Zaaknummer: BECGVK05 Onderwerp
Besluitvorming in kader vaststellen begroting 2011 gemeente Heusden
Collegevoorstel Inleiding De voorbije weken is de begroting 2011 onderwerp van uw beraadslagingen geweest. Op 7 september jl. hebben we ook de voorstellen voor de aanpassingen van de tarieven besproken. De verordeningen op de heffing en invordering van gemeentelijke heffingen worden jaarlijks beoordeeld op de vraag of deze aanpassing behoeven op het gebied van tekst en tarieven. Onderstaande verordeningen zijn bezien op eventuele aanpassingen: - onroerende-zaakbelastingen (ozb); - afvalstoffenheffing; - rioolheffing; - begrafenisrechten; - marktgelden; - hondenbelasting; - toeristen- en watertoeristenbelasting; - parkeerbelastingen; - brandweerrechten. De maximum legestarieven voor de afgifte van reisdocumenten en de legestarieven voor afgifte van rijbewijzen welke door het Rijk worden vastgesteld zijn op dit moment nog niet bekend. De verordening op de heffing en invordering van leges 2011 en de daarbij behorende tarieventabel zullen derhalve in december ter vaststelling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Uitgangspunt bij de diverse aanpassingen van de tarieven is een doorrekening van de inflatiecorrectie met 1,5 %. Ter vaststelling worden bijgaande verordeningen aangeboden.
Afweging De vaststelling van de tarieven vindt gelijktijdig plaats met de begroting. Het geïntegreerde raadsvoorstel voor vaststelling van de begroting en de tarieven wordt u nagezonden. Ter afronding van de begrotingswerkzaamheden ligt vandaag derhalve een viertal besluiten voor, te weten: het vaststellen van de productenraming 2011, zijnde een specifieke taak voor het college (in pdf wordt de productenraming als bijlage bijgevoegd); instemmen met de programbegroting 2011 (i.v.m. laatste wijzigingen ontvangt u hiervan indien mogelijk vrijdag separaat een digitale versie); instemmen met concept raadsvoorstel ter vaststelling van de begroting en tarieven 2011 tijdens de raadsvergadering van 11 november a.s; de verordeningen op de heffing en invordering van gemeentelijke heffingen 2011 ter vaststelling aan de raad aanbieden.
1
Zaaknummer: BECGVK05 Onderwerp
Besluitvorming in kader vaststellen begroting 2011 gemeente Heusden
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel.
Procedure Raadsbehandeling 11 november 2010.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: BECGVK05 Onderwerp
Besluitvorming in kader vaststellen begroting 2011 gemeente Heusden
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 14 september 2010;
gelet op: bepalingen uit de Gemeentewet; besloten: 1. productenraming 2011 vaststellen; 2. instemmen met concept programbegroting 2011 en concept raadsvoorstel ter vaststelling van de begroting 2011 en meerjarenbegroting 2012-2014 en tarieven 2011 tijdens de raadsvergadering van 11 november a.s.; 3. aan de gemeenteraad onderstaande verordeningen ter vaststelling aan te bieden: -
De verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2011; De verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011; De verordening Rioolheffing 2011; De tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten 2011; De verordening op de heffing en invordering van Marktgelden 2011; De verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2011; De tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2011; De verordening op de heffing en invordering van Brandweerrechten 2011; De tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en invordering van Brandweerrechten 2011; De verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011; De verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011; De verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011.
3
Zaaknummer: BECGVK05 Onderwerp
Besluitvorming in kader vaststellen begroting 2011 gemeente Heusden
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4
PROGRAMBEGROTING
2011
PROGRAMBEGROTING
2011
Voorwoord In tijden van economische crisis is het een bijna natuurlijke reflex om te gaan bezuinigen of in ieder geval de hand stevig op de knip te houden. Logisch, want geld dat je niet ontvangt, kun je ook niet uitgeven. En hoewel nog steeds niet duidelijk is hoeveel onze gemeente precies gekort gaat worden op het gemeentefonds, weten we dat er de komende jaren minder inkomsten zijn en zullen we die links- of rechtsom in onze begroting moeten opvangen. In de Voorjaarsnota hebben we al aangegeven hoe we dat willen doen. De hand op de knip, oke. Maar het college wil waken voor stilstand. Deze economische crisis mag in onze ogen geen invloed hebben op de lange termijnontwikkeling van onze gemeente. Het moet ons streven blijven een gemeente tot stand te brengen waarin ook onze kinderen en kleinkinderen op een prettige en duurzame manier kunnen leven, werken en recreeren. Een gemeente met voldoende op maat gesneden woningen, goede winkels en voorzieningen en waarin de woonomgeving niet verstoord wordt door langsrazend verkeer. Het college wil dan ook niet beknibbelen op de grote projecten waaraan momenteel wordt gewerkt. Hooguit uitsmeren over een langere termijn. Om de noodzakelijke ombuigingen de realiseren, doet het college nadrukkelijk een beroep op de gehele gemeenschap Heusden. Van burgers en bedrijven, tot instellingen en verenigingen. De gemeentelijke organisatie natuurlijk niet uitgesloten. Alleen de minderbedeelden in onze samenleving - de slachtoffers van deze economische crisis willen we ontzien en zelfs waar mogelijk extra ondersteunen. Om dat mogelijk te maken stellen we in deze begroting extra geld beschikbaar voor nieuw beleid. Waar we de kwetsbare mensen zullen blijven ondersteunen, vragen we van de overige inwoners juist nog meer eigen verantwoordelijkheid. Want niet alleen de overheid is verantwoordelijk voor onze samenleving; dat is nadrukkelijk ook de burger. We moeten af van de gedachte dat de overheid het wel even oplost. Het wijkgericht werken is hiervan een goed voorbeeld, maar ook ons standpunt dat lusten en lasten voor onze inwoners beter op elkaar afgestemd dienen te worden, past in deze lijn. Het hoge voorzieningenniveau in onze gemeente staat niet meer in verhouding met de lage gemeentelijke lasten. Een verhoging van de ozb is in onze ogen dan ook meer dan redelijk. Zeker ook omdat de belastingdruk in vergelijking met andere gemeenten laag blijft en het in de praktijk beperkt blijft tot iets meer dan een tientje. Bovendien veranderen de overige tarieven nauwelijks en brengen we de vereiste ombuigingen vooral tot stand door te korten op de gemeentelijke uitgaven. Tegelijkertijd zal ook het voorzieningenniveau waar nodig worden bijgesteld. Met name de gevolgen van de vergrijzing, maken het ondoenlijk het huidige voorzieningenniveau te handhaven. Men name op het terrein van de Wmo is bijstelling nodig. De ontwikkeling van de uitgaven binnen de Wmo maken het onverantwoord dit beleidsveld ongemoeid te laten. Deze begroting sluit hiermee naadloos aan op de visie die we met het coalitieprogramma 'Een breed en duurzaam perspectief' hebben neergezet. Om ook in 2011 invulling hieraan te kunnen geven, vragen we uw raad om goedkeuring van deze begroting.
3
INHOUDSOPGAVE PROGRAMBEGROTING 2011 Vanwege het weglaten van enkele blanco pagina's in deze digitale versie zal de paginanummering niet altijd doorlopen. DEEL A: DE AANBIEDING 1 2 3 4 5 6
Inleiding Opzet begroting Totstandkoming Invulling ombuigingen 2011 (e.v.) Ontwikkelingen Verband met andere stukken
Blz. 9 10 11 13 15 16
DEEL B: DE BELEIDSBEGROTING 1 Beleidsvelden 1 Bestuur en communicatie 2 Burgerdiensten 3 Openbare orde en veiligheid 4 Verkeer en vervoer 5 Gebouwenbeheer en eigendommen 6 Economische zaken 7 Onderwijs 8 Cultuur en toerisme 9 Sport 10 Groen en vesting Heusden 11 Werk en inkomen 12 Zorg en welzijn 13 Milieu en afval 14 Bouwen en wonen 15 Financiering en belastingen Beleidsvoornemens 2011 majeure projecten Invulling ombuigingen
21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 40 42 44 46 49 51 60
2 Paragrafen 1 Lokale heffingen 2 Weerstandsvermogen 3 Onderhoud kapitaalgoederen 4 Financiering 5 Bedrijfsvoering 6 Verbonden partijen 7 Grondbeleid Matrix beleidsvelden met bijbehorende producten
69 79 86 89 93 96 99 108
DEEL C: DE FINANCIËLE BEGROTING 1 2 3 4 5 6
7 8
Uitgangspunten begroting 2011 en meerjarenbegroting Meerjarenbegroting 2011-2014 Analyse verschillen kostenplaatsen Overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting 1 Financiën per beleidsveld, met verklaring van de grote verschillen t.o.v. gewijzigde begroting 2010, met daarbij de toevoegingen aan en onttrekkingen uit reserves 2 EMU-saldo Nieuw beleid en in gang gezet beleid per beleidsveld Vervangingsinvesteringen per beleidsveld
113 116 117 120 122 124
142 143 149
. DEEL D: BIJLAGEN 1 2
Staat van baten en lasten Toelichten op staat van baten en lasten
153 154
DeelA
GEMEENTE
HEUSDEN
201 1
AANBIEDINGSBRIEF
7
1. Inleiding Voor u ligt de eerste begroting van het huidige college. De basis voor deze begroting vormt het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota 2010. Op het moment van opstellen van deze begroting is er nog geen regeerakkoord. Er is derhalve nog onduidelijkheid over het effect voor ons van de aangekondigde bezuinigingsmaatregelen en dan met name op de hoogte van de door ons van het Rijk te ontvangen algemene uitkering. Hierdoor is nog geen volledige duidelijkheid over het meerjarig financieel perspectief. We hebben daarom op basis van de aannames, ook ten aanzien van de (korting op de) algemene uitkering, invulling gegeven aan de meerjarenraming. Gezien het ontbreken van duidelijkheid over de omvang van de bezuinigingen, ligt onze focus in deze begroting op de korte termijn. In de nu voorliggende meerjaren kunnen we voor de eerstkomende 3 jaren sluitende saldi laten zien. Ten aanzien van de lange termijn willen we eerst de uitkomsten van het regeerakkoord en de hierin opgenomen bezuinigingsomvang afwachten alvorens ons op nadere maatregelen te bezinnen. Om de opgenomen saldi van de meerjarenbegroting te realiseren, dienen de voorgestelde en verwerkte bezuinigmaatregelen, wel overgenomen te worden. Overigens wordt voor het provinciaal toezicht bezien of de gemeentelijke begroting minimaal voldoet aan een van de volgende twee uitgangsposities: een sluitende begroting 2011 waarbij een tekort in latere jaren is toegestaan of een sluitende meerjarenraming met een tekort in 2011. Presentatie en indeling beleidsvelden In deze begroting is op een aantal punten getracht de leesbaarheid en onderlinge samenhang tussen diverse onderdelen ten opzichte van 2010 te vergroten. Het betreft de volgende punten: - de kaders die van belang zijn voor de uitvoering van taken van een bepaald beleidsveld zijn afzonderlijk weergegeven. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen kaders vastgesteld door andere overheden en kaders die door de raad zijn vastgesteld. - De beleidsvoornemens zijn niet als een tekstblok weergegeven. Getracht is door het werken met kopjes per onderwerp de belangrijkste voornemens beknopt en zo concreet mogelijk op te schrijven. - Van de majeure projecten is een apart overzicht opgenomen aansluitend aan beleidsveld 15. Hierin worden per project het doel en de voornemens voor 2011 beschreven waarbij tevens de beschikbare financiele middeleninzet is opgenomen. Door het opnemen van een apart projectenoverzicht wordt recht gedaan aan het kenmerk van projecten dat deze een dwarsdoorsnede kunnen zijn van diverse beleidsvelden. - In de paragraaf weerstandsvermogen is bij de beschreven risico's een link gelegd met het betreffende beleidsveld waar het risico betrekking op heeft. Uitgangspunten In de Voorjaarsnota is een aantal uitgangspunten opgenomen dat de basis vormt voor deze begroting. Er wordt gestreefd naar een sluitende meerjarenbegroting die past binnen de beschikbare middelen. Omdat de ontwikkeling van de belangrijkste inkomstenbron, de algemene uitkering, onzeker is na 2011, ligt de eerste prioriteit bij het sluitend maken van de begroting 2011. Hiervoor zijn in de voorjaarsnota ombuigingsrichtingen opgenomen die bestaan uit: het verlagen van uitgaven, het genereren van extra opbrengsten en het temporiseren van grote uitgaven ten laste van reserves. Daarbij is het uitgangspunt dat de in gang gezette projecten zoveel mogelijk doorgezet worden en dat de voorgenomen ombuigingsmaatregelen de minst draagkrachtigen ontzien.
9
In de voorjaarsnota is als uitgangspunt gehanteerd dat de uitgavenbudgetten niet ge'indexeerd zullen worden. Het normaal toegepaste indexpercentage, conform de norm die gebruikt wordt binnen de algemene uitkering, zou 1,5 % zijn. Naast het hanteren van de nullijn zijn, als onderdeel van de ombuigingstaakstelling, de budgetten ten behoeve van kosten voor derden met 1% gekort ten opzichte van 2010 oplopend tot 4% in 2014. Als een van de ombuigingsmaatregelen zijn de budgetgesubsidieerde instellingen gekort met 1%. Daarbij is wel eerst de systematiek van de koppeling tussen de CBS-index voor CAO lonen in de gesubsidieerde sector en de gemeentelijke subsidies toegepast. Daarna is 1% gekort. Voor gemeenschappelijke regelingen gelden afspraken met betrokken partijen. Hier is vooralsnog geen korting toegepast; in overleg met betrokken partners zal gestreefd worden ook hier besparingen te realiseren. Ten aanzien van de salariskosten is, conform de in 2010 afgesloten CAO, rekening gehouden met een salariskostenstijging van 1,5% ten opzichte van het niveau 2010. Daarnaast is een stelpost opgenomen van 1% voor het eventueel structureel doortrekken van de eenmalige uitkering 2010 naar 2011 waarover nog een definitieve afspraak moet worden gemaakt. De inflatieverhoging is toegepast op onze inkomsten. Hieronder vallen ook de tarieven van de OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges. Bij de OZB-opbrengsten is het bestaande beleid, 5% (exclusief inflatiecorrectie) opbrengsttoename per jaar, toegepast en doorgetrokken naar 2014 en zijn geen extra verhogingen doorgevoerd conform het aangenomen amendement bij de Voorjaarsnota. De tarieven voor de toeristenbelasting en hondenbelasting zijn gehandhaafd op het huidige niveau op basis van het vastgestelde uitgangspunt dat geen indexering wordt toegepast zolang de opbrengsten kostendekkend zijn. Voor de inkomsten uit het gemeentefonds ls een aanname gedaan over de ontwikkeling na 2011; het middenscenario zoals gepresenteerd in de voorjaarsnota. Voor 20 11 is het Bestuursakkoord tussen Rijk en VNG het uitgangspunt.
2. Opzet begroting Wettelijk vereiste Wettelijk is in artikel 7 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) voorgeschreven hoe de begroting moet worden ingericht. De begroting bestaat ten minste uit de beleidsbegroting en de tmanciele begroting. De beleidsbegroting bestaat ten minste uit het programmaplan en de paragrafen. De financiele begroting bestaat ten minste uit het overzicht van baten en lasten en de toelichting en daarnaast de uiteenzetting van de financiele positie en de toelichting. Het programmaplan bevat de te realiseren programma's, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het bedrag voor onvoorzien. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten. Het programmaplan bevat per programma de doelstelling, in het bijzonder de beoogde maatschappelijke effecten, de wijze waarop ernaar gestreefd zal worden die effecten te bereiken en de raming van baten en lasten. Het overzicht algemene dekkingsmiddelen bevat ten minste de lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is, de algemene uitkeringen, het dividend, het saldo van de financieringsfunctie, het saldo tussen de compensabele BTW en de uitkering uit het BTWcompensatiefonds en de overige algemene dekkingsmiddelen. In de begroting worden in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede tot de lokale heffingen. De begroting bevat ten minste de volgende paragrafen: lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen en
10
grondbeleid. Het bedrag voor onvoorzien wordt geraamd voor de begroting in zijn geheel of per programma.
Begrotingsindeling Voor deze begroting zijn ook de in het verleden bepaalde 15 programma's (beleidsvelden) gebruikt, te weten: Bestuur en communicatie, Burgerdiensten, Openbare orde en veiligheid, Verkeer en vervoer, Gebouwenbeheer en eigendommen, Economische zaken, Onderwijs, Cultuur en toerisme, Sport, Beheer groen en vesting Heusden, Werk en inkomen, Zorg en welzijn, Milieu en afval, Bouwen en wonen, Financiering en belastingen. Aansluitend is het projectenoverzicht van de majeure projecten opgenomen gevolgd door de verplichte paragrafen en de financiele begroting.
3. Totstandkoming De voorjaarsnota 2010 is het vertrekpunt voor de samenstelling van deze begroting. In de voorjaarsnota is het beeld geschetst van de tinanciele positie in meerjarig perspectief en de daaraan gekoppelde ombuigingsopgave. In de cijfers in deze begroting is tevens de besluitvorming door de raad tot en met de raadsvergadering van juni 2010 meegenomen. Voorts hebben wij, zoals uiteengezet in de voorjaarsnota 2010, aannames gedaan over de ontwikkeling van onze belangrijkste inkomstenbron uit het gemeentefonds. Met name voor de periode na 2011 is de hoogte van die uitkering nog onzeker. Op basis van deze aannames is ook invulling gegeven aan de noodzakelijke ombuigingen waarvoor de kaders reeds in de Voorjaarsnota waren opgenomen. Bij de uitwerking van de voorjaarsnota en de hierin opgenomen ombuigingen naar de nu voorliggende begroting, zijn twee soorten verschillen ontstaan in vergelijking met de voorjaarsnota. Enerzijds afwijkingen als gevolg van ontwikkelingen en wijzigingen in bestaand beleid. Anderzijds verschillen tussen de voorgestelde en in de huidige begroting verwerkte en gerealiseerde ombuigingen. Voor een goede vergelijking met de voorjaarsnota worden de verschillen naar deze twee oorzaken gegroepeerd. Op de verschillen als gevolg van ontwikkelingen/wijzigingen in bestaand beleid wordt hieronder nader ingegaan. Onder punt 4 wordt nader op de ombuigingsvoorstellen ingegaan. Het volgende begrotingsbeeld kan geschetst worden:
(+ = voordeel en - = nadeel)
Meerjarenperspectief voorjaarsnota (excl, ombuig.) Saldo meerjarenraming excl. ombuigingen Ontwikkelingen
I wijzigingen in bestaand beleid
-1.092 -1.448
-2.002 -2.528
-3.676 -3.894
-4.426 -5.593
- 356
- 526
- 218
-1.167
Hieronder volgen de belangrijkste verschillen door ontwikkelingen/wijzigingen in bestaand beleid tussen de begroting exclusief de invulling van de ombuigingen en de Voorjaarsnota.
11
(+
= voordeel
en -
= nadeel)
Oorzaken verschillen met voorjaarsnota Algemene uitkering Stelpost nieuw beleid Stelpost prijsstijging 2011 Renteresultaat/onderuitputting Salariskosten/wijzigingen in doorrekening Meeropbrengst OZB Hogere bijdrage ISD Hogere subsidies Calculatorische BTW Verkiezingen Overige verschillen Totaal verschillen
( bedragen x € 1.000)
2011
2012
-
-
80 - 200 - 200 374 - 255 130 - 200 - 80 80 50 25
15 - 200 - 200 348 - 255 160 - 200 80 80
356
- 526
1-
- 164
2013
-
-
-
-
2014
75 200 200 267 255 160
-
105 200 200 382 255 160
80 80
-
80 80 95 90
65
218
-
-1.1621
Wij lichten de ontwikkelingen onderstaand kort toe.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds De geraamde algemene uitkering is gebaseerd op de juni-circulaire 2010 en het daarin opgenomen meerjarenperspectief. De voorjaarsnota was gebaseerd op het bestuursakkoord tussen het rijk en de VNG en de daarvan afgeleide september-circulaire 2009. De juni circulaire leidt tot een negatieve bijstelling. De belangrijkste onderdelen van deze bijstelling zijn o.a. een korting op de WMO uitkering van € 60.000. Uit de ontvangen uitkering blijkt ook weer een nadelig bezuinigingseffect van het bestuursakkoord. Zo zouden we recht hebben op een compensatie voor loonstijging van € 550.000 (1,75%) echter doordat bij het genoemde akkoord het verhogingspercentage vastgelegd is op 0,48% ontvangen we slechts € 160.000.
Stelpost nieuw beleid O.a. door het in gang gezette beleid voor de combinatiefunctionarissen en de uitvoering van het armoedebeleid, was de bij de voorjaarsnota opgenomen stelpost voor nieuw beleid nagenoeg vergeven. Om ook voor andere belangrijke onderwerpen nog middelen beschikbaar te kunnen stellen, is een ophoging van de stelpost voor dergelijk nieuw beleid realistisch en wenselijk. Daarom is in de begroting hiervoor jaarlijks € 200.000 extra opgenomen. Overigens zijn hiervoor extra bezuinigingsmaatregelen op de kosten bedrijfsvoering doorgevoerd.
Stelpost 1,5% inflatieverhoging De inflatieverhoging 2011 ten opzichte van 2010 van 1,5% is als stelpost prijsstijging opgenomen. Deze zal echter niet worden doorvertaald naar de afzonderlijke budgetten en kan in die zin gezien worden als een gerealiseerde extra ombuiging en is ook als zodanig verwerkt.
Renteresultaat/onderuitputting De voordelige verschillen in de eerste jaren zijn met name het gevolg van voordelen op de onderuitputting door mutaties in de planning van de investeringen. Het nadelig resultaat in het laatste jaar is met name het gevolg van in 2014 geplande herfinanciering van "goedkope" langlopende leningen tegen een naar verwachting hoger rentepercentage.
12
Salariskostenlwijziging in doorberekening van de salariskosten Het verschil bestaat uit een tweetal hoofdcomponenten; salariskosten en de doorberekening van de salariskosten aan de exploitatie. Ten aanzien van de salariskosten is nu in de begroting ingecalculeerd, dat de incidentele salarisverhoging conform de CAO van 1% in 2011 omgezet zal worden in een structurele verhoging. Overigens zou deze verhoging normaliter opgevangen kunnen worden met een navenante stijging van de algemene uitkering. Voorts is rekening gehouden met een incidentele verhoging van 0,5% voortvloeiend uit reguliere salarisafspraken (b.v. periodieke verhogingen). Daarnaast is de vergoeding voor raadsleden gestegen. Onze aanvullende bijdrage voor vervroegd uitgetreden werknemers is afgenomen. Verder blijkt dat er nu naar verhouding meer salariskosten zijn doorgerekend aan onze exploitatie, dan aan kapitaalwerken en grondexploitatie. Meeropbrengst OZB Ten opzichte van de voorjaarsnota is het areaal verder gegroeid. De opbrengstraming voorjaarsnota was gebaseerd op de uitgangspunten van de begroting 2010.
in de
Hogere bijdrage ISD De ISD ontvangt minder rijksvergoeding, omdat er minder werkloosheidsuitkeringen zijn dan waar eerst door het Rijk vanuit werd gegaan. Hier zal ook een verwachte afname van de verstrekte werkloosheidsuitkeringen tegenover staan. Dit effect is echter eerst na enige jaren pas merkbaar bij het aantal bijstandsuitkeringen. Dit stijgt de eerste jaren nog. De hieruit voortvloeiende kosten zullen in eerste instantie binnen de reserves van het ISD opgevangen kunnen worden. Deze raken echter uitgeput en derhalve wordt tot en met 2012 met een extra bijdrage voor het ISD rekening gehouden. Subsidies Bij de voorjaarsnota was geen rekening gehouden met het toepassen van een indexering. Daarnaast zijn de subsidiebudgetten afgestemd op de vastgestelde beleidsregels. Calculatorische BTW Hogere kosten voor afval en riolering leiden tot hogere declaraties bij het BTW compensatiefonds dan geraamd. Verkiezingen In 2010 waren de vervroegde verkiezingen van de tweede kamer niet voorzien. Daarnaast in nu in de raming voor 2014 een raming voor verkiezingen opgenomen. Diverse kleinere posten Diverse kleinere posten hebbende een effect op het resultaat van de begroting wat varieert van € 25.000 tot - € 164.000.
4. Invulling ombuigingen 2011 (e.v.) In de Voorjaarsnota 2010 is een invulling van de ombuigingstaakstelling opgenomen door een aantal beleidsterreinen aan te wijzen met daaraan gekoppeld een bedrag en een omschrijving van de invulling. In de besluitvorming over de voorjaarsnota zijn deze voorstellen overgenomen door de raad met uitzondering van een extra OZB verhoging. Naar aanleiding van de bespreking van de voorjaarsnota in de raad, heeft het college de ombuigingsopgave voor bedrijfsvoering/organisatie opgehoogd oplopend naar € 500.000 in 2014 (t.o.v. € 350.000 opgenomen in de Voorjaarsnota).
13
Het college koppelt bezuinigingen op personeelskosten uitdrukkelijk aan het afstoten van taken. Naast een directe ombuiging op personeelskosten, heeft een aantal andere voorstellen ook zijn weerslag op de personeelsinzet. Bijvoorbeeld het verlagen van de budgetten uitgaven derden met 1% per jaar betekent dat de druk op het eigen apparaat groter zal worden. Oaarnaast heeft in de periode 2005-2007 reeds een forse ombuiging op bedrijfsvoering plaatsgevonden waarbij € 700.000 is bezuinigd op de formatie. Tevens wordt de gemeente geconfronteerd met extra taken die vanuit het Rijk worden overgedragen en vragen bepaalde taken meer capaciteit. Verdere bezuiniging op personeelskosten zijn derhalve wat betreft het college ook niet verantwoord. Een aantal maanden na aantreden van het college, is er meer zicht ontstaan op de benodigde middelen voor het oplossen van de knelpunten in bestaand beleid en de uitvoering van het coalitieakkoord. In de Voorjaarsnota was hiertoe een voorlopige raming opgenomen van € 150.000 in 2011 oplopend tot € 400.000 in 2014. Zoals reeds eerder aangegeven in de verschillenanalyse is een deel van deze middelen ingezet voor de combinatiefunctionarissen en de uitvoering van het armoedebeleid. In de begroting is jaarlijks € 200.000 extra opgenomen. Bovengenoemde ombuigingen.
uitgangspunten leiden tot het volgende totaal overzicht van de
2014
(+ = voordeel en - = nadeel) Voorgestelde ombuigingen voorjaarsnota
1.305 - 240
2.730 - 520
4.360 - 540
5.050 - 540
50
100
150
150
Uitgangspunt ombuigingstaakstelling
1.115
2.310
3.970
4.660
Verwerkte invulling ombuigingen
1.518
2.688
4.062
4.592
403
378
92
-68
Amendement
OZB raad juni 2010
Verhoging taakstelling bedrijfsvoering
Verschil in realisatie ombuigingen
Belangrijkste oorzaken verschillen: Stelpost prijsstijging 2011 Oe inflatieverhoging voor 2011 in vergelijking met 2010 ad. € 200.000 is als stelpost prijsstijgingen in de jaarschijven opgenomen. Oe budgetten zullen in het kader van de ombuigingen niet verhoogd gaan worden. Bij de eerste uitgangspunten voor de bepaling van de omvang van de bezuinigingen was hier geen rekening meegehouden. Oeze bezuiniging is derhalve wel gerealiseerd. Hogere bijdrage ISD Bij WMO alsmede, bedrijfsvoeringen en onderhoud gemeentelijk eigendommen zijn in 2011 tot in totaal een bedrag van € 200.000 extra bezuinigingen gerealiseerd, ter afdekking van de hogere bijdrage voor de 180.
14
Voor de invulling van de ombuigingen is een aparte bijlage met een inhoudelijke toelichting opgenomen, waarin per onderwerp de uitgangssituatie qua te realiseren ombuigingen is afgezet tegen de, op basis van de te nemen maatregelen, verwachte realisatie. In de begroting is de verwachte realisatie, voor zover nu mogelijk, concreet verwerkt. In het meerjarenperspectief is er een aantal ombuigingsvoorstellen die nog niet in 2011 ingaan en waarvoor eerst een stappenplan moet worden uitgewerkt alvorens de ombuiging concreet kan worden ingevuld. Daar waar maatregelen nog niet op begrotingspost vertaald kunnen worden, is voorlopig een stelpost opgenomen voor het te realiseren ombuigingsbedrag onder het betreffende beleidsveld. Naast de aparte bijlage wordt per beleidsveld ingegaan op de opgenomen ombuigingen.
5. Ontwikkelingen 5.1 Flnanclele crisis Indien we deze begroting in het licht van de tinanciele crisis bezien, moeten we op de eerste plaats constateren dat niet alle burgers direct de gevolgen van deze crisis ondervinden. Voor degenen die hun baan behouden is er niet direct een merkbaar gevolg. Daarnaast moet de crisis bezien worden in een meerjarig perspectief van cyclische golfbewegingen; er zal vroeger of later weer een omslag komen naar betere tijden. Om enige bestendigheid in het gemeentelijk beleid te kunnen uitdragen en cycli niet leidend te laten zijn voor gemeentelijke ambities, is er daarom ook voor gekozen niet te schrappen in de grote projecten. Hooguit is sprake van temporisering. Om de periode van schaarste door te komen en de tekorten op te vangen, zijn er twee alternatieven; het voorzieningenniveau terugbrengen of het doorberekenen in de lokale heffingen. In de afgelopen jaren van groei, is het voorzieningenniveau van de gemeente ook gegroeid. Het is logisch dat als het financieel minder gaat dit niveau naar beneden wordt bijgesteld. De verwachting dat de gemeente voor elk probleem, wens of behoefte bijdraagt aan een oplossing, is daarmee niet langer vanzelfsprekend. Daarnaast zullen ook maatschappelijke ontwikkelingen er op termijn voor zorgen dat het voor de gemeente ondoenlijk is om het huidige voorzieningenniveau en faciliteiten verstrekking op allerlei gebieden en voor allerlei groepen en instellingen te handhaven. Er zal onontkoombaar een trend op gang komen waarbij de overheid zich op een aantal gebieden minder zal bemoeien met het bijdragen aan oplossingen op diverse beleidsterreinen. 5.2 Bijstand In juli heeft het ministerie van Sociale Zaken een bijstelling van het inkomensdeel voor 2010 bekend gemaakt. De bijstelling is gebaseerd op de CBP-cijfers van begin 2010. Hieruit blijkt dat de werkgelegenheid zich positiever ontwikkelt dan in 2009 voorzien werd. Het ministerie vindt dat de voorlopige toekenning van rijkssubsidie voor 2010, die gebaseerd is op cijfers van 2009, te positief was. De werkgelegenheidsontwikkeling zegt echter niet alles over de instroom in de bijstand en over de uitstroommogelijkheden voor bijstandsklanten. Voor de ISD betekent de bijstelling een tegenvaller. Indien het uitkeringsniveau niet zal gaan dalen dan is de Rijksuitkering niet toereikend en zal een groter beroep moeten worden gedaan op de reserve I-deel. Vanwege deze ontwikkeling is het mogelijk dat de deelnemende gemeenten een extra bijdrage moeten leveren. Voorlopig is daarom voor 2011 en 2012 in de begroting een bedrag van € 200.000 opgenomen.
