Agenda 6e openbare vergadering algemeen bestuur Metropoolregio Rotterdam Den Haag Woensdag 9 december 2015, aanvang 14.30 uur, in de raadszaal van het gemeentehuis van Midden-Delfland, Anna van Raesfeltstraat 37 te Schipluiden 1. Opening en mededelingen 2. Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 7 oktober 2015 Bijlagen: verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 7 oktober jl. Gevraagd besluit: Vaststellen van verslag en besluitenlijst.
Bespreekpunten 3. MRDH in 2016 (discussienotitie wordt nagezonden) Bijlage: agendapost. De overige stukken zijn te raadplegen via deze link Na de vergadering van 7 oktober jl. heeft de secretaris-generaal gesprekken gevoerd over het rapport ‘Van, voor en door de 23’ van Bertine Steenbergen en is gesproken met leden van het algemeen bestuur over het eigenaarschap van de MRDH. Deze gesprekken hebben ideeën opgeleverd over het vergroten van de betrokkenheid en het eigenaarschap van de 23 MRDH-gemeenten. Deze ideeën worden verwoord in een discussienotitie die wordt nagezonden. In bijgevoegde agendapost is ter informatie beschreven welke acties vanuit de MRDH-organisatie zijn ondernomen als follow up van het advies ‘Van, voor en door de 23’. Gevraagd besluit: Eerste bespreking van de discussienotitie over hoe de 23 gemeenten samen aan het roer van de MRDH kunnen staan. In de vergadering van het algemeen bestuur van 4 maart a.s. komen concrete voorstellen aan de orde. 4. Regionale Investeringsagenda, OESO en Roadmap Next Economy Bijlage: agendapost. De overige stukken zijn te raadplegen via deze link Gevraagd besluit: 1. Bespreken stand van zaken voortgang van de Regionale Investeringsstrategie. 2. Kennis te nemen van het proces rond het OESO-rapport. 3. In te stemmen met het organiseren van een extra bijeenkomst op 19 januari 2016 vanaf 18.00 uur voor leden van het algemeen bestuur om het OESO-rapport, de uitkomsten en de voorgestelde reactie te bespreken. 4. Kennis te nemen van de voortgang van de Roadmap Next Economy. 5. World Expo 2025 Bijlage: Letter of Commitment MRDH Gevraagd besluit: In te stemmen met de Letter of Commitment MRDH voor de World Expo 2025.
1
Hamerstukken 6. Agenda Kantoren MRDH 2015-2025 Bijlage: agendapost. De overige stukken zijn te raadplegen via deze link Gevraagd besluit: De Agenda Kantoren MRDH 2015-2025 vast te stellen. 7. Werkplan MRDH (nazending) Gevraagd besluit: 1. Kennis te nemen van de ingekomen reacties van gemeenten op het concept Werkplan MRDH. 2. De nota van beantwoording vast te stellen. 3. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit bij het concept Werkplan MRDH. 4. De beantwoording op de adviezen zoals vermeld onder beslispunt 2 vast te stellen. 5. Het Werkplan MRDH vast te stellen. e
8. 1 Bestuursrapportage MRDH 2015 Bijlage: agendapost. De overige stukken zijn te raadplegen via deze link Gevraagd besluit: e 1. Kennis te nemen van de 1 bestuursrapportage 2015. e e 2. De in de 1 Bestuursrapportage 2015 opgenomen 1 begrotingswijziging 2015 vast te stellen. 3. Voor het programma Economisch Vestigingsklimaat de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat in te stellen en het maximum van deze reserve te bepalen op € 1 miljoen. 4. Kennis te nemen van de brief aan de 23 gemeenteraden over de gevolgde procedure. 5. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat. 6. De conceptreactie op het advies van de adviescommissie Vervoersautoriteit vast te stellen. 9. Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2015 Bijlage: agendapost. De overige stukken zijn te raadplegen via deze link Gevraagd besluit: Het Controleprotocol MRDH 2015 vast te stellen. 10. Risicomanagement en weerstandsvermogen Bijlage: agendapost. De overige stukken zijn te raadplegen via deze link Gevraagd besluit: Te besluiten: 1. De adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen, Concern Auditing Rotterdam (de Adviesnota) als basis te gebruiken voor de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH en deze beleidsnota uiterlijk ultimo 2016 in het algemeen bestuur te behandelen. 2. De in de Adviesnota opgenomen adviezen, voor zover relevant, hun plek te laten krijgen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van de MRDH jaarrekening en begroting, voor de eerste maal in de ontwerp jaarrekening 2015 en ontwerp begroting 2017. 3. De in de Adviesnota opgenomen doelstellingen van opportunity management MRDH verder uit te werken in de ontwerp MRDH beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen. 4. In de ontwerp beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH de mate, waarin de MRDH bereid is risico’s en kansen te nemen, op te nemen. 5. Bij de jaarrekening 2015 de in de Financiële risicoanalyse berekende benodigde weerstandscapaciteit te vormen, te weten € 100.000 voor de eerste 4 jaar. 6. De secretaris te mandateren om de 23 MRDH gemeenten per brief over bovenstaande te informeren. 11. Rondvraag en sluiting
2
e
Concept verslag van de 5 openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag op woensdag 7 oktober 2015 om 14.00 uur in vergaderzaal G in het kantoor van de MRDH, Grote Marktstraat 43 te Den Haag Aanwezig: voorzitter secretaris-generaal
A. Aboutaleb mw. A.W.H. Bertram
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Brielle Capelle aan den IJssel Delft Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Leidschendam-Voorburg Maassluis Midden-Delfland Nissewaard Pijnacker-Nootdorp Ridderkerk Rijswijk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Wassenaar Westland Westvoorne Zoetermeer Verhinderd: Den Haag
Rotterdam
mw. M.P.C. van Ginkel-van Maren (plv.) J. van Belzen G.G.J. Rensen J.F. Koen mw. A.H. Hekker (plv.) C.J.A. van Lith (plv.) C.A. Oosterwijk P.H. van de Stadt mw. J.M. Leemhuis-Stout D. van der Houwen (plv.) H.H.V. Horlings mw. C. Mourik (plv.) mw. F. Ravestein mw. A. Attema M.J. Bezuijen M. Struijvenberg C.H.J. Lamers A.B. Blase J.Th. Hoekema J. van der Tak P.E. de Jong Ch. B. Aptroot
J.J. van Aartsen Th. J.A.M. de Bruijn K. Klein P.J. Langenberg
Toelichtingen zijn verzorgd door: prof. dr. P.P. (Pieter) Tordoir, Universiteit van Amsterdam; L. (Leendert) Bikker, World Expo 2025 F. (Floor) Vermeulen, gedeputeerde provincie Zuid-Holland mw B. (Bertine) Steenbergen (ADB-Interim)
1
1.
Opening en mededelingen De voorzitter opent te 14.00 uur de vergadering en heet een ieder van harte welkom. Hij deelt mede dat hij de afgelopen week een gesprek heeft gehad met de minister van Economische Zaken over onder andere de warmterotonde, waarin hij tot zijn blijdschap te horen kreeg dat deze hiervan een nationaal project wil maken, wat betekent dat het kabinet zich hieraan wil committeren. Daarvoor zou formeel een bestuurlijk team moeten worden geformeerd, waaraan de minister ook zelf wil deelnemen, met daaronder een zwaar strategisch team. Zeer positief heeft de minister voorts gereageerd op het CCS-project – het opvangen, transporteren en opslaan van CO 2 in het gebied –, waarover deze zo snel mogelijk met alle betrokken partijen in Rotterdam bestuurlijk overleg wil voeren. Gesproken is daarnaast over de Expo, waarvoor de minister samen met andere leden van het kabinet nog deze maand een bestuurlijk overleg wil organiseren.
2.
Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 3 juli 2015 Het verslag en de besluitenlijst worden ongewijzigd vastgesteld.
3.
Verordening bezwaarschriftencommissie De vergadering besluit de Verordening bezwaarschriftencommissie MRDH 2015 vast te stellen.
4.
Spreekrecht en plaatsvervanging in adviescommissies De vergadering besluit in te stemmen met het wijzigen van: 1. de instellingsbesluiten van de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat, zodat de benoeming van plaatsvervangend leden mogelijk wordt; 2. de reglementen van orde van beide adviescommissies, zodat voortaan een spreekrecht geldt; 3. de Verordening Rekeningcommissie 2015, zodat de benoeming van plaatsvervangend leden mogelijk wordt.
5.
Delegatiebesluit Vervoersautoriteit MRDH 2015 De vergadering besluit het Delegatiebesluit MRDH 2015 vast te stellen.
6.
Planning algemeen bestuur 2016 De vergadering besluit: 1. de vergaderplanning van het algemeen bestuur 2016 vast te stellen; 2. kennis te nemen van de planning van de overige bestuurlijke overleggen van de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat.
7.
Brief 13 gemeenten met procedurevoorstel concept-begroting MRDH De heer Struijvenberg dringt erop aan toch te proberen enigszins tegemoet te komen aan het verzoek van de griffiers van deze gemeenten hun wat meer tijd te gunnen om met alle 23 gemeenten zienswijzen te verzamelen, enz., tenzij dat echt onmogelijk zou zijn, maar dat heeft hij uit het stuk niet kunnen opmaken. Mevrouw Bertram zegt toe het nog een keer te zullen bekijken, maar voegt eraan toe dat de tijd echt heel krap is en dat voorkomen moet worden dat de begroting hierdoor niet tijdig gereed zal zijn. De voorzitter beveelt aan om, mocht het dit jaar niet lukken, in ieder geval in het vooruitzicht te stellen dat het de komende jaren wel moet kunnen. De heer Horlings toont begrip voor de vraagstelling in de brief, die volgens hem vooral moet worden begrepen als een verzoek om voldoende tijd te geven voor het leveren van inbreng. Zijns inziens wordt het nu wat te veel gefixeerd op de datum van 1 juli die in de brief wordt genoemd. Voor de MRDH is dat nu inderdaad te laat, maar als het allemaal wat eerder in een tijdpad wordt geplaatst, zou men volgens hem heel goed tot elkaar moeten kunnen komen. Mevrouw Bertram repliceert dat het geven van voldoende tijd aan mensen om ergens over na te denken vaak lastig in balans is te brengen met de intentie slagvaardig besluiten te kunnen nemen. Overigens was zij al voornemens alle procedures die er zijn eens langs de meetlat te leggen. Mogelijk zal dat te eniger tijd leiden tot een verzoek aan het algemeen bestuur om de raden voor te stellen een aantal procedures aan te passen. De voorzitter benadrukt dat de MRDH zeer gebaat is bij draagvlak in de gemeentebesturen. Als zij meer betrokken willen worden bij de gang van zaken, kan dat een enkele keer wellicht logistiek
2
eens lastig zijn, maar uitgangspunt moet zijn dat ze zo goed mogelijk dienen te worden gefaciliteerd. De besluitvormingsmomenten zullen daarom zo goed mogelijk vooraf aan de gemeenteraden bekend moeten zijn, opdat zij daarop hun eigen schema’s kunnen aanpassen. Mevrouw Ravestein herinnert eraan dat ongeveer een halfjaar geleden is toegezegd dat een afspraak zou worden gemaakt met de gemeentelijke controllers, wat nog steeds niet is gebeurd. Mogelijk zou daarmee in de informatie naar de raden toe een heleboel kou uit de lucht kunnen worden gehaald. Mevrouw Bertram verzekert dat alle suggesties zullen worden meegenomen. Bezien wordt reeds hoe in het voortraject meer zou kunnen worden gedaan, waardoor raden en commissies meer het gevoel hebben in het begin een inbreng te kunnen leveren. De vergadering besluit in te stemmen met de voorgestelde reactie aan de gemeenten met in achtneming van de door de vergadering gemaakte opmerkingen. 8.
Concept Werkplan MRDH Mevrouw Bertram licht toe dat het werkplan voor het laatst op deze manier wordt gepresenteerd. In het kader van het bezuinigen op veel procedures zal het voortaan gewoon met de begroting meegaan. In een tiental punten is aangegeven waaraan in 2015 en 2016 voorrang zal worden gegeven, punten die ook elke keer op de agenda zullen worden geplaatst. Wat inmiddels al is gebleken, is dat behoefte bestaat aan een kort verhaal, met een soort story line vanuit de historie over missie en visie. In 2016 zal dat er moeten komen. Veel verzoeken zijn voorts ontvangen voor interactie met raadsleden, of bezoeken van de commissies. In de loop van 2016 zullen daarvoor voorstellen worden gepresenteerd. Daarnaast zal in overleg worden getreden met de gemeentesecretarissen over de vraag in welke gemeentehuizen vergaderruimten kunnen worden gebruikt als MRDH-vergaderruimten, zodat men ook vanuit de MRDH veel meer in de regio zelf kan komen. Inloggen op die vergaderingen door degenen die er op dat moment niet bij aanwezig kunnen zijn hoort er ook bij. De investeringsstrategie zal nu heel snel met een aantal concrete business cases op tafel moeten komen. De warmterotonde is er daar zeker één van. Om dat te begeleiden zal een “War Room” worden ingericht voor vooral financiële expertise, om ervoor te zorgen dat met een goede business case zo snel mogelijk kan worden uitgekomen bij de pensioenfondsen, bij de departementen en bij de financiële middelen die in Brussel beschikbaar zijn. Een en ander is nooit te verwezenlijken door de MRDH alleen, en dat is ook niet de bedoeling. Floor Vermeulen zal straks ingaan op de samenwerking met de provincie. Over de acht trajecten die met de provincie zijn afgesproken wordt ambtelijk heel intensief contact onderhouden. Is het investeringspakket eenmaal vastgesteld, dan zal op basis daarvan worden nagegaan hoe met bedrijven en kennisinstellingen aan de gang kan worden gegaan. Gepoogd wordt nog dit jaar om de tafel te gaan met de departementen van BZK, EZ en I&M om gezamenlijk iets van een soort board richting het Rijk te krijgen, waarin al die trajecten goed beleid kunnen worden. Van daaruit zal voorts een club worden georganiseerd met de pensioenfondsen, de bankenwereld en het Brusselse circuit, in het bijzonder gericht op het investeringspakket. De voorzitter acht met name de financiële expertise van groot belang. Een warmterotonde laat zich namelijk niet zo gemakkelijk rekenen; daarvoor is top of the bill aan kennis nodig. Hij sluit niet uit dat hiervoor, los van pensioenfondsen, banken en eigen experts, ook te rade zal moeten worden gegaan bij bedrijven met veel kennis op het gebied van het aanleggen van pijpleidingen. Te denken valt aan Shell, Gasunie en bedrijven die gewend zijn over lange afstand vloeistoffen te transporteren. Te eniger tijd zal met de deelnemende gemeenten in contact moeten worden getreden over het aansluiten van de warmte binnen die gemeenten. De gemeenten zullen voorbereid moeten zijn op het nemen van bestuurlijke besluiten en het is goed hen ook te helpen met het nadenken over dat proces, wat overigens niet in alle gemeenten apart hoeft te gebeuren. De vergadering besluit kennis te nemen van de tien speerpunten die het komende jaar prioritair zijn voor de directie en het bestuur van de MRDH.
9.
Stand van zaken Investeringsstrategie OESO, Roadmap Next Economy De heer Aptroot geeft aan dat hem is verzocht namens het algemeen bestuur deel te gaan uitmaken van een nieuwe bestuurlijke stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Economische Programmaraad Zuidvleugel, de Leidse regio (in de persoon van burgemeester Lenferink van Leiden), de Drechtsteden (in de persoon van wethouder Korteland van Dordrecht) en een aantal
3
mensen uit het bedrijfsleven, die gaat proberen tot één Investeringsagenda te komen voor een gebied dat groter is dan de MRDH. De stuurgroep is inmiddels tweemaal bijeen geweest en om een vliegende start te kunnen maken is besloten iedere drie weken bijeen te komen om de klokken gelijk te zetten. Zoals gezegd, maakt hij hiervan deel uit als vertegenwoordiger van het AB. De bestuurscommissies Vervoersautoriteit en Economische Vestigingsklimaat bepalen uiteindelijk via het AB welke projecten vanuit de MRDH aan de orde behoren te komen. Gezamenlijk zal dan worden bezien of alle projecten in een zelfde format kunnen worden gegoten, zodat een vergelijking mogelijk wordt en de noodzakelijke investeringen in elkaar kunnen worden geschoven. Op www.investeringskaart.nl zijn al een heleboel projecten te vinden. Met alle gemeenten zal echter worden gesproken, om na te gaan welke van hun projecten van gemeentegrensoverschrijdend belang zijn en daarbij betrokken kunnen worden. Daarnaast zullen ook private projecten onder de loep worden genomen, om zo het totaal aan mogelijke investeringen in beeld te brengen die de structuur in de regio fors kunnen versterken. Staan de investeringsprojecten straks eenmaal op een rij, dan zal ook met het Rijk worden gesproken. Soms moet voor projecten rechtstreeks geld van het Rijk komen. De viersporigheid tussen Den Haag en Rotterdam is bijvoorbeeld echt een rijksproject waaraan het Rijk zal moeten bijdragen. Voor de warmterotonde zal anderzijds allerlei privaat geld nodig zijn, al zal zich ook daarbij waarschijnlijk een onrendabele top voordoen waarover met het Rijk in overleg zal moeten worden getreden. Als voor al die projecten gezamenlijk wordt opgetrokken, niet alleen Rotterdam, niet alleen Rotterdam en Westland, of alleen de MRDH, maar de brede regio, inclusief Drechtsteden, Leidse regio en de provincie, zal het kabinet daar moeilijk omheen kunnen. Basis voor dit alles is het rapport dat is opgesteld door professor Pieter Tordoir en inmiddels al met de andere regio’s en de provincie is besproken. De heer Tordoir memoreert dat door hem reeds een presentatie is verzorgd in de vorige vergadering van het AB. In de afgelopen maanden heeft hij een en ander uitgeschreven in een rapport waarvan iedereen hopelijk kennis zal hebben genomen. De bedoeling van het rapport is een strategisch kader te scheppen voor een investeringsstrategie. Nederland heeft een traditie in investeringsstrategieën, ook in dit gebied, en daarmee zal de komende decennia moeten worden doorgegaan, want veel is aan verandering onderhevig en daarin zal moeten worden meegegaan. De investeringsstrategie is vooral gericht op het verdienvermogen, vanuit de gedachte dat de welvaart op lange termijn vastgehouden en zo mogelijk versterkt moet worden, wat vervolgens weer de middelen genereert om allerlei andere dingen te doen. De urgentie en de reden voor de investeringsstrategie zijn in het rapport kort geschetst. Voor deze regio is het in het bijzonder van belang, omdat die steunt op man made voordelen. De havens en allerlei andere zaken zijn hier gezamenlijk ontwikkeld, waarmee deze regio zorgt voor een concurrentiepositie in de wereldeconomie. Andere regio’s, zoals Londen en Parijs, trekken vanzelf investeringen aan. In deze regio echter moet slim worden geopereerd om de toekomst veilig te stellen. Vier prioriteiten komen in het rapport naar voren: Bereikbaarheid De massa die in de Metropoolregio kan worden gemaakt is goud waard, maar uit alle analyses blijkt dat die nog te weinig wordt gemaakt. Hier is sprake van onbenut potentieel en daarvoor is bereikbaarheid prioriteit nr. 1. De massa is er, maar moet ontsloten worden. Is die massa er eenmaal, dan kan ze vervolgens ook beter internationaal worden ontsloten. Het gaat hierbij niet alleen om fysieke bereikbaarheid, maar ook om bereikbaarheid op het punt van informatie en de nieuwe technologieën die daarin mogelijk zijn. De gedachtegang daarbij is iedere keer weer dat, als deze regio daarmee nr. 1, 2 of 3 in de wereld wordt, ze ook iets in handen heeft wat geëxporteerd kan worden. Economievernieuwing In de afgelopen decennia heeft het Mainportbeleid sterk voorop gestaan. Dat is nog steeds belangrijk, maar moet zich vernieuwen. Economische innovatie en nieuw ondernemerschap zijn essentieel, en dat geldt eigenlijk voor alle sectoren in de regio. Duurzaamheid De regio heeft ontzettend veel in handen om op het gebied van verschillende aspecten van duurzaamheid, waaronder energie, maar ook (voedsel)veiligheid, een toppositie in de wereld te kunnen innemen. Denk bijvoorbeeld aan de warmterotonde. Doe dat echter wel zo, dat vervolgens met de systemen die worden ontwikkeld, hetzelfde kunstje kan worden geklaard in regio Y. Leefklimaat Een goed klimaat op het gebied van culturele voorzieningen, stedelijke voorzieningen, centrumvoorzieningen, maar ook landschappelijke voorzieningen, is ook voor de economie erg belangrijk en zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden. Mensen kiezen niet alleen voor een baan, maar ook voor een omgeving om in te leven. Wat dat betreft is in deze regio veel werk aan de winkel. De heer Bikker merkt op dat de analyse die anderhalf jaar geleden is gemaakt naar aanleiding van het idee van een World Expo in Nederland min of meer dezelfde uitdagingen aan het licht heeft gebracht die professor Tordoir zojuist heeft geschetst, zij het dat het iets andersom is geformuleerd, namelijk: om een extra procentje economische groei per jaar te kunnen genereren, moet de aandacht worden gericht op de plekken waar de echte economische groei in de wereld plaatsvindt: in delta’s, waar de massa van de mensheid naartoe trekt. Wat in die delta’s nodig is, zijn droge voeten, een lokale energievoorziening en een sluitende kringloop van grondstoffen en voedsel. En laat dat hier nu exact de topsectoren zijn: weg- en waterbouw, het maritieme cluster, de agro- en petro-
4
chemische sector annex energiecluster en natuurlijk de land- en tuinbouw en alles wat daarmee te maken heeft. De World Expo 2025 in Nederland kan hiervoor als show case georganiseerd worden, om het de wereld te laten zien, maar alleen als het ook een business case voor Nederland en de Nederlandse bedrijven kan opleveren. Wil Nederland dat in 2025 kunnen hosten, met als epicentrum exact de regio die hier in het geding is, dan zal daarvoor nu het werk moeten worden gedaan. Vorig jaar is begonnen met een verkenning die antwoord moest geven op drie vragen: 1. is een World Expo vandaag de dag nog het instrument om te gebruiken; 2. is de gekozen thematiek van de delta’s in transition en de topsectoren die zich daarin moeten etaleren, sustainable in de komende periode;3. is hier draagvlak voor? Na een onderzoek van een halfjaar zijn alle drie vragen bevestigend beantwoord. Met behulp van het bedrijfsleven is vervolgens op verzoek van minister Kamp een conceptbusinessplan gemaakt, dat vlak voor de zomer is ingeleverd. Over een paar weken vindt overleg plaats met een delegatie van het kabinet om daadwerkelijk over te gaan tot besluitvorming en Nederland kandidaat te stellen. Van belang hierin is dat een concept is gekozen dat echt onderscheidend is en in de wereld nog niet eerder is gedaan: de propositie van no left overs. Op de wereldtentoonstelling zal de expertise geëtaleerd worden, maar er zullen niet 200 paviljoens worden gebouwd die meteen na afloop weer geëlimineerd worden. Alles wat gemaakt wordt, heeft vooraf een bestemming, bijvoorbeeld een school, een sportpark, een museum, maar ook vanuit bestaande locaties. Tegelijkertijd is het interessant dat dit in de regio met elkaar kan worden gedragen. Het is begonnen in Rotterdam, maar het is vooral een nationale aangelegenheid. Holland is host – zo moet het worden gezien. Er komen straks 40 miljoen bezoekers via de voordeur binnen, en de voordeur van Nederland heet nu eenmaal Schiphol. In het jaar 2025 bestaat ook Amsterdam 750 jaar. Als dat collectief kan worden aangepakt, ben je in 20 minuten in de Gouden Eeuw en al het moois dat daar te zien is en 20 minuten de andere kant op ben je hier, met de nieuwe Gouden Eeuw als etalage. Er zal ook voor worden gezorgd dat het “all inclusive” is. Het moet geen groot evenement worden voor alleen de happy few en het grote bedrijfsleven. Verwacht wordt dat dit 30.000 nieuwe banen kan creëren; daarnaast is het de intentie 10.000 MBO-stages additioneel te creëren. Het zal ook nog meer moeten opleveren. Het is fantastisch dat straks met elkaar de warmterotonde gestalte zal worden gegeven, maar men zou gek zijn als die niet ten minste tien keer geëxporteerd wordt; dan gaat het pas echt renderen. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de veiligheid. Het zal zo georganiseerd moeten worden, dat het het veiligste evenement ooit wordt, met zo min mogelijk agenten op straat, en dat kan met IT. Met de korpschefs is daarover al gesproken en ook dat kan weer worden geëxporteerd. Kortom, alles wat wordt geïnvesteerd, zal een hergebruik moeten hebben, met een exportoptie voor daarna. Met het initiatief is privaat begonnen, het is geworden tot een publiek-privaat initiatief en het zal straks een nationaal gedragen voorstel moeten worden, want alleen het kabinet kan Nederland kandidaat stellen en niemand anders. De planning voorziet erin dat in Q1 2016 de besluitvorming wordt afgerond. De komende weken zullen worden gebruikt om het businessplan te vervolmaken en een heleboel letters of commitment op te halen. KPN heeft toegezegd ervoor te zullen zorgen dat in 2025 het beste optische netwerk ter wereld in de Zuidvleugel gevestigd zal zijn. De heer Hoekema maakt een compliment voor het vele goede werk dat is verricht. Wat hem betreft resten nog twee vragen. Allereerst: competitie is goed, maar hoe wordt vermeden dat men elkaar gaat wegconcurreren? Voorts zijn in de bijlagen een aantal onderdelen genoemd, zoals bijvoorbeeld de aantrekkelijke metropolitane landschappen. Hij verwijst naar een locatie als Valkenburg, waarmee Wassenaar, maar vooral ook gemeenten buiten de Metropoolregio, alsmede provincie en Rijk gemoeid zijn en die al tien jaar wacht op ontwikkeling en vraagt om een kwalitatief goede, groene buffer. Is het denkbaar dat een project met een interessante ontwikkeling van een volumineuze groene buffer op zo’n lijst van metropolitane landschappen terechtkomt, met ook partners die buiten de MRDH zijn gesitueerd? De heer Van der Tak attendeert erop dat in het plan dat door professor Tordoir is geschetst het urban daily system als belangrijkrijk element is vermeld. In Greenport is met alle gemeenten en het bedrijfsleven het urban farming system in de delta’s als concept ontwikkeld, dat over de hele wereld met handelsmissies meetrekt. Hij beveelt aan ook die breed gedragen visie vanuit de tuinbouwgebieden in het land als een van de dragende krachten in deze investeringsstrategie mee te nemen. Voorts roept hij iedereen op zich vandaag achter de World Expo 2025 te scharen. De heer Koen kan het alleen maar als goed kwalificeren dat alle energie van binnen en van buiten georganiseerd wordt om het verhaal sterker te maken. In het verhaal over de campussen heeft hij gemist of niet ook een campusidee kan ontstaan rondom de Erasmusuniversiteit. Voorts is hij benieuwd hoe professor Tordoir aankijkt tegen de MRDH met haar 23 gemeenten ten opzichte van omliggende gebieden. Weliswaar is in dit verband het Groene Hart even aangestipt, maar er zou ook richting Antwerpen gekeken kunnen worden, of naar de Noordvleugel, dit alles in het krachtenspel van Noordwest-Europa. De heer Aptroot licht in reactie op de vraag van de heer Hoekema toe dat iedereen projecten kan aandragen, voor zover ze grensoverschrijdend zijn en gepaard gaan met forse investeringen en
5
een behoorlijke werkgelegenheid. Uiteindelijk zal dan via het AB een lijst moeten worden samengesteld. Tot de heer Koen merkt hij op dat het lijstje met campussen niet limitatief is en dat altijd nader kan worden bezien wat daarbij hoort. Voor wat betreft de positie van de MRDH ten opzichte van het Groene Hart e.d., deelt hij mede dat in de stuurgroep waarover hij eerder sprak is afgesproken dat, als daar eenmaal een lijstje is opgesteld, ook nog in overleg zal worden getreden met Amsterdam en de regio Eindhoven, omdat het best mogelijk is dat een aantal dingen zo op elkaar aansluiten dat daarin gezamenlijk kan worden opgetrokken, ook richting het Rijk en het parlement. De heer Tordoir verwijst wat het laatste betreft naar de Agenda Stad in wording waar dat in zou moeten zijn begrepen en die als grootstedelijk netwerk beïnvloed zou moeten worden. Dit grootstedelijk netwerk in Nederland bestaat uit grote stadsregio’s die samen iets moeten betekenen, ook internationaal. Dat het principe van campusontwikkeling belangrijk wordt, moge duidelijk zijn. Overigens gaat zo’n campus verder dan alleen een universiteitscampus. Het is een plek waar ondernemers en wetenschap elkaar kunnen ontmoeten, ook letterlijk, en zal op verschillende plekken in de regio goed moeten kunnen werken. Als het echt gaat om high tech-ontwikkeling, is het goed een aantal speerpunten te kiezen, zoals bijvoorbeeld een Technopolis Delft, om die op wereldtopniveau te ontwikkelen. Mevrouw Hekker haakt in op de wat gekscherende opmerking die zojuist door de heer Bikkers is gemaakt over de Gouden Eeuw. In dit verband vraagt zij aandacht voor de historische binnensteden die, zeker als het gaat over het binden van het toerisme, heel belangrijk kunnen zijn. Mevrouw Mourik doet het deugd te zien dat het machinerietje dat was bedacht bij het begin van de Metropoolregio op gang begint te komen en dat nu in kort tijdsbestek een stortvloed aan ideeën en energie voorbij komt. Volgens haar is het nu echt aan het AB en de gemeenten om bewijslast te gaan maken en aan te tonen dat zij ertoe doen. Focus zal daarbij belangrijk blijven, want zij gelooft erin dat korte lijstjes meestal effectiever zijn dan heel lange wensenlijstjes. Mogelijk kan de tour die men langs de gemeenten wil gaan maken nog aanleiding zijn om ook gemeenteraden actief bij zo’n proces te betrekken. Afsluiten moet zij met een kritische noot. De gemeenten op Voorne-Putten zijn niet erg enthousiast geworden van het Rifkin-verhaal, wat te maken heeft met de middelen die daarvoor worden ingezet, maar ook met de aanpak en de dekking die voor die middelen is gevonden. De voorzitter merkt aanvullend op dat de minister van Economische Zaken heeft opgeroepen vooral met projecten te komen voor Agenda Stad. Europa kijkt reikhalzend uit naar het voorzitterschap van Nederland en hem is van die zijde verzocht de regering aan te sporen de Agenda Stad volgend jaar te agenderen, omdat men voor Brussel en voor een aantal commissarissen een haakje wil om urban policy development tot stand te gaan brengen. Moscovici, de commissaris met wie hij hierover zeer indringend heeft gesproken is zeer nieuwsgierig wat Nederland als voorzitter volgend jaar te presteren heeft op het terrein van Agenda Stad. Het zou zomaar leidend kunnen zijn voor een nieuwe budgettaire lijn in Brussel, die nu nog ontbreekt. Bij het kiezen van de innovatieve kant zal ook geaccepteerd moeten worden, ook door het Rijk en door “Brussel”, dat er fouten worden gemaakt. Innovatie is tenslotte nooit een garantie op succes op voorhand. Ook dat is een klimaat dat hier nog niet bekend is. Als iemand met een innovatietraject aan de slag gaat en faalt, wordt deze nu “opgehangen”, terwijl eigenlijk waardering zou moeten bestaan voor het feit dat het in ieder geval geprobeerd is, waardoor nu vaststaat dat die route niet werkt. Dit brengt hem meteen bij Rifkin. Naar zijn mening is het AD een klimaat aan het scheppen dat volstrekt bezijden de werkelijkheid is. De indruk wordt gewekt alsof iemand er met zevenhalve ton vandoor gaat en dat alleen de burgemeester van Rotterdam aan zet is, terwijl het in allerlei fora aan de orde is geweest. Gezamenlijk is de afspraak gemaakt dat met dit traject met innovatie aan de slag zal worden gegaan. Het idee dat de 38.000 werklozen in het bestand aan bod zullen komen zonder aan de innovatiekant iets te doen met het creëren van nieuwe mogelijkheden, is een illusie, en hij is graag bereid dat ook aan de vakbonden uit te leggen. Het lijkt hem goed als uitkomst van deze vergadering een goede brief aan de gemeenteraden te schrijven, met daarin in alle transparantie een overzicht van de stappen die zijn ondernomen rond Rifkin en wat de komende tijd in het voornemen ligt. Hij verzoekt mevrouw Bertram in samenwerking met de heer Aptroot een dergelijke brief te concipiëren. Ten slotte deelt hij mede dat Sharon Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken, bereid is zo snel mogelijk met de MRDH om de tafel te gaan zitten over de wens tot ontwikkeling van een metropolitaan park. Mevrouw Attema oppert dat de MRDH ook een beetje de hand in eigen boezem zal moeten steken voor wat betreft de regie op de communicatie, die enigszins verloren is gegaan, als gevolg waarvan nogal wat mensen op het verkeerde been zijn gezet. Dat mensen er nu heel vreemd tegen aankijken heeft niet alleen iets met de toonzetting in het AD te maken, maar zeker ook met het feit dat aan de voorkant niet zelf de regie is genomen.
6
De heer Struijvenberg merkt op dat niet de politici in de publiciteit moeten treden met reacties op de berichtgeving die ter zake is verschenen, maar het bedrijfsleven en kennisinstellingen uit verschillende onderdelen van de regio die zich eerder achter de ontwikkeling van de Roadmap Next Economy hebben geschaard. De voorzitter beaamt dat het hele proces goed geschetst zal moeten worden. KPN, Eneco, de provincie en anderen zijn aan boord en staan te popelen om de innovatie met elkaar op te zetten. Hij is het er overigens mee eens dat in de communicatie wat beter tewerk had moeten worden gegaan. 10.
Samenwerking met de provincie De heer Vermeulen zegt dank voor de gelegenheid die hem wordt geboden hier aanwezig te zijn en voor de gastvrijheid die hem ten deel is gevallen. In het recente verleden hebben het dagelijks bestuur en het college van gedeputeerde staten vooral met elkaar van gedachten gewisseld over de bestuurlijke vorm, een discussie die voor een deel ook nog loopt. Gezamenlijk hebben zij echter ook geconcludeerd dat het eigenlijk zonde is dat die discussie de inhoud gijzelt en dat nu kansen worden gemist in deze regio. Het heeft Gedeputeerde Staten dan ook bijzonder verheugd dat tijdens de recente coalitieonderhandelingen door het dagelijks bestuur van de Metropoolregio, niet in de laatste plaats de voorzitter, het initiatief werd genomen om met de onderhandelende partijen in contact te treden over de urgentie van een gemeenschappelijke agenda. Beide partijen zijn het erover eens dat die gezamenlijk moet worden opgepakt. Ook de problematiek wordt gedeeld en voor een groot deel ook de oplossingen die hiervoor worden gezien. Hieraan zal vervolgens verder vorm moeten worden gegeven. De grootste hobbel in de afgelopen maanden was nog het vaststellen van een agenda om bijeen te komen en een en ander af te zekeren. Daarna is in sneltreinvaart gewerkt aan een agenda met acht punten, die worden beschouwd als iconen waar de MRDH en de provincie gezamenlijk de schouders onder willen zetten. Eén daarvan is bijvoorbeeld het geweldige initiatief voor de World Expo, maar er zijn er veel meer. Afgesproken is dat zowel de provincie als de MRDH hieraan een bestuurlijke trekker zal bijdragen. Zij gaan monitoren op de uitvoering, die heel concreet gemaakt zal worden met een aantal momenten die gehaald moeten worden. Gepoogd zal worden ook de bestuurders in de gemeenten hierbij te betrekken. In het prachtige stadhuis van Rotterdam is een gemeenschappelijke bijeenkomst belegd waarin dit project gezamenlijk is bekrachtigd. Daarbij is afgesproken dat tussen DB en GS regelmatig vervolgoverleg zal plaatsvinden. In de afgelopen jaren heeft vaak het beeld bestaan dat de provincie, de grote steden en het gebied daaromheen in deze regio met de rug naar elkaar toe stonden, en dat is niet goed, want uiteindelijk moeten de projecten die er zijn worden binnengehaald. Ter zake is een samenwerkingsdocument uitgerold, waarvan de Drechtsteden, het Groene Hart en Holland Rijnland al hebben laten weten dat ook wel te willen. Dit biedt de kans na te gaan of bij de samenwerking die nu bestaat tussen MRDH en provincie misschien ook de Drechtsteden of Holland Rijnland, en in de toekomst wellicht het Groene Hart, kunnen aanhaken. Het komt er nu vooral op aan aan de slag te gaan, hieraan verder vorm te geven en met elkaar te laten zien dat de investeringen die noodzakelijk zijn ook echt naar deze regio toe kunnen worden gehaald. Desgevraagd deelt hij mede dat momenteel wordt onderzocht hoe de samenwerking tussen MRDH en provincie op het gebied van verkeer en vervoer definitief vorm kan krijgen. In de Noordvleugel speelt die discussie overigens ook en het zou goed zijn die discussies goed aan elkaar te linken. Het traject dat nu is ingegaan biedt het vertrouwen dat hierin mooie stappen kunnen worden gezet. Mevrouw Attema toont zich bijzonder ingenomen met het feit dat nu een eind kan worden gemaakt aan de beeldvorming dat MRDH en provincie met de ruggen naar elkaar toe staan. Mevrouw Ravestein sluit zich daarbij van harte aan. De enige vraag die bij haar is opgekomen betreft de bestuurlijke duo’s waarvan in de stukken gewag wordt gemaakt. Namen zijn daarbij niet genoemd en zij is benieuwd wie namens de MRDH de helft van een duo vormt. De heer Lamers spreekt eveneens zijn vreugde uit over de aanwezigheid van de provincie in de persoon van de heer Vermeulen. Als gezamenlijke gemeenten is dezerzijds steeds betoogd dat ook de provincie zou moeten participeren en het doet hem goed dat die discussie nu niet meer gevoerd hoeft te worden. Namens het Rotterdamse smaldeel heeft hij de bijeenkomst mogen bijwonen voorafgaande aan het akkoord van Rotterdam en wat hem toen opviel was de enorme synergie in de inhoudelijke agenda, niet alleen op de grote dossiers, maar ook op daily business dossiers die spelen en jarenlang tot irritaties hebben geleid. Graag wil hij thans weten of de nieuwe samenwerking tussen provincie en MRDH ook op de andere dossiers zicht biedt op verbetering van de relatie en op oplossingen. De heer Van Belzen juicht de positieve wending in de beeldvorming, maar ook het actief meedoen van de provincie, toe. Zeker het dossier Groen biedt zijns inziens veel mogelijkheden om als regio’s in Zuid-Holland samen met de provincie te komen tot veel meer samenwerking en uiteindelijk ook veel meer binnenhalen van kwaliteit.
7
De heer Vermeulen verwijst naar aanleiding van de vraag over de bestuurlijke duo’s naar het document dat bij de stukken was gevoegd voor het vorige agendapunt. Het betreft de volgende bestuurlijke duo’s: Internationele connectiviteit Vermeulen/De Bruijn, Spoor/railverbinding Vermeulen/Langenberg, Warmtenet Weber/Langenberg, Metropolitaan groen Weber/Van Steenderen, Expo 2025 Bom/Struijvenberg, Fieldlabs Bom/Förster 1 OV-kaart Vermeulen/Van Sluis en Mobiliteitsinnovatie Vermeulen/ Mourik. De synergie in inhoudelijke agenda’s bestaat inderdaad. Vastgesteld hebbend dat de problematiek en een heel van de oplossingen worden gedeeld, is besloten daarvan ook werk te maken. Hij hoopt dat dit ook voor andere dossiers kansen biedt. De vergadering besluit kennis te nemen van de stand van zaken en in te stemmen met de beschreven route voor het vervolgproces. 11.
MRDH van, voor en door de 23 gemeenten
Mevrouw Steenbergen (ABD-Interim) licht toe dat haar in april/mei door mevrouw Bertram namens het directieteam was opgedragen na te denken over en mee te werken aan de wens een Metropoolregio te zijn van, voor en door de 23 gemeenten, een opdracht overigens die eerder door het AB was geformuleerd bij het opstellen van de gemeenschappelijke regeling. Door haar zijn daartoe wensen en eventuele knelpunten opgehaald in gesprekken die zij open is ingegaan met de vraag: wat vindt u ervan en wat doet ertoe? Gesproken is met een 60-tal personen, burgemeesters, wethouders, gemeentesecretarissen, raadsadviseurs, griffiers en vakambtenaren. De MRDH is uniek in haar samenstelling en geschiedenis, maar toch zijn er meer intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in Nederland en daarbuiten. Hoe dat te typeren tegen de achtergrond van wat tegenwoordig wel een overheid 3.0 wordt genoemd? Veel taken zijn divers, maar wat ze met elkaar gemeenschappelijk hebben is dat ze bijna nooit meer alleen door de overheden zelf gedaan kunnen worden, en ook niet meer door één gemeente. Aanvullend op de gesprekken in de regio heeft zij gesproken met de regio Eindhoven, met Wim Kuijken, de deltacommissaris en met Marcel Boogers, wat haar heeft geïnspireerd bij het doen van een aantal aanbevelingen. Van de belangrijkste thema’s noemt zij allereerst het algemene beeld. De MRDH is razendsnel van start gegaan en is meer dan een fusie van twee oude regio’s. Het is iets nieuws en de eerste resultaten staan er al. Er zijn echter ook nog wensen. Vaak wordt het geluid gehoord dat de MRDH vooral in het hoofd zit en wat minder in het hart, waarbij nog wel eens nostalgisch wordt teruggekeken naar de oude regio. Waar iedereen eigenlijk naartoe wil, is het beste van twee werelden, een meerwaarde die nog iets meer kan komen van het Rotterdamse en het Haagse. Bij het algemene beeld hoort ook dat heel veel verwachtingen zijn gewekt. Zij is de laatste om te zeggen dat die verwachtingen naar beneden moeten worden bijgesteld, maar tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat men zich hier wel tot iets heeft verplicht. Daarvoor moet nogal wat gebeuren en het is belangrijk te weten hoé men dat wil doen. In de gesprekken is haar opgevallen dat daarover eigenlijk nog geen helder beeld bestaat, wat mede te maken heeft met het feit dat nog geen expliciete gemeenschappelijke missie, visie en strategie bestaat. Heel veel bestuurders hebben te kennen gegeven graag ambassadeur te willen zijn voor deze regio, maar daarbij hulp te verwachten om dat goed uit te dragen. Ander punt van aandacht is het samenspel van verschillende formele organen. De formele structuur staat en draait, maar daarbinnen kan het nog wel wat soepeler. Hierin heeft zij twee soorten sentimenten aangetroffen: het gaat veel te snel bij de MRDH én het gaat veel te langzaam! Het eerste haakt aan bij wat eerder te berde is gebracht over de brief van de griffiers. Er zijn gemeenten waarvan de gemeenteraden eenmaal in de drie weken bijeenkomen en dan is het wel heel lastig een en ander af te stemmen op het tempo van de zienswijzen. Hetzelfde geldt voor ambtenaren die stukken willen voorbereiden. Bij het tweede – het gaat veel te langzaam – wordt vooral de bureaucratie ten tonele gevoerd: er wordt iets bedacht en dan duurt het zes maanden voordat een besluit kan worden genomen. Bij dit alles speelt ook een rol dat het informele netwerk nog niet is gevormd. In bijna alle gesprekken is aangegeven dat de nieuwe partners nog niet bekend zijn. Een wens die breed gedeeld wordt is elkaar ook op een andere manier te treffen, mede omdat men elkaar in een informeel netwerk kan vinden op complementariteit en gelijkwaardigheid. De aanwezigheid van de grote steden en de grote inzet worden erg gewaardeerd, maar tegelijkertijd wordt ook wel eens de vraag gesteld of het niet te veel is en of anderen niet ook wat meer ruimte kunnen krijgen. Anderzijds komt, als die ruimte wel gegeven wordt en de grote steden er niet bij zijn, wel eens vraag op of het dan eigenlijk wel belangrijk genoeg was. Het is een wat dubbel gevoel, dat volgens haar extra aandacht vraagt. Het geldt ook voor het geluid dat herhaaldelijk opklinkt dat het een grootstedelijke problematiek betreft. Dat is zeker het geval, maar er liggen ook prachtige kleine steden in het gebied en plattelandsgemeenten. Een Agenda Stad is dan prachtig, maar er zijn meer agenda’s die wellicht ook andere elementen in de MRDH naar boven zouden kunnen halen. Alles is er wel, maar het wordt vaak in termen geduid als “de grootstedelijke problematiek”. Daar helpt één locatie in het Haagse ook niet altijd bij. Het beeld is dat men wéér naar Den Haag toe moet, terwijl men dat ook van het Rijk al zo vaak moet, en dat dit niet altijd efficiënt is. Het uitgangspunt van de raden in toppositie wordt door raadsleden nog niet zo gevoeld. In elk gesprek wordt dit als heel belangrijk geduid. Lastig hierin is dat het eigenlijk gaat over organiseren op
8
verschil. Er is niet één gemeenteraad, er is niet één gemeenteraadslid, ze zijn allemaal anders en het is heel moeilijk een organisatie te verzinnen om daarbij goed aan te sluiten. Lastig vinden mensen ook de relatie tussen de adviescommissies en de gemeenteraad: wie mag nu wat doen, wanneer en waarom? Veel zorgen zijn geuit over kennis, de behapbaarheid van informatie voor de raadsleden en welke informatie wel en niet nodig is: is het te veel, of te weinig? Over het werkapparaat heeft zij 48 rolduidingen mogen opschrijven. Behalve logische taken als het ondersteunen van bestuurlijke processen ging het ook over dataverzameling, monitoring en expertiscenter. Weinig rolduidingen heeft zij gezien over de medewerkers van het gemeentelijk apparaat. Het echte eigenaarschap ontbreekt, en dat terwijl de wensen hetzelfde zijn. Ook van bestuurders hoort zij dat zij zich niet herkennen in de stukken, dat ze te abstract zijn en een vertaling missen naar de lokale praktijk. Ook over communicatie bestaan wensen. Er is best veel; er zijn nieuwsbrieven, maar niet iedereen heeft ze. Rondom de projecten wordt best goed gecommuniceerd, maar de echte strategische communicatie voor de MRDH als geheel is nog een investering waard. Iets soortgelijks geldt voor de Triple Helix. Samenwerking met andere overheden, bedrijfsleven en overheidsinstellingen vindt iedereen belangrijk, maar over het hoé variëren de beelden. Aanvankelijk werden zorgen werden geuit over de relatie met de provincie. Veel mensen gaven aan dat de provincie hierin ook echt iets moet worden gegund en dat het een gelijkwaardige samenwerking moet worden. In de laatste gesprekken klonk gelukkig weer blijdschap door. Ook het Rijk en “Brussel” doen er echter toe en vergeet ook niet de kennisinstellingen. Op ad hoc-niveau werd wel samengewerkt, maar vaak heel klassiek, in de vorm van het geven van een opdracht aan een universiteit. Dat is iets anders dan gelijkwaardig met elkaar proberen de regio op te zetten. Eén tip van zowel Marcel Boogers als de deltacommissaris en Eindhoven gemeenschappelijk is: bestuurlijk commitment en nog eens bestuurlijk commitment. Wil een netwerk echt draaien, dan zijn het vooral de bestuurders die daarin een belangrijke rol spelen. Het voorgaande leidt tot de volgende adviezen: 1. Benoem met elkaar het samenwerkingsmodel. Hiervoor schetst zij twee extremen. Het ene noemt zij heel huiselijk: alle ballen op de Grote Markt, waar sprake is van een typische, heel efficiente besluitvormingsstructuur. In een ander model zouden de verbindingen niet alleen lopen via één centrale organisatie, maar zouden ook onderling tussen de gemeenten veel meer verbanden zijn. Het tweede is veel meer een netwerk waarin je samen werkt, het eerste echt een uiting van een wat meer klassieke overheids-besluitvormingsstructuur. Daarvoor kan worden gekozen, maar dan moeten ook de consequenties worden geaccepteerd. In dat geval zijn de adviezen 2 t/m 9 minder relevant. 2. Ontwikkel gezamenlijk een eenduidige langetermijnmissie en –visie en werk die uit tot een heldere langetermijnstrategie. Maak van de ervaringen van anderen geen papieren exercities, maar ga daarover als bestuurders echt een keer om de tafel zitten, laat daarin de bestuurlijke stem horen en doe dat ook op een wenkend perspectief van misschien 2025. 3. Optimaliseer het samenspel van de formele organisaties. Voor het vinden van een balans tussen draagvlak en slagvaardigheid is transparantie een belangrijke term. Er zijn veel spelers, maar het is nog niet iedereen duidelijk wie wat doet. Expliciet is gevraagd hoe de rolverdeling tussen de bestuurscommissies en het AB in elkaar zit en wat het DB en het presidium precies doen. De MRDH heeft belangrijke onderwerpen te behandelen, die ook urgent zijn, en dan moet een besluitvormingsproces soms wel eens wat sneller gaan dan men eigenlijk zou willen. Als dat transparant wordt toegelicht en uitgelegd, kan dat helpen in het draagvlak. 4. Investeer in het informele netwerk. De MRDH is mensenwerk en het helpt als mensen elkaar kennen. Informeel is informeel en dus moeten geen verplichte informele bijeenkomsten worden belegd waar iedereen moet zijn. De vormen zijn divers. Het kan variëren van een kopje koffie met de buren tot het met elkaar in een bus door de regio rijden. 5. Zorg voor een betere balans tussen alle verschillende belangen. 6. Creëer meer gelegenheid voor effectieve en efficiënte betrokkenheid van de raden. In de vele gesprekken hierover is zij erachter gekomen dat de griffiers hierin de spin in het web zijn. Zij kennen hun raadsleden. Er zijn raadsleden met specifieke kennis op het gebied van verkeer en vervoer, die zich soms niet goed bediend voelen door stukken die ze te oppervlakkig vinden. Anderen met een heel andere achtergrond zullen zich afvragen waar dit over gaat. De griffiers weten dat. Enkele griffiers hebben aangegeven de 23 griffiers bij elkaar te willen roepen om hierin het verschil te maken en met elkaar overzicht te creëren: lange lijnen voor wanneer iets besloten kan worden. Voor ondersteuning op gemeentelijk niveau kent een aantal gemeenten een goede praktijk, waarin bij belangrijke momenten van de MRDH de wethouders, de raadsleden, de griffier of de bestuursadviseurs een en ander met elkaar voorbespreken. Ook in reguliere commissievergaderingen wordt door wethouders toelichting gegeven op wat is gebeurd. Wat in de ene gemeente bij de cultuur past, is een andere gemeente weer anders, maar ook dat is weer iets waarvan de griffier op de hoogte is. Aanvullend vanuit de centrale gemeenschappelijke organisatie kan ook het een en ander gebeuren. Denk aan inloopmomenten voorafgaand aan raadsvergaderingen in de gemeente en aan internetconsultatie. 7. Vernieuw de werkwijze en investeer in communicatie. Het rapport gaat dieper in op alle eigenschappen waaraan het totale werkapparaat zou moeten voldoen. Ga na welke expertise nodig is voor welke opgave. Het zal altijd een combinatie zijn van lokale expertise met soms heel specialistische. Zorg ook voor teams 3.0. Het blijkt dat er heel veel slimme mensen rondlopen op inhoudelijke vakgebieden, maar dat de aandacht voor het proces en de werkwijze, en het zijn van een net-
9
werk, nog wel wat omhoog kan, ook in een zeer politiek-bestuurlijke context. Definieer met elkaar de code: zó wordt samengewerkt in de MRDH, en richt de communicatie echt daarop. 8. Breid het netwerk uit naar het bedrijfsleven. Expliciteer hierin de Triple Helix-aanpak: wat wil men zelf doen, wat samen met anderen, en wat is daarop aanvullend nodig? Ga ook de samenwerkingsagenda aan met het Rijk en onderzoek wat gedaan kan worden met de mooie kennisinstellingen in de regio. Streef voorts naar flexibele betrokkenheid van de buurgemeenten en de regio’s. 9. Leer van elkaar en van anderen. De MRDH is iets nieuws, daarbij hoort leren en doe dat collectief. Het vergt een diepte-investering, maar aangezien de MRDH een redelijk aantal decennia beschoren is, zal het per jaar misschien maar weer een dagje zijn. De voorzitter concludeert dat hiermee waardevol materiaal is voorgelegd ter nadere uitwerking voor de werkprocessen in relatie met anderen, bedrijven, kennisinstellingen en de eigen gemeenteraden. Het is goed op verschillende momenten de thermometer in het functioneren te steken en te beoordelen of het allemaal nog wel de goede richting opgaat. Mevrouw Ravestein vraagt of het de bedoeling is de aanbevelingen nu over te nemen. Zelf heeft zij een kleine kanttekening bij aanbeveling 8. Steeds is namelijk gezegd dat niet rond ieder onderwerp een nieuwe bestuurlijke tafel dient te worden gecreëerd, omdat anders op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer kan worden gezien. Zij kan zich wel voorstellen dat dit bij de rondgang langs de gemeenten is opgehaald, maar zij beveelt aan dit toch maar even niet te doen. De voorzitter repliceert dat het AB wordt voorgesteld de aanbevelingen voor kennisgeving aan te nemen. Het zal duidelijk zijn dat de tijd zal moeten worden genomen om het bestuurlijk construct goed te laten bezinken. De heer Lamers maakt een compliment voor de waardevolle analyse. Om te voorkomen dat die in schoonheid sterft, verzoekt hij de SG op te dragen een aantal aanbevelingen die dan beslisklaar zijn voor te leggen voor de volgende vergadering van het AB, niet als besluitvormingsmachine, maar als leermachine. De organisatie staat er nog maar net en dingen moeten nu niet ineens anders georganiseerd worden. Hij ziet het als een huis dat is neergezet: het skelet staat er en men is nu met de inrichting bezig. Dit zijn precies de dingen die bij die inrichting heel belangrijk zijn. Mevrouw Bertram roept de leden van het algemeen bestuur op om het rapport de komende periode in eigen kring te bespreken. Hoe meer hoe beter. In het AB van 9 december kan in een eerste ronde gedeeld worden welke reacties dit heeft opgeleverd. In het eerste AB van 2016 kunnen dan afspraken gemaakt worden over concrete vervolgstappen. De vergadering besluit kennis te nemen van de aanbevelingen om het uitgangspunt ‘MRDH van, voor en door de 23 gemeenten’ verder te versterken.
12.
Rondvraag en sluiting De heer Hoekema heeft inmiddels tien mailtjes over Rifkin uit de Wassenaarse raad langs zien komen. Hij beveelt aan daarover niet alleen goed te communiceren, zoals al is afgesproken, maar ook per gemeente de afstemmingsstructuur goed op orde te brengen. Het moet hem in dit verband van het hart dat hij het heel vervelend vindt in een serieuze krant als de Volkskrant een kop aan te treffen als “Idiote goeroe gaat Rotterdam helpen”. Dat is slechte publiciteit die men niet heeft verdiend, noch uitgelokt. De voorzitter acht het verstandig nooit te reageren op berichten in de media. Van hieruit wordt formeel gecommuniceerd met de gemeenteraden, en dat gebeurt per brief. Die brief zal er nu ook komen. De heer Rensen zal het op prijs stellen wanneer eens nagedacht zal worden over het gebruik van microfoons in deze zaal. Soms moet nu wel erg geforceerd geluisterd worden om iemand te kunnen horen. De voorzitter zegt dit toe. Hierna sluit hij uur de vergadering.
10
e
Besluitenlijst van de 5 openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, woensdag 7 oktober 2015 om 14.00 uur, in vergaderzaal G in het kantoor van de MRDH, Grote Marktstaat 43 te Den Haag 1.
Opening en mededelingen -
2.
Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 3 juli 2015 Het verslag en de besluitenlijst van het algemeen bestuur van 3 juli 2015 worden ongewijzigd vastgesteld.
3.
Verordening bezwaarschriftencommissie De vergadering besluit de Verordening bezwaarschriftencommissie MRDH 2015 vast te stellen.
4.
Spreekrecht en plaatsvervanging in adviescommissies De vergadering besluit in te stemmen met het wijzigen van: 1. de instellingsbesluiten van de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat, zodat de benoeming van plaatsvervangend leden mogelijk wordt; 2. de reglementen van orde van beide adviescommissies, zodat voortaan een spreekrecht geldt; 3. de Verordening Rekeningcommissie 2015, zodat de benoeming van plaatsvervangend leden mogelijk wordt.
5.
Delegatiebesluit Vervoersautoriteit MRDH 2015 De vergadering besluit het Delegatiebesluit MRDH 2015 vast te stellen.
6.
Planning algemeen bestuur 2016 De vergadering besluit: 1. de vergaderplanning van het algemeen bestuur 2016 vast te stellen; 2. kennis te nemen van de planning van de overige bestuurlijke overleggen van de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat.
7.
Brief 13 gemeenten met procedurevoorstel concept begroting MRDH De vergadering besluit in te stemmen met de voorgestelde reactie aan de gemeenten met in achtneming van de door de vergadering gemaakte opmerkingen.
8.
Concept Werkplan MRDH De vergadering besluit kennis te nemen van de tien speerpunten die het komende jaar prioritair zijn voor de directie en het bestuur van de MRDH.
9.
Stand van zaken Investeringsstrategie OESO, Roadmap Next Economy De vergadering neemt kennis van de stand van zaken Investeringsstrategie, OESO en Roadmap Next Economy.
10. Samenwerking met de provincie De vergadering besluit kennis te nemen van de stand van zaken en in te stemmen met de beschreven route voor het vervolgproces. 11. MRDH van, voor en door de 23 gemeenten De vergadering besluit kennis te nemen van de aanbevelingen om het uitgangspunt ‘MRDH van, voor en door de 23 gemeenten’ verder te versterken. 12. Rondvraag en sluiting -
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
9 december 2015 3
Onderwerp Voorgesteld besluit
MRDH in 2016 Eerste bespreking van de discussienotitie over hoe de 23 gemeenten samen aan het roer van de MRDH kunnen staan. In de vergadering van het algemeen bestuur van 4 maart a.s. komen concrete voorstellen aan de orde
Korte motivering
Discussienotitie Na de vergadering van 7 oktober jl. heeft de secretaris-generaal gesprekken gevoerd over het rapport ‘Van, voor en door de 23’ van Bertine Steenbergen en gesproken met leden van het algemeen bestuur over het eigenaarschap van de MRDH. Deze gesprekken hebben ideeën opgeleverd over het vergroten van de betrokkenheid en het eigenaarschap van de 23 MRDH-gemeenten. Deze ideeën worden verwoord in een discussienotitie die wordt nagezonden. Adviesrapport Van, voor en door de 23 gemeenten Op 7 oktober jl. is het advies Van, voor en door de 23 gemeenten gepresenteerd in het algemeen bestuur. Het rapport is na de vergadering toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur met de oproep het de komende tijd in eigen kring te bespreken. Vanuit de MRDH-organisatie zijn inmiddels de volgende acties ondernomen: • Er wordt een medewerker vrijgemaakt die per 1 januari a.s. onder meer aan de slag gaat met de follow-up van het adviesrapport en de coördinatie en implementatie van de daaruit voortvloeiende acties. • Op 6 november jl. is het netwerk van de gemeentesecretarissen bijeen geweest en heeft een aantal gemeentesecretarissen ingetekend op de 10 speerpunten. Alle gemeentesecretarissen worden opgeroepen zich in te tekenen. In overleg met de voorzitters van de twee kringen van gemeentesecretarissen wordt een voorstel uitgewerkt om structureel met het netwerk van de 23 gemeentesecretarissen bijeen te komen. • Aan de gemeentesecretarissen is gevraagd zich te melden om de MRDH werk/vergaderlocaties in de regio te faciliteren. Meerdere gemeenten hebben zich inmiddels gemeld. • Op 4 december a.s. vindt een eerste bijeenkomst plaats met gemeentesecretarissen om te komen tot de storyline MRDH. Het eindadvies Van, voor en door de 23 gemeenten wordt de komende periode ook binnen de diverse gremia van de MRDH besproken. Het advies Van, voor en door de 23 gemeenten is positief ontvangen in de adviescommissie Vervoersautoriteit van 16 november jl. Afgesproken is om het advies uitgebreid te behandelen in de eerstvolgende bijeenkomst, waarbij in het bijzonder aandacht besteed zal worden aan de rol van de adviescommissie. Een aantal leden uit de adviescommissie zal dit gesprek voorbereiden. De uitkomst van de behandeling wordt aangeboden aan het algemeen bestuur van 4 maart 2016 om te betrekken in het vervolgtraject.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen
n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1. Discussienotitie (nazending) 2. Overzicht intekenlijst gemeentesecretarissen op de 10 speerpunten 3. Reactie directie Zoetermeer op adviesrapport
Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Adviescommissie
Advies Van, voor en door de 23 gemeenten is ook toegezonden aan de adviescommissies van 16 november (Va) en 24 november (EV). Bestuurscommissie Vervoersautoriteit: 16 oktober 2015 Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 25 november 2015 Anders, te weten n.v.t. Bespreking in algemeen bestuur 4 maart 2016. Ja Nee Nee n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Peter Stehouwer 088 5445 100 25 november 2015
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
9 december 2015 4
Intekenlijst gemeentesecretarissen op de 10 speerpunten Annet Bertram 30 november 2015 Peter Stehouwer 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Op 6 november jl. is tijdens het overleg van de 23 gemeentesecretarissen ingetekend op de 10 speerpunten. Omdat niet alle gemeentesecretarissen aanwezig waren, zijn de gemeentesecretarissen opgeroepen zich (verder) in te schrijven. Hieronder de stand van zaken van de inschrijvingen per 30 november 2015. MRDH als netwerkorganisatie: verbinding 23 gemeenten 1. Ontwikkelen storyline vanuit de historie, missie en visie. Marlies van den Hende (Schiedam), Hélène Oppatja (Wassenaar), Jan Freie (Maassluis), Patrick Paijmans (Vlaardingen, directeur stad) 2. Organiseren interactie met de raadsleden, opzetten overleg gemeentesecretarissen Anne de Baat (Rijswijk) en Gert-Jan Bravenboer (Barendrecht), Hennie Koek (Zoetermeer) 3. Organiseren van circa zes werk- en vergaderlocaties in een aantal gemeentehuizen. Marlies van den Hende (Schiedam), Gert-Jan Bravenboer (Barendrecht), Aart Boele (Krimpen aan den IJssel), André Huykman (Leidschendam-Voorburg), Jan-Paul Woudstra (Pijnacker-Nootdorp), Jan Simons (Hellevoetsluis) NB: gemeenten Delft en Lansingerland hebben ambtelijk laten weten geïnteresseerd te zijn om MRDH-locatie te worden. MRDH strategie 4. Concretiseren lijn Tordoir, OESO en Roadmap Next Economy o.b.v. strategische agenda’s Va en EV André Huykman (Leidschendam-Voorburg), Hans Krul (Delft), Arend Ruijmgaart (Capelle a/d IJssel) 5. Business cases en financiële onderbouwing eerste investeringspakket 6. Inrichten expertise centrum ‘warroom’ om het investeringspakket actief financieel te begeleiden Hennie Koek (Zoetermeer)
1
MRDH partners gekoppeld aan de strategie en het investeringspakket 7. Coalitie met de provincie intensiveren en het afgesproken pakket uitwerken. Anne de Baat (Rijswijk), Hennie Koek (Zoetermeer), Peter Veenman (MiddenDelfland) 8. Board bedrijfsleven en kennisinstellingen Hans Krul (Delft) 9. Rijk: BZK, EZ en IenM. 10. Bankenwereld, pensioenfondsen en het Brusselse circuit
2
ci gemeente
fo■ 10, A
Zoetermeer Bezoekadres Markt 10 2711 CZ Zoetermeer
> Retouradres Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer
Metropoolregio Rotterdam Den Haag t.a.v. het Algemeen Bestuur Postbus 66 2501 CB Den Haag
Postadres Postbus 15 2700 AA Zoetermeer Telefoon 14 079 www.zoetermeer.n1 Datum 23 november 2015
Onderwerp: Advies MRDH: Van samen besluiten naar ook samen werken
Uw kenmerk
Ons kenmerk DIR/15/13764
Geachte leden van het Algemeen Bestuur,
Bijlagen
In oktober 2015 hebben wij het advies ontvangen van Bertine Steenbergen over de MRDH, van voor en door 23 gemeenten. In deze brief ontvangt u de reactie van de directie van Zoetermeer op dit advies. Wij merken op dat het goed is dat er ruimte is gecreëerd voor reflectie op een moment dat de MRDH nog volop in beweging en ontwikkeling is. Onze nieuwe vorm van regionale samenwerking is op sommige momenten nog een grote zoektocht voor elke deelnemer en de dossiers en opgaven zijn complex. Dan is het juist goed om kritisch naar onszelf en onze partners te kijken of we op de juiste manier samenwerken. Wij hebben veel waardering voor de wijze waarop het advies tot stand is gekomen in betrekkelijk korte tijd en gedurende het zomerreces. Mevrouw Steenbergen heeft met veel mensen gesproken en wij zien onze inbreng terugkomen in het advies. In het advies worden uiteindelijk negen aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen worden herkend en gedeeld door ons. Ze raken niet alleen de organisatie van de MRDH aan de Grote Marktstraat, maar betreffen ook houding en gedrag van de 23 gemeenten. Wij zijn allen verantwoordelijk voor het oplossen van onze gezamenlijke opgaven. Vanuit Zoetermeer blijven wij na 1 januari 2016, wanneer de heer Dobbe gaat starten met de uitvoering van dit advies, ook zeker betrokken bij het vervolgproces. Wij, als MRDH, hebben belang bij draagvlak voor en vertrouwen in onze regionale samenwerking. In onze reactie willen we graag specifiek aandacht vragen voor dat draagvlak en vertrouwen, omdat het randvoorwaardelijk is voor het welslagen van onze samenwerking. Daarnaast ervaren wij een urgentie om de gemeenteraden meer te betrekken bij de MRDH. Ook daar willen we in deze reactie aandacht aan besteden.
Draagvlak en transparantie Draagvlak voor de MRDH moet er zijn bij de gemeenten en bij onze partners, anders wordt deze vorm van regionale samenwerking een moeilijk begaanbare weg. Draagvlak wordt gecreëerd door het betrekken van de juiste mensen bij een project, het tijdig delen van de volledige informatie, het meenemen van bijvoorbeeld raadsleden
C.c.: spaadi
Archiefexemplaar Pagina 1 van 2
in een bepaalde afweging en door transparant te zijn over processen, commissies en werkgroepen. Onder aanbeveling drie geeft Bertine Steenbergen hier ook concrete adviezen voor. Om een succes te maken van onze regionale samenwerking, vragen wij u om scherp te blijven in het continu werken aan draagvlak en transparantie. Het uitbreiden van het netwerk naar bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties draagt ook bij aan het verbreden van het draagvlak. Laat bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen participeren in projecten en processen waar gemeenschappelijke belangen spelen. Uiteindelijk zijn zij een belangrijke basis in onze samenleving. Gemeenteraden De gemeenteraden hebben op basis van de formele regelingen vooral een rol in de zienswijzeprocedures en de adviescommissies. In de praktijk zien wij een worsteling om de 23 verschillende gemeenteraden en raadsleden te betrekken en om waar te maken dat de koppositie bij gemeenteraden ligt. Bertine Steenbergen geeft in haar advies verschillende suggesties om de betrokkenheid van de raden te vergroten in nauwe samenwerking met de griffiers. Wat ons betreft heeft het prioriteit om hier aandacht aan te besteden. Aanvullend daarop doen wij de volgende suggesties: 1. Een vergadering van een adviescommissie niet te annuleren bij geringe opkomst. 2. In de opstartfase van de MRDH zijn er meerdere keren bijeenkomsten georganiseerd voor alle raadsleden. Dit initiatief kan voortgezet worden en 1 of 2 keer per jaar kunnen dergelijke bijeenkomsten georganiseerd worden bestemd voor alle circa 400 raadsleden binnen de MRDH. Ook kunnen er dergelijke bijeenkomsten georganiseerd worden op subregionaal niveau, rondom een bepaald thema. 3. Betrek de leden van de adviescommissies zelf ook bij deze discussie. amens burgemeester en wethouders van Zoetermeer, emegnt secretaris
H.M.M. Koek
Pagina 2 van 2
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt: Onderwerp Voorgesteld besluit
Korte motivering
9 december 2015 4
Regionale Investeringsstrategie, OESO en Roadmap Next Economy • Bespreken stand van zaken voortgang van de Regionale Investeringsstrategie. • Kennis te nemen van het proces rond het OESO-rapport. • In te stemmen met het organiseren van een extra bijeenkomst op 19 januari 2016 vanaf 18.00 uur voor leden van het algemeen bestuur om het OESO-rapport, de uitkomsten en de voorgestelde reactie te bespreken. • Kennis te nemen van de voortgang van de Roadmap Next Economy. Regionale Investeringsstrategie De voortgang van de Regionale Investeringsstrategie is beschreven in bijgevoegd memo. OESO De afgelopen periode is door de OESO in opdracht van de MRDH en het ministerie van BZK gewerkt aan de Metropolitan Review, een onderzoek naar de samenhang tussen de wijze waarop wij in Nederland de governance in onze stedelijke regio’s bestuurlijke georganiseerd hebben, en de effecten die dit heeft op onze economische prestaties. Ondertussen heeft de OESO haar rapport afgerond. Op 1 februari a.s. wordt dit gepresenteerd aan de voorzitter en vice-voorzitter van de MRDH en de minister van BZK. Tot die tijd is het rapport officieel nog niet openbaar. In aanloop naar 1 februari a.s. wordt er in een aantal stappen bestuurlijke afstemming over de reactie op de uitkomsten van het rapport georganiseerd. Hierbij worden de leden van de bestuurscommissies EV en Va en het algemeen bestuur nadrukkelijk betrokken. Op 11 december a.s. staat een extra sessie gepland met de leden van de bestuurscommissie EV om het rapport en de uitkomten te bespreken, op 6 januari 2016 wordt tijdens de reguliere vergadering van de bestuurscommissie Va uitgebreid bij de raport, uitkomsten en voorgestelde reactie stilgestaan. Omdat het eerstvolgende regulier algemeen bestuur pas op 4 maart a.s. bijeen komt, is het voorstel om met dit doel op 19 januari 2016 ook een extra bijeenkomst voor de leden van het AB te beleggen (van 18.00 tot 19.30 uur in Den Haag). Dit proces moet leiden tot een breed gedragen reactie en een gezamenlijke agenda om de aanbevelingen van de OESO waar relevant en gewenst gerealiseerd te krijgen. Roadmap Next Economy De Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat heeft op 12 november jl. het projectplan voor de Roadmap Next Economy vastgesteld. De Roadmap gaat aan de slag met de aanbevelingen van de OESO om het economisch potentieel van de regio beter te benutten. Het investeringsprogramma dat de Roadmap gaat opleveren vormt een onderdeel van de bredere investeringsstrategie van MRDH en haar partners in de regio. De ontwikkeling van de Roadmap is gestart met een werksessie van de 23 gemeenten en publieke partners op 3 november. Eind november vindt de eerste werksessie plaats met internationaal team van inhoudelijke experts op het gebied van economie, energie, logistiek en ICT onder leiding van Jeremy Rifkin.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
n.v.t. n.v.t. n.v.t. Memo met stand van zaken Regionale Investeringsstrategie Adviescommissie Bestuurscommissie Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 25 november 2015 Anders, te weten n.v.t.
Verdere procedure
n.v.t.
Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Nee Nee n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Peter Stehouwer 088 5445 100 25 november 2015
Aan: Van: Onderwerp: Datum:
Algemeen Bestuur MRDH en Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) Tom Boot (MRDH)/Linco Nieuwenhuyzen (EPZ) Voortgang Regionale Investeringsstrategie 30 november 2015
De Regionale Investeringsstrategie sluit naadloos aan bij de andere twee in gang gezette strategische trajecten: OESO-studie en Roadmap Next Economy. De OESO-studie laat zien dat een gezamenlijke investeringsstrategie voor de regio dringend noodzakelijk is. De Roadmap Next Economy biedt enerzijds de mogelijkheid reeds lopende initiatieven betere mogelijkheden voor realisatie te bieden. Anderzijds zal de Roadmap Next Economy ongetwijfeld ook nieuwe initiatieven opleveren, die zullen landen in de Regionale Investeringsstrategie.
Voor de Regionale Investeringsstrategie hebben de MRDH, de provincie Zuid-Holland (PZH) en de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) de handen ineengeslagen. De aanpak van de Regionale Investeringsstrategie is gepresenteerd in de vergadering van het AB MRDH en parallel in de vergadering van de EPZ op 3 juli jl.
Er is een Bestuurlijke Begeleidingscommissie voor de Regionale Investeringsstrategie ingesteld. Deze is ontstaan uit de actielijn Financiering van de EPZ. De commissie bestaat uit: Adri Bom-Lemstra, gedeputeerde provincie Zuid-Holland (voorzitter) Charlie Aptroot (burgemeester Zoetermeer) Pancras Hogendoorn (RvB LUMC) Henk Jagersma (CEO Syntrus Achmea) Richard Korteland (wethouder Drechtsteden) Henri Lenferink (burgemeester Leiden) Lucas Vokurka (directeur economisch vestigingsklimaat MRDH) Rinke Zonneveld (directeur Innovation Quarter).
De Regionale Investeringsstrategie heeft drie doelstellingen: 1. Informeren 2. Faciliteren 3. Realiseren 1.
Informeren
De aandacht is in eerste instantie vooral uitgegaan naar de informerende functie. De site www.investeringskaart.nl biedt het instrument om investeringsprojecten in beeld te brengen. Het is
1
voor overheden, bedrijven en kennisinstellingen van belang om op het gebied van investeringen (van elkaar) te weten wat er speelt en waarop wordt ingezet. Daarmee kunnen enerzijds tegenstrijdige belangen bespreekbaar worden gemaakt, anderzijds kansen voor win-winsituaties worden benut, bijvoorbeeld door het opschalen van initiatieven.
De Investeringskaart geeft de lopende, geplande en gewenste investeringsprojecten weer. Investeringen zijn gedefinieerd als projecten/programma’s gericht op de economische structuurversterking van de regio. De proeve van de Investeringskaart is tijdens de vergaderingen van het AB MRDH en van de EPZ op 3 juli jl gedemonstreerd. Deze maanden vindt een kwaliteitsslag voor de Investeringskaart plaats. De informatie over de projecten wordt aangevuld en verbeterd. Daartoe is een ‘rondje’ gemaakt langs de 23 gemeenten. Ook worden projecten in de Leidse regio en Drechtsteden toegevoegd. Verder voert Buck Consultants een inventarisatie uit voor private investeringsprojecten van bedrijven. Het voornemen is om tijdens de vergaderingen van het AB MRDH op 9 december en van de EPZ op 14 december as de Investeringskaart 2.0 te kunnen presenteren.
2.
Faciliteren
Door van de investeringsprojecten ook de stand van zaken en voortgang op de Investeringskaart weer te geven ontstaat de mogelijkheid om te monitoren. Met het door de Rebel Group ontwikkelde raster kunnen de investeringsprojecten op uniforme wijze worden geanalyseerd en beoordeeld.
2
Daarmee wordt zichtbaar hoe een investeringsproject ervoor staat, maar ook wat er nodig is om het investeringsproject tot realisatie te brengen. Daar invulling aan geven is de faciliterende functie. 3.
Realiseren
Met het maken van de proeve van de Investeringskaart is gebleken dat er weliswaar veel ideeën en initiatieven zijn voor investeringsprojecten, maar dat er nog heel veel moet gebeuren om deze tot realisatie te brengen.
Op 8 september jl hebben Gedeputeerde Staten van de PZH en het Dagelijks Bestuur van de MRDH besloten om voor een achttal projecten de realisatie met de vorming van bestuurlijke duo’s kracht bij te zetten.
Voor een zestal voorbeeld stellende projecten, waartoe ook enkele van de samenwerkingsprojecten MRDH – PZH behoren, is expertise gebundeld met als doe na te gaan hoe deze ‘investeerbaar’ gemaakt kunnen worden, (mede) met de inzet van beleggings-/investerings-instellingen en Europese fondsen. Het gaat om projecten met een publiek-privaat karakter. Publiek-private financiering zal meer regel dan uitzondering worden. Deze trend voltrekt zich ook op Europees niveau, zie het Europees Fonds Strategische Investeringen (EFSI). Publiek-private en private financiering stellen andere eisen aan investeringsvoorstellen dan publieke bekostiging. Aan een investeringsvoorstel zal bijvoorbeeld een gedegen business case ten grondslag moeten liggen. Ook zal het tot realisatie brengen van een investeringsvoorstel financial engineering vergen. De kennis en ervaring daarmee is bij de overheden dun gezaaid. Op 25 november jl is een zogenoemde I(nvestering)-dag georganiseerd waar inhoudelijke en financiële expertise bijeen is gebracht. Deelnemers waren onder andere deskundigen van Arcadis, de Rebel Group en het Nederlands Investerings Agentschap. De centrale vraag was: “Wat moet er gebeuren om een maximale kans te maken op (aanvullende) bekostiging c.q. financiering door Europa en/of beleggingsinstellingen?” De I-dag bleek uitermate nuttig. Het voornemen is om deze opzet, rekening houdend met de ervaringen van de eerste I-dag, structureel te gaan gebruiken met het organiseren van vier I-dagen in 2016. Projecten kunnen daarvoor door initiatiefnemers worden aangedragen. Wie als deskundigen worden uitgenodigd zal afhankelijk zijn van de projecten, die aan de orde komen. Zo ontstaat een dynamische invulling van de eerder voorgestelde ‘warroom’.
De realisatie van de Investeringsstrategie is allereerst de verantwoordelijkheid van bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de regio. Voor bekostiging/financiering zullen primair eigen mogelijkheden, Europese fondsen/regelingen en private middelen moeten worden benut. Veel projecten
3
met een (deels) publiek karakter hebben echter een onrendabele top. Het is onvermijdelijk dat daarvoor publieke middelen voor moeten worden ingezet. Daarvoor zal het rijk als partner benodigd zijn. Een public affairs traject is in voorbereiding om daarvoor steun te krijgen. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de stand van zaken van de samenwerkingsprojecten MRDH – PZH en de voorbeeld stellende projecten. Als indeling zijn de vier invalshoeken van ‘Tordoir’ aangehouden: • • • •
verbetering interne en internationale verbindingen; vernieuwing economie; toonaangevende duurzaamheid; aantrekkingskracht voor talent en investeerders.
Project
Voorbeeld stellend I-dag
Samenwerking MRDH - PZH
Bestuurlijk duo
Verbetering verbindingen Viersporigheid Den Haag - Rotterdam
X
Langenberg - Vermeulen
Internationale connectiviteit
X
De Bruijn – Vermeulen
Eén openbaarvervoerkaart
X
Van Sluijs - Vermeulen
Bereikbaarheid Rotterdam The Hague Airport
X
Vernieuwing economie Campussen Leiden en Delft
X
Fieldlabs
X
X
Bom-Lemstra - Förster
X
X
Langenberg - Weber
X
Mourik - Vermeulen
Aantrekkelijke metropolitane landschappen
X
Van Steenderen - Weber
World Expo Rotterdam 2025
X
Bom-Lemstra - Struijvenberg
Toonaangevende duurzaamheid Warmterotonde Cluster West Mobiliteitsinnovatie Energiezuinige woningen en scholen
X
Aantrekkingskracht talent en investeerders
Havenontwikkeling Schiedam
X
4
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
9 december 2015 5
Onderwerp Voorgesteld besluit
World Expo 2025 In te stemmen met de Letter of Commitment van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag voor de World Expo 2025.
Korte motivering
De Stichting WorldExpo Rotterdam 2025 vraagt aan het kabinet om Nederland te kandideren voor de World Expo 2025. Deze World Expo wordt dan onder de noemer Rotterdam 2025 georganiseerd in de regio Rotterdam-Den Haag. De mogelijke kandidatuur is eerder in het algemeen bestuur van de MRDH besproken en daar is met enthousiasme op het voornemen gereageerd. De organisatie van een WorldExpo in onze regio biedt kansen om de regio internationaal nog beter op de kaart te zetten, om de economische vernieuwing die wij allen nastreven een boost te geven en om de aanpak van onze regionale bereikbaarheidsopgaven extra te versnellen. Om die reden is in het algemeen bestuur besloten steun uit te spreken voor de organisatie van dit evenement, om zo het kabinet er toe aan te zetten om een bid in te dienen en in de organisatie van dit evenement een actieve rol te spelen. In de bijlagen vindt u de Letter of Commitment (LoC) zoals die door de MRDH is opgesteld. De toegezegde commitments in de brief zijn volledig in lijn met de inhoudelijke agenda van de MRDH. In de brief is de volgende lijn gekozen: • De regio is van groot belang voor Nederland. • De regio heeft een grote opgave om haar potentie waar te maken, deze opgave pakken we als steden, regio en rijk al gezamenlijk op. • De WorldExpo kan als vliegwiel dienen in de realisatie van deze opgave. • Hier is een partnerschap tussen steden, regio en rijk nodig. In de MRDH-brief worden de specifieke commitments aangegeven welke inspanningen de MRDH toezegt in drie fasen: • In aanloop naar indiening van het bid. • In de periode tussen indiening en eventuele toekenning. • In de periode na eventuele toekenning.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht ndere publiciteit
De inhoud van de MRDH-brief is afgestemd met vergelijkbare brieven van de gemeenten en de provincie, en is via een schriftelijke ronde afgestemd met de bestuurscommissies Va en EV. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Letter of Commitment MRDH World Expo 2025 Adviescommissie Bestuurscommissie Schriftelijke ronde bestuurscommissies Va en EV Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 25 november 2015 Anders, te weten n.v.t. n.v.t. Ja Nee Nee n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Peter Stehouwer 088 5445 100 25 november 2015
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
9 december 2015 6
Onderwerp Voorgesteld besluit
Agenda Kantoren Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015-2025 De Agenda Kantoren Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015-2025 vast te stellen.
