmee de doelen gerealiseerd worden. Op deze manier wordt de kennis, ervaring en creativiteit van de markt gebruikt om te komen tot de meest optimale aanpak en het realiseren van de door de gemeente gestelde doelen. Selectie gebeurt op basis van aanpak, innovatie, prijs en kwaliteit. Selectie van één of meer partijen maakt het mogelijk dat de AM-gemeenten zich aan deze aanpak en partijen confirmeren. Voor particuliere woningeigenaren is dit vaak een belangrijke motivatie om deel te nemen, omdat van het commitment van gemeenten vertrouwen uit gaat. Opgemerkt wordt dat zowel bestaande als nieuwe initiatieven (die zich richten op de verbetering van de bestaande bouw) de mogelijkheid krijgen een aanpak voor te stellen. Hierbij wordt rekening gehouden met lokale bedrijvigheid. Stap 3:Analyse De AM-gemeenten zorgen voor een gedegen analyse van de meest kansrijke wijken/buurten. Hierdoor wordt het mogelijk om op wijkniveau een aanpak te ontwikkelen die aansluit het type woning, maar ook bij het type bewoners. Stap 4: Nadere uitwerking Marktpartijen en de AM-gemeenten werken de voorgestelde aanpak verder uit. Stap 5: Start uivoering, deel 1 Er wordt gestart met de uitvoering van de voorgestelde aanpak. De aanpak zal getest worden in één wijk of buurt. Op basis van de hier opgedane kennis en ervaring wordt de aanpak verbeterd en uitgerold over de andere gemeenten. Stap 6: Uitvoering deel 2 Het project wordt grootschalig uitgerold over de AM-gemeenten. Relevante aspecten
Door het ministerie van Binnenlandse Zaken is vorig jaar een Blok-voor-Blok regeling opgezet. In dit kader zijn eenmalig acht pilotprojecten gehonoreerd die een bijdrage ontvangen voor het ontwikkelen van een aanpak voor de grootschalige aanpak van energiemaatregelen in de bestaande woningbouw.
17
Er zijn tal van organisaties, bedrijven en samenwerkingsverbanden die zich richten op particuliere woningeigenaren met als doel energiemaatregelen te treffen. Particulieren zien door het grote aantal initiatieven door de bomen het bos niet meer, wantrouwen de vele aanbieders en gaan mede daardoor niet over tot realisatie. Voorbeelden
De acht landelijke Blok-voor-Blok projecten
Projectorganisatie
Het project wordt uitgevoerd onderleiding van een projectleider op ambtelijk niveau, ondersteunt door enkele projectmedewerkers. Projectleider: 3x Projectmedewerkers: Verantwoordelijk RMO-A: Verantwoordelijk RMO-B:
Financiën
Voorgesteld wordt een budget vrij te maken voor ontwikkel- en uitvoeringskosten voor de geselecteerde partijen van € 40.000,- voor twee jaar. Per jaar is €20.000,- beraamd. Indien een externe projectleider aangetrokken dient te worden bedragen de kosten hiervoor naar schatting € 25.000,-, exclusief de hierboven genoemde externe kosten.
Capaciteit
De in te zetten capaciteit van de projectleider wordt geschat op 200 uur. De benodigde capaciteit van projectmedewerkers wordt geschat op 40 uur per projectmedewerker. De in te zetten capaciteit per deelnemende gemeente wordt geschat op 40 uur per gemeente exclusief uren projectmedewerkers.
Planning
Stap 1: januari – maart 2013 Stap 2: mei – juli 2013 Stap 3: augustus – september 2013 Stap 4: oktober ->
Bijdrage aan criteria
Criteria Het project heeft een regionaal karakter/meerwaarde voor regionale uitvoering De bijdrage aan de ambitie EN2040 is duidelijk Het project kan op een breed draagvlak rekenen Middelen en/of capaciteit zijn beschikbaar of er is voldoende zicht op middelen en capaciteit Het project is gericht op uitvoering en realisatie
Beschrijving Ja
Ja Ja Budget is gevonden binnen de RMObegroting van 2013 Ja
18
Titel
Regionale monitoring
Doel, doelgroep en resultaat
De vijf AM-gemeenten werken samen aan het realiseren aan de ambitie van energieneutrale regio in 2040. Een opgestelde routekaart geeft inzicht in de potenties aan energiebesparing en duurzame energie binnen een aantal thema’s. Om te periodiek de voortgang te kunnen monitoren en te toetsen of de AMgemeenten op de goede lijn zitten, is het van belang om over een goed en praktisch regionaal monitoringssysteem te beschikken. Doel van het project is het opzetten en gebruiken van een praktisch regionaal monitoringsinstrument waarmee de AM-gemeenten periodiek kunnen toetsen of men op de goede weg is. Het resultaat is een bruikbaar en praktisch instrument voor monitoring en een jaarlijkse regionale monitoringsrapportage. Hierbij gaat het niet om een wetenschappelijk en gedetailleerd onderzoek, maar een praktisch document op hoofdlijnen. In dit kader kan overwogen worden op de opgestelde routekaart naar Energieneutraal als nulpunt te herijken.