15
6. Verband met andere stukken 6.1 De programmabegroting ten opzichte van de productenraming en de bijlagen De autorisatie door de raad aan het college vindt plaats op programmaniveau. De autorisatie betreft het begrotingsjaar 2011 en behelst mede de in de begroting 2011 geraamde onttrekkingen en toevoegingen aan reserves en voorzieningen, alsmede de geraamde kredieten. Voor de jaarschijven 2012 tlm 2014 wordt instemming van de raad gevraagd. De productenraming met bijlagen is een nadere uitwerking van de programmabegroting en wordt vastgesteld door het college. Dit boekwerk bevat uitvoeringsinformatie en is ter inzage beschikbaar. 6.2 Paragraaf grondbeleid ten opzichte van de grondnota In de paragraaf grondbeleid zijn de hoofdlijnen van het grondbeleid opgenomen. Daarnaast wordt ingegaan op de huidige stand van zaken van de verschillende exploitaties. De grondexploitatienota, waarin uitgebreider en breder ingegaan wordt op alle beleidsaspecten met betrekking tot gronden, wordt voor een aantal jaren vastgesteld. De nieuwe kadernota Grondbeleid met onder meer geactualiseerde bouwgrondprijzen en een verhoging van de pachtprijzen zal binnenkort ter vaststelling worden aangeboden. 6.3 Paragraaf lokale heffingen ten opzichte van belastingvoorstellen De paragraaf lokale heffingen is bedoeld als een overzicht op hoofdlijnen met betrekking tot de heffingen. In de belastingvoorstellen wordt dieper ingegaan op de wijzigingen in de diverse belastingen en retributies. Om het beleid, zoals dat in de begroting is verwerkt uit te kunnen voeren, is vaststelling van de betreffende verordeningen noodzakelijk. Voor 2011 blijft de verhoging van lokale belastingen beperkt tot de inflatiecorrectie en een reeds eerder bepaalde ophoging van de OZB met 5%. In praktijk betekent dit dat de lokale lasten voor een gemiddelde woningbezitter slechts met iets meer als € 10 stijgen.
Het college van Heusden,
de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
16
DeelB
GEMEENTE
HEUSDEN
201 1
BELEIDSBEGROTING
17
8.1
Oe beleidsvelden
1. Bestuur en communicatie 2.
Burgerdiensten
3. Openbare orde en veiligheid 4. Verkeer en vervoer 5. Gebouwenbeheer en eigendommen 6. Economische zaken 7. Onderwijs 8. Cultuur en toerisme 9.
Sport
10. Groen en vesting Heusden 11. Werk en inkomen 12. Zorg en welzijn 13. Milieu en afval 14. Bouwen en wonen 15. Financiering en belastingen
19
8eleidsveld
1 8estuur en Communicatie
8eschrijving Dit beleidsveld heeft betrekking op de relatie tussen burgers en bestuur en beschrijft de manier waarop het gemeentebestuur van Heusden vorm geeft aan de betrokkenheid van inwoners, bedrijven, verenigingen en insteliingen. 8elangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Gemeentewet - Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid - Ruimtelijk-economisch perspectief Noordoost Brabant - Uitvoeringsprogramma Noordoost-Brabant Heusdense wettelijke en beleidskaders - Inspraakverordening Heusden - Verordening burgerinitiatief Heusden - Verordening jongereninitiatief Heusden - Kadernota kern-, wijk-, en buurtgericht werken - Notitie woonservicezones
8eleidsvoornemens Reqionale samenwerkinq In deze bestuursperiode is de regionale samenwerking Noordoost Brabant gericht op het versterken van de regionale identiteit en het verdiepen van het regionaal ruimtelijkeconomisch perspectief. Daarnaast is in regionaal verband een uitvoeringsprogramma opgesteld. Vanuit dit uitvoeringsprogramma gaat Heusden concreet aan de slag met de Gebiedsversterking Oostelijke Langstraat (A59 en omgeving), de kwaliteit van de bestaande en het toevoegen van nieuwe vestigingsmilieus voor bedrijven, en het versterken van haar toeristisch-recreatieve potenties. Als woningmarkt Midden-Langstraat zijn de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Heusden in gesprek om tot regionale afstemming van het programma wonen te komen. Bovendien wordt komende jaren bekeken op welke wijze deze "scharniergemeenten" tussen de regio's Brabant-Noordoost en Brabant-Midden de samenwerking in de toekomst kunnen verbreden. Ten aanzien van recreatie en toerisme richt Heusden zich overigens ook al nadrukkelijk op de regio Brabant-Midden. Burqerparticipatie In 2010 zijn in 17 kernen of wijken wijkgesprekken gevoerd. In deze interactieve bijeenkomsten zijn door wijkbewoners wijktips aangedragen die komend jaar uitgewerkt worden. Na een evaluatie hiervan vinden de wijkgesprekken in 2011 wederom plaats. Kernpartners als Woonveste, politie en de Twern worden hierbij nauwer betrokken. Via de totstandkoming van zogenaamde wijktafels wordt getracht het gesprek tussen de gemeente en de inwoners op het gebied van leefbaarheid een meer structureel karakter te geven. In 2011 verschijnt een nieuwe editie van de wijkatlas. Via een daaraan voorafgaande bewonersenquete wordt de mening van de wijkbewoners over hun wijk daarin verwerkt. Binnen de bepalingen van de verordeningen burgerinitiatief en jongereninitiatief worden inwoners in de gelegenheid gesteld om bepaalde kwesties rechtstreeks op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen.
21
Op basis van de beleidsuitgangspunten van de notitie Woonservicezones wordt voor elke kern of wijk binnen onze gemeente gestreefd naar een bij de aard en identiteit van de kern passend voorzieningenpatroon op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Initiatieven van (maatschappelijke) organisaties worden aan deze beleidsuitgangspunten getoetst en van de zijde van de gemeente wordt dit zo veel mogelijk gefaciliteerd. Het kan hierbij gaan om zowel medewerking op het gebied van de ruimtelijke ordening als verlening van subsidie. Millenniumgemeente Als Millenniumgemeente willen we onze bijdrage leveren aan het behalen van de millenniumdoelen. De nauwe vriendschapsband met Otjiwarongo staat hierin centraal. We faciliteren en stimuleren initiatieven van de Heusdense burgers en bedrijven om actief te zijn in en voor Otjiwarongo. Daarnaast stimuleren wij vanuit de gemeente duurzame initiatieven en dragen op deze wijze bij aan mondiale solidariteit. Bij gebleken haalbaarheid van de inzetbaarheid van internet, worden in 2011 communicatie-instrumenten ingezet ter verbetering van onze faciliterende rol. Heusdense Manier van Werken De gemeente Heusden gaat verder met het optimaliseren van de Heusdense Manier van Werken: we stellen de burger centraal door op innovatieve wijze flexibel en integraal te werken. In 2010 is hiervoor een basis gelegd met de introductie van een nieuw intern werkbeheersysteem. Hiermee kunnen wij ook de uitdaging aan om in 2015 te fungeren als overheidsloket, waarvoor het Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid de bouwstenen aanbiedt. Om dit mogelijk te maken en om op tijd gereed te zijn wordt een aantal projecten uitgevoerd. In 2011 is het onder meer de bedoeling om onze burgers de mogelijkheid te geven om via een eigen internetpagina op de gemeentelijke website de voortgang van hun aanvraag vanuit huis te laten volgen. Bestuurlijke informatie en besturingscyclus In 2011 wordt de actualiteit en transparantie van de bestuurlijke informatie verder verbeterd. Ondermeer door ervoor te zorgen dat van projecten en beleidsthema's geruime tijd van te voren bekend is wanneer zij ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden. Op het gebied van inkoop komt regelmatig bestuurlijke informatie beschikbaar over voortgang van beleid en worden voortgang en risico's van majeure projecten periodiek aan de raad voorgelegd. Dit stelt de raad beter in de gelegenheid zijn controlerende taak uit te voeren. In 2011 gaan we, in samenwerking met de auditcommissie, verder met de verbetering van de planning- en controlcyclus, o.a. door het uitbreiden van risicomanagement. Ook wordt het aanbestedingstraject voor een (nieuwe) accountant afgerond. Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 1 betreft dit de projecten LeefbaarheidIWijk- en buurtgericht werken en Hart voor Oudheusden. Flnanciele middeleninzet "'.':
Financien (* 1.000)
Lasten Baten
Saldo
.-""
~:;,'
~
Rekening Begroting Begrotirig ,2011 2009 2010 4,387 4.351 4.350 30 4:3214.3874.350-
22
Meerjarenraming 2012 4.368
2013 4.339
-
-
4.368-
...4.339-
2014 4,359 -
4.359:'
Beleidsveld 2 Burgerdiensten Beschrijving Oe gemeente Heusden brengt de dienstveriening dicht bij de inwoners door op drie iocaties diensten aan te bieden. in Orunen en Viijmen wordt het heie pakket aan gemeentelijke diensten aangeboden. in de vesting Heusden gaat het om een beperkt aantai diensten. Oaarnaast biedt de gemeente Heusden een deei van haar diensten aan via het internet of bij de kiant thuis (zoais de afhandeling bezwaren WOZ of de huisbezoeken in het kader van de Wmo). Ook vindt er in de backoffice van burgerdiensten een aantai activiteiten piaats, zoais verkiezingen, vreemdeiingenioket of straatnaamgeving.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Wet gemeenteiijke basisadministratie persoonsgegevens - Wet maatschappelijke ondersteuning - Wet bescherming persoonsgegevens Heusdense wettelijke en beleidskaders - Legesverordening - Wmo-verordening
Ombuigingen Hoewei de Wmo voor voorzieningen een open-eind karakter kent, zai nagegaan worden waar de uitvoering van de Wmo efficienter kan. Ook vindt een heroverweging van het voorzieningenniveau piaats waarbij in ieder gevai de huip bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen en roistoeiverstrekkingen worden betrokken. Een aangepaste verordening wordt ter besiuitvorming voorgeiegd.
Ontwikkelingen in 2015 heeft de overheid een centraaiioket voor ai haar diensten (Overheidsioket 2015). Oe gemeente wordt verantwoordelijk voor dit ioket. Oaarmee wordt zij het portaai voor de geheie overheid voor burgers en instellingen. Om de dienstveriening te verbeteren en te versnellen wordt iandelijk een steisei van basisregistraties opgezet. Oit betekent een iandeiijke, centraie database voor adressen, gebouwen en personen. inwoners ieveren hun gegevens nog maar een keer aan, namelijk bij de gemeente. Gemeenten beheren deze gegevens en ontsiuiten deze naar de iandelijke database. Alle overheden maken vervoigens van deze centraie database gebruik. in 2011 biijft er iandeiijk gewerkt worden aan de mogeiijkheid om bij ieder willekeurig gemeenteioket een reisdocument aan te vragen. Landeiijk ioopt het project 'Kanteiing Wmo', dat gemeenten stimuieert om bij kianten meer de beiemmeringen weg te nemen voor het vergroten van zeifredzaamheid en participatie bij zorg.
23
Beleidsvoornemens Centraal loket en derequlerinq Het Wmo-Ioket wordt verder geoptimaliseerd. Oe procedures worden verkort en er gaan meer huisbezoeken plaatsvinden, waardoor meer maatwerk kan worden geleverd. Oe klant krijgt de mogelijkheid om van diverse processen de aanvraag digitaal in te dienen; daarnaast ervaart de klant in een aantal relevante processen een kortere doorlooptijd. Ook kan de klant, wanneer hij zijn vraag stelt via telefoon, balie of e-mail, voor meer vragen een direct antwoord ontvangen. Servicepunt In 2011 wordt verder onderzocht hoe het gemeentelijk servicepunt verplaatst kan worden van de Vesting Heusden naar Oudheusden.
Flnanciele middeleninzet Flnanclen (* 1.000) Rekening 2009 Lasten Baten Saldo
2.183 874
';/"
-c-.
-.
,", 1.308-
Begroting 2010
;;~'~~ro;;n~:
2.041 ' 930" 1.111-
24
:'ii; •
2011" "'2.056 ,. 959 1.097-
Meerjarenraming
2012
2.004 959 ,.1.046-
2013
2014
2.003 959
2.103 959
1.044-
1.144-
Beleidsveld 3 Openbare orde en veiligheid Beschrijving Binnen de openbare orde en veiligheid voert de gemeente taken uit op het gebied van (de voorbereiding op) incidentbestrijding en crisisbeheersing, en bevordert zij een fysiek en sociaal veilige leefomgeving.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Gemeentewet - Politiewet - Wet veiligheidsregio's - Woningwet - Wet milieubeheer Heusdense wettelijke en beleidskaders - Kadernota integrale veiligheid 2009-2013 - Algemeen plaatselijke verordening - Bouwverordening - Brandbeveiligingsverordening - Gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio - Beleidsplan integrale handhaving 2009-2012
Brabant-Noord
Ontwikkelingen Ten behoeve van een betere bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit gaat een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum de gemeente ondersteunen en faciliteren. Een van de onderwerpen is de aanpak ingevolge de BIBOB-wetgeving; overwogen wordt om de reikwijdte van het huidige BIBOB-beleid uit te breiden. Naar verwachting zal in het najaar van 2010 een nieuwe Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB), van kracht worden. De rijksfinanciering voor de uitvoering van externe veiligheidstaken liep van 2004 tot 2011. Deze financiering is vertaald in het programma Brabant Veiliger van de provincie NoordBrabant. Vastgesteld is dat de financiering zijn voortgang gaat krijgen voor de periode tot 2014. Aan de invulling van dit programma en de toekenning van financien wordt momenteel nog gewerkt. Naar verwachting zal het toe te kennen budget voor de gemeente Heusden voor 2011 hetzelfde zijn als het toegekende budget van 2010 (€ 25.000).
Beleidsvoornemens Inteqrale veiliqheid Voortvloeiend uit de Kadernota integrale veiligheid 2009-2013 wordt een Uitvoeringsprogramma integrale veiligheid 2011 vervaardigd waarin de gemeente nadrukkelijk de politie regisseert met betrekking tot de gemeentelijke veiligheidsonderwerpen, zoals overlast (ieuqd, verkeer, horeca e.d.), huiselijk geweld, evenementen en actuele onderwerpen.
25
Na besluitvorming in 2009 en de voorbereiding gedurende 2010 start de geregionaliseerde brandweerorganisatie in 2011 met haar werkzaamheden. Door de ontvlechting van de brandweer uit de gemeentelijke organisatie worden dienstverleningsovereenkomsten afgesloten. Met deze overeenkomsten wordt de hierarchische lijn vervangen door functionele afspraken op het gebied van fysieke veiligheid. Daarnaast is per oktober 2010 de Wet op de veiligheidsregio's in werking getreden. De implementatie van deze wet heeft vooral gevolgen voor de crisisbeheersing (rampenbestrijding) en voor het opleidingsbestel van de brandweer. Door middel van een opleidings-, trainings- en oefenplan worden de kwaliteitseisen uit de Wet veiligheidsregio's de gemeentelijke rampbestrijdingsorganisatie geborgd.
in
Externe veiligheid In het eerste kwartaal van 2011 zal de vaststelling van de beleidsvisie externe veiligheid in de raad plaatsvinden. Aan deze beleidsvisie is een uitvoeringsprogramma gekoppeld. In 2011 wordt een aantal besluiten over het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, water en via buisleidingen, opgenomen in de ruimtelijke plannen.
Financiele middeleninzet Financien (* 1.000) Rekening 2009
2012 3.126
Lasten Baten
Saldo
26
2013 3.100
2014 3.077 11 3.066-
Beleidsveld 4 Verkeer en Vervoer Beschrijving Het beleidsveld omvat het inrichten en duurzaam in stand houden van het verkeers- en vervoernetwerk. Oe (her)inrichting van wegen, straten en pleinen is in een continu proces gericht op het verbeteren van verkeersveiligheid, bereikbaarheid, doorstroming, toegankelijkheid en leefbaarheid. Het openbaar vervoer- en parkeerbeleid levert een bijdrage aan de bereikbaarheid van voorzieningen en leefbaarheid binnen Heusden.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Nota mobiliteit - Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan Heusdense wettelijke en beleidskaders - Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (GWP) - Wegenbeleidsplan 2006-2015 - 8eleidsplan openbare verlichting 2005-2015
Ombuigingen Aan de ombuigingen op het gebied van infrastructuur wordt invulling gegeven door bij de investeringen het aanbestedingsvoordeel op basis van de afgelopen twee jaar te korten op de kredieten, het onderhoud te temporiseren en enkele kleinere budgetten af te ramen op basis van lagere realisaties in de afgelopen jaren, zoals bewegwijzering en bebording. Ontwikkelingen Ook in 2011 wordt in het kader van de gebiedgerichte aanpak (GGA) provinciale subsidie ontvangen. Om in aanmerking te komen voor een 50%-bijdrage uit de zogeheten Cofinancieringsregeling dienen we onze projecten op te voeren in het Uitvoeringsprogramma GGA regio 's-Hertogenbosch. Om na 2011 in aanmerking te komen voor provinciale subsidie dient er door de gemeente Heusden financiele invulling aan GVVP-projecten gegeven te worden.
Beleidsvoornemens Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) Het GVVP biedt kaders aan de inrichting van wegen, het openbaar vervoer en het verkeersbeleid. Naar verwachting wordt dit beleid nog in 2010 geactualiseerd. Hierbij wordt aandacht gegeven aan het beperken van verkeersoverlast, het stimuleren van openbaar vervoer en fietsverkeer en innovatie. In het nieuwe GVVP wordt nadrukkelijk aandacht gegeven aan de financiele (on-)mogelijkheden vanaf 2012. Parkeervisie Heusden Vestinq Naar verwachting wordt in 2010 specifiek voor de Vesting een parkeervisie Heusden Vesting opgesteld. In deze visie wordt in onderlinge afstemming met bewoners en ondernemers een afweging gemaakt over parkeervoorzieningen, zowel binnen als buiten de Vesting. Afhankelijk van de resultaten zullen in 2011 uitvoeringsmaatregelen worden getroffen.
27
Beheer en verbeterinq weqen In het kader van de ombuigingen worden ook de uitgaven in het kader van het beheren en inrichten van wegen heroverwogen. Voor het verbeteren van wegen zijn er vanaf 2012 geen middelen meer beschikbaar. Daarnaast wordt de koppeling gelegd tussen het kwaliteitsniveau van wegen en het uitgavenniveau.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 4 betreft dit het project A59 en parallelstructuren.
Flnanclele middeleninzet Flnanclen
Meerjarenraming
(* 1.000)
Rekening Begroting Begroting Lasten Baten
tSaldo
~
2009 5.267 303 .. :r4.i\~ 4.963~"
2010 2011 5.446 5.035 276 .. 383 5.17<1- .,~~: 4.6521
:
28
2012 4.167 402 3.76!;r .
2013 4.482 402
4.080-
2014 6.356 452 .,:5.905-
Beleidsveld 5 Gebouwenbeheer
en Eigendommen
Beschrijving De gemeente heeft van oudsher gronden en gebouwen in bezit. Een deel daarvan is bij derden, bijvoorbeeld verenigingen, in gebruik. Daarnaast koopt de gemeente vanuit strategisch oogpunt gronden of gebouwen aan. De gemeente heeft ook een groot areaal aan cultuurgronden in eigendom. Voor een belangrijk deel is dit in pacht uitgegeven. De verwerving, het bezit en de verkoop of ingebruikgeving van deze eigendommen vereisen beleids- en beheersmatige kaders.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Burgerlijk wetboek Heusdense wettelijke en beleidskaders - Grondnota deel 1, 2 en 2005
Ombuigingen De ombuigingen op gemeentelijke eigendommen worden gerealiseerd door het verhogen van de pachtprijzen, verkoop en verhuur van gemeentelijke eigendommen en besparing op het onderhoud van gemeentelijke gebouwen.
Beleidsvoornemens Grondbeleid Het grondbeleid wordt vernieuwd. Dit resulteert in een helder grondbeleid dat ook goede bouwmogelijkheden voor alle doelgroepen biedt. Naar verwachting wordt de nieuwe Grondnota eind 2010 vastgesteld en kan vervolgens in 2011 conform de nota worden gewerkt. Kavelruil en pachtbeleid De verkoop van cultuurgronden vindt alleen plaats wanneer dit past binnen de strategische doelstellingen van de gemeente. Er moet sprake zijn van een win-winsituatie. Daarnaast kan verkoop van gronden plaatsvinden wanneer dit in het belang van de realisatie van nieuwe natuur door hogere overheden qeeist wordt. Het pachtbeleid wordt heroverwogen met als doel het rendement op de pachtgronden te verhogen en gelijktijdig een betere marktwerking in de agrarische sector te bewerkstelligen (onderdeel van de Grondnota). Gemeentelijke qebouwen en accommodaties De gemeente is eigenaar van veel gebouwen. In de komende periode wordt bezien welke gebouwen daadwerkelijk benodigd zijn voor de realisering van het gemeentelijk beleid. Door de niet benodigde gebouwen af te stoten genereren wij middelen om het investeringsprogramma uit te voeren en bereiken we tevens dat de gemeente zich hierin beperkt tot haar kerntaken.
29
Gemeentelijke qrondbank Er wordt een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden tot inrichting van een gemeentelijke grondbank.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 5 betreft dit het project Herbestemming voormalig streekarchief/Gouverneurshuis.
Financlele middeleninzet ,
Flnanclen (* 1.000)
Lasten Baten
,Saldo " .,:{',\l,.o""
·'<1;jJ:·'",i'''''t...,
Rekening Begroting Begroting I,>}·',:' . . ,2011 2009 2010 1.303 609 ,"" "'.,:; 612 1.435 k;, ~:166 703 600826 .!,~'" '3'.554 y
30
Meerjarenraming 2012 620 3.666 3.046
2013 610 1.066 456,
it,"'"
2014 609 1.866 ~ 1.258
8eleidsveld 6 Economische zaken 8eschrijving Oe gemeente stimuleert de realisatie van een goed ondernemingsklimaat en een goede arbeidsmarkt. Het creeren van een goed ondernemingsklimaat wordt vormgegeven door: het bieden van een voldoende en gevarieerd aanbod aan bedrijventerreinen; het stroomlijnen van de dienstverlening aan bedrijven door middel van accountmanagement; het bevorderen van samenwerking tussen het bedrijfsleven en de gemeente; het bevorderen van regionale economische samenwerking; het scheppen van duidelijke beleidskaders en het stimuleren van ontwikkelingen door het maken en uitvoeren van het sociaal-economisch beleid.
8elangrijkste
kaders
Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Convenant bedrijventerreinen 2010-2020 - Intentieverklaring Samenwerking regio Noordoost-Brabant Heusdense weUelijke en beleidskaders - Sociaal-economisch plan 2007-2011 - Startnotitie regionaal arbeidsmarktbeleid Midden-Langstraat - Overeenkomst regionaal gronduitgifteprotocol Waalboss - Samenwerkingsconvenant Waalwijk-Heusden - Gemeentelijk arbeidsmarktbeleid
Ontwikkelingen Oe economische recessie heeft op de korte termijn de vraag naar bedrijfsgrond verminderd. Oit leidt naar verwachting tot vertraging van de verkopen van bedrijfsgrond op bedrijventerrein het Hoog. Oe herontwikkeling van bedrijfsgronden leidt tot een verdere verruiming van het aanbod van nieuwe bedrijfspercelen. Op de kortere termijn leidt dit tot een ruim aanbod van bedrijfsgrond. Op de middellange termijn blijft echter schaarste in de westflank van Waalboss bestaan. Samenwerking op (inter)nationaal en regionaal niveau en economische clustervorming zijn steeds belangrijkere elementen waarmee gewerkt wordt aan een goed ondernemingsklimaat. Aanknopingspunten voor de gemeente zijn hierbij onder andere de samenwerking binnen Noordoost-Brabant en een clustervorming op het gebied van de (metaal)industrie. Oe uitkomst en de uitwerking van de haalbaarheidsstudie naar een bedrijven- en kenniscluster Metaal zal in belangrijke mate van invloed zijn op het verdere gronduitgiftebeleid voor bedrijventerrein Groenewoud 1. Resultaten van deze studie worden in het najaar van 2010 bekend.
31
Beleidsvoornemens Werkqeleqenheid en arbeidsmarktbeleid Oe verbetering van de aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven krijgt gestalte door de komst van het Technasium van het O'Oultremontcollege naar bedrijventerrein Groenewoud 1. Voorts wordt vanuit Metal Valley gewerkt aan een intensivering van de samenwerking met H80-scholen en/of universiteiten. Oe aard van de samenwerking zal mede bepaald worden door de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie (najaar 2010). Na de vormgeving en de start van de uitvoering van het regionaal arbeidsmarktbeleid is het nu nodig om te zorgen voor de verankering en de verdere ontwikkeling hiervan. Herstructurerinq en vitaliserinq van bedrijventerreinen Op de bedrijventerreinen Nieuwkuijk en Groenewoud is parkmanagement ingevoerd. Oe feitelijke vitalisering van deze twee bedrijventerreinen krijgt grotendeels zijn beslag in 2011. 8edrijven- en kenniscluster Metaal Afhankelijk van de uitkomst van genoemde haalbaarheidsstudie, die onder regie van de 80M wordt uitgevoerd, kan een bedrijven- en kenniscluster Metaal op Groenewoud I verder worden vormgegeven. Het afgeslankte bedrijf van Wartsila, de afdeling R&O en de afdeling onderhoudstechniek, krijgen daarin een nieuwe plaats. Het zwaartepunt zal op kennisintensieve, vernieuwende technieken en diensten komen te liggen. Gronduitqifte bedrijventerreinen Oe gronduitgifte van Het Hoog I wordt door de vestigingscommissie begeleid. Oe uitgifte van andere bedrijfspercelen en/of geherstructureerde terreinen wordt op vergelijkbare wijze ingevuld. Oe herontwikkeling van bedrijventerrein Groenewoud Zuidwest vordert en de daadwerkelijke uitgifte van bedrijfspercelen daarvan start vanaf 1 januari 2011. Weekmarkten Eind 2010 wordt de verzelfstandiging van de weekmarkten van Orunen gerealiseerd. Oit leidt ertoe dat de kosten met betrekking tot de weekmarkten lager worden. Oe verzelfstandiging van de weekmarkt van Vlijmen vindt naar verwachting niet gelijktijdig met de verzelfstandiging van Orunen plaats, maar in 2011.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 6 betreft dit het project Herstructurering AlcoaZuid (SAPA).
Flnanclele middeleninzet Flnancien (* 1.000) Rekening 2009 Lasten Baten Saldo
258 28 "
",>
"
":;,
230~'
Begroting 2010
524 39 485-
32
I"~
Meerjarenraming_
o'.
Begroting 1" 2011
",643 28
.• , 615·
2012
1.142 28 1.114-
2013
..
392 28 364-
2014
467 28 439-
Beleidsveld 7 Onderwijs Beschrijving Het onderwijsbeleid is onderdeel van het integraal jeugdbeleid, dat betrekking heeft op de jeugd van 0-23 jaar. De gemeente heeft een coordinerende en faciliterende rol bij de lokale samenhang in de basisvoorzieningen in het jeugdbeleid. Zij voert regie over het lokale beleid en geeft hiermee, op lokaal niveau, uitvoering aan de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet expertisecentra. De gemeente heeft een regierol in het bestrijden van onderwijsachterstanden, het faciliteren van leerlingenvervoer en het voorzien in onderwijshuisvesting. Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Wet op het primair onderwijs - Wet op het voortgezet onderwijs - Wet expertisecentra - Wet basiseducatie - Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (in ontwikkeling) - Leerplichtwet - Wet op de kwalificatieplicht - Wet investering jongeren - RMC-wet (regionale meld- en coordmatietuncties) Heusdense wettelijke en beleidskaders - Verordening onderwijshuisvesting - Verordening leerlingenvervoer - Nota integraal jeugdbeleid - 8eleidsplan maatschappelijke ondersteuning - Kadernota kern-, wijk- en buurtgericht werken - Integraal huisvestingsplan (IHP) - 8eleidsregels leerlingenvervoer
Ombuigingen De invulling van de ombuigingen op het gebied van onderwijs betreffen: posten die meerjarig (gedeeltelijk) niet ingezet zijn: stelpost jeugd en onderwijsbegeleidingsgelden; laten vervallen van de subsidie voor levensbeschouwelijk onderwijs; laten vervallen van de subsidie voor de educatieve agenda voor de onderdelen extra bewegingsonderwijs en Anne Frankkrant; uitgavenbesparing op leerlingenvervoer; laten vervallen van de vergoeding voor schoolzwemmen.
Ontwikkelingen Hoofddoel van het landelijk beleid is de verbetering van de leerprestaties en de schoolloopbanen van kinderen en jongeren uit specifieke doelgroepen. Een belangrijke ontwikkeling daarin is passend onderwijs, waarbij ieder kind/jongere onderwijs krijgt dat aansluit bij diens mogelijkheden en talenten. Op het gebied van onderwijshuisvesting zijn trends te zien op het gebied van duurzaamheid en verbetering van het binnenklimaat. Daarnaast blijft de tendens om meerdere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, en opvang onder 1 dak te huisvesten.
33
Beleidsvoornemens Van Spilfunctie naar spilcentrum: In het kader van de vorming een spilcentrum worden diverse partijen bijeengebracht (o.a. onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzaal). Hierbij dient Orunen als pilot. Oe gemeente is hierin leidend. Bij leegstand elders in de gemeente (buiten Orunen) zullen op deze wijze ook spilcentra gevormd worden. Lokale educatieve aqenda en voor- en vroeqschoolse educatie Oe samenwerking die in het kader van de lokale educatieve agenda is ingezet wordt verder vormgegeven, rekening houdend met bovenstaande ombuiging. In het kader van de voor-en vroegschoolse educatie wordt de samenwerking op gemeentelijk niveau in 8 basisclusters (subregio's met basisonderwijs, peuterspeelzaal en kinderopvang) uitgewerkt. Onderhoud scholen Vanuit de zorgplicht van de gemeente voor de onderwijshuisvesting wordt het Meerjarenonderwijshuisvestingsplan verder uitgewerkt en uitgevoerd. Voor de financiele uitwerking hiervan legt het college een voorstel aan de raad voor. Oe kosten van het onderhoud van scholen nemen jaarlijks toe. In 2011 wordt kritisch gekeken op welke wijze deze kosten gereduceerd kunnen worden. Oe verhuizing van openbare basisschool Het Vlot en de uitbreiding van de Olof Palme-schoolleidt tot een eindbeeld in de kwadranten (gebieden) Venne-West en Braken-Oost van Orunen. Hiermee wordt in 2011 in beide kwadranten een Spilfunctie gerealiseerd. Leerplicht, vroeqtijdiq schoolverlaten en jeuqdwerkeloosheid Voor de uitvoering van de Leerplichtwet en de Wet op kwalificatieplicht wordt gekeken naar regionale samenwerkingsmogelijkheden. In de regio Oen Bosch neemt de gemeente actief deel aan het overleg gericht op voorkomen van voortijdig schoolverlaten en het Veiligheidshuis. In Midden-Brabant is positief gereageerd op een subsidieverzoek om actief alle jongeren tot 27 jaar in beeld te brengen en, indien nodig, te begeleiden naar werk of opleiding. In 2011 wordt het actieplan hiervoor samen met de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk uitgevoerd. Leerlinqenvervoer In 2011 wordt het leerlingenvervoer uitgevoerd op basis van de in 2010 vastgestelde beleidsregels; met het vaststellen van die beleidsregels heeft een efficiencyslag plaatsgevonden. Ook vindt op basis hiervan een Europese Aaanbesteding van het leerlingenvervoer plaats. Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 7 betreft dit het project Programma Oillenburg.