Korte motivering
Er ligt op dit moment een Kantorenstrategie Haaglanden en een Kantorenprogramma 2013-2014 voor de regio Rotterdam. Beide strategieën zijn van recente datum en hebben na de Visie Ruimte en Mobiliteit een specifiek ‘commentaar’ van de provincie ontvangen. De Agenda Kantoren MRDH is een update van beide strategieën en gaat in op het commentaar van de provincie. Hiermee wordt deels afgemaakt waar de voormalige regio’s mee bezig waren en wordt ook duidelijkheid aan marktpartijen gegeven. Hiernaast is een stappenplan opgenomen om te komen tot een verdere uitwerking van de Agenda. De Agenda Kantoren 2015-2025 wordt ter aanvaarding aangeboden aan de provincie Zuid-Holland. Aanvaarding leidt er toe dat de provincie niet langer individuele bestemmingsplannen met kantoorplannen beoordeelt (op het onderdeel kantoren). Daar zullen veel gemeenten baat bij hebben. Op basis van het huidige delegatie- en mandaatbesluit is de bevoegdheid om de Agenda Kantoren vast te stellen niet door het algemeen bestuur gedelegeerd. Dat betekent een doorgeleiding van de Agenda Kantoren MRDH 2015-2025 naar het algemeen bestuur. NB: de periode tot de volgende bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat (4 februari 2016) wordt benut voor het samen opstellen van een gezamenlijke (PZH-MRDH) bestuurlijke opdracht. Deze opdracht moet gaan over de verdere gezamenlijke uitwerking van deze Agenda Kantoren, waarbij er aandacht zal zijn voor onder andere de clusteraanpak, de investeringsstrategie en de verbinding met het ruimtelijk domein.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1. Brief aan de provincie 2. De Agenda Kantoren MRDH 2015-2025 Adviescommissie Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat: 12 november 2015 Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 25 november 2015 Anders, te weten ACC 29 oktober 2015. Werkgroep Kantoren, meerdere bijeenkomsten voor en na de zomer. n.v.t. Ja Ja Nee Via de MRDH-nieuwsflits en de vakpers.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Peter Stehouwer 088 5445 100 25 november 2015
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Provincie Zuid-Holland T.a.v. het college van Gedeputeerde Staten Postbus 90602 2509 LP Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Rogier Brinkhof uw kenmerk PZH-2014489744842 (DOS2013-0004764)
Datum
9 december 2015 Onderwerp
Aanbieding ter aanvaarding van de Agenda Kantoren MRDH 20152025
ons kenmerk MRDH_P-#14644-v1 doorkiesnummer 088-5445271 e-mail
[email protected] bijlage(n) Agenda Kantoren MRDH 2015-2025
Geacht college, Eind 2014 heeft u de voormalige Stadsregio Rotterdam en het voormalige Stadsgewest Haaglanden een brief geschreven, waarin u vraagt om een actualisering van de regionale kantorenvisies. Beide organisaties bestaan niet meer sinds 1 januari 2015. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is het nieuwe samenwerkingsverband van de gemeenten in dit gebied. Daarom ontvangt u de door u gevraagde actualisering van de MRDH. Naast de door u gevraagde actualisering kiest de MRDH ook voor een stappenplan om te komen tot een verdere uitwerking van deze Agenda: Stap 1: Nader in kaart brengen van de economische clusters, de vestigingslocaties en een kwalitatieve concurrentieanalyse (2015-begin 2016); Stap 2: Opstelling en toetsing van locatiestrategieën in afstemming op de clusteraanpak (eind 2016); Stap 3: Formuleren van een brede aanpak conform de ladder van duurzame verstedelijking: goed beheer bestaande voorraad, transformatie, herontwikkelingen/vernieuwbouw en nieuwbouw (eind 2016). 1 Hiermee geeft de Agenda Kantoren duidelijkheid voor de korte termijn en richting aan verdere afstemming en uitwerking in het perspectief van de Metropoolregio. Deze Agenda betekent een akkoord op koers en hoofdlijnen van de nieuwe visie, met herkenbare onderdelen uit de bestaande regionale kantorenstrategieën en een plan van aanpak. Met dit product wordt voldaan aan de opdracht van de provincie en kiezen de gemeenten in de MRDH er zelf voor om in de toekomst de relatie met de economische clusters te leggen. Daardoor wordt ook de afstemming met de bedrijventerreinen- en winkelprogrammering noodzakelijk en is de ambitie om een visie werklocaties te ontwikkelen verklaard. Het doorlopen van het stappenplan na realisering van deze Agenda leidt ongetwijfeld tot voortschrijdend inzicht. Daarom blijft de MRDH graag in nauw contact met u. Wij willen de 1
NB: bij elke stap zal er aandacht zijn voor de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
periode tot onze volgende bestuurscommissie (4 februari 2016) benutten voor het samen opstellen van een gezamenlijke (PZH-MRDH) bestuurlijke opdracht. Deze opdracht moet gaan over de verdere gezamenlijke uitwerking van deze Agenda Kantoren, waarbij er aandacht zal zijn voor o.a. de clusteraanpak, de investeringsstrategie, de Roadmap Next Economy (RNE) en de verbinding met het ruimtelijk domein. Met de bij deze brief bijgesloten Agenda Kantoren MRDH 2015-2025 komt de MRDH tegemoet aan de in uw brieven genoemde uitgangspunten en regiospecifieke aandachtspunten. Daarom bieden wij u dit verhaal aan ter aanvaarding. Het algemeen bestuur van de MRDH, de secretaris,
de voorzitter,
mw. mr. drs. A.W.H. Bertram
ing. A. Aboutaleb
2
Investeringsklimaat
Agenda Kantoren MRDH 2015-2025 Een gezonde kantorenmarkt met sterke vestigingsmilieus
Aantrekkelijk vestigingsklimaat voor consumenten en bedrijven
VERSIE 17 november 2015
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Context en opgave 1.1 Twee subregio’s en stappenplan 1.2 Metropoolregio van start 1.3 Beleidsdoelen 1.4 Speelveld 1.5 Provinciaal kader 1.6 Gezamenlijke uitgangspunten 1.7 Specifieke omstandigheden binnen de MRDH 1.8 Inzicht in de vraag 1.9 Hoe werken deze doelstellingen en uitgangspunten door in beleid 1.10 Waarom is er naast de bestaande leegstand nog nieuwbouw nodig
3 3 4 6 6 6 7 8 8 8 10
Hoofdstuk 2 Kantorenprogramma voormalige regio Haaglanden 2.1 Inleiding 2.2 Informatie per kantorenlocatie inclusief programmering
12 12 12
Hoofdstuk 3 Kantorenprogramma voormalige regio Rotterdam 3.1 Inleiding 3.2 Informatie per locatietype inclusief programmering
28 28 29
Hoofdstuk 4 Bespreekpunten met de provincie Zuid-Holland
36
Hoofdstuk 5 Conclusie
37
2
Hoofdstuk 1 Context en Opgave De kantorenmarkt is nog altijd volop in het nieuws. De toekomstige ontwikkeling is onvoorspelbaar. Zal economisch herstel tot een toename van de marktvraag leiden en zal de geringe productie van nieuwbouw weer tot schaarste van toplocaties leiden? Of zet de toename van kantorenleegstand door, totdat transformatie en tijdelijk gebruik in omvang de krimp van het ruimtegebruik overtreffen? En zal de toekomst een verdere concentratie op toplocaties laten zien, of blijft er sprake van een spreiding van locaties? Voor de periode tot 2020 zal gelden dat de verhouding tussen vraag en aanbod op de kantorenmarkt uit balans is. Er is daardoor sprake van een grote kantorenleegstand in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Het is echter de vraag in hoeverre het bestaande aanbod geschikt kan worden gemaakt voor de veranderde marktvraag. Niet alleen zijn locatie- en pandvoorkeuren van kantoorgebruikers veranderd, ook stoten beleggers kantoren af die niet rendabel zijn te verduurzamen. Hierdoor is vanuit de marktvraag en vanuit investeringsperspectief een forse categorie kansarme en op termijn zelfs kansloze kantoren ontstaan (zie ook paragraaf 1.10). Vanwege de kwantitatieve overmaat van kantorenaanbod en tegelijkertijd de verwachte kwalitatieve mismatch vergt de toevoeging van nieuwbouw een zorgvuldige en op regionaal niveau te maken afweging. Resultaat is dat nieuwbouw alleen aan de orde is als de bestaande voorraad vanwege locatiekwaliteit en/of ontoereikend vastgoed naar verwachting op termijn niet aan de totale gebruikersvraag voldoet. Deze afweging staat bekend als de “ladder voor duurzame verstedelijking” en is ook door de provincie Zuid-Holland als voorwaarde opgenomen in de Verordening Ruimte en onderdeel van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM). De huidige kantorenmarkt vraagt om een integrale aanpak in de Metropoolregio, die inspeelt op actuele ontwikkelingen. De kantorenstrategie richt zich daarmee niet alleen op de omvang en temporisering van de planvoorraad, maar ook op sturing op de bestaande voorraad met transformatie, het aantrekkelijker maken en, verduurzamen van kantoorgebieden en gebouwen, zodat de gebruiker optimaal wordt bediend. De kantorenstrategie levert een bijdrage aan versterking en het ontstaan van interessante stedelijke interactiemilieus. De focus op onderscheidendheid in de stedelijke interactiemilieus draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de MRDH als geheel en van de subregio’s als vestigingslocatie voor bedrijven en (internationale) instellingen. Op deze wijze wordt gewerkt aan een toekomstbestendige en competitieve MRDH. Deze eerste MRDH-kantorenagenda is daarnaast een uiting van de krachtenbundeling van de Rotterdamse en Haaglandse regio’s. 1.1 Twee subregio’s en een gezamenlijk stappenplan Er ligt op dit moment een Kantorenstrategie Haaglanden en een Kantorenprogramma 20132014 voor de regio Rotterdam. Beide strategieën zijn van recente datum en hebben na de VRM een specifiek ‘commentaar’ van de provincie ontvangen. Deze Agenda is een update van beide strategieën en gaat in op het commentaar van de provincie. Hiermee wordt deels afgemaakt waar de voormalige regio’s mee bezig waren en wordt ook duidelijkheid aan marktpartijen gegeven. Er is sprake van complementaire deelmarkten die alleen op het hoogste niveau en op de grensgebieden concurreren maar anderszins als deels locale en deels elkaar versterkende deelmarkten kunnen worden gezien. Daarom is er nu voor gekozen om uit te gaan van een MRDH-kopverhaal (hoofdstuk 1) met een aantal gezamenlijke uitgangspunten en daarnaast twee hoofdstukken over de voormalige regio’s (hoofdstukken 2 en 3). Met de hoofdstukken 2 en 3 wordt tegemoetgekomen aan het provinciale kader (zie paragraaf 1.5). Ook is er gekozen voor een stappenplan om te komen tot een verdere uitwerking van deze Agenda:
3
Stap 1: Nader in kaart brengen van de economische clusters, de vestigingslocaties en een kwalitatieve concurrentieanalyse (2015-begin 2016); Stap 2: Opstelling en toetsing van locatiestrategieën in afstemming met de clusteraanpak (eind 2016); Stap 3: Formuleren van een brede aanpak conform de ladder voor duurzame verstedelijking: goed beheer bestaande voorraad, transformatie, herontwikkelingen/vernieuwbouw en nieuwbouw (eind 2016). 1 Hiermee geeft de Agenda Kantoren duidelijkheid voor de korte termijn en richting aan verdere afstemming en uitwerking in het perspectief van de Metropoolregio. Deze Agenda betekent een akkoord op koers en hoofdlijnen van de nieuwe visie, met herkenbare onderdelen uit de bestaande regionale kantorenstrategieën en een plan van aanpak. Met dit product wordt voldaan aan de opdracht van de provincie en kiezen de gemeenten in de MRDH er zelf voor om in de toekomst de relatie met de economische clusters te leggen. Daardoor wordt ook de afstemming met de bedrijventerreinen- en winkelprogrammering noodzakelijk en is de ambitie om een visie werklocaties te ontwikkelen verklaard. Het doorlopen van het stappenplan na realisering van deze Agenda leidt ongetwijfeld tot voortschrijdend inzicht in de kantorenprogrammering. Daarom zal de uitwerking van het stappenplan in afstemming met de provincie worden opgepakt. 1.2 Metropoolregio van start De MRDH is op 1 januari 2015 van start gegaan. De MRDH omvat het gebied van 23 gemeenten. 2 Deze gemeenten bundelen hun krachten om het gebied beter bereikbaar te maken en het economisch vestigingsklimaat te versterken. Deze Kantorenstrategie valt binnen het werkveld Werklocaties onder het onderdeel Economisch Vestigingsklimaat. Het Werkprogramma Economisch Vestigingsklimaat ziet er schematisch als volgt uit:
1
NB: bij elke stap zal er aandacht zijn voor de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
2
De gemeenten zijn: Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag,
Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne en Zoetermeer.
4
Hogere doelen en missie
Trends/ Strategische thema’s
1. Metropoolvorming
Hoofddoelstellingen: Meer werkgelegenheid, hogere economische groei, sterkere concurrentiepositie
Strategie: inzet op USP’s van MRDH als sterk verstedelijkte deltaregio; oplossingen voor vraagstukken op mondiale markten m.b.t. logistieke, energie-, voedsel- en veiligheidsvraagstukken
2. Kenniseconomie
3. Innovatieve maakindustrie
4. Ecologisering van de economie
5. Aantrekkelijke metropoolregio
Werkvelden
Werklocaties
Smart infrastruc ture
Branding
Bereikbaarheid
Clustervorming
Financiering
Onderwijs en arbeidsmarkt
Landelijk gebied
In het Werkprogramma staan ook enkele strategische opdrachten voor het Werkveld Werklocaties. De strategische opdrachten die betrekking hebben op kantoren zijn de volgende: 1. Metropoolvorming: Aandacht voor het realiseren van de juiste hoeveelheid en kwaliteit (ha, m2) vestigingsmogelijkheden op de juiste plaats – geredeneerd vanuit de vestigingseisen van bedrijven – op de schaal van de MRDH als geheel. 2. Kenniseconomie: Versterken en onderling verbinden van locaties op en rond de Kennis-as (campussen, innovation districts, proeftuinen), gekoppeld aan een bredere aanpak voor het verbeteren van vestigingscondities voor kennisinstellingen en kennisintensieve bedrijven. 3. Innovatieve maakindustrie: Aandacht voor de specifieke vestigingscondities voor bedrijven in de innovatieve maakindustrie, zowel binnen het stedelijk gebied in gemengde stedelijke milieus als op bedrijventerreinen. Het onderwerp Kantoren valt onder het werkveld Werklocaties, maar heeft ook raakvlakken met de werkvelden Bereikbaarheid en Clustervorming. In het werkveld Bereikbaarheid is er aandacht voor mobiliteitsmanagement bij economische hotspots. Wat betreft de ontwikkeling van clusters is het vooral zaak dat deze worden gefaciliteerd en niet worden beperkt door beleid. Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste clusters in de MRDH:
5
1.3 Beleidsdoelen Vanwege de trends op de kantorenmarkt is een goed ruimtelijk-economisch beleid essentieel. Door afstemming van vastgoed, gebieden en economie zijn onderscheidende en sterke vestigingsmilieus te realiseren, in balans met de capaciteit van verkeer en vervoer en de ruimtelijke voorwaarden van andere sectoren (bijvoorbeeld wonen) in de Metropool. Sterke vestigingsmilieus met onderscheidende kwaliteit, prijs en kwaliteit zullen meer (en groeiende) bedrijven trekken en daardoor leiden tot meer werkgelegenheid. Naast een kwantitatieve benadering, gericht op de passende omvang van vraag, (plan)aanbod en voorraad is dan ook kwalitatieve benadering op zijn plaats. Hiermee kan invulling gegeven worden aan een aantrekkelijke stedelijke kantoorontwikkeling die zowel lokaal kwaliteit van leven oplevert (dus in relatie tot wonen en recreatief verblijf), als ook een bijdrage levert aan het regionaal onderscheidende en concurrerende vestigingsaanbod. Door de aandacht voor complementariteit en duurzaamheid zal de krachtenbundeling van de regio’s Haaglanden en Rotterdam leiden tot een toekomstbestendige kantorenmarkt. Het beleidsdoel voor de kantorenstrategie is daarmee in lijn met de strategische opdracht voor metropoolvorming: “het voorzien in de ruimtebehoefte van (potentiële) kantoorgebruikers op de schaal van de MRDH als geheel, door het realiseren van de juiste hoeveelheid en kwaliteit op de juiste plaats”. 1.4 Speelveld Het zwaartepunt van de beleidsuitvoering blijft liggen bij de gemeenten. De gemeente heeft het directe contact met de markt en is bijvoorbeeld voor de openbare ruimte een directe speler. De kantorenstrategie zorgt dan ook in hoofdzaak voor een (doorlopende) afstemming tussen de gemeenten. Het biedt primair een afsprakenkader voor het planaanbod met betrekking tot ruimtelijke ordening. Hiermee wordt tevens voor duidelijkheid en visie (en daarmee voor perspectief) gezorgd naar marktpartijen. 1.5 Provinciaal kader De doelstelling van de provincie Zuid-Holland verschilt niet van die van de MRDH: de provincie vindt een evenwichtig, goed en gevarieerd aanbod van kantoren belangrijk. De provincie constateert dat de leegstand van kantoren groeit en wil samen met de in regionaal verband samenwerkende gemeenten de plancapaciteit reduceren. Daarnaast werkt de provincie actief mee aan de ontwikkeling van een nationale strategie voor transformatie en sloop van incourante kantoren.
6
De provincie vraagt alle regio’s in Zuid-Holland een aangepaste kantorenvisie aan te leveren ter aanvaarding door Gedeputeerde Staten. De provincie wil in de regionale visies de volgende elementen terugzien: 1. Hantering van de door de provincie vastgestelde randtotalen, die zijn afgeleid van de landelijke EIB-prognoses; 2. Een kwantitatieve en kwalitatieve vraag-aanbod analyse. Ingaan op het (her)gebruik van het bestaande, beschikbare aanbod kantoren. Door zuinig te zijn met het toevoegen van nieuwbouw wordt voorkomen dat de bestaande voorraad verder leegloopt en wordt de kans vergroot dat delen van de bestaande voorraad worden verduurzaamd en weer geschikt worden gemaakt voor (her)gebruik; 3. Borging van de afstemming tussen de gemeenten en procesregie op de totstandkoming van transformatieprofielen van een aantal grote kantoorlocaties. Daarnaast een indicatie van de onttrekkingen tot 2020; 4. Uitgaan van benutting van de harde plancapaciteit op de concentratielocaties. De provincie biedt ruimte om een resterend deel van de nieuwbouwbehoefte te realiseren door het omzetten van zachte naar harde plancapaciteit op de concentratielocaties of door handhaving van (een deel van) de harde plancapaciteit op andere locaties, waar die al bestemd is. Kern van het provinciale kader is dat nieuwbouw wordt gericht op de concentratiegebieden en op scienceparken. In deze kantorenstrategie wordt duidelijk dat deze gebieden ook in de MRDH de belangrijkste kantorenlocaties vormen. Daarnaast wordt per regio een toelichting gegeven op locaties buiten de concentratiegebieden. Vaak is hier de nieuwbouw al gestart. Als dat niet het geval is zal onderzocht worden of deze locaties specifieke doelgroepen bedienen die niet in concentratiegebieden of via de bestaande voorraad kunnen worden bediend. 1.6 Gezamenlijke uitgangspunten Deze Agenda Kantoren MRDH is opgesteld op basis van een aantal gedeelde uitgangspunten: 1. De centrale doelstelling van deze Agenda is het voorzien in de aanwezigheid van voldoende aantrekkelijke, duurzame kantoorlocaties in de metropoolregio. Voor bedrijven geldt dat zij optimale vestigingsmogelijkheden moeten kunnen vinden in de MRDH. Deze Agenda identificeert globaal de belangrijkste bestaande en toekomstige interactiemilieus. 2. Het terugdringen van de leegstand van kantoren draagt bij aan de realisatie van een gezonde kantorenmarkt, maar is niet de centrale doelstelling van de agenda. De huidige mismatch tussen vraag en aanbod, en de daarmee gepaard gaande leegstand, is in de eerste plaats een probleem dat opgelost moet worden doordat marktpartijen (financiers, eigenaren, inclusief de overheid als eigenaar) de financieel noodzakelijke maatregelen nemen. Een visie op de rol van de (regionale) overheid is daarbij wel gewenst. Leegstand terugdringen is een middel om een gezonde kantorenmarkt te realiseren. Leegstand leidt tot kapitaalvernietiging en beperkt investeringen. Leegstand trekt leegstand aan en kan tot verpaupering van gebieden leiden. Op deze wijze kan leegstand ook een maatschappelijk probleem opleveren. 3. De inzet op transformatie heeft een meervoudig positief effect. De kantorenvoorraad wordt gereduceerd en de schaarse ruimte wordt benut voor functies met een ruimtebehoefte. De uitstraling van gebieden wordt verbeterd en dit leidt ook tot een aantrekkelijker investeringsklimaat. 4. De kantorenvoorraad in de metropoolregio is qua omvang ruim voldoende voor de kantorenvraag, maar zal door (ver)nieuwbouw kwalitatief op peil moeten blijven om de (inter)nationale concurrentie aan te kunnen.
7
5. Vernieuwing van de voorraad blijft ook op langere termijn noodzakelijk, in de eerste plaats via renovatie en verduurzaming en in de tweede plaats om via nieuwbouw te voldoen aan specifieke eisen van gebruikers. 6. De gemeenten en de MRDH blijven zelf verantwoordelijk voor de onderlinge afstemming en de monitoring op de programmering van (ver)nieuwbouw, de totstandkoming van (onderscheidende) locatieprofielen en voor handelingsperspectieven voor de verschillende locaties. 1.7 Specifieke omstandigheden binnen de MRDH De voormalige regio Haaglanden heeft te maken met een dominante rol van de Rijksoverheid op de kantorenmarkt. Deze Rijksoverheid investeert meer in haar bestaande kantoren dan eigenaren met kantoren met veel korte huurcontracten. De rijksoverheid kiest daarbij ook scherp voor huisvesting op een beperkt aantal locaties. Daar komt bij dat de kantoren in Haaglanden steeds meer gedomineerd worden door kleinere bedrijven in plaats van door multinationals. De voormalige regio Rotterdam heeft te maken met een grotere spreiding van locaties met name ten gevolge van historische locatiekeuzen door de havengerelateerde bedrijvigheid. 1.8 Inzicht in de vraag Om te komen tot voldoende aantrekkelijke duurzame kantoorlocaties in de metropoolregio is meer inzicht nodig in de kwalitatieve economische ontwikkeling. Antwoord is gewenst op vragen als welke clusters/branches zijn groeiend en hebben een onderscheidende ruimtevraag, welke vernieuwende huisvestingsconcepten slaan aan bij de gebruikersmarkt, wat zijn de vestigingsvoorwaarden van bedrijven voor de komende jaren, etc. De uitkomsten hiervan worden gekoppeld aan de diverse locaties. Zo ontstaat een beeld in hoeverre de locaties geschikt zijn voor de toekomstige economische ontwikkelingen. Daar waar de locaties niet geschikt zijn, kan - indien er voldoende marktvraag is - bezien worden of deze met reële kosten geschikt gemaakt kan worden. Zo niet, dan kunnen de mogelijkheden naar ander gebruik starten. 1.9 Hoe werken deze doelstellingen en uitgangspunten door in beleid Er zijn 3 knoppen waaraan kan worden gedraaid om de doelstellingen te bereiken: 1. Plaats/locatie gaat over welke locaties prioriteit hebben en aansluiten op de wensen van bedrijven en daarmee een belangrijke onderdeel zijn van de strategie 2. Hoeveelheid/kwantiteit gaat om de balans tussen nieuwbouw, transformatie, sloop en het terugdringen van structureel overaanbod 3. Kwaliteit gaat over het creëren van de juiste vestigingsmilieus met voorzieningen en goede bereikbaarheid, of andere kenmerken die aansluiten op de wensen van bedrijven. Daarnaast zijn er 4 typen locaties: a. Er zijn knooppuntlocaties met een interactiemilieu 3 dat aansluit op de behoeften van een brede doelgroep, waar de potenties voor het realiseren van kantoorruimte nog niet volledig zijn benut. Deze locaties worden gekenmerkt door een hoge mate van stedelijke interactie en goede bereikbaarheid. Stationsgebieden (intercity stations) zijn daar een goed voorbeeld van. Hiermee wordt aangesloten op de kantoorversterkingsgebieden in de kantorenstrategie Haaglanden en transit oriented development (TOD) in het kantorenprogramma van de regio Rotterdam. Door situering in zogeheten stedelijke interactiemilieus wordt monofunctionaliteit voorkomen. Met deze scherpe keuze wordt ingezet op een beperkt aantal knooppuntlocaties. Ook
3
Interactiemilieus zijn een ruimtelijke omgeving met voorzieningen voor ontmoeting en voor uitwisseling van personen, goederen, kapitaal of informatie.
8
wordt aangesloten op de marktvraag, die bereikbaarheid per OV, voorzieningen en leefbaarheid belangrijk vinden. b. Er zijn locaties voor specifieke doelgroepen. Hierbij gaat het om: • Kennisintensieve bedrijven/kantoorachtige laboratoriums • Functiegebonden kantoren bij een luchthaven, een haven of een veiling • Creatieve sector/kantoorachtige maakindustrie/kunst in bestaande oud industrieel complexen • Internationale instellingen met een zeer hoog veiligheidsregime • Bedrijfsgebonden (max 50%) en kleinschalige kantoren (minder dan 1.000 m²) c. Er zijn overige formele kantoorlocaties (niet zijnde knooppuntlocaties), waar het kantorenmilieu niet (meer) voldoende aansluit op de behoeften van gebruikers en waar een overaanbod aan kantoorruimte is en maatregelen nodig zijn om vraag en aanbod kwalitatief en kwantitatief weer in evenwicht te brengen. De richting waarin de locaties zich ontwikkelingen kunnen hierbij divers zijn: functiemenging, verkleining van monofunctionele locatie, ontwikkeling richting specifieke doelgroep of aantrekkelijk interactiemilieu. d. Er zijn informele kantoorlocaties. Voor deze locaties is er fors ingezet om de leegstaande kantoren te transformeren. De knoppen en locaties vormen samen een beleidsmatrix. Locaties Kwaliteit
Kwantiteit (Nieuwbouw & transformatie)
Knooppuntlocaties Locaties voor specifieke doelgroep Overige formele locaties Informele locaties In stap 2 en 3 van de uitwerking van deze Agenda worden aan de hand van bovenstaande matrix de kansrijke maatregelen en oplossingsrichtingen gezamenlijk opgepakt. We zijn op zoek naar een methodiek om het toekomstperspectief per locatie vast te stellen. Deze matrix is hiervoor een voorstel. Zowel voor nieuwbouw als bestaande bouw is de inzet gefocust op locaties, die gekenmerkt worden en geschikt zijn voor een hoge mate van interactie en goede bereikbaarheid. Stationsgebieden (intercity stations) zijn daar een goed voorbeeld van. Hiermee wordt aangesloten op de kantoorversterkingsgebieden in de kantorenstrategie Haaglanden en transit oriented development (TOD) in het kantorenprogramma van de regio Rotterdam. Door situering in zogeheten interactiemilieus wordt monofunctionaliteit voorkomen, hoewel sommige kantoorgebruikers nog wel de voorkeur geven aan een dergelijk milieu. Met deze scherpe keuze wordt niet ingezet op monofunctionele kantoorlocaties, maar op een beperkt aantal knooppuntlocaties. Ook wordt aangesloten op de marktvraag. Een groot deel van de markt vindt bereikbaarheid per OV, voorzieningen en leefbaarheid van groot belang. Op overige locaties moet het lokaal opererende bedrijfsleven kunnen worden gefaciliteerd. Naast de beperkte inzet op een aantal nieuwbouwlocaties op goed bereikbare locaties is voor reguliere kantoren de inzet om nieuwbouw mogelijk te maken voor een aantal tal type kantoorgebruikers: o Kennisintensieve bedrijven/kantoorachtige laboratoriums, zoals op Sciencepark Delft o Functiegebonden kantoren bij een luchthaven, een haven of een veiling o Creatieve sector/kantoorachtige maakindustrie/kunst in bestaande oud industrieel complexen o Internationale instellingen met zeer hoog veiligheidsregime o Bedrijfsgebonden (maximaal 50%) en kleinschalige kantoren (minder dan 1.000 m² worden gezien als een lokale aangelegenheid)
9
o Kantoren gerelateerd aan de clusters Voordat ingezet wordt op nieuwbouw is de inzet bij deze locaties om eerst te kijken of de bestaande voorraad voldoet. De metrages van de categorieën hierboven tellen niet mee in de EIB-randtotalen. Overige punten • Voordat ingezet wordt op nieuwbouw is de attitude om eerst te kijken of de bestaande voorraad voldoet. Dit staat los van het feit dat nieuwbouwlocaties die passen binnen de behoefteraming voldoen aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. • Kantoortransformatie wordt gestimuleerd en gefaciliteerd in de verschillende gemeenten en best practices worden door gemeenten onderling uitgewisseld. Voor de formele kantoorlocaties worden transformatieprofielen opgenomen in de locatiebeschrijving. • Niet alle kantoren lenen zich voor transformatie naar wonen en niet alle kantoorgebruikers zijn op de voor hen meest geschikte locatie gevestigd. Verhuisbewegingen van kantoorgebruikers waar dit een win-winsituatie oplevert, worden daarom gestimuleerd. 1.10 Waarom is er naast de bestaande leegstand nog nieuwbouw nodig? In 2012 introduceerde DTZ Zadelhoff een driedeling in het aanbod op basis van de kansen op het vinden van nieuwe gebruikers: 1. Kansrijk aanbod: circa 1 miljoen m², 18% van het totale aanbod • In nabijheid van grote intercity-stations • Aanwezigheid van voorzieningen • Beperkt concurrerend aanbod • Huurprijzen staan niet structureel onder druk • Aantrekkelijke architectuur, allure • Functie van kantoor complementair aan omgeving • Adequate parkeernorm Voorbeelden: Amsterdam Zuidas en Centrum, Utrecht stationsgebied, Den Bosch Paleiskwartier, Groningen Centrumgebied. 2. Kanshebbend aanbod circa 4 miljoen m², 54% van het totale aanbod • Goede locaties binnen randgemeenten of secundaire locaties kernsteden • Kantoren kennen concurrerend aanbod • Huurprijzen staan onder druk • Zichtbaarheid of status van ondergeschikt belang • Fysieke eigenschappen bieden mogelijkheid alternatieve aanwendbaarheid • Upgrade gebouw of goede prijs/kwaliteit-verhouding vergroot kans op gebruiker Voorbeelden: Utrecht Rijnsweerd, Amsterdam Bijlmer ArenA, Rotterdam Brainpark, Stadshart Zoetermeer, Utrechtseweg Zeist. 3. Kansarm aanbod: circa 2 miljoen m², 28% van het totale aanbod • Structureel (drie jaar of langer) in aanbod • Geen of minimaal onderscheidend vermogen • Kantoren ontworpen vanuit standaardstramien • Eenzijdige aanwendbaarheid locatie • Veel kantoren uit bouwperiode 1980-2000 • Grote volumes • Huurprijzen staan onder druk, huurverlaging leidt niet tot toename interesse gebruiker
10
Voorbeelden kansarm aanbod: Rivium Capelle ad IJssel, Paasheuvelweggebied Amsterdam Zuidoost, Nieuwegein, Leidschendam-Voorburg, Zwolle Oosterenk. Een jaar later rapporteerde DTZ dat het kansarme aanbod inmiddels 35 procent van het –in een jaar tijd met 5% toegenomen- totale aanbod bedroeg. Het percentage kansarm vastgoed neemt tot als de totale marktvraag beperkt is en het aanbod fysiek maar ook functioneel veroudert. In de laatste 10 jaar is er voor wat betreft duurzaamheid een nieuwe generatie kantoren ontstaan. Beleggers concentreren zich op deze categorie vastgoed en investeren niet in verouderd vastgoed, dat in omvang jaarlijks groeit. Ook geldt dat het ruimtegebruik is veranderd. Kantoorgebruikers huren in efficiënte kantoren 30 tot 50 procent minder ruimte per arbeidsplaats. Op basis hiervan stelde in 2015 stelde adviesbureau office Rank dat van de totale voorraad van 54 miljoen m² kantoorruimte in Nederland ongeveer 17 miljoen m² (circa 31,5 procent) overbodig zou zijn. Het ligt voor de hand dat in economisch betere tijden meer bedrijven verhuizen naar betere locaties en daardoor zal de categorie kansarme/kansloze kantoren sneller groeien, terwijl er druk ontstaat op kansrijke locaties. De vervangingsvraag bedroeg in het verleden vaak 5 tot 10 procent in de dienstverlenende sectoren. Daarnaast geldt dat veel productiebedrijven steeds meer dienstverlenende activiteiten ontwikkelen. Kortom ook als de economie op termijn per saldo niet groeit, kan dit tot een toename van de bedrijfsverplaatsingen leiden en een vraag naar specifieke bedrijfsomgevingen. Een kwalitatieve analyse zal duidelijk moeten maken in hoever kanshebbend aanbod vervolgens voldoende vestigingsmogelijkheden bieden. Door diverse deskundigen worden hierbij vraagtekens gezet, omdat niet alle locaties kwalitatief meekunnen en zeker het bestaande aanbod beperkt is de mogelijkheden tot upgrading en verduurzaming. Voor Zuid-Holland betekent dit dat het economische ontwikkelingsperspectief duidelijk in beeld moet worden gebracht, alvorens er beperkingen worden gesteld aan de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling van locaties.
11
Hoofdstuk 2
Kantorenprogramma voormalige regio Haaglanden
2.1 Inleiding De kantorenmarkt binnen de voormalige Haagse regio is met de kantorenmonitor Haaglanden en Kantorenstrategie Haaglanden volop geanalyseerd. De conclusies zijn voor velen bekend: een regiobreed overaanbod van met name perifeer gelegen kantoren en leegstand van grote kantoren op bedrijventerreinen. Ook de voorgenomen afstoot van Rijkskantoren, het nieuwe werken, het toenemend belang van openbaar vervoer en voorzieningen, onvoorspelbaarheid van de markt, afnemend transactievolume (bedrijven zijn na verhuizing kleiner gehuisvest), duurzaamheid en clustervorming zijn hierop van grote invloed. De cijfers van het aanbod in 2015 geven aan dat de markt niet ingrijpend is gewijzigd ten opzichte van het in de kantorenstrategie Haaglanden geschetste beeld. Het aanbod in de regio is van 2012 tot 2015 toegenomen van 15,7% naar 19,1%. Dit komt neer op meer dan 1,3 miljoen m² kantoorruimte (zie voor regionale verdeling onderstaande tabellen). 2.2 Informatie per kantorenlocatie inclusief programmering De voormalige regio Haaglanden heeft een aantal kantorenlocaties. Van deze kantorenlocaties staat hieronder de visie beschreven.
NB: de naam Nieuwe Veen/Heron is inmiddels veranderd in Heron
12
Den Haag – situatie aanbod 4 per 1 januari 2015 Den Haag Beatrixkwartier Benoordenhout Binckhorst Binnenstad Forepark Laakhaven Centraal en west Laakhaven HS Middenweg Nieuw Centraal Wijnhaven Utrechtse Baan Scheveningen Haven World Forum Bedrijventerreinen overig Formele kantoorlocaties overig Overige Totaal Den Haag
39.646 32.482 93.471 43.530 12.152 10.242 33.928 21.753 69.473 5.739 19.756 14.293 75.814 221.345 693.624
Internationale Zone Den Haag In de internationale zone zijn een aantal clusters met kantoren waaronder Plesmanweg (ministerie van Verkeer en Waterstaat, World Forum, Frederikskazerne en het ICC-TNONATO cluster aan de Waalsdorperweg. De inzet is dat deze internationale zone zich verder kan en moet blijven door ontwikkelen met internationale instellingen. Hiervoor is uitgangspunt om eerst te kijken of herontwikkeling van bestaand kantoor haalbaar is. Eisen van internationale instellingen (geen bomauto, veiligheidsafstand tot de weg, aparte compartimentering) vragen echter sneller om nieuwbouw. Uitbouw van de bestaande internationale instellingen in verband met groei, moet dan ook mogelijk zijn. Locatie Voormalig Europol
Voor 2020 10.000 m²
Na 2020
OPCW
10.000 m²
Europol
15.000 m²
ICC
28.000 m²
Frederikskazerne
40.000 m²
NATO
15.000 m²
10.000 m²
Opmerking Gaat om bestaand politiekantoor (Europol) met maatschappelijke doeleinden voor de vestiging van een internationale instelling die nog niet in Nederland is gevestigd. Potentiële uitbreidingscapaciteit in bestemmingsplan voor lange termijn Potentiële uitbreidingscapaciteit in bestemmingsplan voor lange termijn Potentiële uitbreidingscapaciteit in bestemmingsplan voor lange termijn Potentiele uitbreiding na 2020 voor Internationale Instelling/Defensie nog niet geheel in bestemmingsplan opgenomen Uitbreidingsbehoefte NATO korte termijn
Benoordenhout Den Haag In Benoordenhout staan veel grote kantoren verspreid. Deze lenen zich uitstekend voor een woonfunctie. Hierdoor zal meer dan 50.000 m² kantoren transformeren naar wonen. Shell en 4
De aanbodgegevens zijn afkomstig uit de database van Steenworp, het Bedrijfspanden Informatie Systeem (BIS). Wat telt: beschikbare bedrijfs-onroerend goed op de commerciële markt dat binnen één jaar beschikbaar komt en excl. zgn. planontwikkelingen. Aanbod is daarmee niet hetzelfde als leegstand, maar wel een indicatie van de leegstand.
13
andere kantoren moeten zich wel kunnen ontwikkelen. Sloop- nieuwbouw zonder toevoeging van metrage blijft daarom mogelijk. Scheveningen Haven In Scheveningen haven ontwikkelt zich een maritiem en creatief cluster dat ook een kantoorcomponent heeft. Daarnaast zijn voor beach- en waterevenementen, bijvoorbeeld Volvo Ocean Race, ook tijdelijk kantoren nodig. Inzet voor de doorontwikkeling van kantoren is dat het alleen gebruikers zijn binnen het havengebonden cluster of sterk lokaal gebonden. Locatie kantoor Havenmeester Visafslagweg
Voor 2020 2.200 m²
Hellingweg
2.400 m²
Na 2020
2.400 m²
5.000 m²
Opmerking Opgenomen in bestemmingsplan voor concrete havengebonden kantoor In bestemmingsplan voor grootste gedeelte alleen havengebonden kantoor toegestaan met max 500 m². In bestemmingsplan voor grootste gedeelte alleen havengebonden kantoor toegestaan met max 500 m². Geen concrete plannen
Den Haag Centrum – Museumkwartier Rondom Lange Voorhout zijn diverse leegstaande en leegkomende kantoorpanden. Bij het Toernooiveld wordt een parkeergarage gerealiseerd. De inzet is om gebied verder te ontwikkelen als museumkwartier middels kantoortransformatie. Het Toernooiveld kan een centraal horecaplein worden. In het museumkwartier zijn reeds het Escher museum, het Mauritshuis, Bredius en de Pulchri-studio gevestigd evenals de Gevangenpoort en het Binnenhof. Kantoren om het museumkwartier heen (zoals Noordeinde, Haagse Passage, Spui en Wijnhaven) kunnen getransformeerd worden naar hotel. Al met al worden hierdoor meer dan 35.000 m² kantoren omgezet. Den Haag – Beatrixkwartier Den Haag Nieuw Centraal Het Beatrixkwartier vormt de tweede kantorenlocatie van Nederland. Deze krijgt een nieuwe entree met het opknappen van station Laan van NOI en de komst en inzet van The Hague Security Delta rondom het Ministerie van Sociale Zaken. Het Ministerie van Sociale Zaken wordt mogelijk omgezet naar een mix van functies, waaronder ook kantoren. Uitbreiding van dit versterkingsgebied moet mogelijk blijven. Hiervoor zijn Monarch-kavels, de Conservatoriumlocatie en de KPN-kavel beschikbaar. Locatie Monarch III en IV KPN kavel Beatrixkwartier Conservatorium locatie (inclusief overbouwing Utrechtse Baan)
Voor 2020 40.000 m²
Na 2020
Opmerking Behoud bestemmingsplanruimte
10.000 m²
Voorlopig behoud bestemmingsplanruimte, inzet op woningbouw na 2020 Voorwaarde voor ontwikkeling is het schrappen van de kantoren op locatie KJplein
43.000 m²
Den Haag – Nieuw Centrum Wijnhavenkwartier Een deel van het Wijnhavenkwartier wordt getransformeerd naar woningen. Dit gaat om meer dan 100.000 m². Een groot deel van de leegstand wordt door goede bereikbaarheid en mix van voorzieningen aantrekkelijker gemaakt, onder meer door realisatie van het Spuikwartier. Als onderdeel van het Spuikwartier is ook 12.500 m² kantoren/congresruimte
14
mogelijk. De overige nieuwbouw-mogelijkheden worden geschrapt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt geschikt gemaakt voor de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer. De Koninklijke Bibliotheek wordt herontwikkeld (inclusief de huidige 25.000 à 35.000 m² hieraan gelieerde kantoorruimte). Locatie
Voor 2020
Wijnhavenkwarti er
12.500 m²
Na 2020
schrappen
Boven Busplatform Den Haag Centraal
40.000 m²
KJ-plein
43.000 m²
Grotiusplaats
20.000 m²
Opmerking Mogelijk in bestemmingsplan (kan ook gaan om herontwikkeling van bestaande kantoor) Geen realistisch te realiseren programma opgenomen in bestemmingsplan. Bij herijking bestemmingsplan wordt plan geschrapt. NB: feitelijk is de bestemmingsplanruimte nog groter, maar die is fysiek niet meer realiseerbaar. Omzetting bestemmingsplan naar wonen Omzetting bestemmingsplan naar wonen. Provincie wordt gevraagd mee te werken met een maatwerktraject zodat mogelijke problemen met externe veiligheid kunnen worden ondervangen (eigendom grond gemeente)
Den Haag – Hofzichtpark Groene Schenk Bij Station Laan van Noi en station Mariahoeve bestaan twee kantoorparken in een parkachtige setting tegen het spoor. Inzet is behoud van deze kantoorlocaties. Den Haag – Hollands Spoor Laak Bij Hollands Spoor zullen conform huidige planvorming meer dan 50.000 m² kantoren transformeren naar een mix van starterwoningen-, studentenhuisvesting, onderwijs en andere functies. Ingezet wordt op een interactiemilieu met een grote onderwijs-component. In Laakhaven-West kan daarbij in bescheiden mate kantoren worden ontwikkeld. Locatie Laakhaven West
Laakhaven Hollands Spoor NS-kavel
Voor 2020 1.000 m²
Na 2020
schrappen Opmerking
20.000 m²
in bestemmingsplan langs spoor tot 500 m² solitaire kantoorruimte toegestaan, maar niet op begane grond in de nog uit te geven kavels. Kantoren planaanbod in huidige bestemmingsplan wordt omgezet naar wonen.
Binckhorst Den Haag/Station Voorburg Verspreid in de Binckhorst zijn kantoren gevestigd en rondom KPN Maanplein/BinckhavenStation Voorburg. Hier zijn naast KPN ook gelieerde multinationals gevestigd als Huawei, ZTE en Techmahindra. Voor het gedeelte gelegen bij de Caballero Fabriek is de visie een inzet op creatieve stad/maakindustrie. Voor het gedeelte rondom Maanplein is de inzet een functiemix met retail (2.500 m²), horeca, creatieve bedrijvigheid, ICT (KPN) en woonfuncties
15
die aansluiten op het cluster. De mix is noodzakelijk om een dynamisch interactiemilieu te realiseren dat de enorme leegstand oplost en zal gepaard gaan met verruiming van de bestemmingen in omgevingsplan Binckhorst. De provincie wordt gevraagd aan deze mix mee te werken. Locatie Am-kavel Binckhorstlaan (hoek Jupiterkade) Ballast Nedamkavel (hoek Melkweg/ Saturnusstraat) Ballast Nedamkavel (hoek Melkweg/ Saturnusstraat)
Voor 2020
Na 2020
schrappen Opmerking 15.000 m²
Schrappen bij bestemmingsplan herziening (omgevingsplan) en voorzienbaarheidsbrief
10.000 m²
Schrappen bij bestemminsplan herziening (omgevingsplan) en voorzienbaarheidsbrief
3.000 m²
Minimaal 50% kantoorachtig (ontwerpbureaus, bureaugebonden kunstenaars e.d.) en alleen door gebruik te maken van huidige industriële panden.
Den Haag/Pijnacker-Nootdorp – snelwegknopen A4/A12 Forepark Oude Middenweg, A12-zone Ypenburg Hoornwijck en Heron/Grote Driekhoek Nootdorp In Den Haag en Pijnacker-Nootdorp zijn rondom de knooppunten A12 en A4 een aantal kantoorclusters met een goede bereikbaarheid per OV met zichtlocatie. Het cluster Oude Middenweg is hierbij het grootst en heeft een leegstandprobleem. Gelet op het overaanbod zijn nieuwbouwplannen daarom niet ingepland. De locatie wordt niet gezien als een sterk interactiemilieu. Transformatie naar functies die thuis horen op een modern bedrijventerrein moet dan ook mogelijk zijn. Locatie Hoornwijck Nkavel
Voor 2020
Na 2020
A12-zone Ypenburg
30.000 m²
Leidschenveen
Heron/Grote Driehoek Nootdorp Hofweglocatie
schrappen 70.000 m²
3.000 m²
10.000 m² 1.000 m²
10.000 m²
50.000 m²
Opmerking Schrappen, bestemmingsplan herijking indien alternatief plan voorhanden is (eerder niet gelet op eigendom gemeente DH/Rijswijk (IPP) is hiervoor geen noodzaak) Ambitie om bioscoopplannen te realiseren, bestemmingsplan herijking indien alternatief plan voorhanden is (eerder niet gelet op eigendom gemeente is hiervoor geen noodzaak) Omzetten naar bedrijventerrein met mogelijk nog wat kleinschalige kantoren na 2020 De 10.000 m² voor 2020 is gereserveerd in overeenkomsten. Onderhandelingen lopen.
Den Haag – transformatie Niet alleen in de kantoorgebieden wordt getransformeerd, maar ook juist op locaties daarbuiten, die niet meer geschikt zijn voor kantoren. Hiervoor wordt een lijst van
16
leegstaande en leegkomende kantoorpanden gemonitord waar transformatie wordt gefaciliteerd en gestimuleerd. De afgelopen jaren zijn vergunningen aangevraagd conform onderstaande metrages: 2011 2012 2013 2014 2015
13.780 m² 87.030 m² 116.000 m² 140.000 m² +/- 160.000 m²
Voorbeelden van transformatie die hebben plaats gevonden zijn onder meer: - Ministerie van Binnenlandse Zaken (50.000 m²), CBI Lummus kantoor in Benoordenhout (36.000 m²), transformatie van kantoren in Grote Marktstraat naar wonen boven winkels (totaal 25.000 m²), Kortenearkade, Gemeente en Azivo kantoren Loosduinseweg (20.000 m²), sloop kantoren voor Rotterdamse Baan (25.000 m²). Op basis van deze lijst met zachte en harde plannen geldt de volgende planning qua transformatieprojecten (inclusief sloopnieuwbouw van kantoormeters): 2016 2017 2018 2019 2020
183.259 m² 119.860 m² 125.567 m² 70.790 m² 100.840 m²
Verwachte transformaties komende jaren zijn onder meer: Ministerie van Sociale Zaken voor de helft (30.000 m²), Ministerie van Justitie (50.000 m²), 3 kantoren aan Verhulstplein (25.000 m²), SDU Binckhorstlaan (16.000 m²), diverse grote Rijkspanden (75.000 m²). Diverse transformaties naar musea en hotels in het centrum (25.000 m²). Dit kunnen nog meer meters worden door schuifoperaties te stimuleren al dan niet over gemeentegrenzen heen. Leidschendam-Voorburg – situatie aanbod per 1 januari 2015 Leidschendam-Voorburg Klein Plaspoelpolder Overgoo Sijtwende / Oosteinde Voorburg Station en centrum overig Totaal Leidschendam-Voorburg
15.421 5.195 14.076 8.494 10.322 53.508
Leidschendam-Voorburg – Klein Plaspoelpolder en Overgoo De locaties KPP en Overgoo hebben al enige jaren te maken met structurele leegstand. Voor KPP is er inmiddels een transformatievisie geformuleerd om het gebied te herontwikkelen naar een (stedelijk) gemengd woon-werkmilieu. Binnen Overgoo hebben de eigenaren aangegeven dat een gefaseerde herontwikkeling een economisch duurzame oplossing is voor het leegstandsvraagstuk. De eerste projecten zijn inmiddels gestart. Leidschendam-Voorburg – transformatie In de gemeentelijke structuurvisie “Ruimte voor Wensen 2040” staat de opgave geformuleerd dat voor de grote monofunctionele kantoorlocaties met veel leegstand er een
17
transformatieopgave (functiewijziging) is. Sinds 2006 is er sprake van structurele leegstand van voornamelijk grootschalige kantoren. Leidschendam-Voorburg wil transformatie van deze leegstand faciliteren door ruimte te bieden voor passende nieuwe functies. In Leidschendam-Voorburg gebeurt veel op het gebied van transformatie/sloop. Enkele jaren geleden prijkte de gemeente bovenaan de lijst qua kantorenleegstand. Daar komt nu verandering in. Voor kantorenlocatie Klein Plaspoelpolder is er inmiddels een transformatievisie geformuleerd om het gebied te herontwikkelen naar een (stedelijk) gemengd woon- en werkmilieu. Voor wat betreft de twee grootschalige kantoorpanden in dit gebied (in totaal circa 30.000 m²) willen zowel gemeente als eigenaar sloop van deze panden. Het grootste leegstaande kantoorpand van Nederland, het voormalige CBS-gebouw (circa 60.000 m²), zal gesloopt gaan worden. De gemeente en de ontwikkelaar willen van de werklocatie CBS-kantoor een bijzonder woongebied maken. Unibail-Rodamco als grootste eigenaar van winkelcentrum Leidsenhage, werkt momenteel aan de herontwikkeling van Leidsenhage, om de positie van het winkelcentrum in de regio te versterken en te zorgen dat het klaar is voor de toekomst. Als onderdeel van de herontwikkeling wordt circa 30.000 m² aan kantoren gesloopt. Ook de eigenaar van het Zürich-gebouw, gelegen tussen de Veurse Achterweg en de Noordsingel in Leidschendam, wil dit kantoorgebouw (circa 5.000 m²) slopen en hier woningen bouwen. In totaal gaat het in Leidschendam-Voorburg om circa 125.000 m² kantooroppervlak dat onttrokken zal worden. Rijswijk – situatie aanbod per 1 januari 2015 Rijswijk Broekpolder Hoornwijck Rijswijk - (K) In de Bogaard - (K) OV knooppunt - (K) Plaspoelpolder Overig Rijswijk Totaal Rijswijk
8.145 47.651 36.357 44.739 123.362 15.583 275.837
Rijswijk – Hoornwijck en Broekpolder Hoornwijck is een modern bedrijvenpark gelegen op de hoek van A4 en A13 met kleine en grote kantoren. Broekpolder ligt er naast en heeft weinig problemen door beperkte leegstand. Uitstraling doet ouder aan dan van Hoornwijck. Gelet op het overaanbod zijn nieuwbouwplannen daarom niet ingepland. Transformatie naar wonen aan de randen van Hoornwijck grenzend aan de westkant is een optie. Locatie Kavel 15 Laan van Hoornwijck
Voor 2020
Na 2020
schrappen Opmerking 15.000 m²
De locatie is in particulier bezit. Bestemmingsplanherijking vindt plaats wanneer alternatief plan voor handen is of anders binnen 5 jaar.
18
Rijswijk – Plaspoelpolder Plaspoelpolder is een grote kantoorlocatie, die uiteenvalt in diverse deelgebieden. De Plaspoelpolder kent een grote maar afnemende leegstand door veel bottum-up initiatieven en diversiteit aan nieuwe functies. De ambitie is om het gebied te transformeren naar een diversiteit aan werkfuncties en aan randen ook woningbouw toe te staan. - Havengebied/Entree Oost: de provincie is gevraagd mee te werken aan gebiedstransformatie waarbij een afwaardering van de milieucategorie en de watergebonden bedrijvigheid essentieel is om de gebiedstransformatie te laten slagen, een woonfunctie aan de oostelijke rand van de Plaspoelpolder in te passen en de leegstand in de omliggende kantoren effectief te kunnen bestrijden. - Randen/Entree Churchilllaan - Omgeving station Rijswijk. Behoud en versterken kantoorlocatie. - De TH-locatie is gelegen dichtbij station Rijswijk en direct gelegen aan een zichtlocatie aan de A4 en moet op termijn naar kantoren ontwikkeld kunnen worden. Locatie TH Locatie
Landtong
Voor 2020
Na 2020
schrappen
25.000 m²
Opmerking De locatie is opgenomen in het bestemmingsplan en is in eigendom van de gemeente Rijswijk
pm
Rijswijk – transformatie Rijswijk zet actief in op reductie van haar kantorenvoorraad. De gemeente Rijswijk heeft een grote lokale kantorenvoorraad (900.000+ m²) en kent een dalende- maar nog immer forse kantorenleegstand (275.000+ m²). De Plaspoelpolder is het grootste terrein met een oppervlakte van circa 100 hectare. Vanaf 2012 heeft de gemeente Rijswijk een organische gebiedstransformatie in gang gezet. Het gaat hierbij om een transformatie van monofunctioneel bedrijventerrein naar een gemengd stedelijk werkgebied met een functiemix van werken, wonen, ontwikkelen en ontspannen. Eind 2015/begin 2016 wordt er in samenspraak met private partijen en regiopartners een nieuwe gebiedsvisie opgesteld (later geformaliseerd in een omgevingsplan) waarin de ontwikkelambities voor de middellange termijn worden gekenschetst. Hiermee wordt beoogd de eerder ingezette organische gebiedstransformatie gericht te versnellen. Rijswijkbreed worden verschillende transformatieplannen ontwikkeld en waar mogelijk door de gemeente Rijswijk gefaciliteerd. Tegelijkertijd worden partijen met structurele leegstand uitgenodigd om samen met de gemeente alternatieve scenario’s voor incourant commercieel vastgoed te verkennen. Dit neemt niet weg dat voor een substantieel deel van het incourante (kantoor)vastgoed de sloopkogel als enige reële remedie geldt. Rijswijk ziet kansen voor kantoortransformaties naar o.a. woonfuncties voor internationale studenten van de TU Delft en starters op de woningmarkt. Daarnaast positioneert Rijswijk zich als overloopgebied voor groeiende startups die voortkomen uit incubators als Yes Delft, Robovalley of HSD. Hiermee wordt kennis(kapitaal) en werkgelegenheid behouden binnen de regio. Transformatieprojecten 2010-2015 Project Doelbestemming HBG-kantoor Kantoor naar 168 tijdelijke studentenwoningen Nassaukade 1 Kantoor naar 25 appartementen Jaagpad 1 Kantoor naar 80 studentenwoningen
Status gerealiseerd vergund Aangevraagd, wordt vergund
19
Monkeytown Broodfabriek Hofmeesters TH Locatie La Playa Reptielenzoo Serpo Haagse Courant Burgemeester Elsenlaan 325 Madame Curielaan 8 Fleminglaan 12 McDonald’s Polakweg McWash
Bedrijfsruimte naar indoor kinderspeelparadijs
vergund
Herontwikkeling kantoorlocatie naar 259 appartementen Sloop TH-locatie-realisatie tijdelijk AZC
gerealiseerd Sloop gerealiseerd, AZC in voorbereiding gerealiseerd gerealiseerd
Bedrijfsruimte naar indoor sportcentrum Bedrijfsruimte naar indoor reptielenzoo Kantoor/bedrijfsruimte naar hotel en congrescenter Kantoor naar 150 woningen
planfase
Kantoor naar Zelfstandig behandelcentrum
gerealiseerd
Kantoor naar hotel
planfase
Herontwikkeling kantoorlocatie naar McDonald’s
gerealiseerd
Sloop drie kantoorpanden, herontwikkeling naar carwash
gerealiseerd
planfase
In totaal beslaan deze transformatieprojecten circa 70.000 m² aan kantoren/bedrijfsruimte. De verwachting is dat met het nieuwe gebiedsprofiel voor de Plaspoelpolder de sloop/herontwikkeling-/transformatie-projecten zowel in aantal als omvang gaan toenemen. Het stationsgebied zien we als meest kansrijke en strategisch belangrijke kantorengebied in Rijswijk. Voor de overige terreinen en binnenstedelijke kantoorlocaties geldt dat we actief inzetten op het faciliteren van transformatie en sloop i.c.m. herontwikkeling, zeker waar het incourante kantoorpanden betreft. Vervangende functies zijn o.a. (studenten)woningen, klinieken, hotels, leisure en labs. Delft – situatie aanbod per 1 januari 2015 Delft Delft Centrum Delftechpark Delftse Poort Schieoevers Zuid Tanthof Oost - (K) Technopolis Innovation Park Overig Totaal Delft
11.102 16.007 2.637 1.785 10.623 16.751 58.905
Delft – Spoorzone De inzet op Delft Spoorzone is een interactiemilieu waar ook kantoren deel van uitmaken. Dit interactiemilieu is dat centraal is gelegen in de MRDH, met onderwijs en de oude binnenstad in de directe omgeving. Locatie Spoorzone
Voor 2020
Na 2020
schrappen
Opmerking
32.000 m²
20
Delft – Technopolis en Delftse Poort Formeel gezien is Technopolis aan de A13 geen kantorenlocatie, maar binnen het bestemmingsplan zijn wel kantoren en kantoorachtige bedrijven mogelijk. Gelet op de technologische kracht van het milieu is de inzet om de locatie Technopolis verder te ontwikkelen. Verder is aan de A13 Delfse Poort gelegen. Inzet is behoud van deze kantoorlocatie. Locatie
Voor 2020
Na 2020
schrappen
Technopolis Delft Zuid
37.500 m²
Schieoevers Noord
120.000 m²
Opmerking Alleen kantoorachtigen in technologiecluster De kantoren van deze locatie zijn inmiddels geschrapt uit het bestemmingsplan Schrappen kantoren uit bestemmingsplan met voorzienbaarheidsbrief
Delft – Transformatie De transformatie van de bestaande kantorenvoorraad maakt een wezenlijk onderdeel uit van de Delftse inzet gericht op het terugdringen van leegstand. Al in 2011 is het initiatief genomen om vastgoedeigenaren van leegstaande kantoorpanden aan te schrijven om met hen in gesprek te gaan over alternatieve aanwending van het leegstaande vastgoed. Gesprekken met de vastgoedeigenaren hebben daaropvolgend echter niet geleid tot succesvolle transformatietrajecten. Dit betekent overigens niet dat er geen transformatie trajecten in de planning staan. - Het voormalige hoofdkantoor van Deltares aan de Stieltjesweg (15.000 m²) zal in de loop van 2016 getransformeerd worden naar studentenhuisvesting - De kantoren van de gemeente Delft aan de Martinus Nijhofflaan zullen met de ingebruikname van het stadskantoor in de spoorzone leeg komen te staan. De eigenaar heeft het voornemen om in de loop van 2016 de vrijkomende ruimten te transformeren naar appartementen. Het gaat daarbij om circa 10.000 m². Planologisch zal medewerking worden verleend om het totale pand de mogelijkheid te geven om ingevuld te worden met de functie wonen (totaal circa 20.000 m²) - Aan de Schoemakerstraat is (een deel van ) de kantoorruimte van TNO vrij gekomen. Ontwikkelaars hebben interesse getoond om dit vastgoed te transformeren naar studentenhuisvesting. In zijn maximale omvang zou het om circa 20.000 m² kunnen gaan. Zoetermeer – situatie aanbod per 1 januari 2015 Zoetermeer Afrikaweg - (K) Brink-, rokke-, hoorner- en zoeterhage Lansinghage Rokkeveen - (K) Rokkeveen Oost Stadscentrum - (K) Overig Zoetermeer Totaal Zoetermeer
61.324 7.918 9.488 43.181 6.012 19.420 14.284 161.627
21
Zoetermeer – Afrikaweg/Boerhaavelaan/Bredewater Voor het gebied tussen de Afrikaweg en Boerhaavelaan is recentelijk een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, waarmee een binnenstedelijke herontwikkeling van dit gebied mogelijk wordt maakt. Het accent ligt daarbij op transformatie van een monofunctioneel kantoorgebied naar een nieuw binnenstedelijk milieu met een gevarieerd programma van woningen, voorzieningen en kantoren. Met dit nieuwe bestemmingsplan is een reductie van de plancapaciteit aan kantoren in het gebied bewerkstelligd van minimaal 60.000m². In de kantorenstrook langs het Bredewater wordt transformatie van de bestaande kantoren bevorderd onder meer naar een woonfunctie. In het kader van de (in voorbereiding zijnde) Omgevingsvisie Zoetermeer wordt opnieuw gekeken naar dit gebied. Daarbij is ook nadrukkelijk aandacht voor de transformatieopgave voor kantoren en de bijdrage die dit gebied daaraan kan leveren. Het is dus de ambitie om verder te reduceren en dit vervolgens ook planologisch/bestemmingsplantechnisch te verankeren. Op dit moment moet dus worden uitgegaan van de harde plancapaciteit van 25.000 m². Locatie Plan Boerhaavelaan
Voor 2020 10.000 m²
“Kop Bredewater” (naast “FME – toren”)
25.000 m²
Na 2020 75.500 m²
Geschrapt Minimaal 60.000m²
Opmerking Met het nieuwe bestemmingsplan voor de Boerhaavelaan is de plancapaciteit met 60.000 m² gereduceerd. In het gebied is nu een totaalprogramma mogelijk van circa 137.000 m² kantoren, waarvan circa 52.500 m² al is gebouwd (IBM-toren & Terra Nova). Van het nieuwbouwprogramma is zo’n 38.000 m² ook in te vullen als voorzieningen en/of woningen. Is vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan.
Zoetermeer – Rokkeveen De kantoorlocatie Rokkeveen ligt ten zuiden van de A12 en is grotendeels al ingevuld met relatief jonge kantoorgebouwen. Vanwege de goede bereikbaarheid, een centrale ligging ten opzichte van station Zoetermeer en de rijksweg A12 wordt ingezet op verdere ontwikkeling en afronding van deze kantorenlocatie. Wel zal -waar mogelijk en in samenspraak met betrokken vastgoedpartijen- bekeken worden of er een reductie van de plancapaciteit mogelijk is. Locatie
Voor 2020
Sawa Ring en Campus Uppsale
11.500 m²
Na 2020
schrappen Opmerking
22
Zoetermeer – Stadscentrum De afgelopen jaren zijn 4 kantoorgebouwen (totaal kleine 10.000 m²) in het Stadscentrum uit de markt genomen. Verder heeft circa 12.000 m² een andere functie of bestemming gekregen. In samenwerking met betrokken vastgoedpartijen in het Stadshart wordt ingezet op het verder verminderen van de leegstand door transformatie of functieverbreding van de bestaande kantoren. Daarvoor is momenteel een herziening van het bestemmingsplan in voorbereiding. Daarin wordt onder meer ingezet op een reductie van 2.800 m² aan bestaande kantoorruimte (wegbestemmen) en functieverruiming binnen circa 15.000 m² bestaande kantoorruimten ten behoeve van andere functies. Verder wordt naar verwachting in 2017 een deel van het Stadhuis van Zoetermeer afgestoten. Deze ruimte (circa 13.000 m²) komt vervolgens in aanmerking voor transformatie naar andere functies. Een deel van de kantoorruimte in het Stadshart blijft behouden voor alleen kantoren. Deze kantoorruimte is van belang voor de diversiteit en werkgelegenheid binnen het stadscentrum als Zoetermeer. Het draagt bij aan een goede mix en balans tussen wonen, werken en voorzieningen in het centrumgebied. In het Stadshart worden geen nieuwe kantoorlocaties mogelijk gemaakt. Locatie
Voor 2020
Na 2020
Stadshart Zoetermeer
-
-
Transformatie Opmerking en/of functieverruiming Ca. 30.000 m²
Zoetermeer/Lansingerland – Bleizo Bleizo is, gelegen in de gemeente Lansingerland, een gezamenlijke uitdaging van de gemeenten Lansingerland en Zoetermeer, in samenwerking met de MRDH. De gemeenten hebben voor de ontwikkeling van het gebied gezamenlijk de Gemeenschappelijke Regeling Bleizo opgericht. Het project Bleizo bestaat uit de ontwikkeling van een regionaal en multimodaal vervoersknooppunt en de gebiedsontwikkeling van circa 35 hectare rond het knooppunt en onder de A12. De beoogde opening van het vervoersknooppunt is in 2018, waarmee een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van het gebied is ingevuld. De gebiedsontwikkeling is onderscheidend van andere gebiedsontwikkelingen door de combinatie van (grootschalige) leisure, onderwijs, voorzieningen, kantoren en businesspark/bedrijventerrein. De plannen voor kantoorontwikkeling zijn in de afgelopen jaren aanzienlijk bijgesteld. Waar enkele jaren geleden nog werd uitgegaan van meer dan 100.000 m² kantoren, is dit in verschillende stappen uiteindelijk teruggebracht tot 50.000 m². Een deel hiervan is sterk gelieerd aan de greenport. Locatie Bleizo
Voor 2020
Na 2020
Opmerking
50.000 m²
Na realisatie van station Bleizo
Zoetermeer – transformatie De gemeente Zoetermeer is al vanaf 2008 actief bezig om het aanbod aan kantoren meer in evenwicht te brengen met de vraag . Via het Uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties Zoetermeer is inmiddels een aanzienlijke reductie van het kantoorareaal bewerkstelligd. Zo is de afgelopen jaren via de herziening van bestemmingsplannen een groot aantal kantorenlocaties geschrapt, waarmee zo’n 100.000 m² kantoren is wegbestemd. Ook is in de afgelopen jaren op diverse plekken in het stadscentrum van Zoetermeer bestaande kantoorruimten getransformeerd naar woonruimte of verruimd ten behoeve van andere
23
stedelijke functies. Hiermee is een invulling gegeven aan de veelal moeilijk verhuurbare vierkante meters op deze plekken. Voor het gebied langs de Boerhaavelaan/Afrikaweg is het bestemmingsplan recent vastgesteld, waarmee een binnenstedelijke herontwikkeling van dit gebied mogelijk wordt gemaakt. Het accent ligt daarbij op transformatie van een monofunctioneel kantoorgebied naar een nieuw binnenstedelijk milieu met een gevarieerd programma van woningen, voorzieningen en kantoren. Dit nieuwe plan voorziet in een reductie van de plancapaciteit aan kantoren in dit gebied van minimaal 60.000 m². Ook wordt in samenwerking met betrokken vastgoedpartijen in het Stadshart en aan het Bredewater ingezet op het verder verminderen van de leegstand door transformatie of functieverbreding van bestaande kantoren. Overzicht transformatie Zoetermeer afgelopen 5 jaar 2008- 2011 18.150 m² 2012 650 m² 2013 98.360 m² 2014 3.100 m² 2015 8.060 m² Subtotaal 128.320 m² Opties transformatie/herbestemming/planreductie Zoetermeer komende 5 jaar 2016 74.595 m² 2017 37.040 m² 2018 11.380 m² 2019 10.465 m² 2020 13.300 m² Subtotaal 146.780 m² Totaal
275.100 m²
Overige locaties in de voormalige regio Haaglanden – situatie aanbod per 1 januari 2015 Midden-Delfland Totaal 530 Pijnacker-Nootdorp Totaal 7.186 Wassenaar Totaal 4.486 Westland Honderdland 385 Wateringse Veld 7.072 Overig Westland 20.963 Totaal Westland 28.420 Overige locaties De inzet is om kantoortransformatie op veel overige niet-kantoorlocaties te stimuleren. Hieruit komt een groot deel van de transformatie van kantoren vandaan. In zijn totaliteit zal de transformatie /inclusief sloopnieuwbouw voor de komende jaren ongeveer 100.000 m² in de regio Haaglanden zijn. Westland Locatie TPW Venus
Voor 2020 7.200 m²
Na schrappen Opmerking 2020 2.400 m² Was 9.600 m², waarvan 2.400 m² geruild met GHC
24
GHC (op TPW Mars) Nieuw gemeentehuis Uitbreiding kantorenlocatie Tiendweg ABC Westland Wateringse Veld
2.400 m² 11.600 m²
3 x 800 m² op Greenport Horti Campus, zie boven Bestaande reservering
13.500 m²
Bestaande reservering plan Hoogeland
5.500 m² 3.000 m²
Vastgelegd in bestemmingsplan In bestemmingsplan, tramkeerlus tram 16
Op korte termijn wordt het nieuwe gemeentekantoor gebouwd op twee locaties in Naaldwijk. Ook wordt de Greenport Horti Campus ontwikkeld met 3 kantoren van ieder 800 m². Dit aanbod wordt onttrokken aan het planaanbod van het naastgelegen TPW Venus. De gemeente streeft ernaar om ca 10.000 m² kantoor op de Tiendweg planologisch in te ruilen voor 4 kleine kantoren van ieder maximaal 1.000 m² op Honderdland en een kantoor van 750 m² in Elsenbosch waardoor het aanbod halveert. De Westlandse kantorenmarkt functioneert, vanwege de aard van de bedrijvigheid in de gemeente, eigenstandig en concurreert nauwelijks tot niet met andere gemeenten in de MRDH. Transformatie Het pand van woningcorporatie Arcade aan de Van de Horstweg 10 in `s-Gravenzande is getransformeerd naar appartementen wat een onttrekking van ca. 2.500 m² kantoor is. Het Rabobankfiliaal aan de Hoofdstraat 78 in De Lier is getransformeerd naar winkels en appartementen wat een onttrekking van ca. 2.600 m² kantoor is. Midden-Delfland – Harnaschpolder De Harnaschpolder was tot voor kort een glastuinbouwgebied bestaande uit kassen en verspreid liggende (woon)bebouwing langs de linten van de Woudselaan en de Harnaskade. Voor het gehele gebied gelegen tussen de AWZI, snelweg A4, Lookwatering en Woudseweg, is sinds enkele jaren een transformatieproces gaande. In het zuidelijk gelegen gebied tussen de Woudseweg en Achterdijkshoorn is woningbouw ontwikkeld. In het noordelijk van de Achterdijkshoorn gelegen gebied zijn de kassen reeds verdwenen en wordt een nieuw bedrijventerrein ontwikkeld. Hierbij is een nieuwe gebiedsstructuur voorzien met nieuwe ontsluitingswegen en verkaveling. Het bedrijventerrein wordt in de markt gezet als gemengd terrein. Bij de aard van de activiteiten gaat het vooral om lichte vormen van bedrijvigheid, in handel en transport, aangevuld met zakelijke dienstverlening. Locatie Post Kogeko
Voor 2020 4.000 m²
Na 2020
schrappen
Opmerking De eigenaar heeft nog steeds de wens in de Harnaschpolder een bedrijfsgebonden kantoor te realiseren.
Aansluiting op EIB-raming. Voor nieuwbouw in bestemmingsplannen is aangegeven dat het regionale totaal niet hoger mag uitvallen dan de EIB-raming. Hierbij is door de provincie aangegeven dat er 50.000 m² in mindering wordt gebracht in verband met een ontwikkeling in de voormalige Rotterdamse regio (voor locatie Bleizo) en dat 50.000m² kan worden overgeheveld naar Holland Rijnland, mits dat niet ten koste gaat van nieuwbouw etc. Dit betekent dat de volgende regionale randtotalen gelden voor Haaglanden:
Totaal Vraag
2015-2020 526.000
2021-2030 752.000
25
Haaglanden De raming van EIB heeft betrekking op een periode vanaf 2013. Dit betekent dat ook de gerealiseerde en in aanbouw zijnde nieuwbouw in de periode 2013, 2014 en 2015 moet worden meegerekend en van de regionale randtotalen moet worden afgetrokken. Gerealiseerd of in aanbouw 2013, 2014, 2015 Locatie Den Haag Beatrixkwartier, NW-kwadrant (Monarch, fase 2) Den Haag Ypenburg, Deelplan 21, Laan van Waalhaven 440-480, van Deelen Businesspark Den Haag Andries Bickerweg 1, herontwikkeling Kerk Den Haag Tauber 52, Forepark (Van bedrijfsgebonden naar solitair) Den Haag Van Alkemadelaan, Internationaal strafhof (ICC) Den Haag Korte Voorhout (Hoge Raad) Den Haag Omgeving World Forum Jan Willem Frisolaan (Eurojust) Den Haag Atrium Residentie (ministerie VWS en OCW) Delft Gemeentehuis, Delft Zoetermeer/ Prisma, Hoogvliet Lansingerland Rijswijk EOB Totaal Dit zorgt voor de volgende raming: 2015-2020 Totaal Vraag 526.000 – 214.000 = 312.000 Haaglanden
Metrage 16.000 5.053 495 3.400 46.000 15.000 18.900 1.500 22.000 6.000 80.000 214.000
2021-2030 752.000
Opgemerkt kan worden dat EIB-raming geen behoefteraming is die aangeeft hoeveel kantoorruimte er bij moet komen, maar hoeveel nieuwbouw kantoorruimte er nodig is om te blijven voldoen aan de eisen van de tijd. Hierbij kan nieuwbouw ook gerealiseerd worden door renovatie/verduurzaming van bestaande kantoren of door realisatie van kantoorachtigen op sciencepark. In de regels van de provincie hoeft de vernieuwbouw en kantoorachtigen niet meegerekend worden, maar in de EIB-methodiek is dit wel de bedoeling. De vernieuwbouw en nieuwbouw van kantoorachtigen zijn hieronder weergegeven. Gerealiseerde in aanbouwzijnde en in planningzijnde vernieuwbouw 2013-2020 Locatie Metrage Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, Planbureaus, voormalige ministerie EZ 20.000 Den Haag Noordeinde 44 (Paleishof, ver/nieuwbouw achter de gevel) 1.100 Den Haag Residentie (ministerie VWS en OCW) 62.000 Den Haag Koninklijke Bibliotheek (planning 2018, alleen de verbouw 25.000 van de kantoorruimte) Den Haag Voormalige ministerie VROM, Rijnstraat 8 (deels ook met 80.000 sloop nieuwbouw) Zoetermeer Dunea, Plein van de Verenigde Naties (gereed 2013) 10.000 Totaal 200.000
26
Gerealiseerd of in aanbouw Locatie Delft 3M, technopolis/science park Delft Delft Applikon Biotechnology, technopolis/science park Delft Delft Hukseflux, technopolis/science park Delft Totaal
Metrage 4.500 3.700 1.250 9.000
Dit zorgt voor de volgende raming zoals bedoeld is met de EIB-methodiek, waarbij overigens geen schuifruimte is opgenomen: 2015-2020 2021-2030 Totaal Vraag 526.000 – 214.000 = 312.000 – 752.000 Haaglanden 200.000 – 9.000 = 103.000
Samenvatting totalen Programmering voor 2020 Gerealiseerd/in aanbouw sinds 2013 Vernieuwbouw tot 2020 Programmering na 2020 Geschrapt Aanbod Transformatie (gerealiseerd en gepland)
193.200 m² 223.000 m² 200.000 m² 356.500 m² 532.900 m² 1.284.123 m² 1.732.126 m²
De voormalige regio Haaglanden blijft binnen de EIB-randtotalen, zoals door de provincie gehanteerd, dus exclusief de vernieuwbouw (526.000 tot 2020 en 752.000 voor de periode 2020-2030). Tot 2020 ziet de programmering er immers als volgt uit: 193.200 + 223.000 = 416.000 m². Tussen 2021 en 2030 gaat het om 356.500 m².
27
Hoofdstuk 3 Kantorenprogrammering voormalige regio Rotterdam 3.1 Inleiding Eind 2014 werd door de Provincie Zuid-Holland geconstateerd dat er in de Rotterdamse regio sprake was van een planaanbod dat de verwachte marktvraag (raming EIB) ruimschoots overtrof. Daarbij kwam een aanbod van ca. 1 miljoen m², waardoor de Provincie in een brief aandacht heeft gevraagd voor de programmeringsopgave in deze regio. In de nieuwe, onderliggende programmering is ruim 180.000 m² aan kantorenplannen geschrapt. Daarnaast geldt dat op een aantal regionale knooppuntlocaties nog een afstemming zal plaatsvinden nadat de ruimtevraag vanuit de speerpuntclusters (m.n. maritieme diensten) is vastgesteld. Het gevolg hiervan is waarschijnlijk ook een reductie met enkele tienduizenden meters. Als verruiming van bestemmingsplannen naar andere functies mogelijk is, zal dat ook leiden tot minder nieuwbouwplannen. In de afgelopen jaren is de vernieuwbouw, de herontwikkeling van verouderde kantoren, in een versnelling gekomen op de betere kantorenlocaties. Door makelaars wordt echter gewaarschuwd voor schaarste van A-kwaliteitspanden op de langere termijn op de betere locaties. Ook door de transformatie van verouderd aanbod (in de afgelopen jaren ruim 50.000 m² per jaar) kan in bepaalde gebieden weer vraag ontstaan naar nieuwe kantoren. Door actieve inzet op transformatie van verouderd aanbod is in de periode 2011-2014 in Rotterdam ca. 197.000 m² aan kantoorruimte getransformeerd naar andere functies. Totaaloverzicht 1: te programmeren locaties Locatie type
Vervallen
2013 tot 2020*
2021-2030
Totaal 2013-2030
Concentratielocaties
158.000
143.000
183.000
326.000
Regio-Knooppunten Overige locaties Totaal Programma Marktvraag (EIB)
5.000
65.000
210.000
275.000
18.000 181.000
67.000 275.000 456.000
44.000 437.000 353.000
111.000 712.000 809.000
*dit betreft de opgeleverde kantoren vanaf 2013 en de prognose vanaf 2015
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het planaanbod op korte termijn (tot 2020) en op langere termijn (tot 2030) ruim binnen de zgn. randtotalen van de berekende marktvraag blijft. Zelfs als het gehele planaanbod wordt meegerekend dat buiten het bereik van deze agenda valt. Er kan niet worden uitgesloten dat een deel van de berekende marktvraag kan worden bediend door de zgn. buitencategorie. Het betreft hier de categorieën locaties die specifieke gebruikers bedienen. Locatie- en functiegebonden bedrijven kiezen in het algemeen niet voor de reguliere (te programmeren) locaties. In totaal bedraag het planaanbod (deels na 2015) van deze buitencategorie ca. 205.000 m². Op de navolgende bladzijden wordt ingegaan op de looptijd 2015-2025. Daarbij wordt een doorkijk gegeven naar mogelijke locaties na 2025. Het benoemde programma in deze periode is vooralsnog strategische reserve waar nader onderzoek moet plaatsvinden naar daadwerkelijke programmering. Daar waar tegen die tijd kantoorfuncties gewenst zijn, zullen deze worden gehandhaafd. Zo niet, dan zal gezocht worden naar alternatieve invulling voor deze gebieden. De uitwerking van de visie, zoals geaccordeerd in de BCEV van september 2014, zal hiervoor meer handvatten bieden.
28
Totaaloverzicht 2: buitencategorie (uitzonderingen cf VRM) Buitencategorie Scienceparks Functiegerelateerd Kleinschalig Bedrijventerrein Locaal gebonden Totaal uitzonderings-locaties
Totaal plan 16.000 104.600 6.000 29.000 37.500 193.100
Opmerkingen EUR-gerelateerd (Campus en Sciencetower e.o) Bij haven en luchthaven Kleine paviljoens tot 1.000 m2 Onzelfstandig kantoor en kleine paviljoens Huisvesting gemeenten e.a. overheden
3.2 Informatie per locatietype inclusief programmering 1. Concentratielocaties Concentratielocaties (cf VRM)
Plan- Oud 2015status Program 2020 ma (2013)
20212025
Invloedsomgeving Rotterdam CS Centraal Station (Conradstraat/Delftseplein/Schiekadeblok)
Zacht
240.000
50.000
Weenapoint /First(2014/2015) fase 1 en 2
Hard
72.000
Hofplein / Pompenburg Kop van Zuid
Hard
20.000
20.000
Baltimore IAlexandrium
Hard
43.000
43.000
Alexandrium I, II, III, M. Meesweg
Hard
25.000
Totaal Concentratielocaties
357.000
40.000
15.000 55.000 50.000
Totaal 20152025
Planaanbod na 2025 (reserve)
50.000
50.000
40.000
5.000
15.000
10.000
105.000
128.000
Toelichting Op de Rotterdamse concentratielocaties zijn de grootschalige kantoren van vaak meer dan 20.000 m² te vinden. Hier zijn veel hoofdkantoren te vinden van internationaal georiënteerde bedrijven. De nieuwbouwprogrammering op de Rotterdamse concentratielocaties is gefaseerd en – inclusief studie en reservelocaties – heeft een halvering plaatsgevonden ten opzichte van de inventarisatie in 2013 uitgevoerd door Stec in opdracht van de provincie (en bijgesloten bij de brieven aan de regio’s). Rotterdam CS e.o. In 2015 is de ontwikkeling van het Schiekadeblok (135.000 m² in 2013) geschrapt. De bestaande (creatieve) invulling wordt doorgeëxploiteerd. Ook het kantorenprogramma voor Weenapoint/First is naar beneden bijgesteld. In plaats van kantoren wordt nu ingezet op hotel en appartementen. Algemeen geldt dat er voor grootschalige nieuwbouwkantoren weinig vraag te verwachten is, terwijl er bovendien in de upgrading van bestaand aanbod is geïnvesteerd (bv. Delftse Poort/NN-gebouw aan het Weena). Op termijn – zeker na 2025 – is ook door de vervangingsvraag en de ontwikkeling van nieuwe kantoorconcepten een toevoeging van moderne kantoren te verwachten.
29
Kop van Zuid en Alexandrium Voor de Kop van Zuid en Alexandrium gezamenlijk geldt dat er nog 2 a 3 nieuwbouwplots mogelijk zijn maar dat in eerste instantie geanticipeerd wordt op de bestaande gebiedsontwikkeling. Het huidige aanbod volstaat in kwantitatief opzicht, maar m.n. in Alexandrium zijn investeringen in herontwikkeling noodzakelijk. Op de Kop van Zuid is Baltimore uitgesteld tot na 2025. 2. Regionale knooppuntlocaties Regionale Knooppunten (cf Stadsregio-kantorenbeleid 2013)
Planstatus
Oud Programma (2013)
Rotterdam Brainpark III Noord, Fascinatioboulevard Brainpark 3 - kavel T3 Capelle
Hard Hard
40.000 18.000
13.000
Fascinatio Schiedam
Hard
30.000
15.000
15.000
30.000
Schieveste (Fase 2) Schieveste (Fase 3) Vlaardingen
Hard zacht
65.000 60.000
30.000
35.000 5.000
65.000 5.000
55.000
Park Vijfsluizen (Kesperweg)
Hard
80.000
20.000
20.000
40.000
40.000
293.000
78.000
75.000
153.000
135.000
Totaal Regio-Knooppunten
20152020
20212025
Totaal 20152025
Planaanbod na 2025 (reserve)
40.000 13.000
Toelichting In het regionale kantorenprogramma 2013-2014 van de Stadsregio Rotterdam werd gestuurd op regionale knooppunten: grotere kantorenconcentraties in de omgeving van hoogwaardig openbaar vervoer. Na de afscheiding van de concentratielocaties betreft het hier kantoorgebieden met middelgrote kantoren (voornamelijk 5.000-15.000 m²) die zich onderscheiden door een uitstekende autobereikbaarheid. Een verschil met de centraal stedelijke locaties is terug te zien in de typologie van de gevestigde bedrijven: het betreft hier vaker b-to-b dienstverleners en het aandeel van de maritieme sector is hierbinnen groot. De reductie van het nieuwbouwprogramma is ook voor deze locaties ingezet: een halvering van het oude programma (Stec, 2013) ligt binnen bereik na afronding van de regionale visie. Capelle a.d. IJssel Het kantorenpark Fascinatio is ontwikkeld als de buitenring van de gelijknamige woonwijk en als overloop voor en kwalitatieve aanvulling op Rivium. Rivium is de grootste snelweglocatie van de regio Rotterdam en ondanks de aanzienlijke leegstand, is deze locatie qua ruimtegebruik nog steeds een economisch belangrijk vestigingsgebied. De ligging tussen het oostelijke maritieme achterland (scheepsbouw) en Rotterdam (university district) biedt perspectief om in te spelen op diverse marktsegmenten. De oriëntatie op nieuwe marktontwikkelingen en de sterke positie in de ICT bieden kansen om Rivium in afstemming met Fascinatio en andere regionale locaties nieuwe impulsen te geven. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat Fascinatio ook een interessante locatie voor commerciële en maatschappelijke voorzieningen. De herprogrammering van Fascinatio zal in deze context vorm krijgen.