Omschrijving project
Het project bestaat uit twee onderdelen: 1: Jaarlijkse monitoring van het regionale klimaatbeleid op hoofdlijnen 2: Monitoring op projectniveau De jaarlijkse monitoring moet inzicht geven in de gerealiseerde resultaten op hoofdlijnen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de landelijke klimaatmonitor van AgentschapNL. Deze is gevuld met landelijke kentgetallen en wordt steeds verder uitgebreid. Deze monitor kan jaarlijks gebruikt worden om de voortgang in kaart te brengen en te toetsen aan de gewenste lijn. De klimaatmonitor wordt door AgentschapNL ter beschikking gesteld. Om de effecten en resultaten op projectniveau in kaart te brengen kan gebruik gemaakt worden van de CO2-monitor van het Servicepunt Duurzame Energie. De klimaatmonitor wordt jaarlijks voor de gehele regio opgesteld. De CO2monitor wordt op projectniveau door de individuele gemeenten gebruikt. Het project bevat de volgende stappen: Stap 1: Monitoringsmodel Nagaan welke monitoringsinformatie beschikbaar is. De landelijke Klimaatmonitor die centraal wordt gevuld biedt een breed scala aan gegevens en standaardrapportages. De klimaatmonitor geeft een vrij accuraat beeld van het energiegebruik en uitstoot van broeikasgassen op regio- en gemeentelijk niveau. Daarnaast is detailinformatie beschikbaar over o.a. het energieverbruik op wijk- en buurtniveau, energielabels van woningen, mobiliteit (energiezuinige voertuigen, laadpalen) en dergelijke. Ook de opwekking van duurzame energie wordt via de monitor steeds beter in beeld gebracht. In stap 1 wordt nagegaan welke informatie uit de monitor relevant is voor de regio(gemeenten). Er wordt een regionaal monitoringsrapport ontwikkeld waarmee de gegevens uit de Klimaatmonitor jaarlijks worden gepresenteerd, aansluitend op de ambities en doelstellingen die regionaal zijn gesteld. Stap 2: Monitoring op projectniveau De monitoringsrapportage aanvullen met gegevens die regionaal worden verzameld. Hiervoor zal in eerste instantie de CO2-monitor van het
19
Servicepunt Duurzame Energie worden gebruikt. Met deze monitor kunnen de effecten van individuele projecten in beeld worden gebracht en worden gelinkt aan de stand van zaken zoals die in de landelijke klimaatmonitor is weergegeven. Door consequent projecten in te voeren, wordt duidelijk wat het effect van projecten is in relatie tot het totale energieverbruik en de totale CO2-voetafdruk. In regionaal verband zullen afspraken worden gemaakt (protocol) t.a.v. het invoeren van projecten. Stap 3: Kennisdeling Er worden enkele bijeenkomsten georganiseerd om de betrokken medewerkers te leren gebruik te maken van de beschikbare monitoringtools.
Relevante aspecten
Stap 4: Jaarlijkse uitvoering Jaarlijks worden de beide monitoringsinstrumenten gebundeld tot een regionale monitoringsrapportage. De resultaten worden geanalyseerd en getoetst aan de ambitie van EN2040. In dit project wordt gebruik gemaakt van bestaande instrumenten die op zeer eenvoudige wijze beschikbaar gesteld worden en die de gemeenten kunnen gebruiken.
Voorbeelden
Zie bestaande monitoringsinstrumenten.
Projectorganisatie
Het project wordt uitgevoerd onderleiding van een projectleider op ambtelijk niveau, ondersteunt door enkele projectmedewerkers. Projectleider: 2x Projectmedewerkers: Verantwoordelijk RMO-A: Verantwoordelijk RMO-B:
Financiën
Voorgesteld wordt om in totaal € 7.500 te reserveren t.b.v. eventuele externe kosten, inhuur van externe expertise. Per jaar is dit € 3.750,-. Indien een externe projectleider aangetrokken dient te worden bedragen de kosten hiervoor naar schatting € 8.000,-, exclusief de hierboven genoemde externe kosten. (exclusief eventuele herijking routekaart)
Capaciteit
De in te zetten capaciteit van de projectleider wordt geschat op 80 uur voor de eenmalige opzet en ontwikkeling en 40 uur voor de jaarlijkse rapportages. De benodigde capaciteit van projectmedewerkers wordt geschat op 20 uur per projectmedewerker. De in te zetten capaciteit per gemeente wordt geschat wordt geschat op 20 uur per gemeente. (exclusief eventuele herijking routekaart)
Planning
Stap 1 en 2: jan-apr 2013. Stap 3: mei 2013 Stap 4: Jaarlijks
Bijdrage aan criteria
Welke besluitvorming wordt voorzien? Geef aan op welke momenten besluitvorming wordt voorzien en door wie. Denk aan relevante tussenmomenten, vaststelling door RMO, colleges of eventueel gemeenteraden. Criteria Beschrijving Het project heeft een regionaal Ja karakter/meerwaarde voor regionale uitvoering De bijdrage aan de ambitie EN2040 is Is een hulpmiddel om te toetsen of de duidelijk gemeenten op de juiste weg zitten
20
Het project kan op een breed draagvlak rekenen Middelen en/of capaciteit zijn beschikbaar of er is voldoende zicht op middelen en capaciteit Het project is gericht op uitvoering en realisatie
Ja Budget is gevonden binnen de RMObegroting van 2013 Hulptool voor uitvoering en realisatie
21
Titel
Duurzaamheidsprijzen AM-regio
Doel, doelgroep en resultaat
Het doel van het project duurzaamheidsprijzen AM Regio is duurzame ontwikkelingen in de regio jaarlijks, te stimuleren, zicht baar te maken en te waarderen. Het project richt zich op duurzame ontwikkeling binnen de onderwerpen; wonen, personen en (PM) bedrijven. Het project sluit aan bij de ‘Dag van de duurzaamheid’. Wonen: de duurzaamheidsprijs wonen richt zich op de doelgroep huishoudens. Het gaat om het waarderen van initiatieven die gericht zijn op energiebesparing en het verduurzamen van woningen, er bestaat geen onderscheid tussen bestaande woning en nieuwbouwwoningen. Personen: de duurzaamheidsprijs personen richt zich op de doelgroep burgers. Het gaat om personen die bijzondere prestaties hebben verricht op het gebeid van duurzaamheid. Bedrijven: de duurzaamheidsprijs bedrijven richt zich op bedrijven die bijzondere prestaties hebben verricht op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het eindresultaat is een jaarlijks terugkerende duurzaamheidsprijs voor de categoriën; wonen, personen en bedrijven volgens een vast format. De duurzaamheidsprijs maakt de doelgroepen bekend met de mogelijkheden van duurzame ontwikkeling (per onderwerp), het levert een bijdrage aan de opbouw van een regionale community rondom duurzame ontwikkeling.