Flnanclele middeleninzet -s
Financien (* 1.000) Rekening Lasten Baten Saldo
~.
2009 5.503 954 4.549-
Begroting
2010 5.670 967 4.703-
34
Meerjarenraming
Begroting
201'1 S'.1251 582 4.543-
2012 4.926 585 4.341-
2013 4.833 588 4.245-
2014 4.769 592 4.178-
Beleidsveld 8 Cultuur en Toerisme Beschrijving Cultuur is een breed begrip. Cultuur heeft betrekking op zowel de sociale samenhang in de samenleving als de individuele ontplooiing, zoals (amateur)kunsten en cultureel erfgoed. Cultuur zorgt tevens voor beschaving in de samenleving. Recreatie en toerisme begeeft zich als thema op diverse beleidsterreinen, bijvoorbeeld landbouw en economische zaken, en hangt nauw samen met ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente voert ten aanzien van zowel cultuur als toerisme een regierol. Op cultuurgebied richt zich dit met name op het lokale nivo, terwijl recreatie en toerisme ook regionale afstemming vraagt. Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Mediawet - Monumentenwet - Wet ruimtelijke ordening Heusdense weUelijke en beleidskaders - Kadernota cultuur in Heusden - Kadernota mediabeleid - Sociaal-economisch plan 2007-2011 - Monumentenverordening - Monumentensubsidieverordening - Kadernota subsidiebeleid - Beleidsregels cultuur & toerisme Ombuigingen De invulling van de ombuigingen op het gebied van cultuur en toerisme betreffen: posten die meerjarig (gedeeltelijk) niet zijn ingezet, namelijk stelpost kadernota cultuur; minder uitgaven voor kunst; laten vervallen van subsidies crossmediale activiteiten. Ontwikkelingen Ook in 2011 speelt de economische crisis nog een rol. De afgelopen jaren is gebleken dat door de crisis meer mensen hun vakantie in eigen land doorbrengen. De verwachting is dat deze ontwikkeling zich ook in 2011 voortzet. Demografische ontwikkelingen die van invloed zijn op de toeristische en culturele sector zijn de vergrijzing, een bevolkingsgroei en een groter aantal alleenstaanden. Ook de toenemende belangstelling voor duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen en de opkomst van nieuwe media zorgen voor beweging in de sector. Door verdergaande decentralisatie op het taakveld monumenten worden gemeenten steeds meer verantwoordelijk gesteld voor het voortbestaan van de cultuurhistorische elementen binnen de eigen grenzen. Binnen de modernisering van de monumentenzorg is landelijk een verbreding gaande van een objectgerichte monumentenzorg naar een meer gebiedsgerichte erfgoedbenadering. Beleidsvoornemens Cultuurbeleid, monumenten en archeoloqie In 2011 wordt een Erfgoednota voorgelegd aan de raad waarin het nieuwe monumentenbeleid wordt geformuleerd. In de verdere toekomst wordt bezien of voor archeologie een aanvullend beleidskader wordt opgesteld.
35
Er worden archeologische kaarten c.q. erfgoedkaarten opgesteld vanuit de Streekraad Groene Woud. In 2011 wordt verder uitvoering gegeven aan de Cultuurnota en ligt het accent op de speerpunten cultuureducatie en -participatie, waarbij uitvoering gegeven wordt aan het invoeren van een cultuurpas en het oprichten van een cultuurplatform. Er wordt een plan opgesteld om een kernkwaliteit van onze gemeente - de vele monumenten - in beeld te brengen (ook buiten de Vesting). Een en ander wordt afgestemd op het toeristisch aanbod. Op basis van de prestatieafspraken en de evaluatiegegevens van 2010 en begin 2011, wordt in het voorjaar van 2011 een besluit genomen over het al dan niet voortzetten van de combinatiefunctionarissen na 2011. Voor cultuur betreft het een functionaris. Recreatie en toerisme Vanuit de beleidslijnen in het Sociaal-economisch plan wordt in 2011 ingezet op: stimuleren van de uitbreiding van (onderscheidend en hoogwaardige) verblijfsrecreatieve voorzieningen. Met name het stimuleren en proactief faciliteren van ondernemers blijft actueel; samenhang in het toeristische aanbod door stimuleren van samenwerking en ondernemerschap in recreatie en toerisme. In 2011 ligt daarbij de nadruk op de toeristische bewegwijzering; imagoverbetering van de gemeente als hoogwaardige toeristische trekpleister. In 2009 is gestart met de campagne Rijk Heusden; deze wordt in 2011 verder uitgewerkt en versterkt; doorontwikkeling van het toeristisch-recreatief product Heusden, waarbij het nog vast te stellen bestemmingsplan buitengebied kansen biedt voor ondernemers. Om de positie van Heusden op toeristisch gebied te versterken wordt samengewerkt in: de regio Noord-Oost Brabant: er wordt gezamenlijk een toeristische visie opgesteld; de regio Midden-Brabant: de gemeente is aangesloten bij Oe ideale connectie. Oit samenwerkingsverband van ondernemers, onderwijs en overheid richt zich op sociale innovaties, met op het gebied van toerisme en recreatie de Leisure Boulevard als belangrijkste project. Ooel van dit project is Midden-Brabant de hotspot te maken voor leisureactiviteiten, met als doel dat dit ook weer nieuwe bedrijven aantrekt. In 2011 wordt nieuw beleid voor recreatie en toerisme opgesteld als onderdeel van het Sociaal-economisch plan.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 8 betreft dit de projecten Revitalisering Voorste Venne, Herbestemming voormalig streekarchief/Gouverneurshuis en Herontwikkeling Poort van Heusden.
FinanciiHe middeleninzet Financien
(* 1.000)
Meerjarenraming Rekening 2009
Lasten Baten Saldo,
,:,,0'.:;,
i. ':~;:-'_
Begroting 2010
4.245 505
4.363 483
,3.740-
3.879-
36
.B~grotip.g 2011
4.306 489 3.817- .
2012
2013
4.419 489 3.930-
e:
2014
4.502 489
4.371 489
,4.013-
·.3.882-
Beleidsveld 9 Sport Beschrijving Oe gemeente bevordert sportbeoefening voor alle leeftijdscategorieen. Oit wil zij op een adequate wijze faciliteren, stimuleren en regisseren. Sport wordt hierbij ingezet als middel ter optimalisatie van de gezondheid en sociaal-maatschappelijke functies, zoals het bevorderen van beweeggedrag, leefbaarheid en participatie Voor de gemeente is het belangrijk dat er voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en bewegen in zowel georganiseerd, anders georganiseerd als ongeorganiseerd verband. Ook van belang is dat de beschikbare accommodaties zo efficient mogelijk worden gebruikt en dat niet-cornrnerciele en comrnerciele sportbeoefening kunnen worden gefaciliteerd en ondersteund. Oe gemeente schept daarom randvoorwaarden voor de sport, in de vorm van accommodaties en subsidies.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders -Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer - Wet hygiene en veiligheid zwembaden en badinrichtingen - Orank- en horecawet - Warenwet - Arbowet Heusdense wettelijke en beleidskaders - Kadernota sport en bewegen - Nota armoedebeleid - Kadernota gemeentelijke eigendommen - Kadernota subsidiebeleid - Kadernota kern-, wijk- en buurtgericht werken - Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning
Ombuigingen In het kader van de ombuigingen zal gekeken worden naar het accommodatiebeleid, waaronder afstoting of privatisering van zwembad 't Run. Het jaar 2011 wordt gebruikt voor een brede orlentatie. Oaarnaast worden de sporttarieven tegen het licht gehouden hetgeen moet resulteren in een nieuwe tariefstructuur voor binnen- en buitensportaccommodaties.
Ontwikkelingen Het belang dat aan sport en bewegen wordt toegekend is groot. Er wordt vanuit gezondheidsoogpunt veel belang toegekend aan het voldoen aan "de beweegnorm" door alle leeftijdsgroepen, met name door kwetsbare groepen zoals ouderen. Sport en bewegen wordt verbonden met buurt, school en vereniging. Hiermee wordt van (veel) sportverenigingen een actieve maatschappelijke houding verwacht. Oit moeten ze doen met een beperkt aantal vrijwilligers.
37
Beleidsvoornemens Integrale visie sport In 2011 wordt de stap gezet om te komen tot een verdere concretisering van de Kadernota sport en bewegen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan een van de aanbevelingen van de Rekenkamercomm issie. Ook wordt in 2011 een nieuwe opzet voor de tariefstructuur in gang gezet met de bedoeling om een beter evenwicht te realiseren tussen kosten en baten van sportvoorzieningen. Er wordt een uitvoeringsprogramma sport en bewegen opgesteld waarin aandacht besteed wordt aan jeugd, senioren, gezondheid, Wmo. Hiermee wordt helder hoe sport als middel ingezet kan worden voor het behalen van doelen op deze beleidsterreinen. Op 1 januari 2011 sluit de gemeente aan bij het Jeugdsportfonds Brabant waardoor jongeren met minder financtele draagkracht ook in staat worden gesteld om te sporten. Combinatiefunctionarissen Op basis van de prestatieafspraken en de evaluatiegegevens van 2010 en begin 2011, wordt in het voorjaar van 2011 een besluit genomen worden over het al dan niet voortzetten van deelname aan de Regeling impuls brede scholen, sport en cultuur (de zogenaamde combinatiefunctionarissen). Die Heygrave Doel van het college is om de horeca van Die Heygrave te privatiseren. In 2011 wordt hiertoe een eerste aanzet gegeven.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 9 betreft dit het project Programma Dillenburg.
Flnanclele middeleninzet Flnancien (* 1.000)
Meerjarenraming Rekening
Lasten Baten l,saldo
:-<;;f
'.'t' ~
2009 6.610 1.653 . 4.95'1-
Begroting
Begroting
2010 4.540 . 1.707 . 2.833-
38
2011 "',4.334 1.688 2.646-
2012 5.192 1.763 3.429-
,
2013 4.463 1.753 2.710-
2014 4.427 1.753 2':614-
Beleidsveld 10 Groen en Vesting Heusden Beschrijving Oit beleidsveld omvat het duurzaam in stand houden van openbaar groen, bos, landschapselementen, bermen en waterpartijen binnen de gemeente, en dat van de gehele openbare ruimte van de Vesting Heusden. Oe streefkwaliteit wordt vastgelegd in beleids- en beheersplannen. Het beheer en onderhoud wordt verricht in een optimale prijskwaliteitverhouding en met een actieve inbreng van burgers.
Belangrijkste kaders Heusdense wettelijke en beleidskaders - Groenstructuurplan - Groenbeleidsplan - Groenbeheerplan - Waterplan - Verbreed gemeentelijk rioleringsplan
Ombuigingen Oe invulling van de ombuigingen voor groen worden ingevuld door meer gebruik te maken van herprofilering in plaats van baggeren zonder dat dit gevolgen heeft voor de watergangen. Voorts wordt een kostenbesparing op groenaanleg gerealiseerd en wordt voor het onderhoud minder gebruik gemaakt van de inzet door derden.
Ontwikkelingen Het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan geeft aan dat groenvoorzieningen ingezet gaan worden voor het bergen en afkoppelen van (hemel)water. Als gevolg daarvan kunnen groenvoorzieningen een ander beeld gaan krijgen.
Beleidsvoornemens Openbare ruimte Vesting Heusden Overdracht vestingmuren Heusden aan het Waterschap Aa en Maas; er wordt samen met het waterschap gekeken onder welke technische en financiele voorwaarden de vestigingsmuren overgedragen kunnen worden. Naar verwachting wordt dit in 2011 voorgelegd aan de raad. Groenbeleid Beheer en onderhoud van openbaar groen; het groen zal zonder chemische middelen onderhouden worden. Verwacht wordt dat het kwaliteitsniveau gelijk zal blijven. Er wordt gemonitord of dit ook werkelijk het geval is.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 10 betreft dit het project Ontwikkeling gebiedsvisie Heusden Vesting.
Flnanclele middeleninzet Flnanclen
..
(* 1.000) Rekening 2009
Lasten Baten S~ldo
4.498 225
,_
."
,~
4.273-
8egroting 2010
4.784 121 4.663-
39
Begr6ting 2011 ~
,
'
_',
Meerjarenraming
4.36\, 121
4.475 121
4.239-
4.354=
2014
2013
2012
4.327 109 ('i
4.329 109 »,
4.218-
4.220-
Beleidsveld 11 Werk en Inkomen Beschrijving Een taak van de gemeente is om een inkomenswaarborg te bieden voor burgers die niet in staat zijn om zelfstandig te voorzien in voldoende middelen van bestaan. Daarnaast ondersteunt de overheid burgers in het zoeken naar en vinden van passend werk. De Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (ISD) en het Werkbedrijf gesubsidieerde arbeid, activering en trajecten Midden-Langstraat (WML) geven uitvoering aan het re-integratiebeleid voor mensen met een arbeidsbeperking.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Wet werk en bijstand (WWB) - Wet sociale werkvoorziening (WSW) Heusdense wettelijke en beleidskaders - Nota arbeidsmarktbeleid - Startnotitie regionaal arbeidsmarktbeleid
Ombuigingen In dit beleidsveld wordt invulling gegeven aan de ombuigingen door het schrappen van de middelen voor hoogwaardig handhaven. Deze vallen onder de reguliere activiteiten van de ISD en zijn ten onrechte structureel in onze begroting opgenomen.
Ontwikkelingen De economische recessie laat zijn sporen na op het gebied van de werkgelegenheid. Meer mensen doen een beroep op de WW (Werkloosheidswet) en de WWB. De werkloosheid neemt met name toe onder de 45-plussers. In de sociale werkvoorziening heeft de slechte economische tijd ook zijn weerslag. Er is een afnemende vraag naar de huidige activiteiten gesubsidieerd werk.
Beleidsvoornemens (Regionaal) arbeidsmarktbeleid We continueren de huidige activiteiten zoals het bieden van stage- en werkervaringsplaatsen aan werkloze of schoolgaande jongeren en social return. Daarnaast richten we ons op de regionale aanpak van het arbeidsmarktbeleid samen met Waalwijk en Loon op Zand. Het welslagen van regionaal beleid is afhankelijk van gezamenlijk draagvlak en daadkracht. We zetten ons hiervoor in om te komen tot een resultaatgerichte samenwerking en verankering van het regionaal arbeidsmarktbeleid.
40
Samenwerking met ISO Oe ISO Midden-Langstraat zal ook in 2011 de nodige gevolgen van de recessie ondervinden. Oe dienst richt zich op het behoud van een voldoende niveau van dienstverlening voor de klanten. Bij het aanbieden van re-integratieactiviteiten geeft hij prioriteit aan de volgende groepen: jongeren, inburgeraars, arbeidsbelemmerden en personen > 55 jaar en mensen die binnen 1 jaar kunnen uitstromen. Voor de groep met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt wordt een participatiepilot gestart. Oe gemeenschappelijke regeling ISO Midden-Langstraat wordt herzien en de hieruit voortvloeiende wijzigingen worden ge'implementeerd. Oe samenwerking tussen de ISO en de WML zal aan de hand van een eerste verkenning verder vorm krijgen. Samenwerking met WML Oe regie van de gemeente op (de modernisering van) de sociale werkvoorziening wordt verder versterkt. Samenwerking met meer publiek-private partijen is nodig om meer (gesubsidieerd) werk te genereren. Belangrijk hierbij is de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers van 'binnen naar buiten', d.w.z. van een meer beschermde werkomgeving naar een meer reguliere werkomgeving. Waar ontwikkeling niet of nauwelijks meer mogelijk is blijft een beschermde werkomgeving noodzakelijk.
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 11 betreft dit het project Armoedebeleid.
Flnanciele middeleninzet Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo
,,~ ':.r.,~/
Rekening
2009 13.934 11.772 2.162- '
Begroting
, Begrbting'
2010 13.604 11.232 ' 2.373-
41
2011 13,394 !! '10.760 2.633-
Meerjarenraming
2012 13.393 10.760 "{"\2.633-
2013 13.131 10.760 2.371-
2014 13.131 10.760 "2.370-
Beleidsveld 12 Zorg en Welzijn Beschrijving Op het gebied van zorg en welzijn voert de gemeente regie en formuleert zij beleid over onderwerpen als leefbaarheid, jeugdbeleid, vrijwilligerswerk, ouderenzorg, mantelzorg, maatschappelijk werk, integratie, gezondheidszorg en het blijvend participeren van mensen met of zonder beperking in onze samenleving. Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Wet maatschappelijke ondersteuning - Wet inburgering - Wet publieke gezondheid - Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie - Wet participatiebudget Heusdense wettelijke en beleidskaders - Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning - Nota integraal jeugdbeleid - Nota armoedebeleid - Beleidsnotitie inburgering - Kadernota subsidiebeleid 2008 - Kadernota kern-, wijk- en buurtgericht werken - Nota woonservicezones - Kadernota gemeentelijke eigendommen
Ombuigingen De invulling van de ombuigingen onder dit beleidsveld betreffen: het schrappen of verlagen van posten die meerjarig (gedeeltelijk) niet ingezet zijn, namelijk de stelpost jeugd, het budget uitvoering legionella (het resterende deel wordt ingezet voor gezondheidsprojecten) en kadervorming vrijwilligerswerk. Hierbij is de verwachting dat met het resterende budget de uitgaven op het huidige peil kunnen blijven; er worden geleidelijk minder kosten per traject voor schuldhulpverlening gemaakt; 1% subsidiekorting op alle subsidies (na het toepassen van de gebruikelijke indexeringssystematiek). Ontwikkelingen Op het gebied van zorg en welzijn is een ontwikkeling gaande dat er (op termijn) meer taken worden overgeheveld naar de gemeenten. Dit speelt o.a. bij de Wmo, jeugdbeleid en gezondheidszorg. De precieze consequenties zullen op termijn pas duidelijk zijn, maar met deze ontwikkeling moeten we als gemeente wel rekening houden. Beleidsvoornemens Maatschappelijke ondersteuning Een nieuw beleidskader Wmo wordt opgesteld. In het nieuwe beleidsplan wordt een evaluatie van het nu geldende kader opgenomen. Ook wordt hierin een lokale vertaling van de hierboven geschetste ontwikkelingen opgenomen. De in 2010 ingezette ombuigingstaakstelling zal in 2011 structureel worden ingevuld in het nieuwe beleidsplan. Om de rol van de vrijwilligers te vergroten kunnen de vrijwilligerssteunpunten versterkt worden.
42
Inteqraal jeuqdbeleid In lijn met de voorafgaande periode legt ook het huidige college, op grond van de nota Van wieg tot werk, de focus op de jeugd,. Bij meerdere beleidsterreinen wordt bijzondere aandacht besteed aan jongeren. We schenken hierbij in het bijzonder aandacht aan de jeugd in het kader van de uitwerking van het armoedebeleid. Een stand van zaken-rapportage jeugdbeleid 2010 en een jeugdagenda 2012 worden opgesteld. Oe jeugdagenda bevat acties die het komende jaar gepland worden op het gebied van de - in het jeugdbeleid - genoemde doelen: gezond opgroeien (bijvoorbeeld het project Gezondheid telt dat in het basisonderwijs uitgevoerd wordt en in 2011 op meer scholen zal gaan lopen); veilig opgroeien (regionale aanpak kindermishandeling wordt ingevoerd); een steentje bijdragen aan de maatschappij (maatschappelijke stages wordt als onderdeel van het vrijwilligersbeleid verder ontwikkeld); talent ontwikkelen en plezier hebben (op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie wordt uitvoering gegeven aan het ondertekende convenant); goed voorbereid zijn op de toekomst (in regionaal verband wordt samengewerkt om vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het project Sluitende aanpak - dat in 2011 wordt uitgevoerd - brengt alle jongeren tot 27 jaar in beeld); Centrum voor Jeugd en gezin: na een 1e opening van het CJG in Vlijmen in 2010 wordt dit in 2011 in de andere grote kernen uitgerold. Voor de uitvoering van het speelruimtebeleid wordt aangesloten bij het wijk- en buurtgericht werken en worden (winnende) wijktips hierover gerealiseerd. Inteqratie In 2010 wordt beleid vastgesteld waarbij specifieke aandacht zal zijn voor taal, positie allochtone vrouwen en oudere allochtonen, sociale cohesie en anti-discriminatie. Oit beleid wordt vervolgens in 2011 tot uitvoering gebracht. Woonservicezones en -centra Oe vastgestelde kaders zijn leidend voor het omgaan met particuliere initiatieven en aanvragen die de gemeente op dit gebied bereiken. Het streven naar een concentratie van voorzieningen op kern- en wijkniveau en het integreren van elkaar versterkende functies moeten bijdragen aan het behoud of de versterking van het voorzieningenniveau in de kernen en wijken. Oe gemeente speelt als regisseur in op initiatieven zoals die op dit moment op onder meer de locaties Mommersteeg en Sint Janshof (Vlijmen) in ontwikkeling zijn. Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 12 betreft dit het project Armoedebeleid. Financii:He middeleninzet Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo
'.,;,
:..:.
Rekening 2009 12.841 1.490 "
"·'11.351f
...
'"" 'Begroting
Begroting 2010
.,.
, 2011'
12.276 1.803 .
.10.474-
43
15.313 3.886 11.428-
Meerjarenraming 2012 2013
2014
15.177 3.825
14.927 3.825
14.948 3.825
11.352~
11:~02-
~1.123-
8eleidsveld
13 Milieu en afval
8eschrijving Het gemeentelijk beleid op milieu- en afvalgebied is gericht op het stimuleren van bewustwording en gedragsverandering ten aanzien van natuur en milieu. De gemeente voert regie op terreinen als afval, geluid, bodem, luchtkwaliteit, water, onkruidbestrijding, hondenoverlast en natuur- en milieucommunicatie. 8elangrijkste
kaders
Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Wet milieubeheer - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) - Wet geluidhinder - Wet geurhinder en veehouderij - Wet bodembescherming - Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij - Crisis- en herstelwet - Landelijk Afvalbeheer Plan - Provinciale Milieuverordening - Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit - Waterwet - Provinciaal beleidskader Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Heusdense wettelijke en beleidskaders - Geluidnota - Duurzaamheidsagenda en uitvoeringsprogramma duurzaamheid - Bodembeleidsplan - Afvalbeheerplan - Luchtkwaliteitsplan - Nota hondenbeleid - Afvalstoffenverordening - Kadernotitie plaatsingsmogelijkheden windturbines - Verordening geurhinder en veehouderij - Gemeentelijk rioleringsplan - Waterplan - Groenstructuurplan Ontwikkelingen Voortvloeiend uit de Wabo wordt per 1 oktober 2010 de omgevingsvergunning ingevoerd. De omgevingsvergunning vervangt ruim vijfentwintig vergunningen. De invoering van de omgevingsvergunning betekent ook een verschuiving van verantwoordelijkheden tussen gemeente, provincie en waterschap. 8eleidsvoornemens Duurzaamheid Maatregelen uit het uitvoeringsprogramma duurzaamheid worden uitgevoerd, zoals beleid voor groene daken/gevels en beleid voor koude-/warmteopslag. Duurzaamheid wordt daarnaast integraal opgenomen in beleidsplannen en projecten. Actuele innovaties en initiatieven worden actief gevolgd en waar mogelijk toegepast. In 2011 wordt het bouwrijp maken van de duurzame woonwijk Geerpark voorbereid. Daarnaast wordt gestart met de bouw van 24 energieneutrale etalagewoningen.
44
Bodembeleidsplan 2011-2014 Het huidige bodembeleidsplan bodembeleidsplan opgesteld.
heeft een looptijd van 2007 tot 2010. In 2011 wordt een nieuw
Luchtkwaliteit en qeluid Langs de A59 worden enkele geluidschermen verhoogd met luchtzuiverende cassettes. De in 2010 nieuw aangeschafte schone voertuigen van de Buitendienst (rijdend op aardgas) worden geevalueerd. Medio 2011 worden de geluidschermen langs de A59 gerealiseerd. Dit levert een forse vermindering van de geluidbelasting op voor de betrokken woningen. In 2011 worden maatregelen uit het uitvoeringsprogramma van de eind 2010 opgestelde geluidnota uitgevoerd zoals het inventariseren van geluidsknelpunten door wegverkeerslawaai waar stil asfalt toegepast kan worden. Geur Onderzocht wordt of de Verordening geurhinder en veehouderij moet worden aangepast. Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn voor het bouwen van woningen binnen de geurcontour van veehouderijen binnen de bebouwde kom en het stimuleren van biologische veehouderij. Afval In het eind 2010 opgestelde nieuwe afvalbeheerplan is diftar uitgangspunt. In 2011 worden maatregelen uit het uitvoeringsprogramma uitgevoerd, zoals het vernieuwen van het contract voor de inzameling van plastic verpakkingsafval. Het functioneren van het beheer van de gemeentelijke milieustraat wordt geevalueerd. Medio 2011 wordt het plusproject zwerfafval, dat met subsidie van het Rijk is uitgevoerd, afgerond. Er bestaat dan meer bekendheid met het zwerfafvalprobleem bij de inwoners van de gemeente. Waterplan Het Waterplan Heusden is in 2009 van kracht geworden. In 2009 en 2010 zijn onderzoeksprojecten uitgevoerd die de basis vormen voor het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP). Het VGRP wordt in 2010 opgesteld en wordt in 2011 van kracht. Hierin worden beleid, maatregelen en financiering aangegeven voor de jaren 2011 tlm 2015. Gifvrije onkruidbestrijdinq In 2011 zal de gemeente voor 100% chemievrij onderhouden worden. Flnanclele
middeleninzet
Flnancien (* 1.000) Lasten Baten
Saldof;"
"
.;. ".I"",)/.
'~
Rekening Begroting I"Segrofing" ' :;2011 2010 2009 ,,' 8.714 9.055 .' 9.608 6.539 7.025 6.795 2.175-' ... . ~ 2.0312.813,
45
Meerjarenraming 2014 2013 2012 10.011 10.156 9.830 7.211 7.298 7.073 ~ 2.858-' ,< 2.7572.800-
Beleidsveld 14 Bouwen en wonen Beschrijving Op het gebied van bouwen en wonen heeft de gemeente de regie en stelt ze de kaders voor de mogelijkheden die de burger heeft om zijn gronden te bebouwen. Daarnaast heeft de gemeente ook de taak om te zorgen voor voldoende woningaanbod voor de nietkapitaalkrachtigen en voor burgers die voor zelfstandig wonen afhankelijk zijn van aangepaste woningen of de nabijheid van zorginstellingen. Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Wet ruimtelijke ordening - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) - Woningwet - Crisis- en herstelwet - Huisvestingswet - Bouwbesluit - Besluit beheer sociale huursector - Provinciale verordening ruimte - Bouwverordening Heusdense wettelijke en beleidskaders - Structuurvisie - Ontwikkelingsvisie buitengebied - Nota volkshuisvesting 2030 - Welstandsnota - Nota grondbeleid (naar verwachting eind 2010) - Bestemmingsplannen - Beleidsnota afhankelijk wonen (naar verwachting eind 2010) Ombuigingen De invulling van de ombuigingen op het beleidsveld bouwen en wonen vindt plaats door het opstellen van een verordening kabels en leidingen. De kosten van het omleggen van kabels en leidingen worden betaald door de gemeente. Sinds het in werking treden van de nieuwe Telefoniewet is het mogelijk om deze kosten door de nutsbedrijven zelf te laten betalen. Daarnaast nemen met de invoering van de Wabo de legesopbrengsten voor vergunningen toe. De Kadernota grondbeleid, die ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden, draagt voor alle functies een gronduitgifteprijsmethodiek aan. Daarbij worden voor de functies in de marktsector zoveel mogelijk marktconforme prijzen gehanteerd. Met de aangepaste grondprijzen zullen de exploitatiegebieden worden doorgerekend wat zal resulteren in aangepaste winstnemingsverwachtingen. Ontwikkelingen Voortvloeiend uit de Wabo wordt per 1 oktober 2010 de omgevingsvergunning ingevoerd. De omgevingsvergunning vervangt ruim vijfentwintig vergunningen. De invoering van de omgevingsvergunning betekent ook een verschuiving van verantwoordelijkheden tussen gemeente, provincie en waterschappen. In verband met de crisis worden in 2011 de nieuwe bevolkings- en woningbouwprognoses van de provincie bekend gemaakt. Deze gegevens zijn kaderstellend voor het gemeentelijke woningbouwprogramma.
46
Beleidsvoornemens Ruimtelijk beleid Bestemmingsplannen: Oe beleidskaders voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn inmiddels vastgelegd in de Structuurvisie (2009) en de Ontwikkelingsvisie buitengebied (2010). Voor bestaande bebouwing wordt gestreefd naar een beheersregeling die voldoet aan de eisen van deze tijd. Oeze regeling wordt geconcretiseerd door middel van de actualisatie van bestemmingsplannen. Oaarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: toegankelijk en transparant voor de burger; toegesneden op een grote diversiteit van huishoudens en zorgarrangementen; deregulering en verruiming van gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden. Meer concreet houdt dit onder meer in dat de burger de bestemmingsplannen digitaal kan raadplegen via de gemeentelijke website. Verder bieden de actuele plannen mogelijkheden voor mantelzorg en levensduurbestendig bouwen. Oaarnaast wordt door middel van gestandaardiseerde bouwvlakken en het schrappen van binnenplanse vrijstellingen de armslag voor de burger vergroot om de woning naar eigen inzicht aan te passen en te gebruiken. Oe bestemmingsplannen dienen uiterlijk in 2014 aan deze criteria te voldoen. In de totaallijst van de majeure projecten wordt een overzicht gegeven van de bestemmingsplannen die in 2011 in werking zullen treden. G rondbeleid (Ibouwgrondexploitaties): Een nieuwe Grondnota is naar verwachting eind 2010 vastgesteld. Oe uitwerking van het grondbeleid leidt tot een evenwicht tussen marktconforme grondprijzen en betaalbare woningen, door het hanteren van gedifferentieerde grondprijzen. Woningbouw(projecten) Oe gemeente streeft naar een evenwichtige bevolkingsopbouw en zal de invulling van nieuwe woningbouwprojecten baseren op de gewenste bevolkingssamenstelling en demografische ontwikkelingen. Oe jaarlijkse woningbouwproductie moet passen binnen de provinciale prognoses. Oit betekent dat niet in alle gevallen voldaan kan worden aan de regel: 1/3 sociale bouw, 1/3 projectmatig en 1/3 vrije kavels. Conform de provinciale prognoses wordt ernaar gestreefd jaarlijks circa 200 woningen op te leveren. Voor 2011 worden naar verwachting 192 woningen opgeleverd in 14 verschillende projecten. Bouwbeleid Welstandsbeleid: In 2011 wordt het nieuwe welstandsbeleid van toepassing, waarbij een aantal cateqorleen welstandsvrij worden. Bouwkwaliteitplan: Oe Woningwet legt gemeenten op aan welke voorwaarden zij bouwplannen moeten toetsen. Gemeenten hebben daarbinnen de vrijheid te bepalen in welke mate die toetsing plaatsvindt. In 2011 wordt, ook omdat de Wabo dwingt tot herijking van het toetsingsniveau bij vergunningen, een bouwkwaliteitplan vastgesteld.
47
Projecten In de begroting 2011 is aansluitend aan de beleidsvelden een totaaloverzicht opgenomen van de majeure projecten. Voor beleidsveld 14 betreft dit de projecten Operatie Hartje Vlijmen, Actualisatie bestemmingsplannen, Oe Grassen en Geerpark.