30
Rotterdam In de plannen voor Brainpark is voor 2013 eerst 80.000 m² geschrapt. Brainpark 4 –ook Brainpark Centrum genoemd- zou rond het inmiddels gerealiseerde transferium en tussen Brainpark 1 en 2 de nieuwe toplocatie worden. Inmiddels is het oostelijk van de A16 gelegen Brainpark 3 Noord gefaseerd na 2025. Dit deelgebied is optimaal gelegen ten opzichte van de A16, maar het concept is gericht op kantoren van 10.000 m² en meer en de marktvraag is met name op kleinere kantoren gericht. Met de T3 kavel op Brainpark3 kan worden voorzien in een dergelijke vraag. Daarnaast is er veel en divers aanbod aan de A16-corridor. Voor grootschalige kantoorgebruikers is bestaand (te herontwikkelen) vastgoed in Alexandrium een alternatief. Schiedam Schieveste is een grote ontwikkelingslocatie in Schiedam, gelegen aan de westelijke grens van Rotterdam. Voor wat betreft de ligging en OV-bereikbaarheid valt deze locatie feitelijk in het verzorgingsgebied van Rotterdam Centraal District. Onderscheidende punten van de Schieveste-locatie zijn de centrale ligging in de regio, directe beschikbaarheid voor nieuwbouw en de optimale en multimodale bereikbaarheid. Gelegen aan het IC-, metro en tramstation Schiedam Centrum, langs de A20 en nabij het stadscentrum van Schiedam is Schieveste een (boven-)regionaal knooppunt met belangrijke functie voor het gehele westelijke deel van de Rotterdamse regio. In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het optimaliseren van de bereikbaarheid van Schieveste, onder meer door de aanleg van een directe op/afrit van de A20 en een brug over de Schie. De aanleg van het A4-trace versterkt de bereikbaarheid. Schiedam ligt centraal in de Metropoolregio voor de havengerelateerde bedrijvigheid (HIC) en de topsector Hightech systemen en materialen. Eerder was dit voor de Milieudienst Rijnmond al doorslaggevend om voor Schieveste te kiezen. Schieveste is dus een noodzakelijke locatie voor de maritieme sector en is eveneens geschikt als achtervang voor kantoorgebruikers in het segment 5.000 tot 15.000 m² die niet in Central District kan worden geaccommodeerd. Daarnaast blijkt dat Schieveste ook een interessante vestigingslocatie is voor commerciële en maatschappelijke voorzieningen. In deze context moet de regionale positionering en programmering voor de langere termijn worden herzien zodat onnodige concurrentie met andere locaties in Vlaardingen, Delft, Rotterdam en Capelle aan den IJssel kan worden voorkomen. Vlaardingen Eind 2012 is het bestemmingsplan voor het voormalige Shell-sportpark in Vlaardingen Vijfsluizen vastgesteld. Het reeds in 2007 door eigenaar OVG ontwikkelde Gaiaduurzaamheidsconcept voorziet in de ontwikkeling van max. 80.000 m² kantoren en 20.000 m² voorzieningen op Park Vijfsluizen. Door de ligging aan de A4 werd voor deze locatie ook grootschalige detailhandel voorgesteld, maar na een reactieve aanwijzing van de Provincie is deze invulling geschrapt. De locatieontwikkeling is daarmee afhankelijk geworden van de kantoren marktvraag. Een nieuwe (aangepaste) programmering zal moeten worden bezien in relatie tot reeds ontwikkelde locaties in Schiedam, Rotterdam, Delft en Capelle zodat een beoordeling kan worden gemaakt van de meerwaarde voor het maritieme cluster van de regio. Door de groene inrichting en de nabijheid tot de haven heeft Park Vijfsluizen onderscheidend vermogen.
31
3. Overige locaties Overige kantorenplannen
Rotterdam Prinseland 2e fase Bedrijventerrein Spaanse Polder Merwe-Vierhavensgebied (incl.-Kop Vierhavenstrip) Katendrecht - Bananenstraat Katendrecht-Fenixloodsen Katendrecht Pols: plot 7 en 8 Groene Hilledijk/Zuiderziekenhuis Sportcampus Varkenoord (bij Stadionpark) Seatlleweg
Planstatus
Hard Hard Zacht
Oud Programma (2013)
2.000 4.500
Hard Hard Hard
20.000 2.000 4.600 21.200
Zacht
2.700
Zacht
2015 tot 2020
20212025
Totaal 20152025
Planaanbod na 2025 (reserve)
2.000 4.500 10.000
4.500 10.000
9.000
2.000 4.600 9.000
2.700
2.700
5.000
2.000 4.600
Hard
5.000 6.400
6.400
5.000 6.400
Koperhoek Rhoonse Baan Metrostation Rhoon Groene Kruisweg (nabij metrostation) Ridderkerk Nabij Ridderpoort Nissewaard
Hard Hard Hard
5.000 3.500 8.000
5.000 3.500 8.000
5.000 3.500 8.000
Hard
3.000
3.000
3.000
Spijkenisse Centrum Noord-West
Hard
10.000 5.000 4.000
Albrandswaard
Totaal Overig
22.000
3.000
3.000
6.000
109.900
40.000
29.700
69.700
21.000
Toelichting Bij de overige locaties gaat het grotendeels om het afmaken van reeds ingezette gebiedsontwikkelingen. Zo is in Rotterdam de wijk Katendrecht grotendeels gerealiseerd en worden nu commerciële en maatschappelijke voorzieningen ingepast om het rondje Rijnhaven een aantrekkelijke invulling en toegevoegde waarde te geven in aanvulling op de Kop van Zuid.
32
4. Buitencategorie Plan- Totaal status plan
Buitencategorie Sciencepark Uitbreiding EUR Woudestein Functiegerelateerd Brielle-Werfplein (Zwartewaal) Rotterdam-Airport Business Centre Rotterdam Waalhaven Zz - Port City 4 Rotterdam-Cofely Sluisjesdijk (fase II) Rotterdam-Kop Sluisjesdijk fase 1 en 2 Rotterdam-Entree Sluisjesdijk/Bijlstraat Rotterdam Waalhaven Oost Kop Pier 1 Rotterdam-Waalhaven Z. (N-O hoek) Schiedam - J. Evertsenweg Rotterdam - Maasvlakte 2 Rotterdam - Maasvlakte 2 Kleinschalig Barendrecht-Station Bedrijventerrein Krimpen aan den IJssel-IHC Lansingerland-Oudeland (Laan v.Koot) Bedrijventerrein Nesselande Locaal gebonden Krimpen aan den IJssel-Raadhuisplein Rotterdam-Stadskantoor Haagse Veer Rotterdam-Uitbreiding Rechtbank Totaal uitzonderings-locaties
Opmerkingen
hard
16.000 Kenniscentrum
hard hard hard hard hard hard hard hard hard hard hard
3.500 21.200 8.500 7.000 18.200 12.000 4.000 8.000 15.000 4.700 2.500
hard
6.000 Kleine paviljoens tot 1.000 m2
zacht hard hard hard hard hard
Havengebonden Luchthavengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden Havengebonden
5.000 Onzelfstandig kantoor bij 20.000 m2 productie 6.000 Kleine paviljoens tot 1.000 m2 18.000 Kleine paviljoens tot 1.000 m2 5.000 Gemeentelijke huisvesting 21.000 Gemeentelijke huisvesting 11.500 Nodig bij samenvoeging met rechtbankDordrecht 193.100
In de buitencategorie gaat het om locaties die specifieke kantoorontwikkeling mogelijk maken ten dienste van andere (dominante) functies in het gebied.
Gerealiseerde planreductie in de periode 2011-2015 Sinds het vaststellen in 2009 van de Visie Werklocaties 2030 is in de gemeente Rotterdam ingezet op het reduceren van de plancapaciteit voor kantorenontwikkeling. Businesssciencepark Schieveen (60.000 m²) en Brainpark Centrum (80.000 m²) werden in 2010 al geschrapt. In de daaropvolgende vier jaren volgden nog ruim 400.000 m² in de gemeente Rotterdam. In de overige regiogemeenten is bij de update van bestemmingsplannen een aantal kantorenplannen geschrapt, zoals Spijkenisse Centrum waar 16.000 m² kantoren werd geschrapt. Gebied Binnenstad
Subtotaal Noord
Locatie Coolsingel 119 Schiekadeblok Weena-Schaatsbaan Zalmhaven-LSI Coolhaven/G.J. de Jongh Binnenstad Hoog Zestienhoven Contramal Schiebroek
Plan 2011 15.000 140.000 39.000 30.000 12.000 236.000 20.000 17.500
Opmerking Alleen behoud monumentale kantorendeel Doorexploitatie bestaand creatief gebruik Plan vervangen voor woningbouw Plan vervangen voor woningbouw Omgezet naar medische voorziening Plan vervallen Plan vervallen
33
Subtotaal Zuid
Subtotaal
Kop Parkboulevard Terbregsehof Noord Stadionpark Katendrecht-House of Design Veranda Inspiratis 2 (Hart van Zuid) Groene Hilledijk (Top Zuid) Parkstad-blok 2 Centrumplan Keijzerswaard Hoogvliet-Oudeland Zuid
10.000 4.000 51.500 29.000 25.000 3.500 19.000 14.000 9.000 12.500 8.000 120.000
TOTAAL
Plan vervallen Plan vervallen Plan vervallen Plan vervallen Plan vervallen Plan vervangen door woningbouw Plan vervallen Plan vervangen voor woningbouw Was 15.500, 3.000 gerealiseerd Plan vervallen
407.500
11.500 1.500
10.000 15.000
1.500 86.000
49.000
7.000
13.000
32.000
9.000 1.000 1.500 3.500 15.000
TOTAAL
Voorzieningen
30.500 12.000 6.500
Medisch
19.000 65.500
Hotel
School
Binnenstad Stadswijken Prins Alexander Overig Noord Zuid TOTAAL
Wonen
Gerealiseerde transformatie In de gemeente Rotterdam is in de periode 2011-2014 circa 200.000 m² getransformeerd. De transformatie naar wonen bleef beperkt tot minder dan de helft van de totale transformatie, ook omdat de woningbouwvraag was gedaald tot minder dan een derde van de verwachte vraag. Bij de scholen was door concentratie van vestigingen juist een grote marktvraag.
77.000 80.000 16.500 18.000 3.500 195.000
In de regiogemeenten heeft transformatie nog geen grote omvang, maar vaak wel een substantiële werking. Zo is in Vlaardingen besloten tot de transformatie van 11.000 m² leegstand en op een totale voorraad van circa 100.000 m² heeft dat een fors effect. Geplande transformatie Alleen al in de gemeente Rotterdam staat tot 2020 circa 200.000 m² in de transformatieplanning. Bij de transformatie van grootschalige kantoren blijft soms een deel beschikbaar voor bestaande gebruikers. Per saldo leidt de transformatie echter tot een onttrekking van incourante kantoren van tenminste 150.000 m². De transformatie naar wonen in de binnenstad wordt gestimuleerd door de beleidsmatige inzet op een groei van het aantal inwoners. In 2030 wordt gestreefd naar een toename van het aantal woningen met 16.000 in het midden- en hogere segment. Een groot deel hiervan is toebedeeld aan de binnenstad. Daarnaast geldt dat er een vervanging van een fors deel van de bestaande voorraad woningen nodig is. Nu al zijn er 35.000 woningen in beeld waarvoor een forse kwaliteitsverbetering nodig is. Een hogere kwaliteit betekent vaak dat er op locaties een kleiner aantal, maar duurdere woningen terugkomt. Rond de binnenstad komen meer grondgebonden woningen en dit betekent dus appartementen hoogbouw in het centrum. Deze ontwikkeling blijkt uit onderstaande tabel met 30 ‘harde’ plannen variërende van 500 m² tot 30.000 m². Een functiemix van wonen en voorzieningen komt juist in de binnenstad vaker voor omdat ruimte hier schaars is en een plintinvulling wenselijk is voor de uitstraling in het gebied.
34
Onttrekking kantoren 2015-2020 in m2 bvo Binnenstad Stadwijken Prins Alexander Totaal
Wonen 38.000 36.000 11.000 85.000
Gemengd en overig 62.000 3.000 65.000
Totaal 100.000 39.000 11.000 150.000
35
Hoofdstuk 4 Bespreekpunten met de provincie Zuid-Holland Over enkele punten gaat de MRDH graag in gesprek met de provincie Zuid-Holland. Uiteraard over de aangekondigde verdere uitwerking van deze Agenda, maar ook over enkele specifieke punten, die naar voren zijn gekomen bij het opstellen van deze Agenda. 1. Den Haag - Nieuw Centrum Wijnhavenkwartier Een deel van het Wijnhavenkwartier wordt getransformeerd naar woningen. Dit gaat om meer dan 100.000 m². Bij de Grotiusplaats in dit gebied wordt 20.000 m² geschrapt. Verder vindt een omzetting plaats in het bestemmingsplan, richting wonen. De provincie wordt gevraagd mee te werken aan een maatwerktraject zodat mogelijke problemen met externe veiligheid kunnen worden ondervangen (grond is eigendom van de gemeente). 2. Den Haag/Voorburg - Binckhorst/Station Voorburg Verspreid in de Binckhorst zijn kantoren gevestigd en rondom KPN Maanplein/BinckhavenStation Voorburg. Hier zijn naast KPN ook gelieerde multinationals gevestigd als Huawei, ZTE en Techmahindra, waarvan de laatste is gevestigd in Voorburg naast het hotel. Voor de eerste groep is de visie een inzet op creatieve stad/maakindustrie. Voor de tweede locatie is de inzet een functiemix met retail (2.500 m²), horeca, creatieve bedrijvigheid, ICT (KPN) en woonfuncties die aansluiten op het cluster. De mix is noodzakelijk om een dynamisch interactiemilieu te realiseren dat de enorme leegstand oplost en zal gepaard gaan met verruiming van de bestemmingen in omgevingsplan Binckhorst. De provincie wordt gevraagd aan deze mix mee te werken. 3. Rijswijk - Plaspoelpolder Havengebied/Entree Oost: de provincie is gevraagd mee te werken aan een gebiedstransformatie waarbij een afwaardering van de milieucategorie en de watergebonden bedrijvigheid essentieel is om de gebiedstransformatie te laten slagen, een woonfunctie aan de oostelijke rand van de Plaspoelpolder in te passen en de leegstand in de omliggende kantoren effectief te kunnen bestrijden. 4. Rotterdam – Stadshavensgebied In Rotterdam is een groot deel van het stedelijk havengebied in transitie. Vanwege de nabijheid van de binnenstad en de lage huren in bestaand en veelal verouderd vastgoed trekt dit gebied veel innovatieve en ruimte-extensieve bedrijvigheid. Het ruimtegebruik is in toenemende mate kantoorachtig omdat veel ontwerp, research- en ontwikkelingsactiviteiten via de computer verlopen. Er ontstaan clusters van kennisinstanties en nieuwe maakindustrie en na de RDM-campus vindt nu een vergelijkbare ontwikkeling plaats in het Merwe-Vierhavens gebied. Het is belangrijk gezamenlijk met de provincie een maatwerktraject te ontwikkelen om initiatieven in de New Economy volop te faciliteren. 5. Rotterdam/Capelle/Schiedam/Vlaardingen – regionale knooppunten buiten concentratiegebieden De Stadsregio Rotterdam heeft de locaties Brainpark, Rivium, Schieveste en Vijfsluizen een hoge prioriteit als kantorenlocatie gegeven, mede omdat hier fors in de OV-bereikbaarheid is geïnvesteerd. In de nieuwe VRM-visie is dit belang niet bevestigd. In de nog op te stellen visie wordt aandacht besteed aan de doelgroepen en de vestigingsvoorwaarden die daarbij horen. Vooralsnog lijken dergelijke verkenningen te laten zien dat er vraag is buiten de concentratiegebieden. Daar horen de regionale knooppunten dus ook bij. De omvang en precieze situering in de regio is echter nog onduidelijk. De gezamenlijk op te stellen visie zal daar in 2016 nader antwoord op gaan geven. De daarop volgende besluitvorming kan leiden tot verdere aanscherping van de locatiekeuzes en –omvang.
36
Hoofdstuk 5 Conclusie Het voorliggende kantorenprogramma is, zoals gemeld in hoofdstuk 1, een tussenstap in een proces dat als doel heeft te komen tot een kantorenvisie voor de metropoolregio. Met deze Agenda wordt een basis gelegd voor de visie en wordt invulling gegeven aan het vigerende kader van de Provincie Zuid Holland. Met onderstaande tabellen wordt een korte samenvatting gegeven per subregio. Daaruit blijkt dat voor de korte termijn en de lange termijn de geplande opgaven liggen binnen de randtotalen zoals deze door EIB voor de specifieke subregio's zijn opgesteld. Daarbij zijn in de periode 2013 tot 2020 ook de opgeleverde kantoren meegeteld. Overzicht regio Rotterdam: Locatie type
Vervallen
2013 tot 2020*
2021-2030
Totaal 2013-2030
Concentratielocaties
158.000
143.000
183.000
326.000
Regio-Knooppunten Overige locaties Totaal Programma Marktvraag (EIB)
5.000
65.000
210.000
275.000
18.000 181.000
67.000 275.000 456.000
44.000 437.000 353.000
111.000 712.000 809.000
*dit betreft de opgeleverde kantoren vanaf 2013 en de prognose vanaf 2015
Overzicht regio Haaglanden 5: Locatie type
Vervallen
2013 tot 2020
2021-2030
Totaal 2013-2030
Concentratielocaties
123.000
277.900
213.000
490.900
Regio-Knooppunten Overige locaties Totaal Programma Marktvraag (EIB)
235.000
78.100
138.500
210.600
174.900 532.900
60.000 416.000 526.000
5.000 356.500 752.000
65.000 772.500 1.278.000
Los van de inzet op nieuwbouw zal ingezet worden op economische versterking van de metropool. Dat daar de transformatieopgave kansrijk en noodzakelijk is, is overduidelijk. In de uitgewerkte visie zal verder worden ingegaan op de economische versterking via marktvraaganalyses waardoor vestigingseisen van (nieuw) kantoorgebruikers beter kunnen worden afgestemd op het kantorenareaal in de metropoolregio.
5
De voormalige regio Haaglanden had een andere indeling voor locatietypen, dan de hier gehanteerde driedeling. Voor de vergelijkbaarheid – en alleen voor dit document – is nu ook een driedeling gehanteerd. De volgende locaties zijn ingedeeld bij de concentratielocaties: Den Haag (Centrum, Internationale zone, Beatrixkwartier, Nieuw Centraal, Hollands Spoor), Delft (Spoorzone) en Rijswijk (station, Plaspoelpolder). Als regio-knooppunten zijn de volgende locaties te beschouwen: Den Haag (Binckhorst), Voorburg (station), Zoetermeer (Rokkeveen en Afrikaweg) en Den Haag/Pijnacker-Nootdorp/Midden-Delfland/Bleizo (A4/A12-zone). De rest is ingedeeld bij overige locaties. Bij de voormalige Haagse regio zijn alle kantoormetrages meegeteld in deze tabel, dus ook de categorieën die niet hoeven worden meegeteld bij de EIB-randtotalen (zie paragraaf 1.9). Tevens is te zien dat de looptijd van de programma’s verschillend is. Dat is nog een effect vanuit de voormalige regio’s. In de nieuwe versie zal hier eenduidigheid in komen.
37
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt: Onderwerp Voorgesteld besluit
Korte motivering
9 december 2015 8
1e Bestuursrapportage MRDH 2015 e 1. Kennis te nemen van de 1 Bestuursrapportage 2015. e e 2. De in de 1 Bestuursrapportage 2015 opgenomen 1 begrotingswijziging 2015 vast te stellen. 3. Voor het programma Economisch Vestigingsklimaat de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat in te stellen en het maximum van deze reserve te bepalen op € 1 miljoen. 4. Kennis te nemen van de brief aan de 23 gemeenteraden over de gevolgde procedure. 5. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat. 6. De conceptreactie op het advies van de adviescommissie Vervoersautoriteit vast te stellen. e Middels bijgevoegde 1 bestuursrapportage 2015 wordt op basis van de inzichten tot en met september 2015 inzicht gegeven in de gerealiseerde beleidsvoornemens en de e ultimo dit jaar nog te verwachten ontwikkelingen. De 1 begrotingswijziging 2015 maakt onderdeel uit van de rapportage en dient door het algemeen bestuur te worden vastgesteld. In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat op wijzigingen van de begroting een zienswijze van toepassing is, tenzij de bijdragen van de gemeenten niet veranderen en er niet wordt geschoven tussen begrotingsposten. De begrotingswijzigingen die nu worden voorgelegd aan het algemeen bestuur hebben geen invloed op de bijdragen van de gemeenten. Wel is er sprake van verschuivingen tussen de programma’s verkeer en openbaar vervoer. Vanwege het halen van wettelijke termijnen voor de vaststelling van de begrotingswijziging ontbrak de tijd om een zienswijze te voeren. Een begrotingswijziging, zoals opgenomen in deze bestuursrapportage, dient nog in het lopende boekjaar te worden vastgesteld. De rapportage is na behandeling in het dagelijks bestuur van 25 november jl. samen met een begeleidende brief, waarin deze afwijkende procedure wordt toegelicht, ter kennisname gebracht van de 23 gemeenteraden.
Financiële gevolgen
P&O aspecten
De adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat hebben op 16 e respectievelijk 24 november een positief advies uitgebracht over de in de 1 bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen. Wel heeft de adviescommissie Vervoersautoriteit gevraagd om een onderbouwing op projectniveau van de begrotingswijzigingen binnen de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer. Deze onderbouwing is toegevoegd aan de bestuursrapportage als bijlage 3. De conceptreactie op het advies van de adviescommissie Vervoersautoriteit is bijgevoegd. Gelet op de inhoud van het positieve advies van de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat wordt voorgesteld daar kennis van te nemen en daar niet schriftelijk op te reageren. Het resultaat vóór bestemming na de in deze bestuursrapportage opgenomen begrotingswijziging bedraagt € 20.000. Dit wordt veroorzaakt door lagere doorbelaste apparaatskosten aan het programma Economisch Vestigingsklimaat als gevolg van lagere kosten voor bedrijfsvoering. Voorgesteld wordt om dit begrote overschot toe te voegen aan de nieuw in te stellen Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat. Het begrotingstotaal stijgt met € 72 miljoen van € 599 miljoen naar € 671 miljoen. Die stijging wordt veroorzaakt door wijzigingen van technische aard in de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer tot een totaalbedrag van € 49,6 miljoen en inhoudelijke wijzigingen tot een bedrag van per saldo € 19,9 miljoen. Daarnaast zijn nu ook de begrotingscijfers van het programma Samenwerkingsverbanden toegevoegd met een totaalbedrag van € 2,5 miljoen. n.v.t.
Juridische aspecten
In artikel 7 van de Financiële verordening (FV) staat opgenomen dat het dagelijks bestuur het algemeen bestuur twee keer per jaar informeert over de realisatie van de begroting van de Metropoolregio. Daarnaast worden de in de bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen ter vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden. In de GR, artikelen 2:1 lid 2 sub J en 4:1 lid 2, is bepaald dat de zienswijzenprocedure van overeenkomstige toepassing is op wijzigingen van de begroting, tenzij de bijdragen van de gemeenten niet veranderen en er niet wordt geschoven tussen begrotingsposten. Ook is, in artikel 2:3 lid 2, bepaald dat het dagelijks bestuur de voorstellen waarover in de vergadering van het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten ten minste acht weken voor vaststelling aan het algemeen bestuur verzendt, behoudens in spoedeisende gevallen. De formele procesafspraken leiden structureel tot een (te) lange besluitvormingsprocedure, waardoor niet kan worden voldaan aan rechtmatigheidsvereisten voor de begroting. De gevolgen voor de planning van de Bestuursrapportage 2015 zijn: • dat, in afwijking van artikel 7 van de FV, niet twee Bestuursrapportages maar één Bestuursrapportage wordt opgesteld met betrekking tot de begroting 2015. In dit eerste jaar van het bestaan van de MRDH was een gelijktijdige behandeling van de eerste bestuursrapportage 2015 met de begroting van het daaropvolgende jaar niet haalbaar. In de opstartfase is voorrang gegeven aan het in ieder geval tijdig opstellen van de begroting 2016 vanwege de externe werking en de inrichting van de financiële administratie; • dat het algemeen bestuur, in afwijking van artikel 7 van de FV, de Bestuursrapportage op 9 december 2015 behandelt in plaats van uiterlijk 31 oktober 2015. Een behandeling door het algemeen bestuur uiterlijk 31 oktober betekende behandeling in de vergadering van het algemeen bestuur van 7 oktober. Dat betekende dat de rapportage al vóór de zomermaanden had moeten worden opgesteld. Om een goede prognose voor de realisatie van de begroting af te kunnen geven is het van belang om voldoende inzicht te hebben in de ontwikkelingen van de begroting. Aan het einde van het derde kwartaal is dit inzicht vollediger dan in de zomerperiode, wat leidt tot een betere prognose. • dat in afwijking van de artikelen 2:1 lid 2 sub J en 4:1 lid 2 van de GR geen zienswijzenprocedure wordt gehanteerd voor de in de bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen. Er worden in deze begrotingswijziging geen strategische keuzen voorgelegd aan het algemeen bestuur. Het gaat om bijstellingen van de begroting op basis van bestaand beleid als gevolg van bijvoorbeeld gemaakte keuzen over programma-indeling. • dat het dagelijks bestuur een aanlevertermijn van twee weken heeft aangehouden richting algemeen bestuur vanwege spoed. Een aanlevertermijn van 8 weken richting algemeen bestuur zou er toe geleid hebben dat het opstellen van de rapportage in de zomermaanden plaats moest vinden. Van spoed is sprake omdat het algemeen bestuur voor het einde van het boekjaar 2015 over de begrotingswijziging dient te besluiten vanwege rechtmatigheidsvereisten. Formeel dient het algemeen bestuur (Financiële verordening) en de 23 gemeenteraden (GR MRDH) te besluiten over het afwijken van de procesafspraken.
Bijlagen
Gevolgde procedure
Verdere
1. 2. 3. 4. 5.
e
1 bestuursrapportage MRDH 2015 e 1 bestuursrapportage MRDH 2015 – brief ter informatie aan gemeenteraden e Advies 1 bestuursrapportage MRDH 2015 van de adviescommissie EV e Advies 1 bestuursrapportage MRDH 2015 van de adviescommissie Va Conceptreactie op het advies van de adviescommissie Va Adviescommissie EV: 24-11-2015, Va: 16-11-2015 Bestuurscommissie EV: 12-11-2015, Va: 16-11-2015 Zienswijze N.v.t. zie juridische consequenties Dagelijks bestuur 25-11-2015 Anders, te weten N.v.t N.v.t.
procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Nee Nee MRDH journaal
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Eveline Fokkema 088 5445 273 23-11-2015
Concept
1e Bestuursrapportage 2015
1
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING .....................................................................................................................4
2.
SAMENVATTING BEGROTINGSWIJZIGING ................................................................5
3.
STRATEGISCHE AGENDA ...........................................................................................7
4.
3.1
UITWERKING STRATEGISCHE BEREIKBAARHEIDSAGENDA ........................................... 7
3.2
MIRT ONDERZOEKEN .................................................................................... 7
3.3
OESO METROPOLITAN REVIEW .......................................................................... 7
3.4
REGIONALE INVESTERINGSSTRATEGIE ................................................................. 8
3.5
ECONOMISCHE VERNIEUWING: ROADMAP NEXT ECONOMY ......................................... 8
PROGRAMMA’S ............................................................................................................9 4.1
PROGRAMMA VERKEER ..................................................................................10
4.1.1
Beleidsmatige voortgang ...................................................................10
4.1.2
Financiële afwijkingen .......................................................................12
4.2
PROGRAMMA OPENBAAR VERVOER ....................................................................14
4.2.1
Beleidsmatige voortgang ...................................................................14
4.2.2
Financiële afwijkingen .......................................................................16
4.3
PROGRAMMA ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT ...................................................18
4.3.1
Beleidsmatige voortgang ...................................................................18
4.3.2
Financiële afwijkingen .......................................................................22
4.4
PROGRAMMA SAMENWERKINGSVERBANDEN ..........................................................24
4.4.1
5.
6.
Financiële afwijkingen .......................................................................24
PARAGRAFEN ............................................................................................................25 5.1
WEERSTANDSVERMOGEN ...............................................................................25
5.2
BESTUUR EN ORGANISATIE: VAN, VOOR EN DOOR 23 GEMEENTEN................................25
5.3
INDICATOREN ............................................................................................25
BEDRIJFSVOERING ...................................................................................................27 6.1
ORGANISATIEONTWIKKELING ..........................................................................27
6.2
FLEXIBEL WERKEN EN VERGADEREN ...................................................................27
6.3
VEEGACTIE VERORDENINGEN EN REGLEMENTEN .....................................................28
6.4
TUSSENTIJDSE OPERATIONELE AUDIT EN QUICK SCAN REKENKAMERS ............................28
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
2
7.
6.5
MEDEZEGGENSCHAP.....................................................................................28
6.6
FINANCIËLE AFWIJKINGEN ..............................................................................29
BESLUIT ......................................................................................................................30
BIJLAGE 1 – KOSTENVERDEELSTAAT 2015 ..................................................................31 BIJLAGE 2 – STAAT VAN RESERVES EN FONDSEN ......................................................32 BIJLAGE 3 – TOELICHTING MUTATIE FONDSEN ............................................................33
1.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
3
1.
Inleiding
Algemeen Hierbij ontvangt u de 1e Bestuursrapportage 2015 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Op basis van de inzichten tot en met september 2015 is gekeken naar de gerealiseerde beleidsvoornemens en de ultimo dit jaar nog te verwachten ontwikkelingen. Grondslag hiervoor is de op 19 december 2014 door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag vastgestelde Begroting 2015. Leeswijzer In hoofdstuk 2 treft u de samenvatting van de begrotingswijziging aan. In hoofdstuk 3 wordt over de voortgang van de lopende trajecten in het kader van de strategische agenda’s gerapporteerd. In hoofdstuk 4 worden op programmaniveau de financiële afwijkingen gepresenteerd. Over de beleidsmatige voortgang wordt in dit hoofdstuk via een stoplichtenmodel gerapporteerd. In hoofdstuk 5 worden een aantal onderwerpen binnen Bedrijfsvoering toegelicht. In bijlage 1 is de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2015 opgenomen. Bijlage 2 betreft de staat van Reserves en Fondsen.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
4
2. Samenvatting begrotingswijziging Begroting 2015
Prognose 2015
Begrotingswijziging 2015-1
Lasten Programma 1 - Verkeer Programma 2 - Openbaar vervoer Programma 3 - Economisch Vestigingsklimaat Programma 4 - Samenwerkingsverbanden
175.087.300 418.398.400 5.573.000 0
113.619.200 549.289.900 5.582.800 2.538.300
-61.468.100 130.891.500 9.800 2.538.300
Totaal lasten
599.058.700
671.030.200
71.971.500
Baten Bijdragen regiogemeenten Bijdragen samenwerkingsverbanden Onttrekking aan fondsen Overige baten
5.573.000 0 593.485.700 0
5.573.000 2.538.300 657.909.100 5.029.800
0 2.538.300 64.423.400 5.029.800
Totaal baten
599.058.700
671.050.200
71.991.500
Resultaat vóór bestemming
0
20.000
20.000
Toevoeging aan reserves: structureel incidenteel
0 0
0 20.000
0 20.000
Resultaat
0
0
0
Resultaat 1e Begrotingswijziging 2015 Het resultaat vóór bestemming na deze begrotingswijziging bedraagt € 20.000. Dit wordt veroorzaakt door lagere doorbelaste apparaatskosten aan het programma Economisch Vestigingsklimaat als gevolg van lagere kosten voor bedrijfsvoering. Voorgesteld wordt om dit begrote overschot toe te voegen aan de nieuw in te stellen Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat. Het voorstel om een egalisatiereserve in te stellen heeft twee redenen: • omdat in het begrotingsjaar gestarte projecten niet altijd eindigen op 31 december van dat jaar. De doorloop en daarmee samenhangende kosten kunnen voor bepaalde grote projecten een onevenredig beslag op de begroting voor het volgende jaar leggen; • omdat het niet opportuun is om relatief geringe begrotingsoverschotten af te rekenen met 23 gemeenten. De egalisatiereserve zal vooralsnog worden gemaximeerd op € 1 miljoen, dat is iets minder dan 20% van de jaarbegroting van EV. Bedragen boven dit maximum zullen op basis van inwoneraantallen worden afgerekend met de gemeenten.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
5
Programmatotaal Het begrotingstotaal stijgt met € 72 miljoen van € 599 miljoen naar € 671 miljoen. Die stijging wordt veroorzaakt door wijzigingen van technische aard in de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer tot een totaalbedrag van € 49,6 miljoen en inhoudelijke wijzigingen tot een bedrag van per saldo € 19,9 miljoen. Daarnaast zijn nu ook de begrotingscijfers van programma 4: Samenwerkingsverbanden toegevoegd met een totaalbedrag van € 2,5 miljoen. Dit verklaart de resterende € 2,5 miljoen van de stijging van het begrotingstotaal. Deze begrotingswijzigingen worden in hoofdstuk 3 bij de genoemde programma’s nader en gespecificeerd toegelicht. De extra onttrekking aan de fondsen van € 64,4 miljoen wordt in bijlage 3 verder onderbouwd op basis van projecten. Daarnaast bevat de begrotingswijziging een verschuiving van € 88 miljoen van de Verkeerbegroting naar de Openbaar Vervoerbegroting. Deze verschuiving komt doordat de Openbaar Vervoerbegroting van het Stadsgewest Haaglanden feitelijk alleen de begroting voor de exploitatiesubsidies van de openbaar vervoer concessies, de subsidies voor beheer en onderhoud van de infrastructuur en het vervangingsonderhoud van de infrastructuur betrof. De huidige Openbaar Vervoerbegroting van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag betreft ook de railaanleg projecten. Deze waren bij Stadsgewest Haaglanden opgenomen onder het deelprogramma Verkeer. De uitgaven van voornoemde programma’s worden gefinancierd uit een onttrekking tot een gelijk bedrag aan de voor deze programma’s beschikbare fondsen, te weten het regiofonds BOR en het Mobiliteitsfonds (regio Haaglanden) en het fonds BDU (regio Rotterdam). De stand en het meerjarig verloop van deze fondsen is in bijlage 2 opgenomen.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
6
3. Strategische agenda De inhoudelijke onderleggers van de MRDH Begroting 2015 zijn de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat. In 2.1 wordt kort ingegaan op de stand van zaken van de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda. In de hierna volgende paragrafen wordt ingegaan op het OESOonderzoek, de Investeringsstrategie MRDH en de Roadmap Next Economy; integrale trajecten die in 2015 zijn ingezet om de strategische agenda’s nader uit te werken.
3.1
Uitwerking Strategische Bereikbaarheidsagenda
In 2013 is de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag opgesteld. Inmiddels is de Vervoerautoriteit MRDH gestart met de uitwerking daarvan. De periode rond de zomer is gebruikt voor inventarisatie en discussie. In dat kader hebben in juli en augustus workshops plaatsgevonden met ambtelijke vertegenwoordigers van de regiogemeenten en andere relevante stakeholders. De opbrengst van deze sessies is besproken in een bestuurlijke workshop met de leden van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit en gedeeld in de Adviescommissie Vervoersautoriteit in september. Momenteel vindt de vertaling hiervan plaats naar een Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid. De verbinding tussen expertise en draagvlak (met regiogemeenten en stakeholders) staat daarbij centraal. Over de hoofdlijnen van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid vindt in november een consultatieronde plaats, waaronder een conferentie met gemeenteraadsleden. De resultaten daarvan worden vervolgens verwerkt in december, waarna de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid in januari 2016 voor zienswijze aan de gemeenteraden in de metropoolregio zal aanbieden.
3.2
MIRT onderzoeken
MIRT-onderzoek Internationale Connectiviteit Op basis van het MIRT-onderzoek naar de verbetering van de internationale connectiviteit gaat de regio met het Rijk in gesprek over het verbeteren van internationale spoorverbindingen. Daarnaast gaan MRDH en provincie aan de slag met het versterken van de bereikbaarheid van internationale toplocaties. De eerste knelpunten zijn in beeld en leiden tot vervolgafspraken. De aanpak van Rotterdam The Hague Airport en andere locaties zijn onderdeel van de Innovatieagenda Mobiliteit. MIRT Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Naar aanleiding van de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) 2013 start een brede verkenning naar opgaven en oplossingen in het mobiliteitssysteem van de MRDH. Vanuit EV wordt een bijdrage geleverd om ook hier de samenhang tussen economie en bereikbaarheid te borgen.
3.3
Oeso Metropolitan review
In 2015 is in opdracht van het ministerie van BZK en de MRDH gestart met de OESO Metropolitan Review. Met de MRDH als hoofdcasus wordt de samenhang tussen de economische prestaties en de bestuurlijke organisatie van grootstedelijke regio’s onderzocht. Eind 2015 is het onderzoek afgerond en zijn aanbevelingen gedaan over hoe de bestuurlijke inrichting bij kan dragen aan de economische structuurversterking.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
7
De eerste bevindingen onderschrijven: • de noodzaak om gezamenlijk op te trekken, onder andere door een regionale ruimtelijk-economische investeringsstrategie te ontwikkelen met inzet op verkeer en economisch vestigingsklimaat; • de noodzaak om focus aan te brengen binnen de investeringsagenda en om tegelijk maatregelen te nemen die in de breedte groei ondersteunen. Zoals inzetten op onderzoek en ontwikkeling en mobiliteitsbevordering voor alle lagen van de bevolking. Een belangrijk moment is 1 februari 2016 als de resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd op het moment dat het EU voorzitterschap is overgedragen aan Nederland.
3.4
Regionale Investeringsstrategie
De eerste bevindingen uit het OESO rapport onderstrepen nogmaals het belang van een gezamenlijke investeringsstrategie. De Roadmap Next Economy leidt tot een massief pakket aan investeringen dat noodzakelijk is voor de transitie naar een nieuwe economie. Deze investeringen vinden hun plek binnen de Regionale Investeringsstrategie. Voor het opstellen van deze strategie is al een flink aantal stappen gezet op basis van urgente, ‘no regret’ investeringen op het gebied van economisch vestigingsklimaat en bereikbaarheid. De investeringen richten zich op de volgende vier kernopgaven: 1. Metropolitane verbindingen: verbetering interne- en internationale verbindingen 2. Economische vernieuwing 3. Transitie naar toonaangevende duurzaamheid 4. Attractiviteit van de regio Deze kernopgaven zijn leidend in het identificeren van de benodigde investeringen in onze regio. De MRDH en de provincie Zuid-Holland hebben zich op 8 september jl. bestuurlijk gecommitteerd aan acht belangrijke projecten die bijdragen aan de vier genoemde kernopgaven. Het betreft: Viersporigheid Den Haag-Rotterdam, Internationale connectiviteit / Rotterdam The Hague Airport, Campussen, Fieldlabs, Warmtenet/-rotonde Cluster West, Mobiliteitsinnovatie; Aantrekkelijke metropolitane landschappen en World expo Rotterdam. Voor de Investeringsstrategie is een investeringskaart opgesteld met 180 projecten, ‘rijp en groen’ door elkaar. Dit is een project waarbij het verzamelen van relevante informatie ter verrijking van de investeringskaart een doorlopend proces is. De gemeenten zijn opgeroepen om actief investeringsprojecten aan te leveren. Om investeringstrajecten tot realisatie te brengen hebben wij interne en externe deskundigen bijeen gebracht met expertise over business cases en het benutten van Europese gelden als het Juncker Fonds. De Regionale Investeringsstrategie wordt door de MRDH, provincie Zuid-Holland en de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) gezamenlijk tot uitvoering gebracht.
3.5
Economische vernieuwing: Roadmap Next Economy
Met de Roadmap Next Economy wordt invulling gegeven aan de eerste bevindingen van het OESO rapport. De ontwikkeling van deze Roadmap wordt begeleid door een internationaal team van inhoudelijke experts op het gebied van economie, energie, logistiek en ICT onder leiding van Jeremy Rifkin. De eindresultaten van het OESO onderzoek zijn tijdig genoeg beschikbaar om mee te nemen in de Roadmap. Het team van internationale experts werkt nauw samen met de gemeenten, de provincie Zuid-Holland, kennisinstellingen en het bedrijfsleven uit de regio. Co-creatie is het sleutelwoord voor dit project dat in de zomer van 2016 wordt afgerond. Dit project is opgedeeld in vier inhoudelijke fases, verdeeld over tien maanden. Aan het eind van iedere fase wordt door de bestuurscommissie Economisch
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
8
Vestigingsklimaat getoetst of de afgesproken resultaten binnen de deadlines van de planning zijn geleverd en goedgekeurd. Mede op basis daarvan wordt na iedere afgeronde en door de MRDH goedgekeurde fase een go/no go beslissing genomen. Als alle fasen doorlopen worden, komt het bedrag voor de inhuur van het internationaal team van experts uit op een bedrag van € 775.000. Dit bedrag is als volgt verdeeld over de vier fasen: fase 1 € 150.000, fase 2 € 225.000, fase 3 € 225.000 en fase 4 € 175.000. De gevolgen van de nieuwe technologische ontwikkelingen voor de regio worden vertaald naar een op maat gesneden handelingsperspectief. De volgende opgaven staan daarbij centraal: Waar zit het verdienvermogen van de regio? Wat betekenen de technologische veranderingen voor de arbeidsmarkt van onze regio? Welk vaardigheden hebben werknemers in de toekomst nodig en hoe kunnen we het onderwijs daar tijdig op aansluiten? Wat betekenen de veranderingen voor gebieds- en vastgoedontwikkeling?
4. Programma’s Beleidsmatige voortgang In deze bestuursrapportage wordt met betrekking tot de voortgang van in 2015 te realiseren activiteiten het zogenaamde “stoplicht-model” gehanteerd. Per programma wordt in kleur de stand van zaken van de geplande activiteiten uit de begroting 2015 weergegeven. Peildatum hiervoor is medio september. Hierna volgt een korte uitleg van het gebruik van de kleuren. Status
Betekenis
Groen
De activiteit wordt conform planning gerealiseerd.
Oranje
Het realiseren van de voor 2015 geplande activiteit loopt vertraging op.
Rood
De activiteit wordt niet of niet conform planning gerealiseerd.
Financiële afwijkingen In de financiële overzichten per programma zijn prognoses voor de realisatie van de begroting 2015 opgenomen. Indien deze prognoses afwijken van de in december 2014 door het algemeen bestuur vastgestelde begroting 2015 wordt een voorstel tot begrotingswijziging opgenomen.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
9
4.1
Programma Verkeer
4.1.1 Beleidsmatige voortgang Acties in 2015
Status
Toelichting
Regio Haaglanden De bouw van een fietsviaduct over de A4, de realisatie van een fietsbrug over de Vliet, de bouw van een fietsviaduct over het Vlietpolderplein in Naaldwijk en de aanleg van een fietstunnel onder de Zuidelijke Randweg Naaldwijk. We voeren het programma Fietsenstallingen bij herkomst en (tussen)bestemming uit, stimuleren fietsgebruik met de jaarlijkse actie Op de fiets werkt beter! en optimaliseren het fietsroutenetwerk in Haaglanden.
Ook dragen we bij aan diverse regionale wegverkeerprojecten.
Fietsviaduct A4 (Ypenburg) wordt naar verwachting in 2018 aangelegd, hangt samen met MIRT Poorten & Inprikkers. Fietsviaduct Vlietpolderplein is geopend maart 2015. Fietsbrug over de Vliet (Rijswijk) is geopend oktober 2014. Fietstunnel Naaldwijk is geopend mei 2013. Aanleg en verbetering van fietsenstallingen loopt volgens planning. De fietsactie wordt binnenkort afgesloten en ruim 1600 hebben 1,2 miljoen kilometers geregistreerd. OTB A13/16 en Blankenburgverbinding zijn gereed en liggen ter visie. Tevens zijn voor beide projecten overeenkomsten gesloten tussen Rijk en regio en regionale partijen onderling over de financiering en realisatie van extra (bovenwettelijke) inpassingsmaatregelen. . Ten aanzien van de A4 Passage en Poorten & Inprikkers is een uitvoeringsbesluit genomen over het project N211 Wippolderlaan.
We voeren het vervolgprogramma Beter Benutten Haaglanden uit.
Eind 2015 ligt er een vastomlijnd programma en start de uitvoering.
We zetten innovatieve maatregelen voort die gericht zijn op ander reisgedrag, uitvoering van het Regionaal Convenant Mobiliteitsmanagement en verbetering van de reis- en routeinformatie. We continueren de aanpak van Dynamisch Verkeersmanagement gericht op advisering en sturing van wegverkeer bij dagelijkse files, incidenten, evenementen en wegwerkzaamheden.
De investeringen zijn opgenomen in het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit.
We dragen bij aan grote wegverkeerprojecten in de regio, zoals de Rotterdamse baan, A4- passage en Poorten & lnprikkers, A4 Delft-Schiedam en het programma Aansluitingen HWN OWN maar ook aan grote wegverkeerprojecten over de grenzen van de regio heen, zoals de RijnlandRoute, A13/A16 en de Blankenburgverbinding.
Er nemen inmiddels 51 bedrijven en 8 bedrijven verengingen deel aan het Convenant ( nieuwe stijl), 3 druk bezocht Onbijtbijeenkomsten en 5 Verdiepingssessies werden gehouden.
We stimuleren afspraken over werkgerelateerd parkeren tussen bedrijven en overheidspartijen en dragen bij aan het verbeteren en uitbreiden van diverse P+R-Iocaties.
Slimreisbudget is in de vorm van pilots bij 8 bedrijven uitgevoerd, inmiddels implementeren 3 bedrijven het. Diverse Ga3.0 probeer acties ( e-bike, flexplekken en scooter) zijn uitgevoerd. In de regio Haaglanden zijn Drip gerealiseerd in Zoetermeer en Delft. Per jaar worden 3000 regelscenario’s ingezet. Wegwerkzaamheden worden afgestemd en gecommuniceerd via het verkeersjournaal. De parkeergegevens van Q park worden ontsloten zodat ze beschikbaar zijn voor serviceproviders. Tijdens grote evenementen wordt verkeersmanagement succesvol ingezet. Het uitrollen van de verkeersveiligheidsaanpak loopt volgens schema. Inmiddels wordt op 58% van de basisscholen School op Safe(SOS) toegepast. In sept. hebben 4 scholen het SOS label ontvangen. 53 scholen hebben deelgenomen aan de Schoolbrengdag. Op321 scholen zijn dodehoeklessen verzorgd.
We stimuleren de aanpak van verkeersveilige situaties door wegbeheerders. We verbeteren de monitoring van ongevalsgegevens en ontwikkelen een nieuwe analyse voor verkeersveiligheid. We zorgen voor verkeerseducatie in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs en voor permanente verkeerseducatie gericht op kwetsbare verkeersdeelnemers.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
10
Acties in 2015
Status
We dragen bij aan het aanpakken van knelpunten op het gebied van de luchtkwaliteit en geluidsbelasting en voeren samen met de gemeenten het Programma Duurzame Mobiliteit uit.
Toelichting In het kader van de SBA wordt de rol en taak van de MRDH omtrent dit programma nader gedefinieerd voor wat betreft schone brandstoffen in het wegverkeer. Reguliere taken op het gebied van OV en stimuleren duurzame vervoerwijzen zijn in uitvoering.
Regio Rotterdam Het rijkswegproject A4 Delft-Schiedam en de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein zijn gerealiseerd.
De planning is dat beide projecten (eind) dit jaar gereed zijn.
Voor de A13/A16-verbinding en de Blankenburgverbinding is eind 2015 een definitief Tracébesluit gereed en is een bestuursovereenkomst gesloten.
De bestuursovereenkomsten zijn getekend, inclusief de regionale overeenkomst over het Kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding.. De Ontwerp-tracébesluiten zijn ter inzage gelegd. De Tracébesluiten staan voor beide projecten gepland voor maart 2016. Projecten zijn gerealiseerd. Korte termijn maatregelen zijn deels uitgevoerd . Het overige deel wordt naar verwachting opgenomen binnen het programma Beter Benutten Vervolg.
De regionale wegenprojecten "ongelijkvloerse kruising N57N218", Verbreding N209 en Drie-in Eén (ontsluiting Hoek van Holland, Veilingroute en Westerlee) zijn gereed. Monitoring van de verkeersintensiteiten op de N471 vindt plaats. Afspraken zijn gemaakt over de korte termijn maatregelen voor de Harmsenknoop N57-A15 en het knooppunt Vijfsluizen. Met de uitvoering van het Vraagbeïnvloedingsprogramma zijn 16.000 spitsmijdingen gerealiseerd op de geselecteerde Beter Benutten-knelpunten.
Het totale programma Beter Benutten heeft geleid tot circa 14.167 spitsmijdingen per dag.
Er wordt voorzien in een vervolg van de activiteiten van Bereik! om één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor de inzet en het beheer van de Dynamisch Verkeers Maatregelen op rijks, provinciale en gemeentelijke wegen te waarborgen.
De samenwerkende wegbeheerders zetten dagelijks meerdere scenario’s in om het verkeer te sturen en geleiden. Per jaar worden hiervoor meer dan 3000 scenario’s ingezet. Verkeersgegeven zoals wegwerkzaamheden en brugopeningen worden doorgegeven aan serviceproviders die daar diensten mee maken. Hiervoor is de samenwerking in het kader van Bereik! gecontinueerd. De monitor fietsgebruik is gestoeld op effectmetingen en onderzoek van Rotterdam (19 tellocaties op het regionale netwerk). Sinds 2010 is dit met 3% per jaar toegenomen. Verondersteld mag worden dat regiobreed de doelstelling gehaald is. De uitvoering van de snelfietsroute is in 2012 gestart.
De kwaliteit van het fietsnetwerk is toegenomen. Het fietsgebruik is met 6% toegenomen ten opzichte van 2010 en de uitvoering van de snelfietsroute Rotterdam-Spijkenisse is in uitvoering.
Fietsparkeerplaatsen en OV-fietsen bij haltes en stations zijn afgestemd op de behoefte. Het Verwijzingsplan P+R is gerealiseerd. Doelgroepensystemen zijn gerealiseerd op (volle) P+R Iocaties. Uitvoering van P+R-Schieveste.
De bereikbaarheid en toegankelijkheid van het stedelijk gebied voor vrachtverkeer blijft gewaarborgd. Op stadsregionaal niveau is in 2015 het aantal verkeersdoden gedaald naar maximaal 28 en het aantal ziekenhuisgewonden naar maximaal 325.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
11
Realisatie fietsparkeerplaatsen bij OVhaltes/stations heeft vertraging opgelopen. Verhuurlocaties OV-fiets zijn niet gerealiseerd, omdat gebleken is dat hierbij sprake is van staatssteun. Zal openbaar aanbesteed moeten worden. P+R Schieveste is in uitvoering v.w.b. de ontsluitingsweg, subsidieverlening voor de P+R-garage is op korte termijn aan de orde, realisatie hiervan start in 2016. Momenteel is er een proces gestart om te komen tot een regionaal beleidskader vrachtwagen parkeren. De cijfers over het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden 2015, komen pas in 2016 beschikbaar.
4.1.2 Financiële afwijkingen Programma Verkeer
Begroting 2015
Prognose 2015
Begrotingswijziging 2015-1
Lasten Lasten regio Haaglanden Lasten regio Rotterdam Apparaatslasten
154.298.700 16.145.600 4.643.000
70.612.200 38.394.000 4.613.000
-83.686.500 22.248.400 -30.000
Totaal lasten
175.087.300
113.619.200
-61.468.100
Baten Onttrekking regiofonds BOR Onttrekking Mobiliteitsfonds regio Haaglanden Onttrekking fonds BDU regio Rotterdam
46.907.300 110.940.200 17.239.800
22.519.300 50.399.400 40.700.500
-24.388.000 -60.540.800 23.460.700
Totaal baten
175.087.300
113.619.200
-61.468.100
0
0
0
Resultaat
Toelichting: Lasten Algemeen De gevraagde begrotingswijzigingen betreffen voornamelijk technische wijzigingen. Indien er wel sprake is van inhoudelijke wijzigingen, is dat hierna afzonderlijk toegelicht. Als aanvulling op de primaire begroting zijn nu de apparaatslasten afzonderlijk in de cijfers opgenomen en zijn de baten nu naar hun aard en herkomst gespecificeerd. Alle overige wijzigingen zijn hierna per regio gerubriceerd. Regio Haaglanden De eerste technische wijziging betreft het volgende: De Stadsgewest Haaglanden Openbaar Vervoerbegroting betrof feitelijk alleen de begroting voor de exploitatiesubsidies van de openbaar vervoer concessies, de subsidies voor beheer en onderhoud van de infrastructuur en het vervangingsonderhoud van de infrastructuur. De huidige Openbaar Vervoerbegroting van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag betreft ook de railaanleg projecten. Deze waren bij Stadsgewest Haaglanden opgenomen onder het deelprogramma Verkeer. Er is dus sprake van een technische verschuiving van de Verkeerbegroting naar de Openbaar Vervoerbegroting van € 88 mln. De tweede technische wijziging betreft vertragingen in het bestedingsritme van vooral grote infraprojecten. Daardoor wordt in 2015 per saldo € 8,3 miljoen minder uitgegeven dan in de primaire begroting is gereserveerd. Inhoudelijk is na het vaststellen van de primaire begroting 2015 het project Fietsbrug RijnSchiekanaal gestart (financiële omvang € 4,3 miljoen) en zijn er meerdere nieuw gestarte en budgetoverschrijdingen op kleine projecten geweest tot een totaalbedrag van € 8,3 miljoen. In totaal 12,6 miljoen
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
12
Samengevat : Primaire begroting 2015 Af: - Technische begrotingswijziging 1 - Technische begrotingswijziging 2 Bij:- Inhoudelijke begrotingswijzigingen
€ 154,3 miljoen -/- - 88,0 miljoen -/- - 8,3 miljoen - 12,6 miljoen --------------------- + € 70,6 miljoen ============
Prognose 2015
Regio Rotterdam De technische begrotingswijziging betreft de begrotingssystematiek. De primaire begroting 2015 in de regio Rotterdam was deels gebaseerd op nieuw aan te gane verplichtingen en deels op bestedingen, terwijl de begroting van de MRDH volledig gebaseerd is op bestedingen. In de voorliggende prognose is dat concreet vertaald in een hogere last van € 8,9 miljoen en een daarmee corresponderende verhoging van de onttrekking aan het fonds BDU regio Rotterdam. Inhoudelijk zijn na de vaststelling van de primaire begroting 2015 de volgende wijzigingen opgetreden: 1. Het programma Beter Benutten liep af in 2014. Omdat een aantal projecten onder dit programma vertraging had opgelopen, heeft de verantwoordelijke stuurgroep hiervoor uitstel verleend. Daardoor is ten laste van dit programma in 2015 nog € 7,9 miljoen besteed. 2. In 2015 is het programma Beter Benutten vervolg gestart. De financiële omvang daarvan bedraagt € 18,7 miljoen. Deze uitgave was nog niet begroot. Ook dit programma verloopt trager dan verwacht, waardoor naar schatting € 7,7 miljoen pas in 2016 zal worden besteed. De raming voor 2015 wordt nu 11 miljoen. 3. Het project kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding schuift eveneens door naar 2016, waardoor er in 2015 € 5,5 miljoen minder zal worden besteed. Samengevat : Primaire begroting 2015 € 16,1 miljoen Bij: - Technische begrotingswijziging - 8,9 miljoen Inhoudelijke begrotingswijzigingen per saldo - 13,4 miljoen --------------------- + Prognose 2015 € 38,4 miljoen ============ Apparaatslasten In de primaire begroting 2015 zijn de apparaatslasten over de regio’s Haaglanden en Rotterdam verdeeld conform de onderliggende begrotingen 2015 van de stadsregio’s. Om praktische redenen wordt voorgesteld deze lasten evenredig (50/50) te verdelen over beide regio’s. Hiermee is al rekening gehouden in de prognose en de voorgestelde begrotingswijziging 2015. Voor een inhoudelijke toelichting op de apparaatslasten wordt verwezen naar hoofdstuk 5: Bedrijfsvoering.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
13
4.2
Programma Openbaar Vervoer
4.2.1 Beleidsmatige voortgang Acties in 2015
Status
Toelichting
Regio Haaglanden In 2015 de concessie rail 2016-2026 worden gegund. Het dagelijks bestuur heeft gekozen voor de grondhouding 'inbesteden'. Naar verwachting zal HTM ook vanaf 2016 de railexploitatie uitvoeren.
We zorgen voor planvorming en uitvoering voor het op RandstadRailniveau brengen van de lijnen in de Centrale Zone van Den Haag in het kader van het programma Netwerk RandstadRail.
Vanaf 2014 tot 2016 stromen 60 nieuwe trams van het type Avenio in.
We actualiseren plannen voor een nieuw openbaarvervoerlijnennet om reizigersgroei te accommoderen, in relatie tot NRR en Randstadnet
Op het moment van het schrijven van deze rapportage zijn de overleggen op bestuurlijk niveau met de vervoerders in volle gang. Tijdens de presentatie van de bestuursrapportage zijn de vervoerders aan de slag met het maken van de bieding voor de railconcessie 2016-2026 Planvorming alle projecten binnen NRR is in de afrondende fase. Lijn 1 is toegevoegd en de planvorming hiervan is opgestart. Grote projecten centrum Den Haag en Haagweg Rijswijk zijn in volle gang en verlopen conform plan. Uitvoering stationsplein HS is vertraagd van 2016 naar 2017 Totale programma gereed 2017. Het niet realiseren van de planning is nu sterk afhankelijk van derden die projecten uitvoeren rondom NRR. Vanwege problemen in de aflevering is de instroom vertraagd. Op dit moment wordt het proefbedrijf uitgevoerd. Inmiddels is een groot deel van de voertuigen afgeleverd en is de eerste inzet voor de exploitatie verwacht eind 2015. Vertraging heeft geen effect op de dienstregeling uitvoering. De laatste inzet wordt verwacht in 2016. In de bijeenkomsten over de Strategische Bereikbaarheidsagenda wordt deze inventarisatie gemaakt.
We trekken tramlijn 19b in 2015 door naar de TU Delft.
Werkzaamheden tramlijn 19b liggen op schema, maar worden nu vertraagd. Belangrijke ontbrekende schakel is de St. Sebastiaansbrug in Delft. Vanwege knelpunten in de planvorming en de financiering is dit project vertraagd. Dit heeft bepalende invloed op het project Tramlijn 19b
We ontwikkelen de Verlengde Oosterheemlijn naar de A12 en werken verder aan de realisering van het station BleiZo.
Tussen 2009 en 2012 is het eerste gedeelte van de verlengde Oosterheemlijn al aangelegd; dit deel is nog niet in gebruik. In januari 2015 is de realisatieovereenkomst tussen MRDH en de gemeenten Zoetermeer en Lansingerland getekend. Inmiddels is het Definitief Ontwerp vastgesteld.. De gehele vervoersknoop is naar verwachting gereed in het najaar van 2018. Met ingang van 1 juli 2015 zijn ruim 1100 locaties voorzien van nieuwe abri's. De plaatsing van alle voorzieningen zal Q4 2015 zijn afgerond. Ten behoeve van NRR wordt op Lijnen 9-11-15-17 haltes DRIS voorzien. Op lijn 3 en 4 en haltelocaties met relatief veel instappers zullen gelijktijdig van DRIS worden voorzien. De uitrol is reeds gestart en naar verwachting zal in Q3 2016 de plaatsing zijn afgerond
We verbeteren de toegankelijkheid van haltes en voertuigen, verbeteren de herkenbaarheid van het openbaar vervoer door uitvoering van het contract voor abri's, verbeteren actuele reisinformatie door extra DRIS-panelen te plaatsen en verbeteren de reisinformatie tijdens calamiteiten en/of omleidingen.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
14
Acties in 2015
Status
Toelichting
Regio Rotterdam 80% van alle in de bestuursperiode 2010-2014 nieuw gebouwde woningen en kantoren in de regio ligt in de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer.
80% van de bestaande woningvoorraad ligt in de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer (bron PZH).
We vergroten het aanbod en de kwaliteit van verkeersmodaliteiten en voorzieningen op knoop en overstappunten, bijvoorbeeld door uitbreiding van het aantal ovfietsen, fietsenstallingen, P+R en treinlijnen (Programma Hoogfrequent Spoor en StedenbaanPlus).
Het programma naar een Toekomstvast OV is in volle uitvoering. Binnen dit project is aandacht voor maatwerkvervoer, doorstroming van het OV, toegankelijke tram-en bushaltes, fietsparkeervoorzieningen bij OV, doorstromingsmaatregelen en verkorting van reistijden. Voor het project fietsparkeervoorzieningen bij OV wordt in 2015 de planning onder de loep genomen. Hetzelfde geldt voor de maatregelen voor het project ‘verkorte reistijd tram 23 en 25’. Beide projecten zijn ingediend zijn voor het programma Beter Benutten vervolg (BBV).
Er wordt een start gemaakt met de uitvoering van de ombouw Hoekse Lijn tot onderdeel van de doorgaande verbinding tussen Capelle en Hoek van Holland.
Openbaar vervoer over water functioneert betrouwbaar.
De ontwerpbestemmingsplannen zijn ter visie gelegd. In juli 2015 zijn enkele scopewijzigingen bestuurlijk goedgekeurd, de belangrijkste is de doortrek van 180 meter tot de strandopgang in Hoek van Holland. Het plan voor vervangend vervoer tijdens de ombouwperiode in 2017 zal naar verwachting in 2016 vastgesteld gaan worden. Geen afwijkingen.
Er zijn 800 nieuwe panelen met dynamische reisinformatie op de OV-haltes in de regio.
Dit project is volledig uitgevoerd.
Op alle tram- en metrolijnen rijdt modern materieel.
Dit is gerealiseerd.
Efficiënte exploitatie van het OV door onder meer extra keerlussen voor trams en een verhoging van de snelheid. Er is een 10% hogere kosteneffectiviteit bereikt door een efficiëntere bedrijfsvoering bij de vervoerders en doordat het openbaar verkeersaanbod beter is afgestemd op de vervoervraag.
De kosteneffectiviteit is gestegen. Jaarlijks wordt minder subsidie aan de exploitatie uitgegeven. Hiertegenover staan hogere beheer en onderhoudslasten voor de infrastructuur. Voor de periode 2016-2026 zijn op het moment van schrijven van deze rapportage de overleggen met de vervoerbedrijven nog in volle gang. Het sociale veiligheidsbudget is nog onderwerp van discussie. De sociale veiligheidstarget is gerealiseerd
De sociale veiligheid in het OV ligt minimaal op het niveau van 2010 tegen € 2 miljoen lagere kosten per jaar door een efficiëntere inzet van mensen en middelen.
Toelichting: Zoals uit voorgaand kleurenoverzicht is af te leiden verlopen de meeste projecten volgens begroting. We liggen goed op koers. Dit met uitzondering van het project lijn 19, waar de St. Sebastiaansbrug een knelpunt vormt. Er is wel zicht op een goede afloop van dit project. Bij Netwerk RandstadRail projecten is de aanpak van het stationsplein Den Haag HS iets vertraagd. De Avenio Stadstrams in Den Haag zullen naar alle waarschijnlijkheid in 2016 instromen. De projecten worden vooralsnog binnen begroting uitgevoerd.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
15
4.2.2 Financiële afwijkingen Programma Openbaar vervoer
Begroting
Prognose
Begrotingswijziging
2015
2015
2015-1
Lasten Lasten regio Haaglanden
170.363.200
262.941.000
92.577.800
Lasten regio Rotterdam
243.673.300
282.017.000
38.343.700
4.361.900
4.331.900
-30.000
418.398.400
549.289.900
130.891.500
Onttrekking Mobiliteitsfonds regio Haaglanden
173.156.000
260.849.000
87.693.000
Onttrekking fonds BDU regio Rotterdam
245.242.400
283.440.900
38.198.500
0
5.000.000
5.000.000
418.398.400
549.289.900
130.891.500
0
0
0
Apparaatslasten Totaal lasten Baten
Overige baten Totaal baten Resultaat
Toelichting: Lasten De gevraagde begrotingswijzigingen betreffen voornamelijk technische wijzigingen. Hier zijn geen beleidsafwijkingen aan verbonden. De eerste technische wijziging betreft het volgende: De Stadsgewest Haaglanden Openbaar Vervoerbegroting betrof feitelijk alleen de begroting voor de exploitatiesubsidies van de openbaar vervoer concessies, de subsidies voor beheer en onderhoud van de infrastructuur en het vervangingsonderhoud van de infrastructuur. De huidige Openbaar Vervoerbegroting van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag betreft ook de railaanleg projecten. Deze waren bij Stadsgewest Haaglanden opgenomen onder het deelprogramma Verkeer. Er is dus sprake van een technische verschuiving van de Verkeerbegroting naar de Openbaar Vervoerbegroting van € 88 mln. De tweede technische begrotingswijziging betreft het volgende: In 2014 zijn enkele aanleg en subsidie projecten vertraagd. De begrote gelden zijn in 2014 niet aangewend. De niet betaalde bedragen komen daardoor in 2015 ten laste van de begroting. Dit is louter een verschuiving in tijd. Deze begrotingswijziging bedraagt € 44 mln. De derde technische begrotingswijziging betreft ontvangen bedragen van gemeenten en afrekeningen met vervoerders die in de begroting zijn opgenomen als negatieve kosten, maar in de verantwoording staan deze onder de opbrengsten gerangschikt. Dit betreft een bedrag van € 5 mln. Hierdoor worden de kosten € 5 mln. hoger.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
16
Verder wordt voorgesteld de begroting met een bedrag van per saldo € 6,1 mln. naar beneden bij te stellen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door: 1. De eenmalige uitgaaf aan de Abri’s concessie waar de opbrengsten de komende jaren geïnd zullen worden voor een bedrag van € 10 mln. 2. De systeemsprong sneltramtraject Rotterdam Oost € 5 mln. 3. De inschatting dat projecten die in 2015 begroot zijn iets vertraagd uitgevoerd worden waardoor de bestedingen in het jaar 2016 plaats zullen vinden. Dit voor een bedrag van -€ 21,1 mln. Samengevat : Primaire begroting 2015 Af: - Inhoudelijke begrotingswijzigingen Bij: - Technische begrotingswijziging 1 - Technische begrotingswijziging 2 - Technische begrotingswijziging 3
€ 418,4 miljoen -/6,1 miljoen 88,0 miljoen 44,0 miljoen 5,0 miljoen ------------------- + € 549,3 miljoen ===========
Prognose 2015
Baten: De baten betreffen hoofdzakelijk bijdragen van gemeenten in projecten. Deze zijn oorspronkelijk begroot als negatieve kosten. Verder zijn er boetes opgelegd aan de vervoerbedrijven. Totaal betreft dit € 5 mln. Het verschil tussen de lasten en de baten wordt enerzijds gedekt door de BDU inkomsten van het jaar 2015 en anderzijds onttrokken aan de BDU gelden die gereserveerd staan op de balans. Apparaatslasten In de primaire begroting 2015 zijn de apparaatslasten over de regio’s Haaglanden en Rotterdam verdeeld conform de onderliggende begrotingen 2015 van de stadsregio’s. Om praktische redenen wordt voorgesteld deze lasten evenredig (50/50) te verdelen over beide regio’s. Hiermee is al rekening gehouden in de prognose en de voorgestelde begrotingswijziging 2015. Voor een inhoudelijke toelichting op de apparaatslasten wordt verwezen naar hoofdstuk 5: Bedrijfsvoering.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
17
4.3
Programma Economisch Vestigingsklimaat
4.3.1 Beleidsmatige voortgang Acties in 2015
Status
Toelichting
Werklocaties
Kantoren: Vanuit de samenwerkende gemeenten binnen de MRDH wordt het regionale (nieuwbouw) kantorenprogramma geactualiseerd met aandacht voor programmering, confrontatie van leegstand en plannen en transformatie. Dit kantorenprogramma geeft aan hoe de regio inspeelt op de provinciale voorwaarden en de gewijzigde marktomstandigheden.
We zorgen voor een goed functionerende ruimtelijke structuur (detailhandel, kantoren, bedrijventerreinen), waarbij vraag- en aanbod in evenwicht zijn, er ruimte is voor groei van bedrijven, clustervorming wordt ondersteund en ook in kleinere kernen voldoende voorzieningen aanwezig zijn.
Detailhandel: De MRDH Agenda Detailhandel is in ontwikkeling. De volgende zaken zullen hierin worden uitgewerkt: de overeenkomsten en de verschillen tussen het beleid van de voormalige stadsregio’s (1); Perifere detailhandel, waaronder de visie ten aanzien van bouwmarkten (2); Internetdetailhandel, met speciale aandacht voor afhaalpunten (3); De ontwikkelingen om ons heen (in andere regio’s) (4), Vernieuwing en pilots die het vestigingsklimaat bevorderen (5). Één loket voor locatievraagstukken: De (on)mogelijkheden hiervan zijn onderzocht en in het najaar zal er, na nader onderzoek op haalbaarheid en draagvlak, een besluit worden genomen.
Energie-infrastructuur
Regionale aanpak warmte: Start van het opstellen van een warmte koude atlas om op regionaal niveau vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Voor het opstellen van een warmte koude kaart is aan alle gemeenten een bijdrage van €13.080 verleend. In het najaar worden na verwachting de eerste kaarten opgeleverd.
We bouwen aan een metropoolwijd ‘grid’ van duurzame energie-infrastructuur om schaalen efficiencyvoordelen te benutten en om de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de praktijk mogelijk te maken. Zo geven we vorm aan de transitie van de economie en de energiehuishouding.
Regionaal Netwerk Duurzaam Inkopen: Mei 2015 is het Netwerk Duurzaam Inkopen gestart. Doel van dit netwerk: 1) meer uniformiteit in de marktbenadering;2) stimuleren van lokale sociale werkgelegenheid; 3) meer kansen voor innovatieve en duurzame bedrijven bij gemeentelijke opdrachten in de regio;4) tijd en geld besparen tijdens de voorbereiding van nieuwe contracten door kennis en ervaring uit te wisselen. Naast de reguliere bijeenkomsten van het netwerk zijn twee werkgroepen gestart rondom de thema’s energie en SROI (social return on investment). Regionaal Glasvezelnetwerk: In samenwerking met Platform 31 wordt verkend of (semi-) publieke glasvezelnetten in de regio beter op elkaar kunnen worden aangesloten om de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de ICT infrastructuur in de regio te versterken.
Gebieden
In het voorjaar heeft de BCEV 5 gebiedsopgaven aangewezen waar vanuit het werkveld werklocaties en clustervorming inspanning is verleend om in samenwerking met de betrokken gemeenten kansen en ontwikkelmogelijkheden in kaart te brengen geredeneerd vanuit de regionale positionering: Rivium, Plaspoelpolder, Nieuw Reijerwaard, Spoorzone Delft en Laan van NOI. Afspraken met betrekking tot deze gebiedsopgaven worden voor het eind van dit jaar ter besluitvorming voorgelegd. Naast de vijf bovengenoemde gebiedsopgaven is op verzoek van de BCEV ook gestart met een verkenning van de gebiedsopgave A12 zone (Zoetermeer/ Lansingerland) als ‘logistieke hotspot’. Nadere uitwerking vindt plaats in 2016.’
We willen innovatie, kruisbestuiving, ontmoeting en aantrekkelijk wonen ruimtelijk mogelijk maken. Dit vraagt om investeringen in interactiemilieus en binnenstedelijke gebiedsontwikkeling.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
18
Acties in 2015
Status
Toelichting In het verlengde daarvan is een typologie-studie ontwikkeld voor de kantoren- en bedrijventerreinen in de MRDH. Deze studie geeft aan de hand van de ligging in het stedelijk gebied en het dominante vervoersmiddel inzicht in en overzicht van de verschillende werklocaties.
Branding
Het branding traject is nu doorlopen, er is een gemeenschappelijke storyline ontwikkeld, met als belangrijkste pijlers:
We ontwikkelen een eenduidige brandingstrategie voor de hele regio: een gemeenschappelijke vlag waaronder alle al aanwezig merken hun eigen identiteit in gezamenlijkheid kunnen uitdragen, met als doel meer (inter)nationale bezoekers en (internationale) bedrijven en congressen.
-
-
-
-
De regio is een 'real life testing ground', we bedenken, ontwikkelen en verkopen hier nieuwe oplossingen voor de problemen van vandaag en morgen; We zijn een complete regio, alle topsectoren zijn hier vertegenwoordigd. Op vier sectoren zijn we als regio echt wereldtop: logistiek en maritiem, medische technologie, voedsel en tuinbouw, security and justice; De regio is ook voor wat betreft quality of life een complete regio, we hebben een zeer divers en hoogstaand voorzieningenaanbod; een nieuwe merknaam of brand verzinnen is niet productief en ook geen onderdeel van de opdracht, tegelijkertijd is tijdens het traject gebleken dat een gemeenschappelijke regio aanduiding wel onontbeerlijk is. Uit onderzoek en bestaande ervaringen blijkt het hanteren van de sterkste stedelijke merken het meest herkenbaar voor de doelgroep. De gebiedsaanduiding is derhalve 'regio Rotterdam Den Haag'. Rotterdam ligt dus in de regio Rotterdam Den Haag, net als Delft, Westland, Voorne-Putten, etc.
Op 10 september heeft de BCEV ingestemd met deze uitkomsten van de brandingstrategie, de aankomende maanden zal worden ingezet op de verdere implementatie en maatwerk in de uitvoering door verschillende gemeenten. Clustervorming
In 2015 is een start gemaakt met de clusteraanpak waarin 3 clusters centraal stonden: Greenport/Food, ICT/Hightech/ Safety/Security en Maritiem. M.b.t. het cluster Greenport/Food is een samenhangend pakket aan projecten opgesteld waaraan een projectbijdrage van € 1,25 miljoen is toegekend door de BCEV (Food Inspiration Academy, IDC Internationaal, Fieldlab Smart Food, IDC Greenport Logistiek en TECH). Project-voorstellen vanuit deze overige twee clusters worden in de eerste helft van 2016 verwacht.
We faciliteren een sterk economisch netwerk tussen bedrijven onderling en met kennisinstellingen binnen de metropoolregio, leidend tot succesvolle cross-overs tussen bedrijven uit verschillende clusters, sectoren en gebieden binnen de metropoolregio. Dit ten behoeve van economische diversificatie en behoud en groei van werkgelegenheid en inkomen op de langere termijn.
Reshoring:De MRDH heeft in samenwerking met de gemeente Rotterdam en de Kamer van Koophandel een onderzoek laten uitvoeren naar de regionale impact van reshoring in termen van economie en werkgelegenheid. Op basis van deze rapportage worden proposities opgesteld voor bedrijven die overwegen om hun productie terug te halen naar Nederland zich in deze regio vestigen (propositie smart industry & reshoring’). Slim Gemaakt: Binnen het traject ‘ Slim Gemaakt’ werkt de MRDH samen met TNO en met ondersteuning van Innovation Quarter aan een concretisering van de landelijke agenda ‘Smart Industry Fit for the future’ en ‘Slim gemaakt in Zuid-Holland’. Deze concretisering vertaalt zich in maatregelen op het gebied van onderwijs/arbeidsmarkt,
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
19
Acties in 2015
Status
Toelichting locatiebeleid en regelgeving, bereikbaarheid. Dit is gekoppeld aan de clusteraanpak. Eerste traject betrof het cluster Maritime/ Aerospace/ICT. Op basis van de aanbevelingen is een actieplan opgezet o.a. in samenwerking met de ambtelijke werkgroep. Het cluster Safety&Security/ICT/Hightech is in juli gestart, Greenport/Food start nog voor het einde van 2015. Campusstrategie: BCI heeft een advies opgesteld als input voor de regionale investeringsstrategie. Drie concrete acties zijn in voorbereiding rond [a] facility sharing in clusters, [b] bedrijfshuisvesting voor doorgroeiers en [c] versterking van de samenwerking tussen verschillende incubatorformules in de regio. De gemeenten Rotterdam, Zoetermeer Den Haag, Delft, Vlaardingen, Schiedam, Westland, Lansingerland, Leiden, Noordwijk en Drechtsteden participeren in de campusstrategie, die in samenwerking met de provincie in EPZ-verband wordt uitgevoerd. Regionalisering YES!Delft: Yes!Delft is gestart met haar start-up expertise beschikbaar te stellen aan bedrijven en studenten in de hele metropoolregio Rotterdam Den Haag. Er is een menukaart opgesteld van de verschillende producten die vanuit YES!Delft beschikbaar worden gesteld. Er wordt vanuit verschillende gemeenten gebruik gemaakt van deze menukaart, de eerste afspraken vinden nog voor het einde van het jaar plaats.
Financiering
Het werkveld Financiering gaat verder onder de noemer ’Investeringsstrategie’ en wordt gezamenlijk met de Vervoersautoriteit opgepakt. Zie voor de voortgang op dit werkveld hoofdstuk 3.3.
We willen we met massa en slagkracht werken aan investeringsproposities om Nederlandse en buitenlandse financiers – privaat én publiek – te koppelen aan initiatieven in de metropoolregio. Onderwijs en arbeidsmarkt
Opschaalbare arbeidsmarktinitiatieven: Op basis van gesprekken met centrumgemeenten van de verschillende arbeidsmarktregio’s binnen de Zuidvleugel zijn succesvolle initiatieven voor de arbeidsmarkt in kaart gebracht, onder te verdelen in vijf categorieën: PPS samenwerking (1), Werkgeversbenadering (2), Creatieve inzet van SROI (3), Creëren van werkgelegenheid met gemeentelijke aanbestedingen en investeringen (4), Aanpak Jeugdwerkloosheid (5). Op basis van deze inventarisatie wordt samen met de arbeidsmarktregio’s gewerkt aan een bestuurlijke conferentie begin 2016.
Samen met onderwijsinstellingen werken we aan een langjarige strategie met als doelen een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters, en een arbeidsmarkt die zodanig functioneert dat er voldoende mobiliteit van werknemers is tussen bedrijven en sectoren.
Nieuwe economische dragers landelijk gebied
Perspectief Landelijk Gebied: West8 heeft onder leiding van Adriaan Geuze een Perspectief op het Landelijk Gebied opgeleverd dat is doorvertaald in een ambitie (‘wenkend perspectief’) die op 3 juli 2015 is gepresenteerd aan de wethouders Groen en Economie en de voorzitters van de Landschapstafels. Hiermee zijn fase 1 en 2 van het project afgerond. Fase 3 behelst het opstellen van een strategische uitvoeringsagenda, deze fase wordt in het najaar van 2015 afgerond.
Door verdergaande samenwerking en specialisatie realiseren we een hoogwaardiger voorzieningenaanbod in onze regio. Toerisme en recreatie worden naast de agrarische sector een nieuwe economische drager voor het landelijk gebied.
Daarnaast is een verkenning gestart rondom vrijetijdseconomie.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
20
Acties in 2015
Status
Toelichting
Bereikbaarheid
Mobiliteitsinnovatie: De MRDH zet samen met de provincie een actief profiel neer inzake mobiliteitsinnovatie met de Innovatieagenda Mobiliteit. Hierin wordt met zes hoofdprojecten beantwoord aan de dubbeldoelstelling: het stimuleren van technische- en organisatieontwikkeling in het mobiliteitssysteem en de regionale kenniseconomie. De hoofdprojecten gaan over innovatieve last mile oplossingen, energiebesparing en – opwekking bij wegen, zero-emissie in het busvervoer, zelfrijdend vervoer, medegebruik van OV-assets en de samensmelting van OV en doelgroepenvervoer.
Op 16 januari 2015 heeft de bestuurscommissie EV dit werkveld toegevoegd aan de activiteiten voor het jaar 2015. Het resultaat voor 2015 betreft een Plan van aanpak mobiliteitsmanagement economische hotspots van de clusters (modaliteiten: auto, openbaar vervoer, fiets).
Mobiliteitsmanagement RTHA: EV is betrokken bij de verbetering van de bereikbaarheid van RTHA, onder meer door het organiseren van twee brede Alliantiegesprekken waarin de verschillende projecten en stakeholders bij elkaar zijn gebracht.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
21
4.3.2 Financiële afwijkingen Programma Economisch Vestigingsklimaat
Begroting
Prognose
Begrotingswijziging
2015
2015
2015-1
Lasten Werklocaties
150.000
Energie-infrastructuur
650.000
Gebieden
150.000
Branding
400.000
Financiering
300.000
Clustervorming
750.000
Onderwijs-arbeidsmarkt
500.000
Economie landelijk gebied
275.000
Totaal procesmiddelen EV
3.175.000
1.342.300
-1.832.700
0
1.985.800
1.985.800
Bijdrageregeling EV Stelpost
123.300
0
-123.300
Apparaatslasten EV
2.274.700
2.254.700
-20.000
Totaal lasten
5.573.000
5.582.800
9.800
5.573.000
5.573.000
0
0
29.800
29.800
5.573.000
5.602.800
29.800
0
20.000
20.000
structureel
0
0
0
incidenteel
0
20.000
20.000
Saldo na bestemming
0
0
0
Baten Inwonerbijdrage gemeenten Overige inkomsten gemeenten Totaal baten Resultaat vóór bestemming Toevoeging aan reserve:
Toelichting: Lasten Uitgangspunten De inwonerbijdrage is voor het begrotingsjaar 2015 vastgesteld op € 2,45 per inwoner. Van dit bedrag is maximaal € 1 euro bestemd voor apparaatslaten en minimaal € 1,45 voor programmakosten. Dat is als volgt in de in december 2014 vastgestelde begroting 2015 verwerkt: • In de begroting 2015 is voor programmakosten een bedrag van € 3,3 opgenomen. Dit budget is in de begroting indicatief verdeeld over 8 werkvelden (totaal € 3,2 miljoen) en een nog nader te verdelen stelpost (€ 0,1 miljoen). • Daarnaast is een budget voor apparaatslasten opgenomen van € 2,3 miljoen, zijnde € 1 van de inwonerbijdrage van € 2,45.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
22
Ontwikkelingen: In de eerste bestuurscommissie EV van januari 2015 is aangegeven dat het budget voor programmakosten wordt ingezet voor procesgeld (€ 0,8 miljoen) en concrete projecten (€ 2,5 miljoen via Bijdrageregeling). Waar staan we nu? In 2015 zal € 2 miljoen worden ingezet voor concrete projecten via de Bijdrageregeling EV. Aan procesmiddelen zal € 1,3 miljoen worden besteed. Naast de procesbudgetten per werkveld (indicatief € 100.000 per werkveld) wordt in 2015 € 0,5 miljoen ingezet voor het traject Roadmap Next Economy. Voorgesteld wordt, mocht de voortgang van dit traject daartoe aanleiding geven, om eventuele resterende middelen voor de Roadmap Next Economy bij de jaarrekening 2015 te reserveren voor het vervolg van het traject in 2016. Hiertoe wordt voorgesteld om een Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat in te stellen. In deze egalisatiereserve kunnen begrotingsoverschotten worden opgenomen die in volgende begrotingsjaren tot besteding zullen komen. Waarom een egalisatiereserve? • omdat in het begrotingsjaar gestarte projecten niet altijd eindigen op 31 december van dat jaar. De doorloop en daarmee samenhangende kosten kunnen voor bepaalde grote projecten een onevenredig beslag op de begroting voor het volgende jaar leggen; • omdat het niet opportuun is om relatief geringe begrotingsoverschotten af te rekenen met 23 gemeenten. De egalisatiereserve zal vooralsnog worden gemaximeerd op € 1 miljoen, dat is iets minder dan 20% van de jaarbegroting van EV. Bedragen boven dit maximum zullen op basis van inwoneraantallen worden afgerekend met de gemeenten. Baten Overige inkomensoverdrachten gemeenten Betreft inkomsten vanwege doorberekening aan gemeenten van door de MRDH voorgefinancierde Licentieovereenkomsten Locatus. Voorgesteld wordt de geraamde baten (overige inkomsten gemeenten) te verhogen met € 29.800 onder gelijktijdige verhoging van de geraamde lasten (procesmiddelen EV) met eenzelfde bedrag. Apparaatslasten EV Er heeft een neerwaartse bijstelling van de doorbelaste apparaatslasten plaatsgevonden van € 20.000, zie hiervoor de toelichting in hoofdstuk 5, onderdeel financiën. Deze middelen zullen in 2015 niet meer worden ingezet voor opdrachten of projectbijdragen. Daarom wordt voorgesteld om dit begrote voordeel op de apparaatslasten EV toe te voegen aan de nieuw in te stellen Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
23
4.4
Programma Samenwerkingsverbanden
4.4.1 Financiële afwijkingen
Programma Samenwerkingsverbanden
Begroting
Prognose
Begrotingswijziging
2015
2015
2015-1
Lasten SkVV
0
232.000
232.000
DOVa
0
716.300
716.300
Bereik!