Omschrijving project
Fase 0: Aanwijzen van bestuurlijk ambassadeur, projecttrekker, projectmedewerkers. Aanhaken van de lokale communicatieafdelingen en bestuurders. Fase 1: (januari 2013 - maart 2013) Uitwerken van een Plan van aanpak (PvA) t.b.v. de uitvoering van de duurzaamheidsprijzen. Dit onderdeel bevat o.a. het opstellen van een: reglement t.b.v. de duurzaamheidsprijzen, criteria t.b.v. de beoordeling van respondenten, het samenstellen van een jury, een communicatieplan inclusief een draaiboek en agenda t.b.v. de uitvoering en een budget voor uitvoering. Fase 2: (maart – oktober 2013) Uitvoering op basis van het plan van aanpak en communicatie agenda. Fase 3: (oktober – december 2013) Evaluatie en mogelijk aanpassing van het project t.b.v. een volgende editie. Planning van de volgende editie: aanwijzen volgende projecttrekker en bestuurlijk ambassadeur.
Relevante aspecten
Dit project richt zich op communicatie en community building rondom het onderwerp duurzame ontwikkeling. Het project sluit aan bij de Dag van de duurzaamheid en de duurzaamheidsconferentie die door de AM regio op deze dag wordt gehouden. Op deze dag worden niet alleen de inspanningen van de Am gemeenten op het gebied van duurzame ontwikkeling zichtbaar gemaakt, ook de ontwikkelingen bij bedrijven, organisaties en personen in de regio worden zichtbaar gemaakt.
Voorbeelden
Ja. In het hele land worden duurzaamheidsprijzen door lokale overheden. Denk aan: gemeente Westand, Rijnwoude,Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, etc
22
Projectorganisatie
Gemeente Aalsmeer is projecttrekker van de eerste editie van de duurzaamheidsprijzen. De Programma regisseur duurzaamheid is de projecttrekker. Binnen elke AM gemeente wordt een projectmedewerker verantwoordelijk voor de uitvoering van de lokale taken dit i.s.m. de lokale communicatie afdelingen. Rik Rolleman Wethouder gemeente Aalsmeer treedt op als eerste Ambassadeur van de regionale duurzaamheidsprijzen. . Gemeente Aalsmeer, Amstelveen, Uithoorn, Diemen, Ouder - Amstel Externe actoren: bedrijven uit de regio, huishoudnes uit de regio en personen uit de regio. De jury bestaat uit zowel landelijke bekendheden op het gebied van duurzaamheid. Denk aan Marjan Minnesma van Urgenda, Aart van Veller (Wij zijn Koel), Joke Geldhof (gedeputeerde Prov. NH), de bestuurlijke trekker van de duurzaamheidsprijzen, aangevuld met een lokale en regionale bekendheden. ,
Financiën Capaciteit
€ 7.500 voor twee jaar, dit komt neer op € 3.750,- voor twee jaar. Projecttrekker: 100 uur Inzet projectmedewerkers: 20 uur Deelnemende gemeenten: 20 uur
Planning Bijdrage aan criteria
Structureel Criteria Het project heeft een regionaal karakter/meerwaarde voor regionale uitvoering De bijdrage aan de ambitie EN2040 is duidelijk Het project kan op een breed draagvlak rekenen Middelen en/of capaciteit zijn beschikbaar of er is voldoende zicht op middelen en capaciteit Het project is gericht op uitvoering en realisatie
Beschrijving Ja
Ja Ja Budget is gevonden binnen de RMObegroting van 2013 Ja
23
Titel
Duurzaamheidscongres
Doelstellingen
Op 10 oktober 2013 wordt een duurzaamheidscongres georganiseerd door het RMO. Dit congres zal in het teken staan van een Energieneutrale Regio in 2040 (EN 2040). Het congres is bedoeld voor alle deelnemers van de regionale samenwerking, maar vooral ook voor ondernemers/bedrijven om ideeën op te doen en ervaringen uit te wisselen. Daarnaast kan het congres ook gebruikt worden als netwerkbijeenkomst. Het congres zal mogelijk ook gebruikt worden om het de duurzaamheidsprijs (een van de energieprojecten) een plek te geven. Dit onderdeel kan er ook voor zorgen dat het congres interessant is voor het bedrijfsleven en inwoners van de gemeenten. Effect • Inspiratie/nieuwe ideeën voor bedrijven over hoe bij te dragen aan de ambitie • Uitwisselen van ervaringen • Elkaar (beter) leren kennen • Ideeën uitwisselen voor (nieuwe) projecten • Netwerken opbouwen, samenwerkingsverbanden creëren • Input voor het regionale werkprogramma voor komende jaren • Betrokkenheid van deelnemers bij regionale milieusamenwerking en het thema EN2040.
Projectleider Aanspreekpunt RMOA Status Omschrijving project
Product Eén congres, duurzaamheidsprijs per gemeente, publicatie in lokale media, versterking van intern en extern netwerk, beeldvorming over de regio. Wordt gezocht binnen Uithoorn Mark Kooymans Project wordt zsm opgestart Activiteit Organiseren van een regionale duurzaamheidscongres met als thema EN2040. Hierbij wordt een combinatie gezocht met het energieproject ‘Duurzaamheidsprijs’. Deelnemers Het congres is bedoeld voor alle deelnemers van de regionale samenwerking, maar zal dit jaar vooral gericht zijn op bedrijven in de regio. Ook inwoners uit de regio zijn welkom. Het is de bedoeling dat het een inspirerende bijeenkomst is, waar men kan zien wat er reeds gebeurd in de regio en waar men kan leren van anderen. Communicatie Leden van RMO-B, RMO-A en werkgroepen worden persoonlijk uitgenodigd, door middel van een digitale uitnodiging. De bedrijven krijgen een persoonlijke uitnodiging. De lokale pers wordt ingeschakeld om het congres bekendheid te geven.