Flnanclele middeleninzet Financlen
Meerjarenraming
(* 1.000) Rekening 2009
Lasten 8aten Saldo
~
.
''-.~.;
'"""
,,';~
Begroting 2010
9.983 6.895
15.285 14.865
"3.088-
421-
48
Begr.oting '2011 '.
2012
2013
2014
19·123 H3.702'
35.383 32.279
42.925 40.338
41.290 38.091
2.420- .•.•
3.104-
2.587-
3.199-
Beleidsveld 15 Financiering en belastingen Beschrijving Het beleidsveld financiering en belastingen omvat een aantal producten die als financiele dekking fungeren voor de beleidsvelden binnen de begroting. In grote lijnen bestaan de inkomstenbronnen van de gemeente uit de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, de gemeentelijke belastingen en de inkomsten uit beleggingen.
Belangrijkste kaders Nationale en provinciale wettelijke en beleidskaders - Flnancieie verhoudingswet Heusdense wettelijke en beleidskaders - Verordening financieel beleid en beheer (art 212 GW) - Treasurystatuut
Ombuigingen Vanaf 2012 zal op basis van het nieuw vast te stelien gemeentelijk rioleringsplan, een deel van de kosten voor het gemeentelijk waterbeheer verhaald kunnen worden via de rioolheffing, wat resulteert in een besparing. Oaarnaast is er een aantal ombuigingen dat onder dit beleidsveld zijn opgenomen, maar effect hebben op alie of meerdere beleidsvelden. Oit betreft: de toegepaste korting van 1% per jaar voor uitgaven met de categorie 'uitgaven derden'; temporisering van grote uitgaven ten laste van reserves. Voor deze projecten is nog eens kritisch gekeken naar de uitgavenplanning op basis van de actuele stand van zaken en noodzaak. Oit heeft geresulteerd in een nieuwe meerjarige uitgavenprognose zoals opgenomen in de financlete begroting (C7); de besparingen op personeel en organisatie. Oe realisatie van deze ombuiging vindt plaats door efficiencymaatregelen en besparingen op personeelskosten als afgeleide van de inhoudelijke ombuigingskeuzes.
Ontwikkelingen Vanaf 2012 zal een korting op het Gemeentefonds plaatsvinden. Oe hoogte daarvan is onder andere afhankelijk van de omvang van de rijksbezuinigingen en het wel of niet herinvoeren van de normeringssystematiek (trap-op-trap-af). Pas op het moment dat een nieuw kabinet keuzes met betrekking tot het Gemeentefonds maakt, wordt de definitieve korting bekend. Voor de begroting is in meerjarenperspectief rekening gehouden met een lagere algemene uitkering van € 0,75 miljoen in 2012, oplopend tot € 2,2 miljoen in 2014. In 2010 is een voorstel tot kapitaalinjectie gedaan aan alle aandeelhouders om te voldoen aan de minimale solvabiliteitseis. Op het moment van opstelien van de begroting is nog niet duidelijk of alle aandeelhouders instemmen met deze kapitaalinjectie. Indien dit niet het geval is zal door Intergas een andere modus gevonden moeten worden voor de kapitaalinjectie en zal de raad hierover worden ge"lnformeerd. In verband met deze onzekerheid zijn zowel de lasten als dividendraming niet opgenomen in de begrotingscijfers.
49
Beleidsvoornemens Ombuigingen In de voorjaarsnota is een aanname gedaan met betrekking tot de hoogte van de algemene uitkering. Om de verwachte korting op te vangen zijn op de diverse beleidsvelden ombuigingen opgenomen conform de Voorjaarsnota. Zodra er meer bekend is over de omvang van de algemene uitkering, is ook duidelijk in hoeverre aanvullende maatregelen al dan niet nodig zijn. Belastingen Voor de gemeentelijke belastingtarieven 2011 gelden de volgende uitgangspunten: • OZB: conform vastgesteld beleid 5% verhoging van de opbrengst exclusief inflatie (1,5%); •
Afvalstoffenheffing: verhoging met inflatiepercentage (1,5%). De kosten voor afval overtreffen op dit moment de baten. Dit betekent dat de egalisatiereserve moet worden aangesproken. Op basis van het huidige niveau zal dat betekenen dat de reserve in 2013 negatief zou lopen, wat in strijd is met de voorschriften. Daarom wordt met ingang van 2012 het variabel tarief met 6% verhoogd wat een totale tariefstijging van ongeveer 3% betekent;
•
Rioolheffing:verhoging
•
Hondenbelasting
met inflatiepercentage
en toeristenbelasting:
(1,5%);
handhaven op niveau 2010.
Financii:He middeleninzet
;;.
Financien (* 1.000)
Lasten Baten Saldo
.;-.i':i:' ~ , '.1 ,ril'"
.~ -,~"
Rekening 2009 1.571 44.972 , 43.401
Meerjarenraming
"
Begroting Begrotirig 2010 2011 ""1.053 155 44.545 45.296 '.44.243 44.390 1
50
2012 360 44.237 "'43';878
2013
888 'C
43.572 42.684
2014 1.162 42.673 41:510
Beleidsvoornemens 2011 Majeure Projecten: Project
Projectomschrijving
Beoogde resultaten 2011
Hnanciele middeleninzet 2011
Relatie met beleidsveldnr
1. LeefbaarheidjWijken buurtgericht werken
De essentie van het project ligt in het vergroten van de leefbaarheid in de
In elk van de 17 wijken of kernen van de gemeente Heusden vindt een wijkgesprek plaats. Hierin staan de behoeften van de inwoners en het contact tussen bestuur en inwoners centraal. Tijdens de wijkgesprekken brengen mensen verbeterpunten voor de wijk in, waarvan een vooraf bepaald aantal wordt uitgevoerd. Via de totstandkoming van zogenaamde wijktafels wordt getracht het gesprek tussen de gemeente en de inwoners op het gebied van leefbaarheid een meer structureel karakter te geven.
€ 20.000. Dit is exclusief de voor wijkgericht werken geoormerkte reguliere budgetten van teams OOR, Buitendienst, OWZ.
1
Het project Gebiedsversterking
Voor de uit het GOL voortvloeiende deelprojecten is in
4
kernen en wijken van onze gemeente. De gemeentelijke wijkatlas fungeert hiervoor als graadmeter. Het wijkgericht werken, zoals beschreven in de kadernota Kern-, wijk en buurtgericht werken wordt binnen het project nader geoperationaliseerd. Hiertoe behoort onder meer het planmatig inrichten van wijkgesprekken en de totstandkoming van wijktafels. Via deze structurele interactie wordt ernaar gestreefd om zo passend mogelijk in te spelen op de behoefte van de wijkbewoners. 2. A59 en parallelstructuren
In regionaal verband wordt de Gebiedsversterking Oostelijke Langstraat (GOL) opgesteld. Dit is een gebiedsvisie voor het gebied op en langs de A59 tussen de A2 (Empel) en de N261 (Provinciale weg van Waalwijk naar Tilburg). Beoogd is de integrale verbetering van hoogwaterbescherming, verkeer, landschap & ecologie, landbouw & recreatie en het generieke thema wonen, werken en recreeren.
Oostelijke
Langstraat (GOL) moet eind 2010 resulteren in de door ca. 19 partijen gedragen integrale visie voor de A59. In 2011 is bekend of de financiering
(volledig)
rond is en wordt
gestart met de uitwerking waaronder
van deelplannen,
Vlijmen - Oost en de Baarwijkse
Overlaat. Verder moet in 2011 de aansluiting van het "Ei van Drunen" op de parallelstructuur
plaatsvinden om o.a. de
geluidsschermen
ter hoogte van de -te laten
2011 een voorbereidingsbudget benodigd van € 100.000. De gemeentelijke kosten - na aftrek van de Provinciale subsidie - voor de aansluiting van het Ei
Project
Projectomschrijving Realisatie van goede aansluitingen de A59 in combinatie met o.a. de realisering van ecologische verbindingszones, een goede parallelwegenstructuur en een waterbergingsgebied is het doel.
3. Revitalisering Voorste Venne
op
Voor cultureel centrum Oe Voorste Venne bestaan reeds enige tijd plannen voor een grondige renovatie. Thans is een bedrag van € 5.000.000 opgenomen voor de periode tot en met 2013. Oe Voorste Venne wordt kwalitatief op een eigentijds niveau
8eoogde resultaten 2011
Financiele middeleninzet 2011
vervallen- aansluiting van de "Wolfshoek"
van Orunen op de parallelstructuur en
op de A59 te kunnen plaatsen. Oe plaatsing van de geluidsschermen
vindt
plaats voor 1 juli 2011.
Op basis van een zestal onderzoeken een definitief plan ter vaststelling aan de gemeenteraad voorleggen. Vaststelling van het Voorlopig Ontwerp.
gebracht, met aandacht voor een verhoogde functionaliteit, verbetering van de exploitatie, aandacht voor duurzaamheid en energiebesparing.
4. Hart voor Oudheusden
Oudheusden wordt als landelijke kern gekenmerkt door een stadse problematiek. Oeze problematiek is
Relatie met beleidsveldnr
de aanpassingen aan de Wolfshoek worden begroot op € 750.000. Vorenstaande budgetten worden gedekt door de algemene reserve en de reserve pa ra Ilelstructu ur. € 500.000 (voorbereidingskrediet 2010). In de begroting 2011 is een bedrag opgenomen van € 1.500.000. Oit wordt doorgeschoven naar het jaar 2012.
8
In 2011 zullen kosten gemaakt worden voor inhuur van een architect en indien van toepassing advies. In 2010 zijn de voorbereidingen getroffen om in 2011 het project woonservicezone Kasteellaan te starten.
Stelpost ad € 500.000 voor 2011 gekoppeld aan doorlopende of
1
Project
u1 W
5. Operatie Hartje Vlijmen
Projectomschrijving
8eoogde resultaten 2011
Hnanciele middeleninzet 2011
verwoord in de nota Hart! Voor Oudheusden waarin de ambities voor
Ten behoeve van het bevorderen van de sociale structuur wordt gewerkt aan de
Oudheusden zijn beschreven. Het programma Hart! voor Oudheusden kenmerkt zich voornamelijk door aandacht voor en versterking van de sociale banden tussen de inwoners. In het kader van wijk- en buurtgericht werken worden daarvoor met name initiatieven benut die de openbare ruimte betreffen . Fysieke ingrepen zijn ondersteunend. Belangrijk wordt de transformatie van de Kasteellaan tot woonservicezone, waarmee aan de kern een nieuw hart en identiteit gegeven kan worden.
opzet van een database sociale index. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de input voor de wijkatlas. Initiatieven om terreintjes en straten te herinrichten blijven benut worden om de samenwerking te bevorderen en bewoners te activeren.
nieuwe initiatieven en activiteiten. Project Kasteellaan heeft eigen startbudget en grondexploitatie. Waar in het dagelijkse onderhoud reguliere budgetten tekort schieten om initiatieven ter hand te nemen wordt ook vanuit deze stelpost voorzien.
In het nieuwe centrum zullen wonen, winkelen en verblijven hand in hand gaan. Het Van Greunsvenpark, inclusief kinderdagverblijf, wordt harmonisch geintegreerd in het nieuwe dorpshart. De raad heeft het programma van eisen vastgesteld, een krediet van € 10 miljoen gereserveerd en wacht de afloop van de onderhandelingen tussen de projectgroep en de ontwikkelaars af. Naar verwachting zullen die onderhandelingen in de tweede helft van 2010 worden afgerond.
Ervan uitgaande dat in 2010 een realisatieovereenkomst tot stand zal komen, zal/zullen in de eerste helft van 2011: een gedetailleerde exploitatie worden opgesteld; stedenbouwkundig-, beeldkwaliteits-, groen-, verkavelings- en inrichtingsplan worden vastgesteld; alle onderzoek- en ontwerpactiviteiten rond verkeer, milieu, natuur en civieleen cultuurtechnische aspecten worden afgerond; een begin worden gemaakt met de
Er is een krediet van c 10.000.000 gereserveerd. Voor 2011 wordt verwacht € 50.000 te besteden aan extern advies.
Relatie met beleidsveldnr
14
Project
Projectomschrijving
Beoogde resultaten 2011
Hnanclele middeleninzet 2011
Relatie met beleidsveldnr
minnelijke verwerving van het onroerend goed. Daarna zal het bestemmingsplantraject starten. 6. Geerpark
7. Herbestemming streekarchief/ Gouverneurshuis
vm
In Geerpark, gelegen aan de westzijde van Vlijmen, worden circa 750 woningen ontwikkeld in een groene, waterrijke, duurzame nieuwbouwwijk. De gemeente Heusden, wooncorporatie Woonveste, de provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas zijn een samenwerkingsverband aangegaan om van Geerpark een van de meest duurzame nieuwbouwwijken van Nederland te maken. Duurzaam in drie opzichten: economisch, ecologisch en sociaal.
In 2010 is het bestemmingsplanproces voor Geerpark en is een projectbesluitprocedure voor de Etalagewoningen (voorheen proefwoningen). Indien er geen bezwaren komen zullen beide planprocessen in 2011 afgerond worden. Begin 2011 zullen de gronden voor de proefwoningen bouwrijp gemaakt worden. In de tweede helft van 2011 zal gestart worden met het bouwrijpmaken van de 1e fase van Geerpark.
In de globale grondexploitatie is verwacht dat in 2011 ca. € 1.900.000 aan kosten wordt gemaakt door de gemeente. Dit betreffen voornamelijk enkele bouwrijp-maakkosten voor het eerste deel van het plangebied en plankosten. De rentekosten in 2011 zullen ca. € 670.000 bedragen. Er worden nog geen opbrengsten verwacht.
14
De stichting het Gouverneurshuis heeft de wens uitgesproken om door te groeien tot een volwaardig museum. De huidige huisvesting in het Gouverneurshuis in Heusden-Vesting voldoet niet aan de daaraan te stellen
Op basis van een daartoe opgestelde notitie worden zes verschillende toekomstscenario's geschetst. Het gekozen scenario zal in de vorm van een plan van aanpak nader worden geconcretiseerd.
In de algemene reserve is een budget van € 450.000 gereserveerd en in begroting is een structureel budget
5 en 8
Project
Projectomschrijving
8eoogde resultaten 2011
Hnanclele middeleninzet 2011
eisen. Daarnaast is sprake van achterstallig onderhoud. Er moet duidelijkheid worden verschaft over het gewenste toekomstscenario voor het Gouverneurshuis en omliggende gemeentelijke eigendommen zoals het pand van het streekarchief. 8. Actualisatie bestemmingsplannen
(}l (}l
Overzicht van actualisatie bestemmingsplannen. Als gevolg van de veranderde Ruimtelijke Ordening-wetgeving, dienen binnen een paar jaar bestemmingsplannen geactualiseerd in aantal teruggebracht te worden.
en
opgenomen van € 100.000 ter dekking van de kapitaallasten van een noodzakelijke investering en een aanvullende exploitatiebijdrage . Los van de bestemmingsplannen (BP's) die nog doorlopen in 2011 (o.a. Buitengebied, Heusden vesting, BP Herpt) zullen de volgende bestemmingsplannen worden opgestart: BP Nieuwkuijk; BP Oudheusden. Het actualiseren van bestemmingsplannen is een cyclus van 10 jaar waarbij de actualisatie van de structuurvisie, bestemmingsplannen en ontwikkelingenplannen elkaar afwisselen. Samen met de bestemmingsplannen Elshout (gepland voor 2012) en Haarsteeg (gepland voor 2013) zijn dit de laatste bestemmingsplannen die tijdens deze 10jarige cyclus geactualiseerd
9. Armoedebeleid
De belangrijkste doelen van de nota 'Werk maken van armoede 2010-2013' zijn: vergroten van het bereik van de inkomensondersteunende maatregelen
Relatie met beleidsveldnr
Er is een budget van € 89.000,-- beschikbaar. Na het vaststellen van een aantallopende plannen zullen de kosten wat teruglopen, maar daarvoor komen nieuwe kosten in de plaats zoals het onderhoud van de digitale planomgeving.
14
€ 682.500 uit
11 en 12
moeten worden.
Vergroten bereik. 2011 staat in het teken van implementatie en promotie van de ontwikkelde instrumenten (Heusdenpas, Kanskaart). De
bestaande middelen en uit de stelpost nieuw beleid.
Project
Projectomschrijving
Beoogde resultaten
en het verhogen van de participatie van de mensen die nu niet meedoen aan de samenleving. Een ander speerpunt is de doorontwikkeling van de schuldhulpverlening.
eerste voorzichtige resultaten hiervan worden aan het eind van het jaar verwacht.
2011
Financiele middeleninzet
2011
Relatie met beleidsveldnr
5amen met de partners zijn concrete activiteiten georganiseerd gericht op het bereiken van de doelgroep. Bevorderen participatie. De 15Dheeft een participatiepilot opgestart voor de groep die in het armoedebeleid wordt beoogd. In samenwerking met zorgverzekeraars en andere partners wordt ingezet op participatiebevordering. Doorontwikkeling schuldhulpverlening. Extra inzet op preventie van schulden vindt plaats bij o.a. het UWV Werkplein. Mensen zijn hierdoor eerder in beeld waardoor hun problematiek minder complex is.
()1
0>
Thema's als omgaan met recidive en samenwerking met Woonveste e.a. zijn uitgewerkt en waar nodig geunplernenteerd.
10. Herontwikkeling Poort van Heusden
De aankoop van het voormalige Land van Ooit heeft het mogelijk gemaakt bepaalde beleidsdoelen te realiseren, zoals de doortrekking van de 5poorlaan en de aansluiting "Ei van Drunen". Doel is om op basis van een gebiedsvisie het gebied aan de markt aan te bieden om
Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat een deel van het gebied Poort van Heusden geexploiteerd wordt via een Europese aanbesteding. Eind 2010 zal hier meer duidelijkheid over komen. Indien hierover overeenstemming wordt bereikt zal in 2011 een bestemmingsplanprocedure opgestart
In geval van een toeristischrecreatieve attractie, zal de grond waarschijnlijk in erfpacht uitgegeven worden. De
8
Project
Projectomschrijving er een toeristisch-recreatieve te realiseren.
11. Herstructurering Alcoa-Zuid (SAPA)
attractie
Herontwikkeling van 13,6 hectare bedrijventerrein van het voormalige SAPA-terrein / Groenewoud Zuidwest. Bedrijventerrein Groenewoud Zuidwest zal medio 2011 weer worden uitgegeven aan, bij voorkeur, metaal
8eoogde resultaten 2011
Hnanciele middeleninzet 2011
worden om de afgesproken ontwikkelingen mogelijk te maken. Indien de aanbesteding niet leidt tot de exploitatie van (een deel van) het gebied zal eind 2010 begin 2011 gestart worden met het uitwerken van een alternatieve ontwikkeling van het gebied.
inkomsten bestaan dan uit een canon die een deel van de rentekosten dekt (c.a. (: 560.000). De kosten in 2011 bestaan voornamelijk uit rente- en plankosten van ca. {: 900.000. Het beheer vindt dan waarschijnlijk plaats doorde concessiehouder. Bij een alternatieve invulling zullen in 2011 geen inkomsten ontvangen worden en zullen de plankosten wellicht hoger uitvallen. Ook de beheerkosten (ca. (: 400.000) zijn dan voor rekening van de gemeente.
In 2010 is gestart met het bodemsaneringsplan, een verkavelingsplan en de juridische procedure (projectbesluit) voor de ontwikkeling van het terrein. Naar verwachting zullen deze plannen en procedures begin 2011 zijn afgerond. In
Er is een meerjarig krediet beschikbaar gesteld in 2010 van {: 3.451.000. Deels is dit in 2010 al besteed. Geschat wordt dat
Relatie met beleidsveldnr
6
Project
Projectomschrijving gerelateerde bedrijvigheid Valley concept).
12. Programma Dillenburg u1 OJ
(Metal
Een integrale gebiedsvisie over hoe wonen en werken op en rond de Dillenburg een samenhang vertoont met economische, ecologische en sociale belangen.
8eoogde resultaten 2011
Plnanclele middeleninzet 2011
2011 zal vervolgens worden gestart met de sanering en het bouw- en woonrijp-maken van het terrein en de aanleg van wegen, watergangen en nutsvoorzieningen. In september 2011 worden naar verwachting bouwrijpe kavels opgeleverd.
van het restant in 2011 € 1.500.000 wordt uitgegeven. Daartegenover staan opbrengsten uit gronduitgifte van naar verwachting € 1.300.000 (als transport nog in 2011 plaatsvindt).
Het Programma Dillenburg is in 2010 door de raad vastgesteld. Het in het programma beschreven ambitieniveau is richtinggevend voor de gebiedsontwikkeling die de komende jaren op en rond de Dillenburg gaat plaatsvinden. De belangrijkste ontwikkeling is: voorbereiding van de geplande uitbreiding van het d'Oultremontcollege in de vorm van een multifunctionele accommodatie (MFA).
Voorbereidingskrediet van € 640.000 beschikbaar voor de planontwikkeling in 2010 en 2011 van het nieuwe bestemmingsplan Dillenburg Tevens voorbereidingskrediet van € 590.000 beschikbaar voor het maken van een besteksgereed ontwerp in 2010 en 2011 voor een multifunctionele accommodatie (sport, jeugd, onderwijs)
Relatie met beleidsveldnr
7 en 9
01
Project
Projectomschrijving
Beoogde resultaten 2011
Financiele middeleninzet 2011
Relatie met beleidsveldnr
13. De Grassen
Aan de oostzijde van Vlijmen, worden circa 750 woningen ontwikkeld. De gemeente Heusden en een bouwbedrijf zijn een samenwerkingsverband aangegaan. Door bezwaren vanuit de omgeving op de structuurvisie (onderdeel verkeersafwikkeling) vindt een heroverweging plaats van de uitgangspunten. De verwachting is dat na de bouwvakantie 2013 gestart kan worden met de bouw van de eerste woningen.
Aan de hand van de uitkomsten van een verkeerstudie voor de middellange termijn voor de kern Vlijmen volgt een aanpassing en presentatie van een grove
Het aanpassen van het stedenbouwkundig ontwerp bedraagt € 50.000.
14
Voor de Vesting Heusden hebben we behoefte aan een beeld van de gewenste toekomstige identiteit van de vesting. Dit beeld kan ons in het hier en nu helpen keuzes te maken wanneer we voor ruimtelijke opgaven staan. Door uit te gaan van wat mensen in het gebied willen doen, ligt de nadruk op het gebruik van het gebied. In de visie (streefbeeld) Vesting Heusden worden deze ambities beschreven. De ambities zullen nog vertaald worden in een project en concrete projectopdracht.
Hiernaast is de politieke ambitie (ideefase) kort beschreven. Eerst zal een voorstel worden gedaan op welke wijze dit concreet moet worden gemaakt. Daarna zal duidelijk zijn welke resultaten gerealiseerd moeten gaan worden.
14. Ontwikkeling gebiedsvisie Heusden Vesting
stedenbouwkundige
opzet aan de raad.
10
Invulling ombuigingen Hieronder wordt nader ingegaan op de invulling van de ombuigingen diverse beleidsvelden
in deze begroting zijn opgenomen.
zoals die verspreid over de
In samenvatting
ziet het totaalbeeld
er als
volgt uit. Samenvattend
overzicht invulling ombuigingen
8egroting 2011-2014:
OZ8 extra opbrengst WMO Infrastructuur Sport( accom modaties) Groen Gemeentelijke eigendommen Korting 1% budgetten uitgaven derden 8edrijfsvoering/personeelskosten 8udgetten onderwijs, welzijn en zorg Opstellen verordening kabels en leidingen Korting 1% subsidiebudgetten Tarievenbeleid 8ouwgrondprijzen Temporisering grote uitgaven t.l.v. alg reserve
2012
200.000 100.000 75.000 200.000 370.000 150.000 250.000 50.000 66.000 25.000
Totaal
Hieronder worden de specifieke onderwerpen
2011
250.000 250.000 115.000 175.000 200.000 610.000 250.000 428.500 100.000 120.000 100.000
2013 265.250 400.000 450.000 405.000 250.000 200.000 698.000 400.000 458.500 100.000 180.000 125.000
2014 543.700 400.000 350.000 405.000 250.000 200.000 840.000 500.000 458.500 150.000 240.000 125.000
pm
pm
pm
32.000 89.000 130.000 130.000 1.518.000 2.687.500 4.061.750 4.592.200
nader toegelicht en afgezet tegen de uitgangspositie
zoals die was opgenomen in de Voorjaarsnota.
WMO Uitgangssituatie
VJN
Begroting 2011
2011
2012
2013
2014
100.000
250.000
400.000
400.000
200.000
250.000
400.000
400.000
Invulling: Hoewel de WMO voorziening een open-eind karakter kent, zal nagegaan worden waar de uitvoering van de WMO efficienter kan. Daarnaast zal een heroverweging van het voorzieningenniveau en de betaalbaarheid daarvan gedaan moeten worden. Hoe dit precies ingevuld zal worden, wordt op dit moment nader onderzocht. Daarbij zullen de volgende onderdelen in ieder geval worden betrokken - Hulp bij huishouden - Rolstoelen - Vervoersvoorzieningen - Woningaanpassingen De concrete uitwerking in de vorm van een verordening zal separaat aan de raad worden voorgelegd. Mede op basis van de vaststelling van de verordening in de raad, zal definitieve invulling van de voorgenomen ombuigingen plaatsvinden. Infrastructuur Uitgangssituatie
VJN
Begroting 2011
2011
2012
2013
2014
100.000
250.000
450.000
450.000
100.000
250.000
450.000
350.000
Invulling: - Aanbestedingsvoordeel Voor het onderhoud van wegen en investeringsuitgaven voor nieuwe aanleg (bijv. woningbouwlocaties) is rekening gehouden met 20% aanbestedingsvoordeel op basis van raming en
60
werkelijke
kosten van de afgelopen twee jaar.
- Temporisering in de tijd en kwaliteit onderhoudsniveau Tevens is de planning van werkzaamheden nog eens kritisch bekeken wat resulteert in het aanpassen van werkzaamheden in de komende jaren. De kwaliteit van het wegennet in de gemeente is goed. Het temporiseren van onderhoudswerkzaamheden zal tot gevolg hebben dat de kwaliteit van sommige wegen iets verminderd zonder dat de veiligheid in het geding komt. - Aframingen zonder inhoudelijke consequenties Een aantal kleinere posten is afgeraamd op basis van historische realisatie. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven voor huisnummering, straatmeubila ir.
straatnaamborden
en onderhoudskosten
2012
2013
2014
Uitga ngssituatie VJ N
120.000
450.000
450.000
Begroting 2011
115.000
405.000
405.000
Sport(accommodaties)
2011
Invulling: Accommodatiebeheer (€ 300.000 p/j vanaf 2013): Het accommodatiebeleid zal tegen het licht worden gehouden en daarbij zullen mogelijkheden tot privatisering of afstoting worden bezien. Hierbij wordt gekeken naar privatisering of afstoting van zwemaccommodatie 't Run. Een dergelijk traject vergt nader onderzoek. Gestart zal worden met een initiatieffase waarbij een brede orientatie het uitgangspunt vormt. Denk daarbij aan accommodatiebeleid, sportbeleid, economisch beleid, recreatiebeleid etc. In de definitiefase zullen vervolgens een aantal opties worden uitgewerkt met daarbij de consequenties en een uitgewerkte SWOT analyse. In 2011 zal dit moeten resulteren tot het in de markt zetten van het gekozen alternatief. De voorgenomen besparing is daarom vooralsnog als stelpost opgenomen in de begroting. Doel van het college is om de horeca van Die Heygrave te privatiseren. In 2011 wordt hiertoe een eerste aanzet gegeven. Sporttarieven binnensport en accommodatiesubsidie (€ 115.000 p/j}: In de kadernota sport en bewegen is al vastgelegd dat het verhogen van tarieven noodzakelijk is om tot een betere verdeling van bijdrage gebruikers en bijdrage gemeente te komen (50%-50% regeling). Gezien ook het feit dat de tarieven niet bijzonder gaan afwijken van gebruikelijke tarieven in de regio is een verhoging van de tarieven 2010 verantwoord. Een uitzondering hiervoor geldt voor de tarieven sportzalen en sporthallen voor gebruikers van buiten de gemeentegrenzen. Dit is een aparte categorie in de tarifering van de binnensport waarvoor hogere tarieven gelden. Een verdere ophoging zou betekenen dat we ons uit de markt prijzen. De hoogte van de accommodatiesubsidies zal bediscussieert worden op basis van de nieuw op te zetten tariefstructuur dat moet resulteren in een transparantere systematiek. Groen Uitgangssituatie
2012
2013
2014
75.000
175.000
250.000
250.000
75.000
175.000
250.000
250.000
2011 VJN
Begroting 2011
Invulling: - Uitvoering van het waterplan (€ 25.000 p/j): In het nog op te stellen baggerplan, zal meer gebruik worden gemaakt van herprofilering baggeren. Dit heeft verder geen gevolgen voor de watergangen. - Groenonderhoud
(€ 50.000-225.000
i.p.v.
p/j):
De bezuiniging op het groenonderhoud zal gerealiseerd worden door kostenbesparingen op groenaanleg en minder gebruik te maken van inzet door derden voor onderhoud. Dit leidt mogelijk
61
tot een lager onderhoudsniveau.
2011 50.000 200.000
Gemeentelijke eigendommen Uitgangssituatie
VJN
Begroting 2011
2012 100.000 200.000
2013 200.000 200.000
2014 200.000 200.000
Invulling: De ombuiging gemeentelijke eigendommen - Pachtprijzen (( 75.000-( 100.000 pjj)
betreft een aantal onderdelen:
De gemeente heeft een groot areaal aan cultuurgronden in eigendom. Het pachtbeleid wordt heroverwogen met als doel het rendement op de pachtgronden te verhogen en gelijktijdig een betere marktwerking in de agrarische sector te bewerkstelligen. Hieruit voortvloeiend wordt momenteel gewerkt aan de nieuwe Grondnota die kaderstellend pachtgronden. - Verkoop en verhuur gemeentelijke In de kadernota gemeentelijke
zal zijn voor de uitgifte van de
panden (pm)
eigendommen
is door de gemeenteraad
vastgelegd dat het in bezit
hebben van panden geen doel op zich is. Als er geen praktische of beleidsmatige noodzaak tot eigendom aanwezig is, is privatisering het uitgangspunt. Op basis van criteria zal het overzicht van gemeentelijke panden worden bezien welke panden niet worden geprivatiseerd, bij gelegenheid voor privatisering in aanmerking kunnen komen of waarvoor ZO snel mogelijk naar privatisering moet worden gestreefd. Zowel de eenmalige verkoopopbrengsten als de structurele vrijval van exploitatielasten die voor rekening van de gemeente komen, zullen worden ingezet voor het realiseren van de ombuigingstaakstelling. Panden die niet worden verkocht zullen mogelijk wel kunnen worden verhuurd. Voorlopig is dit onderdeel als pm opgenomen. Dit mede in relatie tot de reeds bestaande taakstelling van ( 1 mln in 2011 en 0,5 mln in 2012 e.v. Daarnaast heeft de verkoop van panden vooral een incidenteel effect en is het structurele effect beperk (rente). - Onderhoud gemeentelijke panden (( 75.000 - ( 100.000 pjj) Nu is op basis van het totale budget onderhoud een besparing opgenomen van 10% op het totale jaarlijkse onderhoudsbudget. Door bundeling van werkzaamheden en daardoor efficientere aanbesteding kan naar verwachting een besparing worden gerealiseerd zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de staat van het onderhoud en de veiligheidsaspecten van deze panden. Korting 1-4% uitgaven derden
2014 2013 480.000 640.000 Begroting 2011 698.000 839.000 De invulling van deze taakstelling heeft plaatsgevonden door daar waar mogelijk 1% te korten op de uitgaafbudgetten met de economische categorie 3.4 (uitgaven derden). Posten waar contractuele Uitgangssituatie
VJN
2011 160.000 370.000
2012 320.000 610.000
verplichtingen onder liggen zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. De inflatieverhoging 2010-2011 van 1,5 % is als stelpost prijsstijging opgenomen voor een bedrag van ( 200.000. Deze zal echter niet ingevuld worden met een doorvertaling naar de budgetten en kan daarmee als extra ombuiging worden gezien bovenop de reeds opgenomen taakstelling in de begroting 2010. Organisatiejpersoneeljbedrijfsvoering Uitgangssituatie Begroting 2011
VJN
2011 50.000 150.000
2012 150.000 250.000
2013 250.000 400.000
2014 350.000 500.000
Naar aanleiding van de behandeling van de Voorjaarsnota in de raad, heeft een ophoging plaats gevonden van de ombuiging op organisatiejpersoneel. Daarbij blijft het uitgangspunt dat een
62
bezuiniging op de organisatie een afgeleide is van de beleidskeuzes. De realisatie van deze ombuiging vindt plaats door: - efficiency maatregelen - besparing op personeelskosten Voorbeelden van efficiencymaatregelen zijn besparingen op bedrijfsvoeringsbudgetten (zoals telefoniejlCTjinterne organisatie kosten). De nadere invulling van de personele besparingen zal afhangen van de uitwerking van de inhoudelijke Budgetten Onderwijs, Welzijn en Zorg Uitgangssituatie Begroting 2011
VJN
ombuigingen
2011 250.000 250.000
en nader te maken keuzes.