0
1.590.000
1.590.000
Totaal lasten
0
2.538.300
2.538.300
SkVV
0
232.000
232.000
DOVa
0
716.300
716.300
Bereik!
0
1.590.000
1.590.000
Totaal baten
0
2.538.300
2.538.300
Resultaat
0
0
0
Baten
Toelichting: SkVV en DOVa Het SkVV (Stadsregio’s kader Verkeer en Vervoer) was tot 1 april 2015 gehuisvest bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Vanaf 1 april is SkVV voortgezet in de nieuwe organisatie DOVa (Decentrale OV-autoriteiten). Ook deze organisatie is gehuisvest bij de MRDH. De MRDH is de juridische entiteit waaronder SkVV en DOVa vallen. Het DOVa ondersteunt de gezamenlijke regionale OV-autoriteiten bij het beleid betreffende het OVbetaal/tariefsysteem en aanverwante onderwerpen. Het uiteindelijke doel daarvan is het realiseren van een doeltreffend en efficiënt OV voor de reiziger. DOVa wordt gefinancierd door de twaalf provincies en twee vervoerautoriteiten naar rato van de grootte van hun BDU. In de begroting voor 2015 waren de bedragen voor het 1e kwartaal 2015 voor SkVV en voor het 2e t/m 4e kwartaal voor DOVa nog niet geraamd. Bereik!/DVM Zuidvleugel Bereik! is de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie van de MRDH (voorheen Stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam), provincie Zuid Holland, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en de gemeente Den Haag. De MRDH is de juridische entiteit waaronder Bereik! valt. Bereik! is het samenwerkingsplatform in Zuid-Holland voor bereikbaarheidsvraagstukken. In de begroting voor 2015 waren de bedragen voor Bereik! nog niet geraamd.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
24
5. Paragrafen 5.1
Weerstandsvermogen
Bij de begroting 2016 heeft de MRDH aangekondigd dat in 2015 een audit wordt uitgevoerd door een externe partij om de risico’s te inventariseren en de weerstandscapaciteit te bepalen. De audit wordt uitgevoerd door de gemeente Rotterdam, Concern Auditing in samenwerking met Deloitte. In september 2015 is de gemeente Rotterdam, Concern Auditing gestart met de inventarisatie van de risico’s. Deloitte adviseert op basis van de uitkomsten van de inventarisatie over de hoogte van een eventueel weerstandsvermogen, het risicomodel en beheersmaatregelen. De rapportages hierover zijn begin november opgeleverd. Besluitvorming naar aanleiding van de in deze rapportages opgenomen aanbevelingen vindt apart plaats, parallel aan de behandeling van deze bestuursrapportage.
5.2
Bestuur en organisatie: van, voor en door 23 gemeenten
Bij de oprichting van de MRDH is als uitgangspunt gekozen ‘De MRDH is van, voor en door de 23 gemeenten’. Het directieteam MRDH heeft aan de ABD-Interim (onderdeel van de Rijksdienst) in de persoon van Bertine Steenbergen gevraagd om mee te denken over en mee te werken aan het versterken van dit uitgangspunt. De afgelopen periode is gesproken met wethouders, raadsleden, burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffiers en verschillende groepen ambtenaren, waaronder de bestuursadviseurs. De gesprekken zijn nadrukkelijk niet bedoeld geweest als evaluatie: daar is de periode waarin de MRDH van start is gegaan te kort voor. Wel zijn er beelden en wensen opgehaald zodat verbeterpunten tijdig geïdentificeerd kunnen worden. De aanbevelingen dienen ook in dat licht gelezen te worden. De bevindingen zijn verwoord in het adviesrapport ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken, advies MRDH van, voor en door de 23’. Het bevat aanbevelingen aan de MRDH als geheel, het netwerk van 23 gemeenten en haar gemeenschappelijke organisatie. De hoofdlijnen van de aanbevelingen zijn: 1. Benoem explicieter wat het samenwerkingsmodel is; 2. Ontwikkel een eenduidige missie en visie en werk dit uit tot een heldere lange termijn strategie; 3. Optimaliseer het samenspel van de formele organisaties; 4. Investeer in het informele netwerk; 5. Zorg voor een betere balans tussen de verschillende belangen; 6. Creëer meer gelegenheid voor effectieve en efficiënte betrokkenheid van de raden; 7. Vernieuw de werkwijze en investeer in communicatie; 8. Breidt het netwerk uit naar het bedrijfsleven, de inwoners, kennisinstellingen en de collega-overheden; 9. Leer van elkaar en van anderen. De bevindingen en de aanbevelingen zijn besproken tijdens de vergadering van het algemeen bestuur op 7 oktober jl. In het algemeen bestuur van 9 december a.s. wordt besproken wat aan reacties is opgehaald en in de eerste vergadering in 2016 zullen concrete plannen worden voorgelegd.
5.3
Indicatoren
Daarnaast wordt er gewerkt aan het beter kunnen monitoren van de effecten van de activiteiten van de MRDH. Bij de behandeling van de begroting 2016 hebben de gemeenten ook aangegeven het abstractieniveau van de begroting te hoog te vinden. In 2015 is gestart met het project ‘regiomonitor’ met als doel een jaarlijkse regiopmonitor te ontwikkelen. In
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
25
deze monitor worden de regionale ontwikkelingen op gebied van economie en bereikbaarheid weergegeven en geanalyseerd. De indicatoren van de regiomonitor worden zo opgesteld dat ze de acties en doelen zoals weergegeven in de begroting van de MRDH van kwantitatieve onderbouwing voorzien. Het uiteindelijke doel is één monitor voor zowel MRDH, Provincie, Drechtsteden en de Leidse regio. Daartoe werken we samen met de EPZ. In april 2016 wordt de eerste regiomonitor gepresenteerd. De hierin gebruikte indicatoren worden in de begroting voor 2017 opgenomen. De regiomonitor, met daarin de nulmeting op de in de begroting opgenomen indicatoren, wordt ter informatie aan de gemeenten toegezonden en op een later moment in de begroting verwerkt. De monitor bevat naast een 0-meting ook beknopte factsheets per gemeente.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
26
6. Bedrijfsvoering 6.1
Organisatieontwikkeling
De inrichting van de ambtelijke MRDH-organisatie en het bijbehorende functiegebouw hebben in 2014 vorm gekregen. Daarbij is aangegeven dat het functiegebouw dynamisch is, dat zeker bij de start van de organisatie onderhoud behoeft. In het functieboek is om die reden aangekondigd dat in het eerste jaar geëvalueerd zal worden of de functies in voldoende mate aansluiten bij de wensen en behoeften van het bestuur, management en de medewerkers. De MRDH organisatie ziet er thans als volgt uit:
Voor de eerste drie jaar worden tijdelijk kosten gemaakt als gevolg van de reorganisatie. Het betreft de plaatsing boven de formatie van medewerkers die om uiteenlopende redenen niet bij gemeenten konden worden geplaatst, alsmede formatie die nodig is om de reorganisatie binnen de MRDH verder vorm te geven, voor zover dat niet in de reguliere formatie is opgenomen. De omvang van deze tijdelijke extra formatie is begrensd op 6,9 fte over een periode van maximaal 3 jaar. Deze frictiekosten komen volledig ten laste van de BDU. De interne MRDH-organisatie werkt in een nieuwe context en een nieuwe politiekbestuurlijke omgeving. De verwachting is dat de politiek-bestuurlijke dynamiek de komende periode verder toeneemt. Dit vraagt om een vernieuwende organisatie die in kan spelen op deze dynamiek. Gegeven deze verwachting, de discussies in de gemeenteraden bij de begroting 2016 en de eerste ervaringen binnen het werkapparaat van de MRDH, laat de MRDH voorafgaand aan de begroting 2017 een nulmeting van het organisatieontwikkeltraject (quick scan) uitvoeren. De quick scan vormt samen met het rapport ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken, advies MRDH van, voor en door de 23’, de basis voor de evaluatie en de verdere ontwikkeling van de opbouw en invulling van de organisatie.
6.2
Flexibel werken en vergaderen
Een vernieuwende organisatie betekent ook flexibiliteit in de manier van werken en vergaderen. Naast het verder doorvoeren van het digitaal werken binnen de MRDHorganisatie, wordt in 2016 ook nagegaan of met behulp van ICT-ondersteuning op meer 1e Bestuursrapportage MRDH 2015
27
locaties in de regio werken en vergaderen gefaciliteerd kan worden. Dit idee volgt uit het rapport ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken, advies MRDH van, voor en door de 23’. Door meer werk- en vergaderfaciliteiten verspreid over de regio beschikbaar te stellen, kan door bestuurders en ambtenaren meer flexibel en dichter bij de gemeenten vergaderd worden. Met een aantal gemeenten, verspreid door de regio, wordt in 2016 nagegaan welke mogelijkheden er zijn om het flexibel werken en vergaderen te faciliteren.
6.3
Veegactie verordeningen en reglementen
In de constituerende vergadering van het algemeen bestuur zijn diverse verordeningen en reglementen vastgesteld. Bij de vertaling hiervan naar de praktijk zijn in 2015 enkele technische onvolkomenheden naar voren gekomen zoals (tekstuele) omissies en onduidelijkheden en zaken die toch moeilijk werkbaar blijken. Per brief van 25 maart 2015 aan de leden van het algemeen bestuur is om die reden een technische veegactie aangekondigd waarbij is aangegeven dat een procedurevoorstel eind 2015 wordt aangeboden. De invulling van geconstateerde omissies en onduidelijkheden in de delegatieen mandaten zijn inmiddels door het AB en de BC’s vastgesteld. De eerste ervaringen in 2015 leren tevens dat de formele besluitvormingsprocedures een lange doorlooptijd kennen. Er is een zeker spanningsveld tussen draagvlak enerzijds, dat vraagt om het doorlopen van alle formele stappen inclusief de bijbehorende doorlooptijden, en meer flexibele en snelle besluitvorming anderzijds. Met de gemeenten wordt de vraag opgepakt hoe om te gaan met dit spanningsveld. De uitkomst hiervan kan leiden tot concrete voorstellen voor het aanpassen van verordeningen en reglementen. De voorstellen tot aanpassing van verordeningen en reglementen worden naar verwachting in de eerste helft van 2016 aan de gemeenten voorgelegd.
6.4
Tussentijdse operationele audit en quick scan Rekenkamers
In de gemeenschappelijke regeling MRDH is opgenomen dat de regeling vijfjaarlijks wordt geëvalueerd en dat de eerste evaluatie plaatsvindt twee jaar na inwerkingtreding. Het dagelijks bestuur heeft het algemeen bestuur op 6 maart 2015 voorgesteld om vooruitlopend op deze eerste evaluatie: •
medio 2015 een operationele audit uit te laten voeren door de Rotterdamse afdeling Concern Auditing en • begin 2016 de Rekenkamers van de gemeenten Den Haag en Rotterdam te vragen een quick scan uit te voeren. De operationele audit is in het najaar van 2015 gestart, gericht op de gehele MRDHorganisatie. Hierbij is ook gevraagd een financiële risicoanalyse op te stellen. De uitkomsten van de audit worden meegenomen in het proces van het opstellen van de MRDH begroting 2017 en is input voor de quick scan van de Rekenkamer(s).
6.5
Medezeggenschap
Het bestuur en de directie van de MRDH-organisatie hechten veel waarde aan een goed overleg met de ondernemingsraad (OR) MRDH en het Georganiseerd Overleg (GO). In 2015 is het traject doorlopen om te komen tot de afronding van het pakket arbeidsvoorwaarden. Onderwerp van gesprek met de medezeggenschap in 2016 zijn in ieder geval de dossiers verhuizing en de consequenties daar van, en de doorvertaling van de nieuwe wetgeving rond de rechtspositie van ambtenaren en de werktijdenregeling.
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
28
6.6
Financiële afwijkingen
Apparaatslasten Salarislasten: Directe salarislasten Doorbelaste salarislasten Salarislasten tijdelijk e extra formatie Totaal salarislasten Overige apparaatslasten: Bestuursondersteuning en juridische zaken ICT/DIV Overige personele lasten Financiën Huisvestingslasten en overige facilitaire zaken Communicatie Opbrengsten: Bijdrage DOVA Bijdrage Bereik! Eindtotaal
Oorspronkelijke Begroting 2015
Prognose budgetrealisatie eindejaar
1e Begrotingswijziging 2015
5.776.100 2.196.300 486.800 8.459.200
5.776.100 2.196.300 486.800 8.459.200
0 0 0 0
140.000 640.000 852.200 105.000 1.035.000 372.000
175.000 592.000 877.200 105.000 964.000 272.000
35.000 -48.000 25.000 0 -71.000 -100.000
-240.000 -80.000 11.283.400
-161.000 -80.000 11.203.400
79.000 0 -80.000
Toelichting: Na 3 kwartalen kunnen we concluderen dat de begroting voor apparaatslasten op koers ligt en dat de apparaatslasten binnen de begroting blijven. Extra benodigde juridische en HRM inzet ter ondersteuning van opbouwwerkzaamheden kan binnen de bestaande begroting worden opgevangen: het overschot op het onderdeel ICT/DIV vanwege lager dan begrote kosten voor telefonie en geodiensten wordt ingezet voor de extra inzet op het onderdeel Bestuursondersteuning en juridische zaken. Bij het onderdeel huisvestingslasten voorzien we een licht overschot als gevolg van lagere porti- en kopieerkosten. Het digitale werken wordt steeds meer de norm en werpt zijn vruchten af. Dit overschot wordt ingezet om het tekort op de begrote doorbelasting aan het samenwerkingsverband DOVa te dekken. De bijgestelde doorbelasting aan DOVa is gebaseerd op realistischer doorberekeningsgrondslagen. Voor wat betreft het onderdeel Communicatie zullen er in 2015 geen gedrukte MRDH magazines worden uitgebracht als gevolg van ontbrekende capaciteit. In de begroting was rekening gehouden met vier kwartaaluitgaven. Het hiervoor geraamde budget van € 80.000 voor 4 uitgaven kan per saldo vrijvallen op de apparaatslasten. De doorberekening van deze apparaatslasten aan de programma’s vindt plaats via de verdeelsleutel 75%/25% richting respectievelijk Vervoersautoriteit/ Economisch Vestigingsklimaat, waarbij binnen de Vervoersautoriteit een gelijke verdeling over het programma Verkeer en het programma Openbaar vervoer plaatsvindt. Dit betekent voor de programma’s het volgende: •
Programma Verkeer: een verlaging van de begrote doorberekende apparaatslasten met € 30.000;
•
Programma Openbaar vervoer: een verlaging van de begrote doorberekende apparaatslasten met € 30.000;
•
Programma Economisch Vestigingsklimaat: een verlaging van de begrote doorberekende apparaatslasten met € 20.000.
De bijgestelde kostenverdeelstaat is opgenomen als bijlage 1. 1e Bestuursrapportage MRDH 2015
29
7. Besluit
Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, gelet op artikel 4:1 van de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 25 november 2015;
besluit:
1. kennis te nemen van de 1e Bestuursrapportage 2015; 2. de in de 1e Bestuursrapportage 2015 opgenomen 1e begrotingswijziging 2015 vast te stellen; 3. voor het programma Economisch Vestigingsklimaat een egalisatiereserve in te stellen en het maximum van deze reserve te bepalen op € 1 miljoen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 december 2015 van het algemeen bestuur.
de secretaris,
de voorzitter,
mw. mr. drs. A.W.H. Bertram
ing. A. Aboutaleb
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
30
Bijlage 1 – Kostenverdeelstaat 2015 Onderstaand de bijgestelde kostenverdeling 2015 Kostenverdeling 2015 - na 1e begrotingswijziging
EV Economisch Programma's vestigingsklimaat verhouding doorbelasting overhead* 25%
Salarislasten: Directe salarislasten Doorbelaste salarislasten Salarislasten tijdelijk e extra formatie (tlv BDU) totaal salarislasten Overige apparaatslasten: Overige personele lasten Huisvestingslasten en facilitaire zaken Financiën ICT/DIV Bestuursondersteuning en juridische zaken Communicatie Totaal apparaatslasten Opbrengsten: Bijdrage DOVa Bijdrage Bereik! Totale doorbelasting aan programma's
Va Verkeer 37,50%
OV 37,50%
TOTAAL 100,00%
2.257.700 801.750 243.400 3.302.850
5.776.100 2.196.300 486.800 8.459.200
328.950 361.500 39.375 222.000 65.625 102.000
877.200 964.000 105.000 592.000 175.000 272.000
Totale k osten 5.776.100 2.196.300 486.800 8.459.200
1.568.700
2.542.500 801.750 243.400 3.587.650
877.200 964.000 105.000 592.000 175.000 272.000
219.300 241.000 26.250 148.000 43.750 68.000
328.950 361.500 39.375 222.000 65.625 102.000
11.444.400
2.315.000
4.707.100
4.422.300 11.444.400
-161.000 -80.000 11.203.400
-40.250 -20.000 2.254.750
-60.375 -30.000 4.616.725
-60.375 -161.000 -30.000 -80.000 4.331.925 11.203.400
975.900 592.800
* Overhead betreft de doorbelaste salarislasten en de overige apparaatslasten inclusief de opbrengsten
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
31
Bijlage 2 – Staat van reserves en fondsen In onderstaand overzicht wordt de stand van reserves en fondsen weergegeven op basis van de stand van de vastgestelde jaarrekeningen 2014 van de voormalige stadsregio’s en de voorgestelde mutaties voor het exploitatiejaar 2015. Omschrijving
Balans
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
saldo
dotatie
onttrekking
saldo
dotaties
onttrekking
saldo
dotatie
onttrekking
saldo
dotatie
onttrekking
saldo
dotatie
onttrekking
Raming saldo
01-01-2015
2015
2015
31-12-2015
2016
2016*
31-12-2016
2017
2017
31-12-2017
2018
2018
31-12-2018
2019
2019
31-12-2019
MRDH Egalisatiereserve EV
0
20.000
0
20.000
0
0
20.000
0
0
432.118.500 162.481.300 260.452.500
416.812.900
20.000
0
0
20.000
0
0
20.000
300.993.500 -33.477.001 261.354.200
274.616.500
-46.739.301
0
0
Regio Rotterdam BDU OV-chipkaart
398.729.000 257.079.800 1.900.000
0
80.982.000
322.241.400 333.567.400 261.032.400 1.900.000
0
0
58.462.700
0
0
0
0
58.462.700
0
0
6.120.899 261.395.600
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Regio Haaglanden Regiofonds BOR Mobiliteitsfonds Totalen
0
22.519.300
114.051.900 226.985.100
311.248.400
595.662.900 484.084.900
657.909.100 421.838.700 476.916.000
29.788.600 215.883.600
0
0
0
406.186.500 -160.514.300 216.806.500
213.664.500 -157.372.300 217.578.500
185.124.000 -124.917.800 217.566.100
218.834.900
-126.186.600
896.767.700
630.477.400 -151.231.401 478.974.100
486.117.500 -158.374.801 478.920.300
493.451.400
-172.905.901
1.987.000 477.259.000
32
Bijlage 3 – Toelichting mutatie fondsen In hoofdstuk 2 Samenvatting begrotingswijziging is een extra onttrekking aan de fondsen opgenomen van € 64,4 miljoen. In onderstaand overzicht wordt van deze mutatie een onderbouwing op basis van projecten gegeven. Het overzicht start met de doorloop van projecten van 2014 naar 2015, gevolgd door de verwachte doorloop van 2015 naar 2016. Het overzicht eindigt met de mutaties op een aantal – ook in de programma’s met name genoemde - grote projecten.
33
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
34
Nummer
Omschrijving
Naam
RDRDV02517 RDRDV02521 SRSRM02543 RDRDF02418 RDRDV02397 SRSRR02363 SRSRR02363 RDRDE02559 RDRDF02568 RDRDP02576 SRSRM02564 SRSRM02561 SRSRM02590 RDRDC02577 RDRDV02170 RDRDV02520 RDRDV02530 RDRDK02638 RDRDV02582 RDRDK02601 RDRDW02618 RDRDK02637 RDRDK02636 RDRDO02656 RDRDK02641 RDRDK02598 RDRDK02642 SRSRM02590 RDRDV02626 RDRDF02683 RDRDO02690 RDRDO02685 RDRDF02691 RDRDH02684 RDRDP02686 RDRDE02710 RDRDH02719 SRSRM02722 RDREM02724 RDRDF02692 RDRDW01854 RDRDF02731 RDRDF02729 RDRDK02713 SRSRM02755 RDRDP02728 Extra budget uitwerking Hoekse Lijn RDRDC02743 RDRDV02742 RDRDF02727 RDRDV02746 RDRDF02749 RDRDW02695 SRSRM02765 RDRDK02747 RDRDK02745 RDRDV02701 RDRDV02741 RDRDV02739 RDRDF02726 Verlening Ambtelijke bijstand Hoekse Lijn SRSRD02850 Hoekse lijn tot 01/10/14 Ambtelijke bijstand SRSRO02805 RDRDV02748 RDRDV02754 RDRDK02744 RDRDF02750 RDRDD02761 RDRDO02819 RDRDC02810 RDRDD02816 RDRDH02812 RDRDD02823 RDRDV02751 RDRDV02751 RDRDV02751 RDRDV02751 RDRDE02811 RDRDO02845 RDRDD02851 RDRDC02848 RDRDO02843 RDRDF02840 RDRDF02839 RDRDF02837 RDRDD02852 RDRDF02842 Blackspot kruising Motorstraat-Strevelsweg RDRDD02888
RBlackspot Spinozaweg-Smeetlandseweg DRDV02517 Blackspot Boezemweg-Warande RDRDV02521 Aanpassing keerlus Marconiplein SRSRM02543 Fietsvoorz Proveniersplein RDRDF02418 Blackspot L.Rottekade-Noorderb RDRDV02397 Pilot P+R doelgroep Alexander SRSRR02363 Pilot P+R doelgroep Slinge SRSRR02363 Verkeerseducatie Rotterdam 2012 RDRDE02559 Fietspad Terletweg RDRDF02568 Fietspad Capelsebrug RDRDP02576 Overige kosten Keizerswaard SRSRM02564 Engineering Keizerswaard SRSRM02561 Aanbesteding keerplus Marconiplein SRSRM02590 Regionale P+R verwijzing RDRDC02577 Schoolomgeving Nieuwe Ommoordseweg RDRDV02170 Blackspot Laan op Zuid/Lodewijk Pincoffsweg RDRDV02520 Blackspot Giessenweg/Industrieweg RDRDV02530 Fiets in de keten Rozenburg RDRDK02638 Blackspot Bergweg/Rodenrijselaan RDRDV02582 Fietsparkeren Feijenoord RDRDK02601 Ontsluiting Nesselande 4e fase RDRDW02618 Fiets in de keten Noord RDRDK02637 Fiets in de keten Prins Alexander RDRDK02636 Verkenning stedenbaanstation Stadionpark (BB) RDRDO02656 Fiets in de keten Kralingen-Crooswijk RDRDK02641 Fietsparkeervoorzieningen bij metrostation Marconi RDRDK0259 Fiets in de Keten Deelgemeente Hoogvliet RDRDK02642 Realisatie keerlus Marconiplein SRSRM02590 Blackspot J.Brandstraat/Putselaan RDRDV02626 Fietsvoorzieningen Hoofdweg en Koningslaan RDRDF02683 Bochtaanpassing Heemraadssingel-Mathenesserlaan (B RDRDO0269 Doorstroming OV maatregel 440 bushalte Rijnhaven (RDRDO02685 Fietspad G.K. van Hogendorpweg (sfr) RDRDF02691 Haltetoegankelijkheid Beverwaardseweg RDRDH02684 Fietsparkeren metrostation Kralingse Zoom (BB) RDRDP02686 Verkeerseducatie Rotterdam 2013 RDRDE02710 Haltetoegankelijkheid R'dam 13 RDRDH02719 RDRDH02719 Verbindingsspoor Marconiplein SRSRM02722 Gem.Rdam inpassingontw. toegankelijke tramhaltes RDREM02724 Fietspad Rosestraat - Roentgenstraat (F16) RDRDF02692 Laan op Zuid herprofilering RDRDW01854 Fietsverkeer Kralingen-Feijenoord (BB) Fietspad Posthumalaan - route 5 RDRDF02729 FidK, metrostation Pernis RDRDK02713 Vertragingskosten keerlus Marconiplein SRSRM02755 Fietstrommels Rotterdam 2013 RDRDP02728 Extra budget uitwerking Hoekse Lijn FidK, Station Blijdorp RDRDC02743 Blackspot Groeninx van Zoelenlaan - Akkeroord RDRDV02742 Fietspad Havenspoorpad RDRDF02727 Blackspot Mathenesserdijk - Mathenesserbrug - Math RDRDV0274 Fietspad Stadionlaan- Sportlaan RDRDF02749 Aanleg ventweg Vierhavenstraat RDRDW02695 Binnenlus Keizerswaard (garanst.mat.kst) SRSRM02765 FidK, Meijersplein-Melanchtonweg-Bushalte Schelpwe RDRDK0274 FidK, Willemsbrug-Prinsendam-Wilhelminaplein (BB)RDRDK02745 Spinozaweg herprofileren en saneren blackspots RDRDV02701 Blackspot Dortse- Mijnsherenlaan- Puttershoekstr. RDRDV02741 Blackspot Tienmorgenseweg - laan v. Nw Blankenbur RDRDV02739 Fietspad Stieltjesplein (F16) RDRDF02726 Verlening Ambtelijke bijstand Hoekse Lijn BB37C/42B tot jul. 14 SRSRD02850 Hoekse lijn tot 01/10/14 Ambtelijke bijstand Doorstroming OV & Proef lijn 21/24 SRSRO02805 Blackspot Groene Kruisweg RDRDV02748 Blackspot President Rooseveltweg-Marshallweg RDRDV02754 FidK, OV-haltes Oostpl. Eendr.pl. Dijkz, Leuveh. Church. SH Fietspad Volgerweg RDRDF02750 Verb. functioneren verkeerscentrales R'dam (BB-42A )RDRDD027 Programma NTOV - versnelling OV lijnen RDRDO02819 P+R bewegwijzering (QWRV) RDRDC02810 Open verkeersdata 44c (BB) RDRDD02816 Toegankelijke bushaltes ML Kingweg RDRDH02812 DVM Zuidvl. VRI's onderl. wegennet 37c (BB) R'dam 1e tranche Blackspot Dorpsweg- Fuutstraat (fietspaden BB) RDRDV02751 Blackspot Dorpsweg - Fuutstraat (BS) RDRDV02751 Blackspot Dorpsweg - Fuutstraat (toeg.bushaltes) RDRDV02751 Blackspot Dorpsweg -Fuutstraat (OV-doorstr. BB) RDRDV02751 Verkeerseducatie Rotterdam 2014 RDRDE02811 Doorstr. OV: Straatweg-Ceintuurb. en adapt. Halteert. (BB) DVM Zuidvl. VRI's onderl. wegennet 37c (BB) R'dam 2e tranche P+R bewegwijz. op A- en N-wegen (QWRV) (herz) RDRDC02848 Verbreden tramperrons R'dam Centraal (BB) RDRDO02843 Fietsstraat Schulpweg (BB) RDRDF02840 Fietsoversteken Kralingse Zoom (BB) RDRDF02839 Fietspad Groene Kruisweg (BB) RDRDF02837 % DRIPS in Capelle, Krimpen, V'dingen & S'dam 42b & 46 (BB) Fietsverbinding G.J. de Jonghweg RDRDF02842 Blackspot kruising Motorstraat-Strevelsweg Verb. funct. verkeersreg.centr. 42B (BB) verkeerscamera RDRD
Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
35
Bedrag
108.500 103.000 37.774 47.500 118.000 5.795 68.421 100.000 29.500 98.500 194.137 200.000 93.026 300.250 4.500 214.500 441.500 9.500 60.500 7.000 1.000.000 7.000 179.500 180.000 10.500 17.500 73.500 1.788.935 28.000 617.300 10.000 32.000 237.750 48.000 87.500 50.000 444.000 450.000 1.320 27.000 2.600.000 1.010.750 37.250 35.000 87.203 69.500 811.622 16.500 37.000 400.000 53.000 175.250 293.250 1.378.978 65.500 17.000 317.250 53.000 40.000 102.000 958.877 5.196 1.130.000 48.337 231.750 281.000 17.000 356.000 155.000 145.497 1.825.000 16.500 15.000 7.500 224.500 141.000 24.000 50.000 100.000 113.000 63.250 944.250 40.000 130.500 26.000 45.500 373.000 203.000 31.500 19.500
Nummer
Omschrijving
Naam
RDRDK02857 Fietsenstalling station R'dam Blaak RDRDK02857 RDRDV02878 Blackspot 2e Rosestraat - Colosseumweg RDRDV02878 RDRDF02881 Fietspad Crooswijkseweg - route 511RDRDF02881 RDRDF02879 Fietspad Rochussenstr. zuidzijde - route 420 RDRDF02879 RDRDF02875 Molenvliet - route 484 RDRDF02875 RDRDF02874 Verlichting op Prf. Jonkersbrug RDRDF02874 Verlening ambt. bijst. Hoekse Llijn tot 1/1/15 Verlening ambt. bijst. Hoekse Llijn tot 1/1/15 RDRDF02880 Fietspad Park 16-hoven Overschiese Kleiweg fase1 (BB) RDRDD02900 Verb. funct. verk.reg.centr.42B (BB), kopp.camerasyst. SRSRM02564 Uitv. Keizerswaard SRSRM02564 RDRDV00994 Blackspot Pleinw-Wolphaertsb. RDRDV00994 RDRDV02251 DV Overschie-west RDRDV02251 SCSCV01914 Rotonde Nieuwlandplein SCSCV01914 SCSCP02138 Fietsstalvoorzieningen 2008 SCSCP02138 SCSCV02180 Verkeerseducatie 2008 SCSCV02180 SCSCV01462 Fietspad Nieuw Mathenessestraat SCSCV01462 SCSCC02012 Ontsluiting P+R Schieveste fase 1 SCSCC02012 SCSCF01479 Fietspaden 's-Gravelandseweg-Noord SCSCF01479 SCSCF02531 Fietspad Harreweg SCSCF02531 SCSCC02610 Ontsluiting P+R Schieveste, fase 2 SCSCC02610 SCSCF02660 Fietspad 's-Gravelandseweg-Schievestte (route 414) SCSCF0266 SCSCC02756 Stedelijke distributie Schiedam (QWRV) SCSCC02756 SCSCO02702 Tramplus Proveniersbrug + fietspad 's Gravelandsew SCSCO0270 SCSCF02760 Poldervaartroute (excl.A20 Passage) (BB) SCSCF02760 SCSCF02806 Poldervaartroute A20 passage (BB) SCSCF02806 SCSCH02829 Haltetoegankelijkheid 2014 Schiedam SCSCH02829 SCSCD02902 Verb. funct. verk.regelcentr. 42B (BB) syst.kopp. S'dam SCSCD02903 Verb. funct. verk.reg.centr. 42B (BB) verk.camera SCSCD02903 SPSPW02196 Groene Golf Schenkelweg SPSPW02196 SPSPV02468 Rotonde Hekelingseweg-Westdijk-Dorpsstraat SPSPV02468 SPSPK02732 FidK Bus- en metrostation Spijkenisse Centrum (BB) SPSPK0273 SPSPF02832 Fietsverb. Winston Churchillaan (BB) SPSPF02832 SPSPE02858 Verkeerseducatie 2014 Spijkenisse SPSPE02858 SPSPD02895 Verb. fundt. verk.reg.centr. 42B (BB), verk.camera SPSPD0289 SPSPD02901 Verb. funct. verk.reg.centr. 42B (BB) syst.kopp SPSPD02901 VLVLV02535 Schoolzones 2011 VLVLV02535 VLVLH02585 Haltetoegankelijkheid 2012 VLVLH02585 VLVLH02740 Haltetoegankelijkheid Vlaardingen 2013 VLVLH02740 VLVLE02872 Verkeerseducatie Vlaardingen 2014 VLVLE02872 VLVLH02873 Haltetoegankelijkheid V'dingen 2014 VLVLH02873 WVWVE02834 Verkeersleerkracht Westvoorne WVWVE02834 SRZOO01672 ZoRo-bus SRZOO01672 ZWZWF02733 Fietsverbinding Brugweg (F16) ZWZWF02733 RDRDX02404 Inwinnen reistijdgeg A15 corri RDRDX02404 HBRDO02663 Personenvervoer over water in Stadshaven (BB) HBRDO02663 HBRDO02861 Pers.vervoer over water in Stadshavens 2014 (BB) HBRDO02861 ZHLAF01963 Fietsr.Noordeindse-Klwijkseweg ZHLAF01963 ZHLAF01964 Fietsroute Noordeindseweg ZHLAF01964 ZHWVF00915 Fietspad langs N496 Westvoorne ZHWVF00915 ZHWVV00918 N218 Rotonde Kleidijk/Brielsew ZHWVV00918 ZHZHM02436 N57/N218 ongelijkvloerse kruising ZHZHM02436 ZHRDM02175 N209 Boterdorpseweg-AVOlaan ZHRDM02175 ZHRDF02480 Fietspad DOP NOAP zuidzijde ZHRDF02480 ZHRDW02433 Knooppunt Westerlee ZHRDW02433 ZHZHF02845 Fietspad N492 (F581) Rotterdam-Hoogvliet (BB) ZHZHF02845 ZHHEV02883 Rotonde N497 Voorweg/Westdijk ZHHEV02883 Verwijderen DRIS 2013 Verwijderen DRIS 2013 Programma NTOV Project OV ideee 2014 Programma NTOV Project OV ideee 2014 6 kaartautomaten RET 6 kaartautomaten RET RDRDM02050 Tramsporen remise Beverwaard RDRDM02050 RERDO02275 Tramplus Ridderkerklijn RERDO02275 REREM02584 Stadstram voorfinanciering engineeringwerkzaamhede REREM0258 REREM02678 Toegankelijke tramhaltes Bergweg (stadstram) REREM02678 REREM02679 Toegankelijke tramhaltes Schiedamseweg (stadstram) REREM0267 REREM02680 Toegankelijke tramhaltes Spanjaardstraat (Stadstra REREM0268 REREM02681 Toegankelijke tramhaltes Noordsingel (Stadstram) REREM02681 SRSRM02564 RET Stedin Keizerswaard SRSRM02564 REREO02736 Doorstromingsmaatregelen OV locatie Eendrachtsweg REREO0273 REREM02762 Stadstram, voorfin. enigeeringwerkz. fase2 REREM02762 REREM02801 Toegankelijk tramhaltes Westzeedijk-Kievitslaan REREM02 REREM02802 Toegank. tramhaltes Nw Binnenweg deelloc. Eendr.pl REREM0280 REREM02821 Toegh. tramh. Burg. Le Fevre de Montignylaan (stadstram) RER REREO02830 Doorstr. OV: proef rijtijdverk. traml. 21/24 REREO02830 RWRWS02720 Incidentmanagement (43) en CAR (BB) RWRWS02720 RWRWR02894 P+R clusterborden realisatie (QWRV) RWRWR02894 RWRWR02893 P+R verw.syst. afk. B&O, verw. na einde levensduur (QWRV) SRSRE02814 Inzet BOBsport campagne SRVOX02673 Werkgeversbenadering (BB) SRVOX02673 SRVOX02674 Spitsreductie Vrachtverkeer (BB) SRVOX02674 SRVOX02676 Spitsmijden Personen op de Ruit/Algera (BB) SRVOX02676 HDHDW02235 Verb. VRI IJsselmondse Knoop HDHDW02235 HDSPF01847 Fietsroute Aaldijk-Spui HDSPF01847 HDRIH02824 Haltetoeg. R'damseweg Waterschap HD HDRIH02824 Subtotaal projecten overloop van 2014 naar 2015 voormalig Stadsregio Rotterdam
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
36
Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam BSD Gemeente Rotterdam RSO Gemeente Rotterdam RSO Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Schiedam Gemeente Spijkenisse Gemeente Spijkenisse Gemeente Spijkenisse Gemeente Spijkenisse Gemeente Spijkenisse Gemeente Spijkenisse Gemeente Spijkenisse Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen Gemeente Westvoorne Gemeente Zoetermeer Gemeente Zwijndrecht Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET Rijkswaterstaat Z-H Rijkswaterstaat Z-H Rijkswaterstaat Z-H Stichting Responsible Young Drivers Nederland Stichting Verkeersonderneming Stichting Verkeersonderneming Stichting Verkeersonderneming Waterschap Hollandse Delta Waterschap Hollandse Delta Waterschap Hollandse Delta
Bedrag
655.000 134.000 56.500 45.500 41.000 16.000 2.800.000 159.000 22.000 2.084.609 48.000 9.500 138.100 33.000 2.506 857.000 285.000 85.500 195.500 2.032.500 68.500 72.000 131.000 1.405.000 660.500 43.500 32.000 102.000 54.300 418.500 101.000 454.000 9.500 58.000 86.500 19.500 24.000 80.000 6.500 118.000 6.500 657.500 120.000 49.600 76 153.789 678.900 1.508.059 826.000 1.070.000 1.994.600 321.700 416.500 0 299.000 154.500 30.000 200.000 99.000 5.357.558 514.625 78.500 69.750 117.750 174.500 380.750 28.144 58.000 95.700 326.500 198.500 285.000 257.750 67.500 1.848.500 1.848.000 3.156 383.000 181.795 1.290.000 14.100 431.500 34.767 80.570.618
Nummer M004
Omschrijving Raillijn 19 incl. bijdrage SGH aan Sebastiaansbrug
M015
Agglonet en snelheidsprojecten Den Haag
M017
Toegankelijkheid bushaltes OV
M018
Dynamische reisinformatiesystemen
M020
Vervangen sporen Zoetermeerlijn
Naam
M021
Verlenging raillijn 19 naar Technopolis
M025
Inframaatregelen Netwerk RandstadRail
M027
Inframaatregelen ZORO-bus
M028
HOV busbaan Hooipolder
M102
Sluipverkeer Wassenaar
M108
N213 Goederenvervoer Westland
M108a
VVWII
M115
3 in 1 (verb. HvH-W'lee/krspnt. W'lee/verl. Veilingroute)
M119
Komkommerweg 2e fase
M122
Regionaal wegennetwerk QW-3 MIRT verkenning
M123
Hooipolderweg
M125
Verbreding Beatrixlaan Rijswijk
M116/BOR
Rotterdamse Baan
SH13.8922 SH14.11605-1 SH14.11605-1 SH14.11605-1 SH14.11035 SH14.11694 SH12.5659 SH13.7334-1 SH13.7334-1.1 SH13.7523-1 SH13.7523-1 SH14.11037 SH14.11038-1 SH14.11605-1 SH14.11950 SH14.9601-1 SH14.9601-1 SH14.9601-1 SH14.9601-1 SH14.11038-1 SH14.11038-1 SH11.4040 SH13.9578 SH14.11035 SH14.11037 SH14.11118 SH14.11950 SH14.12173 SH11.3891 SH14.10496 SH14.10906 SH14.10116 SH14.10116 SH14.10076-1 SH13.9162-1 SH14.11145-1 SH14.11145-1 SH13.9162-1 SH13-7568 SH14.11145-1 SH14.11145-1 SH13.9162-1 SH13-7568 SH14.11145-1 SH13.8388-1 SH13.8388-1.1 SH14.10495-1 SH14.10495 SH14.9965-1 SH11.4319 SH13.7960-1.1 SH13.7960-1.1 SH13.7960-1.1 SH13.7960-1.1 SH14.10343-1 SH14.10343-1 SH12.6750 SH12.6830 SH13.7381 SH13.8295-1 SH13.9162 SH13.9250 SH13.9250 SH13.9250 SH13.9250 SH13.9250 SH13.9250-1 SH14.10652 SH14.10968 SH14.11555 SH13.9163-1 SH13.9163-1
Oostelijke Randweg Pijnacker fase 2 fietspad Wateringsevest ts WTT en NWP fietspad Wateringsevest ts WTT en NWP fietspad Wateringsevest ts WTT en NWP Herinrichting Kristalweg Verbeteren autobewegwijzering MM-project "DVM/DRIPS (QW MIRT)" BTW Stedelijke distributie (Delft) Manangementproject Stedelijke Distributie (Delft) BTW Implementatie Bouwlogistiek (Delft) implementatie bouwlogistiek (Delft) Herinrichting Hpf van Delftlaan Uitbreiden fietsenstalling Coenderpark fietspad Wateringsevest ts WTT en NWP Fietsstraat Pijpering fietspad Rotterdamseweg ts Polweg en Jaffalaan fietspad Rotterdamseweg ts Polweg en Jaffalaan fietspad Rotterdamseweg ts Polweg en Jaffalaan fietspad Rotterdamseweg ts Polweg en Jaffalaan Uitbreiden fietsenstalling Coenderpark Uitbreiden fietsenstalling Coenderpark Reconstructie Zuidplantsoen Palen op fietspaden Herinrichting Kristalweg Herinrichting Hof van Delftlaan Verhoogde zebra Vrijheidslaan Fietsstraat Pijpering VVheid Keerlus Vrijheidslaan Monsterseweg-kruising landgoed Ockenburgh Fietspad Waldorpstraat Kwaliteit Fietspaden deel AA Wisseling snelheidsdisplays Wisseling snelheidsdisplays Capaciteitsmaatregelen N206/A44 knooppuntontwikkeling DHC - fietsparkeren deel 1 subsidie lijn 15 deel Den Haag en Pijnacker deel 2 subsidie lijn 15 deel Den Haag en Pijnacker deel 2 knooppuntontwikkeling DHC - fietsparkeren deel 1 Aanpassen lijn 17/16 Wateringseveld deel 2015 Subsidie lijn 15 deel Den Haag en Piinacker deel 2 subsidie lijn 15 deel Den Haag en Pijnacker deel 2 knooppuntontwikkeling DHC - fietsparkeren deel 1 Aanpassen lijn 17/16 Wateringseveld deel 2015 Subsidie lijn 15 deel Den Haag en Pijnacker deel 2 BTW OV doorstroming VRI's / wegprofielen Den Haag OV doorstroming VRI's / wegprofielen Den Haag subsidie lijn 9 Vrederust - deel Fruitweg subsidie lijn 9 Vrederust - deel Fruitweg Aandeel SGH kosten Schenkadebrug 85 Neherkade einddeclaratie DVM Zuidvleugel maatregel 27a1, 27d en 27e MM DVM Zuidvleugel MR27a1, d en e SGH-res BTW MM DVM Zuidvleugel MR27a1, d en e DVM Zuidvleugel maatregel 27a1, 27d en 27e plaatsing E-laadvoorzieningen in Haaglanden (C-Z) plaatsing E-laadvoorzieningen in Haaglanden (C-Z) Kwaliteit fietspaden 2012 deel N Kwaliteit Fietspaden 2012 deel O Kwaliteit fietspaden 2012 deel Q Kwaliteitfietspaden 2013 deel V knooppuntontwikkeling DHC - fietsparkeren deel 1 Herinrichting Groot Hertoginnelaan Herinrichting Groot Hertoginnelaan Herinrichting Groot Hertoginnelaan Herinrichting Groot Hertoginnelaan Herinrichting Groot Hertoginnelaan Herinrichting Groot Hertoginnelaan Fietspad Laakweg Kwaliteit fietspaden deel AA Kwaliteit fietspaden 2014 deel AB regionaal handh. fietsparkeren depot 2014 fase 2 regionaal handh. fietsparkeren depot 2014 fase 2
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
37
Stadsgewest Haaglanden Gemeente Den Haag Alle gemeenten Stadsgewest Haaglanden Stadsgewest Haaglanden Stadsgewest Haaglanden Stadsgewest Haaglanden/Den Haag Zoetermeer Gemeente Midden Delfland Gemeente Wassenaar Gemeente Westland Gemeente Westland Provincie Zuid Holland Gemeente Pijnacker Stadsgewest Haaglanden Gemeente Midden Delfland Gemeente Rijswijk Gemeente Den Haag Gem. Bel. Pijnacker-Nootdorp Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Delft Gemeente Den Haag - Dienst stedelijke ontwikkeling Gemeente Den Haag - Dienst stedelijke ontwikkeling Gemeente Den Haag - Dienst stedelijke ontwikkeling Gemeente Den Haag - Dienst stedelijke ontwikkeling Gemeente Den Haag - Dienst stedelijke ontwikkeling Gemeente Den Haag - Dienst stedelijke ontwikkeling Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer
Bedrag
2.572.103 774.340 1.412.834 986.192 875.888 628.537 9.093.484 908.119 2.101.110 435.624 395.154 80.375 -18.300.000 -426.930 837.850 6.834.580 550.000 24.388.000 1.250.000,00 41.798,13 3.970,82 1.985,41 300.000,00 39.875,00 100.950,00 7.983,19 38.025,21 2.794,12 29.411,76 62.430,00 215.546,22 24.869,89 36.860,00 1.861,05 3.722,10 23.312,07 39.179,95 2.268.907,57 107.773,11 163.003,00 5.830,00 150.000,00 124.865,00 1.570,00 18.420,00 8.290,00 99.215,00 150.000,00 91.402,87 25.200,00 25.200,00 211.680,00 1.054.891,18 4.000.000,00 3.046.960,50 100.214,66 79.831,94 159.663,87 243.244,75 50.107,33 79.831,93 159.663,86 54.743,93 233.382,04 34.578,29 900.000,00 275.000,00 4.500.000,00 125.000,00 19.957,98 154.474,80 725.808,82 891.806,72 84.721,64 159.080,00 186.030,00 94.855,00 69.775,00 627.660,25 346.450,00 692.875,00 173.175,00 692.875,00 346.450,00 29.650,00 500.000,00 91.402,87 26.930,00 3.675,85 152.084,50
Nummer
Omschrijving
Naam
SH13.9163-1 SH13.9163-1 SH14.10224 SH14.10224 SH14.11135-1 SH14.11135-1 SH14.11135-1 SH14.11135-1 SH14.11135-1 SH12.6951 SH08.1682 SH10.1217 SH14.11608 SH14.11608 SH14.10422-1 SH14.11399-1 SH10.1827 SH13.7388 SH10.1827 SH10.1827 SH14.11226 SH14.11226 SH13.8389 SH10.1827 SH13.8367 SH13.8367 SH13.9409 SH08.887 SH10.656 SH08.1792 SH08.619 SH14.11949-1 SH14.11458-1 SH13.8833 SH14.10648 SH14.10648 SH14.10648 SH14.10648 SH14.10648-1 SH14.11039 SH14.11039 SH14.11172 SH14.11172 SH14.11172 SH14.11172 SH14.11946 SH14.9859-1 SH13.8544 SH13.8544 SH14.11229 SH14.11229 SH14.9859-1 SH13.8544 SH13.8544 SH14.11229 SH14.11229 SH14.9859-1 SH14.9981-1 SH14.11886-1 SH14.11886-1 SH13.7753 SH13.7753 SH13.9159 SH13.9251 SH13.9251 SH14.11222 SH14.11222 SH14.11222 SH14.11222 SH14.9859-1 SH13.7643 SH13.7643 SH14.11216 SH14.11216 SH14.12013 SH14.12013 SH14.10638 SH14.10639 SH13.9326 SH14.11036 SH14.11036 SH12.6570-1.1 SH12.6570-1.1 SH12.6570-1.1 SH12.6570-1.1 SH12.6570-1.1 SH12.6570-1.1 SH14.9859 SH14.9859-1 SH14.9859-1
regionaal handh. fietsparkeren depot 2014 fase 2 regionaal handh. fietsparkeren depot 2014 fase 2 Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Den Haag Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Den Haag beschikking knooppuntontw. Den Haag HS-fietspark. beschikking knooppuntontw. Den Haag HS-fietspark. beschikking knooppuntontw. Den Haag HS-fietspark. beschikking knooppuntontw. Den Haag HS-fietspark. beschikking knooppuntontw. Den Haag HS-fietspark. P&R De Uithof Veilig naar school monitor educatie Kinderen Anders naar school (KANS)(nw stijl) 2010 en 2011 Schoolroutes en schoolomgeving UVP12-13 Schoolroutes en schoolomgeving UVP12-13 Maatwerk distributie Leiden Onderdoorgang A44 - Niels Borhweg - fase 1 BB42 Fietsproj. aanp. lijn 2 verb. verk. veiligh. fiets Herziene subsidievaststelling OV-knoop Fietsproj. aanp. lijn 2 verb. verk.veiligh. fiets Fietsproj. aanp. lijn 2 verb. verk.veiligh. fiets Fietsstraat Hoekweg Fietsstraat Hoekweg ViaStat Speed Profiles 2013 Fietsproj. aanp.lijn 2 verb. verkveiligh. fiets Verkeersmaatregelen Stompwijkseweg Verkeersmaatregelen Stompwijkseweg Fietsenstalling busstation Maasland Verkeersveiligheidsprojecten gedragsbeinvloedingen 2008 Verkeersveiligheidsprojecten gedragsbeinvloeding 2009 Fietssuggestiestroken Veenakkerweg (Den Hoorn) Verkeersmaatregelen doorgaande route 2007 Bushaltes Pijnacker-Nootdorp cluster 2014/1 Haltes buslijn 174 Keijzerhof Fietsroute Kruisweg Nootdorp Fietsproject Pijnackerse Poort Fietsproject Pijnackerse Poort Fietsproject Pijnackerse Poort Fietsproject Pijnackerse Poort Fietsproject Pijnackerse Poort Fietspad Oudeweg Nootdorp Fietspad Oudeweg Nootdorp 30 km-zone Pijnacker-Noord 30 km-zone Pijnacker-Noord 30 km-zone Pijnacker-Noord 30 km-zone Pijnacker-Noord Oversteekplaats L. Kleiweg - Visseringln Reconstructie Haagweg, Herenstraat Lijn 15 Rijswijkse deel 2016 Lijn 15 Rijswijkse deel 2015 subsidie verbreding lijn 17 deel Rijswijk Subsidie verbreding lijn 17 deel Rijswijk Reconstructie Haagweg, Herenstraat Lijn 15 Rijswijkse deel 2016 Lijn 15 Rijswijkse deel 2015 subsidie verbreding lijn 17 deel Rijswijk Subsidie verbreding lijn 17 deel Rijswijk Reconstructie Haagweg, Herenstraat OV bushaltes Rijswijkcluster 2013/2014 fase IV btw DVM Zuidvleugel : netwerkoptimalisatie DVM Zuidvleugel : netwerkoptimalisatie Fietspad 't Haantje Fietspad 't Haantje Fietsroute Zweth fase 1: Zweth - Van Rijnweg Opwaarderen fietsvoorzieningen Rembrandtkade Opwaarderen fietsvoorzieningen Rembrandtkade Fietspad S.W. Churchilllaan Fietspad S.W. Churchilllaan Fietspad S.W. Churchilllaan Fietspad S.W. Churchilllaan Reconstructie Haagweg, Herenstraat Fietsbeleid/stallingen Cromvliet Fietsbeleid/stallingen Cromvliet Uitbreiding fietsenstallingen Rijswijk Uitbreiding fietsenstallingen Rijswijk Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Rijswijk Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Rijswijk Verkeerseducatie 2013c Verkeerseducatie 2013b Verkeerseducatie 30 km-zone Stationskwartier 30 km-zone Stationskwartier Verbreding Beatrixlaan+ fietspad deel 2014 Verbreding Beatrixlaan + fietspad deel 2014 Verbreding Beatrixlaan + fietspad Verbreding Beatrixlaan + fietspad BTW verbreding Beatrixlaan + fietspad Verbreding Beatrixlaan + fietspad SGH-res Reconstructie Haagweg, Herenstraat reconstructie Haagweg, Herenstraat reconstructie Haagweg, Herenstraat
Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Den Haag - Dienst Stadsbeheer Gemeente Leiden Gemeente Leiden Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Midden-Delfland Gemeente Midden-Delfland Gemeente Midden-Delfland Gemeente Midden-Delfland Gemeente Midden-Delfland Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
38
Bedrag
29.222,32 14.611,34 35.345,40 35.345,00 100.000,00 287.605,04 375.210,09 3.949.579,83 187.605,04 33.000,00 15.000,00 10.000,00 70.140,00 70.140,00 10.000,00 204.517,00 184.870,00 10.981,57 367.500,00 184.870,00 204.500,00 204.500,00 3.993,31 315.000,00 28.210,00 56.430,00 60.000,00 3.600,00 3.600,00 13.760,00 53.760,00 66.000,00 11.500,00 20.520,00 2.377.071,00 18.750,00 1.154.398,00 331.016,00 37.000,00 132.707,50 63.912,50 250.000,00 125.000,00 250.000,00 125.000,00 8.080,00 252.100,84 27.941,18 119.747,90 98.580,42 49.290,21 23.949,58 27.941,17 119.747,90 98.580,42 49.290,21 11.974,79 186.890,00 10.893,13 114.664,50 21.471,00 10.735,00 50.990,00 153.031,00 76.516,00 94.249,15 61.742,00 94.249,15 61.742,00 153.485,69 10.826,55 5.413,28 30.011,00 15.006,00 7.332,00 7.332,00 1.750,00 1.069,00 3.180,00 48.020,00 24.010,00 550.000,00 74.690,73 1.011.228,26 1.711.132,61 359.243,70 213.169,44 1.828.422,50 23.949,58 11.974,79
Nummer
Omschrijving
Naam
SH14.9859-1 Reconstructie Haagweg, Herenstraat SH14.9859-1 Reconstructie Haagweg, Herenstraat SH14.9859-1 Reconstructie Haagweg, Herenstraat SH14.9859-1 Reconstructie Haagweg, Herenstraat SH11.4604 Fietsbrug over Rijn-Schiekanaal (incl. voorfinanciering) SH13.8254 Historische themaroute (Fietsknooppuntenroute) SH14.11691 Hofcampweg Duurzaam Veilig SH14.11693 Rotonde Hofcampweg SH14.11220 Kruispunt Zijdeweg - Wittenburgerweg SH14.11220 Kruispunt Zijdeweg - Wittenburgerweg SH14.11220 Kruispunt Zijdeweg - Wittenburgerweg SH14.11220 Kruispunt Zijdeweg - Wittenburgerweg SH14.11224 Verkeersveilh. en bereikbaarh. Wassenaarseslag SH14.11224 Verkeersveilh. en bereikbaarh. Wassenaarseslag SH14.11224 Verkeersveilh. en bereikbaarh. Wassenaarseslag SH14.11224 Verkeersveilh. en bereikbaarh. Wassenaarseslag SH14.10099 Rijnlandroute, aansluiting Maaldrift SH14.10223 Violierenweg-Ter Weerlaan SH14.11691 Hofcampweg Duurzaam Veilig SH14.11693 Rotonde Hofcampweg SH14.11693 Rotonde Hofcampweg SH14.11693 Rotonde Hofcampweg SH14.14.11691 Hofcampweg Duurzaam Veilig SH14.14.11691 Hofcampweg Duurzaam Veilig SH14.9954 Inrichten veilige schoolzones SH14.11370-1 Subs. OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.11370-1 Subs. OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.11370-1 Subs. OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.11370-1 subsidie OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.11370-1 subsidie OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.11370-1 subsidie OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.11370-1 subsidie OV fietsenstallingen bij bushaltes SH14.10786 Fietsproject Poelzone, fietstunnel N211 SH14.10786 Fietsproject Poelzone, fietstunnel N211 SH12.6565 Reconstructie Poeldijksepad SH13.8311 Schoolthuisroute 2e fase Veilingweg/Cramerlaan SH13.8315 Schoolthuisroute 2e fase Barendselaan / Voorstraat SH13.8488 Schoolthuisroute 2e fase va Appelstraat SH13.9149 School-thuisroute 2e fase Hoflaan/Koningin Juliana SH14.10291 Rotonde Wateringveldsepolder SH14.10291 Rotonde Wateringveldsepolder SH14.10720 School-thuisroute 2e fase Julianaweg SH14.10793 Boomawatering fase 1 vervangen brug Casembrootlaan SH14.11956 Schoolthuisroute 3e fase Verburghlaan eo SH14.10038-1 MM communicatie en programmamanagement (4d) SH14.10038-1 MM communicatie en programmamanagement (4d) SH12.4790-1.2 SH12.4790 /herz. beschik. VOHL t/m A12/ZORO SH13.9414-3.1 aanpassen halte Zoetermeer CW/optimaliseren RR3&4 SH13.9414-3.1 aanpassen halte Zoetermeer CW/optimaliseren RR3&4 SH13.8671 Dynamisch parkeer verwijssysteem Dorpstraat SH13.9373-1 gebiedsaanpak Z'meer fietsnetwerk bedrijventerrein SH14.11119 Fietslessen groepen 4 en 6 SH12.6366 VVheid fietslessen groepen 4 en 6 SH14.11948-1 Kruising Amerikaweg - Vorstiusrode SH14.11948-1 Kruising Amerikaweg - Vorstiusrode SH14.11948-1 Kruising Amerikaweg - Vorstiusrode SH14.11948-1 Kruising Amerikaweg - Vorstiusrode SH14.10497-1 beschikking Valkenbosbrug SH14.11760 Vernieuwen/ophogen Sint Sebastiaansbrug SH14.11760 Vernieuwen/ophogen Sint Sebastiaansbrug SH14.10597-1 subsidie DVM Zuidvleugel Reistijdcamera's SH14.10597-1 subsidie DVM Zuidvleugel Reistijdcamera's SH14.11947-1 Verkeersmaatregelen Ruyven rond N470 SH13.9164-1 sterfietsroute fietsverbinding Vlietpolderplein SH13.9164-1 sterfietsroute fietsverbinding Vlietpolderplein SH13.9164-1 sterfietsroute fietsverbinding Vlietpolderplein SH13.9164-1 sterfietsroute fietsverbinding Vlietpolderplein SH13.9175 Combitunnel Westerlee SH13.9177 Fietstunnel Maasdijk SH14.11725 Energietransitie Fietsverbinding Vlietpolderplein SH14.11725 Energietransitie Fietsverbinding Vlietpolderplein SH11.4408 Reconstructie N233 Duurzaam Veilig SH14.10170 Rotonde Meerlaan - N206 SH14.10170 Rotonde Meerlaan - N206 SH14.11396 N220 aansluiting Heenweg/Papedijk, 's Gravenzande Subtotaal projecten overloop van 2014 naar 2015 voormalig Stadsgewest Haaglanden Totaal overloop vanuit 2014 naar 2015 totaal MRDH
Verwachte overloop 2015 naar 2016 projecten ingeschat op basis van bestedingen tot en met 31 augustus. Expert Guess, niet toegewezen naar gemeentelijke projecten
Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rijswijk Gemeente Rotterdam Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Wassenaar Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Westland Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer HTM Exploitatie Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland
Bedrag
252.100,84 3.485,69 3.485,69 153.485,69 4.342.653,00 2.400,00 47.870,00 72.140,00 23.562,31 47.124,63 23.562,32 47.124,63 43.750,00 87.500,00 43.750,00 87.500,00 750.000,00 76.850,00 95.730,00 144.280,00 36.070,00 72.140,00 47.865,00 23.935,00 2.030,00 21.507,35 2.043,20 2.043,20 2.043,20 2.043,20 25.593,75 21.507,35 907.380,00 907.380,00 189.953,77 8.800,00 18.230,00 102.050,00 37.960,00 456.255,00 456.255,00 107.580,00 129.150,00 59.090,00 16.806,72 1.596,64 3.745.181,90 500.169,42 149.150,71 287.500,00 41.000,00 19.950,00 21.340,00 150.000,00 252.100,84 11.974,79 23.949,58 375.000,00 856.583,00 856.583,00 19.391,60 1.842,20 57.208,50 24.947,48 99.789,91 1.050.420,17 1.393.671,22 507.047,00 542.355,00 250.000,00 250.000,00 4.241.427,58 323.736,00 215.000,00 40.187,47 107.304.631 187.875.249
-164.000.000
Overige wijzigingen Beter benutten 2014 projecten (niet begroot in 2015 begroting SR) Beter benutten vervolg projecten (niet begroot in 2015 begroting SR) Kwaliteitsproject Blankenburgverbinding doorschuif naar 2016 Fietsbrug Rijn-Schiekanaal Nieuw gestarte projecten en kleinere budgetoverschrijdingen Abri project in 2015 extra lasten, in 2016 en verder volgen de opbrengsten Systeemsprong sneltramtraject Rotterdam Oost
7.900.000 11.000.000 -5.500.000 4.300.000 8.300.000 10.000.000 4.548.151
Totaal extra onttrokken uit de fondsen
64.423.400
1e Bestuursrapportage MRDH 2015
39
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
,raat 43
2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
,
.
,
j
t
de gemeenteraden van de 23 gemeenten
Bankrekeningnummer
NL96 BNGH 0285 1651 43
contactpersoon Eveline Fokkema uw kenmerk
ons kenmerk MRDH15.15452 Datum
25 november 2015
doorkiesnummer 088 5445 100
Onderwerp
e-mail
[email protected]
1e bestuursrapportage MRDH 2015
bijlage(n) 1" bestuursrapportage MRDH 2015
Geachte heer, mevrouw,
Wij hebben vandaag de 1e bestuursrapportage MRDH 2015 ter kennisname aangeboden aan het algemeen bestuur van de MRDH. In deze bestuursrapportage wordt op basis van de inzichten tot en met september 2015 inzicht gegeven in de gerealiseerde beleidsvoornemens en de ultimo dit jaar nog te verwachten ontwikkelingen. Tevens maakt de 1e begrotingswijziging 2015 onderdeel uit van de rapportage en deze hebben wij ter vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden. Behandeling door het algemeen bestuur is geagendeerd voor de vergadering van 9 december 2015. In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat op wijzigingen van de begroting een zienswijze van toepassing is, tenzij de bijdragen van de gemeenten niet veranderen en er niet wordt geschoven tussen begrotingsposten. De begrotingswijzigingen die nu worden voorgelegd aan het algemeen bestuur hebben geen invloed op de bijdragen van de gemeenten. Wel is er sprake van verschuivingen tussen de programma's verkeer en openbaar vervoer. Het doorlopen van een zienswijzenprocedure zou er toe hebben geleid dat de bestuursrapportage al vóór de zomermaanden had moeten worden opgesteld. Om een goede prognose voor de realisatie van de begroting af te kunnen geven is het van belang om voldoende inzicht te hebben in de ontwikkelingen van de begroting. Aan het einde van het derde kwartaal is dit inzicht vollediger dan in de zomerperiode, wat leidt tot een betere prognose. Een begrotingswijziging, zoals opgenomen in deze bestuursrapportage, dient conform het besluit begroting en verantwoording nog in het lopende boekjaar te worden vastgesteld. Vanwege het halen van deze wettelijke termijnen voor de vaststelling van de begrotingswijziging ontbreekt de tijd om een zienswijze te voeren. De eerste ervaringen in 2015 leren verder dat de formele besluitvormingsprocedures een lange doorlooptijd kennen. Er is een zeker spanningsveld tussen draagvlak enerzijds, dat vraagt om het doorlopen van alle formele stappen inclusief de bijbehorende doorlooptijden, en meer
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
flexibele en snelle besluitvorming anderzijds. Met de gemeenten wordt de vraag opgepakt hoe om te gaan met dit spanningsveld. De uitkomst hiervan kan leiden tot concrete voorstellen voor het aanpassen van verordeningen en reglementen. In dat geval kunnen voorstellen tot aanpassing van verordeningen en reglementen naar verwachting in de eerste helft van 2016 aan de gemeenten worden voorgelegd. Wij willen u graag inzicht bieden in de realisatie van de beleidsmatige en financiële ontwikkelingen van de MRDH begroting 2015 en daarom bieden wij u de 1e bestuursrapportage MRDH 2015 aan ter kennisname. Als gevolg van de in de 1e bestuursrapportage MRDH 2015 opgenomen 1e begrotingswijziging 2015 stijgt het begrotingstotaal met € 72 miljoen van € 599 miljoen naar € 671 miljoen. Die stijging wordt veroorzaakt door wijzigingen in de programma's Verkeer en Openbaar Vervoer. Daarnaast stijgt het resultaat vóór bestemming van € 0 naar € 20.000. Dit wordt veroorzaakt door lagere doorbelaste apparaatskosten aan het programma Economisch Vestigingsklimaat als gevolg van lagere kosten voor bedrijfsvoering. Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld dit begrote overschot toe te voegen aan de nieuw in te stellen Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat. De wijzigingen worden in de bestuursrapportage verder toegelicht. De in de bestuursrapportage opgenomen begrotingswijziging, is in diverse commissies behandeld. De bestuurscommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit hebben op 13 respectievelijk 16 november kennisgenomen van de 1e bestuursrapportage MRDH 2015 en hebben het dagelijks bestuur voorgesteld de 1e begrotingswijziging ter vaststelling aan te bieden aan het algemeen bestuur. De adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat hebben op 16 respectievelijk 24 november een positief advies uitgebracht. Wel heeft de adviescommissie Vervoersautoriteit gevraagd om een onderbouwing op projectniveau van de begrotingswijzigingen binnen de programma's Verkeer en Openbaar Vervoer. Het dagelijks bestuur heeft de begrotingswijziging op 25 november ter besluitvorming aangeboden aan het algemeen bestuur. Als u naar aanleiding van deze brief nog inhoudelijke vragen heeft, kunt u deze richten aan
[email protected]. Eventuele overige opmerkingen kunt u vanzelfsprekend meegeven aan de leden van het algemeen bestuur uit uw gemeenten.
Namens het dagelijks bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
mw. mr. drs. A.W.H. Bertram secretaris
J.J. van Aartsen
voorzitter (plv.)
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Kirsten Meijer uw kenmerk
ons kenmerk 15939 Datum
26 november 2015
Projectnummer
Onderwerp
doorkiesnummer 088 5445 169
advies op eerste Begrotingswijziging 2015
e-mail
[email protected] bijlage(n)
Geachte leden van het algemeen bestuur MRDH, De adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH (hierna adviescommissie) heeft op 24 november jl. de eerste Bestuursrapportage MRDH 2015 besproken. Tijdens de vergadering waren de leden in de gelegenheid de aanwezige financiële adviseurs van de MRDH hierover vragen te stellen. De adviescommissie brengt een positief advies uit aan het algemeen bestuur MRDH over de 1e bestuursrapportage en de daarin opgenomen begrotingswijzigingen. Met vriendelijke groet, namens de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH,
A. van Eekelen, voorzitter
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
•
^
METROPOOLREGIO
»
•
•
•
ROTTERDAM DEN HAAG
Poslbu^eT^3'43
VERVOERSAUTORITEIT
2501 CB Den Haag
•
*
Telefoon 088 5445 100 E-mail infomiatie@MRDH nl Internet wwwmrdhnl KvK nummer 62288024 Retouradres Postbus 66 2501 CB Den Haag
het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
NLoe^NGH oTss^esi 43 contactpersoon Wouter Dekker uw kenmerk
Datum
ons kenmerk 15730
18 november 2015
Projectnummer
Onderwerp
doorkiesnummer
advies op eerste Begrotingswijziging 2015
oea 5445134 e-mail w
[email protected] bijlage(n)
Geachte leden van het algemeen bestuur MRDH, De adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH (hierna adviescommissie) is onder andere bevoegd tot het uitbrengen van advies over een besluit dat in het kader van de zienswijzeprocedure aan de vertegenwoordigde organen wordt voorgelegd. In haar vergadering van 16 november 2015 heeft de adviescommissie de eerste Bestuursrapportage 2015 MRDH besproken teneinde u hierover te adviseren. De adviescommissie brengt een positief advies uit op de eerste Bestuursrapportage MRDH 2015 Graag geeft de commissie u wel een aantal aandachtspunten mee, zowel op procedureel als inhoudelijk vlak.
Procedureel De adviescommissie constateert dat de procedure, zoals voorgeschreven in de Gemeenschappelijke regeling en de Financiële verordening, niet is gevolgd De adviescommissie vraagt u in het vervolg zorg te dragen voor het volgen van de afgesproken procedures. Ter vergadering is ambtelijk aangegeven dat de eerste Bestuursrapportage 2016, indien deze rapportage een begrotingswijziging bevat die zienswijzeplichtig is, mee zal lopen met zienswijzeprocedure voor de begroting 2017. Echter, voorde tweede Bestuursrapportage worden dezelfde procedurele knelpunten voorzien die tot gevolg hebben dat de zienswijzeprocedure niet gevolgd kan worden De adviescommissie vraagt u met klem de knelpunten op te lossen.
Albrandswaard, Barendrecht, Bnelle, Capetle aan den Ussel, Delft, Den Haag, Hellevoctsluis, Knmpen aan den Ijssel, Lansmgerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pgnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardmgen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer
[
Inhoudelijk Op inhoudelijk vlak ziet de adviescommissie graag dat de extra onttrekking van € 64 miljoen uit de fondsen nader wordt toegelicht De onttrekking bestaat voornamelijk uit overlopende posten uit 2014. De adviescommissie krijgt graag inzicht in welke projecten dit betreft. De beleidsmatige voortgang wordt weergegeven door middel van het stoplichtenmodel. De adviescommissie vindt dat op deze wijze goed inzicht wordt gegeven in de stand van zaken van de projecten die genoemd zijn in de begroting MRDH 2015. Uit het stoplichtenmodel blijkt dat de realisatie van het fietsparkeren bij OV-haltes en -stations vertraging heeft opgelopen. De adviescommissie vraagt hier aandacht voor Graag verneemt de adviescommissie van u hoe u met de genoemde aandachtspunten omgaat. Met vriendelijke groet, namens de adviescommissie Vervoersautohteit MRDH,
A. Hekman, voorzitter
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Wouter Dekker uw kenmerk
ons kenmerk 15980 Datum
9 december 2015
doorkiesnummer 088 5445 184
Onderwerp
e-mail
[email protected]
reactie op advies op eerste begrotingswijziging 2015
bijlage(n) Eerste bestuursrapportage inclusief begrotingswijziging.
Geachte leden van de adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH, Hierbij willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij de eerste begrotingswijziging 2015. U brengt een positief advies uit en geeft het algemeen bestuur een aantal aandachtspunten mee op procedureel en inhoudelijk vlak. Graag reageren wij op de door u ingebrachte aandachtspunten. U constateert dat de procedure, zoals voorgeschreven in de Gemeenschappelijke regeling en de Financiële verordening, niet is gevolgd en verzoekt met klem de knelpunten op te lossen. Het algemeen bestuur is zich bewust dat de geldende procedures niet zijn gevolgd. De afgesproken procedures konden niet gevolgd worden omdat het doorlopen van een zienswijzenprocedure er toe zou hebben geleid dat de bestuursrapportage al vóór de zomermaanden had moeten worden opgesteld. Om een goede prognose voor de realisatie van de begroting af te kunnen geven is het van belang om voldoende inzicht te hebben in de ontwikkelingen van de begroting. Aan het einde van het derde kwartaal is dit inzicht vollediger dan in de zomerperiode, wat leidt tot een betere prognose. Een begrotingswijziging, zoals opgenomen in deze bestuursrapportage, dient conform het Besluit Begroting en Verantwoording nog in het lopende boekjaar te worden vastgesteld. Vanwege het halen van deze wettelijke termijnen voor de vaststelling van de begrotingswijziging ontbreekt de tijd om een zienswijze te voeren. Het dagelijks bestuur heeft per brief van 25 november jl., met kenmerk MRDH15.15452, de gemeenteraden hier over geïnformeerd. De eerste ervaringen, zoals met bovengenoemde begrotingswijziging, leren dat de formele besluitvormingsprocedures een lange doorlooptijd kennen. Er is een zeker spanningsveld tussen draagvlak enerzijds, dat vraagt om het doorlopen van alle formele stappen inclusief de bijbehorende doorlooptijden, en meer flexibele en snelle besluitvorming anderzijds. Met de gemeenten wordt de vraag opgepakt hoe om te gaan met dit spanningsveld. Uiteraard wordt dit gesprek ook gevoerd binnen de diverse gremia van de MRDH. De uitkomst hiervan kan leiden tot concrete voorstellen voor het aanpassen van verordeningen en reglementen. In dat geval
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
kunnen voorstellen tot aanpassing van verordeningen en reglementen naar verwachting in de eerste helft van 2016 aan de gemeenten worden voorgelegd. Op inhoudelijk vlak heeft u aangegeven dat u graag de extra onttrekking van de fondsen nader toegelicht ziet. In de door ons vastgestelde bestuursrapportage is de onttrekking toegelicht. De vastgestelde bestuursrapportage, inclusief begrotingswijziging, is bij deze brief gesloten. Tot slot vraagt u aandacht voor de vertraging die is opgelopen bij de realisatie van fietsparkeren bij OV-haltes en –stations. De Vervoersautoriteit MRDH zet in op het realiseren van voldoende fietsparkeergelegenheden bij OV-haltes en –stations. In het programma Beter Benutten Vervolg (BBV) Rotterdam is in het goedgekeurde Plan van Aanpak netwerkversterkingen het project ‘Fietsenstallingen bij openbaarvervoerstations en –haltes’ opgenomen als topproject. De MRDH heeft voor dit project een Plan van Aanpak BBV opgesteld om te worden goedgekeurd in de stuurgroep Beter Benutten. Na goedkeuring kunnen in de jaren 2016 en 2017 de betreffende stallingen gerealiseerd worden. Met vriendelijke groet, namens het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
mw.mr.drs. A.W.H. Bertram secretaris
ing. A. Aboutaleb voorzitter
2
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
9 december 2015 9
Onderwerp Voorgesteld besluit
Controleprotocol Metropoolregio Rotterdam Den Haag accountantscontrole 2015 Het Controleprotocol Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 vast te stellen
Korte motivering
In de Controleverordening MRDH 2015 is bepaald, dat het algemeen bestuur voor de jaarlijkse accountantscontrole een controleprotocol vaststelt. In het controleprotocol zijn uitgangspunten opgenomen, welke voor de accountant de reikwijdte en de te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties bepalen voor het uitvoeren van de accountantscontrole 2015. Deze uitgangspunten sluiten naadloos aan op de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Het controleprotocol zelf is een min of meer statisch document. De bijlage bij dit controleprotocol, het zogenaamde normenkader worden jaarlijks geactualiseerd zodat helder is aan welke wet- en regelgeving getoetst moet worden in het kader van de rechtmatigheidscontrole. Het protocol en de bijlage vormen gezamenlijk het kader voor de controle van de jaarrekening. Inhoudelijk betreft het een voortzetting van de uitgangspunten die ook binnen de stadsregio Rotterdam i.l. en het Stadsgewest Haaglanden i.l. van toepassing waren voor 2014 op het gebied van Verkeer en Openbaar vervoer. Wel is de vigerende wet- en regelgeving, die voor het verslagjaar 2015 op de MRDH van toepassing is, geactualiseerd.
Financiële gevolgen
De kosten voor de controle van de jaarrekening 2015 zijn gedekt binnen de begroting 2015 van de MRDH. Het algemeen bestuur heeft in de vergadering van 19 december 2014 de Gemeentelijke Accountantsdienst van de gemeente Den Haag aangewezen als accountant van de MRDH.
P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
n.v.t. Er wordt voldaan aan de verplichting zoals opgenomen in artikel 3 van de Controleverordening MRDH 2015. Ontwerp Controleprotocol MRDH 2015 Adviescommissie Bestuurscommissie Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 25 november 2015 Anders, te weten n.v.t.
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Nee Nee n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Eveline Fokkema 088 5445 100 25 november 2015
ontwerp Controleprotocol MRDH 2015 voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2015
1
1. Inleiding en doelstelling 1.1 Inleiding Op 19 december 2014 is door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) de “Controleverordening MRDH 2015” vastgesteld. Dit ter uitvoering van artikel 213, lid 1 van de Gemeentewet waarin bepaald is “dat het algemeen bestuur bij verordening regels vast stelt voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst”. Deze verordening is op 30 januari 2015 in werking getreden. In de verordening is vastgelegd dat het algemeen bestuur een accountant benoemt voor de controle van de jaarrekening van de MRDH. In de vergadering van 19 december 2014 is door het algemeen bestuur de Gemeentelijke Accountantsdienst van de gemeente Den Haag voor de beginsituatie aangewezen als accountant van de MRDH. Daarnaast is in de verordening opgenomen dat het algemeen bestuur voorstellen doet ten aanzien van de uitvoering van de accountantscontrole. Deze voorstellen vinden hun weerslag in het controleprotocol. Het onderhavige Controleprotocol MRDH 2015 is van toepassing op het jaar 2015. Het controleprotocol wordt jaarlijks geactualiseerd, onder andere op basis van wijzigingen in de wet- en regelgeving.
1.2 Doelstelling Conform artikel 3 van de Controleverordening MRDH 2015 heeft het controleprotocol als doel nadere aanwijzingen, voor zover relevant, te geven aan de accountant over: • • • • • • •
de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties) bij de controle van de jaarrekening; de apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen omvangsbases en goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties); de inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen; de eventueel aanvullend uit te voeren tussentijdse controles; de frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering; en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar; de posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden; de producten en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden.
Daarnaast bevat het controleprotocol een bijlage met de relevante wet- en regelgeving zodat helder is wat het normenkader is voor de rechtmatigheidscontrole. Het object van controle is de opgestelde jaarrekening en daarmede tevens het financieel beheer over het boekjaar en de rechtmatigheid zoals uitgeoefend door of namens het dagelijks bestuur en/ of de bestuurscommissies van de MRDH.
2
Toe te passen goedkeurings- en rapporteringstoleranties
2.1 Algemeen De accountant hanteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het feit dat: a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen; b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen; c. de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie dusdanig is, dat deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken. De accountant richt de controle in volgens de regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit Accountantscontrole De-
2
centrale Overheden), de richtlijnen voor de accountantscontrole (NIVRA), als mede de meest recente voor het boekjaar van toepassing zijnde Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.
2.2 Rechtmatigheid De accountant geeft een oordeel over de rechtmatigheid volgens het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO). De in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties moeten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder de verordeningen van de MRDH. De aspecten van rechtmatigheid worden verder uitgewerkt in hoofdstukken 3 en 4 van dit controleprotocol.
2.3 Goedkeuringstolerantie De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties. De controle gebeurt zodanig dat voldoende zekerheid wordt verkregen binnen de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De goedkeuringstolerantie is het bedrag, dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming en de strekking van de af te geven controleverklaring. Conform de minimumvereisten in het BADO worden de in de accountantscontrole te hanteren goedkeuringstoleranties vastgesteld volgens onderstaand schema:
Goedkeuringstolerantie Fouten in de jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten)
Strekking controleverklaring: Goedkeurend Beperking ≤ 1% >1%<3%
Oordeelonthouding -
Afkeurend ≥ 3%
≤ 3%
≥ 10%
-
>3%<10%
Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding om de goedkeuringstolerantie voor fouten of onzekerheden in de jaarrekening op een lager percentage vast te stellen dan de wettelijke minima. De toleranties zijn van toepassing op zowel de toets op de getrouwheid als op de toets op de rechtmatigheid. Op basis van de begroting 2015 (€ 600 miljoen lastentotaal) respectievelijk 2016 (€ 650 miljoen lastentotaal) van de MRDH betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van circa € 6 miljoen respectievelijk € 6,5 miljoen en een totaal van onzekerheden van circa € 18 miljoen respectievelijk € 19,5 miljoen de goedkeurende strekking van de controleverklaring niet zullen aantasten.
2.4 Rapporteringstolerantie Naast de goedkeuringstolerantie is ook een rapporteringstolerantie van toepassing. Conform het BADO zijn de bedragen voor de rapporteringstoleranties die de accountant hanteert ten behoeve van de rapportering in het verslag van bevindingen de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstoleranties. Daarnaast wordt per specifieke uitkering gerapporteerd met een rapporteringstolerantie gebaseerd op de lasten van de specifieke uitkering in het verantwoordingsjaar of, bij meerjarige financiële afrekening op basis van prestatieafspraken, gebaseerd op het totale voorschot per specifieke uitkering, in alle gevallen met een ondergrens van te melden bevindingen van: a. € 12.500 indien de lasten kleiner dan of gelijk aan € 125.000 zijn; b. 10% indien de lasten groter dan € 125.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 zijn; c. € 125.000 indien de lasten groter dan € 1.000.000 zijn.
3
3
Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria
In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen negen criteria worden onderkend: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium, het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium. De accountant besteedt in de reguliere controle op de getrouwheid van de jaarrekening voldoende aandacht aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer is met name extra aandacht nodig voor de volgende drie criteria: 1. het begrotingscriterium; 2. het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium); 3. het voorwaardencriterium. Ad 1. Het begrotingscriterium Algemeen Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging is, - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft – mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het algemeen bestuur. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het algemeen bestuur geformuleerde beleid en/ of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen óf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het algemeen bestuur. Begrotingsonderschrijdingen Deze zijn in principe rechtmatig tenzij deze in strijd zijn met het beleid dat het bestuur heeft vastgesteld. Er is sprake van in strijd met het beleid als: het beleid, zonder dat exogene factoren er ten grondslag aan liggen, bewust niet wordt uitgevoerd; het beleid indruist tegen de wil van het bestuur en hierover geen verantwoording is afgelegd. Begrotingsoverschrijdingen Voor het operationaliseren van de rechtmatigheidstoets worden de volgende zeven categorieën onderscheiden: 1. Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via kostendekkende omzet of subsidies. Deze overschrijdingen zijn rechtmatig. 2. Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid maar niet tijdig konden worden gesignaleerd. Voorbeelden treffen we aan bij: - een open einde (subsidie)regeling; - vorderingen die niet geïnd kunnen worden. Vaak blijken dergelijke zaken pas bij het opmaken van de jaarrekening. Deze overschrijdingen worden als rechtmatig aangemerkt. 3. Kosten(overschrijdingen) betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor ook geen door het bestuur goedgekeurde begrotingsaanpassingen aanwezig zijn. Deze kosten (overschrijdingen) worden als onrechtmatig beschouwd. 4. Kosten(overschrijdingen) betreffende activiteiten die achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd, bijvoorbeeld doordat dit blijkt uit nader onderzoek door de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder. Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving, waar de MRDH zich na eventueel gerechtelijke uitspraken bij zal hebben neer te leggen. Deze inbreuken op de rechtmatigheid zijn logischerwijs niet aan het licht gekomen tijdens het verantwoordingsjaar en dus ook niet in het accountantsoordeel betrokken. Vaak vloeien deze overschrijdingen voort uit opgelegde naheffingsaanslagen of terugbetalingen. Dit heeft wel effect op het getrouwheidsbeeld, maar beïnvloedt niet het rechtmatigheidsoordeel. Deze categorie kan op grond van de aard van de kosten ook onder het voorwaardencriterium worden gerubriceerd. 5. Indien onrechtmatigheden bij de omgang met investeringen worden geconstateerd (aanvraag, uitvoering en afsluiting), dan worden deze in het jaar waarin de onrechtmatigheid heeft plaatsgevonden als onrechtmatig aangemerkt.