Beheersvoorwaarden
Relevantie Het congres is een grote regionale activiteit over het thema EN2040 waarbij bedrijven van verschillende sectoren elkaar ontmoeten en inspireren. De combinatie met de duurzaamheidsprijs moet hieraan bijdragen. Financiën Voor het congres is €14.427,- gereserveerd. Capaciteit Projecttrekker Uithoorn: 150-200 uur Secretaris RMO-A: 50 uur, voorzitter RMO-A: 20 uur Communicatiemedewerkers gemeenten: 20 uur (4 uur per gemeente)
24
Tijd: 10 oktober 2013 Kritische momenten Tijdig door RMO-B en RMO-A bepalen van een thema. Tijdens eerst volgende RMO-A en RMO-B wensen en opzet bespreken, zodat er volgende tijd over blijft voor de organisatie. Bijvoorbeeld het regelen van sprekers.
25
Titel Doel, doelgroep en resultaat
Verkenning verduurzamen openbare verlichting in de regio A&M Effecten - Energiebesparing - CO2 reductie - Financiële besparing Eindproduct Een plan van aanpak met collectieve (plannings- en inkoop) acties voor deelnemende gemeenten. In dat plan van aanpak moet duidelijk worden waar en hoeveel besparing mogelijk is.
Omschrijving project
Activiteit(en): Inventariseren hoe ‘ver’ de deelnemende gemeenten zijn met Openbare Verlichting (OVL). De beleids- en uitvoeringsplannen worden vergeleken. Het gaat daarbij om toepassen van moderne energiezuinige technologie, maar ook om het experimenteren met nieuwe technologie (o.a. led en lokaal schakelen). Het uitvoeren van een ‘installatiescan’ welke door de provincie wordt aangeboden, en aan de hand van de uitkomsten het opstellen van een plan van aanpak om de installatie(s) te verduurzamen. Het gezamenlijk toepassen van het kentallensysteem volgens Agentschapnl en IGOV om te kunnen benchmarken. Onderzoek of kan worden voldaan aan de taskforce openbare verlichting van VROM. Kennisdelen; bijvoorbeeld wat hebben de nieuwe richtlijnen van de NSVV voor gevolgen. Deelnemers: Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Medewerkers energie en/of openbare verlichting. Communicatie: - Er zal zowel intern als extern worden gecommuniceerd. Hiervoor zal op basis van het regionaal communicatieplan een communicatieparagraaf worden opgenomen in het plan van aanpak.
Meerwaarde samenwerking: - Efficiency/schaalvoordeel - kennis delen - gezamenlijk aanbesteden; - onderhoud gezamenlijk uitvoeren; gezamenlijke/afgestemde investeringsprogrammering. Relevante aspecten Energiebesparing en (deels) voldoen aan eigen beleidsdoelstellingen; Voorbeeldfunctie voor betrokken gemeenten. Voorbeelden Projectorganisatie Financiën
In het hele land zijn voorbeelden van dergelijke projecten en van toepassingen van energiezuinige openbare verlichting. Project wordt getrokken door Ouder-Amstel i.s.m. Aalsmeer (energiecoördinatoren) Het project gaat afgezien van ureninzet in principe geen geld kosten, maar zal naar verwachting geld opleveren. Door gezamenlijk aanbesteden van OV zullen er schaalvoordelen worden verkregen.
26
Capaciteit
Projecttrekker: 36 uur (verzamelen en analyseren gegevens en (deels) opstellen pva) Deelnemers: 20-40 uur (aanleveren gegevens, begeleiden scan en opstellen pva) van OV medewerkers.
Planning
Project is gestart in 2012 en was gepland afgerond te zijn in 2012. Er is uitstel aangevraagd, op dit moment wordt gestreefd naar maart 2013.
27
Titel
Regionaal Masterplan Bodemenergie
Doel, doelgroep, resultaat
Het realiseren van een Masterplan Bodemenergie , conform de Handreiking bodemenergie. Het masterplan moet voorzien zijn van een voorstel voor beleidsregels die geschikt zijn voor toepassing van het Besluit Bodemenergie (1-7-2013).
Effecten Bevorderen van het gebruik en efficiënte benutting van bodemenergiesystemen. Eindproduct (Raads-)voorstel tot het vaststellen van beleidsregels voor bodemenergiesystemen, in lijn met het Besluit bodemenergie. Omschrijving project
Per 1 juli 2013 wordt het Besluit bodemenergie van kracht. Het besluit beoogt het gebruik van bodemenergie te bevorderen en te reguleren. Regulering is nodig omdat de bodemenergiesystemen elkaar kunnen beïnvloeden (interferentie), waardoor de efficiëntie afneemt. Gemeenten kunnen interferentiegebieden aanwijzen en eigen beleidsregels opstellen. In interferentiegebieden kan gereguleerd worden, buiten interferentiegebieden gelden generieke regels. Processtappen Stap 1 Geohydrologie 1.1. Bepalen geschiktheid van de ondergrond. 1.2 Bepalen van de grondwaterstromingssnelheid en –richting. 1.3 Vaststellen van de begrenzing van het gebied waarbinnen zonering moet plaatsvinden (3-dimensionaal) Uitvoering door adviesbureau. Data te leveren door overheid (TNO (dinoloket) en provincie) Stap 2 (parallel aan stap 1) 2.1 Bepalen van de warmte en koude vraag binnen het gebied ( basis vormen resultaten biomassa inventarisatie AM+ regio). 2.2 Inventariseren van bestaande bodemenergiesystemen in en rondom het gebied. 2.3 Inventariseren van andere belangen (verontreinigingen, ondergrondse infrastructuur, grondwaterbeschermingsgebieden, boringsvrije zones) in en rondom het gebied. 2.4 Bepalen locaties voor warmte en koudevraag en benodigde energie (kantoren, woningen en dergelijke). Uitvoering door adviesbureau Data te leveren door gemeenten en provincie Stap 3 3.1 Keuze voor ordeningsmodel (veel – weinig regulering) 3.2 Vaststellen zones voor warmte en koude op basis van thermische stralen (3D). 3.3 Toetsing hydrologische effecten en afgeleide effecten op omgeving 3.4 Eventueel bijstelling van zonering Uitvoering door RO-ers gemeenten ism adviesbureau
28
Stap 4 4.1 Verwerken van Masterplan naar Nota bodemenergie met beleidsregels. 4.2. Implementatieplan: taken, rollen, financiën 4.3. Participatie (intern en extern) 4.4 Communicatie 4.5 Bestuurlijke trajecten Uitvoering door gemeenten. Deelnemers: A&M gemeenten Belanghebbenden Provincie Noord-Holland Waterschappen (RUD i.o.) Projectontwikkelaars en warmte/koude gebruikers Communicatie: Intern: gedurende proces: via regionale communicatie structuur (binnen regio) resp. door klankbordgroep (gemeenten) Extern: nader te bepalen (optie: burgers en vastgoedeigenaren)
Urgentie Hoog. Doelstelling is om het Besluit bodemenergie direct (jan. 2013) te kunnen benutten.