2012 400.000 428.500
2013 500.000 458.500
2014 500.000 458.500
In het licht van het huidig economische tij is kritisch gekeken naar de posten op het gebied van zorg en welzijn. Vanuit de volgende uitgangspunten is gekeken naar waar de aframingen kunnen plaatsvinden: - Gebleken is dat een aantal posten meerjarig niet ingezet zijn. Deze posten kunnen vervallen. - Daarnaast blijkt dat een aantal activiteiten van oudsher zijn blijven bestaan waarbij er (nog steeds) verschil is tussen de kernen van voor de herindeling. Voorgesteld wordt om hier gelijkheid in te brengen en de "extra" activiteiten te staken. - Tenslotte is het zo dat vanuit de gemeente activiteiten gefinancierd worden waarbij in de loop der tijd de vraag ontstaan is of dit tot de "core-bussiness"
van gemeenten behoort.
De invulling van deze ombuiging betreft, met in achtneming van bovenstaande
uitgangspunten,
een
breed pallet aan onderwerpen. De bedragen tussen haakjes zijn bedragen per jaar vanaf 2012: - Niet ingezette (stel)posten; Betreft de stelposten jeugd, voortijdig schoolverlaten en kadernota cultuur (samen € 103.000). Op de stelpost jeugd blijft structureel € 20.000 beschikbaar voor jeugdinitiatieven en € 40.000 in 201l. De kosten voor handhaving in het kader van uitkeringsverstrekkingen worden geschrapt; dit valt onder de reguliere werkzaamheden van de 15D(€ 68.000). Uitgaven legionella; de verwachting is dat het resterende budget van 30.000 voldoende zal zijn om de uitgaven voor gezondheidsprojecten op het huidige niveau te kunnen handhaven. Daarom wordt € 20.000 afgeraamd. Onderwijsbegeleidingsgelden verlagen halveren tot € 50.000. - Uitgaven kunst; betreft het halveren van het expositiebeleid (minder wisselexposities in het bezoekerscentrum) en het laten vervallen van de subsidie crossmediale activiteiten (samen € 31.500). - 5toppen met het geven van subsidie voor levensbeschouwelijk onderwijs (€ 19.500). - 5ubsidies. De jubileumsubsidies worden gehalveerd (met jaarlijks € 2.500) en de subsidies kadervorming vrijwilligers worden gekort (met jaarlijks € 5.000 op een totaal van € 19.000) waarbij de verwachting is dat met het resterende budget de uitgaven op het huidige peil kunnen blijven. Stoppen met projectsubsidies (vanaf 2012 jaarlijks € 40.000). - 5chuldhulpverlening; vanaf 2012 minder uitgaven van € 20.000 oplopend tot € 30.000 in 2014 door minder kosten per traject. - Budgetten lokaal educatieve agenda; betreft uitgaven extra bewegingsonderwijs en uitgifte AnneFrankkrant. Totaal € 6.000. - Leerlingenvervoer; over de invoering van de nieuwe beleidsregels is uitgebreid gesproken met de gemeenteraad (commissie samenleving) en deze zijn onlangs door het college vastgesteld. Vanaf 2012 verwachten wij minder uit te geven (€ 30.000 oplopend naar € 50.000). - De vergoeding voor het schoolzwemmen vindt alleen plaats in Vlijmen. Deze vergoeding zal worden stopgezet (€ 33.000). - Diverse uitgaven jeugd: voor een aantal uitgaven voor jeugd wordt in ieder geval in 2011 een Brede
63
Doeluitkering
ontvangen. Dit betekent dat een aantal uitgaven vanuit dit budget gefinancierd
kunnen
worden. In totaal gaat het om € 100.000. Het is nog onduidelijk of deze BDU middelen ook na 2011 beschikbaar komen. Vooralsnog is deze besparing op eigen budgetten daarom alleen in 2011 meegenomen,
maar de kans bestaat dat deze meerjarig kan worden ingeboekt als ombuiging.
Voor 2011 zijn de ombuigingen ingevuld met een beperkter deel van bovengenoemde posten, namelijk: de stelposten jeugd, schoolverlaten en cultuur, het budget handhaving en de diverse uitgaven jeugd, levensbeschouwelijk onderwijs, uitgaven legionella en diverse uitgaven jeugd onder brengen bij BDU (samen € 250.000). Verordening kabels en leidingen Uitgangssituatie
VJN
Begroting 2011
2011
2012
2014
2013
50.000
100.000
100.000
150.000
50.000
100.000
100.000
150.000
Invulling: Bij veel ontwikkelingen
in de openbare ruimte en ontwikkelingslocaties,
zowel woningbouw
en
bedrijvigheid alsook herinrichting van straten, moeten vaak kabels en leidingen verlegd worden. De kosten van deze omleggingen worden betaald door de gemeente. Sinds het in werking treden van de nieuwe Telefoniewet is het mogelijk om deze kosten door de nutsbedrijven zelf te laten betalen. Hiervoor moet de gemeente dit kostenverhaal wel opgenomen hebben in een verordening, een Verordening kabels en leidingen. De verordening zal z.s.m. worden opgesteld en voorgelegd aan de raad. Korting subsidiebudgetten 1% per jaar Uitgangssituatie
VJN
Begroting 2011
2011
2012
2013
2014
50.000
100.000
150.000
200.000
66.000
120.000
180.000
240.000
Invulling: In het licht van het huidig economische tij wordt een taakstelling van 1% doorgevoerd op alle subsidies. Vanuit een solidariteitsprincipe wordt geen onderscheid gemaakt tussen grotere of kleinere subsidies cq. ontvangende partijen. Daar waar regionale afspraken gemaakt zijn over subsidies zal de taakstelling z.s.m. doorgevoerd worden. In sommige gevallen start deze dan in 2012. Tevens is rekening gehouden met langlopende afspraken en contracten zoals die van het Dierenasiel en de Loonse en Drunense Duinen. Om hier tot een korting te komen zullen in 2011 nieuwe afspraken gemaakt moeten worden. De korting op de subsidies is toegepast na het toepassen van de gebruikelijke indexeringssystematiek. 2011
2012
2013
2014
Uitga ngssituatie VJN
50.000
75.000
100.000
100.000
Begroting 2011
25.000
100.000
125.000
Tarievenbeleid
,
125.000
Invulling: - Gemeentelijk waterbeheer (€ 75.000-€ 100.000 p/j): in 2011 zal het definitief verbreed gemeentelijk rioleringsplan Heusden 2011-2015 (VGRP) ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. In het VGRP is opgenomen welke kosten van het gemeentelijk waterbeheer (zorgplicht voor het afvalwater, hemelwater en grondwater) verhaald kunnen worden via de rioolheffing. De uitwerking hiervan zal met ingang van 2012 resulteren in een nieuwe verordening rioolheffing, welke in 2011 ter vaststelling aan de raad zal worden aangeboden. Met de nieuwe tarieven zullen meer kosten onder de heffing gaan vallen wat resulteert in een besparing. - WABO (€ 25.000 p/j): met de komst van de WABO per 1 oktober 2010 vallen 26 toestemmingen vanaf die datum onder een vergunning, de omgevingsvergunning. De grondslag voor de te heffen leges verandert niet; voor elk
64
'deel'proces van de omgevingsvergunning gelden dezelfde verhaalmogelijkheden als nu. De verwachting is dat de leges per bouwvergunning, gelet op het aantal uren dat doorbelast mag worden, zullen stijgen. Ondanks de vermindering van het aantal vergunningen de totale opbrengsten van de leges hoger uit zullen vallen. Marktconforme
grondprijzen
Uitgangssituatie
VJN
2011
Begroting 2011
is de verwachting
dat
2012
2013
2014
50.000
100.000
150.000
pm
pm
pm
Invulling; De Kadernota Grondbeleid (die in november 2010 ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden) draagt voor alle functies een gronduitgifteprijsmethodiek aan. Daarbij worden voor de functies in de marktsector zoveel mogelijk marktconforme prijzen gehanteerd wat naar verwachting over de hele linie tot een verhoging van de bouwgrondprijs zalleiden. Met alle aangepaste grondprijzen zullen alle exploitatiegebieden worden doorgerekend en wordt bekeken in hoeverre aan de beoogde ombuigingsinvulling
kan worden voldaan.
Temporisering grote investeringen
2011
2012
2013
2014
130.000
130.000
130.000
130.000
32.000
89.000
130.000
130.000
t.l.v. reserves Uitgangssituatie Begroting 2011
VJN
Invulling: In de meerjarenraming zijn een aantal grote projecten opgenomen waarvan de uitvoeringskosten worden gedekt door de aanwending van (de algemene) reserves. Voor een aantal grote projecten is nog eens kritisch naar de opgenomen uitgavenplanning gekeken. Dit betreft onder meer de wegenuitgaven (A59), bedrijfsverplaatsingen, recreatie en toerisme, verbeterslag Oud Heusden. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe meerjarige uitgavenprognose zoals opgenomen in de financiele begroting (onderdeel C7). Voor zover de uitgaven uit reserves plaatsvinden, betekent een hoger saldo van de reserves een hogere bijdrage in het renteresultaat. Het totaal verloop van de algemene en andere reserves is terug te vinden in de financiele begroting (onderdeel C5).
65
8.2
Verplichte paragrafen
Titel 2.3 van het besluit Begroting en Verantwoording, dat ingaande de begroting 2004 van kracht is geworden, schrijft een aantal paragrafen voor. Het doel van de paragrafen is om inzicht te verschaffen in de financiele positie van de gemeente. Zij bevatten de beleidsuitgangspunten van beheermatige activiteiten en de lokale heffingen. Via de paragrafen kan de raad hier ook zelf de beleidsuitgangspunten vaststellen.
1
- Lokale heffingen
2
- Weerstandsvermogen
3
- Onderhoud kapitaalgoederen
4
- Financiering
5
- Bedrijfsvoering
6
- Verbonden partijen
7
- Grondbeleid
67
8.2.1 Lokale heffingen 1. Inleiding De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op de belastingen en op de heffingen in het jaar 2011. De paragraaf bevat de beleidsvoornemens ten aanzien van de lokale lasten en een overzicht op hoofdlijnen van de diverse belastingen en heffingen. De belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van gemeenten en daardoor een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. Een overzicht van de lokale lasten is daarom van belang voor de raad. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor de integrale afweging tussen beleid en inkomsten. In het hierna volgende zal achtereenvolgens worden ingegaan op het wettelijk kader, de ontwikkelingen op het gebied van de lokale heffingen, het tarievenbeleid voor 2011, de opbrengsten in 2011 en de kwijtschelding.
2. Wettelijk kader De gemeente Heusden kent een aantal heffingen welke worden opgelegd op basis van een belastingverordening die door de gemeenteraad is vastgesteld. In deze is een onderscheid te maken in belastingen en retributies. Belastingen zijn heffingen waarvan de aanwending van de opbrengst vrij is. Tot deze groep behoren onroerende-zaakbelastingen, hondenbelasting en toeristenbelasting. De gemeenteraad is vrij om de hoogte van de tarieven te bepalen. Retributies zijn heffingen waarbij een bepaalde vergoeding wordt betaald voor specifieke door de gemeente verleende dienst(en). Tot de retributies behoren de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges, marktgeld, lijkbezorgingsrechten, brandweerrechten en parkeerbelasting. Bij retributies mogen de geraamde inkomsten niet boven de geraamde uitgaven van een dienst uitkomen: met andere woorden winst maken is niet toegestaan. Bij sommige diensten gelden wettelijk vastgelegde landelijk geldende tarieven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij leges voor het opmaken van aktes van de burgerlijke stand en voor het behandelen van naturalisatieverzoeken. In bepaalde gevallen zijn in hogere wetgeving maximumtarieven opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de leges voor de afgifte van paspoorten en identiteitskaarten.
3. Ontwikkelingen De waarden, welke als basis dienen voor de onroerende zaakbelastingen (WOZwaarden), worden met ingang van 1 januari 2011 opnieuw vastgesteld. Deze waarden worden jaarlijks opnieuw vastgesteld op basis van gerealiseerde verkopen rond 1 januari van het jaar voorafgaande aan de datum van ingang van de nieuwe waarden. Voor de waarde 2011 wordt de waarde vastgesteld, rekening houdend met gerealiseerde verkoopcijfers rond de waardepeildatum 1 januari 2010. De vorige waardepeildatum lag nog op 1 januari 2009. De exacte waardestijging is op dit moment nog niet bekend. De uitgevoerde marktanalyse van gerealiseerde verkoopcijfers laat een gemiddelde waardedaling zien van 4% voor de woningen en ook 4% voor de nietwoningen.
69
4. Tarievenbeleid 2011 4.1 Algemeen Voor de hoogte van tarieven en leges gelden de volgende algemene beleidsuitgangspunten: 1. Voortzetten van eerder gemaakte keuzen; 2. Streven naar kostendekkendheid van tarieven en leges; 3. Jaarlijkse aanpassing van de tarieven aan de ontwikkeling van de inflatie (voor 2011 wordt uitgegaan van een loon- en prijsontwikkeling van 1,5 %). 4.2 Onroerende-zaakbelasting Op basis van de uitgangspunten en voorgestelde bezuinigingsmaatregelen in de voorjaarsnota 2010 wordt bij de tariefbepaling rekening gehouden met een jaarlijkse opbrengststijging t/m 2014 van 5% boven het inflatiepercentage (2011:1,5%). Oe grote inspanningen die het college wilde en nog steeds wil verrichten voor tal van zaken die speciale aandacht en zorg behoeven, komen vele inwoners ten goede en leveren een bijdrage aan onze Heusdense economie. Een verhoging van de OZB maakt deze inspanningen mede mogelijk. Oe onroerende-zaakbelastingen (ozb) zijn onderverdeeld in een heffing op het gebruik en een heffing op het zakelijk recht (eigendom) van onroerende zaken. Het gebruik van woningen is sinds 1 januari 2006 van de heffing uitgezonderd. Oe basis voor de heffing is de in het kader van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarde. Zoals reeds vermeld, worden deze waarden met ingang van 1 januari 2011 opnieuw vastgesteld. Oe ozb wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. Bij het vaststellen van de tarieven zal worden uitgegaan van een opbrengststijging met 6,5%, zijnde 1,5% voor prijscompensatie en 5% ten behoeve van de uitvoering van in gang gezet en nieuw beleid. Op basis van deze opbrengststijging wordt de totale opbrengst van de onroerende zaakbelastingen voor 2011 geraamd op € 5.206.000. Berekeninq onroerende-zaakbelastinqen In de volgende rekenvoorbeelden wordt aangegeven hoe de bepaling van de nieuwe tarieven is berekend: Tarief woninqen: Voor een woning met in 2010 een waarde van € 200.000,- bedraagt in 2010 de ozb van de eigenaar € 126,50 (naar beneden afgerond € 126,-). Rekening houdend met een lasten- c.q. opbrengstenstijging van 6,5% zou de aanslag in 2011 € 134,72 moeten bedragen. Uitgaande van een waardedaling van gemiddeld 4% zal de waarde in 2011 € 192.000,- bedragen, dit betekent dat de opbrengst van € 134,72 bereikt wordt bij een percentage van 0,070168% (0,06325%(oude tarief):0,96 (waardedaling 4%) x 1,065 (opbrengststijging 6,5%). Naar beneden afgerond bedraagt de ozb van de eigenaar € 134,-. Oerhalve zal het tarief voor het eigendom van een woning het percentage van 0,070168% van de waarde moeten zijn om tot de gewenste opbrengststijging te komen.
70
Tarief niet-woninqen: Het tarief voor het zakelijk recht (eigendom) voor een niet-woning bedraagt in 2010 0.11613% van de waarde. De verwachte gemiddelde waardedaling van niet woningen rond 1 januari 2010 is eveneens 4% ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009. Voor een bedrijfspand of winkel etc. met in 2010 een waarde van € 200.000,- bedraagt in 2010 de ozb van de eigenaar € 232,26 (naar beneden afgerond € 232,-). Rekening houdend met een lasten- c.q. opbrengstenstijging van 6,5% zou de aanslag in 2011 € 247,35 (naar beneden afgerond € 247,-) moeten bedragen. Uitgaande van een waardedaling van gemiddeld 4% zal de waarde in 2011 € 192.000,- bedragen, dit betekent dat de opbrengst van € 247,35 bereikt wordt bij een percentage van 0,12883% (0,011613%(oude tarief):0,96 (waardedaling 4%) x 1,065 (opbrengststijging 6,5%). Naar beneden afgerond bedraagt de ozb van de eigenaar € 247,-. Derhalve zal het tarief voor het eigendom van een niet-woning het percentage van 0,12883% van de waarde moeten zijn om tot de gewenste opbrengststijging te komen. Voor een bedrijfspand of winkel etc. met in 2010 een waarde van € 200.000 bedraagt in 2010 de ozb van de gebruiker € 189,07 (naar beneden afgerond € 189,-). Rekening houdend met een lasten- c.q. opbrengstenstijging van 6,5% zou de aanslag in 2011 € 201,35 (naar beneden afgerond € 201,-) moeten bedragen. Uitgaande van een waardedaling van gemiddeld 4% zal de waarde in 2011 € 192.000,- bedragen, dit betekent dat de opbrengst van € 201,35 bereikt wordt bij een percentage van 0,103776% (0,093545%(oude tarief):0,96 (waardedaling 4%) x 1,065 (opbrengststijging 6,5%). Naar beneden afgerond bedraagt de ozb van de eigenaar € 201,-. Derhalve zal het tarief voor het gebruik van een niet-woning het percentage van 0,103776% van de waarde moeten zijn om tot de gewenste opbrengststijging te komen. 4.3 Hondenbelasting Hoewel de hondenbelasting een algemene heffing is wordt de opbrengst aangewend als dekkingsmiddel van de kosten van uitvoering van het hondenbeleid. Belangrijkste uitgangspunt van dit beleid is het bestrijden van overlast door honden. De grondslag voor de heffing is het aantal honden Omdat de kosten van uitvoering van het hondenbeleid en de kosten van invordering van de belasting ruimschoots gedekt worden uit de opbrengst hondenbelasting heeft uw raad bij de begrotingsbehandeling 2007 bepaald dat de tarieven op het niveau van het jaar 2006 bevroren worden. Eerst wanneer er weer een onderdekking ontstaat worden de tarieven opnieuw bezien.
71
Oe bestaande tarieven worden derhalve gehandhaafd: Oe belasting bedraagt per belastingjaar: a. voor een eerste hond b. voor een tweede hond c. voor een derde hond In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voorhonden a. gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland en b. welke aanwezig zijn in een door burgemeester en wethouders als zodanig erkend dierenpension per jaar
€ 59,40 € 87,12 € 104,76
€ 296,64
Op basis van de bestaande tarieven en het aantal geregistreerde honden wordt de opbrengst voor het jaar 2011 geraamd op een totaalbedrag van € 245.000. 4.4 Afvalstoffenheffing Afvalstoffenheffing is een specifieke heffing bedoeld om de kosten van afvalverwijdering en -verwerking te dekken. Oe afvalstoffenheffing wordt geheven voor het feitelijk gebruik van een perceel waarvoor krachtens de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Bij de bepaling van de tarieven voor de afvalstoffenheffing en de tarieven milieustraat wordt een volledige dekking van de kosten van afvalverwijdering en verwerking nagestreefd. Wanneer er door een verschuiving in het aangeboden afval alsnog een dekkingstekort of -overschot ontstaat, wordt dit onttrokken, respectievelijk toegevoegd aan de daartoe ingestelde egalisatiereserve. Het nadelig saldo tussen de kosten en baten van de afvalverwerking is toegenomen door vooral een afname van de baten uit ledigingen. Oit wordt met name veroorzaakt door de inzameling van kunststofafval, waardoor het aantalledigingen is afgenomen. Bij handhaving van de huidige tarieven zal de egalisatiereserve over een aantal jaren negatief worden, wat in strijd is met de voorschriften. Om die reden moeten de tarieven nu aangepast worden, om uitgaande van ons huidige kostenniveau, de egalisatiereserve niet negatief te laten worden. Voorgesteld wordt om in 2011 het tarief (vast en variabel deel) met in totaal 1,5% conform het inflatiepercentage te verhogen. Vanaf 2012 wordt vooralsnog uitgegaan van een jaarlijkse aanpassing van het variabele tarief met 6%, wat jaarlijks in totaliteit een tariefsverhoging van 3% van de afvalstoffenheffing zou betekenen. Oe kans is echter aanwezig dat de afvalverwerker na 2011 zijn tarieven voor restafval onder druk van gezamenlijke gemeenten gaat verlagen. Mocht dit doorgaan dan zal de nu voorgestelde tariefsverhoging vanaf 2012 bijgesteld kunnen worden. Ter compensatie van de gestegen kosten wordt de afvalstoffenheffing in 2011 met 1,5% verhoogd. Bij de afronding van de bedragen is er rekening mee gehouden dat een tarief ontstaat dat deelbaar is door 12, in verband met de mogelijkheid van afrekening per maand.
72
De tarieven worden daarmee als volgt: De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar Voor een eenpersoonshuishouden Voor een meerpersoonshuishouden De belasting genoemd onder 1.1.1 of 1.1.2 wordt per belastingjaar vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra container ongeacht het volume met een bedrag 1.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van: 1.2.1 een minicontainer bestemd voor groente-, fruit en tuinafval met een inhoud van 140 liter 1.2.2 een minicontainer bestemd voor groente-, fruit en tuinafval met een inhoud van 240 liter 1.2.3 een minicontainer bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen met een inhoud van 140 liter 1.2.4 een minicontainer bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen met een inhoud van 240 liter Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het gebruik van een ondergrondse verzamelcontainer een bedrag per inworp van De belasting bedraagt voor het gebruik van een bovengrondse verzamelcontainer: 1.4.1 voor een meerpersoonshuishouden 1.4.2 voor een eenpersoonshuishouden
€ 78,36
€ 98,04
€ 60,90
€ 2,33 € 4,00 € 3,11 € 5,33
€ 1,50
€ 225,60 € 161,52
Rekening houdend met bovenstaande tarieven wordt de totale opbrengst van de afvalstoffenheffing, inclusief de milieustraat geraamd op een bedrag van € 3.569.000. 4.5 Rioolheffing Met ingang van 1 januari 2010 is de rioolheffing in de plaats gekomen van het rioolrecht. De nieuwe rioolheffing is ruimer dan de oude verordening rioolrechten. De heffing is bedoeld om de kosten te verhalen die de gemeente moet maken voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater. De huidige rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De gemeente kan de kosten verhalen die gemaakt worden voor het nakomen van de zorgplichten die de wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken aan de gemeente oplegt. De maatregelen die de gemeente hiervoor neemt staan genoemd in het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015 (VGRP), dat uiteindelijk definitief in maart 2011 ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt aangeboden. Voor het belastingjaar 2011 blijft de heffingsmaatstaf voor de bepaling van de tarieven ongewijzigd, dat wil zeggen op basis van het aantal kubieke meters afvalwater, dat vanuit een eigendom wordt afgevoerd. Met het oog op de vaststelling van het VGRP in 2011 zal ook de heffingsmaatstaf nader bezien moeten worden.
73
Uitgangspunt bij de heffing is volledige kostendekking binnen het kader van het meerjarige VGRP. Oe grondslag voor de heffing is het waterverbruik. In 2011 wordt de nieuwe verordening rioolheffing 2012 ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden ter dekking van de kosten van de nieuwe zorgplichten hemelwater en grondwater. Ter compensatie van de gestegen kosten wordt de rioolheffing met 1,5% verhoogd. Bij de afronding van de bedragen is er rekening mee gehouden dat een tarief ontstaat dat deelbaar is door 12, in verband met de mogelijkheid van afrekening per maand. Oe tariefstijging geeft een volgend resultaat: 2010 a. b. c. d. e. f.
bij bij bij bij bij bij
een een een een een een
afvoer afvoer afvoer afvoer afvoer afvoer
van van van van van van
1 tot en met 299 m3 afvalwater 300 tot en met 599 m3 afvalwater 600 tot en met 899 m3 afvalwater 900 tot en met 1199 m3 afvalwater 1200 tot en met 1499 m3 afvalwater 1500 en meer m3 afvalwater
vermeerderd met een bedrag van per kubieke meter boven 1500 m3 afvalwater
€ € € € € €
125,52 234,00 350,76 474,24 593,28 593,28
€
0,31
Voorstel 2011 127,32 237,48 355,92 481,32 € 602,16 € 602,16 € € € €
€
0,31
Op basis van deze verhoging wordt de opbrengst van het rioolrecht geraamd op een bedrag van € 2.503.000. 4.6 Parkeerbelasting Oe parkeerbelasting is in onze gemeente ingevoerd om de parkeerdruk in de vesting beter te kunnen reguleren. Oe belasting bedraagt momenteel € 0,20 per tijdseenheid van twaalf minuten (€ 1,00 per uur). In de vesting zijn 88 betaalde parkeerplaatsen ingericht. In de verordening zijn bedragen opgenomen voor: de parkeerbelasting de kosten waarmee een naheffingsaanslag wordt verhoogd de kosten van een parkeervergunning Het maximale bedrag van de kosten die bij een naheffingsaanslag in rekening gebracht mogen worden, is met ingang van 1 januari 2011 wettelijk bepaald op € 52,--. Oe gemeente mag het bedrag van de kosten van een naheffingsaanslag niet hoger vaststellen dan de werkelijke kosten van controle en inning zijn. Gezien de kosten van controle, heffen en invorderen van de naheffingsaanslagen wordt voorgesteld het tarief van € 52,-- te heffen. Oe tarieven voor parkeervergunningen worden verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,5%. Oe opbrengsten worden voor het jaar 2011 als volgt geraamd: parkeerbelasting parkeerboetes parkeervergunningen
74
€ 67.600 € 30.000 € 15.000
Oe opbrengst wordt aangewend ter dekking van de kosten van onderhoud en controle van de apparatuur voor betaald parkeren en de kosten van de controle op het fout en onbetaald parkeren. 4.7 Begrafenisrechten Op basis van de verordening begrafenisrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van de aula op de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met het gebruik van de begraafplaats of de aula. Oe heffing dient ter dekking van de kosten van aanleg en onderhoud van de algemene begraafplaatsen in onze gemeente. Oe tarieven worden voor het jaar 2011 aangepast met de inflatiecorrectie van 1,5%. Oe geraamde opbrengst bedraagt € 235.000. 4.8 Brandweerrechten Ooor middel van de verordening brandweerrechten heeft de gemeente de mogelijkheid kosten van inzet van de brandweer voor uitvoering van een niet specifieke brandweertaak te verhalen op degene die de inzet van de brandweer noodzakelijk maakt of die speciaal om de actie verzocht heeft. Oe tarieven zijn gebaseerd op de gemiddelde kosten van inzet van een brandweerman. Oe tarieven voor de inzet van materieel zijn gebaseerd op de kosten van onderhoud en gebruik. Oe tarieven worden jaarlijks verhoogd met het inflatiepercentage,
in casu 1,5%.
4.9 Toeristenbelasting Met ingang van 1 januari 2008 heft de gemeente Heusden Toeristen- en Watertoeristenbelasting. Oeze heffingen worden in rekening gebracht bij personen die verblijf houden (aantal overnachtingen op bv. een camping, hotel, jachthaven etc.) in de gemeente en die niet als ingezetene staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Oe inkomsten worden aangewend om het toerisme in het algemeen in de gemeente Heusden te bevorderen en om nieuw toeristisch/recreatief beleid vorm te geven. Voorgesteld wordt om het tarief van 2010 voor 2011 te handhaven, zijnde € 1,- per overnachting. Oe geraamde opbrengst bedraagt € 49.000. 4.10 Leges Onder de naam 'Ieges' worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Oe belastbare feiten, zoals het sluiten van een huwelijk, het aanvragen van paspoorten en rijbewijzen, het behandelen van aanvragen voor een bouwvergunning en allerlei overige vergunningen en verzoeken tot vrijstelling en ontheffing en de daarbij behorende tarieven zijn opgenomen in de bij de legesverordening behorende tarieventabel.
75
Bij de heffing van leges wordt zoveel mogelijk volledige kostendekking nagestreefd. Niet alle tarieven kunnen echter vrij worden vastgesteld. Met name de tarieven voor de zogenaamde reisdocumenten worden van rijkswege bepaald. Omdat het bij leges over retributies gaat, mogen slechts de kosten worden verhaald en is het maken van winst niet toegestaan. In het algemeen wordt bij legeskosten jaarlijks het inflatiepercentage gecorrigeerd. Oit geldt ook voor 2011. Met ingang van 1 oktober 2010 wordt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingevoerd. Oe Wabo (omgevingsvergunning) maakt het mogelijk voor burgers en ondernemers om bij een loket in een keer een vergunning aan te vragen voor bijvoorbeeld bouwactiviteiten. Oit bespaart burgers, bedrijven en overheden veel geld en zorgt voor minder administratieve rompslomp en een betere dienstverlening. Bovendien kan de aanvraag digitaal worden ingediend via Omgevingsloket online. Wijzigingen als gevolg van de invoering van de Wabo zijn inmiddels in de 1ste wijziging van de legesverordening 2010 verwerkt, welke in september 2010 is aangeboden aan de gemeenteraad. Oe hoofdstukken en titels van de legesverordening zijn zoveel als mogelijk overgenomen van het VNG-model. Oe opbrengsten zijn geraamd op basis van de indeling en tarieven van de huidige legesverordening vermeerderd met de inflatiecorrectie.