4
6. Het verschuiven van kosten tussen door het bestuur vastgestelde programma’s waarmee kostenoverschrijdingen onzichtbaar worden gemaakt en waar geen bestuursbesluit over is, wordt als onrechtmatig aangemerkt. 7. Kostenoverschrijdingen die wel in het beleid passen, maar niet tijdig zijn gesignaleerd zijn onrechtmatig. Budgetoverheveling tussen begrotingsjaren en rechtmatigheid Het komt voor dat de begrotingsafwijkingen worden veroorzaakt doordat activiteiten, waarvoor het algemeen bestuur geld beschikbaar heeft gesteld nog niet (geheel) zijn uitgevoerd. Dit leidt dan tot een voordelig resultaat ten opzichte van de begroting. De activiteiten worden in het volgende begrotingsjaar (verder) uitgevoerd. De uitvoering van de “overgehevelde” activiteiten en bijhorende lasten komen dan ten laste van de exploitatie in het nieuwe jaar. Bij de vaststelling van de jaarrekening van het oude jaar en de daarin opgenomen resultaatbestemming stemt het bestuur op grond van een geactualiseerde uitvoeringsplanning vervolgens al dan niet in met het overhevelen van de niet aangewende middelen als gevolg van nog niet uitgevoerde activiteiten naar het nieuwe begrotingsjaar conform de voorgestelde resultaatsbestemming. Ad 2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium) De MRDH voert een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. In de jaarrekening verantwoordt het bestuur zich over de opzet, de uitvoering en de resultaten van het M&O-beleid. Door het algemeen bestuur is in verschillende verordeningen en besluiten een M&O beleid vastgesteld. Van de accountant wordt verwacht dat hij vaststelt dat voldoende invulling wordt gegeven aan de bestaande M&O maatregelen, zoals die in de afzonderlijke regelingen zijn opgenomen. Met functiescheiding wordt voorkomen dat één persoon bewust of onbewust onbevoegde en/of onjuiste handelingen verricht. In een relatief kleine organisatie als de MRDH is het echter niet doelmatig om dergelijke activiteiten altijd te verdelen over verschillende medewerkers. Daarmee worden dus risico’s gelopen. Met aanvullende controlemaatregelen op basis van het voorwaardencriterium (data-analyses c.a.) wordt mogelijk misbruik van functievermenging gemonitord. Ad 3. Het voorwaardencriterium Besteding en inning van gelden door de MRDH zijn aan bepaalde voorwaarden gebonden waarop door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de (eigen) regelgeving van de MRDH. De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op: - de omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project; - de heffings- en/of declaratiegrondslag; - normbedragen; - de bevoegdheden; - het voeren van een administratie; - het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken; - aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d. De precieze invulling verschilt per wet, regeling en/of verordening. Met het vaststellen van de reikwijdte van de rechtmatigheidstoets door de accountant in dit Controleprotocol wordt het voorwaardencriterium nader uitgewerkt.
5
4
Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing
De accountantscontrole op rechtmatigheid is gericht op het normenkader, zoals opgenomen in bijlage 1 van dit protocol. Dit kader behelst: a. de naleving van wettelijke kaders. Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen; b. de naleving van de volgende kaders: • de begroting; • de overige kaders volgens bijlage 1 van dit protocol voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen. Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningsbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen. Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd, worden deze in de rapportage en oordeelsweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het bestuur of hogere overheden vastgestelde regels betreft.
5
Rapportering accountant
Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant als volgt: Interim-controles In de tweede helft van het jaar of in januari van het daaropvolgende jaar wordt door de accountant een zogenaamde interim-controle uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag uitgebracht in de vorm van een Managementletter. Bestuurlijk relevante zaken worden ook aan het bestuur gerapporteerd. Verslag van bevindingen Uiterlijk in de eerste helft van de vierde maand van het jaar volgend op het verslagjaar wordt overeenkomstig de Gemeentewet een verslag van bevindingen omtrent de controle uitgebracht aan het algemeen bestuur en in afschrift aan het dagelijks bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer. Ook wordt daarin beoordeeld of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgt. Uitgangspunten voor de rapportagevorm Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht en gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit Controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de MRDH gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging. Controleverklaring In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Daarnaast neemt de accountant in zijn controleverklaring op dat de verschillende geldstromen gescheiden en herleidbaar zijn; dat wil zeggen dat BDU-gelden ten goede zijn gekomen aan de uitoefening van verkeer en vervoertaken, en dat de inwonerbijdrage is gebruikt voor de uitoefening van EV-taken. Deze controleverklaring is bestemd voor het algemeen bestuur, zodat deze de door het dagelijks bestuur, mede op basis van de voorstellen van de bestuurscommissies, opgestelde jaarrekening kan vaststellen.
6
Bijlage 1: Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole 2015 bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag In het navolgende overzicht is een inventarisatie opgenomen van de in het kader van de rechtmatigheidscontrole voor de MRDH relevante wet- en regelgeving. Dit overzicht moet als volgt worden gelezen: • In de eerste kolom wordt een algemene omschrijving gegeven die overeenkomt met de algemene aanduiding van de programma´s of onderwerpen. • In de tweede kolom wordt een en ander nader uitgewerkt naar de specifieke activiteiten welke onder zo´n programma/onderwerp kunnen vallen. • In de kolom wetgeving extern wordt de te toetsen externe wet- en regelgeving aangegeven die direct een relatie heeft met het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de MRDH. • Alle interne verordeningen en besluiten, voor zover daar financiële consequenties uit kunnen voortkomen, zijn in de laatste kolom opgenomen. Het financiële belang van de onderhavige wet- en regelgeving wordt uiteraard mede bepaald door de omvang van de geldstroom die daarmee direct is gemoeid. Daarnaast zijn echter de potentiële risico´s van belang welke kunnen ontstaan wanneer relevante wet- en regelgeving niet wordt nageleefd, bijvoorbeeld inzake Europese aanbesteding. Dergelijke risico´s kunnen indirect tot geldstromen gaan leiden wanneer bijvoorbeeld schadeclaims moeten worden gehonoreerd of op een onjuiste titel verkregen gelden moeten worden geretourneerd.
Met de in dit geactualiseerde overzicht gepresenteerde inventarisatie wordt het kader geboden voor de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole zoals vastgelegd in art. 213 gemeentewet en het met Algemene maatregel van bestuur vastgestelde Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden. Alle hierna genoemde wet- en regelgeving is geldig voor het controlejaar 2015.
7
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH Programma’s/ Specifieke activiteiten producten
Wet- en regelgeving extern
Regelgeving intern Tussen haken staat de datum van laatste wijziging/ inwerkingtreding
• Gemeentewet • Wet gemeenschappelijke regelingen • Algemene Wet bestuursrecht • Besluit Begroting en verantwoording • Ministeriële regeling Iv3 • Algemene Maatregel van Bestuur Single Information Single Audit (SISA), 4 juli 2006. • Kadernota rechtmatigheid 2015 • Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) • Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) • Besluit tarieven openbaarheid van bestuur • Wet financiering decentrale overheden (FIDO) • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO). • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO); • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (BLDO). • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden • EU aanbestedingsregels • Europese regelgeving Staatssteun • Aanbestedingswet 2012 • Aanbestedingsbesluit
• Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (19-12-21014) • Financiële verordening MRDH 2015 (30-1-2015) • Controleverordening MRDH 2015 (30-1-2015) • Delegatiebesluit bestuurscommissie Vervoersautoriteit (07-10-2015)
Algemeen bestuur en ondersteunende processen Algemeen financieel middelenbeheer
Treasury beheer
Inkopen en contractbeheer
Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid
• • • • •
Ambtenarenwet Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten CAR/UWO Wet normering bezoldi-
ging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
• Treasurystatuut MRDH 2015 (30-12015)
• Tijdelijk mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (1912-2014) gold tot 1-1-2015 • Tijdelijk ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (19-12-2014) gold tot 1-1-2015 • Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (30-1-2015) • Ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (30-1-2015) • Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 (07-10-2015) • Ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 (07-102015) • Besluit Reiskosten - Woonwerkverkeer MRDH 2015 (1-1-2015, ingetrokken per 23-9-2015)) • Rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden van de gemeente Rotterdam (van toepassing verklaard AB 19-12-2014); • Regeling Vergoeding Reiskosten
8
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH Woon-Werk MRDH (1-7-2015) • Regeling vergoeding dienstreizen MRDH (23-9-2015) • Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon MRDH (1-12015) • Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur (1-7-2015) • Regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires MRDH (23-9-2015) • Procedureregeling functiebeschrijving en -waardering Metropoolregio Rotterdam Den Haag (8-8-2015) • Regeling privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag (4-7-2015) Verkeer en Openbaar vervoer • Subsidiering infrastructuur en Verkeer- en vervoermaatregelen • Exploitatie openbaar vervoer
• Wet personenvervoer 2000 • Besluit Personenvervoer 2000 • Planwet verkeer en vervoer • Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer • Uitvoeringsregeling en
beleidsregel BDU verkeer en vervoer • Wet bereikbaarheid en mobiliteit, Hoofdstuk 3, art 28 regionale mobiliteitsfondsen (inwerking getreden 01-112002) • PSO verordening 1370/ 2007 • Wet lokaal spoor • Spoorwegwet • Vaststellingsovereenkomst BTW tussen SGH/HTM/DH en Belastingdienst (dd 24-32011) • Vaststellingsovereenkomst BTW tussen SR, RET en Belastingdienst (dd 14-102010)
Economische structuurversterking
• Tijdelijke subsidieverordening verkeer en vervoer MRDH 2015 • Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005 (04-07-2012) • Verordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001 (23-11-2011) • Subsidieverordening verkeer en vervoer 2012 (regio Rotterdam) (1-12012) • Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer 2014 (1-12014) • Subsidieverordening verkeer en vervoer 2005 (regio Rotterdam) (16-32005) • Uitvoeringsregeling Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer (BDU) • Concessies en exploitatieovereenkomsten openbaar vervoer
• Verordening Vervoersautoriteit MRDH 2015 • Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat MRDH 2015 (30-1-2015) • Verordening Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH 2015
9
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt: Onderwerp Voorgesteld besluit
Korte motivering
9 december 2015 10
Risicomanagement en weerstandsvermogen Te besluiten: • De adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen, Concern Auditing Rotterdam (de Adviesnota) als basis te gebruiken voor de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH en deze beleidsnota uiterlijk ultimo 2016 in het algemeen bestuur te behandelen. • De in de Adviesnota opgenomen adviezen, voor zover relevant, hun plek te laten krijgen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van de MRDH jaarrekening en begroting, voor de eerste maal in de ontwerp jaarrekening 2015 en ontwerp begroting 2017. • De in de Adviesnota opgenomen doelstellingen van opportunity management MRDH verder uit te werken in de ontwerp MRDH beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen. • In de ontwerp beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH de mate, waarin de MRDH bereid is risico’s en kansen te nemen, op te nemen. • Bij de jaarrekening 2015 de in de Financiële risicoanalyse berekende benodigde weerstandscapaciteit te vormen, te weten € 100.000 voor de eerste 4 jaar. • De secretaris te mandateren om de 23 MRDH gemeenten per brief over bovenstaande te informeren. Bij de begroting 2016 heeft de MRDH aangekondigd dat in 2015 een audit wordt uitgevoerd door een externe partij om de risico’s die de MRDH loopt te inventariseren en de weerstandscapaciteit te bepalen. In augustus 2015 is Concern Auditing Rotterdam gestart met de inventarisatie van de risico’s. Dit heeft geleid tot de adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen, Concern Auditing Rotterdam (de Adviesnota). Deloitte heeft op basis van de uitkomsten van de inventarisatie van Concern Auditing Rotterdam een vertaling gemaakt naar financiële risico’s en een advies uitgebracht over mogelijke beheersmaatregelen en de benodigde omvang van de weerstandscapaciteit. Dit heeft geleid tot een Financiële risicoanalyse. Concern Auditing heeft in haar nota geadviseerd om op een aantal punten een expliciet besluit te nemen: 1. Gebruik deze adviesnota als de basis voor uw beleidsnota Opportunity management. Dit advies wordt overgenomen. Uiterlijk ultimo 2016 zal de MRDH beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen worden aangeboden aan het algemeen bestuur ter vaststelling. Onderdelen van de adviesnota zullen voor die tijd al (voor de eerste maal) hun plek krijgen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van de ontwerp MRDH jaarrekening (2015) en ontwerp MRDH begroting (2017). 2. Gebruik de in deze nota aangedragen adviezen voor uw risicoparagraaf en weerstandsvermogen. Dit advies wordt overgenomen. Voor zover relevant zullen onderdelen van de adviesnota hun plek krijgen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van de MRDH jaarrekening 2015 en MRDH begroting 2017. Voor zover relevant omdat onderdelen, zoals het bepalen van risk appetite en het bepalen van de governance structuur, naar hun aard niet passen in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s en aan de orde zullen komen in de MRDH beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen. 3. Onderschrijf de doelstellingen van opportunity management MRDH, te weten: • het maken van verantwoorde keuzes in het al dan niet aanvaarden van kansen en risico’s, zeker bij het starten van een nieuwe activiteit; • het stimuleren en benutten van gewenste risico’s en kansen die een positief effect hebben op de doelstellingen van de MRDH;
•
4.
5.
6.
7.
het creëren van een cultuur binnen MRDH van (permanent) kans- en risicobewustzijn en anticiperen gericht op het bereiken van de organisatiedoelstellingen; • het bewust omgaan met risico’s en kansen is een onderdeel van ieders werk; • het vergroten van de kansen op synergie over de twee pijlers vervoer en economie; • het verschaffen van inzicht in de wijze waarop resultaten van het opportunity managementproces binnen de MRDH tot stand komen. Dit advies wordt overgenomen in zoverre dat deze doelstellingen verder worden uitgewerkt in de MRDH beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Bepaal de mate, waarin de MRDH bereid is risico’s en kansen te nemen (riskappetite) en stel dit vast (laat dit vaststellen). Dit advies wordt overgenomen. Deze bereidheid wordt meegenomen in de MRDH beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Neem de wijze waarop wordt omgegaan met het berekende weerstandsvermogen (al dan niet volledig) op in de financiële huishouding van de MRDH. Dit advies wordt overgenomen. Een voorstel aan het algemeen bestuur voor de vorming van de door Deloitte berekende benodigde weerstandscapaciteit zal bij de jaarrekening 2015 plaats vinden. Communiceer de uitkomsten van het opportunity managementproces actief naar de 23 gemeenten. Dit advies wordt overgenomen. De adviesnota’s van Concern Auditing Rotterdam en Deloitte zullen samen met de besluitvorming door het algemeen bestuur van 9 december ter kennisname worden gebracht van de 23 raden. Dit conform toezegging in de nota van beantwoording MRDH begroting 2016. Gebruik het spoorboekje als richtlijn voor de ontwikkeling van RM bij MRDH. Dit advies wordt deels overgenomen. Het spoorboekje betreft een voorbeeldplanning. Opname in de planning en controle cyclus (begroting en jaarrekening) zal conform advies plaatsvinden. Vanwege de capaciteitsplanning (opstellen jaarrekening en begroting) in de maanden december t/m maart zal de beleidsnota niet in maart 2016 maar uiterlijk ultimo 2016 door het algemeen bestuur worden behandeld. Dit is verwerkt in de voorgestelde besluiten 1 en 2.
Deloitte adviseert in haar Financiële risicoanalyse om vanwege de mogelijkheid van het uittreden van een gemeente en daarmee het wegvallen van (een deel van) de inwonerbijdrage een weerstandscapaciteit van € 100.000 te vormen dat iedere vier jaar benodigd zou zijn. Wanneer een van de gemeenten zich genoodzaakt voelt om uit te treden uit de MRDH zal de wegvallende inwonerbijdrage leiden tot een dekkingstekort op de (vaste) apparaatskosten. Geschat wordt dat dit eenmaal per vier jaar (collegeperiode) voor zal komen en dat daarvoor 1/23 deel van € 2,29 miljoen euro is benodigd. Dit komt neer op een bedrag van ca € 100.000 dat iedere vier jaar benodigd zou zijn. Het Controllersoverleg MRDH (24 november 2015) en de rekeningcommissie MRDH (10 december 2015) worden over de concept adviesnota’s geïnformeerd. Financiële gevolgen
Voor de vorming bij de jaarrekening 2015 van de benodigde weerstandscapaciteit, te weten € 100.000 voor de eerste 4 jaar, zal binnen de huidige begroting van EV dekking worden gezocht.
P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen
N.v.t. N.v.t
Gevolgde procedure
1. Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen, Concern Auditing Rotterdam. 2. Financiële risicoanalyse Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Deloitte. Adviescommissie N.v.t. Bestuurscommissie N.v.t. Zienswijze N.v.t. Dagelijks bestuur 25-11-2015
Anders, te weten
Verdere procedure
Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Controllersoverleg MRDH gemeenten 24-11-2015 Planning risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH: • Besluitvorming naar aanleiding van de Adviesnota en de Financiële risicoanalyse: o DB 25 november 2015 o AB december 2015 • Opname adviezen in paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van (ontwerp) jaarrekening en (ontwerp) begroting: o DB maart 2016 en jaarlijkse herijking o AB juli 2016 en jaarlijkse herijking • Opstellen en vaststellen beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH: o DB 23 november 2016 o AB 9 december 2016 • Actualiseren beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen MRDH: o DB/AB 2020 (na vier jaar) Ja nee nee Brief aan de raden na behandeling in de vergadering van het algemeen bestuur van 9 december 2015
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Joke Volkerijk 088 5445 273 23-11-2015
Concern Auditing
Concern Auditing Adviesnota
Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Concept 9 november 2015 Zaaknummer: 1629472
Inhoudsopgave 1
Beslispunten
3
2
Managementsamenvatting
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Doelstelling en beleid
4
2.3
Risicomanagementproces
5
2.4
Risicoparagraaf en weerstandsvermogen
6
3
Doelstelling
7
4
Risicomanagementproces
9
4.1
Verantwoordelijkheden
9
4.2
Bepalen context
10
4.3
Identificeren
10
4.4
Beoordelen en schatten (kwantificeren)
11
4.5
Beoordelen en evalueren (sturen en beheersen)
13
4.6
Plannen en invoeren
13
4.7
Verankering en Review
14
5
Risicoparagraaf en weerstandsvermogen
15
6
Communicatie
17
Bijlage 1: Spoorboekje Risicomanagement MRDH Bijlage 2: Toelichting op de gehouden risico-analyse (workshop) met 2 matrices.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
2 van 17
1 Beslispunten In deze adviesnota geven wij invulling aan opportunity management voor MRDH. Omgaan met potentiële bedreigingen (risicomanagement) en kansen worden in balans gebracht. De voorstellen zijn passend bij de MRDH-organisatie. Deze adviesnota bevat voorstellen voor het MRDH-beleid op het gebied van opportunity management. We adviseren de MRDH-beleidsnota één keer in de vier jaar te actualiseren. Deze adviesnota vraagt om besluiten en vervolg. Om dit proces te structureren, treft u onderstaand een aantal punten waarop u expliciet een besluit dient te nemen: 1. Gebruik deze adviesnota als de basis voor uw beleidsnota Opportunity management. 2. Gebruik de in deze nota aangedragen adviezen voor uw risicoparagraaf en weerstandsvermogen. 3. Onderschrijf de doelstellingen van opportunity management MRDH, te weten: § het maken van verantwoorde keuzes in het al dan niet aanvaarden van kansen en risico’s, zeker bij het starten van een nieuwe activiteit; § het stimuleren en benutten van gewenste risico’s en kansen die een positief effect hebben op de doelstellingen van de MRDH; § het creëren van een cultuur binnen MRDH van (permanent) kans- en risicobewustzijn en anticiperen gericht op het bereiken van de organisatiedoelstellingen; § het bewust omgaan met risico’s en kansen is een onderdeel van ieders werk; § het vergroten van de kansen op synergie over de twee pijlers vervoer en economie; § het verschaffen van inzicht in de wijze waarop resultaten van het opportunity managementproces binnen de MRDH tot stand komen. 4. Bepaal de mate, waarin de MRDH bereid is risico’s en kansen te nemen (riskappetite) en stel dit vast (laat dit vaststellen). 5. Neem de wijze waarop wordt omgegaan met het berekende weerstandsvermogen (al dan niet volledig) op in de financiële huishouding van de MRDH. 6. Communiceer de uitkomsten van het opportunity managementproces actief naar de 23 gemeenten. 7. Gebruik het spoorboekje als richtlijn voor de ontwikkeling van RM bij MRDH.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
3 van 17
2 Managementsamenvatting Deze adviesnota beslaat het opportunity management MRDH. De negatieve risico’s worden geminimaliseerd en de kansen gemaximaliseerd. Waar in deze notitie de term risicomanagement wordt gebruikt, bedoelen wij zowel het omgaan met bedreigingen (negatief) als met de kansen (positief). We gaan in op de manier waarop binnen de MRDH kansen en risico’s worden geïnventariseerd, gewogen en beheerst. De uitkomsten van het opportunity managementproces vormen mede de basis voor een realistisch weerstandsvermogen van de MRDH.
2.1 Algemeen Een risico of kans is een onzekere gebeurtenis met (gewenste of ongewenste) gevolgen voor de MRDH. Opportunity management voegt waarde toe voor de MRDH, geborgd in een aantal leidende principes te weten: het is afgestemd op doelstellingen, het sluit aan op de organisatieprocessen, het past in de context van risicogedrag (riskappetite), maakt deel uit van de besluitvorming en creëert een cultuur van kansen en risicobewustzijn. De focus op kansen is belangrijk zodat risico’s niet louter een negatieve invulling krijgen. Kansen duiden op positieve gevolgen van onzekerheden. Het verbeteren van kansenmanagement is niet alleen een opgave van beleidsmatige verankering maar meer een cultuuromslag in het denken over risicomanagement. De weg ernaartoe wordt vrijgemaakt door positieve risico’s expliciet op te nemen in de risicoparagraaf, zonder dat ze van invloed zijn op het weerstandsvermogen.
2.2 Doelstelling en beleid Het bestuur van de MRDH neemt geen besluiten zonder dat de financiële consequenties en risico’s en kansen volledig in beeld zijn gebracht en gedekt. Daarbij is de vastgestelde begroting leidend. Zo wordt ad hoc financiële besluitvorming voorkomen. Het AB wordt vooraf en achteraf via de reguliere p&c-cyclus geïnformeerd over respectievelijk de te verwachten risico’s en kansen en de risico’s die zich daadwerkelijk hebben voorgedaan. Het bestuur van de MRDH stelt de risicoparagraaf vast en de eigenaren van de MRDH, de 23 gemeenten, krijgen het voorstel voor de risicoparagraaf in de begroting voorgelegd middels de zienswijzeprocedure die samenhangt met de begroting zodat de gemeente voordat de begroting wordt vastgesteld haar zienswijze kenbaar kan maken. Bij besluitvorming over grote projecten en beleidsnota's is een risicoparagraaf gewenst. In het bestuursadvies dient dekking te worden aangegeven voor de benodigde weerstandscapaciteit.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
4 van 17
Missie/ Visie MRDH
Strategische doelstellingen
Opportunity Management
Bedreigingen
Financieel
Kansen
Niet- Financieel
Weerstandsvermogen
Risicoparagraaf
2.3 Risicomanagementproces Het risicomanagementproces bestaat uit de volgende vaste stappen en doorloopt de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act): 1. identificeren 2. beoordelen en schatten 3. beoordelen en evalueren 4. plannen en invoeren Het is een cyclisch proces met steeds terugkerende activiteiten. Periodiek moet bekeken worden of de geïnventariseerde risico’s en kansen nog actueel zijn en de bestaande maatregelen nog afdoende zijn, of er risico’s en kansen afgevoerd kunnen worden en of er nieuwe ontstaan. Verankering en review zijn het sluitstuk om effectiviteit van het systeem te kunnen realiseren en beoordelen. Ten slotte vereist een adequaat systeem van risicomanagement heldere communicatie naar alle belanghebbenden.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
5 van 17
2.4 Risicoparagraaf en weerstandsvermogen Het proces om te komen tot een risicoparagraaf begint in de business met het identificeren van risico’s en kansen en eindigt bestuurlijk met de berekening van het weerstandsvermogen aan de hand van de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit. De ratio die het weerstandsvermogen uitdrukt, is hiermee het sluitstuk van een nauwgezet managementproces. De kwaliteit van het systeem van risicomanagement bepaalt in hoge mate de betrouwbaarheid van de berekening van het weerstandsvermogen. In een risicoparagraaf wordt aangegeven welk vermogen nodig is om (onverwachte) gebeurtenissen financieel het hoofd te bieden. Hierin worden naast financiële risico’s ook niet-financiële risico’s inzichtelijk gemaakt, zonder dat deze laatste onderdeel uitmaken van de weerstandscapaciteit. De MRDH werkt met een budget voor 2016 van ca. € 600 mln. Een gedegen financiering betekent ook een gedegen systeem van risicomanagement. Het weerstandsvermogen is een waarborg voor de financiële gezondheid van de MRDH. Het is een maatstaf voor de mate waarin de MRDH in staat is de gevolgen van risico’s op te vangen met een onzekere c.q. niet goed te kwantificeren omvang zonder dat het beleid of de uitvoering in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de benodigde weerstandscapaciteit: hoeveel middelen zijn nodig om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen? en de beschikbare weerstandscapaciteit: hoeveel middelen zijn beschikbaar om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen? Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogenratio gelijk is aan 1 (voldoende).
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
6 van 17
3 Doelstelling Het belang van een gedegen financieel beleid staat buiten kijf. Dit bestaat uit een sluitende (meerjaren)begroting, gebaseerd op betrouwbare ramingen én de aanwezigheid van voldoende weerstandsvermogen om de risico's die de MRDH loopt, op te kunnen vangen. Naast het bestuurlijke verantwoordingsdeel via de risicoparagraaf van begroting en jaarrekening, is de permanente sturing en beheersing door het management van belang. Risico’s kunnen forse financiële gevolgen (en daarmee ook beleidsmatige gevolgen) hebben en zijn dus een belangrijk onderwerp voor de sturing. Risicomanagement is het geheel aan activiteiten en maatregelen gericht op het expliciet en systematisch omgaan met en het beheersen van risico’s. MRDH onderkent dat het actief beheren van kansen en bedreigingen voordeel kan opleveren in een complexe en veranderende omgeving waarin het opereert.
Met het toepassen van risicomanagement streeft de MRDH de volgende doelstellingen na: § het maken van verantwoorde keuzes in het al dan niet aanvaarden van kansen en risico’s, zeker bij het starten van een nieuwe activiteit; § het stimuleren en benutten van gewenste risico’s en kansen die een positief effect hebben op de doelstellingen van de MRDH;
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
7 van 17
§ het creëren van een cultuur binnen MRDH van (permanent) kans- en risicobewustzijn en anticiperen gericht op het bereiken van de organisatiedoelstellingen; § het bewust omgaan met risico’s en kansen is een onderdeel van ieders werk; § het vergroten van de kansen op synergie over de twee pijlers vervoer en economie; § het verschaft inzicht in de wijze waarop resultaten binnen de MRDH tot stand komen; § het voldoen aan de wettelijke vereisten over het weerstandsvermogen conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV); § het inbedden in de P&C-cyclus, om zorg te dragen voor een verantwoorde ”bureaucratische” last.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
8 van 17
4 Risicomanagementproces Het risicomanagementproces bestaat uit vaste stappen en doorloopt de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act). Onderstaand model geeft inzicht in het proces, waarna per stap een toelichting volgt.
4.1 Verantwoordelijkheden Een adequate governance waarborgt de wijze van sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht en de samenhang teneinde de organisatiedoelstellingen op effectieve en efficiënte wijze te kunnen realiseren. Het uitgangspunt is dat organisatieonderdelen zelf verantwoordelijk zijn voor hun kansen en risico’s. Dit geldt voor het gehele proces vanaf risico-identificatie tot en met het sturen op en beheersen van risico’s. Organisatieonderdelen zijn - voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is - ook zelf verantwoordelijk voor het opvangen van mogelijke gevolgen van risico’s. Dit is in overeenstemming met de integrale verantwoordelijkheid. Bestuurlijk is het AB MRDH eindverantwoordelijk, gehoord hebbende de adviezen van de bestuurscommissies. Risicomanagement vindt decentraal in de organisatie plaats. De bedoeling hiervan is de risico’s en kansen van onderuit de organisatie naar boven te laten komen (bottom-up benadering). Dit is een praktische benadering omdat risico’s en kansen zo benoemd worden door degenen die dagelijks het werk uitvoeren. Afstemming tussen de verschillende organisatieonderdelen is daarom belangrijk.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
9 van 17
Overzicht van de verantwoordelijkheidsverdeling binnen MRDH Verrichten
Inrichten
Werkorg.
DT
Richten BV/control
Bestuur / AB
Uitvoeren analyses opportunity management (risico- en kansenkaart) Vaststellen uitkomsten risico’s en kansen Communiceren uitkomsten aan interne stakeholders Implementatie noodzakelijke beheersmaatregelen Behalen doelstelling opportunity management Opstellen paragraaf weerstandsvermogen Vaststellen beleidskader en (financiële) risicoparagraaf 1 Communiceren (financiële) risicoparagraaf aan 23 gemeenten Toezicht en monitoring methodiek risicomanagement
4.2 Bepalen context Opportunity management binnen MRDH is onderdeel van de organisatiestrategie met consequenties voor de kans en risicobereidheid van de MRDH (riskappetite). De mate van riskappetite wordt uitgedrukt in een tolerantie. Theoretisch zijn er de volgende mogelijkheden: § geen (risico-avers) § kritisch § gebalanceerd § opportuun § gemaximeerd De riskappetite kan worden bepaald in de bestuursgremia van de MRDH in de vorm van een debat of goed gesprek, na consultatie van interne en externe stakeholders. De vastgestelde risicobereidheid is kaderstellend voor het niveau van interne beheersing van de MRDH en het gedrag en de werkwijze van de medewerkers. Naast het bepalen van de riskappetite worden binnen deze fase andere beleidsbeslissingen genomen, zoals definiëring van begrippen, de plaats in de organisatie waar (onderdelen) van risicomanagement belegd zijn alsmede commitment op principes.
4.3 Identificeren De eerste stap die is gezet in risicomanagement bij de MRDH, is het in kaart brengen (identificeren en classificeren) van de risico’s. Zoals het model op pagina 9 laat zien, is het ook een steeds terugkerende stap in het risicomanagement. Periodiek moet bekeken worden of de geïnventariseerde risico’s en kansen nog actueel zijn, of er risico’s en kansen van de lijst afgevoerd kunnen worden en of er nieuwe risico’s of kansen ontstaan zijn. Het ligt voor de hand zo’n
1
Na advies bestuurscommissies
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
10 van 17
herijkingmoment te koppelen aan de natuurlijke momenten in de planning en controlcyclus van de MRDH. Bij het identificeren gaat het om het in kaart brengen van factoren die de realisatie van de bestaande beleidsdoelstellingen in de weg kunnen staan en nieuwe ontwikkelingen die op de MRDH afkomen (bijvoorbeeld nieuwe/gewijzigde wetgeving). Risicomanagement is hiermee nadrukkelijk gekoppeld aan het beleid dat de MRDH voert of in de toekomst gaat/moet gaan voeren. We onderscheiden interne en externe risico’s. Externe risico’s en kansen worden gekenmerkt doordat de oorzaak van het risico zich buiten de invloedssfeer van de MRDH bevindt, zoals bijvoorbeeld een economische recessie. Bij dit type risico’s en kansen moet een vertaalslag plaatsvinden naar de concrete gevolgen voor de MRDH. Interne risico’s en kansen liggen binnen de invloedssfeer van de MRDH, bijvoorbeeld omdat zij het gevolg zijn van: § beleid en/of plannen van de MRDH en/of de uitvoering hiervan; § handelingen van de MRDH (dat wil zeggen van haar ambtelijk apparaat en bestuurders) of juist in het uitblijven daarvan; § de eigendommen van de MRDH. De MRDH onderscheidt de volgende categorieën risico’s: § Extern: · Economisch: economische situatie ( groei of krimp): · Maatschappelijk:maatschappelijke belangen en opvattingen · Politiek: politieke signatuur · Legislatief: wet en regelgeving. § Intern: · Leiderschap:stijl van leidinggeven, org. structuur, taken en verantwoordelijkheden. Normen en waarden · strategie en beleid:besluitvorming, beleidsformulering, prestatie-indicatoren, rapportages. · Middelen:financiën, contracten, personele inzet, ICT · Processen:samenwerken, communicatie, efficiency, · Medewerkers: kwaliteit en kwantiteit personeel, reputatie.
4.4 Beoordelen en schatten (kwantificeren) Uit de vorige fase van risico-identificatie volgt een lijst met risico’s en kansen die onderling erg verschillen. Het is onmogelijk en onwenselijk te sturen op grote aantallen risico’s en kansen. Dit leidt tot versnippering. Bij de risico- en kansbeoordeling gaat het om ordening in de lijst met risico’s en kansen aan te brengen, zodat de meeste tijd en energie gestoken wordt in de beheersing van en sturing op de risico’s en kansen die de grootste impact kunnen hebben op de organisatie en de gestelde doelen. Het tweede doel van deze fase is het kunnen bepalen van de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit. Handvatten om de mogelijke risico-omvang te bepalen, zijn: 1. de geschatte omvang (impact) van het risico; 2. de waarschijnlijkheid dat het risico zich daadwerkelijk voordoet. Bij kansen gaat het uiteraard om maximalisatie in plaats van reductie, vanzelfsprekend binnen de grenzen die de wet hieraan stelt. Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
11 van 17
Ad 1. Bij het bepalen van de omvang van de gevolgschade gaan we uit van een situatie dat het risico zich daadwerkelijk voordoet. Er wordt een inschatting gemaakt van het bedrag dat de MRDH ten minste (minimale omvang) en ten hoogste (maximale omvang) kwijt is. Het gemiddelde kan als de te verwachten omvang worden gebruikt. Er is een onderscheid tussen de bruto verwachte omvang van het risico en de netto verwachte omvang van het risico: “netto” wil zeggen na weging van de reeds bestaande beheersmaatregelen. Zie onderstaande opstelling. Bruto verwachte omvang =
Verwachte gevolgschade van risico -/- reductie risico door beheersmaatregelen -/- compensatie door derden / verhaal op derden (verzekering / Rijk) -/- al gedekt / rekening mee gehouden (reserve, voorziening, stelpost, exploitatie, investeringsbedrag) Nog te dekken gevolg van risico
Netto verwachte omvang =
Ad 2. De inschatting van de waarschijnlijkheid dat het risico zich daadwerkelijk voordoet, is intersubjectief en komt tot stand op basis van consensus bij de deelnemers die goed op de hoogte zijn van het onderwerp. Op basis van de score op omvang en de score op waarschijnlijkheid kan de gevolgschade (impact) van het risico worden bepaald. De uitkomsten worden gevisualiseerd in kwadrantenmodel: de mogelijke uitkomsten zijn lage kans - lage impact (2), lage kans - hoge impact (1), hoge kans - lage impact (3), hoge kans - hoge impact (4). Zie risicokaart hieronder.
Gevolg (impact) >>
Kwadranten risico's /kansen
1
4
2
3
Kans (waarschijnlijkheid) >>
Deze informatie wordt gebruikt voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit (zie hoofdstuk 5). Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
12 van 17
4.5 Beoordelen en evalueren (sturen en beheersen) In deze fase wordt aangegeven hoe met de onderkende risico’s moet worden omgegaan teneinde de negatieve effecten van optreden tot een minimum te beperken. Er zijn vier vormen van het omgaan met risico’s (beheersmaatregelen): § risico’s vermijden § risico’s verminderen § risico’s overdragen § risico’s accepteren Bij het vermijden van het risico wordt de oorzaak van het risico opgeheven. Dit kan bijvoorbeeld door het beleid dat het risico veroorzaakt te stoppen of aan te passen, activiteiten te staken (desinvesteren) of prudent financieel beleid: dat wil zeggen eerst verdienen, dan uitgeven als de inkomsten nog onzeker zijn. Vermijden is niet in alle gevallen een mogelijkheid. Zo ligt bij externe risico’s de oorzaak van het risico immers niet binnen de beïnvloedingssfeer van de MRDH. Ook kan vermijden de realisatie van beleidsdoelstellingen in de weg staan. Verminderen van het risico kan plaatsvinden door kans- en of impactreductie door middel van AO/ICmaatregelen en procedures. De omvang van het risico kan men terug brengen (bijvoorbeeld door projecten te faseren) ofwel men probeert de waarschijnlijkheid van optreden terug te brengen. Maatregelen voor de reductie van de impact van risico’s liggen op het operationele vlak, zoals het nemen van voorzorgsmaatregelen (voorkomen is beter dan genezen en anticiperen in plaats van reageren) of het instellen van een bestemmingsreserve. Overdragen van risico’s houdt in dat de gevolgen van een risico niet langer de MRDH raken, maar over gaan naar een derde partij. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan contracten, algemene voorwaarden, garanties, derden aansprakelijk stellen en verzekeringen. Als geen van bovenstaande opties (vermijden, verminderen, overdragen) mogelijk is, of als de verwachte impact van het risico naar verhouding erg klein is, kan er ook voor gekozen worden het risico te accepteren. Per geïdentificeerd risico wordt de voor sturing en beheersing essentiële informatie vastgelegd. Voor sturing en beheersing zijn niet alleen de individuele risico’s van belang, ook moet in de gaten gehouden worden wat de totale omvang van de risico’s van het organisatieonderdeel (= verantwoordelijkheid directeur) c.q. de MRDH als geheel (= onderdeel van de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing) is.
4.6 Plannen en invoeren De uitkomst van het beoordelingsproces is dat beheersmaatregelen die nog niet bestaan, maar wel gewenst zijn, ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd in de organisatie en de werkprocessen. Dit wordt gedaan door het organisatiedeel dat met de desbetreffende taak is belast. Het management van de MRDH is eindverantwoordelijk. De afdeling Bedrijfsvoering heeft hierbij een ondersteunende rol.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
13 van 17
4.7 Verankering en Review Nadat de geplande beheersmaatregelen zijn geïmplementeerd, stopt het proces niet. Het is van belang dat de beheersmaatregelen ook (blijvend) werken en effectief zijn. Hier ligt een opgave voor het verantwoordelijk management, ondersteund door de afdeling Bedrijfsvoering/IC van de MRDH die het bestaan en de werking van de gekozen beheersmaatregelen monitort en toetst en daarover periodiek rapporteert aan het management. Voorafgaand aan het opstellen van de begroting (t+1) en de jaarrekening(t-1) wordt het proces opnieuw doorlopen om de uitkomsten te actualiseren en eventueel bij te stellen. In de praktijk zal het om samengevoegde momenten gaan, rekening houdend met het bovengenoemde tijdsinterval.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
14 van 17
5 Risicoparagraaf en weerstandsvermogen Het proces om te komen tot een risicoparagraaf begint in de business met het identificeren van risico’s en kansen en eindigt bestuurlijk met de berekening van het weerstandsvermogen aan de hand van de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit. De ratio die het weerstandsvermogen uitdrukt, is hiermee het sluitstuk van een nauwgezet managementproces. De kwaliteit van het systeem van risicomanagement bepaalt in hoge mate de betrouwbaarheid van de berekening van het weerstandsvermogen. Schematisch ziet dit proces er als volgt uit.
Integrale rapportage over risico’s en kansen vindt plaats op de momenten van de begroting en de verantwoording (zie 4.7). Bij de tussentijdse rapportage wordt alleen gerapporteerd over majeure afwijkingen. In de risicoparagraaf en weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van risico's. Ook majeure niet financiële risico’s horen thuis in de risicoparagraaf, maar maken geen onderdeel uit van de weerstandscapaciteit. In de risicoparagraaf en weerstandsvermogen wordt ingegaan op de risico’s uit de hoogste klassen. Per risico kan worden vermeld: § welk programma en welke doelstelling het betreft; § de risicocategorie (politiek/legislatief, maatschappelijk-economisch, leiderschap, strategie en beleid, medewerkers, middelen, processen); § inhoudelijke toelichting op het risico; § de gekozen methode voor sturing/beheersing (vermijden, reduceren, overdragen, accepteren); § de getroffen/nog te treffen maatregelen; § de netto verwachte omvang; § de risicoscore op omvang en waarschijnlijkheid; § of de gevolgen incidenteel of structureel zijn.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
15 van 17
Bij het bepalen van de verwachte impact van risico’s moet onderscheid gemaakt worden tussen risico’s met incidentele gevolgen en risico’s met structurele gevolgen. Risico’s die al op andere wijze (bijvoorbeeld verzekering, voorziening) zijn afgedekt, tellen niet mee voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit. De aanwezigheid van positieve risico’s is echter wel belangrijke achtergrondinformatie bij de beoordeling van het weerstandsvermogen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit: § algemene en stille reserves; § nog niet ingevulde begrotingsruimte; § rente eigen financieringsmiddelen; § post onvoorzien. Ook wordt in de risicoparagraaf en weerstandsvermogen het totale risicobedrag vermeld. Dit wordt afgezet tegen de weerstandscapaciteit. Indien buiten de cyclusmomenten om, zich majeure ontwikkelingen voordoen op de risico’s, dan geldt de actieve informatieplicht aan het bestuur. Er zijn geen wettelijke normen voor de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen. Het uitgangspunt is dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit: beschikbare weerstandcapaciteit Weerstandsvermogen =
________________________________________
=1
benodigde weerstandscapaciteit Als het weerstandsvermogen daalt tot onder de 1, zijn er twee mogelijkheden: (1) de beschikbare weerstandscapaciteit aanvullen of (2) de benodigde weerstandscapaciteit verminderen door extra inspanningen op het gebied van risicomanagement. Als het weerstandsvermogen stijgt tot boven de 1, kan het overschot worden afgeroomd onder voorwaarden.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
16 van 17
6 Communicatie Communicatie over kansen en risico’s beslaat het centrum van een effectief systeem van opportunity management. Vanuit het adagium “van, voor en door de 23 gemeenten“ is de MRDH transparant over de uitkomsten van het opportunity managementproces. De MRDH communiceert doelstellingen en uitkomsten actief naar de medewerkers. Dit is belangrijk omdat de keuzes die de organisatie maakt op het gebied van kansen en risico’s van invloed zijn op houding, gedrag en werkwijzen van alle medewerkers. De medewerkers kunnen dan alert zijn op kansen en bedreigingen en zich daar verantwoordelijk voor voelen. De MRDH communiceert de einduitkomsten van het risicomanagementproces actief naar de 23 gemeenten. De wijze waarop de uitkomsten van de inventarisatie en beoordeling, uitmondend in de (financiële) risicoparagraaf van de begroting, naar hen gecommuniceerd wordt, maakt deel uit van de communicatiestrategie van de MRDH (deze is in ontwikkeling).
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen
Zaaknummer
Datum
Pagina
1629472
09-11-2015
17 van 17
Concern Auditing
Bijlage 1: Spoorboekje / Road map voor Opportunity management MRDH Voorbeeld planning: Wie
Wanneer
Besluiten op adviesnota Opportunity management & weerstandsvermogen MRDH
DT
nov-15
Opstellen beleidsnota Opportunity management en risicoparagraaf (Weerstandsvermogen MRDH)
DT
nov-15
Vaststellen beleidsnota Opportunity management en risicoparagraaf (Weerstandsvermogen MRDH)
AB
mrt-16
Gesprek voeren inzake riskappetite en vaststellen toleranties
AB
mrt-16
Opnemen risicoparagraaf in begroting 2017
DT
mrt-16
Herijken risicoparagraaf bij begroting 2018 en meerjarenbeeld
DT
feb-17
Inbedden opppurtunity management en weerstandsvermogen in P&C
DT / BV
feb-17
Actualiseren beleidsnota MRDH na 4 jaar
DT
nov-19
Concern Auditing
Bijlage 2: Toelichting op de gehouden risicoanalyse (workshop) met 2 matrices Op 30 september 2015 is een risico-analyse uitgevoerd als onderdeel van risicomanagement in de vorm van een workshop met als doel: § onzekerheden die de realisatie van de doelstellingen van MRDH beïnvloeden, te identificeren; § identificeren en beoordelen van risico’s en identificeren van beheersmaatregelen. Leidend daarbij is de doelstelling van MRDH geweest, vertaald in de volgende missie en visie: Missie (waar staan we voor) De metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt aan een Europese topregio. § 23 gemeenten gaan de uitdaging aan om de internationale concurrentiepositie te verbeteren door hun kennis en bestuurlijke kracht in te zetten en samen te werken met het bedrijfsleven, kennisinstituten en mede-overheden. § Wij werken aan een aantrekkelijke regio voor inwoners om te werken, wonen en recreëren, waar (internationale) bedrijven zich vestigen en waar bezoekers zich welkom voelen. § Wij richten ons op het versterken van de bereikbaarheid en het economische vestigingsklimaat van de regio Rotterdam Den Haag. Visie (waar gaan we voor) De metropoolregio Rotterdam Den Haag wil een Europese topregio worden. Wij zijn al een sterke Europese regio, maar willen nog beter presteren. Betere economische prestaties, bekent meer welvaart voor de inwoners. Om dit te bereiken zetten we in op: § verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de metropoolregio; § economische vernieuwing; § transitie naar toonaangevende duurzaamheid, waar innovatie een grote rol speelt; § attractiviteit van de regio. De uitkomsten van de workshop zijn weergegeven in twee matrices (zie hierna). Aan de workshop hebben 14 medewerkers van MRDH deelgenomen met de volgende functies: Controller, Senior adviseur Financiën/Adviseur AO/IC, Beleidsadviseur VA, Adviseur Juridische Zaken, Adviseur Communicatie, Adviseur HRM, Bestuursadviseur, Procesmanager Economisch Vestigingsklimaat, Strategisch opdrachtgever concessies, Financieel adviseur OV, Regisseur Verkeersmanagement en wegenstructuur, Programmamanager Netwerk RandstadRail, Beleidsadviseur verkeer, Strategisch opdrachtgever concessies. De workshop werd gefaciliteerd door Concern Auditing Rotterdam. Daarnaast waren twee adviseurs van Deloitte aanwezig in verband met hun opdracht om een financiële vertaling te maken naar het weerstandvermogen als onderdeel van de begroting 2017. Vervolgens heeft op 19 oktober een vervolggesprek plaatsgevonden en zijn de resultaten van de workshop voorgelegd aan de daarbij aanwezige directeuren, te weten de directeur van de VA en EV, manager Bedrijfsvoering en de controller. De door hen geuite opmerkingen en aanvullingen zijn in de matrices verwerkt.
Begrippenlijst t.b.v. workshop Risicoanalyse MRDH
Risico
De kans op een gebeurtenis die een negatief effect heeft op de (continuïteit van de) bedrijfsvoering: een latent aanwezige, ongewenste implicatie van onzekerheid
Risicoanalyse
Het identificeren en kwantificeren van risico’s
Risicobeheersing
Door middel van beheersmaatregelen de risico’s acceptabel houden zodat het niet de continuïteit in gevaar brengt
Risicomanagement
Het identificeren en kwantificeren van risico’s en het bepalen van activiteiten die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico’s beheersbaar houdt
Risicomanagementproces
De activiteiten behorende tot risicomanagement in een proces met opeenvolgende stappen: · kaderstelling & strategie · risicoanalyse · vaardigheden · monitoren resultaten · toezicht & toetsing · verbetering
Risicomanagementsysteem
Systeem van elkaar opvolgende stappen om risicomanagement uit te voeren: · risicoanalyse · risicoweging · risicobeheersing · resterende risico’s · dekking door weerstandscapaciteit
Risicoprofiel
Overzicht van de risico’s dat een organisatie loopt met daaraan gekoppeld het financiële resultaat
Risicoweging
Het toekennen van een financiële waarde aan het risico dat in overeenstemming is met de kans dat het risico zich voordoet: kans * gevolg
Weerstandscapaciteit
Het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onvoorziene en (mogelijk) substantiële kosten te dekken
Weerstandsvermogen
De mate waarin financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen (bijlage)
Zaaknummer 1545127
Datum 06-11-2015
Pagina 2 van 7
Workshop Risicomanagement MRDH 30-09-2015 Doelen gebruikt als referentiekader en genoemd in het visiedocument: • Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de metropoolregio; • Economische vernieuwing; • Transitie naar toonaangevende duurzaamheden, waar innovatie een grote rol speelt; • Attractiviteit van de regio.
Categorie risico
Nr.
Beheersmaatregel die nu of binnen 6 maanden bestaat (los van werking)
Thema risico
Opgehaalde risico
Profiel
1
Belanghebbende/ stakeholder
Gemeenten worden artikel 12gemeente (minder mogelijkheden co-financiering).
1e kwadrant, I=H, W=L
2
Belanghebbende/ stakeholder
Samenwerking met provincie, zie rapportage investeringsstrategie.
1e kwadrant, I=H, W=L
Verwachtingen/ cliënt/burger
Bij economische bloei vestigen meer mensen zich in de randstad. Wanneer MRDH te succesvol is en daardoor aantrekkelijk voor burgers om zich te vestigen in de randstad, zal de in eerste instantie behaalde voorsprong een remming geven op toekomstig succes MRDH.
3e kwadrant, I=L, W=H
4
Belanghebbende/ stakeholder
Gevolgen gemeenteraadsverkiezingen en wisselingen van raadsleden en bestuurders. Relatie met bedrijfsleven, de inwoners en overige overheden specifieker uitwerken.
4e kwadrant, I=H, W=H
5
Naleving beleid/ procedures door uitvoerders
Samenwerkingsverbanden op gebied van aanbesteding.
n.t.b.
6
Politieke signatuur (Rijks) overheid
Opheffen MRDH of 1 van haar pijlers bijvoorbeeld EV als gevolg van politiek besluit: consequenties bedrijfsvoeringskosten waaronder afvloeiingsregeling medewerkers, afkoop contracten etc.
1e kwadrant, I=H, W=L
Voorwaarden Gemeenschappelijke Regeling (GR).
7
Conflicterend overheidsbeleid
Mobiliteit staat niet meer hoog op de Rijksagenda. Afhankelijkheid “derde financiers” (Rijk).
4e kwadrant, I=H, W=H
Lobby 2e kamer. Deelnemen aan projecten binnen het Ministerie van I+M.
Organisatiestructuur
Netwerkorganisatie is nieuw: • minder beschikbare menskracht; • meer onzekerheden; • niet hiërarchisch; • bewustzijn dat dit een andere organisatiestructuur is, is niet hoog.
n.t.b.
Beheersmaatregel “in progress” of idee voor maatregel
EXTERN
Maatschappelijkeconomisch
Politiekbestuurlijkelegislatief
3
Fonds oprichten Afspraken voor samenwerking zijn gemaakt. Behandeling AB 07-102015.
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
Stakeholdersanalyse, er is wel wat maar moet verder worden uitgewerkt. Onderdeel communicatie strategie.
INTERN
Leiderschap
8
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen (bijlage)
Zaaknummer 1545127
Datum 06-11-2015
Pagina 3 van 7
Strategie en Beleid
9
Organisatiestructuur
Het vormgeven aan de branding van de regio is anders dan een taak als het beheren van concessies. Eenvoudige voortzetting van oude taken met een enkele nieuwe.
10
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden
Samenspel van de verschillende formele organen en het informele netwerk.
1e kwadrant, I=H, W=L
11
Leiderschapsstijl
Beschikbaarheid bestuur.
n.t.b.
12
Financiële en operationele informatie
Juiste balans verantwoordelijkheden/ bevoegdheden van portefeuillehouders t.b.v. integratie beleid en financieel.
4e kwadrant, I=H, W=H
Afspraak over gezamenlijk optrekken.
13
Budgettering/ begroting
Vaste lasten beheer/onderhoud OV steeds een groter deel van totale uitgaven gaan beslaan met als gevolg dat er minder geld is voor spec. doelstellingen.
4e kwadrant, I=H, W=H
Voorbeeld: Onderhandelingen met RET voor budgetverlaging lopen nu.
14
Prestatieindicatoren
4e kwadrant, I=H, W=H
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
15
Beleidsformulering
16
Beleidshaalbaarheid
17
Aansluiting doelen
MRDH zou geen projecten doen, maar heeft nu veel projecten in eigen beheer (Va).
n.t.b.
Programmakosten
Onzekerheid voortzetting inwonersbijdrage aan het mobiliteitsfonds Va heeft in ieder geval gevolgen voor activiteiten binnen pijler Va.
1e kwadrant, I=H, W=L
Tot 2017 geregeld.
Programmakosten
De hoogte van de BDU, in samenhang met hogere kosten projecten in eigen beheer en negatieve gevolgen op doelstellingen.
4e kwadrant, I=H, W=H
Bestuurlijk besluit genomen dat begroting in 10 jaar altijd Periodiek overleg met het op nul moet komen. Risico- Rijk over de BDU. reserveringen in ramingen.
20
Verplichtingen
MRDH is de juridische entiteit voor Dova/Bereik. Als gevolg van een nieuwe wetgeving (vanaf 1 juli 2015) kan er een financieel risico voor MRDH zijn op personele consequenties.
4e kwadrant, I=H, W=H
Andere juridische vormgeving wordt onderzocht.
21
Contractering/ verplichtingen
Inzicht in alle contractpartijen en contractbeheer leveranciers.
n.t.b.
22
Contractering/ verplichtingen
Niet tijdige contracten (formalisering) m.b.t. inzet medewerkers vanuit gemeenten t.b.v. MRDH.
n.t.b.
18
19
Middelen
Te weinig invulling (kunnen) geven aan behoefte aan concrete zichtbare resultaten die zonder de MRDH niet mogelijk waren geweest. MRDH wil een Europese topregio worden, maar nog niet concreet op welke lijst en welk nummer. "Smal deel", slechts 2 pijlers binnen MRDH terwijl aanspreekbaarheid op verscheidene aandachtsgebieden doorlopend aan de orde is.
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen (bijlage)
n.t.b.
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
Advies Bertine Steenbergen. Delegatie- en mandaatbesluit.
Zaaknummer 1545127
Aan voorstel indicatoren wordt gewerkt ook i.r.t. begroting. Nagaan op welke lijst(en) we inzetten en aan welke criteria we moeten voldoen om daar op te komen.
n.t.b.
n.t.b.
Afspraken maken m.b.t. woordvoering richting de media. Opstellen organisatieverordening.
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
Datum 06-11-2015
Pagina 4 van 7
Samenwerking binnen de MRDH
Invloed Raad Den Haag en Raad Rotterdam. Politiek draagvlak. “koppositie” gemeenteraden, draagvlak alle gemeenten. Regionaal denken. Samenwerken 23 gemeenten: mate van complementariteit en gelijkwaardigheid.
24
1e kwadrant, I=H, W=L
Uitwerken aanbevelingen rapport Bertine Steenbergen. Behandeling AB 07-10-2015.
Interne communicatie en samenwerking
Communicatie intern (vanuit MT/DT, bestuurs-commissies, AB, etc.). Niet gedeelde/gedragen missie en visie over missie, visie, strategie, genomen besluiten, etc.
2e kwadrant, I=L, W=L
Advies Bertine Steenbergen. Koffiemomenten, themabijeenkomsten om informatie te delen, cultuur (Erhan Tanercan).
25
Cliënt/burger communicatie
Communicatie naar burger is onduidelijk: of rechtstreeks via MRDH of via de gemeenten?
2e kwadrant, I=L, W=L
Communicatiestrategie, 1e concept is gereed in november 2015.
26
Cliënt/burger communicatie
Naamsbekendheid MRDH, willen we dat promoten of juist niet?
2e kwadrant, I=L, W=L
Communicatiestrategie, 1e concept is gereed in november 2015.
27
Samenwerking binnen de MRDH
Betrouwbare partner (vertrouwen) naar/in de MRDH.
4e kwadrant, I=H, W=H
23
Processen
Vertrouwen moet groeien.
Gesprek met de gemeenten voeren over de vraag hoe om te gaan met spanningsveld draagvlak versus slagkracht. Advies Bertine Steenbergen.
Efficiency
Het besluitvormingsproces duurt op dit moment te lang in tijd. Risico is de slagvaardigheid.
4e kwadrant, I=H, W=H
Samenwerking binnen de MRDH
Gemeente is op zoek naar concreetheid. Voldoen wij aan wat gemeente verwachten? Wij moeten de verwachtingskloof dichten.
n.t.b.
30
Interne communicatie en samenwerking
Geen of onvoldoende invulling geven aan de essentiële kenmerken van de nieuwe manier van met elkaar omgaan. Weinig aandacht voor de nieuwe werkwijze en gewenste samenwerkingscultuur.
n.t.b.
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
31
Samenwerking binnen de MRDH
"De raden in toppositie", formeel geregeld maar praktijk geeft zorgen.
n.t.b.
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
32
Efficiency
Bureaucratie en eigenaarschap (juiste invulling geven aan rol en verantwoordelijkheid).
n.t.b.
33
Naleving wet- en regelgeving
Rechtmatigheid van aanbesteden in het algemeen (in relatie tot aanbestedingsgrenzen).
n.t.b.
28
29
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen (bijlage)
Zaaknummer 1545127
Aan voorstel indicatoren wordt gewerkt ook i.r.t. begroting.
Bezig met formuleren inkoopbeleid/uitvoeringskad er inkopen.
Datum 06-11-2015
Pagina 5 van 7
34
Kwantiteit personeel
Kwantiteit: detacheringen of samenwerkingen met de gemeentelijke organisaties komen, ondanks toezeggingen, onvoldoende van de grond.
3e kwadrant, I=L, W=H
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
• Ambtelijke bijstand formaliseren in GR (vb. gemeenten Voorschoten en Wassenaar waarbij al het personeel in een stichting is ondergebracht). • Organisatie aanpassen/ uitbreiden zodat meer externe inhuur mogelijk is.
Kwaliteit personeel
Kwaliteit: politiek-dynamische omgeving stelt eisen aan de organisatie. Mogelijke mis-match organisatie-eisen versus huidige bezetting.
4e kwadrant, I=H, W=H
Kennis inhuren van buiten.
Extra investeren in kennis en kunde. Frictiekosten.
Reputatie
Juiste balans verantwoordelijkheden/ bevoegdheden van portefeuillehouders t.b.v. voorkomen van schijn van belangenverstrengeling (reputatie).
4e kwadrant, I=H, W=H
Afspraak over gezamenlijk optrekken.
Medewerkers 35
36
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen (bijlage)
Zaaknummer 1545127
Datum 06-11-2015
Pagina 6 van 7
Workshop Risicomanagement MRDH 30-09-2015 Doelen gebruikt als referentiekader en genoemd in het visie document: • Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de metropoolregio; • Economische vernieuwing; • Transitie naar toonaangevende duurzaamheden, waar innovatie een grote rol speelt; • Attractiviteit van de regio.
Categorie kans
Nr. THEMA KANS
Opgehaalde kans
Profiel
EXTERN 1
Conflicterend overheidsbeleid
Gemeentelijke samenvoegingen.
3e kwadrant, I=H, W=H
2
Conflicterend overheidsbeleid
Van organiserende naar regisserende overheid. Minder overheid, meer markt.
4e kwadrant, I=H, W=H
3
Beleidshaalbaarheid
Capaciteit "om niet", ondersteunt de hogere doelstelling: van, voor en door de gemeenten.
4e kwadrant, I=H, W=H
4
Aansluiting doelen
Bestaansrecht: mobiliteit op MRDH-schaal is een vraagstuk wat blijft want de regio is nooit af!
4e kwadrant, I=H, W=H
5
Aansluiting doelen
Bestaansrecht: het voortzetten van (gedeeltelijk) "oude taken".
4e kwadrant, I=H, W=H
6
Samenwerking binnen de MRDH
Samenwerken met/tussen bijvoorbeeld 6 van de 23 gemeenten: • wisselende samenwerking op onderwerpen. 4e kwadrant, Samenwerking wordt gezocht en gevonden o.b.v. I=H, W=H affiniteit, kennis en relevantie voor een bepaalde gemeente.
7
Samenwerking binnen de MRDH
Toegenomen lobby kracht richting Rijk, gevolg meer middelen
4e kwadrant, I=H, W=H
8
Samenwerking binnen de MRDH
Zichtbare impact, zichtbare besluiten. Laat kwaliteit eigen medewerkers maar ook van de deelnemers (gemeenten) zien. Dit verbindt en biedt grotere kansen voor netwerken.
4e kwadrant, I=H, W=H
9
Samenwerking Provincie
Gericht en gedragen RO/ECO/Infra-beleid
4e kwadrant, I=H, W=H
10
Produkt/ dienstenkwaliteit
Op korte termijn veel projecten met resultaat afronden. Scoren in afronden geeft publiciteit en trots
4e kwadrant, I=H, W=H
11
Imago
Hoge ambitie, wanneer je resultaten laat zien, ben je meer zichtbaar. Biedt kansen maar NB: waarmaken wat je zegt!
4e kwadrant, I=H, W=H
12
Kwantiteit personeel
Capaciteit/mensen vanuit gemeenten.
4e kwadrant, I=H, W=H
Politiek bestuurlijke en legislatieve risico's
INTERN
Strategie en Beleid
Processen
Medewerkers
Adviesnota Opportunity management MRDH (Kansen en Risico’s) & Weerstandsvermogen (bijlage)
Zaaknummer 1545127
Datum 06-11-2015
Pagina 7 van 7
Deloitte Financial Advisory Services B.V. Real Estate Gustav Mahlerlaan 2970 1081 LA Amsterdam Postbus 58110 1040 HC Amsterdam Nederland
1 25 november 2015 311422375
Tel: 088 288 2888 Fax: 088 288 9724 www.deloitte.nl
Financiële risicoanalyse Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Strikt persoonlijk en vertrouwelijk. Dit rapport is vervaardigd onder de voorwaarden zoals opgenomen in Arvodi 2014 en de daarop overeengekomen wijzigingen. De rapportage van onze bevindingen geschiedt aan de geadresseerden die deze voorwaarden heeft geaccepteerd. Niets uit deze uitgave mag door de geadresseerden worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu Limited
2 25 november 2015 311422375
Onderwerp:
Financiële risicoanalyse Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Uitgebracht aan:
dhr. F. van der Knaap, manager Bedrijfsvoering Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Datum:
25 november 2015
Auteurs
dhr. drs. H. Celik dhr. ir G.S. Crutzen
Verantwoordelijk partner:
dhr. drs. F.J.M. ten Have
Ons kenmerk:
311422375
3 25 november 2015 311422375
Inhoudsopgave Inleiding
4
1.1. Aanleiding 1.2. Vraagstelling 1.3. Aanpak en verantwoording over de samenwerking 1.4. Leeswijzer
4 4 5 5
Risicomanagementmethodiek: systematische trechtering
7
2.1 Definitie risicomanagement 2.2 Stappenplan voor trechtering
7 7
Risicoanalyse
9
3.1 Risico-inventarisatie 3.2 Weging en prioritering
9 11
Van bruto naar netto risico’s
13
4.1 Beheersmaatregelen 4.2 Risico’s zonder direct financieel gevolg
13 15
Weerstandscapaciteit
17
5.1 Filtering niet te kwantificeren risico’s 5.2 Te kwantificeren risico’s 5.3 Weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
17 18 19
Conclusies en aanbevelingen
20
6.1 Verdeling weerstandscapaciteit 6.2 Aandachtspunten 6.3 Aanbevelingen
20 20 21
Bijlage 1: Risicomatrix na inventarisatie
23
Bijlage 2: Risicomatrix met beheersmaatregelen
24
4 25 november 2015 311422375
Inleiding Deze rapportage gaat in op de bepaling van risico’s en de eventueel hiervoor benodigde weerstandscapaciteit voor de GR Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna: MRDH). De 23 deelnemers van deze GR zijn de gemeenten die voorheen deel uitmaakten van de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden.
1.1.
Aanleiding
MRDH heeft behoefte aan een advies over de kwantificering van de risico’s en de benodigde omvang van de weerstandscapaciteit teneinde het weerstandsvermogen op peil te hebben. MRDH heeft Concern Auditing Rotterdam (hierna: CA) opdracht gegeven om de risico's te inventariseren en het weerstandsvermogen te (laten) bepalen. Daartoe heeft CA een aantal activiteiten in gang gezet. Als eerste activiteit heeft een risico-inventarisatie plaatsgevonden. Vervolgens is er door CA een voorstel gedaan voor het door MRDH te hanteren risicomodel. Voor het toewerken naar een advies over de benodigde omvang van de weerstandscapaciteit is Deloitte gevraagd om MRDH en CA daarin te ondersteunen
1.2.
Vraagstelling
Op basis van de vraag van MRDH hebben wij de opdracht als volgt geformuleerd in de offerte: Begeleid MRDH bij het door haar te voeren risicomanagement door het leveren van de gewenste ondersteuning bij: 1. 2. 3.
De vertaling van de door MRDH op basis van de audit door CA geïdentificeerde risico’s naar financiële risico’s c.q. kwantificering van de risico’s; Het formuleren van mogelijke beheersmaatregelen om deze financiële risico’s te mitigeren; Het bepalen van de benodigde omvang van de weerstandscapaciteit.
Ten aanzien van het weerstandsvermogen hebben wij de volgende definitie gehanteerd: Weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit
Wij beperken ons in deze rapportage tot de inschatting van de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit op basis van de mede door CA geïdentificeerde risico’s.
5 25 november 2015 311422375
1.3.
Aanpak en verantwoording over de samenwerking
Voor de uitvoering van deze opdracht heeft Deloitte inlichtingen en informatie ingewonnen bij diverse medewerkers, verantwoordelijken en andere betrokken stakeholders. Hieruit is de brede scope van de opdracht af te leiden, namelijk enerzijds risicomanagement gericht op interne beheersing en anderzijds strategisch risicomanagement. De twee pijlers van MRDH, de Vervoersautoriteit (VA) en Economisch Vestigingsklimaat (EV) staan hierbij centraal, net als de doelen van MRDH:
Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de Metropoolregio; Economische vernieuwing; Transitie naar toonaangevende duurzaamheid, waar innovatie een grote rol speelt; Attractiviteit van de regio.
Deloitte gebruikt diverse input afkomstig van CA. CA zelf gebruikt deze informatie ook voor het opstellen van een gelijktijdig met dit document te verschijnen rapportage over risico’s en kansen binnen MRDH. CA heeft een eerste workshop risicomanagement (d.d. 30 september 2015) gefaciliteerd om zoveel mogelijk risico’s binnen MRDH te benoemen. Deloitte is bij deze workshop aanwezig geweest en heeft geassisteerd bij het stellen van de juiste vragen om te komen tot een eerste bruikbare set van risico's, bijvoorbeeld door het stellen van aanvullende vragen over inschattingen van de omvang van de risico’s en beheersmaatregelen. De deelnemers van deze workshop hebben hiervoor input geleverd. CA heeft de risico’s vervolgens gecategoriseerd. Het doel van de tweede bijeenkomst (d.d. 19 oktober 2015) is geweest om na te gaan of genoemde risico’s in meerdere lagen van de organisatie worden herkend. Naast herkenning stond ook aanvulling van de opgestelde risicomatrix centraal. Deze tweede bijeenkomst is als vervanging ingepland voor de interviews met DT-leden en enkele specialisten binnen MRDH. Zoals hierboven is aangegeven gaat CA niet alleen in op risico’s binnen MRDH, maar ook op kansen. Aangezien dit rapport van Deloitte ingaat op de vertaalslag naar de benodigde weerstandscapaciteit is hierbij de scope beperkt tot enkel en alleen de risico’s.
1.4.
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk wordt de gehanteerde methodiek uiteengezet. Een korte uitleg over risicomanagement en een stappenplan komen hierbij aan bod. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op risicoanalyse. Hierbij wordt de input van de twee bijeenkomsten bewerkt. In onze analyse van de risico’s passen we drie filters toe. Dit is hierna toegelicht.
6 25 november 2015 311422375
Eerste filter. De totale set van risico’s wordt voor de eerste keer gefilterd, namelijk op basis van weging en prioritering. Tweede filter. Het tweede filter wordt in hoofdstuk vier aangebracht. Risico’s waarvoor geschikte beheersmaatregelen zijn geformuleerd worden niet meer meegenomen. Hetzelfde geldt voor risico’s die geen direct financieel gevolg hebben voor de bepaling van het benodigde weerstandskapitaal. Deze stap is nodig om van bruto naar netto risico’s te konen. Derde filter. In het vijfde hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van een derde filter. Zo wordt eerst onderscheid gemaakt tussen te kwantificeren risico’s en niet kwantificeerbare risico’s. Deze laatste groep wordt nogmaals gefilterd, maar dan via GOTIK-factoren (Geld, Organisatie, Tijd, Informatie, Kwaliteit). Op deze wijze wordt duidelijk of deze niet kwantificeerbare risico’s toch een financieel effect kunnen hebben en daarom mee moeten worden genomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit. Door deze laatste vorm van trechtering is het mogelijk uitspraken te doen over risico’s die van invloed zijn op de weerstandscapaciteit. Het afsluitende hoofdstuk zes bevat conclusies en aanbevelingen.
7 25 november 2015 311422375
Risicomanagementmethodiek: systematische trechtering Dit hoofdstuk beschrijft welke methodiek is gevolgd en welke stappen daarbij horen om te komen tot de bepaling van de weerstandscapaciteit. Eerst wordt kort ingegaan op risicomanagement in het algemeen en dan met name het belang ervan. Afsluitend is een paragraaf met een schematisch stappenplan opgenomen.
2.1
Definitie risicomanagement
Deloitte ziet risicomanagement als een proces van een systematische analyse van de risico’s waaraan een organisatie bloot staat. Daarbij horen verbeteringen als gevolg van het aanpassen van de maatregelen. Natuurlijk is dit niet een eenmalige activiteit. Het is een continu proces, alleen al omdat de actualiteit en het treffen van maatregelen in veranderende omstandigheden dit van ons eist. Een belangrijk aspect dat onlosmakelijk met risicomanagement verbonden is, is governance. We hebben het dan over het borgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden van een organisatie. Beide instrumenten, governance en risicomanagement, hebben als doelstelling een organisatie meer gecontroleerd te sturen. Hiermee bedoelen we dat uiteindelijk helder is waar de kansen en risico’s van de organisatie liggen en dat hier de beheersmaatregelen en activiteiten op worden gericht. Zo kun je enerzijds de kansen benutten - risico’s zijn immers niet alleen negatief van aard - en anderzijds de risico’s afdekken of de effecten hiervan verminderen. Het resultaat is een proces van continue verbetering van de organisatie. Immers door het bewust en bekend zijn met de risico’s worden maatregelen getroffen die ervoor zorgen dat risico’s kunnen worden beperkt. Dit proces van bewustwording en onderkenning is essentieel voor het bekend zijn met de veranderingen in de interne en externe omgeving. Daarnaast krijgt het bestuur een beter inzicht in de uitvoering van het beleid en de wijze waarop dat kan worden verbeterd. Tevens krijgt zij meer inzicht en vertrouwen omtrent de wijze waarop doelen worden gerealiseerd en bestaat transparantie over de risico’s die worden gelopen, de maatregelen die hier betrekking op hebben en de verantwoording hierover. Risicomanagement is nooit af en het is daarom essentieel dat dit proces gedragen wordt door de organisatie. Dan praten we over houding en gedrag en dat geldt voor alle betrokkenen. Uiteindelijk, wanneer men beseft dat risicomanagement meer is dan alleen het financieel kwantificeren en identificeren van risico’s, is risicomanagement een zeer belangrijke driver voor een gecontroleerde ontwikkeling van de organisatie.
2.2
Stappenplan voor trechtering
Om van theorie over risicomanagement te komen tot een onderbouwing van de hoogte van de weerstandscapaciteit hanteren we een stappenplan dat gebaseerd is op systematische
8 25 november 2015 311422375
trechtering. Met behulp van illustraties van de risicoboom wordt de lezer van dit rapport stapsgewijs meegenomen in de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit.
Illustratie 1: Stappenplan met trechtering aan de hand van filters
Toelichting: Stap 1: De risico-inventarisatie op basis van twee bijeenkomsten leidt tot een risicomatrix die is opgesteld door CA. Stap 2 (1e filter): Van al deze risico’s is bepaald of ze hoog of laag scoren op het gebied van waarschijnlijkheid en impact. Alleen de risico’s met èn een hoge waarschijnlijkheid èn een grote mate impact worden meegenomen in deze exercitie. Deze informatie is ook afkomstig van CA. Stap 3 (2e filter): Voor sommige risico’s zijn reeds beheersmaatregelen geformuleerd waardoor ze nu geen risico meer vormen. Daarnaast worden risico’s uit de selectie verwijderd als ze geen direct financieel gevolg hebben. Stap 4 (3e filter): Van de overgebleven risico’s wordt bekeken of deze te kwantificeren zijn, al dan niet via een omweg van GOTIK-elementen. Niet te kwantificeren risico’s worden niet meegenomen. Stap 5: Wat tenslotte aan risico’s overblijft, kan worden gekwantificeerd en gaat mee in de bepaling van de weerstandscapaciteit. De hoofdstukken en paragrafen in deze rapportage zijn gebaseerd op dit stappenplan.
9 25 november 2015 311422375
Risicoanalyse Het doel van dit hoofdstuk is om het bruto risico (zie afbeelding vorige pagina) in kaart te brengen middels een risicomatrix. Voor aanvang van het in kaart brengen van de risico’s heeft CA een duidelijke categorisering opgesteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen externe en interne risico’s, met allebei specifieke subcategorieën. Deze indeling vormt de basis voor de risicoboom:
Illustratie 2: Categorisering van de risico’s
3.1
Risico-inventarisatie
Als bijlage 1 bij deze rapportage is een overzicht van geïdentificeerde en vervolgens genummerde risico’s, ingedeeld naar categorie, thema en weging, opgenomen. Dit totaal aan risico’s is bepaald aan de hand van de twee bijeenkomsten. CA heeft tijdens de bijeenkomsten 36 risico’s kunnen identificeren. De risicoboom ziet er daarmee als volgt uit:
10 25 november 2015 311422375
Illustratie 3: 36 risico’s uit matrix omgezet naar risicoboom
Omdat niet alle risico’s even groot zijn is in bovenstaande illustratie al een kleurcodering toegevoegd: 6 risico’s hebben de kleur oranje. Dit betekent dat de impact van de gebeurtenis groot is, maar de kans dat dit gebeurt klein. Dit wordt in de volgende paragraaf aangeduid met het eerste kwadrant. 3 risico’s hebben de kleur blauw. Dit betekent dat de impact van de gebeurtenis klein is, net als de kans dat dit gebeurt. Dit wordt in de volgende paragraaf aangeduid met het tweede kwadrant. 2 risico’s hebben de kleur geel. Dit betekent dat de impact van de gebeurtenis klein is, maar de kans dat dit gebeurt groot. Dit wordt in de volgende paragraaf aangeduid met het derde kwadrant. 11 risico’s hebben de kleur rood. Dit betekent dat de impact van de gebeurtenis groot is, net als de kans dat dit gebeurt. Dit wordt in de volgende paragraaf aangeduid met het vierde kwadrant. 14 risico’s hebben vooralsnog de kleur grijs. Van deze risico’s is niet in de bijeenkomsten vastgesteld hoe groot de mate van impact is of hoe groot de kans is dat deze gebeurtenis zich voordoet. Deloitte heeft getracht deze risico’s in een later stadium te wegen. Omdat
11 25 november 2015 311422375
deze risico’s in theorie in het vierde kwadrant kunnen vallen worden ze in het vervolg ook als zodanig behandeld. Daarnaast valt op dat het merendeel van de risico’s intern van aard is. Vooral de subcategorie ‘processen’ herbergt relatief veel risico’s.
3.2
Weging en prioritering
Om risico’s te kunnen kwantificeren is het van belang dat per risico duiding kan worden gegeven ten aanzien van de mate van waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet en de (financiële) impact ervan. Dit komt overeen met de formule voor risico: Risico = kans x gevolg In de vorige paragraaf zijn kleurcoderingen gekoppeld aan ‘kwadranten.’ Risico’s waarbij de kans dat deze zich voordoet groot is en de financiële schade eveneens verdienen de grootste aandacht. In deze rapportage en in die van CA worden ze ook wel de risico’s uit het 4e kwadrant genoemd. De risico’s uit de eerste drie kwadranten zijn hiermee van lagere prioriteit. Al is er in de praktijk wel tussen risico’s die gekenmerkt worden door een hoge mate van waarschijnlijkheid en lage impact en vice versa. Deze risico’s kunnen op den duur verschuiven naar het rode kwadrant. Andersom is ook een verschuiving vanuit het rode kwadrant naar een ander mogelijk.
Illustratie 4: Risicoweging en kwadranten
12 25 november 2015 311422375
Op basis van prioritering worden de rode en grijze risico’s meegenomen naar de volgende stap. Dat wil zeggen dat er 25 van 36 risico’s overblijven:
Illustratie 5: Risicoboom met 25 risico’s uit 4e kwadrant en nog niet geprioriteerde risico’s
Dit zijn de risico’s die óf in kwadrant vier vallen of nog niet zijn gescoord. De in totaal 11 risico’s die een lage impact en/of mate van waarschijnlijkheid hebben zijn hieruit gefilterd. Wanneer de 14 ‘grijze’ risico’s nader worden bekeken is Deloitte van mening dat er 2 risico’s niet thuishoren in het vierde kwadrant en daarom ook geëlimineerd kunnen worden uit deze lijst. Dit zijn risico 5 (aanbestedingsrisico) en 17 (projecten in eigen beheer). Geen van de aanwezigen bij de eerste bijeenkomst zag een risico in de wijze waarop in het verleden door verschillende partijen werd aanbesteed en hoe dit in de toekomst door de MRDH wordt opgepakt. Aangezien dit risico onder de pijler VA valt, heeft dit geen financieel effect. Ook vertraging, bijvoorbeeld door het overdoen van aanbestedingsprocedures leidt niet tot financiële consequenties die vertaald moeten worden naar weerstandscapaciteit. Van projecten in eigen beheer is bekend dat er sprake is van uitloop met daaraan gekoppelde meerkosten. Hier is echter een voorziening voor getroffen, waardoor dit onderdeel niet meer in de risicosfeer valt. Hierdoor zijn er nog 23 risico’s die in het vervolg beoordeeld worden.
13 25 november 2015 311422375
Van bruto naar netto risico’s Na de twee bijeenkomsten in het kader van risicomanagement bij MRDH is ‘het net opgehaald.’ Resultaat hiervan is de risicomatrix en de risicoboom zoals gepresenteerd in vorig hoofdstuk. Een andere benaming hiervoor is het totaal aan bruto risico’s.
Illustratie 6: Risicoboom met 23 risico’s die na prioritering overblijven
Voor sommige van de genoemde risico’s zijn of worden reeds beheersmaatregelen in werking gesteld. Daarnaast zijn er risico’s benoemd die niet direct een financieel nadelig effect tot gevolg hebben. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op beide situaties. Dit heeft tot gevolg dat de stap van bruto naar netto risico’s wordt gezet en dat zodoende een lijst overblijft met risico’s die wel van invloed kunnen zijn op de benodigde weerstandscapaciteit.
4.1
Beheersmaatregelen
Nu de risicoanalyse van de organisatie is gemaakt, moeten beheersmaatregelen en acties worden benoemd om de risico’s continu te kunnen beheersen. Deze maatregelen bestaan uit
14 25 november 2015 311422375
instrumenten. Dit vertaalt zich in een bewustzijn en daarna in bepaalde vaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn: pro-activiteit, een brede blik en continue monitoring. Dit is de derde stap van het risicomanagementproces. Een gedeelte van de risico’s kan misschien makkelijk ondervangen worden door verzekeringen of uitbestedingen, voor andere risico’s dienen meer ingewikkelde oplossingen te worden gezocht. Of het algemeen bestuur kan beslissen bewust een aantal risico’s te aanvaarden. Naarmate een organisatie meer ervaring krijgt in risicomanagement versoepelt het proces van vaardigheden ontwikkelen. Beheersmaatregelen zijn te onderscheiden in de zogenaamde hard controls en soft controls. De hard controls zijn te definiëren als meetbare afspraken en richtlijnen waarvan wordt vastgesteld dat deze nageleefd zijn. Het meten van deze controls is vaak objectief, omdat het afgesproken spelregels zijn binnen een organisatie. Een definitie voor soft controls: “Een beheersingsmaatregel die meer dan hard controls ingrijpt op c.q. appelleert aan het persoonlijk functioneren van de medewerkers. Soft controls zijn op te vatten als maatregelen die van invloed zijn op bijvoorbeeld motivatie, loyaliteit, integriteit, inspiratie en normen en waarden van medewerkers.” Een andere en veelgebruikte wijze voor het verdelen van beheersmaatregelen in groepen is als volgt. Het is namelijk mogelijk om op vier manieren om te gaan met risico’s: 1. 2. 3. 4.
Risico accepteren Risico overdragen Risico verkleinen Risico vermijden
Omdat er tijdens de eerste workshop risicomanagement al maatregelen zijn aangedragen (zie bijlage 2) heeft Deloitte de lijst met risico’s verder terug kunnen brengen. Deloitte is van mening dat door reeds genomen maatregelen een tweetal risico’s niet meer kan opspelen. Dit zijn risico 9 (diversiteit taken) en 19 (hoogte BDU-gelden). In het adviesrapport ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken’ d.d. 7 oktober 2015 worden immers diverse voorstellen gedaan om in te spelen op risico 9. Risico 19 wordt beheerst door de genomen maatregel in de vorm van een Bestuurlijk besluit dat de begroting in 10 jaar altijd op nul moet komen. Tekorten in een jaar kunnen daarmee in de toekomst worden opgevangen. Dit leidt tot de conclusie dat er nog 21 van de oorspronkelijke 36 risico’s invloed kunnen hebben op de weerstandscapaciteit. De beheersmaatregel is echter van belang voor alle risico’s die gelieerd zijn aan VA.
15 25 november 2015 311422375
Illustratie 7: Risicoboom met 21 risico’s die overblijven nadat beheersmaatregelen zijn geformuleerd
4.2
Risico’s zonder direct financieel gevolg
Binnen VA is er een bestuurlijk besluit van kracht dat de begroting in 10 jaar altijd op nul moet uitkomen. Een eventueel negatief jaarresultaat of financiële tegenvaller leidt zodoende niet tot financiële risico’s voor de organisatie. Keerzijde van deze methodiek is dat doelen en doelstellingen in een bepaald jaar niet worden behaald. Deze doelstellingen heeft MRDH als volgt geformuleerd:
Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de metropoolregio; Economische vernieuwing; Transitie naar toonaangevende duurzaamheden, waar innovatie een grote rol speelt; Attractiviteit van de regio.
Deze doelen heeft MRDH niet SMART geformuleerd. Het kan dus niet worden gemeten in welke mate deze doelen behaald zijn. Zodoende zijn er ook geen consequenties aan verbonden.