Relevante aspecten
Projectorganisatie Financiën
Capaciteit
Planning Besluitvorming Stand van zaken
Meerwaarde samenwerking: Kostenbesparing door gezamenlijk product. Draagt bij aan benutting duurzame energie en dus aan doelstelling klimaatneutrale regio EN2040. Draagt lokaal bij aan collegeprogramma’s (o.a. Amstelveen). Biedt gelijk levelplaying-field voor initiatiefnemers en voorkomt wiel uitvinden per gemeente. Draagt bij aan renderen van warmte/koude systemen. Extern projectleiderschap; opdrachtverlening door regio ( R. v. Leeuwen /H. Berends) 70.000 (uit regionaal bodemreserve) Omdat Diemen hieraan niet heeft bijgedragen moet gekeken worden hoe die bijdragen. Dat wordt in het vervolgvoorstel uitgewerkt. 80 uur Amstelveen 40 uur overige gemeenten/per gemeente (inventariseren gegevens uit stap 2, meedenken met stap 3, stap 4 n.t.b.) 1 maart 2013 is het Masterplan Bodemenergie gereed Besluitvorming door colleges en RMO-B. Fase 1 en 2 zijn afgerond. In Amstelveen treed de meeste interferentie op. Op dit moment worden doorberekeningen gedaan. Fase 3 is gestart.
29
Titel
Regionaal uitvoeringsbeleid bodemadvisering
Doel, doelgroep en resultaat
Doel: Het harmoniseren van het regionale bodembeleid, met name de operationele taken en werkprocessen voor advisering voor ruimtelijke plannen en vergunningverlening. Nevendoel is het versterken van de uitvoeringskwaliteit en communicatie met de Omgevingsdienst en nieuwe taken (bodemenergie). Doelgroep: primair de gemeentelijke stakeholders: adviseurs bodem, vergunningverlenders, projectleiders RO-projecten; adviseurs bestemmingsplannen etc. Resultaat: eenduidige kwaliteit van bodemadvisering. Duidelijkheid taken en rollen.
Omschrijving project
Het opstellen van een uitvoeringsgerichte nota, met onderliggende projectdocumenten,stroomdiagrammen; standaardadviesteksten etc.
Relevante aspecten
Betreft met name ambtelijke afstemming.
Projectorganisatie
Opdrachtgevers en projectgroepleden: werkgroepleden bodem Opdrachtnemer: externe adviseur(s)
Financiën
€ 20.000 Dekking uit regulier bodembudget 2012. Voor deelneming aan overleggen en projectgroep geldt max. 40 uur per gemeente. Opgemerkt moet worden dat per 1 januari 2013 de belangen van Amstelveen als Aalsmeer door 1 werkgroeplid worden behartigd.
Capaciteit
Planning Besluitvorming Voortgang/Stand van zaken
april 2013 - december 2013 Besluitvorming door College’s en RMO-B, aangezien het bedoeld is voor intern gebruik. Per kwartaal via RMO-A lid.
30
Titel
Toezicht Besluit bodemkwaliteit (reguliere taak die regionaal wordt uitgevoerd voor Aalsmeer, Amstelveen, Uithoorn en Ouder Amstel)
Doel, doelgroep en resultaat
- Doel: het uitvoeren van toezicht op bodemactiviteiten die onder het Besluit bodemkwaliteit vallen - Aannemerij, land-en tuinbouw, hoveniers - Het bereiken van een adequaat uitvoeringsniveau zodat de bodem wordt beschermd en nieuwe bodemverontreiniging wordt voorkomen. Geen specifiek project. Betreft inhuur van gespecialiseerde toezichhouder door de werkgroep bodem c.q de AM-regio.
Omschrijving project
Relevante aspecten
Projectorganisatie Financiën
Capaciteit
Planning Besluitvorming Voortgang/Stand van zaken
Het toezichthouder is voor de regio 2 dagen per week actief. De toezichthouder heeft geen handhavende bevoegdheden. Bestuursrechterlijke handhaving dient plaats te vinden door de gemeenten zelf. De toezichthouder participeert als vertegenwoordiger van de regio in bovenregionale handhavingsoverleggen. n.v.t. € 65.000 (geraamde kosten zijn opgevoerd, vanwege overname van gemeentelijke taken bij alle gemeenten was € 60.000) Dekking uit regulier bodembudget. Voor handhavende taken moet rekening worden gehouden met aanvullende capaciteit bij de gemeenten. Een handhavingactie vergt minimaal 8 uur. Geadviseerd wordt per gemeente n.v.t. n.v.t. De toezichthouder levert jaarlijks een verantwoording van de uitgevoerde activiteiten aan de werkgroep bodem.
31
Titel
Ondersteuning advies besluit bodemenergie
Doel, doelgroep en resultaat
Doel: inhuren van deskundigheid Resultaat: adequate advisering t.b.v. vergunningverlening
Omschrijving project
Per 1 juli treedt het Besluit bodemenergie in werking. Gemeenten worden bevoegd gezag voor gesloten bodemenergiesystemen (systemen waarbij geen grondwater wordt onttrokken). De gemeenten hebben geen technische kennis in huis om meldingen en/of vergunningsaanvragen te kunnen beoordelen. Om dit kennistekort voorlopig op te vullen is een budget voor ad-hoc externe inhuur geschapen.
Relevante aspecten
Er moet nog een extern bureau worden geselecteerd (of een RUD?).