5. Totaal overzicht Wat betekent bovenstaand tarievenbeleid nu voor een huishouden op jaarbasis? Bij de berekening is rekening gehouden met de meest relevante gemeentelijke belastingen voor een huishouden, t.w. de onroerend zaakbelasting (OZB), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Bij de OZB is uitgegaan van een huidige woz-waarde van € 270.000 voor de woning.
76
Het resultaat wordt hieronder weergegeven: Eenl2ersoonshuishouden
2010
2011
OZB
€ 170,78
€ 181,88
Afvalstoffenheffing
€ 136.36
€ 138,21
Rioolheffing
€ 125,52
€ 127,32
-----------
-----------
Totaal
€ 432,66
€ 447,41
Meer te betalen in 2011
€ 14,75
Meerl2ersoonshuishouden OZB
€ 170,78
€ 181,88
Afvalstoffenheffing
€ 222,48
€ 225,60
Rioolheffing
€ 125,52
€ 127,32
-----------
-----------
Totaal
€ 518,78
€ 534,80
Meer te betalen in 2011
€ 16,02
Nb. Bij een woz-waarde
die lager 01 hoger is dan de woz-waarde
genoemd in het hierboven gegeven voorbeeld zal ook
het bedrag dat meer betaald moet worden in 2011 lager 01 hoger zijn dan het bedrag in het voorbeeld genoemd.
Onderstaand worden de in 2011 geraamde opbrengsten van de belastingen en de geraamde opbrengsten en kosten en het daaruit voortvloeiende dekkingspercentage van de retributies, weergegeven.
2011
Belastingen Onroerendezaakbelastinqen Hondenbelastinq Toeristenbelastinq Retributies Afvalstoffenheffing Rioolheffing Parkeerbelasting Begrafenisrechten Brandweerrechten Leges
Dekkings-
Geraamde
Geraamde kosten
opbrengsten
2011
percentaue
5.206.000 245.000 49.000 3.928.994 3.708.667 169.318 335.069
3.569.000 2.503.000 112.600 235.000 250 1.342.000
77
90,8% 67,5 % 66,5 % 70,1 %
6. Kwijtschelding gemeentelijke heffingen De kwijtschelding van gemeentelijke heffingen is vastgelegd in een door de gemeenteraad op basis van de Leidraad Invordering vastgestelde kwijtscheldingsregeling. Kwijtschelding van betaling kan alieen worden aangevraagd door natuurlijke personen voor de volgende heffingen: 1. Hondenbelasting kwijtschelding mogelijk tot maximaal 75% van de belasting voor een eerste hond. 2. Rioolheffing kwijtschelding mogelijk tot maximaal 75% van het verschuldigde belastingbedrag. 3. Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend: a. Bij inzameling door middel van mini-containers: tot maximaal 75% van het verschuldigde belastingbedrag dat is gebaseerd op het vaste bedrag voor een een- of meerpersoonshuishouden, vermeerderd met de verschuldigde belasting voor het gemiddelde aantal ledigingen van de afvalcontainers waarop de tarieven gebaseerd zijn. b. Bij inzameling door middel van bovengrondse verzamelcontainers: tot maximaal 75% van het verschuldigde belastingbedrag. Bij inzameling door middel van ondergrondse verzamelcontainers: tot maximaal 75% van het verschuldigde belastingbedrag dat is gebaseerd op het vaste bedrag voor een een- of meerpersoonshuishouden, vermeerderd met de verschuldigde belasting voor maximaal 60 inworpen. Met ingang van 2010 wordt ook kwijtschelding verleend tot maximaal 75% voor het verstrekken van een nationaal paspoort of Nederlandse identiteitskaart. Jaarlijks wordt door ongeveer 350 personen van de kwijtscheldingsregeling gebruik gemaakt.
78
8.2.2 Weerstandsvermogen 1. Inleiding De paragraaf weerstandsvermogen geeft het verband aan tussen de weerstandscapaciteit waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken en de risico's waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht in hoeverre de gemeente in staat is financiele tegenvallers op te vangen, zonder dat dit dwingt tot beleidsombuigingen en/of bezuinigingen. We onderscheiden de incidentele weerstandscapaciteit (voor opvang van incidentele financiele tegenvallers) en de structurele weerstandscapaciteit (voor de opvang van structurele financiele tegenvallers).
2. Weerstandscapaciteit Middels de nota Reserves en voorzieningen heeft uw raad een beleidslijn omtrent de incidentele en structurele weerstandscapaciteit vastgesteld. Onderstaand wordt ingegaan op deze beleidslijn in relatie tot de begroting 2011. 2.1 Incidentele weerstandscapaciteit In de nota Reserves en voorzieningen is een deel van de algemene reserve ter grootte van € 10 miljoen aangewezen voor de opvang van incidentele risico's. Dit deel fungeert daardoor als algemene risicoreserve. Daarnaast is een deel van de algemene reserve tot een bedrag van € 500.000 aangewezen als buffer in relatie tot de behoedzaamheidsreserve in relatie tot de algemene uitkering gemeentefonds. De behoedzaamheidsreserve is tot en met 2011 als onderdeel van het bestuursakkoord afgeschaft. Over de periode na 2011 is nog niet bekend hoe zal worden omgegaan met de behoedzaamheidsreserve. Hierdoor is ons beleid inzake de buffer van een gedeelte van de algemene reserve niet aangepast. De stand van de algemene reserve per 1 januari 2011 bedraagt € 15,8 mln. Specifiek voor de risico's uit de grondexploitatie bestond per 1 januari 2010 een algemene reserve bouwgrondexploitatie die op dat moment € 2 mln bedroeg. In de raad van 29 juni 2010 is besloten deze twee reserves samen te voegen tot een algemene reserve. Tenslotte behoort tot de incidentele weerstandscapaciteit de post voor incidentele onvoorziene uitgaven. Deze bedraagt jaarlijks € 200.000. 2.2 Structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit wordt gevormd door het totaal van de onbenutte belastingcapaciteit en van de in de begroting geraamde post voor structurele onvoorziene uitgaven. Omdat voor dienstverleningen het uitgangspunt van kostendekkende heffingen geldt, zit de onbenutte belastingcapaciteit vooral in de onroerende zaakbelasting.
79
3. Risico's De risico's die relevant zijn voor de weerstandscapaciteit zijn de risico's die niet anderszins zijn te ondervangen. Reguliere risico's (risico's die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn) maken geen deel uit van de risico's in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Onderstaand zijn de risico's die wij in dit kader relevant achten opgesomd. Wij hebben daarbij een onderscheid gemaakt tussen risico's die gerelateerd zijn aan de incidentele weerstandscapaciteit en risico's die gerelateerd zijn aan de structurele weerstandscapaciteit. Tevens is aangegeven aan welk beleidsveld het betreffende risico is gerelateerd.
3.1 Risico's gerelateerd aan de incidentele weerstandscapaciteit 3.1.1 Grondexploitatie (beleidsveld 14) De gemeente tracht door strategische aankopen van grond in de toekomstige bouwlocaties een goede grondpositie te verwerven, waardoor optimale sturing en beheersing van de toekomstige ontwikkelingen mogelijk is. De keerzijde van deze positie is, dat in een vroegtijdig stadium investeringen worden gedaan, die door de rentebijschrijving verder oplopen, waardoor op den duur de boekwaarde hoger kan worden dan de economische waarde. De risico's in deze dienen te worden bezien tegen de achtergrond van de bouwprognoses op middellange en lange termijn. Deze risico's worden afgedekt als onderdeel van de algemene reserve. Voor verwachte tekorten en specifieke risico's op in gang gezette projecten zijn voorzieningen getroffen ten laste van de algemene reserve waardoor een deel van de risico's op andere wijze is afgedekt en een mogelijk beroep op de weerstandscapaciteit verkleind wordt. In de paragraaf Grondbeleid zijn de risico's met betrekking tot de grondexploitatie verder uitgewerkt. 3.1.2 Toerekening exploitatiekosten aan investeringenlGrondbedrijf (beleidsveld 14) In de begroting worden apparaatskosten toegerekend aan investeringen en aan de grondexploitatie. Deze berekening is gebaseerd op de in de beleidsplanning voorgenomen activiteiten. Bij een substantiele afname van de activiteiten voor investeringen en grondexploitatie kunnen minder apparaatskosten aan die activiteiten worden toegerekend, wat tijdelijk tot een hogere toerekening aan de jaarlijkse exploitatie kan leiden. Dit is het geval wanneer de vermindering van de personele capaciteit die door de afname van de activiteiten mogelijk is, niet onmiddellijk kan worden gerealiseerd. Er is dan sprake van tijdelijke frictiekosten. Ondanks de ombuigingsmaatregelen vinden onze geplande grote projecten de komende jaren gewoon doorgang zo dat dit risico gering is. 3.1.3 Gemeente-eigendommen (beleidsveld 4, 5 en 13) De gemeente beheert een aantal gebouwen en openbare voorzieningen (wegen, rioleringen etc.). Het onderhoud en beheer hiervan geschiedt op basis van beheerplannen. Voor de kosten van de uitvoering van de beheerplannen zijn reserves gevormd. Het risico is aanwezig dat calamiteiten ontstaan die kosten met zich meebrengen die niet (volledig) uit de bestemmingsreserves gedekt kunnen worden.
80
3.1.4 Uitvoering werken (diverse beleidsvelden) Inherent aan het uitvoeren van publieke taken is dat er risico's zijn bij die uitvoering. Hieruit kunnen o.a. door een toenemend claimbewustzijn bij burgers claims en rechtsgedingen voortvloeien, waarvan de eventuele financlele consequenties niet altijd door een verzekering (kunnen) worden gedekt.
3.1.5 Bodemvervuilingen
(beleidsveld 13) Voor saneringsgevallen inzake bodemvervuiling is geen voorziening getroffen. Er bestaat altijd een onzekerheid over de omvang van de vervuiling. Daarnaast blijkt soms dat saneringen nodig zijn op niet geprogrammeerde plaatsen.
3.1.6 Planschadevergoedingen
(beleidsveld 14) Bij planschades heeft de gemeente de bevoegdheid tot het sluiten van planschadevergoedingsovereenkomsten. Hiervoor geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Daarnaast geldt op basis van WRO voor de verzoeker een eigen risico van 2% van de waarde van zijn woning. Dit betekent dat het risico voor de gemeente kleiner is geworden. De gemeente loopt alleen een risico voor ontwikkelingen die zij zelf initieert. Bij dergelijke ontwikkelingen worden vooraf de gevolgen van planschadevergoedingen goed in beeld gebracht en in de exploitatie opzetten van de te ontwikkelen locaties verwerkt. 3.1.7 Centrumplan Vlijmen (beleidsveld 14/majeur project) Met betrekking tot de uitvoeringswerkzaamheden van de ontwikkeling van het centrumplan Vlijmen, heeft de raad op 8 september 2009 een voorstel aangenomen. De gemeentelijke bijdrage is daarin vastgesteld op € 10 mln. Voor de dekking van niet in te brengen kosten, eventuele tekorten op verkoop van panden buiten het plangebied en voor de herinrichting van de openbare ruimte is een reserve gevormd die per 1 januari 2010 een bedrag van € 4.578.000 beloopt. Hiervan wordt € 0,75 mln. aangewend voor de dekking van de gemeentelijke bijdrage in de planrealisatie als onderdeel van de € 10 mln. Op dit moment wordt ervan uit gegaan dat de reserve toereikend is.
81
3.1.8 Stadsgewest 's-Hertogenbosch (beleidsveld 13) Door de raden van de deelnemende gemeenten is in 1997 besloten de samenwerking op basis van de gemeenschappelijke regeling Stadsgewest 's-Hertogenbosch per 1 januari 1999 te beeindiqen. Het Stadsgewest blijft tot het moment van overdracht van de voormalige vuilnisstortplaats De Vlagheide aan de provincie verantwoordelijk voor de financtele administratie, de begroting, de jaarrekening en de nazorg daarvan. Op basis van de huidige inzichten zal de nazorgplicht van de Provincie Noord-Brabant aanvangen op 1 januari 2015, zijnde de datum waarop de stortplaats, na het aanbrengen van de definitieve bovenafdichting en het verrichten van de eindinspectie, formeel gesloten zal worden verklaard. In het kader van deze overdracht meldt het bestuur van het Gewest een risico. Er dient een doelvermogen beschikbaar te zijn waaruit de kosten van de nazorg gedurende een periode van 300 jaar (= eeuwigdurend) betaald kunnen worden. Op basis van tot nu toe aangenomen uitgangspunten, is door de provincie er altijd vanuit gegaan dat op moment van overdracht een doelvermogen beschikbaar moest zijn van € 18,7 miljoen. Het Stadsgewest ging op basis van een reele inschatting uit van maximaal € 14 miljoen. Voor het verschil is geen voorziening gevormd. Momenteel lopen onderzoeken naar nieuwe uitgangspunten dan wel wijzigingen in de regelgeving die tot gevolg kunnen hebben, dat de kosten van nazorg aanzienlijk lager kunnen uitvallen en het nog maar de vraag of de beschikbare gelden niet toereikend zijn. 3.1.9 Omzetbelasting (beleidsveld 15) Complexiteit van de BTW-wetgeving zorgt voor financiele risicos. Ook de invoering van het BTW-compensatiefonds brengt onzekerheden met zich mee. Voor deze algemene risicos van de omzetbelasting is geen voorziening getroffen. Hoewel er jaarlijks diverse controles op de juistheid van de BTW-afdracht en declaraties bij het BTWcompensatiefonds plaatsvinden, kan een boekenonderzoek altijd tot naheffingsaanslagen leiden. 3.1.10 Inlenersaansprakelijkheid (diverse beleidsvelden) De Keten- en inlenersaansprakelijkheid is geregeld in de Invorderingswet. Uitgangspunt van de fiscale regelgeving is, dat een uitlener van personeel (uitzendbureau's of de detacheerders) als formele werkgever en inhoudingsplichtige verantwoordelijk is voor de inhouding en afdracht van loonbelasting en sociale premies van zijn werknemers, die bij de gemeente (in zijn hoedanigheid als inlener of opdrachtgever) werken of die namens de gemeente werkzaamheden bij derden verrichten. Is het uitzendbureau of detacheerder nalatig en zijn bijvoorbeeld door faillissement belasting en premies niet (volledig) afgedragen, dan is de gemeente als inlener daarvoor hoofdelijk aansprakelijk voor de periode dat de inlener bij de gemeente werkzaam is geweest. De gemeente loopt het risico dat de Belastingdienst deze gelden vordert indien de feitelijke werkgever deze niet kan voldoen. Dit risico zal in tijden van economische teruggang toenemen als het aantal bedrijven dat failliet gaat toeneemt. Het risico kan beperkt of weggenomen worden door een deel van het te betalen bedrag (ter grootte van de premies/belasting) te storten op een zgn. G-rekening of rechtstreeks over te maken aan de belastingdienst. Momenteel beraden wij ons op beleid ten aanzien van dit punt.
82
3.2 Risico's gerelateerd aan de structurele weerstandscapaciteit 3.2.1 Gemeentefonds (beleidsveld 15) De hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is mede afhankelijk van de toe- of afname van de Rijksuitgaven (trap-op/trap-af). Afhankelijk van de economische ontwikkeling kunnen daarom extra kortingen en/of toevoegingen aan de algemene uitkering plaatsvinden. Voor de periode 2009-2011 is de trap-op/trap-af systematiek losgelaten en zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de algemene uitkering. Dit betekent dat een toe- of afname van de Rijksuitgaven in deze jaren niet leidt tot een bijstelling van de algemene uitkering. Om deze reden is ook de behoedzaamheidsreserve voor deze jaren afgeschaft. De behoedzaamheidsreserve is bedoeld om schommelingen in de algemene uitkering als gevolg van gewijzigde Rijksuitgaven op te vangen. Door de afspraken is er zekerheid over de ontwikkeling van de algemene uitkering tot 2012. Wellopen gemeenten het risico dat de vergoeding voor gestegen lonen en prijzen in de algemene uitkering lager is, dan de werkelijke loon- en prijsontwikkeling. Voor de periode 2012-2014 is nog onbekend hoe het Gemeentefonds zich zal ontwikkelen. De volgende factoren spelen hierbij een rol: • De hoogte van de aanstaande ombuigingsopgave van het Rijk en de beleidsvelden waarop deze opgave wordt gerealiseerd. • De economische ontwikkeling. • De gevolgen van de evaluatie van de huidige normeringssystematiek (trapop/trap-af). Omdat nog geen nieuw kabinet is gevormd, zal pas op zijn vroegst in het najaar van 2010 meer duidelijkheid bestaan over de hoogte van de algemene uitkering na 2011. Wat op dit moment wel zeker is, is dat gemeenten een aanzienlijke korting van de algemene uitkering te wachten staat. In de begroting wordt daarom rekening gehouden met een korting van € 0,75 miljoen in 2012 oplopend tot € 2,2 miljoen in 2014. Deze bedragen zijn gebaseerd op het door ons verwachte scenario ten aanzien van de korting, zoals verwoord in de voorjaarsnota 2010. Als de daadwerkelijke korting hiervan afwijkt, zullen wij ons beraden op maatregelen. 3.2.2 Ombuigingstaakstelling (beleidsveld 15) In deze begroting is de invulling van de in de voorjaarsnota vastgestelde ombuigingsmaatregelen zo concreet mogelijk verwerkt. Een aantal maatregelen die met name op de wat langere termijn effect moeten geven, vergt nader onderzoek. Voor deze maatregelen zijn stelposten opgenomen, die derhalve nog wel gerealiseerd moeten worden. Het jaar 2014 laat, ondanks de nu reeds doorgevoerde maatregelen geen sluitende jaarschijf zien. Gezien de onzekerheid die heerst omtrent de exacte omvang van de bezuinigingen, met name op de langere termijn, wachten wij eerst duidelijkheid over exacte omvang van de bezuinigingen af. Wanneer dat bekend iS, waarschijnlijk bij de voorjaarsnota 2011, zullen we bezien of en hoe we tot een sluitend meerjaren perspectief vanaf 2014 kunnen komen.
83
3.2.3 Renterisico (beleidsveld 15) In de begroting is uitgegaan van een rentepercentage voor aan te gane langlopende geldleningen van 5%. De in het jaar 2010 aangetrokken vaste geldleningen zitten onder het niveau van de geraamde 5 %. Het hieruit voortvloeiende voordeel is verwerkt in het rente resultaat. Met name in 2014 zulien weer een aantal aangetrokken leningen hergefinancierd moeten worden. Er wordt vanuit gegaan dat dit zonder risico mogelijk is tegen de ingecalculeerde 5%. 3.2.4 Beleid van de Rijksoverheid De gemeente wordt voortdurend geconfronteerd met de effecten van het gevoerde Rijksbeleid. Deze paragraaf is een opsomming van de belangrijkste risico's die daarbij aan de orde zijn. Huisvesting onderwijs (beleidsveld 7) Vanaf 1 januari 1997 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de huisvesting van onderwijsinsteliingen. De vergoeding hiervoor is opgenomen in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. De huisvesting bevat drie onderdelen, te weten de bouw en uitbreiding van scholen, het (buiten)onderhoud van de scholen en de klassenverkleining. Momenteel wordt gewerkt aan het actualiseren van het meerjaren onderhoudsplan onderwijs huisvesting. Dit zal eind 2010 aan de raad worden voorgelegd. Open-eindregelingen (beleidsveld 2) Voor een aantal door het Rijk aan de gemeenten overgedragen overheidstaken ontvangt de gemeente middelen via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De gemeente is bij de uitvoering van die taken gebonden aan regelgeving van het Rijk en heeft daardoor slechts in beperkte mate greep op de omvang van de uitgaven. Dit speelt onder meer bij: de kosten van bijstandsverlening; onderwijs; Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Bijstandsverlening De toename van de bijstandsverlening zal in eerste instantie opgevangen worden binnen bij het ISD hiervoor aanwezige reserves. Het ISD wordt echter geconfronteerd met een korting op de rijksbijdrage in uitkering voor werkelozen door meevaliende werkloosheidscijfers, waardoor de reserve snelier uitgeput is. Tegenover deze korting op de rijksbijdrage zal echter ook een afname staan van de te betalen werkeloosheid uitkeringen. Met name omdat de bijstanduitkeringen niet paraliel hieraan ook tot een verlaging leiden, maar er sprake is van een na-ijl effect van enkele jaren, is in de begroting een extra bijdrage aan het ISD opgenomen van € 200.000 ter afdekking van deze risico's. Per 1 januari 2007 is de eerste tranche van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking getreden. Deze tranche omvat de huidige taken, zoals die zijn opgenomen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Voor de kosten van de uitvoering van de WMO worden door het rijk via het gemeentefonds middelen beschikbaar gesteld. De cijfers van de jaarrekening 2009 geven aan dat de van rijkswege beschikbaar gestelde middelen ontoereikend zijn. Het open-eind karakter van
84
de WMO speelt hierbij ook een rol. N.a.v. de overschrijding in 2009 zijn extra beheersmaatregelen genomen en zullen we mede in het kader van de ombuigingstaakstelling met voorstellen komen om het beleid t.a.v. de WMO aan te passen teneinde de uitvoeringskosten van de WMO in de pas te laten lopen. Het open eind karakter van de regeling blijft echter een risico factor. In de jaarschijf 2011 is rekening gehouden met een geringe groei van het aantal aanvragen. De gevolgen van een mogelijk verdere groei hopen we op te kunnen vangen met gevolgen van de nog voor te stellen beleidswijzigingen en beheersingsmaatregelen. 3.2.5 Verkoop gemeente-eigendommen (beleidsveld 5) Bij de vaststelling van de Voorjaarsnota 2007 is uitgegaan van de verkoop van gemeentelijke eigendommen tot een bedrag van € 1 miljoen per jaar tot en met 2011 en € 0,5 mln. in 2012 en 2013. In 2010 zal de voorgenomen opbrengst van de verkopen tot en met 2010 worden gerealiseerd. Voor de jaren 2011-2013 is nog niet zeker of de opbrengst van deze verkopen ook geheel wordt gerealiseerd. 3.2.6 Bergsche Maasveren (beleidsveld 4) De oevergemeenten Waalwijk, Werkendam, Zaltbommel, Aalburg en Heusden hebben via een contract, getekend op 31 december 2008, het eigendom van drie veerverbindingen over de Bergsche Maas verkregen. Tegelijkertijd hebben de deelnemende gemeenten de vervoerplicht, het beheer en het onderhoud van de veerverbindingen op zich genomen. Voor de overname van de veerverbindingen hebben de gemeenten een afkoopsom van Rijkswaterstaat ontvangen. Hiermee kunnen de Bergsche Maasveren voorlopig geexploiteerd worden. De gemeente loopt het risico dat de afkoopsom op termijn ontoereikend is om de instandhouding van de veerverbindingen te bekostigen. Dit is afhankelijk van de jaarlijks exploitatiekosten en het beleggingsresultaat van de afkoopsom. Op dit moment wordt er rekening mee gehouden dat de afkoopsom toereikend is voor de exploitatie van de veren voor ongeveer de komende 30 jaar. 3.2.7 Macronorm OZB (beleidsveld 15) Om de opbrengststijging voor de OZB landelijk te beperken heeft het Rijk een macronorm ingesteld. De macronorm is de maximaal toegestane landelijke opbrengststijging van de OZB en is voor het begrotingsjaar 2011 vastgesteld op 3,5%. Dit betekent dat er een korting op de totale omvang van het Gemeentefonds plaatsvindt, als de werkelijke opbrengststijging van de gezamenlijke gemeenten hoger is dan 3,5%. In de begroting 2011 is voor de gemeente Heusden een opbrengststijging van de OZB van 6,5% opgenomen. Hoe de stijging van de gezamenlijke gemeenten zich tot de macronorm verhoudt is nog onbekend.
85
B.2.3. Onderhoud kapitaalgoederen 1. Inleiding De gemeente heeft kapitaalgoederen in bezit. De belangrijkste daarvan zijn wegen (inclusief civieltechnische kunstwerken), riolering (inclusief rioolgemalen en bergbezinkbassins), water, groen- en sportvoorzieningen en gebouwen. Deze kapitaalgoederen moeten worden onderhouden om de kwaliteit op niveau te houden en de waarde in stand te houden. De lasten van het onderhoud komen op diverse programma’s in de begroting voor. Met het onderhoud van de kapitaalgoederen is een substantieel gedeelte van de begroting gemoeid. Een helder overzicht is daarom van belang voor een goed inzicht in de financiële positie. In deze paragraaf worden het beleidskader omtrent het onderhoud van kapitaalgoederen en de vertaling daarvan weergegeven.
2. Beleidsuitgangspunten Het beleidskader voor het onderhoud van de kapitaalgoederen wordt gevormd door beleidsplannen. In deze beleidsplannen zijn de uitgangspunten welke bij het onderhoud worden gehanteerd, vastgelegd. In essentie gaat het daarbij om een afweging tussen de na te streven kwaliteit en de beschikbare c.q. in te zetten middelen. Er zijn beleidsplannen beschikbaar voor: wegen, openbare verlichting, overige voorzieningen aan wegen (verkeersvoorzieningen en straatmeubilair), riolering, groen, gebouwen en de openbare ruimte Vesting Heusden Een tweetal beleidsplannen is in voorbereiding: - Beleidsplan onderhoud en beheer van buitensportaccommodaties - Beleidsplan Civieltechnische kunstwerken
3. Vertaling van het beleidskader in de begroting 3.1 Algemeen Ten behoeve van de feitelijke uitvoering van het onderhoud worden de beleidsplannen vertaald in beheerplannen, waarin per jaar de uit te voeren onderhoudsmaatregelen en de daaraan verbonden kosten zijn weergegeven. Voor wegen, openbare verlichting, overige voorzieningen aan wegen en gebouwen zijn onderhoudsreserves gevormd, waardoor de jaarlijks ten laste van de exploitatie komende onderhoudskosten kunnen worden geëgaliseerd. Het onderhoud van de riolering wordt ten laste van de exploitatie gebracht. De budgettaire egalisatie, die eveneens door middel van een egalisatiereserve wordt bereikt, is ook van belang om schommelingen in het tarief van het rioolrecht te voorkomen. 3.2 Wegen In december 2005 is een geactualiseerd beleidsplan wegen vastgesteld. Dit beleidsplan is toegesneden op de Heusdense situatie waarin een relatief gering gedeelte (circa 20% en vooral doorgaande wegen met een hoge verkeersintensiteit) van de wegen wordt gerehabiliteerd (vervanging van de verharding met inbegrip van de fundering) en
86
de overige wegen (woonstraten en verblijfsgebieden) in stand worden gehouden door het uitvoeren van groot onderhoud. Het beleidsplan richt zich in de eerste plaats op het voork6men van wegen met een slechte kwaliteit. Voorts is het uitgangspunt van beleid om vrijliggende fietspaden op een hoger kwaliteitsniveau te brengen en te houden. De beheermaatregelen die voortvloeien uit het beleidsplan zijn nader uitgewerkt in het beheerplan wegen 2006-2010. Het beheerplan wegen 2011-2015 is momenteel in voorbereiding. Openbare verlichting Het beleidsplan openbare verlichting is vastgesteld in februari 2005 en heeft een looptijd van 2005 t!m 2014. In het beleidsplan wordt gestreefd naar een eenduidig beheer en onderhoud voor de complete openbare verlichting. Ingaande de begroting 2007 wordt uitgegaan van een jaarlijks bedrag van € 187.000,-- voor vervanging van lichtmasten/armaturen ten laste van de exploitatie. Bij de 1e Bestuursrapportage 2010 is dit bedrag verhoogd met € 7.600,-- ten behoeve van de jaarlijkse kosten van het beheerprogramma openbare verlichting. Voor onderhoudskosten is een bedrag van € 95.000,-- beschikbaar. De in het leven geroepen bestemmingsreserve heeft de functie van een kostenegalisatiereserve. Een nieuw beheerplan voor de openbare verlichting is in voorbereiding. Civiele Kunstwerken In 2010 zullen naar verwachting het beleidsplan en het beheerplan civiele kunstwerken ter vaststelling worden aangeboden. Hierin zullen uitgangspunten voor het beheer en onderhoud van de civiele kunstwerken worden geformuleerd. Ook de financiele consequenties zullen in beeld gebracht worden. Het gaat hier onder meer om vaste en beweegbare bruggen, kademuren en vlonders. 3.3 Riolering Het gemeentelijke rioolbeleid is vormgegeven in het GRP 2004-2008 dat met de Nota Verlengd GRP 2009-2010 is geevalueerd, aangepast en gecontinueerd. Hiermee zijn de noodzakelijke aanpassingen gedaan om te voldoen aan de bestaande wet- en regelgeving. Het GRP is een plan waarin aangegeven staat hoe de gemeente invulling geeft aan haar zorgplicht en hoe zij dit bekostigt. De Wet Milieubeheer verplicht de gemeente om een GRP te hebben. De provincies zijn bevoegd gezag in deze. Tot dusver had het GRP betrekking op de enkelvoudige zorgplicht van de gemeente, namelijk het inzamelen en transporteren van afvalwater. Door de genoemde veranderingen in weten regelgeving heeft de gemeente meer zorgplichten gekregen op het gebied van water: 1. 2. 3.
Het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater (naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie) . Het inzamelen en verwerken van het overtollige afvloeiende hemelwater. Daarnaast is een derde zorgplicht toegevoegd: de grondwaterzorgplicht. Deze heeft als doel: Het voeren van een regierol, wanneer nadelige gevolgen optreden ten gevolge van de grondwaterstand (voor een aan de grond gegeven bestemming).
87
8ij de bekostiging van deze extra taken heeft de wetgever besloten geen geld beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de (extra) zorgplichten maar in plaats daarvan de gemeente het recht te geven dit via lokale lasten te bekostigen. Hiervoor is het instrument van "Verbrede rioolheffing" in het leven geroepen. Vanaf 1 januari 2010 is het rioolrecht al vervangen door een rioolheffing (dit is de grondslag van de heffing). Vanaf 1 januari 2013 zijn alle gemeenten verplicht een Verbreed GRP te hebben en daarmee hun zorgplichten te gaan uitvoeren. In dat VGRP is de hoogte van de heffing uitgewerkt. Oe gemeente Heusden heeft een GRP dat geldig is tot 1 januari 2011 en moet dus voor die datum een nieuw GRP hebben. Er is voor gekozen om dat GRP meteen een VGRP te laten zijn. Het nieuwe Verbreed GRP zal binnenkort aan de raad ter vaststelling worden aangeboden. 3.4 Water Het waterplan is op 17 december 2008 vastgesteld. Het waterplan geeft de gemeentelijke visie weer op het water en alles wat daarmee te maken heeft. Oaarnaast zijn in het uitvoeringsprogramma de waterprojecten opgenomen die voor de korte en middellange termijn noodzakelijk zijn. Oe kosten van deze uitvoeringsmaatregelen kunnen voor een deel worden verhaald door middel van de nieuw in te voeren rioolheffing. Voor de niet via belastingheffing te dekken maatregelen zijn in de meerjarenbegroting structurele bedragen opgenomen. 3.5 Groen- en sportvoorzieningen Het groenstructuurplan is op 24 maart 2009 vastgesteld. In de begroting is voor de uitvoering van het groenstructuurplan een structureel bedrag van € 19.800,-- in 2011, aflopend naar € 19.200,-- in 2014 geraamd. Oe totstandkoming van het beleidsplan voor beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties bevindt zich momenteel in een vergevorderd stadium. Naar verwachting kan het beleidsplan binnen afzienbare tijd aan de raad worden aangeboden. 3.6 Gebouwen Het 8eleidsplan beheer en onderhoud gemeentelijke gebouwen omvat het onderhoud van een 130-tal gemeentelijke gebouwen. Oe uitgangspunten voor het beheer en het onderhoud van de gebouwen, zoals die in het beleidsplan omschreven zijn, betreffen: de instandhouding van de bruikbaarheid; de veiligheid en de gezondheid van de gebruikers; de representativiteit; toekomstgericht beleid; kostenbewust en verantwoord onderhouden en beheren; nivelleren van de onderhoudskosten door middel van onderhoudsreserves. Oe toevoegingen c.q. ontlrekkingen aan de onderhoudsreserves openbare gebouwen en sportbedrijf zijn gebaseerd op het 1O-jaarlijks gemiddelde van de onderhoudskosten. 8edragen de onderhoudskosten in een bepaald jaar meer, dan wordt het meerdere bedrag aan de reserve onttrokken. 8edragen de onderhoudskosten in een bepaald jaar minder dan het 1O-jaarlijks gemiddelde, dan wordt het mindere bedrag aan de onderhoudsreserve toegevoegd.