16 25 november 2015 311422375
Dat doelen niet behaald worden heeft in theorie grote gevolgen; de realiteit kan op den duur uitwijzen dat de geformuleerde missie en visie niet in verbinding staan met de organisatie. Deze denklijn geldt overigens alleen binnen VA en staat tegenover de werkwijze bij EV. Risico’s die gelieerd zijn aan VA of alleen een nader te bepalen invloed hebben op de doelstellingen van MRDH vallen zodoende af, zoals volgende illustratie over de netto risico’s toont:
Illustratie 8: Risicoboom met 5 risico’s die overblijven omdat er geen direct financieel gevolg aan is gekoppeld
Er resteert een vijftal risico’s dat in deze fase mogelijk gekwantificeerd kan worden en zo van invloed is op de benodigde weerstandscapaciteit. Deze vijf zijn: 1. Vermindering draagkracht door gemeentelijke politiek, met als gevolg dat de bijdrage voor EV daalt (risico 4); 2. Beperkte beschikbaarheid van bestuur (risico 11); 3. Twee pijlers binnen de MRDH terwijl aanspreekbaarheid op verscheidene aandachtsgebieden doorlopend aan de orde is (risico 16); 4. Financiële consequenties Dova/Bereik!, waar MRDH de juridische entiteit voor is (risico 20); 5. Kwaliteitsrisico door hoge eisen, ambities en veranderende wereld (risico 35).
17 25 november 2015 311422375
Weerstandscapaciteit Om van netto risico’s naar weerstandscapaciteit te komen is er nog een stap benodigd; namelijk het bepalen van de mogelijkheid van kwantificering van de vijf overgebleven risico’s. In dit hoofdstuk wordt zodoende eerst ingegaan op de risico’s die mogelijk niet gekwantificeerd kunnen worden, ook niet via een omweg op basis van de andere GOTIKelementen, welke staan voor Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit. De gedachte hierbij is dat een vertraging of lagere kwaliteit ook kan leiden tot financiële consequenties.
5.1
Filtering niet te kwantificeren risico’s
De overgebleven risico’s kunnen, zij het via een omweg, leiden tot benodigde weerstandscapaciteit. Dat kan echter alleen na kwantificering. Per risico wordt in deze paragraaf nagegaan of er een geldelijk bedrag aan kan worden gekoppeld op basis van GOTIK. Risico’s die betrekking hebben op de Organisatie, Tijd (planning), Informatie of Kwaliteit kunnen uiteindelijk ook tot risico’s leiden die zijn uitgedrukt in Geld. Vooral als het risico niet direct in Geld kan worden uitgedrukt wordt deze methode gehanteerd. Risico 4: zodra de inwonersbijdrage ter discussie staat heeft dit direct invloed op de begroting bij EV. Dit is wel te kwantificeren door beredenering. Risico 11: Wanneer er besluitvorming plaatsvindt omdat er geen bestuur beschikbaar is, leidt dit niet direct tot een financieel gevolg. De organisatie zal er niet door veranderen, planningen zullen mogelijk wel uitlopen, maar veranderingen op het gebied van Informatie en Kwaliteit zijn ook niet te verwachten. Beperkte beschikbaarheid leidt daarmee tot vertraging, maar niet tot extra benodigde financiële armslag. Risico 16: Hoewel de werkzaamheden van MRDH de focus hebben op de twee pijlers VA en EV wordt MRDH ook op andere aandachtsgebieden aangesproken. Dit betreft onderwerpen die niet onder pijlers VA en EV vallen. De twee pijlers hebben weliswaar samenhang met andere beleidsterreinen, maar van uitbreiding van het takenpakket is alleen sprake nadat alle bestuursorganen van de deelnemende gemeenten daar een gelijkluidend besluit over nemen (artikel 3:1 i.c.m. artikel 6:3 van de GR MRDH). Risico 20: Extra personeelslasten zijn calculeerbaar. Dit punt wordt daarom in de volgende paragraaf verder uitgewerkt. Risico 35: Doordat MRDH zichzelf hoge eisen oplegt en de wereld en de werkvelden van MRDH aan verandering onderhevig zijn is het mogelijk dat MRDH op den duur mensen met andere competenties nodig heeft. Daarbij kan het zijn dat MRDH mensen in dienst heeft die niet meer voldoen aan gestelde eisen. Beheersmaatregelen zijn bijvoorbeeld de inhuur van gespecialiseerd extern personeel. Daarnaast is een reorganisatieplan nodig voor werknemers die niet beschikken over de gewenste competenties. Zowel inhuur als afvloeiing van personeel is te kwantificeren. Zodoende is er nog een drietal risico’s dat overblijft voor kwantificering. Deze risico’s zijn allemaal ‘rood’, ofwel direct afkomstig uit kwadrant vier.
18 25 november 2015 311422375
Illustratie 9: Risicoboom met 3 risico’s die op enige wijze zijn te kwantificeren
5.2
Te kwantificeren risico’s
Per risico volgt hieronder een uitwerking: Risico 4: de inwonerbijdrage voor pijler EV bedraagt per persoon €2,47. Hiervoor is €1,01 bestemd voor apparaatskosten en € 1,46 bestemd voor het EV-programma. Deze uitsplitsing is alleen van belang voor het bepalen van de weerstandscapaciteit. Het is voor de deelnemende gemeenten niet mogelijk deze bijdrage te verminderen. In de begroting 2016 staat een totale inwonerbijdrage van € 5,66 mln opgenomen, waarvan € 2,29 mln ter dekking van de (vaste) apparaatskosten. Er is een risico dat de afdracht aan EV wegvalt bij verminderd draagvlak binnen de gemeente. Wanneer 1 van de 23 gemeenten zich hiertoe genoodzaakt voelt, gaan wij ervan uit dat dit alleen invloed heeft op de apparaatskosten en dat de flexibele kosten voor programma zullen worden aangepast. Deloitte maakt daarbij de inschatting dat dit eenmaal per 4 jaar (collegeperiode) voor zal komen, maar dat hiervoor 1/23e deel van € 2,29 mln is benodigd. Dit komt neer op een bedrag van ca €100.000 dat iedere 4 jaar benodigd zou zijn. Risico 20: MRDH is de juridische entiteit voor Dova en Bereik! Als gevolg van een nieuwe wetgeving (vanaf 1 juli 2015) kan er een financieel risico voor MRDH zijn op personele
19 25 november 2015 311422375
consequenties. Ten aanzien van Dova heeft MRDH hier reeds op ingespeeld door een gewijzigde manier van contractering. Hierdoor is er nauwelijks sprake van een risico. Een andere juridische vormgeving wordt nog onderzocht. Wanneer Dova een stichting zou worden, is het risico voor MRDH nihil. Ten aanzien van Bereik! geldt dat dit alleen een financieel risico vormt wanneer deze organisatie in liquidatie gaat. Dit betreft dan alleen een risico voor de deelnemers van Bereik! (het Rijk, gemeente Den Haag, gemeente Rotterdam, PZH en de MRDH) en hoeft niet te worden omgezet in benodigde weerstandscapaciteit voor MRDH vanwege de beheersmaatregel binnen VA. Risico 35: dat er kosten verbonden zitten aan de inhuur van personeel of reorganisatiekosten is bekend. Dergelijke kosten zitten doorgaans in een jaarbegroting, al dan niet ondergebracht bij apparaatskosten of bijvoorbeeld voor onderzoeksbudget om projecten en programma te realiseren. Eind 2015 is echter nog niet duidelijk of hiervan sprake is en hoe groot de kwalitatieve en kwantitatieve mismatch tussen het huidige en gewenste personeelsbestand zou zijn. Hiervoor is eerst een doorlichting nodig. Ook is het van belang om de verhouding VA en EV in financieel perspectief te zetten. Minder dan 1% van zowel de jaarlijkse als de meerjaren begroting is terug te voeren op activiteiten van EV. Omdat de er geen directe financiële risico’s te benoemen zijn voor VA acht Deloitte dit risico niet van belang voor bepaling van de weerstandscapaciteit. Bovenstaande leidt tot de conclusie dat van de geïdentificeerde risico’s alleen risico 4 leidt tot benodigde weerstandscapaciteit.
5.3
Weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
In voorgaande hoofdstukken is systematisch opgebouwd richting een inschatting over de benodigde weerstandscapaciteit op basis van de risico’s uit de risico-inventarisatie. Met een relatief lage weerstandscapaciteit van € 100.000 zouden de financiële risico’s kunnen worden gedekt. Wanneer de dekking gelijk is aan het risico is er sprake van een weerstandsvermogen van 1,0, of 100%. Iedere organisatie maakt keuzes ten aanzien van het weerstandsvermogen. Zo zijn er organisaties die ervoor kiezen 90% van de risico’s af te dekken. Aangezien er nu een relatief lage weerstandscapaciteit is berekend wordt niet dieper ingegaan op de gewenste omvang van het weerstandsvermogen. Wanneer uiteindelijk meer risico’s gekwantificeerd kunnen worden neemt de benodigde weerstandscapaciteit toe. Deze kan binnen organisaties als MRDH zijn opgebouwd uit:
Algemene Reserve Flexibiliteit Begroting Post Onvoorzien Rente eigen financieringsmiddelen Stille Reserves
20 25 november 2015 311422375
Conclusies en aanbevelingen In dit afsluitende hoofdstuk wordt teruggekeken op de opdracht en het resultaat in de vorm van benodigde weerstandscapaciteit. Bij een weerstandsvermogen van 100% dient een weerstandscapaciteit van € 100.000 te worden aangehouden, zoals in het voorgaande hoofdstuk is toegelicht.
6.1
Verdeling weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit leidt tot een post op de balans, bijvoorbeeld bij MRDH. Gezien het feit dat MRDH een GR is, kan ook geredeneerd worden dat de rekening uiteindelijk bij de deelnemers komt te liggen. In feite wordt daarmee de benodigde weerstandscapaciteit naar rato verdeeld over de balansen van de 23 deelnemende gemeenten. Een groot voordeel hiervan is dat de gemeenten, zijnde onderdeel van de GR, meer betrokkenheid hebben bij MRDH. Een nadeel kan zijn dat dit per gemeentelijke begroting tot meer vragen leidt die het draagvlak mogelijk niet ten goede komen. Ook ten aanzien van het draagvlak bij gemeenten en mogelijke uittreding dan wel vermindering van de bijdragen, geldt dat uiteindelijk het risico bij de deelnemende gemeenten zelf ligt. Verdeling naar balansen van de GR-leden is niet aan te raden als het om lage bedragen gaat vanwege bovengenoemd nadeel.
6.2
Aandachtspunten
Middels de uitgevoerde opdracht is getracht een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de risico’s binnen MRDH. Dit ter bepaling van de weerstandscapaciteit en –vermogen. Om diverse redenen zijn in deze analyse niet alle benoemde risico’s vertaald naar financiën. Risico’s met lagere prioritering Lager ingeschatte risico’s, uit de kwadranten 1 tot en met 3, zijn niet meegenomen. Mogelijk leidt een herijking van de risico’s in de toekomst ertoe dat deze risico’s in ‘kwadrant 4’ vallen en zodoende wel een rol van betekenis gaan spelen bij de bepaling van de weerstandscapaciteit. Anderzijds kunnen de nu hoog scorende risico’s (grote kans en grote impact) in een ander kwadrant worden ingedeeld. Risico’s met beheersmaatregelen Als uitgangspunt is gehanteerd dat MRDH al inspeelt op diverse risico’s door middel van beheersmaatregelen. Deze risico’s zijn daarom niet meegenomen in de weerstandscapaciteit. Binnen MRDH zou men er van bewust moeten zijn dat als deze beheersmaatregelen niet voldoende blijken, dat deze risico’s een rol gaan spelen bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.
21 25 november 2015 311422375
Risico’s zonder direct financieel gevolg Diverse risico’s hebben geen direct financieel gevolg. Via een omweg is het echter mogelijk dat deze risico’s wel leiden tot extra vermogen ter dekking van de risico’s. Aangezien risicomanagement een iteratief karakter heeft is het van belang dat deze risico’s serieus moeten worden bekeken en eventueel moeten worden geconcretiseerd. Niet kwantificeerbare risico’s Via de GOTIK-methode is van niet gekwantificeerde risico’s alsnog getracht een financieel risico in kaart te brengen. Dit heeft nu niet tot resultaat in de vorm van extra benodigde weerstandscapaciteit geleid, maar kan in de toekomst nog wel een rol spelen.
6.3
Aanbevelingen
Aan Deloitte is de opdracht gegeven de risico’s te vertalen naar weerstandscapaciteit. Tijdens de twee bijeenkomsten werd duidelijk dat kwantificering van de geïdentificeerde risico’s een complexe opgave zou zijn. Dat uiteindelijk zo weinig risico’s voorzien zijn van een nadere kwantificering is het gevolg van het feit dat bij VA geen financiële risico’s optreden, maar dat op enige wijze minder aandacht kan worden besteed aan de doelstellingen. Bij risico 35 heeft nu geen nadere kwantificering plaatsgevonden. Hiervoor is eerst een doorlichting van de organisatie nodig. Wanneer de resultaten hiervan bekend zijn, wordt duidelijk of en hoe groot dit risico is en is een eventuele kwantificering van het risico aan de orde. Zoals onder meer tijdens de bijeenkomsten door Deloitte is aangegeven is het gebrek aan SMART formulering van deze doelen een aandachtspunt. Niet alleen is hierdoor kwantificering onmogelijk, maar het is voor MRDH ook niet duidelijk wanneer bepaalde doelstellingen zijn behaald. Er is geen inzicht in de behaalde progressie op deze doelstellingen en daarmee is de kans op onderlinge misinterpretatie en miscommunicatie groot. Het op termijn specifieker maken van deze doelen kan leiden tot meer inzicht in benodigde weerstandscapaciteit. Overigens is nu ter bepaling van de weerstandscapaciteit slechts een risico meegenomen. Dit wil nog niet zeggen dat MRDH nagenoeg risicovrij is. Zo blijkt uit de bijeenkomsten dat er diverse interne risico’s worden benoemd. Een gebrek aan draagvlak en betrokkenheid vanuit de deelnemende gemeenten is daarbij meerdere malen genoemd. In feite is dit een bedreiging voor het bestaansrecht van MRDH. Heldere communicatie over wat MRDH kan betekenen is dan ook van belang. Deze beheersmaatregel is genoemd en in werking getreden, maar vanwege de dynamiek zou dit plan periodiek moeten worden voorzien van updates. Een belangrijk onderdeel van risicomanagement is de inbedding ervan binnen de organisatie. De vraag is hoe dit kan worden bewerkstelligd. Eerst wordt de risicomanagementfunctie toegelicht, gevolgd door wat inbedding van risicomanagement in de organisatie inhoudt en de benodigde kennis die hier bij komt kijken.
22 25 november 2015 311422375
Als risicomanagement op een optimaal niveau functioneert, wordt binnen de strategische besluitvorming mede in termen van risicomanagement gedacht. Er wordt rekening gehouden met de bedreigingen die voortvloeien uit beleidskeuzes, de mogelijke financiële impact van beleidskeuzes en het effect op het functioneren van de organisatie. Binnen besluitvorming wordt gekozen voor risico beheersende beleidsbepaling. Niet om elk risico te vermijden, maar om risico’s inzichtelijk te maken en beheersbaar te houden. Dit risicomanagement-denken binnen strategische besluitvorming houdt ook in dat er (idealiter) een risicobeheersplan, risiconotitie en/of risicoparagraaf wordt opgesteld binnen de organisatie. Een risicobeheersplan geeft de risico’s van het functioneren van de organisatie weer, inclusief de financiële consequenties en de beheersmaatregelen voor de risico’s. Stakeholders worden geïnformeerd over risicomanagement, de maatregelen, methoden, technieken en hulpmiddelen. Dit verhoogt de kennis en betrokkenheid van de medewerkers. Hierbij is het van belang dat er mogelijkheid is voor opleidingen en trainingen voor de medewerkers. Om inbedding van risicomanagement binnen de organisatie te bevorderen, is het van belang dat er een aangewezen functionaris (of zelfs afdeling) is die het proces van risicomanagement monitort en signalen geeft naar de organisatie. Deze functionaris beheerst het proces, draagt zorg voor de risico-inventarisatie en beheersmaatregelen en stimuleert de participatie van medewerkers. Risicomanagement moet integraal worden ingepast, als onderdeel van de taken van de lijnmanager. Bij risicomanagement is ook kennis in verschillende opzichten van groot belang. In algemene vorm betreft het de kennis van de organisatie en haar omgeving, zoals de visie en de missie. Daarnaast is kennis over de risicomanagementsystemen en methodieken gewenst, alsook het bezit van inhoudelijke en technische kennis. Een goed voorbeeld hiervan zijn projecten waar de technische kennis omtrent bijvoorbeeld de risico’s rondom realisatie een voorwaarde zijn voor goed risicomanagement. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van de Noord-Zuidlijn waarbij issues zijn ontstaan door verzakkingen als gevolg van boren. Wanneer dergelijke technische kennis intern niet aanwezig is dan zal deze mogelijk extern aangezocht moeten worden om een risicoinventarisatie uit te voeren. Het is in deze gevallen voor de controller namelijk ondoenlijk om bijvoorbeeld op hetzelfde niveau de technische kennis te verkrijgen. Het gaat dan met name om de toetsing dat een dergelijke inventarisatie tot uitvoering is gekomen en het stellen van de juiste vragen.
23 25 november 2015 311422375
Bijlage 1: Risicomatrix na inventarisatie Workshop Risicomanagement MRDH 30-09-2015 Doelen gebruikt als referentiekader en genoem d in het visiedocum ent: • Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de m etropoolregio; • Econom ische vernieuw ing; • Transitie naar toonaangevende duurzaam heden, w aar innovatie een grote rol speelt; • Attractiviteit van de regio. Categorie risico
Nr. Them a risico
Opgehaalde risico
Profiel
Gemeenten w orden artikel 12-gemeente (minder mogelijkheden co-financiering).
1e kw adrant, I=H, W=L
Samenw erking met provincie, zie rapportage investeringsstrategie.
1e kw adrant, I=H, W=L
EXTERN 1 2 Maatschappelijkeconomisch
3
4 5 Politiek-bestuurlijkelegislatief
6 7
Belanghebbende/ stakeholder Belanghebbende/ stakeholder Verw achtingen/ cliënt/burger Belanghebbende/ stakeholder Naleving beleid/ procedures door uitvoerders Politieke signatuur (Rijks) overheid Conflicterend overheidsbeleid
Bij economische bloei vestigen meer mensen zich in de randstad. Wanneer MRDH te succesvol is en daardoor aantrekkelijk voor burgers om zich te vestigen in de randstad, zal de in eerste instantie behaalde voorsprong een remming geven op toekomstig succes MRDH. Gevolgen gemeenteraadsverkiezingen en w isselingen van raadsleden en bestuurders. Relatie met bedrijfsleven, de inw oners en overige overheden specifieker uitw erken. Samenw erkingsverbanden op gebied van aanbesteding. Opheffen MRDH of 1 van haar pijlers bijvoorbeeld EV als gevolg van politiek besluit: consequenties bedrijfsvoeringskosten w aaronder afvloeiingsregeling medew erkers, afkoop contracten etc. Mobiliteit staat niet meer hoog op de Rijksagenda. Afhankelijkheid “derde financiers” (Rijk).
3e kw adrant, I=L, W=H
4e kw adrant, I=H, W=H n.t.b. 1e kw adrant, I=H, W=L 4e kw adrant, I=H, W=H
INTERN
8
Organisatie-structuur
9
Organisatie-structuur
Leiderschap
Bevoegdheden en verantw oordelijk-heden 11 Leiderschapsstijl Financiële en operationele 12 informatie Budgettering/ 13 begroting 10
Strategie en Beleid
14 Prestatie-indicatoren 15 Beleidsformulering 16 Beleidshaal-baarheid 17 Aansluiting doelen 18 Programmakosten
Middelen
n.t.b.
Samenspel van de verschillende formele organen en het informele netw erk.
1e kw adrant, I=H, W=L
Beschikbaarheid bestuur.
n.t.b.
Juiste balans verantw oordelijkheden/bevoegdheden van portefeuillehouders t.b.v. integratie beleid en financieel.
4e kw adrant, I=H, W=H
Vaste lasten beheer/onderhoud OV steeds een groter deel van totale uitgaven gaan beslaan met als gevolg dat er minder geld is voor spec. doelstellingen. Te w einig invulling (kunnen) geven aan behoefte aan concrete zichtbare resultaten die zonder de MRDH niet mogelijk w aren gew eest. MRDH w il een Europese topregio w orden, maar nog niet concreet op w elke lijst en w elk nummer. "Smal deel", slechts 2 pijlers binnen MRDH terw ijl aanspreekbaarheid op verscheidene aandachtsgebieden doorlopend aan de orde is. MRDH zou geen projecten doen, maar heeft nu veel projecten in eigen beheer (Va). Onzekerheid voortzetting inw onersbijdrage aan het mobiliteitsfonds Va heeft in ieder geval gevolgen voor activiteiten binnen pijler Va.
4e kw adrant, I=H, W=H 4e kw adrant, I=H, W=H n.t.b. n.t.b. n.t.b. 1e kw adrant, I=H, W=L
De hoogte van de BDU, in samenhang met hogere kosten projecten in eigen beheer en negatieve gevolgen op doelstellingen. 4e kw adrant, I=H, W=H
20 Verplichtingen
MRDH is de juridische entiteit voor Dova/Bereik. Als gevolg van een nieuw e w etgeving (vanaf 1 juli 2015) kan er een financieel risico voor MRDH zijn op personele consequenties.
4e kw adrant, I=H, W=H
Inzicht in alle contractpartijen en contractbeheer leveranciers.
n.t.b.
Niet tijdige contracten (formalisering) m.b.t. inzet medew erkers vanuit gemeenten t.b.v. MRDH.
n.t.b.
Interne communicatie en samenw erking 25 Cliënt/burger communicatie 26 Cliënt/burger communicatie
Invloed Raad Den Haag en Raad Rotterdam. Politiek draagvlak. “koppositie” gemeenteraden, draagvlak alle gemeenten. Regionaal denken. Samenw erken 23 gemeenten: mate van complementariteit en gelijkw aardigheid. Communicatie intern (vanuit MT/DT, bestuurs-commissies, AB, etc.). Niet gedeelde/gedragen missie en visie over missie, visie, strategie, genomen besluiten, etc. Communicatie naar burger is onduidelijk: of rechtstreeks via MRDH of via de gemeenten? Naamsbekendheid MRDH, w illen w e dat promoten of juist niet?
27 Samenw erking binnen de MRDH
Betrouw bare partner (vertrouw en) naar/in de MRDH.
4e kw adrant, I=H, W=H
28 Efficiency
Het besluitvormingsproces duurt op dit moment te lang in tijd. Risico is de slagvaardigheid. Gemeente is op zoek naar concreetheid. Voldoen w ij aan w at gemeente verw achten? Wij moeten de verw achtingskloof dichten. Geen of onvoldoende invulling geven aan de essentiële kenmerken van de nieuw e manier van met elkaar omgaan. Weinig aandacht voor de nieuw e w erkw ijze en gew enste samenw erkingscultuur.
4e kw adrant, I=H, W=H
31 Samenw erking binnen de MRDH
"De raden in toppositie", formeel geregeld maar praktijk geeft zorgen.
n.t.b.
32 Efficiency 33 Naleving w et- en regelgeving
Bureaucratie en eigenaarschap (juiste invulling geven aan rol en verantw oordelijkheid). n.t.b. Rechtmatigheid van aanbesteden in het algemeen (in relatie tot aanbestedingsgrenzen). n.t.b. Kw antiteit: detacheringen of samenw erkingen met de gemeentelijke organisaties komen, ondanks toezeggingen, 3e kw adrant, I=L, W=H onvoldoende van de grond. Kw aliteit: politiek-dynamische omgeving stelt eisen aan de organisatie. Mogelijke mis-match organisatie-eisen versus huidige 4e kw adrant, I=H, W=H bezetting. Juiste balans verantw oordelijkheden/ bevoegdheden van portefeuillehouders t.b.v. voorkomen van schijn van 4e kw adrant, I=H, W=H belangenverstrengeling (reputatie).
23 Samenw erking binnen de MRDH 24
29 Samenw erking binnen de MRDH 30
Interne communicatie en samenw erking
34 Kw antiteit personeel Medew erkers
n.t.b.
19 Programmakosten
Contractering/ 21 verplichtingen Contractering/ 22 verplichtingen
Processen
Netw erkorganisatie is nieuw : • minder beschikbare menskracht; • meer onzekerheden; • niet hiërarchisch; • bew ustzijn dat dit een andere organisatiestructuur is, is niet hoog. Het vormgeven aan de branding van de regio is anders dan een taak als het beheren van concessies. Eenvoudige voortzetting van oude taken met een enkele nieuw e.
35 Kw aliteit personeel 36 Reputatie
1e kw adrant, I=H, W=L 2e kw adrant, I=L, W=L 2e kw adrant, I=L, W=L 2e kw adrant, I=L, W=L
n.t.b. n.t.b.
24 25 november 2015 311422375
Bijlage 2: Risicomatrix met beheersmaatregelen Workshop Risicomanagement MRDH 30-09-2015 Doelen gebruikt als referentiekader en genoem d in het visiedocum ent: • Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de m etropoolregio; • Econom ische vernieuw ing; • Transitie naar toonaangevende duurzaam heden, w aar innovatie een grote rol speelt; • Attractiviteit van de regio. Categorie risico
Beheersm aatregel die nu of binnen Nr. 6 m aanden bestaat (los van w erking)
Beheersm aatregel “in progress” of idee voor m aatregel
EXTERN 1 Maatschappelijkeconomisch
2 3 4
Politiek-bestuurlijkelegislatief
Fonds oprichten Afspraken voor samenw erking zijn gemaakt. Behandeling AB 07-10-2015.
5 6 7
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
Stakeholdersanalyse, er is w el w at maar moet verder w orden uitgew erkt. Onderdeel communicatie strategie.
Voorw aarden Gemeenschappelijke Regeling (GR). Lobby 2e kamer. Deelnemen aan projecten binnen het Ministerie van I+M.
INTERN 8 9 Leiderschap
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
Afspraken maken m.b.t. w oordvoering richting de media. Opstellen organisatieverordening. 11 12 Afspraak over gezamenlijk optrekken. Voorbeeld: Onderhandelingen met RET voor budgetverlaging lopen 13 nu. Advies Bertine Steenbergen 14 Aan voorstel indicatoren w ordt gew erkt ook i.r.t. begroting. 07-10-2015. Nagaan op w elke lijst(en) w e inzetten en aan w elke criteria w e moeten 15 voldoen om daar op te komen. Advies Bertine Steenbergen 16 07-10-2015. 17 18 Tot 2017 geregeld. Bestuurlijk besluit genomen dat begroting in 10 jaar altijd op nul moet 19 Periodiek overleg met het Rijk over de BDU. komen. Risico-reserveringen in ramingen. 20 Andere juridische vormgeving w ordt onderzocht. 21 22 Uitw erken aanbevelingen rapport Bertine Steenbergen. 23 Behandeling AB 07-10-2015. Advies Bertine Steenbergen. Koffie-momenten, 24 themabijeenkomsten om informatie te delen, cultuur (Erhan Tanercan). 10 Advies Bertine Steenbergen. Delegatie- en mandaatbesluit.
Strategie en Beleid
Middelen
25 Communicatiestrategie, 1e concept is gereed in november 2015. 26 Communicatiestrategie, 1e concept is gereed in november 2015. Processen
27
Vertrouw en moet groeien.
Gesprek met de gemeenten voeren over de vraag hoe om te gaan 28 met spanningsveld draagvlak versus slagkracht. Advies Bertine Steenbergen. 29 30 Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015. Advies Bertine Steenbergen 31 07-10-2015. 32 33 Bezig met formuleren inkoopbeleid/uitvoeringskader inkopen.
34 Medew erkers
Advies Bertine Steenbergen 07-10-2015.
35 Kennis inhuren van buiten. 36 Afspraak over gezamenlijk optrekken.
Aan voorstel indicatoren w ordt gew erkt ook i.r.t. begroting.
• Ambtelijke bijstand formaliseren in GR (vb. gemeenten Voorschoten en Wassenaar w aarbij al het personeel in een stichting is ondergebracht). • Organisatie aanpassen/uitbreiden zodat meer externe inhuur mogelijk is. Extra investeren in kennis en kunde. Frictiekosten.
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
9 december 2015 3
MRDH in 2016: discussienotitie Annet Bertram 4 december 2015 Peter Stehouwer 088 5445 100
De MRDH in 2016 Het jaar 2015 is het jaar geweest van opbouwen, kaders ontwerpen, strategische agenda’s verder invullen en vanuit een gedeelde toekomstvisie de voorbereidingen treffen voor een investeringspakket. Het jaar 2015 is ook het jaar geweest om te ontdekken hoe de 23 gemeenten samen aan het roer van de MRDH kunnen staan. We kunnen constateren dat de overgang van de stadsregio’s naar de MRDH goed is verlopen, maar dat de tijd is aangebroken voor een volgende stap in de samenwerking. In de AB-vergadering van 7 oktober jl. is hiervoor het 10-puntenplan voor 2016 gepresenteerd (zie bijlage). Hierin zijn drie blokken te onderscheiden: 1. maatregelen gericht op het versterken van de MRDH als het netwerk van, voor en door 23 gemeenten, 2. maatregelen om te komen tot concrete investeringen en 3. maatregelen gericht op functionele samenwerkingsverbanden. Na de AB-vergadering van 7 oktober jl. zijn er binnen de MRDH-werkorganisatie en binnen de 23 gemeenten gesprekken gevoerd over het rapport van Bertine Steenbergen over het eigenaarschap van de 23 gemeenten en zijn er aparte bilaterale overleggen met bijna alle AB-leden geweest. Zo zijn ook de 23 gemeentesecretarissen recentelijk bijeen geweest. Deze gesprekken hebben tot een verdieping van het 10-puntenplan geleid en hebben ook een aantal concrete voorstellen opgeleverd. Hieronder zijn ze in drie discussie blokken opgenomen. De opgehaalde suggesties/voorstellen zijn niet altijd panklare maatregelen maar zijn spontaan tijdens gesprekken ontstaan en geven vooral de richting weer waarin gedacht wordt. Voorstel: een eerste bespreking van deze notitie in december en besluiten op uitgewerkte voorstellen in maart. I: Van, voor en door de 23 gemeenten: eigenaarschap van de MRDH Discussie: In verreweg de meeste gesprekken gaat de discussie niet over nut en noodzaak van de MRDH. Het OESO-rapport dat aanstaande is en dat op 1 februari a.s. wordt uitgebracht, benadrukt ook het grote belang van samenwerking in de regio waarbij de samenhang tussen bereikbaarheid en economie cruciaal is. Samenwerking, de handen ineenslaan en de handen gezamenlijk uit de mouwen steken, levert groot economisch voordeel op. Het laat de schoorsteen in onze regio roken. De wens die tegelijkertijd stevig op tafel wordt gelegd is om met uitgewerkte voorstellen te komen die het eigenaarschap van de 23 gemeenten versterken. Uiteraard vertaalt het eigenaarschap zich al in het samenwerkingsmodel door deelname aan de beide bestuurscommissies vanuit de colleges, deelname aan de adviescommissies vanuit de raden, deelname aan het AB zelf en de flexibele ambtelijke schil van de MRDH-organisatie.
1
In een aantal gemeenten is ook een stevige overlegstructuur opgetuigd om raadsleden goed bij de MRDH te betrekken. Toch hebben veel AB-leden de behoefte geuit om met hun gemeente steviger aan het roer te staan, die verantwoordelijkheid ook te willen nemen en de rol van de raden te willen preciseren. Het is in de ogen van veel gesprekspartners tijd voor een volgende fase in het vernieuwend besturen. Opgehaalde suggesties/voorstellen: 1. Het AB vergadert in beginsel op één van de gemeentehuizen. Voor de bestuurscommissies en adviescommissies wordt bezien of dit ook op die manier verder kan worden ingevuld. 2. Er worden zes MRDH-locaties op gemeentehuizen aangewezen die als vergader- en projectenruimte en flexibele werkplek kunnen dienen. Vanuit elke gemeente moet binnen een half uur een dergelijke MRDH-locatie te bereiken zijn, zodat in geval van nood door AB-leden ook via de "cloud" aan een vergadering meegedaan kan worden. Op de zes MRDH-locaties kunnen bestuurders en ambtenaren vorm geven aan hun MRDH-werk, grote dossiers bespreken (zie bij 3) en bijvoorbeeld initiatieven van (een groep van) gemeenten faciliteren, denk aan eventuele platforms en thema’s (zie bij II). 3. Voor 2016 wordt per AB-vergadering vastgesteld welke grote besluiten er op de rol staan. Aan de hand van deze MRDH-kalender worden er op de 6 MRDH-locaties 6 weken voor het AB (informele) bijeenkomsten georganiseerd. Deze bijeenkomsten leiden tot concrete adviezen aan het AB die voorafgaand aan het AB ook (informeel) met de adviescommissies kunnen worden besproken. Op deze wijze besluit het AB in een vroeg stadium a.h.v. diverse opinies en zijn de adviescommissies tijdig aangehaakt. 4. Het organiseren van netwerkbijeenkomsten, vanwege de verdieping maar ook om ruimte te bieden aan de noodzakelijke netwerkvorming. De Universiteit Leiden heeft aangeboden om dergelijke bijeenkomsten te willen ondersteunen (Stadium Generale). Ook voor de bestuurscommissies, de adviescommissies en de ambtenaren, worden dergelijke netwerkbijeenkomsten verkend. 5. Jaarlijks contact tussen de 23 raadscommissies bestuur, economie en verkeer & vervoer en de MRDH-organisatie. II: Investeringsagenda: concrete resultaten Discussie: In alle gesprekken komt naar voren dat de MRDH in 2016 concrete resultaten moet boeken. De behoefte is duidelijk geformuleerd om aan de voorkant het OESO-rapport gezamenlijk te doorleven en daarna knopen door te hakken over het investeringspakket. De Roadmap Next Economy moet hierbij aanvullend zijn en mede de koers en resultaten bepalen. De motivatie om dit gezamenlijk voor elkaar te boksen, is groot. Opgehaalde suggesties/voorstellen: 1. Het OESO-rapport en de uitkomsten van de Roadmap Next Economy zal in 2016 het cement van veel MRDH-besluiten moeten worden. Voorbereiding is cruciaal. Op de zes MRDH-locaties worden hierover in januari aparte (informele) bijeenkomsten georganiseerd. De opbrengst zal daarna (informeel) met de adviescommissies worden besproken zodat het AB vanuit verschillende invalshoeken de kaders neer kan zetten. 2. Dezelfde route wordt voorgesteld voor het investeringspakket. Daarbij is het verstandig om drie criteria te hanteren: het pakket moet financieel te behappen zijn, aantrekkelijk zijn in de letterlijke en figuurlijke zin en last but not least: elke gemeente moet bij onderdelen van het pakket zijn aangehaakt. 3. Na de vaststelling van het investeringspakket bestuurlijke teams maken die meehelpen duwen en trekken. Het moet een gezamenlijk ‘avontuur’ worden om z.s.m. 2
eerste resultaten te boeken. Dan is de optelsom van de netwerken en kennis en kunde vanuit de 23 gemeentehuizen goud waard en een extra driving force om tot resultaat te komen. Verschillende AB-leden hebben zich hier al voor aangemeld. 4. De denktank van een aantal AB-leden heeft voorgesteld om via platforms/thema’s een aantal gerichte resultaten te boeken, bijvoorbeeld rond recreatie en toerisme, vrachtwagenparkeren, etc. Dit is een prima middel om snel resultaat te laten zien. III: Stroomlijnen en voorbereiden van de besluitvorming: minder bureaucratie Discussie: In de gesprekken over de voorbereiding van de besluitvorming doet zich een lastig dilemma voor. Vanuit de gemeentehuizen wordt gewezen op de grote stapels stukken die per vergadering moeten worden behandeld. Tezelfdertijd wordt er vanuit de MRDH-organisatie op gewezen dat veel van die stukken op verzoek zijn geproduceerd danwel volgens de filosofie van het samenwerkingsmodel/de verordening een vaste uitgebreide route moeten doorlopen. Als er daarnaast sprake is van een zienswijzeprocedure dan betekent het in de regel een strakke planning om binnen een nog enigszins overzienbare termijn tot besluitvorming te komen. Deze zienswijzeprocedure is tegelijkertijd het instrument voor de raden om als ‘backbone’ ook aan het stuur te zitten. Blijkbaar is het tijd om in aanloop naar de evaluatie, die in het werkplan 2016 voor 2017 aangekondigd staat, alvast met een aantal maatregelen te komen die zorgen dat op bestuurlijk niveau vooral de hoofd/kernpunten worden beetgepakt. Daarnaast kan steviger ingezet worden bij op handen zijnde ‘veegactie’ van verordeningen/reglementen. Opgehaalde suggesties/voorstellen: 1. Het organiseren van een ambtelijk voorportaal voor het AB waarbij bijvoorbeeld het in te stellen periodieke overleg van de 23 gemeentesecretarissen (al dan niet vervangen door door hen gemandateerde ambtenaren) een oplossing kan zijn. Daar eenmaal behandeld betekent dat de meer technische stukken op de bestuurlijke hamerstukkenlijst kunnen komen. Dezelfde constructie is ook denkbaar via de 23 controllers en de 23 regiocoördinatoren. Voor de bestuurscommissie zijn al ambtelijke voorportalen actief. 2. Als de zes MRDH-locaties eenmaal in bedrijf zijn, dan kunnen ook de raden veel eerder in het proces mee, formeel danwel informeel. Dat zal de behandeling tijdens de zienswijzen kunnen bespoedigen. 3. Werken met aangewezen AB-bestuurders die namens het AB bepaalde stukken kunnen afdoen of kunnen pre-adviseren. 4. In 2016 in het kader van de ‘veegactie’ de vastgestelde procedures grondig analyseren op vereenvoudiging en versnelling en daarop maatregelen treffen. Bijvoorbeeld door met kort en krachtige samenvattingen en leeswijzers te werken, mits ambtelijk ‘de voorwas’ goed is gedaan. Ook denkbaar is het doorlopen van parallelle processen. Of technische besluiten vaker in mandaat te laten afdoen.
3
Bijlage: 10 speerpunten voor 2016 (gepresenteerd in AB MRDH 7 oktober 2015) A: MRDH als netwerkorganisatie: verbinding 23 gemeenten. 1. Ontwikkelen storyline vanuit de historie, missie en visie. 2. Organiseren interactie met de raadsleden, opzetten overleg gemeentesecretarissen. 3. Organiseren van circa zes werk en vergaderlokaties in een aantal gemeentehuizen. Hier kunnen projecten worden aangestuurd maar ook de "tafels". B: MRDH strategie. 4. Concretiseren lijn Tordoir, Oeso en Rifkin o.b.v. strategische agenda’s Va en EV. 5. Business cases en financiële onderbouwing eerste investeringspakket. 6. Inrichten expertise centrum "warroom" om het investeringspakket actief financieel te begeleiden. C: MRDH partners gekoppeld aan de strategie en het investeringspakket. 7. Coalitie met de provincie intensiveren en het afgesproken pakket uitwerken. 8. Board bedrijfsleven en kennisinstellingen. 9. Rijk: BZK, EZ en IenM. 10. Bankenwereld, pensioenfondsen en het Brusselse circuit.
4
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt: Onderwerp Voorgesteld besluit
Korte motivering
9 december 2015 7
Werkplan Metropoolregio Rotterdam Den Haag 1. Kennis te nemen van de ingekomen reacties van gemeenten op het concept Werkplan MRDH. 2. De nota van beantwoording vast te stellen. 3. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissies Economische Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit bij het concept Werkplan MRDH. 4. De beantwoording op de adviezen zoals vermeld onder beslispunt 2 vast te stellen. 5. Het Werkplan MRDH vast te stellen. Het Werkplan Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) geeft inzicht in de strategie van de MRDH voor de komende jaren en de vertaling daarvan naar de (bestuurlijke) organisatie. Voor de concrete activiteiten in 2016 wordt verwezen naar de vastgestelde Begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. In het Werkplan wordt inzicht gegeven in activiteiten die aanvullend op genoemde documenten nu verwacht worden voor het komende jaar, passend binnen de financiële kaders van de vastgestelde begroting MRDH 2016. Het strategisch deel van het Werkplan zal met ingang van 2017 gekoppeld worden aan de doorlooptijd van de Strategische agenda van de MRDH en zal daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht worden. De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de Begroting MRDH. De voortgang van de activiteiten wordt via de jaarrekening en de Bestuursrapportages gemeld. Op grond van de gemeenschappelijke regeling is een zienswijzeprocedure voor het concept Werkplan MRDH doorlopen. Van 22 gemeenten is een zienswijze ontvangen; de gemeenteraad van Barendrecht heeft besloten om geen zienswijze in te dienen. De gemeenten hebben in algemene zin positief gereageerd op het concept Werkplan. Vrijwel alle gemeenten hebben aanvullende vragen gesteld, opmerkingen geplaatst, suggesties gedaan en wensen geuit. De ontvangen reacties en de beantwoording vanuit de MRDHorganisatie worden opgenomen in de nota van beantwoording. In een aantal gevallen leiden de zienswijzen tot aanpassing van het Werkplan. Van de beide adviescommissies is een advies aan het algemeen bestuur ontvangen. In een aantal gemeenteraden is de zienswijze behandeld in de week van 23 tot en met 27 november jl. Aan de nota van beantwoording en het Werkplan MRDH wordt de laatste hand gelegd. Alle bijlagen worden om die reden nagezonden.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen
Gevolgde procedure
n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1. Nota van beantwoording 2. Advies adviescommissie Vervoersautoriteit 3. Advies adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat 4. Concept reactie algemeen bestuur op advies adviescommissie Va 5. Concept reactie algemeen bestuur op advies adviescommissie EV 6. Werkplan MRDH NB: de individuele zienswijzen van de gemeenten zijn op te vragen bij de MRDHorganisatie. Adviescommissie Adviescommissie Vervoersautoriteit: 16 november 2015 Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat: extra werksessie op 14 september jl. en een schriftelijke ronde voor het opstellen van het advies. Bestuurscommissie Vervoersautoriteit: 21 september 2015
Zienswijze
Dagelijks bestuur Anders, te weten
Verdere procedure
n.v.t.
Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Ja Nee n.v.t.
Economisch Vestigingsklimaat: 10 september 2015 24 september tot en met 18 november 2015 NB: van een aantal gemeenten is in de week van 23 t/m 27 november de definitieve zienswijze ontvangen. 25 november 2015 -
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Peter Stehouwer 088 5445 100 25 november 2015
Nota van beantwoording zienswijze concept Werkplan MRDH Versie 3 december 2015 ten behoeve van het algemeen bestuur
Inleiding Het dagelijks bestuur heeft op 23 september 2015 het concept Werkplan MRDH vrijgegeven voor de zienswijzeprocedure. Hierbij zijn de gemeenteraden verzocht om uiterlijk 18 november 2015 te reageren. Voor een aantal gemeenten geldt dat de raadsbehandeling heeft plaatsgevonden in de week van 23 tot en met 27 november. Wij zijn verheugd te kunnen constateren dat de gemeenten overwegend positief reageren op het concept Werkplan. Vrijwel alle gemeenten hebben aanvullende vragen gesteld, opmerkingen geplaatst, suggesties gedaan en wensen geuit. De vragen, opmerkingen, suggesties en wensen die naar voren zijn gebracht in hun reacties op het concept Werkplan, worden in deze nota van beantwoording behandeld. De ontvangen reacties dragen bij aan het versterken van de gezamenlijke strategie, het samenspel tussen de 23 gemeenten en de MRDH-organisatie en de concrete activiteiten voor komend jaar. Zoals in het concept Werkplan is aangegeven, wordt het strategisch deel van het Werkplan voortaan gekoppeld worden aan de doorlooptijd van de Strategische Bereikbaarheidsagenda Vervoersautoriteit en de strategische Agenda Economisch Vestigingsklimaat en wordt daarmee niet jaarlijks uitgebracht. De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 geïntegreerd in de begrotingscyclus. Het dagelijks bestuur heeft van 22 gemeenten een zienswijze van de raad ontvangen. De gemeenteraad van Barendrecht heeft besloten geen zienswijze in te dienen. Van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne is één gezamenlijke reactie ontvangen. Dit geldt ook voor de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen. Van de gemeente Ridderkerk is een zienswijze via het college van Burgemeester en Wethouders ontvangen na consultatie van een raadscommissie. De adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat hebben beiden een advies aan het algemeen bestuur uitgebracht. De vragen, opmerkingen en suggesties van de gemeenten zijn geclusterd naar vier onderwerpen en worden hierna per onderwerp behandeld: 1. Algemeen 2. Strategie 3. Bestuur en organisatie 4. Concrete activiteiten 2016 Van instemmende of ondersteunende reacties wordt verheugd kennis genomen; op dergelijke reacties wordt geen beantwoording vanuit de MRDH-organisatie opgenomen.
2
1. Algemeen Hieronder het overzicht van de algemene reacties op het concept Werkplan, voorzien van beantwoording (waar van toepassing). Gemeente Albrandswaard
Reactie In de zienswijze worden geen algemene opmerkingen gemaakt op het Werkplan
Beantwoording -
Barendrecht
De gemeenteraad heeft besloten om geen zienswijze in te dienen.
-
Met in acht neming van de in de zienswijze gemaakte opmerkingen wordt het concept Werkplan overigens onderschreven
Op de door de gemeenten gemaakte opmerkingen wordt in deze nota van beantwoording ingegaan bij de hoofdstukken 2, 3 en 4.
Wij constateren net als u dat er al veel werk is verzet. De afgelopen maanden hebben bij de MRDH vooral in het teken gestaan van het uitzetten en uitvoeren van onderzoek door derden en het agenderen van onderwerpen. Wij juichen het toe dat met ingang van 2017 concrete activiteiten worden geïntegreerd in de begroting MRDH waardoor er sprake is van koppeling tussen doelen en middelen. Die koppeling tussen doelen en beschikbare middelen missen wij grotendeels in hetgeen zeker als het aanvullend is op de vastgestelde begroting 2016 en het Investeringsprogramma VA 2016 - wordt beschreven in het concept werkplan voor 2016.
-
De MRDH bestaat nu bijna een jaar. In dit eerste jaar heeft de MRDH vooral in het teken gestaan van het opstarten, inregelen van procedures en het uitzetten van de strategische lijnen. Daarin is het verbeteren van de relatie met de provincie een belangrijke stap. De komende tijd worden de opgaven verder geconcretiseerd. Het werkplan geeft hiervan blijk.
-
Voorne-Putten
1
Capelle a/d IJssel
Delft
1
In deze, én in andere reacties van gemeenten, wordt met instemming gereageerd op het voornemen om de concrete activiteiten met ingang van 2017 op te nemen in de begroting. De in hoofdstuk 4 van het werkplan beschreven activiteiten zijn aanvullend en geactualiseerd ten opzichte van de begroting en behouden de relatie met de doelen en middelen zoals is beschreven in de begroting 2016.
Betreft de gezamenlijke reactie van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne
3
Gemeente
Reactie
Beantwoording
Den Haag
De raad ziet graag dat de nieuwe thema’s uit het werkplan aanvullend zijn op de activiteiten die in de begroting 2016 zijn vastgelegd.
De in hoofdstuk 4 van het werkplan beschreven activiteiten zijn aanvullend en geactualiseerd ten opzichte van de begroting en behouden de relatie met de doelen en middelen zoals is beschreven in de begroting 2016. De beschreven aanvullende activiteiten passen binnen de kaders van die vastgestelde begroting.
De raad ziet graag dat de gemeenten goed en zorgvuldig worden betrokken bij de verdere uitwerking van het werkplan. Krimpen a/d IJssel
Lansingerland
Wij zijn allereerst van mening dat het inderdaad verstandig is om de inhoud van het werkplan te integreren in de reguliere planning- en controlcyclus. Het werkplan in deze vorm is een hybride instrument waarin geschakeld moet worden tussen een hoog beleidsmatig abstractieniveau, praktische organisatorische aspecten en concrete activiteiten die (deels) ook al in de begroting en werkplannen zijn opgenomen. In het beste geval zien wij dit werkplan meer als een update of een voortgangsrapportage van de Strategische Bereikbaarheidsagenda en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat. Daarbij merken wij ook nog op dat de vergaderingen van de Bestuurscommissies en de Adviescommissies natuurlijk ook een prima manier zijn om de vinger aan de pols van de MRDH te houden. Wij vertrouwen erop dat u onze zienswijze bij de vaststelling van het werkplan en de andere activiteiten van de MRDH zult betrekken. De MRDH heeft ons inziens alle potentie om zich van onderaf te ontwikkelen tot een (nieuwe) knoop in het metropolitane netwerk van overheden, onderwijs/wetenschap en bedrijfsleven.
In deze, én in andere reacties van gemeenten, wordt met instemming gereageerd op het voornemen om de concrete activiteiten met ingang van 2017 op te nemen in de begroting. Dit werkplan verschijnt om die reden eenmalig in deze vorm. Via de vergaderingen van de bestuurscommissies, adviescommissies en het algemeen bestuur beslissen de 23 gemeenten gezamenlijk over de activiteiten van de MRDH
We kunnen ons vinden in dit concept Werkplan. Het geeft een goed inzicht in de strategie van de MRDH en het vormt een aanvulling op de vastgestelde begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. Een pluspunt is dat het concept Werkplan de samenhang laat zien tussen de projecten en onderwerpen die er spelen.
-
Op de door de gemeente ingebrachte aandachtspunten wordt in deze nota van beantwoording ingegaan bij de hoofdstukken 2, 3 en 4.
4
Gemeente
Reactie
Beantwoording
LeidschendamVoorburg
De raad wil nog enkele punten onder de aandacht van het dagelijks bestuur brengen. De aandachtspunten hebben betrekking op de netwerksamenwerking, de betrokkenheid bij de Economische Programmaraad Zuidvleugel en de samenwerking met de provincie.
Op de door de gemeente ingebrachte aandachtspunten wordt in deze nota van beantwoording ingegaan bij de hoofdstukken 2 en 3.
In het concept werkplan geeft u inzicht in de strategie voor de komende jaren en de vertaling daarvan naar de bestuurlijke organisatie. Voor de concrete activiteiten verwijst u ook naar de vastgestelde begroting MRDH 2016 en het investeringsprogramma vervoersautoriteit 2016. Wij onderschrijven uw intentie om met ingang van 2017 het strategisch deel van het werkplan te koppelen aan de doorlooptijd van de strategische agenda en de concrete activiteiten te integreren in de begroting MRDH. Dat komt de overzichtelijkheid ten goede. In onze zienswijze hebben wij de positie en belangen van de MVSgemeenten binnen het grotere verband van de MRDH nader geschetst en onderbouwd naar aanleiding van het concept werkplan. Wij vertrouwen er op dat bij de verdere uitwerking van de diverse projecten aandacht wordt besteed aan de opvattingen die wij in deze zienswijze hebben gegeven. Wij zullen deze kanttekeningen in ieder geval gebruiken als toetsingskader als verder geconcretiseerde voorstellen aan ons worden voorgelegd.
-
Midden-Delfland
In de zienswijze worden geen algemene opmerkingen gemaakt op het Werkplan. Wel wordt het belang voor de gemeente Midden-Delfland vermeld bij de diverse elementen van het Werkplan.
-
Pijnacker-Nootdorp
Bij het voorliggende Werkplan constateren we dat een helder overzicht van het onderhanden werk ontbreekt. U geeft aan dat u volgend jaar geen werkplan wilt opstellen. U wilt deze informatie
De activiteiten voor het jaar 2016 zijn opgenomen in de vastgestelde begroting en het Investeringsprogramma Va 2016. De in hoofdstuk 4 van het werkplan beschreven activiteiten voor 2016 zijn aanvullend
Waterweggemeenten
2
2
Op de door de MVS-gemeenten ingebracht aandachtspunten wordt in deze nota van beantwoording ingegaan bij de hoofdstukken 2, 3 en 4.
Betreft de gezamenlijke reactie van de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen
5
Gemeente
Reactie voortaan in de begroting bundelen. We zijn het eens met het uitgangspunt dat de begroting hèt overzicht moet bieden voor de activiteiten van de MRDH, inclusief planning en middelen. Daarbij is de afweging of het informatieniveau van een begroting zich verhoudt met het inzicht willen bieden in de uitvoering van activiteiten zoals dat in een werkplan gebruikelijk is. Vooralsnog hechten we eraan voor de periode 2016 het product van een werkplan te behouden. Als blijkt dat in de informatiebehoefte kan worden voorzien middels de (concept) begroting 2017 kan dan worden besloten het werkprogramma te laten vervallen.
Beantwoording en geactualiseerd ten opzichte van de begroting en behouden de relatie met de doelen en middelen zoals is beschreven in de begroting 2016.
Ridderkerk
Gehoord de raadscommissie Samen leven vragen wij er nadrukkelijk aandacht voor dat de MRDH zich blijft concentreren op Verkeer & Vervoer en Economie. En niet te pogen alsnog de zogenaamde ‘weestaken’ ook tot pijler te benoemen, om te voorkomen dat de MRDH een instituut in plaats van een netwerkorganisatie wordt.
De 23 gemeenten bepalen gezamenlijk wat het takenpakket van de MRDH is. Verkeer & Vervoer en Economisch Vestigingsklimaat zijn de taken die op grond van de gemeenschappelijke regeling MRDH worden uitgevoerd.
Rijswijk
In het algemeen roepen wij u op voor gemeenten meer zichtbaar te maken wat concreet de meerwaarde is van de MRDH.
Het zichtbaar maken van de concrete meerwaarde van de MRDH is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de MRDH-organisatie en de 23 gemeenten zelf: de leden van de ambtelijk overleggen, van het algemeen bestuur en de bestuurscommissies. Elk met een eigen rol.
Rotterdam
Wij hebben kennisgenomen van het werkplan MRDH 2016 en hebben geconstateerd dat de concrete activiteiten die worden voorzien voor 2016 goed passen binnen de inhoudelijke actielijnen zoals die zijn opgenomen in de begroting MRDH 2016, waarop de gemeenteraad van Rotterdam op 29 april 2015 haar zienswijze heeft gegeven.
-
Wassenaar
Op dit moment vinden wij het werkplan nog wat summier. Wij gaan ervan uit dat dit in de loop van de tijd meer vorm gaat krijgen. Het werkplan moet ook nog meer voor en van de deelnemende gemeentes worden.
Het Werkplan verschijnt eenmalig in deze vorm. De concrete activiteiten worden met ingang van de begroting 2017 onderdeel van de begrotingscyclus.
De begrotingscyclus omvat de begroting, bestuursrapportages en de jaarrekening. Door het integreren van de concrete activiteiten in de begroting van de MRDH kan de voortgang daarvan via die cyclus gemeld worden en kan er, indien nodig, sturing plaatsvinden.
6
Gemeente
Reactie Wij verzoeken u, als u de raad om een zienswijze vraagt, de brief hierover direct te richten en te verzenden aan de raad.
Beantwoording De correspondentie wordt gericht aan de colleges van burgemeesters en wethouders met het verzoek de stukken aan te bieden aan de eigen gemeenteraad. De raadsgriffiers ontvangen direct bij verzending een afschrift van de correspondentie. Dit geldt overigens ook voor alle correspondentie met de leden van het algemeen bestuur.
Westland
Wij onderschrijven uw intentie om met ingang van 2017 het strategisch deel van het werkplan te koppelen aan de doorlooptijd van de strategische agenda en de concrete activiteiten te integreren in de begroting MRDH. Dat komt de overzichtelijkheid ten goede.
-
Zoetermeer
Wij merken op dat het Werkplan in deze vorm alleen dit jaar nog wordt uitgebracht. Vanaf volgend jaar worden de strategische keuzes vastgelegd in de Strategische Agenda en de concrete activiteiten in de Begroting. De lijn in het nu voorliggende Werkplan is vooral de continuering van in 2015 opgestarte projecten.
-
7
2. Strategie Hieronder het overzicht van de reacties op het hoofdstuk Strategie van het concept Werkplan, voorzien van beantwoording. Gemeente Albrandswaard
Reactie De MRDH ontwikkelt in samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen een Roadmap Next Economy (RNE) voor de regio. De RNE moet leiden tot een strategie en een uitvoeringsprogramma met investeringsprojecten om de economie, werkgelegenheid en internationale concurrentiekracht van de MRDH-regio te versterken. Wij kunnen ons scharen achter het initiatief en de intentie voor deze Roadmap. Met klem willen wij echter benadrukken dat een en ander wel moet leiden tot een concreet uitvoeringsprogramma, waarbij de investeringen ruimschoots, door bijvoorbeeld Europese subsidieaanvragen, terugverdiend kunnen worden.
Beantwoording Het traject van de Roadmap Next Economy zal directe input geven voor de investeringsstrategie en uitmonden in een aantal concrete investeringsprojecten inclusief financieringsvoorstellen.
Voorne-Putten
Wat betreft de inbreng in de Investeringskaart zijn de gezamenlijke gemeenten op Voorne-Putten (Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne) bezig met het opstellen van het Economisch profiel Voorne-Putten, alsmede met een overzicht van mogelijke investeringsprojecten, passend binnen de kaders van de MRDH. De vraag is op welke wijze de (toekomstige) investeringsprojecten uit de Roadmap zich verhouden tot de Investeringskaart. Onduidelijk voor de gezamenlijke gemeenten is of en zo ja op welke wijze er sprake zal zijn van prioritering van door de gemeenten aangedragen investeringsprojecten en de projecten voortkomend uit de Roadmap. Graag wordt hier meer duidelijkheid over gekregen.
De eerste aanbevelingen uit het OESO-onderzoek wijzen op de urgentie om een investeringsstrategie op te stellen en concrete investeringsprojecten te realiseren. Tevens wordt de noodzaak benoemd om in de MRDH tot economische vernieuwing te komen. Het traject van de Roadmap Next Economy zal directe input geven voor de investeringsstrategie en uitmonden in een aantal concrete investeringsprojecten inclusief financieringsvoorstellen. Projecten die voortkomen uit de Roadmap Next Economy die om een publieke of publiek-private investering vragen, zullen worden opgenomen op de investeringskaart. De investeringskaart heeft in eerste instantie een inventariserende werking. Dus prioritering is vooralsnog niet aan de orde.
Deze onduidelijkheid doet zich ook voor ten aanzien van de projecten, die zijn opgenomen in de samenwerkingsafspraken met de provincie Zuid-Holland Positief staan de gemeenten tegenover de opzet van het Expertisecentrum inzake de financiering(sstrategie) voor de projecten.
De samenwerkingsprojecten met de provincie Zuid-Holland brengen het belang van een gezamenlijke aanpak voor het voetlicht. De projecten zijn voorbeeld stellend en dus niet limitatief bedoeld. -
8
Gemeente
Reactie Van belang is dat de ondersteuning van regionale initiatieven passend binnen de strategie c.q. het beleid van de MRDH ook in de toekomst mogelijk blijven. Hiermee kan ook het draagvlak voor de MRDH binnen de gemeenten c.q. regio's worden versterkt. Daarom pleiten de gemeenten Van Voorne-Putten voor het in stand houden van een Bijdrageregeling.
Beantwoording In de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat is afgesproken om de Bijdrage regeling na een jaar te evalueren. Deze evaluatie zal medio 2016 plaatsvinden.
Capelle a/d IJssel
Wij zijn voor een Roadmap hetgeen een onderscheidende visie en strategie moet gaan opleveren waarmee de MRDH structureel mee kan gaan draaien in de economische Champions League. Een Roadmap die de sleutel tot succes kan zijn en waarvoor wij ook ambtelijk capaciteit vrij willen maken Vooruitkijkend willen wij onze betrokkenheid bij de MRDH en de Roadmap Next Economy versterken. Daarom nodigen wij u bij deze uit om op korte termijn een presentatie te geven over deze Roadmap. Ons is niet altijd even duidelijk waar concurrerende regio's binnen Europa en mondiaal op gaan inzetten. Dit is van belang om te kunnen inschatten en bestuurlijk te beoordelen of de MRDH koers (mede in het licht van de kernopgaven van Tordoir en de Roadmap Next Economy) de juiste is en blijft. Zo lijkt het ons vanzelfsprekend dat ook andere regio's met een vergelijkbaar traject bezig zijn als de MRDH Roadmap Next Economy, waarbij het zeker niet uit te sluiten valt dat verschillende regio's dezelfde koers gaan varen (bijvoorbeeld toonaangevende duurzaamheid) waarmee de concurrentiepositie ten opzichte van elkaar en mogelijk ook de MRDH concurrentiepositie niet echt versterkt zal worden. Het gevraagde inzicht betreft niet zozeer lijsten waaruit de concurrentiepositie van de MRDH blijkt (dat is terugkijken), maar vooral meer kennis over de toekomstige koers die andere regio's gaan varen. Wij zijn verheugd te vernemen dat er aan een Investeringkaart wordt gewerkt. Wij hopen dat daarmee - na toetsing van de potentiële projecten aan de vier kernopgaven (metropolitane verbindingen, economische vernieuwing, transitie naar toonaangevende
Wij gaan graag op deze uitnodiging in.
Hier is geen sprake van een ‘winner takes all’ situatie. Investeren in vernieuwing van de economie is overal in Europa aan de orde. Wel is het van belang om hierin een koppositie in te nemen, dus om tijdig de slag naar vernieuwing te maken. Met het opstellen van de Roadmap beogen we onszelf in die koppositie te plaatsen. Door samen te werken met het bureau van Rifkin wordt geprofiteerd van internationale kennis waarmee we onze regio kunnen onderscheiden van andere regio’s. De unieke combinatie van sterke economische clusters die onze regio al heeft vormt daarbij het uitgangspunt om onderscheidend te zijn ten opzichte van andere regio’s.
Investeringskaart.nl heeft primair een informerende functie. Doordat gemeenten van elkaars projecten kunnen kennisnemen kunnen winwinsituaties worden gecreëerd. Ook kan bijvoorbeeld worden bezien hoe lokale projecten samen met andere gemeenten kunnen worden
9
Gemeente
Delft
Reactie duurzaamheid en attractiviteit) - ook bekend wordt wat het bedrijfsleven en de kennisinstellingen gaan bijdragen aan de gewenste vernieuwing en concurrentiepositie. Interessant wordt onder meer of bij inzet op toonaangevende duurzaamheid businessmodellen ook op de lange termijn renderen. Alles overziende willen wij op dit moment vooral het signaal afgeven dat het nu ook zaak is om de komende maanden te komen tot een versnelling bij het verzamelen van daadwerkelijk kansrijke, vernieuwende projecten. Voorts is het nodig om sneller een focus aan te brengen in de groslijst van reeds aangedragen projecten door een gedegen toetsing.
Beantwoording opgepakt ten einde de realisatiekans te vergroten. Bij de projectgegevens wordt vermeld welke bijdragen er zijn (te verwachten) van bedrijven en/of (kennis)instellingen.
We waarderen de inhoudelijke lijnen die worden geschetst, zowel met betrekking tot de Vervoersautoriteit als met betrekking tot het Economisch Vestigingsklimaat. De inzet, zoals opgenomen in het werkplan, op de verbetering van de (internationale) bereikbaarheid, economische vernieuwing, transitie naar duurzaamheid (met de focus op innovatie) en attractiviteit van de regio zien we als de pijlers om
-
Op Investeringskaart.nl staan alle door overheden en bedrijven aangedragen projecten, die de economische structuur van de regio beogen te versterken. Investeringskaart.nl brengt geen prioritering aan. Wel is uit de vermelde gegevens op te maken hoe een project ervoor staat (bijvoorbeeld wel/geen dekkingsmiddelen aanwezig). Investeringskaart.nl kan op verzoek van/in overleg met een initiatiefnemer gebruikt worden om voor specifieke projecten realisatiekansen te vergroten c.q. versnellingen te bewerkstelligen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het maximaliseren van kansen voor (gedeeltelijke) bekostiging/financiering door ‘Europa’ en/of beleggingsinstellingen. De eerste ervaringen worden daar nu mee opgedaan. De noodzaak om tot versnelling van kansrijke vernieuwende projecten te komen wordt onderschreven; hier worden ook concreet stappen in gezet. Op 25 november jl. is een zogenoemde I(nvestering)-dag georganiseerd waar inhoudelijke en financiële expertise bijeen zijn gebracht. Deelnemers waren onder andere deskundigen van Arcadis, de Rebel Group en het Nederlands Investerings Agentschap. Het voornemen is om deze opzet, rekening houdend met de ervaringen van de eerste I-dag, structureel te gaan gebruiken met het organiseren van I-dagen in 2016 en op die manier tot gedegen businesscases te komen van de kansrijke projecten.
10
Gemeente
Den Haag
Reactie met elkaar een Europese topregio te worden. Er wordt nu hard gewerkt aan de (update van de) strategische bereikbaarheidsagenda, die in januari ter consultatie naar de gemeenteraden verstuurd zal worden. Ook zal er de komende maanden verder gesproken worden over de investeringsstrategie MRDH, het OESO onderzoek, de Roadmap Next Economy en Expo Rotterdam 2025. Belangrijke aanzetten voor de toekomst van de regio. Toch willen wij ook een zorg kenbaar maken. In veel gemeenteraden en in de media zijn recent vragen gesteld over de kosten voor de Roadmap Next Economy. Eerder was er discussie over de hoogte van de overheadkosten van het Economisch Vestigingsklimaat. De MRDH kan snel draagvlak verliezen als het beeld ontstaat dat geld inefficiënt wordt uitgegeven. Los van de politieke discussie of dit beeld geheel, gedeeltelijk of helemaal niet terecht is, is het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de MRDH zelf om kritisch te zijn over de hoogte van haar eigen uitgaven en de heldere uitleg en verantwoording daarover. Delft roept de MRDH op hier in 2016 extra scherp op te zijn.
Beantwoording
De raad ziet graag dat in het beleid van de MRDH meer nadruk wordt gelegd op een diverse regionale economie, waarbij rekening wordt gehouden met de samenstelling van de beroepsbevolking in de regio.
De MRDH heeft gekozen voor een clusteraanpak, waarbij de focus ligt op de sterke en kansrijke clusters in de regio. Binnen deze clusteraanpak wordt ook gekeken naar versterking van de arbeidsmarkt, vanuit het vertrekpunt ‘wat heeft het cluster nodig aan personeel. Zo zijn in het kader van het cluster Greenport/Food ook enkele projecten aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt gesteund. In 2016 worden een aantal projecten opgevoerd voor de clusters Maritiem en Safety & security. Verder is de MRDH – samen met Drechtsteden – trekker van de EPZ-actielijn ‘iedereen aan het werk’, waarbinnen onder andere diverse arbeidsmarktinitiatieven worden opgehaald uit de verschillende arbeidsmarktregio’s om juist de beschikbare beroepsbevolking toe te leiden naar werk. Verder wordt
-
De Roadmap Next Economy brengt het handelingsperspectief voor de komende 10 tot 20 jaar in beeld voor versterking van de economische structuur. Het beschrijft de voor de regio noodzakelijke investeringen op basis van de drie pijlers van het IoT platform zoals gedefinieerd door Rifkin (energie, transport & logistiek en ICT/communicatie). Het traject van de Roadmap Next Economy zal directe input geven voor de investeringsstrategie en uitmonden in een aantal concrete investeringsprojecten inclusief financieringsvoorstellen. Voor wat betreft de uitgaven geldt dat de MRDH Van, Voor en Door de 23 gemeenten is. Besluiten over uitgaven worden in gezamenlijkheid door de gemeenten genomen. Het voorbeeld van de RNE betreft een besluit van de bestuurscommissie EV.
11
Gemeente
Reactie
De raad ziet graag dat in het onderzoek dat Rifkin in het kader van de Roadmap Next Economy gaat doen, de volgende punten toegevoegd worden: een visie op hoeveel werkgelegenheid er in de toekomst van de regio is, of die werkgelegenheid genoeg banen oplevert voor de inwoners van de regio, en of die banen passen bij de samenstelling van de beroepsbevolking in de regio.
Krimpen a/d IJssel
Wij constateren dat de voorgenomen strategie van de MRDH niet fundamenteel wijzigt. Uit de nadere (wetenschappelijke) analyses en de OESO Metropolitan Review komt nog eens naar voren dat een
Beantwoording een traject ‘reshoring’ ingezet, waarbij de verwachting is dat dit ook een kans is voor de ‘onderkant ‘ van de arbeidsmarkt, naast kansen voor hoger opgeleiden. In de Roadmap Next Economy wordt het onderwerp onderwijs/arbeidsmarkt ook meegenomen (zie ook het antwoord bij het volgende punt). Tot slot wordt in 2016 ook onderzocht of er een rol ligt voor de MRDH om de CIV’s en COE’s te versterken. Hierbij is het wel van cruciaal belang dat ook onderwijspartijen en de markt hier energie op (blijven) zetten. Verder wordt nog opgemaakt dat er ook een accent moet liggen op de economie in transitie, waarbij nieuwe ‘skills’ gevraagd worden. Immers creëert de markt uiteindelijk nieuwe banen. De overheid faciliteert daarbij vooral bij het verkrijgen van een betere aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. De Roadmap Next Economy brengt het handelingsperspectief voor de komende 10 tot 20 jaar in beeld voor versterking van de economische structuur. Het beschrijft de voor de regio noodzakelijke investeringen op basis van de drie pijlers van het IoT platform zoals gedefinieerd door Rifkin (energie, transport & logistiek en ICT/communicatie). Onderdeel van de aanpak is eveneens een pijler onderwijs/arbeidsmarkt, mede omdat voor de aanleg van het IoT platform naar verwachting arbeidskrachten noodzakelijk zijn in sectoren als bouw, installatie, constructie, infrastructuur etc. De gevolgen van de nieuwe technologische ontwikkelingen worden vertaald naar een handelingsperspectief voor de regio. De volgende opgaven staan daarbij centraal: Waar zit het verdienvermogen van de regio? Wat betekenen de technologische veranderingen voor de arbeidsmarkt van onze regio? Welke vaardigheden hebben werknemers in de toekomst nodig en hoe kunnen we het onderwijs daar tijdig op aansluiten? In die termen is (visie op) werkgelegenheid een onderdeel van de Roadmap Next Economy. -
12
Gemeente
Reactie gezamenlijke ruimtelijk-economische investeringsstrategie met inzet op verkeer en economisch vestigingsklimaat van groot belang is om de MRDH tot een Europese topregio te laten uitgroeien. De kernopgaven zijn en blijven: 1. verbetering van de interne en internationale verbindingen; 2. economische vernieuwing; 3. transitie naar toonaangevende duurzaamheid; 4. een attractieve regio (wonen, werken en recreëren). Wij kunnen ons hier (nog steeds) in vinden. Ook kunnen wij ons vinden in het idee om inzicht te krijgen in welke investeringen (publiek en privaat) in de MRDH op stapel staan en hoe deze elkaar kunnen versterken. Wij werken graag aan mee aan het verkrijgen van dit inzicht. In (de omgeving van) onze gemeente gaat het vooral om investeringen in de Stormpolder (EMK-terrein), de dijkversterking, binnenstedelijke locatie- en gebiedsontwikkeling t.b.v. woningbouw, de (kern)winkelgebieden en vervolginvesteringen in de Algeracorridor. Om invulling te geven aan de economische vernieuwing wordt het instrument van de ‘Roadmap Next Economy’ingezet. Wij constateren dat dit een nieuwe activiteit is, in aanvulling op c.q. naast de Agenda Economisch Vestigingsklimaat. Wij zijn vooral benieuwd of deze ‘roadmap’ straks inderdaad zicht zal bieden op een concrete investeringsstrategie met een (kansrijke) link naar toekomstige financiers. Wij zijn verheugd over het ontwikkelen van een jaarlijkse regiomonitor. Wel vragen wij ons af of veel van deze informatie al (gewoon) beschikbaar is, bijv. bij onze ‘mede-overheden’. Een dergelijke monitor biedt ons als gemeente natuurlijk ook de nodige houvast voor lokaal beleid op het gebied van bereikbaarheid, mobiliteit en economie.
Beantwoording
Deze projecten nemen we graag mee in de inventarisatie van lopende en potentiële investeringen op de in ontwikkeling zijnde investeringskaart.
Het traject van de Roadmap Next Economy zal directe input geven voor de investeringsstrategie en uitmonden in een aantal concrete investeringsprojecten inclusief financieringsvoorstellen.
De regiomonitor zal onderscheid maken tussen outcome (bijv. hoe het met de economie gaat) en prestatie-indicatoren (wat hebben we geleverd?) voor zowel Va als EV. De indicatoren van de regiomonitor worden zo opgesteld dat ze de acties en doelen zoals weergegeven in de begroting van de MRDH van kwantitatieve onderbouwing voorzien. Bij de samenstelling van de regiomonitor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande bronnen van informatie.
13
Gemeente Lansingerland
Reactie De MRDH heeft de ambitie om een Europese topregio te worden. In 2015 is daarom gestart met een aantal onderzoeken (OESOonderzoek, Roadmap Next Economy). Deze hebben als doel om een nog betere inhoudelijke focus aan te brengen en nieuwe financiële strategieën te ontwikkelen. De gemeenteraad van Lansingerland kijkt met belangstelling uit naar de verdere uitwerking van deze onderzoeken en de resultaten. Een groot deel van de activiteiten van de Vervoersautoriteit betreft structurele activiteiten en hebben een wettelijke basis. De gemeenteraad is benieuwd naar de strategische bereikbaarheidsagenda, die de MRDH naar verwachting in januari 2016 voor een zienswijze uitbrengt.
Beantwoording De resultaten en de verdere uitwerking worden gedeeld via de bestuurscommissies, adviescommissies en het algemeen bestuur.
LeidschendamVoorburg
De MRDH is betrokken bij de Economische Programmaraad Zuidvleugel, het triple helix orgaan van vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen. Die betrokkenheid is nuttig en nodig, omdat versterking van de economische concurrentiepositie de kern van de MRDH is. Nuttig, om te weten wat ondernemers voor kansen zien om de concurrentiepositie te versterken. Nodig, omdat het bedrijfsleven mogelijk een bijdrage kan leveren aan de financiering van de benodigde investeringen. Om de regio economisch krachtiger en concurrerender te maken is het wenselijk als de Agenda Economisch Vestigingsklimaat is afgestemd op de agenda van de Economische Programmaraad Zuidvleugel. Dat voorkomt dubbelingen en bevordert de realisatie van de ambities.
De Agenda Economisch Vestigingsklimaat en de inhoudelijke agenda van de Economische Programmaraad Zuidvleugel zijn in nauwe afstemming tot stand gekomen en sluiten naadloos op elkaar aan. Voorde uitvoering van de agenda van de EPZ wordt voor een groot deel een beroep gedaan op de uitvoeringskracht van de ROM IQ, de MRDH en de individuele gemeenten. Op deze wijze is de samenhang dubbel geborgd. Eén economische agenda voor de hele regio is op termijn wel de ambitie.
Waterweggemeenten
In hoofdstuk 2 van het werkplan wordt de strategie beschreven om de ambitie van een Europese topregio te realiseren. Daarbij wordt de lat hoog gelegd.
-
Midden-Delfland
Onderzoek OESO kan leiden tot discussie over takenpakket Bij de oprichting van de MRDH is tussen de gemeenten uitgebreid
Het OESO rapport wordt op 1 februari a.s. officieel aangeboden aan de MRDH en het ministerie van BZK. Door de OESO is onderzoek
De start van de zienswijzeprocedure voor de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda is inderdaad gepland in januari 2016.
14
Gemeente
Pijnacker-Nootdorp
Reactie gediscussieerd over het takenpakket. Het versterken van het economisch vestigingsklimaat is afhankelijk van een samenhang tussen diverse taakvelden, zoals verkeer en vervoer en economie, maar naar onze mening ook van ruimtelijke ordening, wonen en groen. Advies van het OESO kan aanleiding vormen om de effectiviteit van de publieke inspanningen te vergroten door meer met elkaar samen te werken. Onze inschatting is dat voor een nauwere samenwerking geen overdracht van bevoegdheden noodzakelijk is. Wij stellen dan ook voor om bij adviezen van het OESO die verder gaan dan de huidige taakomschrijving van de MRDH te werken van uit het advies en het resultaat dat daarmee bereikt moet worden en de structuur die hiervoor noodzakelijk is als afgeleide te hanteren. De uitwerking van het adviespunt van de OESO is dan input voor een eventueel noodzakelijke juridische constructie die ondersteunend is aan het actiepunt. Kosten onderzoek Roadmap Next Economy zijn hoog. De kosten voor het onderzoek zijn € 775.000, dit is ongeveer € 0,38 per inwoner. Het thema van de Statenontmoeting van 2 oktober 2015 was Next Economy. De commissaris van de Koning gaf aan dat ‘Next Economy’ vraagt om meer delen en optimaal samenwerken. Een inspirerend en vernieuwend advies draagt hieraan bij. Om in de toekomst concurrerend te kunnen zijn is vernieuwing van businessmodel van de havenindustrie en greenport noodzakelijk. Vroegtijdig inspelen op nieuwe economische ontwikkelingen biedt kansen om hier optimaal van te profiteren. Een bijkomend voordeel kan zijn dat de heer Rifkin adviseur is van de Europese Commissie, waardoor de kansen op Europese subsidies voor het realiseren van de digitale circulaire economie realistisch zijn. Met het vergroten van de werkgelegenheid en subsidies voor de uitvoering moeten de advieskosten op termijn terug verdiend worden.
Beantwoording gedaan naar de samenhang tussen onze bestuurlijke organisatie en de economische prestaties van onze regio. Hieruit komt een groot aantal aanbevelingen aan alle betrokken partijen in de regio. Deze aanbevelingen worden voorzien van een door het MRDH bestuur afgestemde inhoudelijke reactie en op 1 februari a.s. aan de OESO overgebracht.
Het is goed te zien hoe snel wij als MRDH vorm en inhoud geven aan onze ambities. De studies en onderzoeken van Tordoir, Rifkin en de
-
De Roadmap Next Economy brengt het handelingsperspectief voor de komende 10 tot 20 jaar in beeld voor versterking van de economische structuur. Het beschrijft de voor de regio noodzakelijke investeringen op basis van de drie pijlers van het IoT platform zoals gedefinieerd door Rifkin (energie, transport & logistiek en ICT/communicatie). Het traject van de Roadmap Next Economy zal directe input geven voor de investeringsstrategie en uitmonden in een aantal concrete investeringsprojecten inclusief financieringsvoorstellen.
15
Gemeente
Reactie OESO kunnen daar behulpzaam bij zijn. Deze moeten echter wel in samenhang met elkaar tot concrete acties leiden. En daarmee resultaten opleveren die ons helpen om de regio sterker te maken. Samenwerking tussen alle partners in de regio is daarvoor cruciaal. De nieuwe afspraken met het provinciebestuur helpen ons om effectiever te werken aan duurzame verbetering van de mobiliteit en de economische ontwikkeling in de regio. Dat zijn uiteindelijk de redenen waarom wij de samenwerking als MRDH gestart zijn.
Beantwoording
Rijswijk
Specifiek onderschrijven we de ambitie voor groei in de breedte en het onderzoek en ontwikkeling en mobiliteitsbevordering voor alle lagen van de bevolking. We constateren dat er veel onderzoeken in het werkplan aangekondigd zijn. We gaan ervan uit dat de concrete resultaten bestuurlijk worden gedeeld.
De resultaten en de verdere uitwerking worden gedeeld via de bestuurscommissies, adviescommissies en het algemeen bestuur.
Rotterdam
Het werkplan presenteert het beeld van een gezamenlijke investeringsstrategie op regioschaal, die in aanvang primair informeert, maar op termijn ook kan meesturen richting Rijk, institutionele beleggers en Europa. We zien het potentiële belang van een dergelijke strategie. De gezamenlijke strategie in metropoolverband dient inhoudelijk zorgvuldig te zijn afgestemd met de ruimtelijk-economische keuzes van de gemeente Rotterdam. Daarbij hoort ook een zorgvuldig georganiseerd proces om tot daadwerkelijk gezamenlijk sturen te kunnen komen. Het werkplan maakt nog onvoldoende duidelijk hoe dit proces wordt vormgegeven.
Investeringskaart.nl heeft primair een informerende functie. De kaart laat zien hoe investeringsprojecten er in de regio voor staan. Daaraan wordt een faciliterende functie verbonden. Voor specifieke projecten zal, op verzoek/in overleg met een initiatiefnemer, worden bezien hoe realisatiekansen kunnen worden vergroot c.q. versnellingen kunnen worden bewerkstelligd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het maximaliseren van kansen voor (gedeeltelijke) bekostiging/financiering door ‘Europa’ en/of beleggingsinstellingen. De eerste ervaringen worden daar nu mee opgedaan. Op 25 november jl. is een zogenoemde I(nvestering)-dag georganiseerd waar inhoudelijke en financiële expertise bijeen zijn gebracht. Deelnemers waren onder andere deskundigen van Arcadis, de Rebel Group en het Nederlands Investerings Agentschap. Het voornemen is om deze opzet, rekening houdend met de ervaringen van de eerste I-dag, structureel te gaan gebruiken met het organiseren van I-dagen in 2016 en op die manier tot gedegen businesscases te komen van de kansrijke projecten. De kansen voor bekostiging/financiering door ‘Europa’ en/of beleggingsinstellingen worden hierbij in beeld gebracht.
16
Gemeente
Reactie Daarnaast vragen wij aandacht voor verdere uitwerking van de investeringskaart zodat die meer inzicht biedt in de investeringen die in de regio aan de orde zijn. De gemeente Rotterdam kijkt met belangstelling uit naar de aanbevelingen uit de “metropolitan review” van de OESO. Wij verwachten dat een actieve betrokkenheid van de gemeenten wordt georganiseerd bij het vormgeven van de implementatie van de OESOaanbevelingen.
We hebben kennis genomen van de doelstellingen en het proces rond de Roadmap Next Economy. MRDH is de formele opdrachtgever voor het opstellen van deze Roadmap. We hechten waarde aan een gezamenlijk traject, omdat de impact van de ontwikkelingen waar de roadmap betrekking op heeft regionaal van karakter zijn. De gemeenteraad wordt graag actief geïnformeerd over de voortgang van het traject en de afwegingen die per fase worden gemaakt over de inrichting van de verschillende fasen in het proces. Bij de inhoudelijke uitwerking vragen wij ook nadrukkelijk om aandacht voor maatregelen die nodig zijn om de arbeidsmarkt voor te bereiden op de nieuwe economie. In 2016 zal de Strategische Bereikbaarheidsagenda MRDH vernieuwd worden en een doorwerking krijgen in concrete activiteiten. Binnen Rotterdam werken vanuit de Rotterdamse Mobiliteits Agenda aan vier deeluitwerkingen, te weten een stedelijk verkeers(circulatie)plan, een parkeerplan, een verkeersveiligheidsplan en een fietsplan. We hechter er belang aan dat de uitwerking en doorwerking van deze regionale en stedelijke verkeer en vervoersplannen goed op elkaar afgestemd worden.
Beantwoording De investeringskaart is een instrument dat voortdurend wordt doorontwikkeld – er komen projecten bij, er vallen projecten af (bijvoorbeeld omdat deze gerealiseerd zijn). Het OESO rapport wordt op 1 februari a.s. officieel aangeboden aan de MRDH en het ministerie van BZK. Door de OESO is onderzoek gedaan naar de samenhang tussen onze bestuurlijke organisatie en de economische prestaties van onze regio. Hieruit komt een groot aantal aanbevelingen aan alle betrokken partijen in de regio. Deze aanbevelingen worden voorzien van een door het MRDH bestuur afgestemde inhoudelijke reactie en op 1 februari a.s. aan de OESO overgebracht. Bij de implementatie van de OESO-aanbevelingen staat de inzet van gemeenten, Rijk, Provincie en andere stakeholders vanzelfsprekend centraal. Voor de totstandkoming van de Roadmap wordt een actieve betrokkenheid van de gemeenten georganiseerd. De Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat besluit per fase over de voortgang. De adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat wordt ook actief betrokken bij de totstandkoming van de Roadmap.