Projectorganisatie
RMO werkgroep bodem
Financiën
€ 10.000 Dekking uit regulier bodembudget. n.v.t. n.t.b. RMO-B n.v.t.
Capaciteit Planning Besluitvorming Voortgang/Stand van zaken
32
Titel Cursus Natuurouders 2013 en 1 netwerkbijeenkomst
Omschrijving project
Activiteit De cursus Natuurouders bereidt ouders van leerlingen in de basisschoolleeftijd voor om leerkrachten te helpen bij natuur- en milieuonderwijs. Bijvoorbeeld bij het begeleiden van lesactiviteiten buiten, het maken van natuurtafels, het uitzetten van natuurroutes rond de school, helpen bij schooltuinwerk enz. In 2009 is er een vernieuwde cursus gegeven en inmiddels is er een groot aantal scholen dat op succesvolle wijze met natuurouders werkt. Om het aantal Natuurouders op peil te houden wordt de cursus van vier bijeenkomsten elke twee jaar aangeboden. Voor de natuurouders die reeds eerder een cursus hebben gevolgd biedt de regio NME in 2013 een netwerkbijeenkomst aan om: • de kennis en ervaring op te frissen en te verdiepen • contacten tussen de natuurouders te bevorderen • samenwerking tussen natuurouders en vrijwilligers van o.a. IVN te stimuleren. Het aanbod bestaat uit een op de praktijk gerichte bijeenkomsten van circa twee en een half uur. Deelnemers Natuurouders (en evt. leerkrachten) van basisscholen en leden natuurverenigingen; per cursus minmaal 15 en maximaal 25 deelnemers.
Doelstellingen
Beheersvoorwaarden
Rollen deelnemers Kritisch meedenken over opzet en inhoud van de themabijeenkomsten. Promoten van de cursus en de bijeenkomsten bij potentiële deelnemers. Communicatie Intern: via e-mail, Extern: via website en Nieuwsflits, poster, informatie aan basisscholen t.b.v. website en schoolkrant en aparte uitnodiging per e-mail. Externe communicatiekanalen zoals huis-aan-huis-bladen enz. Relevantie Goed opgeleide natuurouders met actuele kennis en een goed netwerk maken een beter gebruik van het natuur- en milieu-educatieve aanbod van de regio (leskisten, lespakketten, lessen) mogelijk. De natuurouders worden in de praktijk vooral ingezet bij buitenactiviteiten met klassen. Meerwaarde samenwerking Het aanbod is veel rendabeler bij grotere deelname. Effecten De bijeenkomsten dragen bij aan meer natuur- en milieugerichte activiteiten op scholen. Leerkrachten komen daar vaak niet aan toe. Eindproduct cursus De netwerkbijeenkomst in het voorjaar en een serie van vier bijeenkomsten in het najaar. Netwerk van natuurouders en vrijwilligers van natuurverenigingen. Eindproduct netwerkbijeenkomst 1 bijeenkomst. Netwerk van natuurouders en vrijwilligers van natuurverenigingen. Financiën Kosten: € 3.400,- (extern) incl. materialen en € 632,- (10 uur á € 63,21 per
33
uur) begeleiding NME-Amstelveen en € 968,- promotiemateriaal. Totaal:€ 5.000,-Capaciteit De inzet van ambtenaren in regiogemeenten zal zich beperken tot het promoten bij scholen, natuurouders en lokale natuur- en milieuverenigingen. Verantwoordelijkheden NME-Amstelveen draagt zorg voor een zorgvuldige ontwikkeling en uitvoering van de bijeenkomsten. Zij koppelen terug naar de regionale werkgroep NME. Tijd De cursus wordt in het voorjaar aangeboden. De netwerkbijeenkomst wordt in het najaar aangeboden. Kritische momenten Voldoende aanmeldingen: minimaal 12 en maximaal 25 deelnemers voor de cursus. Voor de netwerkbijeenkomst zijn er geen minimum en maximum aantallen.
2 Inhuur waterschip MS Watervlo en organisatie lessen Omschrijving project
Activiteit Basisscholen krijgen les op het schip ‘MS Watervlo’ van Triple E. Dit schip ligt in het najaar 2013 negen werkdagen op de Amstel. Leerkrachten krijgen een inlogcode om lesmateriaal ter voorbereiding op de les op het schip te kunnen downloaden. Doelgroep Leerlingen van groep 5-6 van de basisscholen in Aasmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Rol deelnemers NME-werkgroep regio AM Blijft beperkt tot het stimuleren van scholen tot deelname voor het daaropvolgende jaar. Communicatie Va e-mail en uitnodigingsbrief en website/NME Nieuwsflits. Doel Water is een actueel milieuonderwerp. Leerlingen worden zich bewust van de rol van water in hun leven. Op een uitdagende wijze wordt hun interesse voor water gewekt, na de les beklijft het gevoel: ‘Water is leuk!’
Doelstellingen
Meerwaarde samenwerking Financiering is alleen mogelijk in regionaal verband. Effecten Groter milieubewustzijn bij kinderen, vooral m.b.t. thema water. Resultaten De varende klas MS Watervlo ligt negen dagen op de Amstel en wordt door basisscholen bezocht. De leerkracht ontvangt ene inlogcode voor de website.
Beheersvoorwaarden Financiën Kosten totaal € 9.500,-: € 9.000,- huur schip voor negen dagen. € 500,-- voor uren organisatie NME Amstelveen (ca. 9 uur x €63,21). Capaciteit Minimale inzet werkgroepleden. Wel is ca. 15 uur coördinatie nodig i.v.m. contacten Triple E, aanlegsteigers regelen e.d. Verantwoordelijkheden De coördinator van dit project (NME-Amstelveen) i.s.m. Triple E.