88
8.2.4 Financiering De voornaamste doelstellingen van de financieringsfunctie zijn het beperken van financiele rislcos en het verbeteren van het renteresultaat. In de financieringsparagraaf is aangegeven op welke wijze de gemeente hier invulling aan geeft.
1. Financiele ontwikkeling en beleid In de afgelopen jaren was er sprake van een aanzienlijke financieringsbehoefte, die vooral werd veroorzaakt door investeringen in de bouwgrondexploitatie. Omdat de financieringsbehoefte voor een groot deel met langlopende geldleningen is ingevuld, is de leningenportefeuille tot 2011 sterk toegenomen. De begroting 2011 en meerjarenraming laten ook vanaf 2011 een financieringstekort zien. Dit tekort is echter kleiner dan in de afgelopen jaren. In 2011 zorgt de aanwezige financieringsbehoefte nog voor een toename van de leningenportefeuille, maar vanaf 2012 zal het bedrag aan opgenomen middelen naar verwachting afnemen. Dit komt doordat de aflossing van bestaande geldleningen in de jaren 2012-2014 groter is dan de behoefte aan nieuwe geldleningen. De financieel-economische crisis heeft vanaf 2008 voor een uitzonderlijke ontwikkeling op de financiele markten gezorgd. Hierbij waren de belangrijkste gevolgen voor gemeenten dat de wetgeving met betrekking tot het uitzetten van middelen is aangescherpt en dat het aantrekken van geld, door sterk dalende rentetarieven, aanzienlijk goedkoper is geworden. Op dit moment lijkt de economie zich heel geleidelijk te herstellen. In 2011 zal dit herstel naar verwachting tot uitdrukking komen in de rentetarieven. De rentes zullen dan weer omhoog bewegen, in de richting van de niveaus van voor de crisis. Het treasurybeleid is vastgelegd in de Financiele verordening gemeente Heusden en het Treasurystatuut 2010. Belangrijke doelstellingen en uitgangspunten hierbij zijn de volgende: Er wordt gestreefd naar een optimaal renteresultaat binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Middelen worden uitsluitend uit hoofde van de publieke taak opgenomen / uitgezet. Dit geldt ook voor het verlenen van garanties. Benterisico's worden zoveel mogelijk gespreid. Hierdoor hebben renteschommelingen een beperkt effect op de begroting.
89
2. Rentevisie Om onderbouwde financieringskeuzes te kunnen maken en om renterisicos te kunnen beheersen is het belangrijk om een mening te hebben over hoe de rente zich in de toekomst zal ontwikkelen. Oeze zogeheten rentevisie wordt jaarlijks opgesteld en is gebaseerd op de verwachtingen van een drietal financiele instellingen. In de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen een rente voor kortlopende geldleningen (hierna: korte rente) en een rente voor langlopende geldleningen (hierna: lange rente). Oe ontwikkeling van de korte rente is vooral afhankelijk van de inflatie. Een hoge inflatie zorgt voor een hoge korte rente en vice versa. Oe hoogte van de lange rente wordt vooral bepaald door de economische groei. Bij een hoge economische groei is er veel vraag naar langlopende geldleningen, waardoor de lange rente stijgt. Oe economische crisis heeft de afgelopen jaren voor een aanzienlijke daling van beide rentes gezorgd. Op dit moment is de korte rente circa 0,90% en de lange rente circa 3,00%. Anno 2010 lijkt het economisch herstel echter voorzichtig in te treden. Oit kan ervoor zorgen dat de rentes weer zullen stijgen. Oe bezuinigingsmaatregelen van Europese overheden en de begrotingssituatie in Griekenland kunnen overigens nog wel voor een rem op het economisch herstel zorgen. Naar verwachting zal de korte rente begin 2011 zijn gestegen tot 1,05%, om in 2011 verder te stijgen naar 1,80%. In de (meerjaren)begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 2,5% voor kortlopende geldleningen. Hiervoor is gekozen vanwege de grote beweeglijkheid van de korte rente, die door de economische crisis wordt veroorzaakt. Ook is sprake van een meer dan normaal verschil tussen de prijs voor kort en lang geld. In de toekomst zal de korte rente naar verwachting weer meer richting het niveau van de lange rente bewegen. Van de lange rente wordt verwacht dat deze stijgt van 3,40% begin 2011 tot 3,80% ultimo 2011. In de (meerjaren)begroting is voor de lange rente echter uitgegaan van een rentepercentage van 5%. Voor dit gemiddelde rentepercentage over de afgelopen jaren is gekozen om de huidige positieve invloed van de economische ontwikkeling op het rentepercentage te elimineren. Aan de boekwaarde van de activa en de grondexploitaties (m.u.v. de Grassen en de Poort van Heusden) wordt rente toegerekend via een rekenrente. Oeze rekenrente is een intern afgesproken rentepercentage dat bij de begroting wordt bepaald. Het doel van het hanteren van een rekenrente is het voorkomen van ongewenste schommelingen in de exploitatielasten van de activa en daarmee samenhangende tarieven. Aanpassing van het percentage van de rekenrente vindt plaats als het verschil met het geraamde rentepercentage voor langlopende geldleningen groter is dan 2%. Voor de begroting 2011 is beoordeeld of de rekenrente verlaagd moet en kan worden. Om een tweetal redenen wordt hier niet voor gekozen. Allereerst zal het verschil tussen de rekenrente en de marktrente de komende jaren naar verwachting afnemen. Onder invloed van het economisch herstel wordt namelijk een stijging van de lange rente verwacht. Ten tweede leidt een verlaging van de rekenrente tot een vergroting van de ombuigingstaakstelling voor de komende jaren.
90
3. Financieringsbeleid In 2011 wordt rekening gehouden met een financieringsbehoefte van circa € 32,4 miljoen. Oit bedrag is het saldo van de boekwaarde van de investeringen enerzijds en de aanwezige interne (reserves en voorzieningen) en externe (bestaande leningenportefeuille) financieringsmiddelen anderzijds. Oe huidige rentestanden zorgen ervoor dat het zowel aantrekkelijk is om deze financieringsbehoefte met kortlopende geldleningen als met langlopende geldleningen in te vullen. Binnen de grenzen van de kasgeldlimiet zal daarom zo veel mogelijk kort vreemd vermogen worden aangetrokken. Voor het resterende bedrag zullen langlopende geldleningen worden opgenomen. Het aantrekken van nieuwe geldleningen in combinatie met de aflossing van bestaande geldleningen zorgt ervoor dat de leningenportefeuille in 2011 naar verwachting met circa € 15 miljoen toeneemt, tot een totaalbedrag van circa € 127 miljoen. Zoals in onderstaande figuur is aangegeven wordt vanaf 2012 uitgegaan van een daling van de leningenportefeuille.
Mutaties leningenportefeuille 15.000.000 10.000.000 5.000.000
o 5.000.00010.000.00015.000.000-
20.000.000.inEUR
2010
2011
2012
2013
2014
5.476.190
15.047.024
2.990.476-
4.502.976-
16.815.476-
Het renteresultaat is het verschil tussen de toegerekende rente aan investeringen en de werkelijk betaalde rente. Het renteresultaat wordt voor 2011 geraamd op € 5,1 miljoen.
91
4. Risico 's Kasgeldlimiet De kortlopende schuld mag op grond van de Wet fido niet hoger zijn dan 8,5% van het totaalbedrag van de begroting. Deze zogeheten kasgeldlimiet is bedoeld om het renterisico op de kortlopende verplichtingen van gemeenten te beperken. Voor de gemeente Heusden bedraagt de limiet voor 2011 circa € 8,7 miljoen. Naar verwachting zal de kasgeldlimiet in 2011 niet worden overschreden. Renterisiconorm Het renterisico op de langlopende schuld is in de Wet fido gemaximeerd met de renterisiconorm en mag niet hoger zijn dan 20% van het totaalbedrag van de begroting. Het doel van de norm is een evenwichtige spreiding in de leningenportefeuille en de daaraan verbonden renterislco' s. Deze spreiding is gewenst, om te voorkomen dat in enig jaar een onevenredig groot deel van de leningenportefeuille moet worden geherfinancierd of aan renteherziening onderhevig is. Onderstaande tabel is een prognose van het renterisico op de vaste schuld voor de periode 2011-2014. Hieruit blijkt dat de renterisiconorm naar verwachting niet wordt overschreden. (8edragen x EUR
1.
Kred ietrisico Door het uitzetten van middelen en het verstrekken van geldleningen loopt de gemeente kredietrtslcos. Gedurende de looptijd van de lening/uitzetting is er namelijk een kans dat de tegenpartij niet aan zijn contractuele verplichtingen kan voldoen. Naar verwachting worden er in 2011 geen middelen uitgezet en worden er geen nieuwe geldleningen verstrekt.
92
B.2.5 Paragraaf: Bedrijfsvoering Missie en visie van de organisatie De missie/visie van de gemeente Heusden is "De burger centraal door op innovatieve wijze integraal en flexibel te werken". Om dit te bereiken is een koers uitgezet met 3 speerpunten: • Doorontwikkelen frontoffice-backoffice model • Verminderen van complexiteit • Human Resource Management Doorontwikkelen frontoffice-backoffice model De doorontwikkeling van het frontoffice-backoffice model is een speerpunt van bed rijfsvoe ring. Uitgangspunt is dat in de toekomst alie klantcontacten (zowel fysiek, als telefonisch, schriftelijk en digitaal) via de frontoffice lopen. Dit begint bij de intake van de klantvraag en eindigt bij de afgifte van het gevraagde product of dienst 1. Alieen op deze manier is de frontoffice in de toekomst in staat om de (klantgerichte) regie te voeren op de totale gemeentelijke dienstverlening en waar nodig op basis van eigen analyses en in overleg met de backoffice de gemeentelijke dienstverlening verder te verbeteren. Om het contact met de klant goed te laten verlopen is veel informatie nodig van een goede kwaliteit. Dit betreft zowel informatie voor de klant als informatie over de klant. Er ligt dan ook een duidelijke relatie niet alieen met de vermindering van de complexiteit en het overdragen van processen van de backoffice naar de frontoffice, maar ook met de doorontwikkeling van de mogelijkheden die de ICT hierbij biedt. Met de introductie van een nieuw werkbeheersysteem in 2010 is hierin weer een stap voorwaarts gemaakt. In 2011 gaan we dit systeem verder verfijnen en gericht toepassen. Daarnaast wordt een klantvolgsysteem ge"lntroduceerd.
Verminderen van complexiteit Om de kwaliteit van dienstverlening aan de burger verder te verhogen krijgt in 2011 het verminderen van de complexiteit van de belangrijkste bedrijfsprocessen een vervolg. Het gaat hierbij om zowel deregulering als het vereenvoudigen van processen, met name met als resultaat kortere doorlooptijden voor de klant. Dit gaat hand in hand met thema's als de doorontwikkeling van de frontoffice, kwaliteitszorg en het op orde krijgen van de administratieve organisatie. Nader te selecteren processen worden aan de hand van de genoemde thema's waar mogelijk geoptimaliseerd (bijv. door middel van digitale indiening van aanvragen), versimpeld en/of overgedragen naar de frontoffice. Dit draagt niet alieen bij aan een verbetering van de dienstverlening voor de burger, maar ook aan een meer efficiente en effectieve werkwijze.
Dit uitgangspunt is bijvoorbeeld al uitgewerkt in het proces informatievoorziening klantvragen per mail) 1
93
(beantwoording
Human Resource Management In 2011 starten we met het implementeren van de Resultaat & Ontwikkelingscyclus die bijdraagt aan heldere afspraken met medewerkers over het resultaat en wat daar voor nodig is. Daarnaast werken we op basis van de resultaten van de evaluatie van de pilot thuiswerken, de mogelijkheden en randvoorwaarden voor thuiswerken verder uit. Tenslotte hebben we in het bijzonder aandacht voor de aanpak van het ziekteverzuim. De teammanagers weten welke rol, verantwoordelijkheid en mogelijkheden zij hebben ter bestrijding van het verzuim en maken specifieke afspraken met medewerkers om verzuim zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken.
Overige onderwerpen Besturingscyclus De besturingscyclus omvat de bestuurlijke cyclus en de bedrijfsvoeringcyclus. De vastgestelde strategie (ambitieakkoord) wordt gerealiseerd door vertaling in concrete doelstellingen, uitvoering, meten, analyseren en bijsturen. De besturingscyclus vormt de ruggengraat van de organisatie en heeft betrekking op alle niveaus, van raad tot individueel medewerker (verticaal), maar ook op alle gemeentelijke beleidsvelden (horizontaal). Daarnaast beslaat de cyclus zowel projecten als processen. Het verbeteren van de besturingcyclus houdt in het optimaliseren en op elkaar afstemmen van de bestuurlijke en de bedrijfsvoeringcyclus. Het verbeterspoor loopt langs de kwaliteitslijnen integraal werken, transparantie, doeltreffendheid en doelmatigheid. Inzicht in de onderlinge relatie van documenten als kadernota's, beleidsnota's, beheersplannen en uitvoeringsplannen, maakt een dergelijke manier van werken mogelijk. In 2011 zal de relatie van de belangrijkste documenten in kaart worden gebracht. Risicomanagement Risicomanagement behelst het identificeren en kwantificeren van risico's en het nemen van beheersmaatregelen, met als doel de kansen op en gevolgen van risico's te beheersen. Bij de aard van deze risico's valt te denken aan financlele. juridische en veiligheidsrisico's. In samenspraak met de auditcommissie wordt de focus van risicomanagement bepaald. Belangrijke stappen op dit gebied zijn al gezet. Jaarlijks wordt via een toelichting op de grondexploitatie inzicht geboden in de bestaande risico's. Bij de rechtmatigheid van handelen, dit is de mate waarin gewaarborgd wordt dat we onze gemeentelijke regelgeving en de landelijke wetten goed uitvoeren, blijven onze inspanningen gericht op het jaarlijks verkrijgen van een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring van de accountant. In 2011 krijgt risicomanagement bij de majeure projecten (voor opsomming zie de beleidsteksten) extra aandacht. Mede naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamercommissie wordt uit de raad een werkgroep gevormd, die advies uitbrengt hoe de raad zijn kaderstellende en controlerende rol op dit gebied kan versterken. Ook wordt binnen de organisatie het Projectmatig werken verder doorontwikkeld ten bate van een betere projectbeheersing en het beter faciliteren van de projectleiders.
94
Inkoop en aanbesteding In 2010 heeft het in 2009 herijkte inkoopbeleid een vertaling gekregen in o.a. een nieuw inkoopbesturingmodel, nieuwe aanbestedingsrichtlijnen en nieuwe inkoopvoorwaarden. Ook is een begin gemaakt met het implementeren van duurzaam inkopen en het toepassen van sociale criteria. In 2011 wordt het inkoopbeleid met zijn bijbehorende instrumenten verder uitgewerkt en ge"implementeerd in de organisatie. Aandachtspunten voor 2011 zijn het betrekken van onze leveranciers, benadrukking van sociale- en duurzaamheidcriteria, beperking van het aantal inkopers en vermindering van complexiteit door deregulering. De raad ontvangt ook in 2011 periodiek bestuurlijke informatie over de uitvoering van het inkoopbeleid, ter uitvoering van zijn controlerende taak. Kaartinformatie In de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden voor het intern raadplegen van geoinformatie uitgebreid en zijn koppelingen tussen kaartinformatie en relevante gegevens (bijv. eigendommen, projecten, klantgegevens) tot stand gebracht. In 2011 wordt een geodatabase ingericht zodat het beheer van de geoinformatie gewaarborgd wordt. Ook een aantal producten wordt via de website van de gemeente raadpleegbaar gemaakt.
95
8.2.6 Verbonden partijen 1. Inleiding In het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt onder verbonden partij verstaan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Bij een bestuurlijk belang is er sprake van zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht. Onder een financieel belang wordt verstaan een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is wanneer de verbonden partij failliet gaat, danwel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat wanneer de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Oe paragraaf verbonden partijen geeft de visie op deze partijen in relatie tot de uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in de programbegroting. Oe relatie met verbonden partijen, die altijd is gebaseerd op het publiek belang, is een manier om een bepaald beleidsvoornemen uit te voeren. Gezien het financiele en bestuurlijke belang van de verbonden partijen, dient voor het inzicht van de raad de relatie tussen verbonden partijen en het publieke belang te worden aan gegeven.
2. Gemeenschappelijke
regelingen
Oe gemeente Heusden neemt deel aan een aantal gemeenschappelijke regelingen. Oeze samenwerkingsverbanden met andere gemeenten en/of provincies voeren namens de gemeente bepaalde beleidstaken uit. Oe gemeente is dan ook, samen met de andere deelnemers bestuurlijk en financieel bij de gemeenschappelijke regeling betrokken en heeft invloed op het beleid van de regeling. Oe gemeenschappelijke
regelingen waarin wordt geparticipeerd, zijn: !I
I
I
I
I
Ilntergemeentelijke Samenwerking Regio 's-Hertogenbosch i (bestaande uit 7 portefeuillehoudersoverleggen) GGD, inzake Regionale ambulancevoorziening
I GGD, Hart voor Brabant I Veiligheidsregio (gemeenschappelijke I GHOR en GMC)
Geraamde blld IJ rage 2010
1
1
I
Ir
I
I
regeling Brandweer,
WerkbednJf voor qesubsidieerde arbeid, activerinq en 1 trajecten Midden-Langstraat (WML) (doorsluizing Rijksmiddelen f2er saldo geen gemeentelijke bijdrageJ Welstandszorq Noord-Brabant Streekarchief Land van Heusden en Altena .. ISD (mtergemeentellJke sociale dienst) I
Oe relatie van deze gemeenschappelijke naar onze mening voor zich.
96
i o!
I ! I __j_
I
0
I
I I
I
I Geraamde 'b"dIJ rage I 2011 I
I 49.5191 644.444 ! 405.4481
9.234 623.237 405.448
I 0
01
I
52.370 293.276
i !
59.400 293.5121
1.798.000
I
1.656.758 II
regelingen met het publieke belang spreekt
3. Deelnemingen Een deelneming is een participatie in een naamloze of besloten vennootschap, waarin de gemeente aandelen heeft. De belangrijkste deelnemingen van de gemeente betreffen: • Bank Nederlandse Gemeenten • Brabant Water N.V. • Intergas N.V. Bank Nederlandse Gemeenten De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten is gevestigd in Den Haag. Dit is een bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financtele dienstverleningen draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten voor de burger. De gemeente Heusden heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op de aandelen die zij bezit. De gemeente Heusden heeft 44.499 aandelen van nominaal € 2,50 in bezit. De geraamde dividenduitkering voor 2011 is € 100.000,--. Brabant Water N.V. Brabant Water N.V. is gevestigd in 's-Hertogenbosch. Heusden bezit 41.239 aandelen in Brabant Water N.V. met een nominale waarde van € 0,10. Naar onze mening behoeft de relatie met het publieke belang geen toelichting. Conform bestendig beleid keert Brabant Water geen dividend uit aan zijn aandeelhouders. Intergas N.V. Intergas N.V. is gevestigd in Oosterhout. Heusden bezit 305 aandelen met een nominale totaalwaarde van € 27.681. Naar onze mening behoeft de relatie met het publieke belang geen toelichting. Door Intergas is aangegeven dat geen dividend zal worden uitgekeerd tot het moment dat het eigen vermogen weer aan (door de BNG) gestelde normering voldoet. Deze eis wordt door de BNG gesteld vanwege de garantstelling in een crossborder leaseconstuctie van Intergas. De solvabiliteitseisen voor Intergas zijn door de Energiekamer fors scherper gesteld. Om aan deze eisen te kunnen voldoen moet Intergas een kapitaalinjectie krijgen van € 40 miljoen. Hiertoe is door Intergas aan de deelnemende gemeenten om een extra kapitaalstorting verzocht. U bent daar mee akkoord gegaan. In het 2e half jaar van 2010 zal duidelijk worden in hoeverre de andere deelnemende gemeenten ook instemmen met een extra kapitaalstorting. Mocht het tot een extra kapitaalstorting gaan komen dan zallntergas N.V. ook weer dividend gaan uitkeren. Voor het jaar 2011 is voor als nog geen rekening gehouden met een dividenduitkering, omdat een mogelijke dividend uitkering alleen het gevolg is van de extra kapitaalstorting. De hieruit dan voortvloeiende rentelasten vallen weg tegen de dan ontstane dividend uitkeringen. De opbrengsten van de deelnemingen zijn opgenomen in het product 913.2 ..
97
4. Risico's Het algemene risico bij gemeenschappelijke regelingen is dat tariefsverhogingen slechts beperkt door de gemeente Heusden te beYnvloeden zijn. Het streven is om de stijging van de bijdragen te beperken tot de jaarlijkse indexering en soms zelfs de nullijn. Het risico bij de deelnemingen is beperkt, omdat het veelal (semi) overheidsinstanties zijn en het totaalbedrag relatief laag is. Voor de goede orde wordt erop gewezen, dat in een gemeenschappelijke regeling de aangesloten lidgemeenten te alien tijde verantwoordelijk zijn voor ontstane financiele tekorten. Dat geldt voor tekorten op de operationele bedrijfsvoering, alsook het voldoen aan wachtgeldverplichtingen in geval van liquidatie.
98
8.2.7 Grondbeleid 1. Inleiding Het gemeentelijk grondbeleid heeft raakvlakken met verschillende andere beleidsterreinen van de gemeente zoals beleidsveld 6 Economische zaken en beleidsveld 14 Bouwen en wonen Daarnaast is het een beleidsterrein met een aanzienlijk financieel belang en de daaraan verbonden financiele risico's. Met het oog hierop is in artikel 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bepaald dat de begroting van de gemeente een paragraaf grondbeleid dient te bevatten, waarin het grondbeleid en de financiele aspecten daarvan worden toegelicht. In artikel 22 van de Financlele verordening gemeente Heusden is het bepaalde in het BBV verder uitgewerkt. Uw raad heeft in dit artikel bepaald dat het college tenminste eens in de vier jaar een nota grondbeleid ter behandeling en vaststelling aan de raad aanbiedt en dat jaarlijks bij de begroting en de jaarstukken middels de paragraaf grondbeleid verslag gedaan wordt, van met name de tinanciele stand van zaken van de grondexploitatie. Het grondbeleid voor onze gemeente is laatstelijk vastgelegd in de Grondnota 2005, die op 2 november 2004 door uw raad is vastgesteld. Deze nota is een verdere uitwerking van en complementair aan de Nota grondbeleid deel 2 uit 2000, waarin een aantal beleidsuitgangspunten voor de bouwgrondexploitatie werd vastgelegd. Het beleid met betrekking tot de verpachting en ingebruikgeving van gronden valt buiten het kader van deze paragraaf. Het beleid hierover ligt vast in de Nota grondbeleid deel 1. In voorbereiding is een nieuwe nota grondbeleid die naar verwachting eind 2010 zal worden aangeboden. In deze nota zal dan tevens aandacht zijn voor de wijzigingen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de nieuwe grondexploitatiewet, die zijn ingegaan per 1 juli 2008. In het verleden hadden we twee algemene reserves namelijk de algemene reserve en de algemene reserve bouwgrondexploitatie. Deze reserves hadden de volgende doelstellingen: de algemene reserve: deze reserve had deels de functie van algemene risicoreserve en is deels vrij besteedbaar; de algemene reserve bouwgrondexploitatie: deze reserve was specifiek bestemd voor de risico's uit de grondexploitatie. Deze reserve had en minimum en maximum niveau. Aanvulling en overheveling vond plaats met de algemene reserve. In de raadsvergadering van 29 juni 2010 is besloten om deze reserves samen te voegen tot een algemene reserve die zowel geldt ter afdekking van de algemene risico's voor de grondexploitaties als de overige algemene risico's.
99
2. Raakvlakken met de verschillende beleidsterreinen Het grondbeleid heeft raakvlakken met diverse beleidsterreinen van de gemeente. Te noemen zijn: ruimtelijke ordening, gebaseerd op de structuurvisie en uitgewerkt in bestemmingsplannen; woningbouw, beleidsmatig vastgelegd in de Nota "Volkshuisvesting 2030". Belangrijk zijn ook de prestatieafspraken met de Stichting Woonveste; economische zaken (bedrijventerreinen); verkeer en vervoer, met als beleidskader het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoers Plan (GVVP); diverse gemeenschapsvoorzieningen (zoals sportaccommodaties, schoolgebouwen, sociaal-culturele accommodaties, natuurontwikkeling); financien. De opgave is om het instrumentarium van het grondbeleid (aankopen, PPS'en, exploitatieovereenkomsten, exploitatieplannen, Wet voorkeursrecht gemeenten, onteigening, gronduitgifte e.d.) zodanig in te zetten, dat dit optimaal bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van de bovenstaande beleidsterreinen.
3. Hoofdlijnen van het grondbeleid In de eerder genoemde nota's grondbeleid zijn als belangrijkste uitgangspunten van het grondbeleid geformuleerd: in exploitatiegebieden wordt in beginsel een actieve grondpolitiek gevoerd, dat wil zeggen het voor rekening en risico van de gemeente verwerven, bewerken en uitgeven van bouwgrond. Ook wanneer grond benodigd is voor verkeersdoeleinden of andere gemeenschapsvoorzieningen vindt actieve verwerving plaats; in exploitatiegebieden waar sprake is van grote financiele risico's kan gekozen worden voor een faciliterende (passieve) grondpolitiek. Het financiele risico voor de ontwikkeling wordt daarbij gedragen door een marktpartij. Wel behoudt de gemeente in deze gevallen uitdrukkelijk de regierol. Mede door de invoering van de grondexploitatiewet per 1/7/2008 en het hierin geregelde instrument van exploitatieplan heeft de gemeente meer mogelijkheden dan in het verleden om de regierol uit te voeren zonder tot grondverwerving over te gaan; ook een mengvorm van bovenstaande werkwijzen is mogelijk, bijvoorbeeld in plannen waarin zowel de gemeente als marktpartijen een grondpositie verworven hebben. Er is dan sprake van een Publiek Private Samenwerking (PPS); er wordt primair ingezet op het verwerven van gronden op basis van minnelijke overeenstemming. Als dit niet mogelijk blijkt, er ook geen exploitatieovereenkomst kan worden gesloten en ook het exploitatieplan onvoldoende uitkomst biedt, wordt een onteigeningsprocedure opgestart; in de gebieden waar dit gewenst en mogelijk is, wordt het voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten gevestigd; uitgifte van gronden door middel van verkoop. Derhalve geen uitgifte via ertpachtcontracten; een marktgerichte benadering bij de vaststelling van de uitgifteprijs voor bouwgrond en bij PPS-overeenkomsten.
100
4. Ontwikkelingen Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening van kracht geworden. Integraal onderdeel hiervan vormt de Grondexploitatiewet. Deze wet is om de volgende reden in het leven geroepen. Met de inzet van gemeentelijk grondeigendom bij de realisatie van ontwikkelingsprojecten kunnen opbrengsten worden gegenereerd door uitgifte van grond aan ontwikkelende en bouwende partijen. Deze opbrengsten kunnen worden aangewend om de benodigde (gemeentelijke) investeringen o.a. voor de infrastructuur te dekken. Dit ligt anders wanneer privatie partijen plannen ontwikkelen op eigen grond. De gemeente geeft in dat geval geen grond uit, maar maakt vaak wel kosten (aanleg infrastructuur, planontwikkeling etc.). Daarom bestond er voor gemeenten een wettelijk instrumentarium om deze kosten op de private partijen te verhalen. Dit kostenverhaalinstrumentarium had echter beperkingen. Voor een effectiever kostenverhaal is de Grondexploitatie wet ontworpen. Met deze wet kunnen, door het in deze wet voorgeschreven exploitatieplan, meer kosten worden verhaald dan in het oude regime. Het exploitatieplan maakt het ook mogelijk kwaliteits- en locatie-eisen in het te ontwikkelen plan te stellen. Deze eisen en een bijdrage in de gemeentelijke kosten zijn via de aanvraag van de bouwvergunning af te dwingen. Uitgangspunt blijft, dat partijen eerst proberen een privaatrechtelijke overeenkomst te sluiten. Om de wet uit te voeren zullen gemeenten in een vroegtijdig stadium een eindbeeld moeten hebben van een plan (bijvoorbeeld van de verdeling van de goedkope en dure woningen) om de locatie-eisen in het bestemmingsplan vast te kunnen leggen. Het exploitatieplan moet gelijktijdig met het bestemmingsplan worden vastgesteld. Een exploitatieplan moet worden opgemaakt als op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld, de gronden in het plangebied niet volledig in eigendom van de gemeente zijn en er geen overeenkomsten zijn gesloten met de derden die gronden in het plangebied in bezit hebben, waarin het kostenverhaal en de locatie-eisen zijn geregeld. Of een project onder het regime van de Grondexploitatiewet valt of onder het oude regime van kostenverhaal, is afhankelijk van het moment waarop het bestemmingsplan is vastgesteld. Als het bestemmingsplan is vastgesteld voor inwerkingtreding van de Grondexploitatiewet (dus voor 1 juli 2008), dan geldt het oude regime (exploitatieovereenkomst op basis van exploitatieverordening, baatbelasting); is het bestemmingsplan vastgesteld na 1 juli 2008, dan is de Grondexploitatiewet van toepassing. Op 21 juli 2009 heeft u de structuurvisie vastgesteld. In deze visie is aangegeven welke grote ruimtelijke ingrepen wij in de komende 10 tot 20 jaar tot uitvoering willen brengen. Het gaat dan met name om natuurontwikkeling, de nieuwe wegenstructuur, en nieuwe locaties voor woon- en bedrijfsgebieden. Hierdoor vormt de structuurvisie een belangrijke pijler onder het grondbeleid.