Onder meer via het werkveld onderwijs en arbeidsmarkt is hier aandacht voor. Juist op dit vlak is samenwerking met de gemeenten en andere overheden van groot belang. Hier ligt voor een groot deel de zeggenschap en de middelen. De gevraagde wederzijdse afstemming vindt plaats.
17
Gemeente
Reactie Naast het afstemmen van vervoersplannen tussen MRDH en de gemeente is het van belang niet alleen de nadruk te leggen op de verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer, maar ook op de kwantiteit, fijnmazigheid en goede aansluiting op vervolgvervoer.
Tot slot vragen wij aandacht voor de verbinding tussen de beide taken verkeer & vervoer en economisch vestigingsklimaat. De investeringen in verkeer & vervoer leveren potentieel een belangrijke bijdrage aan het economisch succes van de regio. Het werkplan maakt nog onvoldoende duidelijk op welke wijze de beide directies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat in samenhang met elkaar functioneren om dat potentieel te realiseren. We zien graag dat het werkplan duidelijker maakt hoe de benodigde inhoudelijke integratie tussen economie en verkeer & vervoer gericht op strategische opgaven van de regio organisatorisch gestalte krijgt. Als wij hierin slagen, kunnen we voorbeeldstellend zijn voor vele andere regio’s en overheden. Wassenaar
In het werkplan staat het werkveld economie van het landelijk gebied genoemd. Dit draait om het versterken van het landelijk gebied als vestigingsfactor en om de versterking van de economische vitaliteit van de ondernemers in het landelijk gebied. Voor de gemeente Wassenaar heeft dit punt op het moment prioriteit. Het nut van aantrekkelijke metropolitane landschappen wordt in het werkplan diverse malen genoemd, vooral met betrekking tot het versterken van het landelijk gebied als
Beantwoording Dit wordt onderschreven, alhoewel wij zowel de kwaliteit van het netwerk als het openbaar vervoer zelf bedoelen. Dit komt ook uit de uitvoeringsagenda van de SBA. Hierin zijn vier opgaven geformuleerd waar dit naar voren komt. Deze zijn: 1. Programma één OV-systeem voor de reiziger. 2. Herijking ‘tussenlaag’ ontsluitend OV in kader van nieuw aan te besteden concessies. 3. Programma integratie van gemeentelijk doelgroepenvervoer en ontsluitende OV-diensten. Onderdeel is verkennen mogelijke wijze van organiseren en financieren en aan de slag gaan op basis van pilots (bijvoorbeeld Schiedam). 4. Vraagafhankelijk vervoer en vernieuwde lijnvoering: verkennen. De strategische trajecten die in hoofdstuk 2 van het werkplan beschreven staan worden in gezamenlijkheid door Verkeer & Vervoer en Economisch Vestigingsklimaat opgepakt. Ook concrete projecten zoals Mobiliteitsinnovatie, Economische hotspots en Slowlanes worden in gezamenlijkheid opgepakt.
Het project groene buffer Valkenburg betreft een inrichtingsopgave. Het zal worden opgenomen op Investeringskaart.nl. Om te komen tot realisatie biedt de MRDH de faciliteiten aan als voor soortgelijke investeringsprojecten.
18
Gemeente
Reactie vestigingsfactor. Tijdens het Algemeen Bestuur van 7 oktober zijn bij agendapunt 9 “Stand van zaken Investeringsstrategie, OESO en Roadmap Next Economy”, bij onderdeel 7, “Aantrekkelijke metropolitane landschappen”, de kansrijke investeringsprojecten besproken. Graag zouden wij zien, zoals tijdens de vergadering reeds aangeven, dat de groene buffer Valkenburg als derde project opgenomen wordt bij deze investeringsprojecten naast de Delflandse Duinen en de Rottemeren. De ecologische betekenis van dit gebied als verbinding tussen de duinen en het Groene Hart is groot. Door het opnemen van de groene buffer op de investeringsagenda zijn er meer mogelijkheden voor transformatie naar een gebied met werkelijke betekenis voor de ruimere omgeving en met waarde voor de gehele MRDH.
Beantwoording
Westland
In hoofdstuk 2 van het werkplan wordt de strategie beschreven om de ambitie van een Europese top regio te realiseren. Daarbij wordt de lat hoog gelegd.
-
Zoetermeer
Het heeft onze instemming dat er in 2016 veel tijd geïnvesteerd zal worden in de Investeringsstrategie, de Roadmap Next Economy en de doorvertaling van de OESO-aanbevelingen. Dat in deze trajecten de provincie Zuid-Holland en de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) partners zijn geworden van de MRDH, wordt door ons gewaardeerd. Gezamenlijke verantwoordelijkheid en partnerschap zijn voorwaardelijk om gesteld te staan voor de opgaven van onze regio.
-
19
3. Bestuur en organisatie Hieronder het overzicht van de reacties op het hoofdstuk Bestuur en organisatie van het concept Werkplan, voorzien van beantwoording. In de beantwoording wordt regelmatig verwezen naar de verdere uitwerking van het adviesrapport ‘Van, voor en door de 23 gemeenten’. Deze uitwerking wordt met prioriteit opgepakt zodat in de loop van 2016 duidelijke resultaten geboekt worden. Gemeente Albrandswaard
Reactie Allereerst merken wij op dat uw werkplan niet ingaat op de ontvlechting van EV en VA. Graag vernemen wij de actuele perspectieven op de toekomstige organisatorische vormgeving van de MRDH, EV en VA en de effecten daarvan op de in het werkplan gepresenteerde zaken. Ten overvloede sturen wij als bijlage nog een keer onze eerdere brief van 9 juni 2015 (174144).
Wij vinden dat in het werkplan MRDH 2016 het belang van de relatie met andere en aangrenzende regio’s (Drechtsteden/Hoekse waard e.d.) benadrukt moet worden. Denk hierbij aan de samenwerking voor een HOV/(Hoogwaardig Openbaar Vervoer)-lijn richting Drechtsteden en de Hoekse Waard en de verwachtte discussie over het belang van het doortrekken van de A4-Zuid. Tenslotte vragen wij aandacht voor de positie en rol van de adviescommissies. Bij onze commissieleden overheerst het gevoel dat zij in het algemeen onvoldoende betrokken zijn bij de (voorbereiding van) de besluitvorming en daardoor achter de feiten aanlopen. Voorbeeld daarvan is de wijze van communicatie met betrekking tot de hierboven genoemde Roadmap (Rifkin cs.). Wij zien graag inzet op verbetering van de rol en positie van de adviescommissies.
Beantwoording Met de provincie Zuid-Holland is bestuurlijk afgesproken om de inhoud leidend te laten zijn voor de samenwerking. Op 8 september jl. hebben het dagelijks bestuur van de MRDH met Gedeputeerde Staten afspraken gemaakt over inhoudelijke samenwerking op een achttal projecten. Het gesprek over de (juridische) vorm van samenwerking wordt op een later moment gevoerd. Gedeputeerde Vermeulen heeft dat ook zo toegelicht in het algemeen bestuur van 7 oktober jl. Inmiddels zijn er ook afspraken gemaakt over de betrokkenheid van de gedeputeerden Bom-Lemstra en Vermeulen bij de bestuurscommissies EV respectievelijk Va. In het Werkplan wordt gesproken over het belang van samenwerking met de omliggende regio’s. In de praktijk vindt er, op basis van concrete thema’s en/of projecten, goede afstemming plaats met bijvoorbeeld Drechtsteden en Leiden. De tekst in paragraaf 3.3 van het Werkplan zal op dit punt aangevuld worden. Bij de uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten wordt de betrokkenheid van de gemeenteraden nadrukkelijk meegenomen. De rol van de adviescommissies is daar onderdeel van. De adviescommissie Vervoersautoriteit heeft dit gesprek geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst in 2016. Het advies van, voor en door de 23 gemeenten was onderdeel van de agenda van de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat die op 24 november plaatsvond. Voor wat betreft de Roadmap Next Economy heeft de bestuurscommissie de adviescommissie Economisch Vestiginsklimaat gevraagd om op 24 november jl. advies uit te brengen over de wijze
20
Gemeente
Reactie
Beantwoording waarop de gemeenteraden zo goed mogelijk onderdeel kunnen worden van dit traject.
Voorne-Putten
De gezamenlijke gemeenten vragen voorts aandacht voor de betrokkenheid van de gemeenten c.q. de gemeenteraden bij de MRDH. Geconstateerd wordt dat, mede door de abstractheid van vele onderwerpen, het voor gemeenteraden lastig is om zich goed betrokken te voelen bij en goede inbreng te kunnen leveren aan de MRDH. Verbetering van de communicatie en overleg is gewenst. Ten tijde van deze zienswijzeprocedure worden door de MRDH nadere voorstellen geformuleerd om deze betrokkenheid verder te vergroten. Wij gaan er van uit dat na het vaststellen van de rapportage hieromtrent de nodige activiteiten zullen worden verwerkt in het werkplan.
De uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten wordt samen met de 23 gemeenten opgepakt. Paragraaf 3.1 van het Werkplan is geactualiseerd op basis van dit advies.
Capelle a/d IJssel
We hebben moeten constateren dat na de formele start van de MRDH eerder dit jaar, het bestuurlijke besluitvormingsproces niet voor iedereen even helder is gebleken en niet altijd voldoet aan de verwachtingen (bijvoorbeeld bij de rol van de raadsadviescommissies). Wij menen dat dit transparanter kan en beter moet worden gecommuniceerd. Wij verzoeken u dan ook bij de eerste officiële evaluatie (2017) hier de nodige aandacht aan te besteden. Maar omdat 2017 nog wel even duurt doen wij u de suggestie om vooruitlopend op die evaluatie dit aandachtspunt reeds mee te nemen bij het delen, bespreken en opvolgen van de uitkomsten (aanbevelingen) van het advies dat ABD-Interim (onderdeel van de Rijksdienst) d.d. 8 oktober 2015 op verzoek van de MRDH aan de MRDH heeft uitgebracht om het uitgangspunt 'De MRDH is van, voor en door de 23 gemeenten' te versterken. Uit gesprekken die daarvoor zijn gevoerd met wethouders, raadsleden, burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffiers en ambtenaren bleek namelijk ook dat er verbeteringen wenselijk zijn, welke terug te vinden zijn in aanbevelingen als investeer in het informele netwerk, creëer
De uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten wordt samen met de 23 gemeenten opgepakt. Paragraaf 3.1 van het Werkplan is geactualiseerd op basis van dit advies. Het plan van aanpak voor de eerste officiële evaluatie zal samen met de 23 gemeenten opgesteld worden.
21
Gemeente
Reactie meer gelegenheid voor effectieve en efficiënte betrokkenheid van de raden en vernieuw de werkwijze en investeer in communicatie. Hoewel bij ons inhoud boven vorm gaat verzoeken wij u om meer duidelijkheid over de (juridische) vorm waarin de samenwerking met de provincie Zuid-Holland zal worden vormgegeven.
Beantwoording
Delft
De MRDH dat zijn we samen. We kunnen als regio beter presteren voor het welzijn van onze inwoners als we beter samenwerken en meer samenhang aanbrengen over werkterreinen heen zoals: werken, wonen, onderwijs en voorzieningen. lnwoners van iedere gemeente in de metropoolregio hebben hier baat bij. Om tot een Europese topregio te worden is het cruciaal dat we, naast inzet op bovengenoemde thema's, in deze regio (zowel tussen overheden als met andere stakeholders) verdergaand met elkaar samenwerken in het belang van de hele regio en van Nederland. Ook het rijk heeft op het vlak van infrastructuur en economie een verantwoordelijk en taak om de regio daarin verder op weg te helpen. We zullen in ons samenwerkingsverband met elkaar regionaal leiderschap en eigenaarschap moeten tonen. Vanuit Delft zullen we ons hier vol voor inzetten.
Deze reactie onderschrijft het belang van de samenwerking van de 23 gemeenten. De MRDH-organisatie is verheugd te lezen dat de gemeente Delft vol inzet op leiderschap en eigenaarschap.
Den Haag
De raad ziet graag dat invulling wordt gegeven aan de hoofdlijnen van het advies ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken’ en een balans wordt aangebracht tussen slagvaardigheid en draagvlak.
De aanbevelingen uit het advies Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken worden met de 23 gemeenten opgepakt. De MRDH-organisatie onderschrijft het belang van een goede balans tussen slagvaardigheid en draagvlak. Het vraagstuk over dit spanningsveld wordt samen met de 23 gemeenten uitgewerkt.
Met de provincie Zuid-Holland is bestuurlijk afgesproken om de inhoud leidend te laten zijn voor de samenwerking. Op 8 september jl. hebben het dagelijks bestuur van de MRDH met Gedeputeerde Staten afspraken gemaakt over inhoudelijke samenwerking op een achttal projecten. Het gesprek over de (juridische) vorm van samenwerking wordt op een later moment gevoerd. Gedeputeerde Vermeulen heeft dat ook zo toegelicht in het algemeen bestuur van 7 oktober jl. Inmiddels zijn er ook afspraken gemaakt over de betrokkenheid van de gedeputeerden Bom-Lemstra en Vermeulen bij de bestuurscommissies EV respectievelijk Va.
22
Gemeente
Reactie De raad ziet graag dat waar in het kader van consultaties ‘gemeenten’ staat, ook de gemeenteraden worden betrokken.
De raad ziet graag dat de MRDH in de toekomst de transparantie van uitgaven vergroot door dit aspect onderdeel te laten zijn van de jaarrekening. De gemeenteraad van Den Haag vraagt de rekeningencommissie van de MRDH concrete voorstellen te doen aan het algemeen bestuur en die meegenomen kunnen worden in de jaarstukken. Krimpen a/d IJssel
Wij constateren dat er op het terrein van het bestuur geen nieuwe voorstellen worden gedaan. Zelf constateren wij dat het soms nog niet meevalt om goed aangehaakt te zijn en blijven op alle inhoudelijke ontwikkelingen. De MRDH is toch duidelijk een ander schaalniveau dan de voormalige Stadsregio. Wellicht dat in de toekomst (nog) beter kan worden gekeken naar zaken die MRDHbreed van belang zijn en zaken die op subregionaal (Capelle, Krimpen, Rotterdam-Alexander) of lokaal niveau spelen maar gebaat zijn bij een regionale aanpak. Daarbij zouden wij het ook interessant vinden om de (gemeente) Krimpenerwaard op de kaart te zetten (Agenda Perspectief op het landschap). De samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de Zuidvleugel juichen wij toe. Wel merken wij op dat het voor ons vaak niet eenvoudig is om te begrijpen waar de MRDH ophoudt en de provincie, het Rijk of de Zuidvleugel begint. Voor ons is het vaak meer een kluwen dan een netwerk. Aparte aandacht willen wij vragen voor de aspecten organisatieontwikkeling en flexibel werken. Wij herkennen ons in de analyse dat de (organisatie van de) MRDH in een dynamische context opereert en nog op zoek is naar het vinden van een duidelijke plek in
Beantwoording De betrokkenheid van gemeenteraden is één van de onderwerpen die nader uitgewerkt wordt op basis van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. Een voorbeeld waar de gemeenteraden betrokken zijn bij een consultatie is de bijeenkomst voor raadsleden die op 16 november jl. heeft plaatsgevonden over de uitwerking van de SBA. De Rekeningcommissie bespreekt op 10 december 2015 hoe zij invulling gaat geven aan (het proces van) het jaarrekeningonderzoek.
De genoemde punten maken ook onderdeel uit van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. De uitwerking wordt samen met de 23 gemeenten opgepakt. Paragraaf 3.1 van het Werkplan is geactualiseerd op basis van dit advies.
-
Een groot deel van de activiteiten van de Vervoersautoriteit betreft structurele activiteiten die een wettelijke basis hebben. Dit verklaart dat er deels sprake is van een ander karakter. Voor zowel de Vervoersautoriteit als Economisch Vestigingsklimaat geldt dat het
23
Gemeente
Reactie het netwerk. De verschillende karakters van de Vervoersautoriteit en de regie- en programmaorganisatie Economisch Vestigingsklimaat helpt volgens ons overigens ook niet mee aan de duidelijkheid. Wij zijn vooral gecharmeerd van de wijze waarop de MRDH – in ieder geval op papier –aan het Economisch Vestigingsklimaat werkt. De flexibiliteit hier kan bevorderd worden door goed na te denken over de wijze waarop – ook met de inzet van bytes (ICT) en bricks (gemeente- en raadhuizen) – nog beter tot uitdrukking kan worden gebracht dat het programma Economisch Vestigingsklimaat vooral een gezamenlijk programma van gemeenten (in wisselende samenstelling) is. Wij zijn in ieder geval bereid om hier alle medewerking aan te verlenen.
Beantwoording gezamenlijke programma’s van gemeenten betreft, waarbij sprake kan zijn van wisselende samenstelling. De door u voorgestelde inzet van bytes en bricks wordt meegenomen in de uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. Wij zijn verheugd te lezen dat de gemeente Krimpen aan den IJssel bereid is alle medewerking te verlenen en komen hier graag op een ander moment op terug
Lansingerland
De MRDH-organisatie heeft in 2015 in samenwerking met de gemeenten veel werk verzet. Een compliment is op zijn plaats. We herkennen ons in het in het werkplan genoemde spanningsveld tussen het draagvlak enerzijds en de behoefte aan meer flexibele en snelle besluitvorming anderzijds. Dit spanningsveld kan verminderd worden door een tijdige informatievoorziening over inhoudelijke trajecten aan raadsleden. De genoemde thema-events kunnen daarbij helpen. Het uitgangspunt van de MRDH “van, voor, en door de 23 gemeenten” heeft blijvend aandacht nodig en vraagt om actief samenwerken en netwerken. In eerdere zienswijzen hebben wij gepleit voor een goede samenwerking met publieke en private partijen. Positief vinden wij de onlangs op bestuurlijk niveau gemaakte afspraken met de provincie Zuid-Holland om de noodzakelijke inhoudelijke samenwerking kracht bij te zetten. Wij gaan er van uit dat vanuit de inhoud de uiteindelijke bestuurlijke structuur een werkbare vorm krijgt.
De genoemde punten maken ook onderdeel uit van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. De uitwerking wordt samen met de 23 gemeenten opgepakt. Paragraaf 3.1 van het Werkplan is geactualiseerd op basis van dit advies.
LeidschendamVoorburg
De MRDH moet zijn van, voor en door de 23 gemeenten. Daar past ook bij een netwerksamenwerking, waarbij kennis van de gemeenten wordt benut om mee te werken aan voorstellen van de MRDH. De
Met de provincie Zuid-Holland is bestuurlijk afgesproken om de inhoud leidend te laten zijn voor de samenwerking. Op 8 september jl. hebben het dagelijks bestuur van de MRDH met Gedeputeerde Staten afspraken gemaakt over inhoudelijke samenwerking op een achttal projecten. Het gesprek over de (juridische) vorm van samenwerking wordt op een later moment gevoerd. Gedeputeerde Vermeulen heeft dat ook zo toegelicht in het algemeen bestuur van 7 oktober jl. Dit punt maakt ook onderdeel uit van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. De uitwerking wordt samen met de 23 gemeenten opgepakt.
24
Gemeente
Waterweggemeenten
Reactie beleidsmedewerkers van de gemeenten vormen dan als het ware een schil rondom de organisatie van de MRDH en zouden op 'projectbasis' meewerken aan het maken van beleidsvoorstellen. Het is goed dat hierover tijdig nadere afspraken worden gemaakt zodat de ambtelijke organisaties daar rekening mee kunnen houden. MRDH en provincie intensiveren de samenwerking om de (internationale) slagkracht te vergroten en gaan samenwerken op acht projecten die zijn verdeeld over vier thema's. Die thema's komen overeen met de vier kernopgaven waar de MRDH op wil inzetten om een topregio te worden. Het feit dat het provincie en Metropoolregio gaan samenwerken is een positieve ontwikkeling en gezien de verantwoordelijkheden en ambities ook nodig. De raad begrijpt dat deze afspraak richtinggevend is voor de toekomstige samenwerking tussen provincie en Metropoolregio en vraagt of deze samenwerking in lijn is met de wens van de Eerste Kamer om te komen tot een samenwerking met een betekenisvolle rol van de provincie. Ten aanzien van de vier thema’s waarop MRDH en provincie gaan samenwerken heeft de raad een vraag over het thema ‘Aantrekkingskracht op talent en investeerders (met onder andere aantrekkelijke landschappen)’. De raad vraagt hoe de afstemming is geregeld tussen de vier landschapstafels, waaronder die van Duin Horst Weide, en het bestuurlijk duo dat verantwoordelijk is voor dit thema, en dan vooral voor het onderdeel aantrekkelijke landschappen. En hoe worden de acties die uit beide trajecten (landschapstafels en bestuurlijk duo) voortvloeien op elkaar afgestemd.
Beantwoording
Terecht wordt opgemerkt dat de MRDH een samenwerkingsverband is van de 23 deelnemende gemeenten en dat de MRDH er op rekent dat de gemeenten actief bijdragen aan de realisatie van deze ambities en de concrete activiteiten. In hoofdstuk 3 wordt ook kort ingegaan op de mogelijkheden die ontstaan door het benutten van het volledige
Voorgesteld wordt om in ieder geval het gesprek hierover te blijven voeren en met elkaar te bezien voor welke initiatieven inzet vanuit de drie gemeenten gepleegd kan worden.
Met de provincie Zuid-Holland is bestuurlijk afgesproken om de inhoud leidend te laten zijn voor de samenwerking. Op 8 september jl. hebben het dagelijks bestuur van de MRDH met Gedeputeerde Staten afspraken gemaakt over inhoudelijke samenwerking op een achttal projecten. Het gesprek over de (juridische) vorm van samenwerking wordt op een later moment gevoerd. Gedeputeerde Vermeulen heeft dat ook zo toegelicht in het algemeen bestuur van 7 oktober jl. Inmiddels zijn er ook afspraken gemaakt over de betrokkenheid van de gedeputeerden Bom-Lemstra en Vermeulen bij de bestuurscommissies EV respectievelijk Va.
Provincie Zuid-Holland en de MRDH gaan ook de krachten bundelen op het thema Aantrekkelijke metropolitane landschappen als onderdeel van het vergroten van de Aantrekkelijkheid op talent en investeerders. De samenwerking vindt plaats langs de lijn van de inhoud en wordt afgestemd in de driehoek: Provincie, landschapstafels en MRDH. Het gremium waarin dit bestuurlijk samenkomt is de regiegroep Metropolitaan Groen, waarin de MRDH vanaf 2016 bestuurlijk vertegenwoordigd zal zijn.
25
Gemeente
Reactie werkkapitaal van de 23 gemeenten voor de gezamenlijke doelen. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor de organisatieontwikkeling, zowel binnen de metropolitane werkorganisatie als binnen de individuele gemeenten. Wij hebben begrip voor deze insteek en Maassluis, Vlaardingen en Schiedam willen ook graag inhoudelijk betrokken blijven bij het ontwikkelen van het beleid binnen de MRDH. Toch geldt zeker voor de kleinere en middelgrote gemeenten, dat gezien de beschikbare capaciteit keuzes moeten worden gemaakt. Niet aan alle initiatieven kan actief worden deelgenomen. Lastig daarbij is dat onvoldoende inzichtelijk is hoe groot die verwachte, c.q. noodzakelijke inzet is van de gemeenten, uitgedrukt in mensuren. In hoofdstuk 3 verwijst u naar de afspraken tussen de provincie ZuidHolland en de MRDH op onderstaande vier kernopgaven die door ons worden onderschreven Het hoofdstuk beschrijft onder meer kort de betrokkenheid van raadsleden bij de MRDH. Gelet op de bijzondere positie van raadsleden bij de MRDH achten wij deze paragraaf te beknopt als houvast voor raadsleden in het besluitvormingsproces in het algemeen en de begrotingscyclus en de evaluatie, in het bijzonder. Met recht wordt in het werkplan het versterken van het landelijk gebied als vestigingsfactor als afzonderlijke activiteit benoemd. De kwaliteit van het landelijk gebied draagt onmiskenbaar bij aan verbetering van het economisch vestigingsklimaat. Op dit terrein is nauwe samenwerking met de landschapstafels een vereiste. Voor de MVS-gemeenten is behoud en versterking van de groene en recreatieve waarde van het Midden Delfland gebied van grote betekenis. Om dat te verwezenlijken is het noodzakelijk dat binnen de MRDH het werkveld ‘Verbeteren economisch vestigingsklimaat’ niet te eng wordt benaderd. Zonder het formele takenpakket van de MRDH op dit moment te willen uitbreiden is het zeker voor de landelijke gebieden van belang dat sprake is van een goede regionale afstemming op het gebied van wonen en ruimtelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat de regio achterloopt waar het gaat om de
Beantwoording
-
De betreffende paragraaf is aangepast.
Regionale samenwerking op de genoemde thema’s zal vanuit de gemeenten vormgegeven moeten worden, gelet op het formele takenpakket van de MRDH.
26
Gemeente
Reactie ontwikkeling van suburbane woonmilieus. Om die achterstand weg te werken zijn wij overtuigd van de noodzaak van een intensievere samenwerking via een ruimtelijke economische strategie. Voor woningmarktafspraken en afstemming van boven-lokaal beleid zijn wij reeds georganiseerd in subregio’s en in de regiotafel Wonen. Dit is vastgelegd in het “Verstedelijkingsscenario 2020 Regio Rotterdam”. Op basis van dit scenario hebben wij samenwerkingsafspraken gemaakt, vastgelegd in “Dat spreken wij af” de Woningmarktstrategie en Woonvisie Regio Rotterdam 2014-2020. Dit moet niet gezien worden als een pleidooi om de bevoegdheden van de MRDH uit te breiden, maar wel om de netwerkorganisatie, die de MRDH voor de gemeenten wil zijn, te benutten om ook op de ‘niet-directe MRDH dossiers’ tot intensievere afstemming en samenwerking te komen.
Beantwoording
Pijnacker-Nootdorp
Een overzichtelijk jaarplan stelt ons beter in staat om onze inzet te prioriteren en onze besluitvormingsprocessen zorgvuldig te stroomlijnen. Wij zijn benieuwd naar de resultaten van de operationele audit en de opzet van de quick scan van de rekenkamers. Deze kunnen een goede bijdrage leveren aan het inregelen van de samenwerking. De kennis en kunde van de gemeenten, zoals van de gemeentesecretarissen, griffiers, coördinatoren en controllers, kan hierbij nog beter benut worden. Zodra de structuren staan en de voorspelbaarheid van processen toeneemt, is het makkelijker voor iedereen om snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Dit is essentieel voor het draagvlak van de samenwerking. Niet alleen de inhoud "past in de strategie" is van belang maar ook de praktische uitvoerbaarheid “mens en middelen” en het nuttig effect.
De operationele audit door Concern Auditing van de gemeente Rotterdam op de organisatie wordt tegen het einde van dit jaar uitgevoerd. De Quick scan van de Rekenkamers staat voor de eerste helft van 2016 op de rol. De uitkomsten daarvan zullen zeker met de gemeenten worden gedeeld en meer in detail worden besproken in specifieke gremia, zoals de Rekeningencommissie en het Controllersoverleg. De kennis en kunde van de medewerkers van de gemeenten zullen daarbij zeker worden benut.
Rijswijk
Een positieve ontwikkeling is de organisatie van thema-events en bijeenkomsten voor raadsleden. In het werkplan ligt de focus voornamelijk op het verbeteren van de positie van de MRDH op nationaal en internationaal niveau. Dat is zeker belangrijk. Wij vullen daarbij aan dat lokale en regionale
Dank voor het vertrouwen. De wisselwerking tussen lokale en regionale problematiek maakt ook onderdeel uit van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. De uitwerking wordt samen met
27
Gemeente
Rotterdam
Reactie problematiek voldoende belicht moeten blijven. Uw nadruk op overleg en samenwerking geven vertrouwen dat beide niveaus in beeld kunnen blijven. Daarmee geven de MRDH én de gemeente Rijswijk invulling aan het motto “MRDH: van, voor en door 23 gemeenten”. Uw werkplan richt zich ook op het realiseren van een prettig leefklimaat. Een prettig leefklimaat kent niet enkel economische en verkeer- en vervoersaspecten. Samenwerking in regionaal verband op andere thema’s zoals milieu en ruimtelijke ordening, die van invloed kunnen zijn op de voorgestelde richting, en andersom, is belangrijk.
Beantwoording de 23 gemeenten opgepakt.
Het werkplan kondigt een veegactie aan met betrekking tot regelingen en verordeningen. Daarbij wordt verwezen naar de spanning tussen draagvlak enerzijds en een meer flexibele en snelle besluitvorming anderzijds. We hechten eraan dat deze actie binnen het benoemde spanningsveld recht blijft doen aan de positie van de gemeenteraden bij de besluitvorming.
Recht doen aan de positie van de gemeenteraden is en blijft een uitgangspunt bij de besluitvormingsprocessen en het vastleggen daarvan in verordeningen en reglementen. In de praktijk wordt geconstateerd dat de doorlooptijd van sommige processen een wissel trekt op de effectiviteit van de besluitvorming zelf en soms op gespannen voet staat met het halen van wettelijke termijnen. In overleg met de gemeenten zal worden gekeken naar een optimalisatie van de balans hiertussen. De rapportage over risicomanagement wordt behandeld in het algemeen bestuur van 9 december 2015. De gemeenteraden worden na deze behandeling geïnformeerd over de rapportage, zoals toegezegd in de Nota van beantwoording zienswijze ontwerp begroting MRDH 2016.
In onze zienswijze op de begroting hebben we onze interesse uitgesproken naar de bevindingen van de aangekondigde interne audit en gevraagd om de resultaten hiervan uiterlijk 1 november 2015 met de raden te communiceren. Onze belangstelling ging daarbij in het bijzonder uit naar de uit te voeren risico-inventarisatie. Het werkplan geeft aan dat de resultaten van de audit zullen worden verwerkt in de opzet van de begroting 2017 en worden meegegeven aan de audit die de lokale rekenkamers in 2017 zullen uitvoeren. De gemeenteraad hecht eraan separaat op hoofdlijnen te worden geïnformeerd over de uitkomsten van de interne audit. Wassenaar
Uit het werkplan blijkt dat er verschillende gesprekken hebben plaatsgevonden met kernspelers in het netwerk van de MRDH. Dit heeft geleid tot het rapport ‘Van Samen besluiten naar ook Samen werken, Advies MRDH van, voor en door de 23’ d.d. 7 oktober 2015.
Regionale samenwerking op de genoemde thema’s zal vanuit de gemeenten vormgegeven moeten worden, gelet op het formele takenpakket van de MRDH.
De voorstellen waar op gedoeld wordt, maken onderdeel uit van de verdere uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten. Deze uitwerking wordt met de 23 gemeenten opgepakt.
28
Gemeente
Reactie Dit rapport is de weerslag van een traject, waarin is gesproken met wethouders, raadsleden, burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffiers en verschillende groepen ambtenaren. Naar aanleiding van dit rapport is de AB-leden gevraagd om hun reactie te geven. Op 9 december a.s. zullen dit rapport en de reacties daarop in het AB MRDH worden behandeld. Als het AB de adviezen die in het rapport zijn opgenomen, overneemt, zullen de MRDH-acties die daaruit voortvloeien ook in het MRDH werkplan opgenomen dienen te worden. Dit zal bijdragen aan een versteviging van het draagvlak.
Beantwoording
Westland
Terecht wordt opgemerkt dat de MRDH een samenwerkingsverband is van de 23 deelnemende gemeenten en dat de MRDH er op rekent dat de gemeenten actief bijdragen aan de realisatie van deze ambities. In hoofdstuk 3 wordt ook kort ingegaan op de mogelijkheden die ontstaan door het benutten van het volledige werkkapitaal van de 23 gemeenten voor de gezamenlijke doelen. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor de organisatieontwikkeling, zowel binnen de werkorganisatie als binnen de individuele gemeenten. Wij hebben begrip voor deze insteek. Als grote gemeente binnen de MRDH wil Westland graag inhoudelijk betrokken zijn bij het ontwikkelen van beleid en daar ook menskracht voor leveren. De vertaalslag van de strategie naar de bestuurlijke organisatie is in hoofdstuk 3 van het werkplan uiteengezet. Wij vinden dat er in 2016 een flinke stap gezet moet worden in de verbetering van het MRDHnetwerk en het eigenaarschap. De Raden moeten aan de voorkant beter betrokken worden. Wij zullen het onlangs uitgebrachte advies van mevrouw Bertine Steenbergen: ‘Advies Van, voor en door de 23 gemeenten’ daarbij betrekken.
Dank voor deze toezegging. Wij vullen deze graag in overleg met u nader in.
De uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten wordt samen met de met de 23 gemeenten opgepakt. Paragraaf 3.1 van het Werkplan is geactualiseerd op basis van dit advies.
29
4. Concrete activiteiten 2016 Hieronder het overzicht van de reacties op het hoofdstuk Concrete activiteiten 2016 van het concept Werkplan, voorzien van beantwoording. Een deel van de ontvangen reacties heeft betrekking op concrete projecten op het terrein van Verkeer en Vervoer. Los van de beantwoording in voorliggende nota zal de MRDH-organisatie de betreffende reacties nog matchen met de reacties die tot nu toe in het kader van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid door de gemeenten zijn ingebracht. Gemeente Voorne-Putten
Reactie Wat betreft het gestelde onder Economisch Vestigingsklimaat hechten de gemeenten sterk aan een goede betrokkenheid bij het onderdeel Onderwijs en Arbeidsmarkt. Met name zien zij kansen in de ontwikkeling van Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise. Graag worden zij actief betrokken bij deze ontwikkeling om voor Voorne-Putten deze centra verder in te vullen. Basis hiervoor kan liggen bij de versterking van de reeds op Voorne-Putten aanwezige partijen, zoals de STC-group. Bij het thema bereikbaarheid zijn de gemeenten op Voorne-Putten van mening dat er aandacht dient te zijn voor de bereikbaarheid van de gebieden "aan de rand van het metropolitane gebied". Dit betreft zowel de bereikbaarheid van en naar de belangrijke economische locaties als de bereikbaarheid van Voorne-Putten als metropolitaan Landschap vanuit het stedelijk gebied. Ook de infrastructuur op VP moet aansluiten bij het gekozen Metropolitane landschap. Het onderdeel Economie van het Landelijk gebied heeft onze bijzondere aandacht. Wij zien hierbij een rol en positie voor VoornePutten in de uitvoeringsstrategie, die in afstemming met de Landschapstafels zal worden opgesteld. Ten aanzien van de inzet op de Vrije Tijdseconomie zijn de gemeenten terughoudend. De vrijetijdseconomie, elders genoemd als Toerisme en Recreatie, bevindt zich in een transitiefase, waarbij de coördinerende rol van de provincie Zuid-Holland sterk aanwezig is.
Beantwoording In 2016 is er speciale aandacht voor CIV’s en COE’s en wordt onderzocht of er een rol ligt voor de MRDH om de CIV’s en COE’s te versterken. Hierbij is het wel van cruciaal belang dat ook onderwijspartijen en de markt hier energie op (blijven) zetten. Activiteiten op dat vlak zullen wij in samenwerking/afstemming met de betrokken gemeenten oppakken. Er ligt hier ook een duidelijke relatie met de campusstrategie die onder de vlag van de EPZ-agenda door de MRDH en de Provincie wordt ingevuld. In het najaar is de MRDH gestart met de netwerkbrede verkenning “Bereikbaarheid Havengebied en Voorne Putten” om inzicht te krijgen in de bereikbaarheid van dit gebied op middellange termijn en de kwetsbaarheid danwel robuustheid van het wegennetwerk. De studie wordt uitgevoerd in samenwerking met Havenbedrijf Rotterdam N.V., gemeente Nissewaard (namens Voorne Putten), gemeente Rotterdam, Rijkswaterstaat WNZ en provincie Zuid-Holland. Resultaten hiervan worden verwacht in januari 2016. Als vanzelf worden de activiteiten voor het landelijke gebied op Voorne Putten worden afgestemd met de Landschapstafel Voorne Putten (i.o.). Vertegenwoordigers van Voorne Putten zijn nauw betrokken geweest bij het opstellen van het Perspectief op het Landschap in de MRDH. De MRDH ziet kansen op regionale samenwerking op het gebied van vrijetijdseconomie (Leisure, Recreatie en Toerisme) ter versterking van de economie van het landelijk gebied. Een ambtelijke voorbereidingsgroep, waar ook een vertegenwoordiger van Voorne
30
Gemeente
Reactie De gemeenten willen waken voor een parallel proces en streven naar eenduidigheid in de aanpak. Zoals zij eerder hebben aangegeven zien zij vooralsnog geen inhoudelijke functie voor de MRDH op dit terrein, anders dan activiteiten, die worden ontwikkeld in het kader van het werkveld Economie van het Landelijk Gebied. Daarnaast dient deze economische sector nadrukkelijk in beeld te zijn bij andere werkvelden, zoals clustervorming en de relatie OnderwijsArbeidsmarkt
Beantwoording Putten aan deelneemt, verkent momenteel of en zo ja op welke wijze de 23 gemeenten willen samenwerken op het gebied van vrije tijdseconomie. Onderdeel van de verkenning is een omgevingsanalyse. De provincie is een van de stakeholders bij die analyse.
Capelle a/d IJssel
Wij meldden de MRDH i.o. bij ons schrijven van 30 september 2014 onder andere dat de bereikbaarheid van de Oostflank van de regio Rotterdam ons al tientallen jaren een bron van zorg is en dat die zorgen alleen maar groter worden door toenemende druk op de wegen. Ook zien wij de relatief zeer geringe aandacht voor de Oostflank in de strategische bereikbaarheidsagenda (SBA); het is teleurstellend te vernemen dat het voorliggende concept werkpan hierin geen verandering brengt. In de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit is de deelverkenning HBAC (Herontwerp Brienenoord-en AlgeraCorridor) opgesteld. Eind 2010 hebben wij met genoegen kennis genomen van het volgende resultaat van de deelverkenning HBAC: dé oplossing van het bereikbaarheidsprobleem Oostflank ligt in het bieden van een alternatief voor het lokale/regionale verkeer door twee nieuwe oeververbindingen (tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk en tussen Kralingen en Feijenoord). Helaas bleek tijdens de onderhandelingen tussen Rijk en Regio inzake BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam dat voor de structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC geen zicht op financiële bijdragen bestaat eerder dan 2028. Wij vragen u hierbij nogmaals om ruim voor 2028 met structurele oplossingen te komen en daar op zeer korte termijn hernieuwde aandacht aan te schenken, zo mogelijk met een start in 2016. Wij zien graag, omdat verkeer nu eenmaal grensoverschrijdend is, dat de verkeersmodellen voor de Haagse en Rotterdamse regio's
In het kader van het MIRT onderzoek bereikbaarheid Rotterdam Den Haag zal deze problematiek worden meegenomen bij de scopebepaling (fase 1, kwartiermaken). In deze fase wordt o.a. breed geïnventariseerd welke studies, onderzoeken en beleidsambities van belang zijn voor het formulieren van de onderzoeksvragen die aan een nadere analyse onderworpen worden. Afhankelijk van de invloed van BAC op de bereikbaarheid van het studiegebied van het onderzoek BRDH zal het gebied van de BAC worden meegenomen in de analysefase van het MIRT-onderzoek. Let wel: het betreft hier een MIRT-onderzoek en geen MIRT verkenning. Met andere woorden: er is géén budget gekoppeld aan de uitkomsten van het onderzoek.
Op dit moment is het technisch nog niet mogelijk is om één verkeersmodel voor de gehele MRDH te maken. Het doorrekenen van
31
Gemeente
Reactie samengaan in een gezamenlijk verkeersmodel.
Mobiliteitsmanagement: Wij hebben vooral behoefte aan concrete acties, op zo kort mogelijke termijn.
Wij geven in overweging om het inwinnen van reistijden en meten van intensiteiten gezamenlijk met de Haagse regio op te pakken c.q. het zo spoedig mogelijk aan elkaar te koppelen.
Wij kijken met belangstelling uit naar een toekomstvisie openbaar vervoer over water. Openbaar vervoer over water, daar naar onze mening zit muziek in. Openbaar vervoer over water raakt meerdere MRDH-gemeenten en dient zowel een vervoerstechnisch belang als een economisch belang, namelijk de aantrekkelijkheid en de bereikbaarheid van werklocaties. Hierbij is dus ook gelijk sprake van
Beantwoording alternatieven kost dan namelijk te veel rekentijd of er moeten concessies gedaan worden aan het detailniveau van het verkeersmodel waardoor het minder bruikbaar is voor individuele gemeenten. Beide modellen blijven daarom de komende vijf jaar apart bestaan. Omdat beide verkeersmodellen apart blijven bestaan, zorgt de MRDH-organisatie voor een stevige vorm van zowel inhoudelijke als procesmatige afstemming. In het kader van Beter Benutten Vervolg dat nog loopt tot eind 2017 worden momenteel diverse acties op het gebied van mobiliteitsmanagement (Marktplaats voor Mobiliteit) uitgevoerd door de Verkeersonderneming voor de Rotterdamse regio. Voor de regio Haaglanden gebeurt dit door de mobiliteitsmakelaar en onder de vlag van Bereikbaar Haaglanden in nauwe samenwerking met VNO-NCW west. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe visie op Mobiliteitsmanagement voor de MRDH voor de periode na 2017. Doel daarvan is om beide nu nog lopende activiteiten meer te verbinden Deze suggestie wordt overgenomen. MRDH participeert in het NDW (Nationale Databank wegverkeersgegevens). Het lidmaatschap hiervoor wordt MRDH breed gefinancierd. Via het NDW is toegang tot verkeersgegevens. Daarnaast worden deze gegevens gedistribueerd naar serviceproviders. Voor de MRDH wordt nu gemeten op het NDW netwerk bestaande uit alle rijkswegen, de meeste Provinciale wegen, belangrijkste wegen in Rotterdam, Den Haag. Tevens op bundels in Rijswijk, Delft, Zoetermeer, Capelle. Via het NDW kunnen nieuwe trajecten worden ingewonnen (reistijden en intensiteiten). De aanbesteding wordt door NDW gedaan, kosten zijn voor rekening van de betreffende wegbeheerder. Bij het opstellen van de betreffende toekomstvisie wordt dit meegenomen.
32
Gemeente
Reactie een dwarsverband tussen de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) en de Agenda Economisch Vestigingklimaat (AEV). Wij zien graag concrete maatregelen. Onze gemeente ziet kansen door of aansluiting te zoeken bij de bestaande Waterbus danwel het concrete projectidee de Stadsferry met o.a. de halte Rivium weer nieuw leven in te blazen. Pilot waterstof- en elektrische bussen: Wij missen hier de samenwerking met de HTM, het bedrijfsleven, de Erasmus Universiteit en de TU Delft. Wij verzoeken u alle bovenstaande aandachtpunten met betrekking tot verkeer en openbaar vervoer mee te nemen in de Uitvoeringagenda Bereikbaarheid en/of Kadernota Openbaar Vervoer. Bij ons schrijven van 30 september 2014 wezen wij u op de kansen die er voor de MRDH economie liggen in de samenwerking tussen de gemeenten Rotterdam en Capelle aan den IJssel, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen bij de gebieds(her)ontwikkeling van het Rivium en omliggende werklocaties aan de A16. Wij zijn de MRDH erkentelijk voor het feit dat zij dit heeft opgepakt, meedenkt en een proces- en expertrol vervult. Dit heeft ertoe geleid dat het Rivium inmiddels wordt gelinkt aan de kansen voor het maritieme cluster in de regio en dat een projectaanvraag voor een innovatief Europees project inzake stadslandbouw wordt voorbereid. Wij gaan er vanuit dat de MRDH ook in 2016 en verder haar kennis en steun zal blijven leveren en vooral ook een rol kan spelen bij het enthousiasmeren en betrekken van derden, waaronder de Erasmus Universiteit, bij de gebieds(her)ontwikkeling, waardoor ook uitvoering kan worden gegeven aan de triple helix ambitie van de MRDH. Graag zien wij dat in het werkplan wat uitvoeriger wordt stilgestaan bij het onderwerp branding. Wij lezen dat een ieder zijn eigen brand in een regionaal perspectief kan positioneren maar informatie over (de richting) van de overkoepelende branding ontbreekt in het concept werkplan.
Beantwoording
Op dit moment wordt onderzocht hoe invulling gegeven kan worden hieraan. Samenwerking met kenniscentra en vervoerders is een vanzelfsprekendheid. Uw aandachtpunten worden verankerd in de genoemde nota’s dan wel meegenomen in de uitwerkingen van dit beleid. De beschikbare capaciteit voor werklocaties wordt verdeeld over visievorming en direct contact/begeleiding van gemeenten en hun opgaven. Capelle aan den IJssel is, vanwege de gebiedsopgaven die per 12 november 2015 in de bestuurscommissie EV zijn vastgesteld, uiteraard een van de gemeenten waarmee nauw contact wordt onderhouden.
De afgelopen periode is door de MRDH en InnovationQuarter, in afstemming met de Economische Programmaraad Zuidvleugel, hard gewerkt aan de realisering van gezamenlijke regiobranding. De uitkomsten van de het traject om te komen tot een gemeenschappelijke regionale brandingstrategie is op 12 september 2015 door de bestuurscommissie EV vastgesteld.
33
Gemeente
Reactie
Wij vragen nadrukkelijk om bij het opstellen van de Roadmap Next Economy c.q. bij het werken aan een vernieuwende visie om werkgelegenheid te creëren, de onderkant van de arbeidsmarkt niet te vergeten. De kunst is dan ook om een nog te ontwikkelen hoogwaardig innovatie ecosysteem te koppelen aan alle lagen uit de beschikbare beroepsbevolking.
Beantwoording • Er is een storyline ontwikkeld - ‘a real life testing ground’ - met de volgende lading: ‘De regio Rotterdam–Den Haag is de proeftuin voor wereldwijde metropoolgebieden. Innovaties om een sterk verstedelijkte delta leefbaar te houden worden hier bedacht, gemaakt, getest en verkocht. Dagelijks wordt in cross-sectoraal verband gewerkt aan mondiale uitdagingen op het gebied van voeding, maritieme- en logistieke vraagstukken, watermanagement, veiligheid en medische technologie.’ • Er wordt hiernaast expliciet aandacht besteed aan de zeer hoge en diverse quality of life in onze regio • Vier sectoren springen in onze regio in het kader van de story line vanuit internationaal perspectief uit: o Greenport: Agro & Food o Mainport: Maritime & Logistics o Medical Delta: Health & Life Sciences o Security Delta: Security & Justice • Er is geen nieuw brand ontwikkeld, toch is er vanuit de expertise van de marketeers en internationale acquisiteurs gekozen voor een gedeelde gebiedsaanduiding, te weten Rotterdam-The Hague area (Rotterdam, Delft, Capelle aan den IJssel liggen in de internationale brandingstrategie dus in het gebied Rotterdam-The Hague area. Dit beeld wordt gedeeld door de MRDH. De Roadmap Next Economy brengt het handelingsperspectief voor de komende 10 tot 20 jaar in beeld voor versterking van de economische structuur. Het beschrijft de voor de regio noodzakelijke investeringen op basis van de drie pijlers van het IoT platform zoals gedefinieerd door Rifkin (energie, transport & logistiek en ICT/communicatie). Onderdeel van de aanpak is eveneens een pijler onderwijs/arbeidsmarkt, mede omdat voor de aanleg van het IoT platform naar verwachting arbeidskrachten noodzakelijk zijn in sectoren als bouw, installatie, constructie, infrastructuur etc. De gevolgen van de nieuwe technologische ontwikkelingen worden
34
Gemeente
Reactie
Beantwoording vertaald naar een handelingsperspectief voor de regio. De volgende opgaven staan daarbij centraal: Waar zit het verdienvermogen van de regio? Wat betekenen de technologische veranderingen voor de arbeidsmarkt van onze regio? Welke vaardigheden hebben werknemers in de toekomst nodig en hoe kunnen we het onderwijs daar tijdig op aansluiten? In die termen is (visie op) werkgelegenheid een onderdeel van de Roadmap Next Economy.
Den Haag
De raad ziet graag dat de prijsvraag ‘OV-idee’ in de gehele MRDH wordt uitgeschreven. De raad ziet graag dat een zorgvuldige procedure wordt gevolgd bij het opstellen van nieuwe meerjarige plannen. Goede besluitvorming kost tijd. Daarom adviseren wij gezamenlijk een visie mobiliteitsmanagement 2017-2020 op te stellen.
De tekst wordt aangepast. Dit betreft inderdaad de hele Metropoolregio. Het definiëren van de strategie Mobiliteitsmanagement voor de periode na Beter Benutten Vervolg – na 2017 - is als uitwerkingsopgave opgenomen in de (concept) Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid MRDH. Uiteraard zullen wij deze opgave gezamenlijk met de gemeenten uitwerken en een zorgvuldige procedure doorlopen. Het algemeen bestuur heeft op 19 december 2014 besloten om voor de beginsituatie de Gemeentelijke Accountantsdienst van Den Haag aan te wijzen als accountant van de MRDH. Vanuit het oogpunt van bewaking van de kosten wil de MRDH een marktuitvraag doen voor de periode vanaf 1 januari 2017. De beginsituatie is dan achter de rug. Overigens kan de Gemeentelijke Accountantsdienst van Den Haag ook offreren voor die volgende periode.
De raad ziet graag dat wordt afgezien van het starten van een aanbestedingsprocedure voor de accountant in 2017.
Krimpen a/d IJssel
Wij constateren dat het hier in belangrijke mate om een voortgangsrapportage gaat van projecten die (ook) al in de begroting zijn opgenomen. Wij nemen hier nu vooral kennis van. Bestuurlijk interessant is de opsomming van de bestuurlijke mijlpalen, zoals: 1. gemeenschappelijke branding strategie; 2. Agenda Bedrijventerreinen; 3. Roadmap Next Economy;
In de gemeenschappelijke regeling van de MRDH, artikel 2:1, is benoemd voor welke besluiten in ieder geval de zienswijzeprocedure toegepast dient te worden. Op basis daarvan is het onderscheid gemaakt tussen het wel of niet toepassen van de zienswijzeprocedure. Voor besluiten die niet zienswijzeplichtig zijn, geldt dat de besluitvorming plaatsvindt in de bestuurscommissies waar de 23 gemeenten bestuurlijk in vertegenwoordigd zijn. Over de kansen en uitdagingen die de Krimpenerwaard voor de
35
Gemeente
Lansingerland
Reactie 4. Kadernota openbaar vervoer; 5. uitwerking Strategische Bereikbaarheidsagenda; 6. Perspectief op het landschap; 7. investeringsprojecten in het kader van de investeringsstrategie. Ons is niet helemaal duidelijk waarom voor sommige zaken wel een zienswijze zal worden gevraagd en voor andere zaken niet. Wij willen bij deze onderwerpen in ieder geval ook bestuurlijk betrokken zijn en blijven. Ook willen we – waar nodig – aandacht vragen voor de kansen en uitdagingen die de Krimpenerwaard voor de MRDH kan bieden. Het eerste formele moment van evaluatie van de gemeenschappelijke regeling MRDH is voorzien twee jaar na inwerkingtreding van de regeling. Een plan van aanpak wordt eind 2016 aan het Algemeen Bestuur aangeboden. Wij zijn van mening dat de dynamische context waarin de MRDH zijn weg moet vinden, het nodig en wenselijk maakt dat vaker informeel wordt geëvalueerd. Wij stellen voor dat alle gremia (algemeen bestuur, dagelijks bestuur, bestuurscommissies, adviescommissies, gemeentesecretarissen, beleidsambtenaren) tenminste ieder half jaar aandacht besteden aan hun functioneren en de toegevoegde waarde die dat heeft voor de MRDH die wij gezamenlijk willen vormgeven. Overigens hebben wij begrepen dat u – aan de hand van het document ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken’ – ook intern aan het nadenken bent over de het versterken van de uitgangspunten van de MRDH van, voor en door de 23 gemeenten.
Beantwoording MRDH bieden gaan wij graag met u in gesprek.
Wij vragen aandacht voor aanbrengen van een inhoudelijke focus. Wij pleiten ervoor dat de MRDH zich in 2016 richt op het uitvoeren van projecten die in 2015 opgestart zijn. Dit betreft al een breed scala aan activiteiten. Het is zaak dat de MRDH deze zo goed mogelijk samen met de gemeenten uitvoert. Het toevoegen van nieuwe projecten kan er toe leiden dat de aandacht voor de huidige projecten verwatert.
Dit is een terecht aandachtspunt dat bij de uitvoering van de activiteiten in ogenschouw genomen wordt.
Wij stellen voor dat het informeel evalueren in de eerste plaats binnen de door u genoemde gremia plaatsvindt op initiatief van de deelnemers. De uitwerking van het advies over Van, voor en door de 23 gemeenten wordt samen met de 23 gemeenten opgepakt.
36
Gemeente
Reactie
Beantwoording
Waterweggemeenten
In hoofdstuk 4 gaat u, in aanvulling op de begroting MRDH 2016 in op de concrete activiteiten 2016. In deze zienswijze doen wij enkele concrete verzoeken om het werkplan aan te passen. Bovendien willen wij aangeven waar de prioriteiten van onze gemeenten bij de verdere uitwerking liggen. Daarbij vestigen wij de aandacht op een aantal specifieke aandachtspunten die voor een deel pas na 2016 gaan spelen (zie volgende punten). De MRDH zet zich in voor kwalitatief hoogwaardig en efficiënt openbaar vervoer onder meer om een Europese topregio te worden. Naar de mening van de MVSgemeenten moet aan de wirwar van abonnementen die nu hiervoor noodzakelijk is een einde komen. In het werkplan wordt bij 3.3 gesproken over één openbaar vervoerkaart. De MVS-gemeenten zouden dit graag als speerpunt benoemd zien voor de vervoersautoriteit De viersporigheid Den Haag Rotterdam is terecht een van de speerpunten van de MRDH. Op korte termijn wordt deze viersporigheid uitgebreid in het kader van PHS. Met de geplande uitbreiding van het aantal treinen echter komt de Intercitystatus van NS-station Schiedam Centrum onder druk. Het is cruciaal dat deze Intercitystatus behouden blijft. Met ruim 20.000 instappers per dag is het nu al het drukste station van de Rotterdamse regio, na station Rotterdam CS. Via de Hoekselijn en de metro naar Spijkenisse en westelijk Rotterdam wordt een gebied met ca 500.000 inwoners aangesloten op het landelijke spoornet. Met het aantakken van de Hoekselijn op de metro wordt deze functie van station Schiedam Centrum nog belangrijker. Voor de MVS-gemeenten is het behoud van de ICstatus van Schiedam Centrum uitgangspunt van de plannen bij de Hoekselijn. Inmiddels zijn plannen ontwikkeld om de vrijvallende sporen van de Hoekselijn tussen Schiedam en Rotterdam te gebruiken voor de lijn naar Den Haag (plan Koman). Op deze wijze wordt hier een stuk vier-sporigheid Den Haag-Rotterdam gerealiseerd, wordt de IC-status van Schiedam Centrum veilig gesteld en is sprake
Op de aandachtspunten wordt hieronder ingegaan.
De OV-chipkaart en reizen op Saldo is geldig bij alle vervoerders. Voor reizigers die frequent gebruik maken van het OV is het Regio Abonnement ontwikkeld en deze is geldig in de gehele MRDH. Vanaf december 2015 sluit ook de concessie HWGO (Zuid-Holland) hierop aan. Daarnaast vinden er gesprekken plaats met Zuid-Holland om dit abonnement of een gelijkwaardig product ook aan te bieden. De MRDH werkt samen met de provincie hard aan de viersporigheid en het behoud van de IC status van Schiedam. Hierbij wordt ook nadrukkelijk onderzocht welke financieringsmogelijkheden er zijn.
37
Gemeente
Reactie van een betere overstap van de HSL-shuttle uit Den Haag naar Rotterdam. Dit plan dient dus gelijktijdig met de werkzaamheden van programma Hoogfrequent Spoor te worden gerealiseerd. De financiering van deze plannen dient zo snel mogelijk te worden geregeld en de verdere uitwerking van deze plannen vragen dus alle aandacht in 2016. Wij verwachten dat de Hoekselijn in de nieuwe situatie meer reizigers zal trekken. Dat vraag om goede Park & Ride voorzieningen en goede en voldoende stallingsmogelijkheden voor fietsen bij de stations.
Op pagina 14 van het werkplan wordt ingegaan op het verkeersmodel als instrument om prognoses te maken voor de ontwikkeling van het verkeer en vervoer. Voor ruimtelijke ordeningsprocedures is het hebben van een goed verkeersmodel van groot belang. Daarbij willen wij er met klem op aandringen om ook een milieucomponent in het verkeersmodel op te nemen. Dit dient ons inziens dan ook in het werkplan aan te worden gegeven. In het werkplan wordt aangegeven dat gekeken wordt naar een regio Rotterdam breed dekkend netwerk. Wij gaan ervan uit dat de reistijden en intensiteiten die ingewonnen worden op eenvoudige wijze ook beschikbaar zijn voor de regiogemeenten.
Beantwoording
Goede P+R voorzieningen en voldoende stallingsmogelijkheden voor fietsen zijn onderdeel van het MRDH-beleid. In het kader van de ombouw van de Hoekselijn naar metro worden hiervoor momenteel plannen ontwikkeld in nauwe samenwerking met de gemeenten en de vervoerders. Een specifiek plan van aanpak voor de realisering van extra P+R plaatsen in het kader van Beter Benutten Vervolg is nagenoeg afgerond. Het opnemen van een milieucomponent in de verkeersmodellen vergt een forse investering waar niet in is voorzien. De betreffende gemeenten kunnen gebruik maken van het bestaande milieumodel van de DCMR. De MRDH levert wel de verkeersintensiteiten aan dit milieumodel.
Deze suggestie wordt overgenomen. MRDH participeert in het NDW (Nationale Databank wegverkeersgegevens). Het lidmaatschap hiervoor wordt MRDH breed gefinancierd. Via het NDW is toegang tot verkeersgegevens. Daarnaast worden deze gegevens gedistribueerd naar serviceproviders. Voor de MRDH wordt nu gemeten op het NDW netwerk bestaande uit alle rijkswegen, de meeste Provinciale wegen, belangrijkste wegen in Rotterdam, Den Haag. Tevens op bundels in Rijswijk, Delft, Zoetermeer, Capelle. Via het NDW kunnen nieuwe trajecten worden ingewonnen (reistijden en intensiteiten). De aanbesteding wordt door NDW gedaan, kosten zijn voor rekening van de betreffende wegbeheerder. Omdat inwinning van verkeersgegevens via Floating car (mobieltjes, mobiele netwerken) steeds beter en goedkoper wordt (met name in
38
Gemeente
Reactie
De MVS-gemeenten hechten veel belang aan uitbreiding van het vervoer over water omdat het kansen biedt op vermindering van de filedruk op het wegennet. Het gaat om een extra modaliteit en is ook onderdeel van mobiliteitsmanagement. Ook vanuit toeristisch / recreatief perspectief is vervoer over water aantrekkelijk. Vervoer over water kan ook het streven om in 2025 de WorldExpo in Rotterdam te organiseren positief ondersteunen. Met de ontwikkelingen aan onze rivierzones in gedachten wordt het idee van een waterbus weer met hernieuwde interesse bekeken. Specifiek vragen wij ook aandacht voor de nieuwe functie van het veer Maassluis – Rozenburg na opening van de Blankenburgtunnel. Met name voor het langzaam verkeer blijft, ook als de Blankenburgverbinding gerealiseerd is, het veer een onmisbare schakel, zowel voor het woon-werk verkeer als voor recreatief verkeer. In dit verband vragen wij ook uw aandacht voor de langzaam verkeerverbinding van de veerstoep naar station Maassluis Centrum.
Voor de korte termijn zou vervoer over water ook één van de opties kunnen zijn tijdens de buiten-dienst-stelling van de Hoekse Lijn bij de ombouw. De haalbaarheid daarvan dient nader onderzocht te worden. In het werkplan missen wij de ontwikkeling van een regionale visie op het vrachtwagen parkeren. Hiertoe is inmiddels een taskforce in het leven geroepen. Dit onderwerp dient in het werkplan een plaats te krijgen.
Beantwoording het buitenstedelijke gebied) kijkt in 2015 de MRDH samen met de provincie en het NDW naar de mogelijkheden om deze gegevens Zuid Holland breed (voor alle wegbeheerders) in te kopen. Ten aanzien van intensiteiten wordt gekeken of deze uit de verkeerslichten kunnen worden gehaald. Daarvoor is het nodig dat verkeerslichten gekoppeld zijn aan de verkeerscentrale van Rotterdam of Provincie Zuid Holland / Den Haag. Vervoer over water in de lengterichting is een aantrekkelijke manier van verplaatsen, is recreatief interessant, maar is voor utilitair verkeer meestal geen alternatief. Effect op de filedruk is daarom ook niet of nauwelijks te verwachten. Dwarsverbindingen voor langzaam verkeer zijn in potentie wél kansrijk als opvulling van ontbrekende schakels in het fietsnetwerk. Hierbij ligt het primaat bij de betreffende oevergemeenten, maar blijkt initiatief uit het bedrijfsleven soms ook kansrijk te zijn. In het kader van World Expo kan vervoer over water mogelijk een rol spelen Het belang van dit veer wordt onderschreven. De beide oevergemeenten zijn samen met de provincie -als huidige opdrachtgever- primair aan zet.
De route maakt deel uit van het regionale fietsnetwerk. Passend bij de aanpak van de microbereikbaarheid van stations verlenen we graag medewerking aan initiatieven om de route van veer naar het station te verbeteren. Dit is qua kosten en capaciteit geen optie. RET ontwikkelt een plan voor vervangend vervoer. Dit punt zal worden opgenomen in het werkplan. Het beleidsplan Vrachtwagenparkeren in de MRDH is in ontwikkeling. De eerste contouren hiervan zijn reeds besproken in een bestuurlijk overleg en de bestuurscommissie Va in november. In januari 2016 zal het
39
Gemeente
Reactie
De uitbreiding van het rijkswegennet is als zodanig geen MRDHproject. De gevolgen van de ingebruikname van de A4 en de aanleg van de Blankenburgverbinding heeft echter wel consequenties voor de regio en de direct betrokken gemeenten. Binnen het programma ‘Beter Benutten Vervolg’ heeft, in relatie met de A4, de aanpak van Vijfsluizen in samenwerking met Schiedam en Rijkswaterstaat een hoge prioriteit. In relatie met de Blankenburgverbinding vraagt in Vlaardingen vooral het tracé van de Marathonweg onze aandacht. Het is goed dat het belang daarvan ook door de MRDH wordt onderkend en dat de MRDH een bijdrage beschikbaar wil stellen voor de ondertunneling onder het spoor en de aansluiting op de A20. Voor Maassluis is relevant wat de resultaten van het onderzoek naar de netwerkeffecten van de Blankenburgverbinding op de A20 zijn en wat dit betekent voor de afritten 6 (nabij Coldenhove) en 7 (Veiling Maasland). Als MVS-gemeenten onderschrijven wij het belang van deze zaken. In de paragraaf werklocaties wordt aangekondigd dat een regiobrede Agenda Bedrijventerreinen wordt opgesteld, die zal bijdragen aan een goede afstemming van vraag en aanbod, waarbij ook wordt gekeken naar de profilering van de bedrijventerreinen. Ook wordt aangekondigd dat nieuwe vestigingen, met een bovenlokale impact in MRDH-verband worden afgestemd. Wij missen het kantorenprogramma in paragraaf 4.1 (en in de uitwerking bij deze activiteit). Wij zijn van mening dat dit in het werkplan MRDH opgenomen moet worden. Voor Vlaardingen wijzen wij op de subregionale functie van bedrijventerrein de Vergulde Hand West, voor Maassluis op het bedrijventerrein De Dijk. De afgelopen jaren kon met de woningcorporaties geen overeenstemming worden bereikt om ook woningen en zorginstellingen in Schiedam en Vlaardingen aan te sluiten op de Leiding over noord. Redenen waren hoge aansluit- en leveringskosten
Beantwoording definitieve beleidsplan in de bestuurscommissie Va besproken worden. De MRDH-organisatie neemt kennis van deze positieve opmerkingen.
Het kantorenprogramma wordt in het algemeen bestuur van 9 december 2015 vastgesteld. In 2016 zal dit programma verder worden uitgewerkt. Er wordt gewerkt aan een gezamenlijke (PZH-MRDH) bestuurlijke opdracht. Deze opdracht moet gaan over de verdere gezamenlijke uitwerking van deze Agenda Kantoren, waarbij er aandacht zal zijn voor onder andere de clusteraanpak, de investeringsstrategie en de verbinding met het ruimtelijk domein De opmerkingen over Maassluis en Vlaardingen nemen wij mee in het proces richting de totstandkoming van de Agenda Bedrijventerreinen. Wij ondersteunen de transitie naar een betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam regionaal warmtesysteem. Dit doen we onder meer door met de 23 gemeenten op uniforme wijze de vraag naar warmte in kaart te brengen. Hiermee worden de regionale schaalvoordelen
40
Gemeente
Rijswijk
Reactie voor de huurders/instellingen, geen ruimte voor op termijn aansluiten van concurrerende (duurzamere) warmteleveranciers en matige garanties over de duurzaamheid van de restwarmte van AVR. Nu ook binnen de MRDH dit project weer hoog op de agenda komt te staan vinden wij het belangrijk om bij dit project betrokken te zijn. De nu onbenutte infrastructuur loopt immers door het gebied van Schiedam en Vlaardingen en krijgt op termijn mogelijk een aftakking langs de A4 naar Delft. Dat kan kansen bieden voor zowel de MVSgemeenten als de MRDH en kan mogelijk een positieve businesscase naderbij brengen. Het spreekt voor zich dat wij in het proces om te komen tot een strategie voor een duurzame warmte-infrastructuur, naast restwarmte, ook andere vormen van decentrale opwekking meenemen. De warmtekansenkaarten die momenteel worden gemaakt gaan hierbij helpen. Voor Greenport/Food/Agrologistiek is via de MRDH een projectbijdrage van € 1,25 miljoen beschikbaar gekomen. Voor de Food Inspiration Academy in Vlaardingen gaat het om een bedrag van € 525.000. Dit draagt bij aan de economische ontwikkeling, met name aan de versteviging van het foodcluster, en het versterkt ook de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Wij verheugen ons in het feit dat de Food Inspiration Academy in de praktijk een gezamenlijk focuspunt is tussen de MRDH en de provincie. Derhalve hadden we die in de stukken ook graag zodanig benoemd willen zien. Vlaardingen en Schiedam hebben een groot aantal bedrijven in de maritieme sector. De MVS-gemeenten willen nader bezien of, en zo ja hoe, wij een rol kunnen spelen in het cluster Maritieme maakindustrie. Wat betreft clustervorming in de maakindustrie verdient vermelding dat in Maassluis de Lely Campus in ontwikkeling komt met aan Lely gelieerde en/of verwante bedrijven.
Beantwoording benut om te komen tot een betere businesscase voor warmtenetten.
Voor een specifiek gebied in Rijswijk, businesspark de Plaspoelpolder, vragen wij uw bijzondere aandacht. Het belang van het businesspark de Plaspoelpolder voor de regio wordt door de
De reactie dat de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat de Plaspoelpolder verschillend waarderen, delen wij niet. Zo wordt de Plaspoelpolder ook in de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid
-
Binnen de clusteraanpak van de metropoolgemeenten wordt gewerkt aan onder andere het benoemen van concrete projecten die de clusters vooruit helpen. De MVS-gemeenten zijn aangehaakt op het maritieme cluster-overleg.
41
Gemeente
Reactie MRDH goed erkend. De Plaspoelpolder herbergt relatief veel internationale bedrijven en vormt daardoor een forse werklocatie met een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. Het behouden van deze internationale bedrijven binnen de metropool achten wij waardevol. Een goede verbinding met onder andere Rotterdam The Hague Airport is van groot belang voor deze bedrijven, maar ook voor het vestigingsklimaat van toekomstige (internationale) bedrijven in de Plaspoelpolder. Station Rijswijk biedt als metropolitaan knooppunt kansen voor een betere en meer duurzame bereikbaarheid van Rijswijk, aanliggende gemeenten en werkgebieden zoals met name de Plaspoelpolder. We constateren dat er een verschil in waardering bestaat (vanuit de Vervoersautoriteit) van het regionale (openbaar vervoers)bereikbaarheidsprofiel van de Plaspoelpolder, in vergelijking met de (hogere) metropolitane economische waardering van ditzelfde gebied, zoals aangegeven door het Economisch Vestigingsklimaat. Teneinde een dergelijke mismatch te voorkomen is een (nog) sterkere verbinding en afstemming van opgaven tussen beide bestuurscommissies – Vervoersautoriteit (bereikbaarheid) en Economisch Vestigingsklimaat – vereist. In het werkplan missen wij in het kader van de werklocaties nog inzet op de onderwerpen kantorenmarkt en de detailhandel. Zeker ook in de MRDH zijn er fricties in de economie, die op dit moment vooral zichtbaar zijn in de winkel- en nog meer in de kantorenmarkt (grote leegstand, verpaupering, forse concurrentie). Urgentie in inzet en aanpak is geboden.
Tot slot willen we er voor pleiten om verschillen in aanpak tussen de twee oude regio’s, nog meer dan nu het geval is, te stroomlijnen zodat we ons als één regio profileren. Te denken valt aan gelijkschakeling qua verkeersmodel en mobiliteitsaanpak en het project “Slim OV-idee” niet alleen te beperken tot de Rotterdamse regio.
Beantwoording aangemerkt als metropolitaan economisch centrum.
De Agenda Kantoren 2015-2025 ligt ter vaststelling voor aan het algemeen bestuur van 9 december 2015. In deze Agenda staat ook een stappenplan. Volgens dit stappenplan zal de Agenda in 2016 verder worden uitgewerkt. Wat betreft detailhandel is het de ambitie om in 2016 een MRDHagenda op te stellen. Het beleid van de voormalige regio’s is van recente datum en destijds al op elkaar afgestemd. Dat maakt deze ambitie realiseerbaar. Het profileren als één regio is inderdaad van groot belang ; het stroomlijnen tot één aanpak hoort daar bij. Op specifieke thema’s en programma’s kan er wel sprake zijn van lopende contracten/convenanten die op dit moment nog een verschil in aanpak noodzakelijk maken.
42
Gemeente
Reactie
Beantwoording Voor de genoemde voorbeelden verkeersmodel, mobiliteitsaanpak en Slim OV-idee wordt verwezen naar de eerdere beantwoording in voorliggende nota.
Wassenaar
Niet overal in het werkplan blijkt even duidelijk aan welke werkvelden welke gemeenten meedoen. In de Begroting van 2016 is op blz. 22 een schema toegevoegd waarin duidelijk staat welke gemeenten per werkveld meedoen, meedenken en meeweten. Het zou goed zijn om dit schema ook toe te voegen in het werkplan. Ten slotte hebben wij in onze zienswijze op de Begroting 2016 (d.d. 11 mei 2015) gevraagd om meer concretisering en meer specificatie van activiteiten, de kosten en de te ramen uren van gemeenten. Kortom meer transparantie in de begroting. Deze opmerking geldt wat ons betreft nog steeds. Het werkplan geeft op dit moment alleen inzicht in de strategie en de vertaling daarvan in de bestuurlijke organisatie. De concrete activiteiten ontbreken hier. Voor deze activiteiten wordt verwezen naar de vastgestelde Begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. Wij verwachten dat u voor 2017 een duidelijke koppeling zult maken tussen de strategische doelstellingen en de in te zetten middelen en te ondernemen acties, zowel van de MRDH als van gemeentes.
Dit schema is toegevoegd in het Werkplan.
Verheugd zijn wij met de in 2015 toegekende MRDH projectbijdrage van € 1,25 miljoen voor vijf projecten binnen het cluster Greenport/Food/Agrologistiek. Voor het Fieldlab Smart Food in Westland en TECH gaat het om een bedrag van € 375.000. respectievelijk € 145.000. Dit is het resultaat van intensieve samenwerking tussen de betrokken gemeenten bij het Greenport/Foodcluster (primair Vlaardingen, Westland, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Barendrecht, Ridderkerk, in afstemming met Rotterdam, Delft, Den Haag en Midden-Delfland). Zoals in het werkplan staat aangegeven gaan deze clusterversterkende activiteiten in 2016 verder vorm krijgen. Wij kijken er naar uit om dit
-
Westland
Juist door met ingang van 2017 de koppeling aan te brengen tussen de doelen en de middelen in één document, verwachten wij de door u bedoelde koppeling dan helder te kunnen laten zien.
43
Gemeente
Reactie samen met de MRDH te doen.
Beantwoording
Zoetermeer
Voor Zoetermeer is het cluster ICT/Hightech/Safety/Security van belang. De Dutch Innovation Campus kan een bijdrage leveren aan het versterken van dit cluster. U geeft aan dat in de eerste helft van 2016 vanuit een gezamenlijke visie projecten binnen dit cluster zullen worden aangedragen. Vanuit Zoetermeer wordt deelgenomen aan de uitwerking van het plan voor dit cluster, in samenwerking met in ieder geval de gemeenten Den Haag en Delft. Op het gebied van verkeer en vervoer wordt in 2016 de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) afgerond. Nu de komst van station Bleizo definitief is en de oplevering gepland staat voor 2018, is het belangrijk dat onderzocht gaat worden of Bleizo meer kan bijdragen aan de verbetering van regionale openbaar vervoersnetwerken en een robuust lightrailsysteem in de regio. Meer concreet willen wij graag onderzoeken of Bleizo op termijn kan bijdragen aan betere noord-zuidverbindingen en de bereikbaarheid van het vliegveld Rotterdam The Hague Airport. Dit zien wij graag terugkomen in de SBA, en in het verlengde daarvan, ook in de Investeringsstrategie.
-
In de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda zal hiernaar worden gekeken.
44
"
•
• .
* T w
'
'
'
•
•
•
\
• 1• • •
\
*
^
*
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
VERVOERSAUTORITEIT
SL™™'43
2501 CB De n Haag Telefoon 088 5445 100 E-ma:l informatle@MRDH nl Internet www mrdh nl KvK nummer, 62288024
Retouradres Postbus 66 2501 CB Den Haag
het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Niges^GHoTss'iesi
43
contactpersoon
Wouter Dekker uw kenmerk
ons kenmerk
15714 Datum
18 november 201 5
Projectnummer
Onderwerp
doorkiesnummer
advies op Werkplan MRDH
088 5445134 e-mail
wdekker@mrdh nl bijlage(n)
Geachte leden van het algemeen bestuur MRDH, De adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH (hierna adviescommissie) is onder andere bevoegd tot het uitbrengen van advies over een besluit dat in het kader van de zienswijzeprocedure aan de vertegenwoordigde organen wordt voorgelegd. In haar vergadering van 16 november 2015 heeft de adviescommissie het concept Werkplan MRDH besproken teneinde u hierover te adviseren. De adviescommissie geeft een positief advies op het concept Werkplan MRDH. Graag geeft de adviescommissie u de volgende aantal aandachtspunten mee. Op het moment van behandeling in de adviescommissie spreken veel gemeenten nog over hun gemeentelijke zienswijze De adviescommissie had graag gezien dat zij zou beschikken over de zienswijzen van de gemeenten alvorens zelf tot een advies te komen. De adviescommissie constateert daarnaast dat het werkplan een hoog abstractieniveau heeft. De MRDH heeft het voornemen om het Werkplan in het vervolg anders vorm te geven. Met ingang van 2017 wordt het strategische gedeelte gekoppeld aan de doorlooptijd van de strategische agenda van de MRDH en wordt daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de begroting van de MRDH. De adviescommissie heeft in haar advies op de begroting 2016 van de MRDH (kenmerk 9153) onder andere aangegeven dat het omschrijven van ambities, doelen en resultaten in de toekomst helder en meer concreet moet De MRDH wil dit voor de begroting van 2017 en verder onder andere bereiken door de integratie van het activiteiten deel van het Werkplan in de begroting. De adviescommissie vraagt zich echter af of beide documenten wel te verenigen zijn. Een werkplan heeft een ander doel dan een begroting en is meer gericht op het sturen op activiteiten. De adviescommissie vraagt hier aandacht voor.
Albrandswaard, Barendrecht, Bnelie, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, PIJnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardmgen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer
Voor wat betreft het strategisch deel van het werkplan, en het voornemen om dat niet meer jaarlijks uit te brengen, vraagt de adviescommissie aandacht voor het actueel houden van de strategie in de tussenliggende jaren van de periode dat de strategische agenda geldt. De MRDH stelt op basis van de gemeenschappelijke regeling immers één keer per bestuursperiode een strategische agenda vast (Gemeenschappelijke regeling, artikel 3:2, eerste lid). Graag verneemt de adviescommissie van u hoe u met de genoemde punten omgaat. Met vriendelijke groet, namens de adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH,
//
//
yV'
A. Hekman, voorzitter
/
//
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
MRDH t.a.v. het Algemeen Bestuur Grote Marktstraat 43 2511 BH Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Kirsten Meijer uw kenmerk nvt ons kenmerk 13380
Datum
13 november 2015
doorkiesnummer 088 5445 169
Onderwerp
e-mail
[email protected]
Advies ACEV Werkplan MRDH
bijlage(n) -
Geachte voorzitter van het Algemeen Bestuur, Op 24 september 2015 is de zienswijzeprocedure voor het Werkplan MRDH gestart en hebben alle gemeenteraden in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag deze, via de diverse colleges B&W ontvangen. Voorafgaand aan deze zienswijzeprocedure hebben een aantal leden van de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat in een werksessie het concept-werkplan MRDH besproken. Door de aanwezige adviescommissieleden Economisch Vestigingsklimaat werd voorgesteld het concept aan te passen op de volgende punten: Opnemen van een pitch per werkveld; Koppelen van Roadmap Next Economy met het Junckerfonds; Concreter maken, minder cryptisch taalgebruik. De adviescommissie is blij met de gedane verbeteringen en dat naar aanleiding van de gedane voorstellen op onderdelen tot aanpassing is overgegaan. Dit bevestigt de rol van de adviescommissies binnen de MRDH om aan de voorkant gezamenlijk te werken aan de gestelde doelen. De doorgevoerde wijzigingen maken het concept beter te beoordelen, hetgeen bijdraagt aan een goede behandeling in de diverse gemeenteraden. In de schriftelijke ronde van 15 oktober jl. is het gewijzigde concept voorgelegd. Het concept geeft nu een beter beeld van de wijze waarop de diverse activiteiten bijdragen aan de door de gemeenten gestelde doelen van de strategische agenda Economisch Vestigingsklimaat. Wij hebben hierbij nadrukkelijk gekeken vanuit het regionale perspectief. Wij sluiten echter niet uit dat de uitkomsten van de lopende trajecten rondom de analyse van de OESO en de Roadmap Next Exconomy (RNE) tot een verdere aanscherping of accentverschuiving van de gestelde doelen en activiteiten kan en wellicht moet leiden. Dit zullen wij onder andere betrekken bij de adviesaanvraag RNE, zoals deze aan ons door de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat is gedaan.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
Dit gezegd hebbende zijn wij positief gestemd over het overgelegde werkplan 2016 en kunnen wij instemmen met de gemaakte strategische keuzes en de wijze waarop de verschillende activiteiten in het werkplan (en uiteraard de begroting 2016) hieraan zijn gekoppeld. Wij willen nog wel meegeven dat we vanaf volgend jaar een goede balans te zien krijgen tussen een visie op strategisch niveau met daarbij een goede concrete vertaling naar de uitvoeringsprogramma’s en begrotingen. Vanuit het regionale perspectief van de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat geven wij dan ook een positief advies over dit werkplan. Met vriendelijke groet,
Anouk van Eekelen, voorzitter adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Postbus 66 2501 CB Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Peter Stehouwer uw kenmerk
ons kenmerk Datum
10 december 2015 Onderwerp
Reactie op het uitgebrachte advies bij het concept Werkplan MRDH door de adviescommissie Vervoersautoriteit
Geachte leden van de adviescommissie Vervoersautoriteit,
doorkiesnummer 088 5445 228 e-mail
[email protected] bijlage(n) Nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op het concept Werkplan MRDH
Hierbij willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij het concept Werkplan MRDH. U brengt een positief advies uit en geeft het algemeen bestuur een aantal aandachtspunten mee. Op uw vraag hoe wij met uw advies omgaan, gaan wij hierna puntsgewijs in. •
Op het moment van behandeling in de adviescommissie spreken veel gemeenten nog over hun gemeentelijke zienswijze. De adviescommissie had graag gezien dat zij zou beschikken over de zienswijzen van de gemeenten alvorens zelf tot een advies te komen. o Wij hebben begrepen dat de adviescommissie naar aanleiding van het rapport over Van, voor en door de 23 gemeenten het gesprek aan gaat over de rol van de commissie en het moment van betrokkenheid bij onderwerpen die in de zienswijzeprocedure gebracht worden. In het rapport wordt in algemene zin een spanningsveld geconstateerd tussen draagvlak enerzijds en slagvaardig besluiten nemen anderzijds. Voor het gesprek in de adviescommissie willen we dan ook ter overweging meegeven dat de wens van de adviescommissie gevolgen kan hebben voor de totale doorlooptijd van de besluitvorming.
•
De adviescommissie constateert dat het concept Werkplan 2016 een hoog abstractieniveau heeft. o Het Werkplan bevat de strategie voor de komende jaren en de vertaling daarvan naar het bestuur en de organisatie. De concrete activiteiten die de MRDH in 2016 oppakt, zijn beschreven in de vastgestelde begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. In hoofdstuk 4 van het Werkplan is wel een aantal activiteiten beschreven die in aanvulling daarop nu verwacht worden, passend binnen de financiële kaders van de begroting.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
•
De MRDH heeft het voornemen om het Werkplan in het vervolg anders vorm te geven. Met ingang van 2017 wordt het strategische gedeelte gekoppeld aan de doorlooptijd van de strategische agenda van de MRDH en wordt daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht. De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de begroting van de MRDH. De adviescommissie vraagt zich echter af of beide documenten wel te verenigen zijn. Een werkplan heeft een ander doel dan een begroting en is meer gericht op het sturen op activiteiten. De adviescommissie vraagt hier aandacht voor. o De begrotingscyclus omvat de begroting, bestuursrapportages en de jaarrekening. Door het integreren van de concrete activiteiten in de begroting van de MRDH kan de voortgang daarvan via die cyclus gemeld worden en kan er, indien nodig, sturing plaatsvinden.
•
Voor wat betreft het strategisch deel van het werkplan, en het voornemen om dat niet meer jaarlijks uit te brengen, vraagt de adviescommissie aandacht voor het actueel houden van de strategie in de tussenliggende jaren van de periode dat de strategische agenda geldt. De MRDH stelt op basis van de gemeenschappelijke regeling immers één keer per bestuursperiode een strategische agenda vast o Het actueel houden van de strategie is een voortdurend aandachtspuntvoor de directie en het bestuur van de MRDH. Indien er in de tussenliggende jaren aanleiding ontstaat om de strategie aan te passen, zal daar via de reguliere besluitvormingsprocedure een voorstel voor gedaan worden.