34
Tijd Oktober/November 2013. Na november 2013 evaluatie. Kritische momenten Opgave deelname door scholen in mei/juni 2013. 3 Omschrijving project
Investering in nieuwe leskisten Energie/Klimaat Activiteit: Het verbeteren van het aanbod aan NME-leskisten / lesmaterialen op het gebied van Energie/Klimaat t.b.v. het basisonderwijs. Het volledige aanbod is in 2009 door NME-Amstelveen doorgelicht. Conclusie was dat het aanbod te mager is. Om het gewenste aanbod sneller te bereiken wordt voorgesteld om eenmalig extra budget uit de eenmalige frictiekosten van de provincie uit te trekken voor de aanschaf van nieuwe leskisten. Met dit project wordt samengewerkt met de andere steunpunten in de provincie NH. Geprobeerd wordt om door samenwerking met andere NME-centra en bedrijven of de kosten te verlagen of de kosten voor aanschaf elders neer teleggen. Deelnemers: Coördinatie in handen van NME-Amstelveen, in overleg met werkgroepleden NME. Communicatie: Er wordt een voorstel opgesteld, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan werkgroepleden NME. Doel: Verbeteren van leskistenaanbod wordt jaarlijks ingepland (maximaal 100 uur per jaar) en er komt een materialenbudget beschikbaar. Dit is onvoldoende om de huidige achterstand snel weg te werken op het gebied van Energie/Klimaat.
Doelstellingen
Meerwaarde samenwerking: NME-uitleen vindt in regioverband plaats. 16. Effecten Leskisten sluiten aan bij thema Energie Neutraal (EN) 2040.
Beheersvoorwaarden
17.
Resultaat
18.
Beter aanbod leskisten dat aansluit bij EN 2040.
Financiën: Voorgesteld wordt om in 2013 een extra budget van € 2.500,- in te zetten voor de aanschaf van nieuwe materialen. Capaciteit: Van de werkgroepleden wordt minimale inzet verwacht, alleen voor reageren op voorstel. Tijd: De nieuwe leskisten worden opgenomen in het aanbod voor schooljaar 2013/2014. Kritische momenten: Bespreking voorstel januari 2013.
35
4 Boerderijeducatie in Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn Omschrijving project
Activiteit Het aanbieden van boerderijeducatie op lokale agrarische bedrijven. Doelgroep: Basisschoolleerlingen in verschillende leeftijden. Uitvoerders Lokale aanbieders en NME Amstelveen als coördinator. Rol deelnemers Geen specifieke rol voor de deelnemende gemeenten. Communicatie De website en de NME Nieuwsflits. Doel De gemeenten in de regio worden omringd door bijzonder cultuurlandschap waar door agrariërs een boterham verdient moet worden, dat als recreatie- en uitloopgebied door stadsbewoners gebruikt wordt en dat gezien wordt als waardevol cultuurlandschap. De relatie tussen stedelingen en plattelanders te verbeteren en kinderen te leren over het dagelijkse leven op de boerderij. Leerlingen zijn beter in staat om weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van natuurbehoud en behoud van het cultuurlandschap. De leerlingen krijgen inzicht in het dagelijks leven op een boerderij. Agrariërs vinden een platform voor de nieuwe rol als beheerder van het platteland als recreatie- en uitloopgebied voor stadbewoners.
Doelstellingen
Meerwaarde samenwerking Beperken van kosten en inzet uren per gemeente. Gezamenlijke financiering voor ontwikkeling maakt dit project haalbaar. Gezamenlijk optrekken biedt meerwaarde voor de kwaliteit van de producten. Effecten Boerderijeducatie helpt kinderen om ten aanzien van natuurbehoud en voedselproductie nu en straks afgewogen keuzes te maken. Resultaat Aanbod van boerderijlessen bij lokale aanbieders.
Beheersvoorwaarden Financiën € 500,- (circa 3 groepen á € 150,- per groep vergoeding aan aanbieders) Capaciteit NME Amstelveen Verantwoordelijkheden NME Amstelveen. Terugkoppeling naar de regionale werkgroep NME. Tijd In voorjaar/najaar 2013. Kritische momenten Te weinig inschrijvingen in juni 2012/2013 en juni 2013/2014.
36
5
Onderzoek naar gebruikers
Omschrijving project
Activiteit: In 2009 is er onderzoek gedaan naar de gebruikers van lesmaterialen. In 2011 is er een tussenevaluatie geschreven. In 2013 wordt er, digitaal, een nieuw onderzoek uitgevoerd. Doelgroep: Bestuurders, docenten en directeuren basisscholen en natuurouders.
Rollen deelnemers: De coördinatie is in handen van NME-Amstelveen. Communicatie: Via mailing aan scholen, e-mail, website en NME Nieuwsflits. Doel: Inzicht te krijgen in wat de gebruiker van de kwaliteit van onze producten en dienstverlening vindt. Het onderzoeken waar vragen voor nieuwe producten liggen.
Doelstellingen
Beheersvoorwaarden
Meerwaarde samenwerking: De regio wordt gezien als één m.b.t. het aanbod van leskisten. Effecten: Inzicht in wat de gebruiker vindt van de kwaliteit van materialen en dienstverlening om zodoende beter aan te kunnen sluiten bij de vraag en de verwachting van docenten en natuurouders.. Eindproduct Onderzoeksverslag met aanbevelingen. Financiën: Budget: € 2.038,- (32 uur x € 63,21) ten behoeve van organisatie en verwerken van antwoorden en schrijven (kort) rapport met aanbevelingen. Capaciteit/kwaliteit: Regionale coördinatie is in handen van NME- Amstelveen. Verantwoordelijkheden NME-Amstelveen is projecttrekker/coördinator. Tijd: e 1 helft 2013 (voordat de inschrijving start) Kritische momenten: Voldoende deelname van docenten en natuurouders om representatief te kunnen zijn.
37
6
Investering in leskisten voor de Buiten schoolse Opvang (BSO)
Omschrijving project
Activiteit: Het aanschaffen van NME-leskisten / lesmaterialen t.b.v. de BSO. Inde afeglopen jaren is er landelijk veel ontwikkeld t.b.v. de BSO. Hiervan kunnen we nu gebruik maken. Door materialen aan te schaffen en deze op de voor ons gebruikelijke manier aan te bieden kunnen we door weinig kosten te maken de BSO ondersteunen. Deelnemers: Coördinatie in handen van NME-Amstelveen, in overleg met werkgroepleden NME. Communicatie: Via mailing aan BSO, e-mail, website, NME Nieuwsflits en huis aan huis bladen. Doel: De BSO te ondersteunen met natuur- en milieuonderwerpen.
Doelstellingen
Meerwaarde samenwerking: NME-uitleen vindt in regioverband plaats. Effecten Meer kinderen krijgen informatie over natuur, milieu en duurzaamheid. Resultaat Groter bereik.
Beheersvoorwaarden
Financiën: € 550,Uren worden betaald uit structurele activiteiten ‘aanschaf leskisten’. Capaciteit: Van de werkgroepleden wordt inzet verwacht om NAW gegevens van BSO in de eigen gemeente aan te leveren en mailingen te helpen versturen., Tijd: De nieuwe leskisten worden opgenomen in het aanbod voor schooljaar 2013/2014. Kritische momenten: Alle NAW gegevens voor 1 maart binnen krijgen, en alle BSO aanbieders bereiken met de poster. De BSO aanbieders bereiken om ze duidelijk te maken wat we met het aanbod beogen.
38
Titel
Externe veiligheid, Provinciaal uitvoeringsprogramma 2011 - 2014
Projecttrekker
Paul van den Bergh
Accounthouder RMOA/ RMOB Omschrijving project
Bauke Schut en Wethouder Groot
Doelstellingen
Beheersvoorwaarden
Status goedkeuring
Activiteit: Provinciaal uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011-2014 Deelnemers: regio gemeenten, veiligheidsregio en regionale brandweer Communicatie: 1x per 2 maanden is er een werkgroepoverleg van de deelnemende partners in de regio waarvan ook verslaglegging plaatsvindt. Doelstelling in het overleg is kennis delen en uitwisselen. Relevantie: Volgens het uitvoeringsprogramma is het zaak dat de kennis en kunde aanwezig is binnen alle gemeenten. Meerwaarde samenwerking: binnen de regio is de specialist inzetbaar voor alle gemeenten met name de complexe gevallen waardoor externe veiligheid. effectiever en efficiënter wordt uitgevoerd. Eind 2014 is externe veiligheid geïntegreerd en up to date qua kennis binnen de gemeentelijke organisaties Naast de structurele taken (o.a. actueel houden van ruimtelijke plannen en risicokaarten, risico-communicatie) zijn er voor 2013 de volgende aandachtsgebieden: Verlenen ontheffingen routering vervoer gevaarlijke stoffen, dat resulteert in vastgestelde routes waardoor inzichtelijk wordt gemaakt waar transporten plaatsvinden. Rapportages met daarin opgenomen de toename van groepsrisico bij planontwikkeling. Financiën: 109.000 Capaciteit: full-time regio coördinator Tijd: januari 2013 tot en met december 2013 Kritische momenten: juli 2013 monitor van de provincie hierin wordt aangegeven van de stand van zaken is halverwege het jaar Werkgroep RMOA RMOB
39
Titel
Geluidsbelastingkaarten en actieplan geluid
Doel, doelgroep en resultaat
Doel is het inzichtelijk maken van de geluidsbelasting afkomstig van wegen en andere bronnen van geluid. Dit zal gebeuren door middel van geluidsbelastingkaarten. Aan de hand van de geluidsbelastingkaarten zal een actieplan worden opgesteld. Hierin zal een grenswaarde worden opgenomen (60/65 dB(A). Dit is vooralsnog een ambtelijk standpunt). Bij overschrijding van deze grenswaarde zullen de gemeenten streven naar reductie ervan. Actieplan zal ter inzage worden gelegd en daarna (definitief) worden vastgesteld. Doelgroep zijn inwoners van de gemeenten, maar ook de overheden en bedrijven. Het samenstellen van geluidsbelastingkaarten en opstellen van een actieplan. Geluidsbelastingkaarten zijn al klaar en ook reeds vastgesteld. Aan het actieplan wordt gewerkt. Deze zal voor 1 juli 2013 op worden geleverd en ook vastgesteld zijn. Actieplan zal ter inzage worden gelegd en er kan zienswijze worden ingebracht. Na vaststelling zal het ook worden aangeboden aan de bronbeheerders (provincie, rijk, Schiphol en ProRail) en zij zullen worden verzocht om maatregelen te treffen waarmee overschrijdingen worden verminderd. Project wordt getrokken door de gemeente Ouder-Amstel: Bestuurlijk verantwoordelijke: Wethouder B. Veltkamp Ambtelijk verantwoordelijke: M. de Lange Projectleider: Z. Hussain
Omschrijving project
Relevante aspecten
Projectorganisatie
Financiën
Capaciteit
Planning Besluitvorming
Voortgang/Stand van zaken
Projectgroep bestaat uit medewerkers van de deelnemende regiogemeenten. Ook Haarlemmermeer heeft besloten mee te draaien in het project. Gemeente Diemen doet niet mee. De vooralsnog begrootte kosten zijn € 32800 voor de kaarten en het actieplan en €6000 voor de web applicatie om de kaarten via internet te beschikbaar te stellen. Deze kosten worden gedekt uit het budget dat speciaal hiervoor bij de centrumgemeente is ingericht. Aangezien het project in ver gevorderde stadium is, is het niet zinvol de capaciteit voor het resterende deel uit te werken. Wel kan worden vermeld dat bij alle deelnemers capaciteit beschikbaar/gepland is. Actieplan zal voor 1 juli 2013 vastgesteld zijn. Concept-actieplan zal worden besproken met de wethouders. Zij kunnen aangeven of de grenswaarde (60/65) juist is gekozen of dat men juist een strengere/ruimere normering wil. Nadat het actieplan definitief is, zal het ter inzage worden gelegd. Een ieder kan zijn/haar zienswijze inbrengen. Hierna zal, al dan niet, rekening houden met de in gebrachte zienswijze het actieplan definitief worden gemaakt en ter inzage worden gelegd. Geluidsbelastingkaarten zijn klaar en reeds vastgesteld. Actieplan geluid zal voor 1 juli 2013 zijn vastgesteld.
40