Naast het advies van de adviescommissie hebben wij zienswijzen op het concept Werkplan ontvangen van de gemeenteraden. Ter informatie treft u bijgevoegd de ‘Nota van beantwoording zienswijze concept Werkplan MRDH’ aan. Met vriendelijke groet, namens het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
mw.mr.drs. A.W.H. Bertram secretaris
ing. A. Aboutaleb voorzitter
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH Postbus 66 2501 CB Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Peter Stehouwer uw kenmerk
ons kenmerk Datum
10 december 2015 Onderwerp
Reactie op het uitgebrachte advies bij het concept Werkplan MRDH door de adviescommissie Economische Vestigingsklimaat
Geachte leden van de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat,
doorkiesnummer 088 5445 228 e-mail
[email protected] bijlage(n) Nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op het concept Werkplan MRDH
Hierbij willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij het concept Werkplan MRDH. U brengt een positief advies uit en spreekt tevredenheid uit over het gevolgde proces voorafgaand aan de zienswijzeprocedure. Op de aandachtspunten uit uw advies, gaan wij hierna puntsgewijs in. •
De adviescommissie merkt op niet uit te sluiten dat de uitkomsten van de lopende trajecten rondom de analyse van de OESO en de Roadmap Next Exconomy (RNE) tot een verdere aanscherping of accentverschuiving van de gestelde doelen en activiteiten kan en wellicht moet leiden. De adviescommissie geeft aan dit onder andere te betrekken bij de adviesaanvraag RNE, zoals deze aan ons door de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat is gedaan. o Door het integreren van de concrete activiteiten in de begroting van de MRDH kan de voortgang daarvan via die cyclus gemeld worden en kan er, indien nodig, sturing plaatsvinden. Indien de uitkomsten van het OESO onderzoek en van de Roadmap Next Economy tot accentverschuivingen leiden, zal dat in eerste instantie via de begrotingscyclus met de gemeenten afgestemd worden. Indien er aanleiding ontstaan om de strategie van de MRDH aan te passen, zal daar via de reguliere besluitvormingsprocedure een voorstel voor gedaan worden.
•
De adviescommissie geeft aan dat ingestemd wordt met de gemaakte strategische keuzes en de wijze waarop de verschillende activiteiten in het werkplan, en de begroting 2016, hier aan gekoppeld zijn. Daarbij geeft de adviescommissie mee dat zij vanaf volgend jaar een goede balans te zien krijgen tussen een visie op strategisch niveau met daarbij een goede concrete vertaling naar de uitvoeringsprogramma’s en begrotingen. o De concrete activiteiten van de MRDH worden voortaan geïntegreerd in de begroting. Op die manier wordt er voortaan in één zienswijzeplichtig document inzicht gegeven in de visie, doelen, concrete activiteiten en de middelen.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
Naast het advies van de adviescommissie hebben wij zienswijzen op het concept Werkplan ontvangen van de gemeenteraden. Ter informatie treft u bijgevoegd de ‘Nota van beantwoording zienswijze concept Werkplan MRDH’ aan. Met vriendelijke groet, namens het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
mw.mr.drs. A.W.H. Bertram secretaris
ing. A. Aboutaleb voorzitter
2
Werkplan MRDH
Versie 3 december 2015 Ten behoeve van het algemeen bestuur
1
Inhoudsopgave 1
Inleiding: terug- en vooruitblik ................................................................................................. 3
2
Strategie .................................................................................................................................. 5 2.1
Vertrekpunt strategische agenda MRDH ............................................................................ 5
2.2
Nadere uitwerking Strategische agenda MRDH ................................................................. 5
2.2.1
Kernopgaven economische structuurversterking ........................................................ 5
2.2.2
OESO Metropolitan Review......................................................................................... 6
2.2.3
Investeringsstrategie.................................................................................................. 6
2.2.4
Economische vernieuwing: Roadmap Next Economy .................................................. 7
2.2.5
Vervolg in de komende periode .................................................................................. 8
2.3 3
4
Monitoring ......................................................................................................................... 8
Bestuur en organisatie ............................................................................................................. 9 3.1
Van, voor en door de 23 gemeenten ................................................................................. 9
3.2
Overleg 23 gemeenten .................................................................................................... 10
3.3
Samenwerking noodzakelijk ............................................................................................ 11
3.4
Organisatieontwikkeling .................................................................................................. 11
3.5
Flexibel werken en vergaderen........................................................................................ 12
3.6
Veegactie verordeningen en reglementen ....................................................................... 12
3.7
Tussentijdse operationele audit en quick scan Rekenkamers .......................................... 12
3.8
Medezeggenschap ........................................................................................................... 13
Concrete activiteiten 2016 ...................................................................................................... 14 4.1
Bestuurlijke mijlpalen ...................................................................................................... 14
4.2
Vervoersautoriteit............................................................................................................ 14
4.2.1
Verkeer .................................................................................................................... 15
4.2.2
Openbaar vervoer .................................................................................................... 15
4.3
Economisch Vestigingsklimaat ......................................................................................... 16
4.4
Bedrijfsvoering ................................................................................................................ 21
2
1
Inleiding: terug- en vooruitblik
Op 19 december 2014 is de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag in werking getreden. Met het constituerend beraad van het algemeen bestuur op die datum was de MRDH definitief uit de startblokken. Het jaar 2015 heeft voor een belangrijk deel in het teken gestaan van de verdere opbouw, van zowel de samenwerking met en tussen de 23 gemeenten en de interne organisatie, de manier van samenwerken met onze partners binnen en buiten de regio en de nadere uitwerking van de strategische agenda. Missie De Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt aan een Europese topregio. 23 gemeenten gaan de uitdaging aan om de internationale concurrentiepositie te verbeteren door hun kennis en bestuurlijke kracht in te zetten en samen te werken met het bedrijfsleven, de kennisinstituten en medeoverheden. Wij werken aan een aantrekkelijke regio voor inwoners om te werken, wonen en recreëren, waar (internationale) bedrijven zich vestigen en waar bezoekers zich welkom voelen. Wij richten ons op het versterken van de bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat van de regio Rotterdam Den Haag. Visie De Metropoolregio Rotterdam Den Haag wil een Europese topregio worden. Wij zijn al een sterke Europese regio, maar willen nog beter presteren. Betere economische prestaties, betekent meer welvaart voor de inwoners. Om dit te bereiken zetten we in op: • Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de metropoolregio. • Economische vernieuwing • Transitie naar toonaangevende duurzaamheid • Attractiviteit van de regio De Investeringsstrategie MRDH, het OESO-onderzoek en de Roadmap Next Economy zijn voorbeelden van integrale trajecten die in 2015 zijn ingezet om de strategische agenda nader uit te werken. Deze trajecten worden aanvullend aan elkaar ingevuld om zo steeds meer en beter inhoudelijke focus aan te brengen en nieuwe financiële strategieën te ontwikkelen. Ook de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda is in 2015 opgestart; deze wordt in 2016 afgerond. In 2015 is uiteraard ook invulling gegeven aan de wettelijke taken rond verkeer en vervoer en is een nadere uitwerking gemaakt van het werkprogramma Economisch Vestigingsklimaat. Het afgelopen jaar is verder geïnvesteerd in de samenwerking met de provincie Zuid-Holland. Op vele fronten en bij vele projecten is er van oudsher, vanuit de toenmalige stadsregio’s, al sprake van een goede inhoudelijke samenwerking. Op bestuurlijk niveau is met de ondertekening van de samenwerkingsafspraken op 8 september over een achttal gezamenlijke investeringen de inhoudelijke samenwerking verder kracht bij gezet. De 23 gemeenten zijn de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Samen zijn ze eigenaar van een gemeenschappelijke organisatie. De MRDH is weliswaar juridisch een formele Gemeenschappelijke Regeling, maar is meer. Het is een netwerk van, voor en door de 23 gemeenten. De MRDH-organisatie ondersteunt en faciliteert deze samenwerking en het uitgangspunt is dat de organisatie ook juist vanuit de 23 gemeenten vorm krijgt. In 2015 is bij de gemeenten opgehaald hoe dit verder ingevuld kan worden. Daar wordt in dit werkplan nader op ingegaan. Daarnaast is in 2015 ook een start gemaakt met de verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijke organisatie. De organisatie moet steeds beter in staat zijn om op een
3
moderne wijze lokaal, regionaal maar ook internationaal te functioneren. De MRDH is amper een jaar onderweg en er is al veel werk verzet. Het voorliggende Werkplan MRDH geeft inzicht in de strategie voor de komende jaren en de vertaling daarvan naar de (bestuurlijke) organisatie. Voor de concrete activiteiten in 2016 wordt verwezen naar de vastgestelde Begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. In het voorliggend Werkplan wordt inzicht gegeven in activiteiten die aanvullend daar op nu verwacht worden voor het jaar 2016. Voor de financiële- en personele inzet en de financiën van de MRDH-organisatie wordt eveneens verwezen naar de vastgestelde begroting MRDH 2016. Het Werkplan verschijnt eenmalig in de voorliggende vorm. Het strategisch deel van het Werkplan wordt met ingang van 2017 gekoppeld aan de doorlooptijd van de Strategische agenda van de MRDH en wordt daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht. De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de Begroting MRDH. Daarmee wordt er voortaan in één document de koppeling gelegd tussen doelen en middelen. De voortgang van de activiteiten wordt via de Jaarrekening en de Bestuursrapportages gemeld. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de strategie en in hoofdstuk 3 op de vertaling daarvan naar de organisatie. Hoofdstuk 4 gaat ten slotte in op de activiteiten die, aanvullend op de vastgestelde Begroting, in 2016 voorzien worden.
4
2
Strategie
In dit hoofdstuk wordt de strategie voor de komende jaren beschreven om de ambitie van een Europese topregio te realiseren. 2.1
Vertrekpunt strategische agenda MRDH
Op 19 december 2014 heeft het algemeen bestuur de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat (AEV) vastgesteld. Deze twee agenda’s zijn de basis voor de MRDH-brede strategie. Het verbeteren van het verkeer- en vervoersysteem is immers een cruciaal onderdeel van de metropoolvorming en daarmee voor het versterken van de economische positie van de regio. De Vervoersautoriteit MRDH geeft uitvoering aan de wettelijke taken en bevoegdheden op het terrein van verkeer en vervoer. De SBA bevat de ambities voor dit beleidsterrein, waarbij vijf kernthema’s centraal staan: 1) Concurrerende economie, 2) Verbeteren van de kwaliteit van plekken, 3) Kansen voor mensen, 4) De duurzame regio en 5) Efficiënt en rendabel. In 2015 is een start gemaakt met de nadere uitwerking van de SBA om daarmee te komen tot een plan dat voldoet als een Regionaal Verkeer- en Vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer. De SBA is ook de basis voor de vertaling naar maatregelen, het aanscherpen van subsidieregels etc. Het is een plan op hoofdlijnen, zodat flexibiliteit mogelijk is om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Begin 2016 zal de zienswijzeprocedure starten. In de AEV zijn economische kansen en bedreigingen van de regio geanalyseerd. De AEV bevat de ambities voor de versterking van het Economisch Vestigingsklimaat, waarbij acht werkvelden centraal staan: 1) Werklocaties, 2) Smart infrastructure, 3) Branding, 4) Clustervorming, 5) Financiering, 6) Onderwijs en arbeidsmarkt, 7) Bereikbaarheid en 8) Economie landelijk gebied. Vanuit deze thema’s en werkvelden worden concrete activiteiten opgepakt, die voor het komend jaar grotendeels al beschreven zijn in de Begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit. In hoofdstuk 4 wordt beschreven welke activiteiten daar aanvullend op voorzien worden in 2016. In 2015 is vanuit de organisatieonderdelen Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat gezamenlijk een start gemaakt met de nadere uitwerking van de MRDH-brede strategie. 2.2
Nadere uitwerking Strategische agenda MRDH
De economische groei en werkgelegenheid van de regio Rotterdam Den Haag blijft achter ten opzichte van andere regio’s in Nederland en Europa. Ondanks de nabijheid en complementariteit van veel sterke economische sectoren komen samenwerking en cross-overs echter nog onvoldoende tot stand. De fysieke verbindingen binnen het gebied en van/naar het gebied zijn nog niet overal op orde om economische groei te kunnen faciliteren. Om de economische structuur van het gebied te versterken, de bereikbaarheid verder te verbeteren en gesteld te zijn voor en te kunnen inspelen op veranderingen die op ons gebied afkomen, is in 2015 vanuit de SBA en AEV gestart met een nadere uitwerking van de MRDH-brede strategie. Deze uitwerking is ingezet via een aantal nauw samenhangende trajecten die hieronder beschreven worden. 2.2.1
Kernopgaven economische structuurversterking
In het licht van relevante trends en toekomstscenario’s is door professor Tordoir 1 een nadere analyse uitgevoerd naar de opgaven die leiden tot economische structuurversterking van ons gebied. 1
Hoogleraar economische geografie Universiteit van Amsterdam 5
Uit deze analyse zijn vier kernopgaven naar voren gekomen: 1. Metropolitane verbindingen: verbetering interne- en internationale verbindingen 2. Economische vernieuwing 3. Transitie naar toonaangevende duurzaamheid 4. Attractiviteit Deze kernopgaven vragen om gerichte investeringen om de kracht van de steden en het omliggende gebied verder te versterken. In de analyse zijn essentiële investeringspakketten geïdentificeerd die gegeven de trends en scenario’s robuust zijn voor de korte en middellange termijn. De vier kernopgaven en de gekozen aanpak zijn op 3 juli 2015 door het algemeen bestuur onderschreven en zijn uitgangspunt voor de MRDH-brede strategie voor de komende periode. 2.2.2
OESO Metropolitan Review
In 2015 is in opdracht van het ministerie van BZK en de MRDH gestart met de OESO Metropolitan Review. Met de MRDH als hoofdcasus wordt de samenhang tussen de economische prestaties en de bestuurlijke organisatie van metropolitane regio’s onderzocht. Eind 2015 is het onderzoek afgerond en zijn aanbevelingen gedaan over hoe de bestuurlijke inrichting bij kan dragen aan de economische structuurversterking. Het eindrapport wordt op 1 februari 2016 gepresenteerd ten tijde van het Nederlandse EU-voorzitterschap. De eerste bevindingen onderschrijven: • het belang om de gezamenlijke massa in de regio ook daadwerkelijk met elkaar te verbinden, onder andere door een regionale ruimtelijk-economische investeringsstrategie te ontwikkelen met inzet op verkeer en economisch vestigingsklimaat; • de noodzaak om focus aan te brengen binnen de investeringsagenda en om tegelijk maatregelen te nemen die in de breedte groei ondersteunen. Zoals inzetten op onderzoek en ontwikkeling en mobiliteitsbevordering voor alle lagen van de bevolking. 2.2.3
Investeringsstrategie
Met de vier kernopgaven zoals beschreven in 2.2.1 en de aanbevelingen van de OESO als leidraad is het nu het meest urgent om concrete investeringsprojecten te realiseren. Het is als eerste nodig inzicht te krijgen in welke investeringen (publiek én privaat) in de regio op stapel staan en hoe deze elkaar kunnen versterken. De MRDH, provincie Zuid-Holland en de Economische Programmaraad Zuidvleugel hebben in 2015 de handen ineengeslagen voor het invulling geven aan de Investeringsstrategie. De 23 gemeenten voeden de Investeringsstrategie; hiervoor zijn in gezamenlijke sessies projecten aangeleverd. De gezamenlijke Investeringsstrategie kan ook benut worden om richting Europa sterker te staan voor een beroep op middelen uit Europese fondsen. Investeringsstrategie en Investeringskaart De Investeringsstrategie vervult vier functies: 1) Informeren, 2) Faciliteren, 3) Sturen en 4) Realiseren. De aandacht in 2015 is in eerste instantie vooral uitgegaan naar de informerende functie. Het is voor overheden, bedrijven en kennisinstellingen van belang om op het gebied van investeringen (van elkaar) te weten wat er speelt en waarop wordt ingezet. Daarmee kunnen enerzijds tegenstrijdige belangen bespreekbaar worden gemaakt, anderzijds kansen voor winwinsituaties worden benut. De Investeringskaart biedt het instrument om de investeringsprojecten in beeld te brengen. Door van de investeringsprojecten ook de stand van zaken en voortgang op de Investeringskaart (www.investeringskaart.nl) weer te geven ontstaat de mogelijkheid om te monitoren. In 2015 is een systematiek ontwikkeld waar de investeringsprojecten op uniforme wijze mee geanalyseerd en beoordeeld kunnen worden. Daarmee wordt zichtbaar hoe een investeringsproject ervoor staat, maar ook wat er nodig is om het investeringsproject verder te brengen. Daar invulling aan geven is de faciliterende functie.
6
De Investeringsstrategie komt tot volle wasdom als ook de sturende functie wordt benut. Deze houdt in dat op basis van de Investeringskaart keuzes worden gemaakt tussen en prioriteiten worden bepaald voor de gewenste investeringen in het licht van de geambieerde economische structuurversterking van de regio. De sturende functie duidt op het gezamenlijk handelingsperspectief van overheden, bedrijven en kennisinstellingen. De informerende, faciliterende en sturende functie kunnen gefaseerd tot uitvoering komen. Als de keuzes zijn gemaakt en de prioriteiten zijn gesteld, is het zaak om de investeringsprojecten ook daadwerkelijk te realiseren en concrete resultaten te boeken. Hier is ook een financieringsstrategie voor nodig. Het daadwerkelijk realiseren van investeringsprojecten is een gezamenlijke opgave van de MRDH, de provincie Zuid-Holland en andere partners. Hierbij past het om het eigenaarschap van investeringsprojecten, ook bestuurlijk, met elkaar te verdelen. Financieringsstrategie Investeringsprojecten vereisen een financieringsstrategie om van een idee te komen tot een concreet project dat daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Publiek-private financiering zal meer regel dan uitzondering worden. Publiek-private en private financiering stellen andere eisen aan investeringsvoorstellen dan publieke bekostiging. Om die reden is in 2015 een kleine groep financieel experts van gemeenten, provincie, private partijen en het ministerie van Economische Zaken bijeengebracht om de komende jaren als Expertisecentrum investeringsprojecten verder te helpen en relaties op te bouwen met relevante financiële instellingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het opstellen van businesscases, uitvoeren van risicoanalyses en het komen tot financieringsarrangementen. Investeringen korte- en middellange termijn In 2015 is een start gemaakt met het in kaart brengen van de investeringen die voor de korte- en middellange termijn binnen de regio op stapel staan. Met behulp van de eerder genoemde systematiek zijn in 2015 voor de vier kernopgaven proposities opgesteld met investeringen die als eerste opgepakt worden. Investeringen lange termijn Naast de noodzakelijke investeringen voor de korte- en middellange termijn is het voor de Investeringsstrategie ook van belang om zicht te krijgen op de investeringen die voor de meer lange termijn noodzakelijk zijn. Hiervoor is een analyse nodig op de economische vernieuwing. 2.2.4
Economische vernieuwing: Roadmap Next Economy
De eerste bevindingen van het OESO-onderzoek onderschrijven de noodzaak om in de MRDH te komen tot economische vernieuwing. Vernieuwing is noodzakelijk om in te kunnen spelen op veranderingen die op onze regio afkomen. Trends als grondstoffenschaarste, digitalisering, globalisering, robotisering, 3D-printing, zelfsturende voertuigen, reshoring in combinatie met de steeds verdergaande verstedelijking betekent dat het zwaartepunt van de nieuwe economie, oftewel de next economy, steeds meer verschuift naar stedelijke regio’s zoals de MRDH. Dit biedt grote kansen voor nieuwe bedrijvigheid. Om die nieuwe bedrijvigheid te laten floreren, zal de regio zich internationaal moeten positioneren als aantrekkelijke toplocatie voor de koplopers. Om invulling te geven aan de bevindingen van de OESO is in 2015 een start gemaakt met het opstellen van de Roadmap Next Economy. De MRDH is opdrachtgever van de Roadmap; de provincie, partners uit bedrijfsleven, medeoverheden en kennisinstellingen worden nauw betrokken. Met de Roadmap wordt de noodzakelijke gemeenschappelijke agenda gericht op de economische transitie opgesteld: hoe moeten we als regio inspelen op de genoemde trends? Daarbij wordt in kaart gebracht wat er voor de regio noodzakelijk is aan acties en investeringen voor de middellange- en lange termijn: een concreet uitvoeringsprogramma met bijbehorende noodzakelijke publieke en private investeringen om de economie en bereikbaarheid van de regio te
7
versterken. De eerste resultaten worden verwacht voor de zomer van 2016 en vormen input voor de Investeringsstrategie. Op basis van de Investeringsstrategie en bijbehorend financieel onderbouwd uitvoeringsprogramma, gecombineerd met de Europese inbedding van het gedachtegoed van de Next Economy wordt een kansrijke link gelegd naar toekomstige financiers. 2.2.5
Vervolg in de komende periode
De hiervoor beschreven samenhangende trajecten lopen door in 2016 en geven richting voor de activiteiten van de MRDH voor de komende jaren. In 2016 worden de volgende activiteiten voorzien: • Verder aanvullen van de investeringskaart met investeringen van de 23 gemeenten, de provincie en private partijen. • Volledig functioneel zijn van het Expertisecentrum investeringsprojecten. • Invulling geven aan de aanbevelingen uit de OESO Metropolitan Review. • Afronden van de Roadmap Next Economy en doorvertalen naar triple helix projecten in de Investeringsstrategie. • Verder invullen van het bestuurlijk eigenaarschap van investeringsprojecten. 2.3
Monitoring
Eind 2015 is gestart met het project ‘regiomonitor’. Hierin wordt een jaarlijkse regiomonitor ontwikkeld. In deze monitor worden de regionale ontwikkelingen op gebied van economie en bereikbaarheid weergegeven en geanalyseerd. De indicatoren van de regiomonitor zijn zo opgesteld dat ze de acties en doelen zoals weergegeven in de begroting van de MRDH van kwantitatieve onderbouwing voorzien. In 2016 wordt de eerste regiomonitor gepresenteerd. De hierin gebruikte indicatoren worden in de begroting voor 2017 opgenomen. De uitkomsten van de in 2016 gepresenteerde regiomonitor worden als nulmeting voor de begroting 2017 gebruikt. Deze cijfers komen echter pas in het voorjaar van 2016 beschikbaar, als de begroting 2017 al ter zienswijze aan de gemeenteraden is aangeboden. De regiomonitor, met daarin de nulmeting op de in de begroting opgenomen indicatoren, wordt ter informatie aan de gemeenten toegezonden.
8
3
Bestuur en organisatie
In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de strategie voor de komende periode; dit hoofdstuk gaat in op de vertaling daarvan naar de (bestuurlijke) organisatie. Nadat in 2015 de organisatie moest worden opgestart, is het nu zaak om verdere stappen te zetten. Toets punten hierbij zijn: versterken van de positie van de samenwerkende gemeenten, flexibiliteit, snelheid en het opbouwen van het regionale, nationale en internationale netwerk. 3.1
Van, voor en door de 23 gemeenten
De 23 gemeenten hebben elkaar gevonden om met elkaar de uitdaging aan te gaan om de bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat van de metropoolregio te versterken. Dit is een unieke vorm van samenwerking, van onderaf opgebouwd. De gemeenten zijn de backbone van de MRDH en vormen samen met de gezamenlijke organisatie het netwerk in de regio. Er liggen nieuwe mogelijkheden, die ontstaan door de nieuwe context, door de nieuwe of geherformuleerde taken en door het benutten van het volledige werkkapitaal van de 23 gemeenten voor de gezamenlijke doelen. Deze mogelijkheden zijn in 2015 geformuleerd op basis van gesprekken die in opdracht van het directieteam MRDH door ABD-interim zijn gevoerd met verschillende kernspelers in het netwerk, zowel bilateraal als in groepen. Het gaat om gesprekken op alle niveaus van raadsleden, wethouders, burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffiers, bestuursadviseurs tot inhoudelijke betrokken ambtenaren. Het zijn vooral mensen vanuit de gemeenten geweest en daarnaast hebben enkele gesprekken plaatsgevonden binnen de gemeenschappelijke organisatie en haar directieteam. Ook is een informele denktank gestart, bestaande uit een aantal burgmeesters, wethouders, gemeentesecretarissen, Jong MRDH en de secretaris-generaal MRDH. Verder is gekeken naar voorbeelden van andere regionale netwerken zoals in Eindhoven of rondom het thema water met de Deltacommissaris en is gesproken met mensen uit de relevante omgeving zoals de provincie, Innovation Quarter en het samenwerkingsverband Economische Programmaraad Zuidvleugel. Tot slot is met een enkele wetenschapper op het terrein van regionale samenwerking gesproken. De bevindingen uit de gesprekken zijn verwoord in het eindrapport ‘Van Samen Besluiten naar ook Samen Werken, advies MRDH van, voor en door de 23’. In het eindrapport worden negen adviezen gegeven: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Benoem explicieter wat het samenwerkingsmodel is Ontwikkel een eenduidige missie en visie en werk dit uit tot een heldere lange termijn strategie Optimaliseer het samenspel van de formele organisaties Investeer in het informele netwerk Zorg voor een betere balans tussen de verschillende belangen Creëer meer gelegenheid voor effectieve en efficiënte betrokkenheid van de raden Vernieuw de werkwijze en investeer in communicatie Breid het netwerk uit naar het bedrijfsleven, de inwoners, kennisinstellingen en de collegaoverheden 9. Leer van elkaar en van anderen De adviezen worden in nauwe samenwerking met de 23 gemeenten nader uitgewerkt om het netwerk en het eigenaarschap van de metropoolregio te versterken. Dit alles vraagt om aandacht voor de organisatieontwikkeling, zowel binnen de gemeenschappelijke werkorganisatie als binnen de individuele gemeenten.
Acties die vanuit de informele denktank deels in 2015 zijn opgestart en verder in 2016 hun werking vinden, zijn onder andere: • Het benoemen van een top 10 van inhoudelijke prioriteiten vanuit het lokale perspectief, die gebaat zijn bij een regionale aanpak. • Het formuleren van een gemeenschappelijke code over hoe we met elkaar willen samenwerken en dat uit willen dragen.
9
• •
3.2
Het opzetten van MRDH-locaties door de hele regio heen, waar aan inhoudelijke projecten gewerkt kan wordt. Verstevigen en moderniseren van de communicatie, waarbij naast formele ontmoetingen ook ruimte is om het informele netwerk te versterken met de inhoud als bindende element. Hierbij ook nagaan hoe nieuwe middelen, waaronder social media, ingezet kunnen worden om effectiever en gerichter te communiceren. Overleg 23 gemeenten
Formeel bestuurlijk overleg De gemeenschappelijke regeling MRDH vormt de basis voor het formele bestuurlijk overleg. De 23 gemeenten zijn bestuurlijk vertegenwoordigd in het algemeen bestuur en de twee bestuurscommissies. Deze gremia zijn, elk waar het hun bevoegdheden betreft, besluitvormend. In het algemeen bestuur zijn tussen januari 2015 en nu flinke stappen gezet, die het kader vormen voor de verdere activiteiten binnen de MRDH. De oproep tot tempo wordt ook in 2016 stevig ingevuld. Drie leden uit het algemeen bestuur, roulerend om de twee jaar, hebben naast de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter een plaats in het dagelijks bestuur. Dit betekent dat in december 2016 drie nieuwe leden van het dagelijks bestuur benoemd worden voor de periode 2017-2018. De voorzitter van de MRDH wordt door het algemeen bestuur benoemd voor een periode van twee jaar met dien verstande dat de burgemeester van Den Haag of de burgemeester van Rotterdam als voorzitter wordt aangewezen. In december 2016 zal het voorzitterschap van de MRDH wisselen naar de burgemeester van Den Haag. Betrokkenheid gemeenteraden De gemeenteraden hebben een koppositie binnen de MRDH. Gemeenteraadsleden zijn vertegenwoordigd in de twee adviescommissies en de rekeningcommissie die adviseren aan het algemeen bestuur en de bestuurscommissies. Hiermee wordt de basis gelegd voor de inhoudelijke betrokkenheid van de gemeenteraden. Daarnaast zijn de gemeenteraden betrokken via de zienswijzeprocedures die gevolgd worden voor de onderwerpen die in de gemeenschappelijke regeling MRDH benoemd staan. In de uitwerking van de adviezen zoals genoemd in paragraaf 3.1 wordt nadrukkelijk bezien op welke wijze de betrokkenheid van de gemeenteraden verder vergroot kan worden. In de adviescommissies vindt ook het gesprek plaats over de rol en het verbeteren van de betrokkenheid. Betrokkenheid gemeentesecretarissen De gemeentesecretarissen hebben een belangrijke rol als mede-eigenaar van de MRDHorganisatie. Het overleg van de 23 gemeentesecretarissen is in 2015 opgestart, waarmee de gemeenten ook op dat niveau betrokken zijn bij de MRDH. Informeel overleg Naast het formele overleg, typeert een netwerkorganisatie zich juist ook door informeel overleg. Op ambtelijk niveau vindt veel informeel overleg plaats. Op bestuurlijk niveau kan informeel overleg plaatsvinden binnen of gekoppeld aan een formeel overleg of als apart overleg. De raadsleden zijn betrokken via de adviescommissies en de rekeningcommissie. Door de beide adviescommissies is in 2015 besloten om in de bijeenkomsten ook voldoende ruimte te reserveren voor informeel inhoudelijk overleg, om op die manier vroegtijdig bij thema’s betrokken te worden. In 2016 wordt verder invulling gegeven aan informeel bestuurlijk overleg door het organiseren van netwerkborrels, thema-events en bijeenkomsten voor raadsleden. Op die manier worden bestuurders en raadsleden betrokken bij de inhoudelijke trajecten waar de MRDH aan werkt.
10
Evaluatie gemeenschappelijke regeling In de gemeenschappelijke regeling MRDH is voorzien in een periodieke evaluatie van de regeling. Daarbij is bepaald dat de eerste evaluatie plaatsvindt twee jaar na inwerkingtreding van de regeling. Een plan van aanpak voor deze evaluatie zal in december 2016 aangeboden worden aan het algemeen bestuur. 3.3
Samenwerking noodzakelijk
Naast het bundelen van de kracht van de 23 gemeenten, is samenwerking met onder meer bedrijfsleven, kennisinstellingen, omliggende regio’s zoals Drechtsteden en Leiden, de provincie en het Rijk noodzakelijk om de ambities te realiseren. De MRDH werkt nauw samen met de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ), het triple helix orgaan van vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen. Samenwerking met omliggende regio’s en de andere partners vindt plaats zowel bij de strategische trajecten zoals genoemd in hoofdstuk 2 als bij de uitvoering van concrete activiteiten. Voor wat betreft de samenwerking met de provincie Zuid-Holland hebben het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland en het dagelijks bestuur van de MRDH de inhoudelijke samenwerking verder kracht bijgezet door op 8 september 2015 afspraken te maken over een gezamenlijke inzet op de vier kernopgaven zoals beschreven in paragraaf 2.2.1: 1. Verbetering van interne- en internationale verbindingen – 4-sporigheid Den Haag-Rotterdam – Internationaal bereikbaar – Eén openbaarvervoerkaart 2. Transitie naar toonaangevende duurzaamheid – Warmtenet/-rotonde (Cluster West) – Mobiliteitsinnovatie 3. Economische vernieuwing – Fieldlabs 4. Aantrekkingskracht op talent en investeerders – Aantrekkelijk Metropolitane Landschappen – World Expo Rotterdam 2025 In 2016 wordt aan deze samenwerkingsprojecten verder invulling gegeven. Ook op landelijk niveau werkt de MRDH samen met partners. Zo vindt er afstemming plaats met de regio Noord Holland. De MRDH neemt onder andere ook deel aan het DOVA (de samenwerking van de 12 provincie en 2 metropoolregio’s over OV-chipkaartkwesties), het Fietsberaad, de Nationale Databank Wegverkeersgegevens, de Nationale Databank Openbaar Vervoer en aan activiteiten van het landelijk kenniscentrum CROW/KpVV. De MRDH levert ook een bijdrage aan landelijke strategische trajecten zoals Agenda Stad, de Nationale Omgevingsagenda en de Nationale Omgevingsvisie. Een bestuurlijke delegatie van de MRDH neemt deel aan het jaarlijks bestuurlijk overleg van de Zuidelijke Randstad met het Rijk over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Op internationaal niveau werkt de MRDH onder meer samen met de OESO en participeert de MRDH in Europese netwerken en projecten. 3.4
Organisatieontwikkeling
De inrichting van de ambtelijke MRDH-organisatie en het bijbehorende functiegebouw hebben in 2014 vorm gekregen. Daarbij is aangegeven dat het functiegebouw dynamisch is, dat zeker bij de start van de organisatie onderhoud behoeft. In het functieboek is om die reden aangekondigd dat in het eerste jaar geëvalueerd zal worden of de functies in voldoende mate aansluiten bij de 11
wensen en behoeften van het bestuur, management en de medewerkers. De MRDH-organisatie werkt in een nieuwe context en een nieuwe politiek-bestuurlijke omgeving. De verwachting is dat de dynamiek de komende periode toeneemt. Dit vraagt om een vernieuwende organisatie die in kan spelen op deze dynamiek. In 2015 is een start gemaakt met de verdere ontwikkeling van de organisatie en de evaluatie van het functiegebouw. 3.5
Flexibel werken en vergaderen
Een vernieuwende organisatie betekent ook flexibiliteit in de manier van werken en vergaderen. Naast het verder doorvoeren van het digitaal werken binnen de MRDH-organisatie, wordt in 2016 ook nagegaan of met behulp van ICT-ondersteuning op meer locaties in de regio werken en vergaderen gefaciliteerd kan worden. Dit idee is mede vanuit de gemeenten naar voren gekomen. Door bijvoorbeeld digitaal vergaderen te faciliteren, hoeven bestuurders en ambtenaren van de gemeenten niet altijd naar de centrale locatie af te reizen om toch deel te kunnen nemen aan MRDH-overleg. Door meer vergaderfaciliteiten verspreid over de regio beschikbaar te stellen, kan meer flexibel en dichter bij de gemeenten vergaderd worden. Het mogelijk maken dat op meerdere locaties ingelogd kan worden op het netwerk van de MRDH-organisatie, brengt flexibiliteit in het werken voor de MRDH voor zowel de gemeenten als voor medewerkers van de MRDHorganisatie. Met een aantal gemeenten, verspreid door de regio, wordt in 2016 nagegaan welke mogelijkheden er zijn om het flexibel werken en vergaderen te faciliteren. 3.6
Veegactie verordeningen en reglementen
In de constituerende vergadering van het algemeen bestuur zijn diverse verordeningen en reglementen vastgesteld. Bij de vertaling hiervan naar de praktijk zijn in 2015 enkele technische onvolkomenheden naar voren gekomen zoals tekstuele omissies en –onduidelijkheden en zaken die toch moeilijk werkbaar blijken. Per brief van 25 maart 2015 aan de leden van het algemeen bestuur is om die reden een technische veegactie aangekondigd waarbij is aangegeven dat een procedurevoorstel eind 2015 wordt aangeboden. De eerste ervaringen in 2015 leren tevens dat de formele besluitvormingsprocedures een lange doorlooptijd kennen. Er is een zeker spanningsveld tussen draagvlak enerzijds, dat vraagt om het doorlopen van alle formele stappen inclusief de bijbehorende doorlooptijden, en meer flexibele en snelle besluitvorming anderzijds. Met de gemeenten wordt de vraag opgepakt hoe om te gaan met dit spanningsveld. De uitkomst hiervan kan leiden tot concrete voorstellen voor het aanpassen van verordeningen en reglementen. De voorstellen tot aanpassing van verordeningen en reglementen worden naar verwachting in de eerste helft van 2016 aan de gemeenten voorgelegd. 3.7
Tussentijdse operationele audit en quick scan Rekenkamers
In de gemeenschappelijke regeling MRDH is opgenomen dat de regeling vijfjaarlijks wordt geëvalueerd en dat de eerste evaluatie plaatsvindt twee jaar na inwerkingtreding. Het dagelijks bestuur heeft het algemeen bestuur op 6 maart 2015 voorgesteld om vooruitlopend op deze eerste evaluatie: • medio 2015 een operationale audit uit te laten voeren door de Rotterdamse afdeling Concern Auditing en • begin 2016 de Rekenkamers van de gemeenten Den Haag en Rotterdam te vragen een quick scan uit te voeren. De operationele audit is in het najaar van 2015 gestart, gericht op de gehele MRDH-organisatie. Hierbij is ook gevraagd een financiële risicoanalyse op te stellen. De uitkomsten van de audit worden meegenomen in het proces van het opstellen van de MRDH begroting 2017 en is input voor de quick scan van de Rekenkamer(s).
12
3.8
Medezeggenschap
Het bestuur en de directie van de MRDH-organisatie hechten veel waarde aan een goed overleg met de ondernemingsraad (OR) MRDH en het Georganiseerd Overleg (GO). In 2015 is het traject doorlopen om te komen tot de afronding van het pakket arbeidsvoorwaarden. Onderwerp van gesprek met de medezeggenschap in 2016 zijn in ieder geval de dossiers verhuizing en de consequenties daar van, en de doorvertaling van de nieuwe wetgeving rond de rechtspositie van ambtenaren en de werktijdenregeling.
13
4
Concrete activiteiten 2016
Zoals in de inleiding aangegeven, worden de concrete activiteiten met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de Begroting en wordt via de jaarrekening en de Bestuursrapportages jaarlijks de voortgang gemeld. Voor het komende jaar zijn de concrete activiteiten beschreven in de vastgestelde begroting MRDH 2016 en het IPVa 2016. In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen een nader inzicht gegeven in de activiteiten die aanvullend daar op nu verwacht worden, binnen de financiële kaders van de begroting en is een aantal activiteiten uit de begroting 2016 nader omschreven. In dit hoofdstuk worden ook de activiteiten beschreven van de stafafdeling Bedrijfsvoering. Uiteraard kunnen zich het komende jaar ontwikkelingen voordoen die vragen om aanpassing van activiteiten of het starten van nieuwe activiteiten. Dit vraagt om ruimte en flexibiliteit van de MRDHorganisatie en de 23 gemeenten. 4.1
Bestuurlijke mijlpalen
Alvorens in te gaan op de concrete activiteiten, worden hieronder eerst de bestuurlijke mijlpalen benoemd die in ieder geval voor 2016 voorzien worden inclusief de beoogde planning: • Besluitvorming investeringsprojecten in het kader van de Investeringsstrategie (eerste fase medio februari 2016) • Verlening concessies: o rail Rotterdam en Haaglanden (juni 2016) o Hoekse Lijn (najaar 2016) o Bus Haaglanden Streek (november 2016) • Beleidsplan Vrachtwagenparkeren (januari 2016) • Vaststelling Jaarrekening MRDH 2015 (juli 2016) • Afronding OESO-onderzoek en doorvertaling van de aanbevelingen (presentatie OESOonderzoek 1 februari 2016) • Afronding van de Roadmap Next Economy (najaar 2016) • Implementatie van de gemeenschappelijke branding strategie door alle stakeholders in de regio Rotterdam-Den Haag (lopend van Leiden tot Dordrecht) (doorlopend in 2016) • Vaststelling Agenda Bedrijventerreinen (najaar 2016) • Vaststelling uitvoeringsstrategie Perspectief op het landschap in de MRDH (voorjaar 2016) • Aanbesteding accountant 2017 e.v. (december 2016) • Zienswijzeprocedures voor: o Uitwerking Strategische Bereikbaarheidsagenda (gepland januari 2016) o Programma van eisen concessie Bus Haaglanden Streek (gepland maart/april 2016) o Kadernota Openbaar Vervoer (gepland maart 2016) o Veegactie verordeningen en reglementen (gepland januari 2016) o Begroting MRDH 2017 inclusief Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2017 e.v. (gepland maart 2016) 4.2
Vervoersautoriteit
Een groot deel van de activiteiten van de Vervoersautoriteit betreft structurele activiteiten die worden gekenmerkt door een wettelijke basis. Het betreft onder andere het verlenen en beheren van openbaar vervoer concessies, assetmanagement, het opstellen van een Investeringsprogramma, bijdragen aan (grote) wegverkeersprojecten, Beter Benutten, mobiliteitsmanagement, fiets en verkeersveiligheid. Ook worden subsidies voor verkeer- en vervoerprojecten verstrekt. De belangrijkste activiteiten op hoofdlijnen voor verkeer en openbaar vervoer, aanvullend op de begroting MRDH 2016 worden hieronder weergegeven.
14
4.2.1
Verkeer
Uitwerking P+R beleid De SBA-uitwerking beschrijft het regionale P+R beleid. De aanpak van de P+R voorzieningen wordt mede bepaald door het gebruik. Monitoringsresultaten zijn input voor de actualisatie, verbetering en eventuele uitbreiding van het P+R beleid en – voorzieningen in 2016. Een bijzonder aandachtspunt vormt de ontwikkeling van doelgroep parkeren op P+R locaties. Modelontwikkeling Een verkeersmodel is een instrument om prognoses te maken van de ontwikkeling van het verkeer en vervoer. Ook kunnen verschillende beleidsalternatieven (nieuwe wegen, andere ruimtelijke ontwikkeling, andere lijnvoering OV etc.) worden doorgerekend. Binnen de MRDH bestaan twee verkeersmodellen (verkeersmodel Haaglanden en het RVMK Rotterdam). Deze worden vanaf eind 2015/begin 2016 geüpdatet. Op dit moment is het technisch nog niet mogelijk is om één verkeersmodel voor de gehele MRDH te maken. Het doorrekenen van alternatieven kost dan namelijk te veel rekentijd of er moeten concessies gedaan worden aan het detailniveau van het verkeersmodel waardoor het minder bruikbaar is voor individuele gemeenten. Beide modellen blijven daarom de komende vijf jaar apart bestaan. Omdat beide verkeersmodellen apart blijven bestaan, is het wel belangrijk om een stevige vorm van zowel inhoudelijke als procesmatige afstemming te realiseren. De combinatie van tellingen en de gegevens van de fietstelweek bieden meer mogelijkheden om een verkeersmodel te ontwikkelen voor fietsverkeer. Doel van dit model is de effecten van infrastructurele maatregelen op het fietsgebruik te kunnen kwantificeren. Dat kan in de toekomst helpen om de maatschappelijke kosten en baten beter inzichtelijk te maken en zo nodig prioriteiten te kunnen stellen bij het verlenen van subsidies. Opstellen visie mobiliteitsmanagement 2017-2020 Mobiliteitsmanagement betekent de reiziger keuzes bieden om slimmer te reizen. Slimmer wil zeggen: sneller, betrouwbaarder, goedkoper, gezonder en/of beter voor het milieu. Uitgangspunt is de principiële keuzevrijheid van de reiziger. Eisen en wensen van mensen die zich (willen) verplaatsen staan centraal. De reiziger wordt verleidt om haar reisgedrag aan te passen en werkgevers stimuleren werknemers tot anders reizen. Met deze visie wordt een eenduidige richting gemaakt wat de MRDH in de periode 2017-2020 met mobiliteitsmanagement wil, welke activiteiten worden gedaan en welke middelen/taken/rollen dit voor de verschillende partijen betekent. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillen in aanpak in Rotterdamse regio (Verkeersonderneming / marktplaats) en regio Haaglanden (Bereikbaar Haaglanden). Inwinning reistijden en intensiteiten wegennet Rotterdamse Regio (aanbesteding NDW) In de regio Rotterdam wordt er op dit moment reistijden en intensiteiten gemeten (Monitoring Rotterdam-MORO). De MRDH participeert in het NDW (Nationale Databank wegverkeersgegevens). Het lidmaatschap hiervoor wordt MRDH breed gefinancierd. Via het NDW is toegang tot verkeersgegevens. Daarnaast worden deze gegevens gedistribueerd naar serviceproviders. Voor de MRDH wordt nu gemeten op het NDW netwerk dat alle rijkswegen, de meeste Provinciale wegen, belangrijkste wegen in Rotterdam, Den Haag en bundels in Rijswijk, Delft, Zoetermeer, Capelle omvat. Via het NDW kunnen nieuwe trajecten worden ingewonnen (reistijden en intensiteiten). De aanbesteding wordt door NDW gedaan, kosten zijn voor rekening van de betreffende wegbeheerder. Voor de regio Rotterdam wordt de inwinning van reistijden en intensiteiten in 2016 opnieuw worden aanbesteed via het Nationaal Databank voor Wegverkeergegevens (NDW). Er zal gekeken worden naar een regio Rotterdam breed dekkend netwerk. In het Haaglanden deel van de MRDH is in 2015 al een aanbesteding geweest. 4.2.2
Openbaar vervoer
Opstellen Beleidslijn Sociale Veiligheid Sociale veiligheid is één van de kwaliteitseisen in het openbaar vervoer. Reizigers in het openbaar vervoer, maar ook medewerkers van de vervoersbedrijven, moeten beschermd worden en zich 15
beschermd voelen wanneer zij van het openbaar vervoer gebruik maken. Zo goed als mogelijk wordt alles gedaan om persoonlijk leed en/of confrontatie met agressie en geweld, overtredingen en overlast door anderen tegen te gaan. Hiervoor wordt in 2016 een beleidslijn opgesteld. Opstellen toekomstvisie openbaar vervoer over water In 2016 wordt een toekomstvisie ontwikkeld op het vervoer over water. De visie moet inzicht geven in de mogelijkheden voor OV over water om het OV-systeem te versterken. Dit wordt in samenwerking met de provincie Zuid Holland opgepakt. Uitvoering geven aan project OV-idee Met het project 'Slim OV-idee' 2015-2016 nemen de MRDH en de OV partners in de regio het initiatief om het bedrijfsleven en studenten in de regio uit te nodigen om een idee te bedenken om het openbaar vervoer in regio Rotterdam te verbeteren. In 2016 wordt de winnaar van de editie project OV – idee 2015 - 2016 bepaald en wordt ten doel gesteld om in samenwerking met OV partners het winnende idee in 2016 uit te voeren. Nadere uitwerking integratie doelgroepenvervoer De Haaglanden-gemeenten werken samen om het lokale doelgroepenvervoer doelmatiger te organiseren en waar mogelijk over te hevelen richting het OV. In 2015 zijn ook de Rotterdamse gemeenten daar stap voor stap meer bij betrokken. Nadat de contracten van de gemeenten op dit gebied zijn geïnventariseerd, wordt in 2016 gewerkt aan de uitwerking van de maatregelen tot integratie van het doelgroepenvervoer. Opstellen Kadernota openbaar vervoer In de tweede helft van 2015 is gestart met het opstellen van een kadernota OV. Dit document geeft de kaders aan waarbinnen vervoerders, gemeenten en MRDH invulling kunnen geven aan hun opgave. Denk hierbij bijvoorbeeld aan richtlijnen voor halteafstanden en milieueisen. Besluitvorming over de Kadernota zal in 2016 plaatsvinden, via een zienswijzeprocedure. Pilot waterstof- en elektrische bussen Rijden op waterstof en op batterijen dragen bij aan een duurzaam mobiliteitssysteem en leveren een belangrijke bijdrage leveren aan de energie- en klimaatdoelstellingen. De pilot met waterstofbussen en elektrische bussen bij de RET zijn voor de MRDH van groot belang, omdat er ervaring wordt opgedaan die bruikbaar is om in de toekomst een goede afweging te kunnen maken voor wat betreft de eisen die aan nieuwe bus concessies worden gesteld. 4.3
Economisch Vestigingsklimaat
De activiteiten van de MRDH op het gebied van Economisch Vestigingsklimaat lopen langs twee lijnen: de eerste lijn betreft de verdere uitwerking van en input voor de strategische regioprojecten rondom de Roadmap Next Economy en de hier mede uit voortvloeiende Investeringsstrategie. Daarnaast worden de reeds in 2015 ingezette acties uit de acht werkvelden van de Agenda Economisch Vestigingsklimaat in 2016 voortgezet. Deze zullen waar mogelijk en logisch integraal worden opgenomen in de Roadmap Next Economy en de Investeringsstrategie. Werklocaties De voormalige stadsregio’s hadden beide beleid op het gebied van bedrijventerreinen. In de Agenda Economisch Vestigingsklimaat staat de ambitie om op MRDH-schaal een bedrijventerreinenbeleid op te stellen. In 2016 wordt de regiobrede Agenda Bedrijventerreinen opgesteld; tot die tijd worden de kaders van de voormalige regio’s gehanteerd. De Agenda Bedrijventerreinen moet zorgen voor een goede afstemming van vraag en aanbod. Bedrijven moeten zich kunnen vestigen op de juiste plek. De Agenda moet ook zorgen voor een goede afstemming tussen de gemeenten. Tot slot wordt gekeken naar de profilering van de bedrijventerreinen. Welke plek nemen zij in binnen de MRDH? Dit laatste kan ook helpen bij de acquisitie van nieuwe bedrijven.
16
Ook in 2016 worden nieuwe vestigingen, die een bovenlokale impact kunnen hebben, afgestemd in MRDH-verband. Bijvoorbeeld bij winkels. Winkels groter dan 1.000 m² in bestaande centra en groter dan 2.000 m² in de periferie (denk aan bouwmarkten) kunnen invloed hebben op andere gemeenten. Aan de hand van een toetsingskader worden deze nieuwe initiatieven beoordeeld. Daarbij wordt onder andere bekeken wat voor omzeteffecten er zijn te verwachten voor de bestaande winkels. Het doel is dat de gewenste structuur in stand blijft. Smart Infrastructure In 2016 wordt vanuit het werkveld Smart Infrastructure gewerkt aan de ontwikkeling en verknoping van de duurzame energie infrastructuur in de metropoolregio. Daarmee worden schaal- en efficiencyvoordelen benut en wordt de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de praktijk mogelijk gemaakt. De nadruk ligt op warmte infrastructuur omdat ongeveer 60% van het energieverbruik wordt gebruikt voor warmte: In 2015 is in samenwerking tussen het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland en de 23 MRDH gemeenten gestart met het maken van warmte koude kaarten. Met deze kaarten wordt voor alle gemeenten inzichtelijk wat de vraag en het aanbod naar warmte is, bijvoorbeeld voor de verwarming van woningen. In 2016 wordt voor alle 23 gemeenten een warmte koude kaart opgeleverd. Met deze kaarten kunnen gemeenten en het bedrijfsleven energie-initiatieven gaan ontplooien. Daarvoor worden de gegevens van de warmte koude kaarten zoveel mogelijk openbaar gemaakt Het regionale duurzaam inkoopnetwerk van de 23 gemeenten wordt in 2016 ondersteund vanuit het werkveld Smart Infrastructure. Gemeenten wisselen kennis uit over aanbestedingstrajecten om zo inkoopvoordelen te realiseren, duurzamer in te kunnen kopen en regionale werkgelegenheid en innovaties te stimuleren Branding De afgelopen periode is door de MRDH en InnovationQuarter, in afstemming met de Economische Programmaraad Zuidvleugel, hard gewerkt aan de realisering van gezamenlijke regiobranding. Op 10 september 2015 heeft de bestuurscommissie EV de regionale brandingstrategie vastgesteld, die gemeenten, kennisinstellingen en bedrijven in staat stelt om hun eigen ‘brand’ consistent in breder regionaal perspectief te positioneren. Om dit praktisch te ondersteunen wordt er in samenwerking met InnovationQuarter en met input van de gebruikers een tweetal activiteiten ondernomen: • Ontwikkelen Webportal en toolkit voor gebruik van vastgestelde basis regiobranding. Deze toolkit bevat beeldmateriaal, standaardpresentatiemateriaal, cijfers ter onderbouwing en sprekende voorbeelden ter illustratie van de regionale brandingstrategie. • Uitrol, monitoring van gebruik door regionale partners, en aanscherping van toolkit in nauwe samenwerking met gebruikers. Clustervorming De Metropoolregio Rotterdam Den Haag wordt gekenmerkt door een aantal sterke economische clusters zoals Greenport/Food/agrologistiek, Maritieme maakindustrie en ICT/Hightech/Safety/Security. In 2015 is een start gemaakt met de zogenaamde clusteraanpak. Dit houdt in dat er gezamenlijk met de betrokken gemeenten in kaart wordt gebracht welke clusterversterkende activiteiten ontplooid dienen te worden om economische ontwikkeling van het cluster te stimuleren. Deze activiteiten hebben een relatie tot de EV werkvelden bereikbaarheid, onderwijs-arbeidsmarkt, werklocaties, branding, clusters & campussen en smart infrastructure en hebben juist in samenhang de regionale impact die de MRDH voor ogen heeft. De inzet van de MRDH binnen deze activiteiten kan vervolgens op drie niveaus onderscheiden worden:
17
•
Het ondersteunen van processen en verbinden van partijen. Dit gebeurt vanuit de werkvelden. • Het beschikbaar stellen van een projectbijdrage voor initiatieven met een aantoonbare regionale impact. Het toekennen van deze bijdrage loopt altijd via de bestuurscommissie. • Het definiëren van meerjarige transformatische opgaven die een plek kunnen krijgen in de Investeringsstrategie. In 2015 is gestart met de clustersessies Greenport/Food/Agrologistiek, Maritieme Maakindustrie en ICT/Hightech/Safety/Security. Voor Greenport/Food/Agrologistiek heeft dit geleid tot een samenhangend projectenpakket waaraan een projectbijdrage van 1,25 miljoen euro is verleend. In 2016 wordt aandacht besteed aan de voortgang en samenhang tussen deze projecten en zal de inhoudelijke focus komen te liggen op het benutten van de unieke ligging van het Greenportcluster in een verstedelijkte regio in relatie tot duurzame voedselvoorziening en arbeidsmarktvraagstukken. Voor de clusters Maritieme Maakindustrie en ICT/Hightech/Safety/Security zal in de eerste helft van 2016 vanuit een gezamenlijke visie projecten worden aangedragen voor een projectbijdrage. Daarnaast wordt in 2016 een start gemaakt met de clusteraanpak in relatie tot de clusters Life Sciences & Health en Clean Tech. Financiering Het werkveld financiering komt als zelfstandig werkveld te vervallen en gaat op in de Investeringsstrategie Onderwijs en arbeidsmarkt In de metropoolregio is behoefte aan een langjarige strategie met als doelen: • een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters; • een arbeidsmarkt die zodanig functioneert dat er voldoende mobiliteit van werknemers is tussen bedrijven en sectoren. In verschillende sectoren in de regio worden de economische kansen belemmerd door onvoldoende aanbod van geschikt personeel op de lokale en regionale arbeidsmarkt, op alle opleidingsniveaus. Dit geldt voor specifieke kennisrichtingen en zowel op de korte als de lange termijn. Met de Centra voor innovatief vakmanschap (MBO-niveau) en Centres of expertise (HBO-niveau) wordt ingezet op een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven om de kwaliteit van het technische onderwijs te bevorderen. Via de centra wordt de verbinding gelegd tussen beroepsonderwijs en de economische topsectoren. De centra moeten uitgroeien tot internationale kenniscentra waar de meest bekwame studenten en docenten studeren en werken. Daarbij is samenwerking met het bedrijfsleven belangrijk. De MRDH zet samen met de Economische Programmaraad Zuidvleugel in op verduurzamen van bestaande MBO-Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) en HBO-Centres of Excellence (COE) en de ontwikkeling daarvan aan te jagen in clusters waar nog geen CIV en/of COE is. Resultaat van deze inzet het ontwikkelen van een overdraagbare methodiek voor het verduurzamen van CIV's/COE’s. Bereikbaarheid Het doel van het werkveld Bereikbaarheid is het versterken van de samenhang tussen economie en mobiliteit. In 2016 zal daarbij de nadruk liggen op de Innovatieagenda mobiliteit en de OVbereikbaarheid van internationale toplocaties. Dit betekent een intensieve samenwerking binnen de MRDH tussen EV en Va, maar ook met provincie Zuid-Holland en andere stakeholders. De Innovatieagenda Mobiliteit is gericht op het stimuleren van technische- en organisatieontwikkeling in het mobiliteitssysteem van de zuidelijke Randstad, waar mogelijk inclusief het stimuleren van de regionale kenniseconomie. Onze regionale kenniseconomie zal namelijk profiteren van investeringen, pilots en kennisdeling over innovaties. De leidende thema’s in de Innovatieagenda zijn de energietransitie in mobiliteit en de kansen en gevolgen van mobiliteitsinnovaties voor de mobiliteitsmarkt.
18
Naar aanleiding van het MIRT-onderzoek naar de verbetering van de internationale connectiviteit van de zuidelijke Randstad, staat ook het verbeteren van de last-mile van internationale toplocaties en hun verbindingen naar de internationale hubs op de agenda. In dat kader gaan in 2016 op een aantal locaties initiatieven lopen. Een voorbeeld daarvan is de verbinding tussen Rotterdam The Hague Airport en het station Meijersplein. Tenslotte zal vanuit dit werkveld ook een bijdrage worden geleverd aan de MIRT onderzoek naar de bereikbaarheid van Rotterdam Den Haag en de Roadmap Next Economy. Economie landelijk gebied Het werkveld Economie van het landelijk gebied draait om het versterken van het landelijk gebied als vestigingsfactor en om de versterking van de economische vitaliteit van de ondernemers in het landelijk gebied. De MRDH heeft landschapsarchitectenbureau West8 van Adriaan Geuze gevraagd een perspectief op het “Landschap als vestigingsfactor in de Metropoolregio” op te stellen. In het Perspectief worden verschillende projecten benoemd die kunnen bijdragen aan een sterk vestigingsklimaat, zoals de Delflandse kust, uitbreiding van de Rottemeren. Ook het realiseren van fysieke (fiets)verbindingen met allure en het toevoegen van bestemmingen draagt hieraan bij. De uitvoering van projecten worden door of in overleg met de Landschapstafels Duin, Horst en Weide, Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten opgepakt. Hoe groot is de omvang van de vrije tijdseconomie (leisure, recreatie en toerisme) in onze regio? Waar kan in de samenwerking tussen de gemeenten synergie worden bereikt? En welke lokale verbeterpunten kunnen het beste regionaal worden opgepakt? Deze vragen zijn het onderwerp van een inventarisatie die in 2015 wordt gestart en in 2016 zal leiden tot een voorstel aan de bestuurscommissie EV over de inzet van de MRDH op dit gebied. De meerwaarde van een bovenlokale aanpak van dit onderwerp moet worden aangetoond. Het voorstel voor de bestuurscommissie wordt opgesteld in overleg met een ambtelijke werkgroep, bestaande uit deelnemers van de gemeenten Nissewaard, Maassluis, Den Haag, Capelle aan den IJssel, Rotterdam, Midden-Delfland, Zoetermeer. Betrokkenheid gemeenten bij werkvelden De gemeenten worden nauw betrokken bij de voorbereiding en implementatie van de verschillende acties binnen de werkvelden. Gemeenten hebben ambtelijk en bestuurlijk aangegeven welke mate van betrokkenheid zij bij de verschillende werkvelden wensen, op basis van gemeentelijke prioriteiten en beschikbare bestuurlijke en ambtelijke capaciteit. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar meedoen (actieve rol bij de uitvoering), meedenken (actieve rol bij de voorbereiding) en meeweten (actief op de hoogte worden gehouden). In de onderstaande tabel (tevens onderdeel van de vastgestelde begroting 2016) is dit voor de werkvelden weergegeven. Opgemerkt dient te worden dat het een inventarisatie van eind 2014 betreft. Het is een momentopname die kan wijzigen in de loop van het proces.
19
Werkveld Werklocaties
Smart infrastructure
Meedoen Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis (namens VP), Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, LeidschendamVoorburg, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Westland, Zoetermeer Delft, Den Haag, Rotterdam, Westland
Branding
Brielle, Den Haag, Rijswijk, Rotterdam, Westvoorne (namens VP)
Clustervorming
Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Nissewaard (namens VP), Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer Delft, Den Haag, Lansingerland, Rotterdam, Westland
Financiering
Onderwijs en arbeidsmarkt
Bereikbaarheid
Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Den Haag, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Nissewaard (namens VP), Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer Barendrecht, Capelle, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Nissewaard, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Westland, Zoetermeer
Meedenken Albrandswaard, Brielle, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, MiddenDelfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Vlaardingen, Wassenaar
Meeweten Brielle, Westvoorne
Brielle (namens VP), Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Schiedam, Vlaardingen, Zoetermeer Albrandswaard, Barendrecht, Delft, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Schiedam, Westland, Zoetermeer Albrandswaard, Barendrecht, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, MiddenDelfland, Ridderkerk
Barendrecht, Hellevoetsluis, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Westvoorne
Midden-Delfland, Schiedam, Vlaardingen, Zoetermeer
Albrandswaard, Barendrecht Brielle (namens VP), Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rijswijk, Westvoorne Albrandswaard, MiddenDelfland, Westvoorne
Brielle, Delft, Hellevoetsluis, Maassluis, Krimpen aan den IJssel, Rijswijk
Brielle, LeidschendamVoorburg, Schiedam, Vlaardingen
Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, LeidschendamVoorburg, Midden-Delfland, Nissewaard, Vlaardingen, Wassenaar, Westland Brielle, Wassenaar, Westvoorne
Albrandswaard, Delft, Maassluis, Midden-Delfland, Westvoorne
20
Economie landelijk gebied
4.4
Albrandswaard, Delft, Leidschendam-Voorburg, MiddenDelfland, Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar, Westvoorne (namens VP)
Brielle, Den Haag, Lansingerland
Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer
Bedrijfsvoering
De stafafdeling Bedrijfsvoering binnen de MRDH-organisatie omvat de taakvelden HRM, Financiën, Bestuurszaken, Communicatie, Juridische Zaken, ICT/DIV, Facilitaire Zaken en het Secretariaat. Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor de ondersteuning en advisering van de MRDH als geheel en de beleidsdirecties Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat. De stafafdeling is daarmee niet alleen intern gericht, maar ook extern. Zo is er regelmatig overleg met de communicatieadviseurs van de gemeenten, met de bestuursadviseurs, de HRM-afdelingen en met de controllers. De activiteiten van Bedrijfsvoering zijn veelomvattend en structureel in de zin dat deze niet jaarlijks wijzigen. Specifieke activiteiten die voor 2016 verwacht worden: • Veegactie verordeningen en reglementen (zie 3.6). • Uitvoering geven aan de adviezen van de tussentijdse operationele audit en de quick scan Rekenkamers (zie 3.7). • Invoeren digitaal werken en het Nieuwe Werken en samen met gemeenten flexibel werken en vergaderen op meerdere locaties in de regio mogelijk maken. • Voor zover van toepassing: verwerken van de uitkomsten van de evaluatie van het sociaal convenant dat met de vakbonden gesloten is in oktober 2014 over de rechtspositionele aspecten van indiensttreding personeel bij oprichting MRDH. • Aanbesteding accountant voor 2017 e.v. • Afronden: o intern controleplan inclusief controleprotocol. o treasurybeleid en liquiditeitsplanning. o nota reserves en voorzieningen. o overkoepelend personeelsbeleid en strategische personeelsplanning als kapstok voor onder andere verzuimbeleid, opleiding en ontwikkeling, afspraken over werktijden, flexibel werken. • Doorvertaling van nieuwe wetgeving waaronder de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren en de Nieuwe werktijdenregeling. • Voorbereiding eerste evaluatie gemeenschappelijke regeling MRDH.
21
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Minister van Economische Zaken, dhr. H.G.J. Kamp Minister van Infrastructuur en Milieu, mevr. drs. M.H. Schultz Van Hagen Minister van Buitenlandse Zaken, mevr. drs. E.M.J. Ploumen
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Bart Nijhof uw kenmerk
ons kenmerk Datum
26 november 2015
doorkiesnummer 06 3041 4964
Onderwerp
e-mail
[email protected]
Commitment WorldExpo 2025
Geachte Excellenties,
bijlage(n) - Specifieke commitments MRDH - Algemene commitments WorldExpo 2025
De samenwerkende gemeenten in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) ondersteunen de ambities van de WorldExpo2025 Deze sluiten goed aan op de ambities van de MRDH-gemeenten. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt aan een Europese topregio. 23 gemeenten zetten zich gezamenlijk in om de internationale concurrentiepositie te verbeteren door hun kennis en bestuurlijke kracht te bundelen en samen te werken met het bedrijfsleven, de kennisinstituten en medeoverheden. De MRDH werkt aan een aantrekkelijke regio voor inwoners om te werken, wonen en recreëren, waar (internationale) bedrijven zich vestigen en waar bezoekers zich welkom voelen. De MRDHsamenwerking richt zich op het versterken van de bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat van de regio Rotterdam Den Haag. Om dit te bereiken zetten we in op: • Verbetering van de (internationale) bereikbaarheid van de metropoolregio. • Economische vernieuwing • Transitie naar toonaangevende duurzaamheid • Attractiviteit van de regio Deze ambities vormen de basis van de activiteiten van de MRDH. Deze zijn verder uitgewerkt in de Strategische Bereikbaarheidsagenda en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat van de MRDH en krijgen concreet gestalte in een regiobrede Investeringsstrategie die door de MRDH en publieke en private partijen gedragen wordt. Al deze inspanningen sluiten naadloos aan op de WorldExpo2025, waarin ingezet wordt op additionele groei, transitie naar een Next Economy en vergroting van welvaart en welzijn voor Nederland. De regio Rotterdam Den Haag is van groot belang voor de economie van Nederland, hier wordt ruim twintig procent van het nationaal inkomen verdiend. Tegelijkertijd staat de economie van de regio onder druk. Met name in de grootstedelijke gebieden is de werkloosheid zeer hoog in vergelijking tot het Nederlandse gemiddelde. Daarnaast staan veel van de aanwezige toonaangevende sectoren aan het begin van een economische transitie waarbij gezocht wordt naar nieuwe manieren van produceren. Door het creëren van een innovatief klimaat dragen we bij aan deze transitie, versterken we de internationale concurrentiepositie van onze regio en dragen we direct bij aan de economie en welvaart van Nederland als geheel. Door de inzet op economische vernieuwing en betere bereikbaarheid neemt de aantrekkelijkheid van Nederland voor nationale en internationale investeerders verder toe. Vanuit deze gedeelde verantwoordelijkheid werken Rijk en regio al nauw samen. Het gezamenlijk organiseren van
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
een WorldExpo in 2025 schept een klimaat waarin deze positieve spiraal naar boven krachtig wordt doorgezet. In de combinatie met Amsterdam 750 jaar zet Nederland een programma neer voor Holland 2025 dat een breed publiek zal aanspreken. Dit levert voor heel Nederland een extra stroom aan toeristen en zakelijke bezoekers. Graag werken we met u en alle andere bij de WorldExpo2025 betrokken stakeholders samen om de ambities van de WorldExpo2025 en van de MRDH waar te maken, om de economische structuur, bereikbaarheid en internationale concurrentiepositie van de regio en Nederland verder te verbeteren. Dit vraag om een concreet partnerschap, waarin alle betrokken publieke partijen hun verantwoordelijkheid nemen om de ambities van de WorldExpo in het licht van regionale economische structuurversterking waar te maken, en gaan uit van een open opstelling van alle partners om de verwezenlijking hiervan te bewerkstelligen. Wij zien een bid voor het organiseren van de WorldExpo2025 als een grote kans, voor onze regio én voor Nederland om de economische structuur duurzaam te versterken. Deze brief ter ondersteuning van het bid is opgesteld in directe afstemming met de gemeente Rotterdam, de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. Wij hopen dat u met onze steun dit bid wilt indienen en zien uit naar uw reactie op het verzoek vanuit de stichting World Expo Rotterdam 2025 om dit te doen.
Hoogachtend,
ing. A. Aboutaleb Voorzitter Metropoolregio Rotterdam Den Haag
J.J. van Aartsen Plv. Voorzitter Metropoolregio Rotterdam Den Haag
2
Specifieke commitments MRDH: De MRDH onderschrijft de aanleiding en motivatie voor de World Expo 2025 zoals beschreven in hoofdstuk I – Waarom Expo 2025. De MRDH committeert zich aan de wijze van samenwerken, zoals beschreven in hoofdstuk II – Wijze van samenwerken tot en met 2018. De MRDH zet zich – in samenwerking met provinciale en Rijkspartners – in voor de bereikbaarheid van de WorldExpo2025. De MRDH gaat hierbij uit van het perspectief van de bredere bereikbaarheidsopgaven zoals beschreven in de Strategische Bereikbaarheidsagenda. In aanloop naar de mogelijke indiening van het bid is door de MRDH de quick scan ‘MRDH Railagenda 2025’ opgesteld. Hierin is een aantal projecten genoemd als nader te verkennen ‘verbeteropties voor het regionale railnetwerk. Ingeschat wordt dat deze onder meer nodig zijn om de aantallen bezoekers van, naar en tijdens de expo te vervoeren. Nader onderzoek hiernaar loopt. Voor betrokkenheid van de MRDH bij realisatie van projecten is noodzakelijk dat deze ook na de Expo nog steeds van waarde zijn (legacy) en financieel exploitabel zijn in het regionale railsysteem. De genoemde projecten zijn: • HSL – verbetering verbinding tussen de Den Haag/Rotterdam en Duitsland en tussen Den Haag en België/Frankrijk; • intensivering gebruik HSL Amsterdam/Rotterdam/Antwerpen en verder; • volledige 4-sporigheid RTM-DH; • verbeterde OV-ontsluiting RTH Airport; • verbetering samenloopdeel Metrolijn E/RR3 en RR4; • nog nader te bepalen maatregelen voor de bereikbaarheid van het Expoterrein, waarbij voor niet-tijdelijke maatregelen legacy en exploiteerbaarheid criteria zijn. Na indiening van het bid wil de MRDH in samenwerking met Rijk en provincie en onze vervoerbedrijven, waaronder de RET en HTM, deze projecten met vaart verder uitwerken, zodat deze tijdig gereed zijn voor het vervoer van bezoekers tijdens de WorldExpo. De MRDH zal na indiening van het bid met alle betrokken partijen de kwantitatieve nut en noodzaak van de infrastructuurprojecten verder in kaart brengen en onderbouwen – voor de Expo en daarna – en vervolgens, op basis hiervan in samenwerking met de relevante partners onderzoeken of en hoe deze projecten tijdig te realiseren zijn voor de WorldExpo 2025. Dit is expliciet nog geen commitment op de realisatie van deze projecten. De MRDH gaat er vanuit dat bij de allocatie van middelen met betrekking tot het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport en de Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer er rekening gehouden wordt met het besluit tot indienen (en eventuele toekenning) van het bid. Meer in het bijzonder zou dat betrekking moeten hebben op mogelijkheden om de investeringen in de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de regio, waar ook nodig voor de bereikbaarheidsopgaven van expo 2025, eerder te kunnen uitvoeren. De MRDH zet zich samen met publieke en private partners in voor economische vernieuwing en transitie in de regio. In de Investeringsstrategie die de MRDH samen met de provincie Zuid-Holland en andere publieke en private regionale stakeholders opstelt zijn op het gebied van economische vernieuwing, mobiliteitsinnovatie en energietransitie veel plannen voor projecten geïnventariseerd die als showcase tijdens de WorldExpo2025 ingezet kunnen worden. Deze projecten zijn hieronder weergegeven. Deze lijst wordt verder aangevuld met projecten uit de nu in ontwikkeling zijnde Roadmap Next Economy en de innovatieprojecten voortvloeiend uit de Innovatieagenda Mobiliteit van de MRDH-gemeenten en de provincie, zoals op het gebied van first/last mile, zelfrijdend vervoer en energietransitie. In de eerste inventarisatie zijn in elk geval de volgende projecten naar voren gekomen: • 2 eilanden 1 wereld: ontwikkeling Toerisme en recreatie • Slowlanes: fietsverbindingen tussen stad en land • Cambridge Innovation Center: CIC verder ontwikkelen • Dutch innovation factory: onderdeel van Dutch Innovation Park • Greenport Horti Campus: bundeling van krachten van bedrijven, onderwijs, kennisinstellingen en overheden • Fieldlab Smartfood
3
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Dutch Optics Centre Food inspiration academy: nieuwe opleiding levensmiddelentechnologie Central innovation district: campus Holland Spoor/ Laak Fieldlab Maakindustrie Fieldlab Safety & Security M4H Science Tower: innovatiemillieu Dutch Innovation Park: incubator verbinden met Bleizo, prototype huis van de toekomst Airborne Wind Energy cluster: ontwikkeling van de PowerPlane Nul op de meter: omvormen naar duurzame woningen in huur en koopsector Warmte Rotonde: back-bone warmtenet Waterstof tankstation: realisatie openbare waterstoftankstations Kassen als energiebron: energietransitie en geothermie Haringvliet natuurherstel: zoutwater inlaad Kustverdediging: versterken kusten op innovatieve en duurzame wijze Green Village: verduurzamen TU Delft Campus Electrische stedelijke distributie Vaarroutes versterken Schieland, Rijnland, Delfland Coolport: versterken Europese koel- en vriessector DSM Campus: Chemelot Campus voor chemische productie Central innovation district: Campus CTC (Peace & Justice) Central innovation district: HSD campus (security & governance) Greenwell: aardwarmte Smart Grid voor regio Groene Cirkels: sluiten van kringlopen Maritieme High Tech: innovatie en verduurzaming
Na indiening van het bid maakt de MRDH met de WorldExpo2025-organisatie een overzicht van mogelijke showcase-waardige projecten uit de Investeringsstrategie, passend in het thema van de WorldExpo2025. De MRDH zal zich ervoor inspannen om deze projecten – onder verantwoordelijkheid van de projecteigenaren – tijdig gerealiseerd te krijgen. Deze lijst met projecten is flexibel, er kunnen nieuwe projecten bijkomen en er kunnen projecten afvallen.
4
LETTER OF COMMITMENT BIJLAGE – EXPO 2025 COMMITMENT Vrijdag 2 oktober 2015, 2e concept
Leeswijzer en de relatie van dit document tot andere documenten 1. De afzender van een Letter of Commitment wordt aangeduid als ‘Expo Partner’. 2. Een Letter of Commitment is gericht aan het kabinet. 3. Elke Letter of Commitment heeft de volgende onderdelen: • Bovenliggende brief van de Expo Partner. Deze brief bevat een voor elke Expo Partner identieke onderschrijving van en verwijzing naar bijlage Expo 2025 Commitment; • Voorliggende generieke bijlage Expo 2025 Commitment over commitments die door alle Expo Partners worden afgegeven; • Specifieke bijlagen ter onderbouwing van commitments die afgegeven worden door een enkele Expo Partner of groep Expo Partners.
Inhoudsopgave I II
Waarom Expo 2025 Wijze van Samenwerken t/m 2018
blz. 2 blz. 4
Hoofdstuk I – Waarom Expo 2025 De Expo Partner onderschrijft de volgende motivatie voor Expo 2025: Waarom een wereldtentoonstelling Een wereldtentoonstelling is een zes maanden durend cultureel, technologisch en sociaal evenement waar tientallen miljoenen bezoekers op af komen. Landen, maatschappelijke organisaties en ondernemingen laten zien wat ze te bieden hebben aan de wereld. Dat was het recept voor een wereldtentoonstelling tot nu. Expo 2025 is een instrument voor additionele groei, transitie naar de Next Economy en vergroting van welvaart en welzijn voor Nederland. Daarbij is de weg naar 2025 minstens zo belangrijk als het evenement zelf. De deadlines vragen om keuzes en een gemeenschappelijke agenda: Wat vinden we écht belangrijk met z’n allen? Expo 2025 biedt daardoor de unieke mogelijkheid om 10 jaar lang met grote intensiteit te werken aan: • Focus van onze nationale industriële agenda • Hernieuwd ondernemerschap • Bestendiging van onze reputatie van handel en innovatie • Betere bereikbaarheid van onze delta • Nieuwe bedrijvigheid en circulaire en biobased industrie • Nationale trots en internationale gastvrijheid voor talent en toeristen • Een uitdagende toekomst, leer- en werkgelegenheid voor volgende generaties Het evenement in 2025, de stemming over toekenning in 2018, ‘enquiry missions’ in 2017 en kandidaatstelling in 2016. Elk van deze deadlines biedt veel kansen voor bestaande programma’s en projecten gericht op groei en transitie zoals de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040, Agenda Stad, het Deltaprogramma, de Dutch Sustainable Growth Coalition, het Energieakkoord, de European Urban Agenda, Groene Groei, de Havenvisie, Horizon 2020, Koers 2020, Manifest 2040, de Omgevingsvisie, de Roadmap Next Economy, Sustainable Urban Delta en de Topsectoren. Waarom in Nederland Economische groei en ontwikkeling in de wereld vindt voornamelijk plaats in urbane delta’s. Daar trekt de mensheid massaal naar toe. Deze groei gaat gepaard met een toename van de behoefte aan grondstoffen, energie, water en voedsel. Het einde aan de voorraad kritieke grondstoffen is echter in zicht. Bovendien raken in het huidige economische model waardevolle grondstoffen en complete ecosystemen voor altijd verloren. Alleen een daadwerkelijke transitie naar een nieuwe economie biedt soelaas. De relatie met water en het evenwicht in de omgang met natuurlijke hulpbronnen zijn cruciaal voor de toekomst van de wereld. Oplossingen voor een betere toekomst worden echter alleen mogelijk bij een goede verhouding van mens tot technologie én bij een vermogen om samen te werken, ondanks én dankzij diversiteit. Hier heeft Nederland kennis van zaken en is ons land internationaal geloofwaardig. Bovendien heeft Nederland internationaal een sympathieke en gastvrije reputatie.
2
Waarom nu Ons land moet groeien om onze welvaart en welzijn in stand te houden. Alleen zo kunnen we onze gemeenschappelijke waarden bewaken en uitbouwen: veiligheid voor iedereen, gelijke ontwikkelingskansen voor iedereen en zorg voor mensen die dit nodig hebben. Dat betekent goed onderwijs, adequate gezondheidszorg, iedereen aan het werk, een goede leefomgeving en een vangnet voor de minder sterken. Nederland doet veel om groei te stimuleren en om de stap te maken naar de Next Economy. Maar om ons welvaarts- en welzijnspeil in stand te houden is meer nodig. Global trade winds veranderen. Economische zwaartepunten verschuiven. Innovatie vindt wereldwijd plaats en in een steeds hoger tempo. Doorlopende exponentiële technologische ontwikkeling betekent een totale disruptie van economische systemen. Ecologische noodzaak en disruptieve technologie vormen een economische kans voor de Hollandse delta in transitie. Onze ervaring met het creëren van de Sustainable Urban Delta, heeft waarde voor de hele wereld. Er is immers wereldwijd een groeiende behoefte aan delta-gerelateerde oplossingen. Om deze kans te grijpen, wordt van Nederland en de Nederlanders vernieuwing en dynamiek gevraagd. Dat is de enige methode om te groeien en onze gezamenlijke overtuiging in de toekomst vorm te blijven geven. Nederland verdient het. De functie van de wereldtentoonstelling zetten we in als middel voor de noodzakelijke vernieuwing en dynamiek. Wereldtentoonstellingen zijn per definitie omvangrijk, hebben sterke wereldwijde merk- en mediawaarde, en maken veel los. Een wereldtentoonstelling is vorm vrij en kan daardoor op maat ontwikkeld worden tot een gemeenschappelijk, groots en aansprekend programma: een invitatie aan de wereld om bij te dragen aan economische transitie. Tot slot, dwingen de deadlines van het Bureau International des Expositions in Parijs tot keuzes, operationele en bestuurlijke focus, zowel publiek als privaat, lokaal en nationaal. Het evenement in 2025 én de weg daar naar toe zijn een grote kans voor Nederland. Of zoals NL2025 het zegt:
Het is wel een kans die nu om actie vraagt.
3
Hoofdstuk II – Wijze van Samenwerken t/m 2018 Als het kabinet in 2016 besluit tot participatie in het project Expo 2025 waaronder kandidaatstelling van Nederland voor de wereldtentoonstelling in 2025, committeert de Expo Partner zich aan de volgende uitgangspunten voor samenwerking en verdeling van rollen en verantwoordelijkheden:
A) Uitgangspunten 1. Het Nederlandse bedrijfsleven, de Rijksoverheid en regionale overheden werken samen met als doelen: a. additionele economische groei; b. transitie naar de Next Economy; c. vergroten van welvaart en welzijn voor Nederland. 2. De samenwerking vindt plaats onder de noemer Expo 2025. 3. De Expo Partner deelt de motivatie voor samenwerking aan Expo 2025 met alle andere Expo Partners. Deze gemeenschappelijke motivatie is nader omschreven in Hoofdstuk I – Waarom Expo 2025. 4. Naast de gedeelde motivatie, ziet de Expo Partner voor zichzelf meerwaarde in Expo 2025, vanwege aansluiting op en versterking van de eigen strategische agenda zoals beschreven in bijgevoegde brief. 5. De Expo Partner onderschrijft de kandidaatstelling van Nederland voor World Expo 2025 en spant zich in voor toekenning van de bij het Bureau International des Expositions (BIE) geregistreerde wereldtentoonstelling van 2025 aan Nederland. 6. De samenwerking betreft de periode tot en met de stemming tijdens de General Assembly van de BIE over toekenning van de wereldtentoonstelling van 2025. De voorlopige planning is dat bij kandidaatstelling in 2016 de stemming plaats vindt in 2018. 7. Onder de noemer Expo 2025 wordt verstaan: a. Het evenement – Het thematische evenement in 2025 (de bij de BIE geregistreerde wereldtentoonstelling) en alle evenementen in de aanloop daar naar toe; b. Holland 2025 – De uitwerking van het jaar Holland 2025 met als doel om heel Nederland internationaal extra op de kaart te zetten, inclusief de samenwerking met Amsterdam 750 jaar; c. Internationale Lobby – De internationale lobby voor de toekenning van de wereldtentoonstelling van 2025 aan Nederland, inclusief het proces van bieden tot en met stemmen en registratie; d. Versnelling Next Economy – Projecten ter versnelling van de transitie naar de Next Economy; e. Leren en werken – Verbetering van de fit tussen beroepsonderwijs en MKB en voorzien in de behoefte aan medewerkers en vrijwilligers voor het evenement; f. Ruimte en Infra – Ruimtelijke en infrastructurele condities die bijdragen aan hoogwaardige vestigingsmilieus voor de ‘Next Economy’ in de Zuidelijke Randstad en tegelijk het evenement mogelijk maken. 8. Expo 2025 wordt uitgewerkt op basis van co-creatie. Voor de samenwerking geldt de onder B) genoemde verdeling van rollen en verantwoordelijkheden.
4
B) Verdeling van rollen en verantwoordelijkheden 1. De Stichting World Expo Rotterdam 2025: a. bewaakt de doelmatigheid, inhoudelijke afstemming en integrale planning van Expo 2025 inclusief alle onderliggende projecten; b. stimuleert en ondersteunt de netwerkvorming, community vorming, communicatie, marketing en branding van Expo 2025; c. wordt publiek-privaat gefinancierd. 2. De Expo Partner: a. realiseert de commitments welke zijn opgenomen in bovenliggende brief, voorliggende bijlage en (eventuele) specifieke bijlagen; b. zet nader overeen te komen contacten, communicatie en marketing in voor Expo 2025; c. draagt vanuit de eigen organisatie showcases aan die passen binnen de in Hoofdstuk I – Waarom Expo 2025 omschreven motivatie, en die onderdeel kunnen zijn van het evenement in 2025 en/of de periode in aanloop naar 2025 inclusief de internationale lobby. d. draagt initiatieven aan die organisaties en individuen uit het buitenland uitnodigen tot het leveren van een bijdrage aan economische transitie; e. organiseert de afstemming en communicatie binnen de eigen organisatie; f. biedt aan andere Expo Partners vaste aanspreekpunten op bestuurlijk en operationeel/ambtelijk niveau; g. is zelf verantwoordelijk voor benodigde verdere onderbouwing en uitwerking van afgegeven commitments.
5