101
5. FinanciEHepositie 5.1 Grondslagen voor waardering Bij de waardering van gronden wordt een onderscheid gemaakt tussen complexen die in exploitatie zijn en complexen die nog niet in exploitatie zijn genomen. Complexen in exploitatie De gronden bij complexen die in exploitatie zijn worden op de balans opgenomen tegen de daaraan bestede kosten, inclusief de bijgeschreven rente en verminderd met de opbrengst van de gerealiseerde (grond)verkopen. Tussentijds berekende winst of verlies wordt op de boekwaarde gemuteerd ten gunste of ten laste van de algemene reserve bouwgrondexploitatie. Complexen die nog niet in exploitatie zijn genomen Gronden bij complexen die nog niet in exploitatie zijn genomen, worden gewaardeerd tegen de daaraan bestede kosten, inclusief de bijgeschreven rente en verminderd met de opbrengst van gerealiseerde verkopen, dan wel tegen de lagere marktwaarde. 5.2 Grondslagen voor de methode van resultaatbepaling Grondslagen voor de resultaatbepaling zijn het zogenaamde 'prospectief resultaat' en het ontstaan van verlies of winst. 5.2.1 Prospectief resultaat Het prospectief resultaat van de grondexploitatie is het totaal van de verwachte eindresultaten van de in exploitatie genomen complexen. Daarbij wordt rekening gehouden met alle op het moment van berekening bekende omstandigheden en met zo goed mogelijke aannames over de toekomstige baten en lasten. Op het aldus berekende resultaat worden de in de toekomst noodzakelijke afwaarderingen bij nog niet in exploitatie genomen complexen in mindering gebracht. 5.2.2 Verlies- en winstneming Als uit de kostprijsberekening blijkt dat er een verlies op een complex ontstaat, wordt hiervoor een voorziening gevormd, die direct ten laste van de algemene reserve wordt gebracht. Voor een aantal complexen is een voorziening getroffen ter grootte van de contante waarde van de voorziene verliezen van de complexen. Bij de jaarrekening 2009 zijn naar aanleiding van o.a. de herziene grondexploitaties de voorzieningen bijgesteld. Deze bijstelling gebeurt jaarlijks. Winstneming bij grondexploitaties vindt met ingang van 2010 mede op advies van onze accountant plaats in relatie tot de gerealiseerde grondverkopen van het plan. Als meer dan 50% van de gronden in het plangebied zijn verkocht en de kosten en opbrengsten risico's zijn afgedekt, dan kan vanaf dat moment een evenredig gedeelte van de verwachte winst als gerealiseerd worden beschouwd. De winst komt ten gunste van de algemene reserve. 5.3 Huidige flnanclele positie van de grondexploitatie Op basis van de genoemde grondslagen kunnen de boekwaarde, het geprognosticeerde resultaat en de standen van de reserves van de grondexploitatie worden bepaald. Dat gebeurt op basis van de begin 2010 geactualiseerde exploitatieberekeningen en de werkelijke uitgaven en inkomsten. Overigens zullen de exploitatieopzetten begin 2011 weer herzien en de voorzieningen waar nodig aangepast worden. Deze berekeningen zijn ook de basis geweest voor de meest recente tinanciele positie van de grondexploitatie, zoals bepaald bij het opstellen van de jaarrekening 2009. Tenzij er zich na het opstellen van deze
102
jaarrekening nog ingrijpende mutaties hebben voorgedaan, worden hierna de cijfers van de jaarrekening 2009 als uitgangspunt gehanteerd. 5.3.1 Reservepositie Exploitatie van bouwgrond gaat per definitie gepaard met risico's. Oe volgende algemene risico's kunnen worden genoemd: • nationale en regionale marktomstandigheden inzake woningbouw en bedrijventerreinen; • (verwachte) overheidsmaatregelen (zoals milieuvoorschriften, ruimtelijke ordening, subsidiemogelijkheden); • prijsontwikkelingen in onder andere de bouwsector; • procedures die moeten worden doorlopen en de resulterende (mogelijk lange) doorlooptijd; • claimgevoeligheid (onder andere planschade); • algemene economische ontwikkelingen; • renteschommelingen; • invloed van provincie en rijksoverheid op gewenste woningbouwprogramma's en uitgifte van bedrijventerreinen. Verder moet worden bedacht, dat de activiteiten rond de bouwgrondexploitatie de nodige bestuurlijke en ambtelijke inspanning vergen. Het geheel of gedeeltelijk wegvallen van grondexploitaties, betekent het ontbreken van een kostendrager; een beroep op de algemene middelen van de gemeente is dan onontkoombaar. Binnen bepaalde marges zijn de risico's beheersbaar. Inherent aan een bouwgrondexploitatie is immers het meerjarig karakter. Om dit proces goed te kunnen beheersen is het noodzakelijk voortdurend inzicht te hebben in de ontwikkeling van baten en lasten. Om die reden is het streven erop gericht tenminste een keer per jaar alle belangrijke exploitatieopzetten te herzien. Oat is begin 2010 voor het laatst gebeurd. Het spreekt voor zich dat, zodra de omstandigheden zich wijzigen, ook op andere momenten de exploitatieopzet zal worden herzien. Economische crisis Sinds september 2008 hebben we te maken met de economische crisis. In het algemeen zijn de gevolgen hiervan ook merkbaar in de stagnatie in de verkoop van woningen. Oe stagnatie in de verkoop van woningen vindt ook zijn weerslag in de verkoop van bouwrijpe kavels. In onze gemeente zijn op dit moment geen grote woningbouw projecten in de verkoop, maar zitten wij gelukkig nog meer in de voorbereidingsfase van grote projecten zoals Geerpark en de Grassen. Hierdoor verwachten wij ook in 2011 nog weinig last te hebben van de recessie voor wat betreft de verkoop van bouwrijpe gronden voor woningbouw. Eerst na 2011 zullen bij deze projecten de eerste woningen opgeleverd worden. Onze insteek is dat het dan, gezien de eerste voorzichtige signalen, economisch weer beter gaat. Wel zullen wij de ontwikkelingen kritisch blijven volgen en waar nodig tijdig hierop inspelen. Bij de uitgifte van de kavels op het bedrijvenpark het Hoog I is in 2010 een afname van de vraag naar uitgeefbare kavels te zien. Hier is bij de herziening begin 2010 al enigszins rekening meegehouden. We zullen de ontwikkelingen nauwgezet volgen en waar nodig hier bij de herziening 2011 weer de exploitatie opzetten op afstemmen. Risico's afdekken Oe algemene reserve grondexploitaties vervult een bufferfunctie voor de opvang van algemene risico's van grondexploitaties en voor specifieke risico's van de grondexploitaties, voor zover deze niet zijn afgedekt door voorzieningen. Oe algemene risico's worden met name gevormd door de ontwikkeling van de rente (van belang voor onze grondposities) en
103
de marktontwikkeling. Het renterisico is laag; de rentestand is weer gedaald en ligt onder het door ons gehanteerde rente-omslag-percentage. De (algemene) marktontwikkeling is op dit moment niet gunstig door de economische crisis (zie hierboven), alhoewel er tekenen zijn dat het langzaam weer beter gaat. De gevolgen hiervan leiden echter naar verwachting niet tot een grote claim op onze algemene reserve grondexploitatie. Verder is het belangrijk te weten hoe de specifieke risico's zijn afgedekt. Veruit de meeste risico's zijn bij de jaarrekening 2009 door een voorziening (voor het verwachte tekort) afgedekt. Ten aanzien van de Poort van Heusden is de aanbestedingsprocedure nog niet volledig afgerond. Mocht de boekwaarde niet middels de aanbestedingsprocedure kunnen worden terugverdiend, dan biedt het gebied voldoende potentie om bij een gewijzigde invulling toch nog het gewenste financtele resultaat te behalen. De aanbestedingsprocedure voor het centrumplan Vlijmen loopt eveneens nog waarbij de insteek is om het plan rond te krijgen met de beschikbaar gestelde gemeentelijke bijdrage. Voorts is de reserve centrumplan toereikend om de niet te verhalen kosten op te kunnen vangen. De algemene reserve grondexploitatie is na besluitvorming hierover in juni 2010 opgegaan in de algemene exploitatie reserve. Deze reserve dient nu ook primair ter afdekking van de algemene risico's. De stand van de (samengevoegde) algemene exploitatiereserve bedroeg per 1/1/2010 na verwerking van de besluitvorming van de jaarrekening 2009 € 13,1 miljoen. Dit was boven de conform de in de nota reserves en voorzieningen vastgestelde minimale omvang. Mede door dat voor de nu bekende risico's en tekorten voorzieningen zijn gevormd is op basis van de huidige inzichten is niet te verwachten dat de reserve de eerste jaren onder het minimum peil. Waarbij ook nog geldt, dat het huidige minimum niveau aan de hoge kant is. Verder biedt, naast de onderstaande reeds in het meerjarenperspectief verwerkte resultaten van de in exploitatie genomen complexen, ook de eerste globale exploitatieverkenning van het plan de Grassen een aanzienlijke winstpotentie. 5.3.2 Resultaat grondexploitatie Het gecalculeerde resultaat van de in exploitatie zijnde complexen, volgens de begin 2010 herziene exploitatieopzetten, bedraagt afgerond € 13,1 mln. positief. Dit bedrag is als volgt samengesteld: * € 1.000
bedrijvenpark 't Hoog I complex Venne west 3
7.590 positief 5.::_c.'-=-9-=-98-=---J positief 13.588
f-----
Deze geprognosticeerde winsten worden volgens onderstaand overzicht in de jaren 2010 tlm 2014 ten gunste van de algemene reserve gebracht. *€
1.000
2010
2011
2012
2014
2013
-
bedrijvenpark 't Hoog I
7.590
5.085
835
835
835
-
complex Venne west 3
5.998
4.918
1.080
-
-
13.588
10.003
1.915
835
835
104
-
6 Toelichting complexen Hierna wordt een beschrijving gegeven van de actuele stand van zaken van de belangrijkste exploitatiegebieden binnen onze gemeente. Op een aantal exploitatiegebieden zal wat uitgebreider worden ingegaan. In 2011 zullen een aantal gemeentelijke complexen in uitvoering zijn of worden afgerond, te denken valt hierbij aan de complexen Venne West 111 (Orunen), Bruneilaan (Orunen), Schoolstraat Noord (Orunen), Verdoorn/Grotestraat (Heesbeen). Een aantal grotere private ontwikkelingen, die in de loop van 2011 in ontwikkeling zijn, zijn de complexen van Hulten (Nieuwkuijk), hoek Achterstraat!Wolput (Vlijmen), terrein Ovito (Achterstraat Vlijmen), Molenpark (Vlijmen), Marienkroon (Nieuwkuijk), Ruimte voor Ruimte (Haarsteeg). In 2011 zal verder gewerkt worden aan de voorbereiding met betrekking tot de plannen Geerpark (Vlijmen), Oe Grassen (Vlijmen), NassaulaanNendreef (Vlijmen), Oe Oillenburglocatie (Orunen) en mogelijk Elshout V.
Geerpark Oit gebied wordt in samenwerking met de woningcorporatie ontwikkeld. Oe woningcorporatie heeft een deel van de gronden in haar bezit, de gemeente en overige derden hebben ook een grondpositie. Het ligt in de bedoeling hier een duurzame woonwijk met ca. 730-800 woningen te realiseren. Oe provincie ondersteunt deze ambitie en heeft Geerpark opgenomen als proeftuin duurzame nieuwbouwwijk in het bestuursprogramma "Vertrouwen in Brabant". In 2010 wordt met het bestemmingsplan en met het civieltechnisch ontwerp gestart. Binnen het plan zullen (sociale) huur/koopwoningen, twee onder een kap woningen, alsmede vrijstaande woningen en kavels voor particulier opdrachtgeverschap gerealiseerd gaan worden. Uitgangspunt bij het plan is een minimaal kostendekkende grondexploitatie. Oe Grassen Oit moet een woongebied met ongeveer 800 woningen worden, dat hoog kwalitatief en duurzaam zal worden ingericht. In 2010 zal het bestemmingsplan worden opgesteld en zal een aanvang worden gemaakt met het civieltechnisch ontwerp. Er is een overeenkomt is gesloten met een projectontwikkelaar, die een deel van de woningen zal bouwen. Er wordt verwacht dat in 2014 de eerste woningen zullen worden gebouwd. Overigens is voor de realisatie van dit plan verkeersafwikkeling wel van groot belang. In 2010 is de globale exploitatie verkenning van dit plan herzien. In de herziening is ook de hogere inbrengwaarde van gemeentelijke eigendommen verwerkt en is de fasering aangepast in vergelijking met 2009. Ondanks deze nadelige bijstellingen wordt nog een positief resultaat verwacht.
Hoog 1en Hoog 11 Beide bedrijventerreinen zijn een gemengd en regionaal bedrijvenpark. Oe parken zijn derhalve bedoeld voor regionale bedrijvigheid uit meerdere sectoren. Zowel lokale als bedrijven uit de regio Waalboss komen voor vestiging in aanmerking. Ooor de economische ontwikkelingen is in 2010 de vraag naar uitgifte van kavels afgenomen. Hiermee is in de herziening van 2010 rekening gehouden. Oit geldt zowel voor Hoog 1 als Hoog 11. Ondanks de bijstellingen in het uitgiftetempo laat bij de laatste herziening het Hoog 1 nog een positief resultaat zien. Het resultaat van het Hoog 11 is en blijft negatief. Hiervoor is een voorziening gevormd. Overigens is het saldo van beide plannen nog positief.
105
Groenewoud Zuid-west (SAPA terrein en Wartsila terrein) In 2009 is het SAPA terrein, groot 13,37 ha aangekocht met het doel de herontwikkeling van het braakliggende terrein te bespoedigen. Hierbij wenste de gemeente de regie te houden. Oe BOM/BHB (Brabantse Ontwikkelings Maatschappij/Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijfsterreinen), beide gelieerd aan de provincie Noord Brabant, pariticiperen voor € 2 miljoen risico dragend in deze ontwikkeling. In dit complex wordt bedrijvigheid voorzien binnen het metalvalley concept. Oit betekent maakindustrie in de metaalsector en bedrijvigheid die een zwaardere milieu categorie (3 of 4) nodig hebben. Oe in mei 2010 aan u aangeboden exploitatie opzet van dit gebied sloot nog met een tekort. Voor dit tekort is voor het gemeentelijk aandeel bij de jaarrekening 2009 een voorziening gevormd. Er liggen echter nog wel kansen om het resultaat van de exploitatie opzet te verbeteren. Medio 2010 is voor het Wartsila terrein (5,7 ha) in samenwerking met de BOM/BHB een koop- en erfpacht overeenkomst gesloten. Een belangrijke doelstelling van deze aankoop was dat de gieterij en de hiermee gepaard gaande werkgelegenheid voor Orunen behouden bleef. Oaarnaast is dit gebied ook van belang voor het metalvalley concept. Oe grond is voorlopig in erfpacht uitgegeven aan de eigenaar van de gieterij. Gezien het feit dat de BOM/BHB het project voor financiert is deze ontwikkeling naar verwachting financieel neutraal mogelijk. Ook als de erfpacht voortijdig wordt beeindiqd en het gebied herontwikkeld dient te worden, is een sluitende exploitatie mogelijk Poort van Heusden Voor dit gebied, bestaande uit o.a. het voormalige Land van Ooit, geldt o.a. als uitgangspunt, dat de boekwaarde moet worden terugverdiend. Mocht dit, uitgaande van een toeristische en recreatieve bestemming niet lukken, dan biedt het gebied voldoende potentie dit te realiseren, door een ander soort bestemming toe te kennen. Centrumplan Vlijmen Bij het centrumplan Vlijmen is feitelijk meer sprake van een dorpsvernieuwingsproject dan van een bouwgrondexploitatie. In september 2009 heeft de gemeenteraad besloten een aanbestedingstraject voor de ontwikkeling van dit plan op te starten met een drietal projectontwikkelaars. Hierbij is aangegeven dat de gemeente bereid is tot een bijdrage van € 10 miljoen. Oit traject moet er toe leiden dat het centrum van Vlijmen die invulling en functionaliteit krijgt die wordt voorgestaan. Voor de reeds in het verleden gemaakte kosten, o.a. terzake van vorige ontwerpen, die niet bij de projectontwikkelaars ingebracht kunnen worden en voor mogelijke te korten op in het verleden verworven panden, die buiten het huidige plangebied vallen, is een reserve gevormd. Oe reserve is naar verwachting toereikend om deze kosten op te vangen.
106
Matrix beleidsvelden en bijbehorende producten veld oms. veld 1 Bestuur en communicatie
2
Burgerdiensten
3
Openbare orde en veiligheid
4
Verkeer en vervoer
5 6
Gebouwenbeheer en eigendommen Economische zaken
7
Onderwijs
8
Cultuur en toerisme
9
Sport
10
Beheer groen en Vesting Heusden
11
Werk en inkomen
12
Zorg en Welzijn
13
Milieu en afval
product
001 002 005 006 003 004 724 732 120 140 210 211 214 215 913.2 310 311 421 423 433 443 480 482 510 540 541.1 541.2 560.2 580 530 531 541.3 560.1 610 611 614 620 621 622 623 630 641 650 652 714 715 716 721 722
108
oms ~roduct Bestuursorganen Bestuursondersteuning college B&W Bestuurlijke samenwerking Bestuursonderst raad en rekenkamer Burgerzaken Baten secretarieleges burgerzaken Lijkbezorging Opbrengst begraafplaatsrechten Brandweer en rampenbestrijding Openbare orde en veiligheid Wegen, straten en pleinen Verkeersmaatregelen te land Parkeren Baten parkeerbelasting Beheer gemeentelijke eigendommen Handel en ambacht Opbrengst marktgelden Openbaar basisonderwijs, huisv Bijzonder basisonderwijs, huisv Bijzonder speciaal onderwijs, huisv Bijzonder voortgezet onderwijs, huisv Gemeensch.baten en lasten onderwijs Volwasseneneducatie Openbaar bibliotheekwerk Kunst Monumentenzorg Oudheidkunde/m usea Toerisme Overige recreatieve voorzieningen Sport Groene sportvelden en terreinen Vesting Heusden Groen en recreatie Bijstandsverlening Werkgelegenheid Gemeentelijk minimabeleid Maatsch.begeleiding en advies Vreemdelingen Wet Maatschappelijke Ondersteuning Participatiebudget Sociaal-cultureel werk Ouderenbeleid Kinderdagopvang Voorzieningen gehandicapten Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg uniformdeel Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel Afvalverwerking en -verwijdering Riolering en waterzuivering
14
Bouwen en wonen
15
Financiering en belastingen
Baten reinigingsrechten en afvalstoffenh Baten rioolrechten Ruimtelijke Ordening Overige volkshuisvesting Bouwvergunningen Bouwgrondexploitatie Beleggingen Geldleningen en uitzett. > 1 jaar Algemene uitkering gemeentefonds Algemene baten en lasten Uitvoering Wet WOZ Baten OZB gebruikers Baten OZB eigenaren Baten toeristenbelasting Baten hondenbelasting Lasten heffingen invordering gem. bel. Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves functie 0 t/m 9
725 726 810 822 823 830 913.1 914 921 922 930 931 932 936 937 940 960 980
109
DeelC
GEMEENTE
HEUSDEN
201 1
FINANCIELE
BEGROTING
111
C.1
Uitgangspunten begroting 2011 en meerjarenbegroting
Algemeen Oe uitgangspositie voor de begroting 2011-2014 is deels gebaseerd op een aanname met betrekking tot de onzekere ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds die we van het rijk ontvangen. Op het moment dat de begroting wordt opgesteld zijn de onderhandelingen voor het vormen van een nieuw kabinet nog in gang en is er nog geen duidelijkheid over de bezuinigingsplannen en omvang van het rijk. Oaarmee handhaven we voorlopig de geschatte terugloop van de algemene uitkering zoals uiteengezet in de Voorjaarsnota 2010 en het daaruit voortvloeiende begrotingstekort 2011 van 1,1 mln. oplopend naar 4,4 mln in 2014. Oeze reeks vormt ook de basis voor de invulling van de ombuigingen. Voor 2011 zijn deze in de begroting opgenomen. Oe begrotingswijzigingen tot en met de raadsvergadering van april 2010 zijn hierin verwerkt. Aantalien inwoners en woningen In de meerjarenbegroting zijn het inwoneraantal en het aantal woonruimten als constant verondersteld. Gezien de prognoses is geen terugval in inwoneraantal te verwachten. Voor het aantal woonruimten is niet vooruit gelopen op het gereed komen van de grote woningbouwprojecten. Afschrijving ineens Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) gaat ervan uit, dat investeringen met een maatschappelijk nut niet geactiveerd worden. Met ingang van 2008 wordt de 'bestemmingsreserve kapitaallasten' ingezet voor investeringen met economisch nut die een grote maatschappelijke betekenis hebben. Volgens de voorschriften moet op deze investeringen worden afgeschreven en ontstaan er daardoor kapitaallasten. Oeze kapitaallasten worden gedekt door (via winstbestemming) te beschikken over de genoemde 'bestemmingsreserve kapitaallasten'. Rente financieringsmiddelen In de begroting 2010 is rekening gehouden met 5% voor het aantrekken van vaste geldleningen, indien de financieringsbehoefte groter is dan de kasgeldnorm van ongeveer € 8,68 miljoen. Gezien de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt achten wij het gewenst dit percentage ook in het jaar 2011 te gebruiken. Tot het bedrag van de kasgeldnorm wordt gewerkt met dag- of kasgeld. Wij gaan er van uit, dat de vergoeding voor dit korte geld gemiddeld 2,5% zal bedragen. Zoals bekend wordt het verschil tussen de doorberekende rente van 6% en de te betalen rente vermeld als renteresultaat en gebruikt als algemeen dekkingsmiddel in de begroting. Onderuitputting Conform wettelijk voorschrift worden de kapitaallasten tot het volle bedrag in de begroting opgenomen. Op hoofdfunctie 9 is onder de post "onderuitputting" een correctie geraamd, omdat de meeste investeringen niet in het begrotingsjaar plaatsvinden en het jaar daarop slechts gedeeltelijk. Oe onderuitputting is als volgt berekend: - lopende investeringen worden over twee jaren verdeeld. Oe kapitaallasten worden in het lopend jaar voor 60% en in het tweede jaar voor 40% als onderuitputting geraamd. In de volgende jaren wordt geen onderuitputting geraamd. - nieuwe investeringen worden over drie jaren verdeeld. Oe kapitaallasten worden in het eerste (Iopende) jaar voor 100%, in het tweede jaar voor 50% en in het derde jaar voor 25% als onderuitputting geraamd. In de volgende jaren wordt geen onderuitputting geraamd.
113
Prijscompensatie/salarisstijging. Voor de berekening van de salariskosten 2011 is uitgegaan van de loonstijging van 0,5% conform de nieuwe CAO gemeenten en een verhoging van de eindejaarsuitkering van 1% (0,5% in 2010 en 0,5% in 2011). In totaliteit is in de begroting een toename van de loonsom verwerkt van 1% ten opzichte van 2010. Oe budgetten zijn gehandhaafd op het prijspeil van 2010 waarbij de budgetten met betrekking tot uitgavencategorie 'overige goederen en diensten' met 1% zijn gekort als invulling van de ombuigingsopgave. Als invulling van de ombuigingen zijn de subsidiebudgetten ten opzichte van 2010 met 1% gekort. Oe budgetsubsidies worden jaarlijks ge'lndexeerd. Oaarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de subsidiecomponent voor personeelskosten en de overige subsidiecomponenten. Voor de overige subsidiecomponenten geldt het algemene indexcijfer dat toegepast wordt in de gemeentebegroting (0%). In de component 'personeel' wordt rekening gehouden met de verwachte loonontwikkeling. Voor deze indexering wordt aangesloten bij de gemiddelde CBS-index voor CAO-Ionen in de gesubsidieerde sector, die op 1,07 % is verondersteld. Bij het ramen van de stelpost voor de subsidies op grond van de Subsidienota is voor de budgetsubsidies uitgegaan van 25% bureau- en uitvoeringskosten en 75% salariskosten. Het gewogen indexcijfer waarmee de subsidies stijgen is derhalve 0,80%. Hiervoor is geen stelpost opgenomen maar is verwerkt op de desbetreffende producten in de begroting 2011 en volgende jaren. Voor de genormeerde subsidies geldt dat deze t.o.v. 2010 niet verhoogd zijn op basis van het algemene indexcijfer van 0%. Tarievenbeleid Bij de dienstverleningen, zoals afvalstoffenheffing, het rioolrecht, de leges, rechten, hondenbelasting en marktgelden streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau. Voor de Onroerende zaakbelasting zal het tarief (m.i.v. 1 januari 2011 uitgedrukt in een percentage van de waarde van het onroerend goed) zodanig worden aangepast dat een opbrengststijging wordt gerealiseerd van 6,5% (5% toename opbrengst + 1,5% inflatiecorrectie) t.o.v. 2010. Allereerst wordt bekeken hoeveel opbrengststijging bij gelijkblijvend tarief wordt gegenereerd als gevolg van de waardestijging van het onroerend goed. Aanpassing van het tarief naar boven danwel naar beneden zal plaatsvinden teneinde de beoogde opbrengststijging van 6,5% te realiseren. Conform de besluitvorming bij de Voorjaarsnota 2010 zullen (vooralsnog) geen extra stijgingen worden doorgevoerd. Momenteel zijn de kosten van afvalverwerking hoger dan de baten. Voorgesteld wordt om in 2011 het tarief met in totaal 1,5% inflatiepercentage te laten stijgen en vanaf 2012 vooralsnog met 3% om te voorkomen dat de egalisatiereserve op termijn negatief wordt. Oe kans is echter aanwezig dat de afvalverwerker na 2011 zijn tarieven onder druk van de gezamenlijke gemeenten gaat verlagen en kan een tariefsverhoging opnieuw worden bezien. Ten aanzien van de leges, rioolrecht, begraafrechten en brandweerrechten zullen de tarieven met de inflatiecorrectie van 1,5% worden verhoogd. Oe tarieven voor hondenbelasting en toeristenbelasting blijven ongewijzigd.
114
SCHEMATISCH OVERZICHT UITGANGSPUNTEN
BEGROTING 2011
1.
Aantal inwoners
1 januari 2011 :
43.000
2.
Aantal woningen Aantal recreatiewoningen Aantal bijzondere woongebouwen
1 januari 2011 :
17.457 5
Capaciteit institutionele huishoudens:
375 6%
3.
Rentepercentage voor nieuwe investeringen
4.
Rentepercentage financieringsmiddelen
Tot de kasgeldlimiet Boven de kasgeldlimiet
5%
Onderuitputting kapitaaliasten
- 1e jaar lopende investeringen (begrotingsjaar)
60%
5.
2,5%
e
40%
- 2 jaar - 1e jaar van nieuwe kredieten
6.
7.
Loon- en prijscompensatie
Tarieven
100%
- 2e jaar
50%
- 3e jaar
25%
-
-
prijsstijging 2011 (stelpost, cf norm alg. uitkering)
1,5%
Niet toegepast op uitgaafbudgetten in verband met invulling ombuigingsopgave. 1% loonkosten 2011 budgetsubsidies (75% van 1,07% en 25% van 0%) 0,80% 0%
Hondenbelasting Leges, inflatiecorrectie
1,5%
Rioolrecht, inflatiecorrectie
1,5%
-
Begrafenisrechten,
1,5%
-
Toeristenbelasting
-
Brandweerrechten, Afvalstoffenheffing
inflatiecorrectie
0% inflatiecorrectie
1,5% 1,5 %
N.B. Rechten, zoals afvalstoffen, riool, leges in beginsel kostendekkend. 8.
OZB
Toename opbrenqst met 5% + 1,5% inflatiecorrectie. Inzake het ozb tarief wordt verwezen naar de toelichting op voorgaande pagina onder 'Tarievenbeleid' alsmede naar het raadsvoorstel betreffende leges en tarieven voor het jaar 2011.
115
C.2
Meerjarenbegroting (x € 1.000) 2011 Beleidsveld
...... ...... ol
Lasten
2012
Baten
Saldo
Lasten
2013
Baten
Saldo
Lasten
2014
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
1 Bestuur en communicatie
4.350
0
-4.350
4.368
0
-4.368
4.339
0
-4.339
4.359
0
-4.359
2 Burgerdiensten
2.056
959
-1.097
2.004
959
-1.046
2.003
959
-1.044
2.103
959
-1.144
3 Openbare orde en veiligheid
3.072
11
-3.061
3.126
11
-3.115
3.100
11
-3.089
3.077
11
-3.066
4 Verkeer en vervoer
5.035
383
-4.652
4.167
402
-3.765
4.482
402
-4.080
6.356
452
-5.905
5 Gebouwenbeheer en eigendommen
612
4.166
3.554
620
3.666
3.046
610
1.066
456
609
1.866
1.258
6 Economische zaken
643
28
-615
1.142
28
-1.114
392
28
-364
467
28
-439
70nderwijs
5.125
582
-4.543
4.926
585
-4.341
4.833
588
-4.245
4.769
592
-4.178
8 Cultuur en toerisme
4.306
489
-3.817
4.419
489
-3.930
4.502
489
-4.013
4.371
489
-3.882
9 Sport
4.334
1.688
-2.646
5.192
1.763
-3.429
4.463
1.753
-2.710
4.427
1.753
-2.674
10 Beheer groen en vesting Heusden
4.361
121
-4.239
4.475
121
-4.354
4.327
109
-4.218
4.329
109
-4.220
11 Werk en inkomen
13.394
10.760
-2.633
13.393
10.760
-2.633
13.131
10.760
-2.371
13.131
10.760
-2.370
12 Zorg en welzijn
15.313
3.886
-11.428
15.177
3.825
-11.352
14.927
3.825
-11.102
14.948
3.825
-11.123
13 Milieu en afval
9.608
6.795
-2.813
9.830
7.073
-2.757
10.011
7.211
-2.800
10.156
7.298
-2.858
19.123
16.702
-2.420
35.383
32.279
-3.104
42.925
40.338
-2.587
41.290
38.091
-3.199
1.053
45.296
44.243
360
44.237
43.878
888
43.572
42.684
1.162
42.673
41.510
92.382
91.866
-516
108.582
106.200
-2.382
114.933
111.111
-3.822
115.554
108.905
-6.648
7.056
7.592
537
5.363
7.791
2.428
3.263
7.095
3.831
3.400
8.887
5.487
99.438
99.458
20
113.945
113.992
46
118.197
118.206
9
118.954
117.793
-1.161
14 Bouwen en wonen 15 Financiering en belastingen Begrotingsresultaat v66r bestemming Mutaties in reserves Begrotingsresultaat na bestemming
C.3 Analyse verschillen op de kostenplaatsen Verdeelsystematiek Op de kostenplaatsen worden (indirecte) kosten verzameld, die vervolgens worden verdeeld over de producten en investeringen/projecten. Oe verdeling van de kosten vindt plaats op basis van de verdeelsystematiek volgens de begroting, waarbij in hoofdlijnen de volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: Oe verdeling van de hulpkostenplaatsen naar de hoofdkostenplaatsen vindt plaats op basis van de begrote bedragen uit de primitieve begroting (voorcalculatorisch). Oe verdeling naar de producten en de investeringen/projecten vindt plaats op basis van de werkelijk verantwoorde uren tegen het in de primaire begroting geraamde tarief (voorcalculatorisch) en in enkele gevallen tegen het werkelijke tarief (nacalculatorisch). a. Verschillen op de kostenplaatsen 2011 ten opzichte van de begroting 2010. Uit een nadere analyse blijkt dat sprake is van de volgende (afgeronde) verschillen in de lasten: •
•
•
Personeelskosten: hogere salarislasten voornamelijk als gevolg van geraamde algemene salarisstijging van 1,5% en incidentele salarisstijgingen van in totaliteit 0,5%, exclusief een bij onvoorziene uitgaven opgenomen stelpost van € 175.000 voor een eventuele 1% salarisstijging in 2011 : uitbreiding met 2,67 FTE ten behoeve van projecten, waardoor de salariskosten ten laste komen van investeringen en de bouwgrondexploitatie: overige verschillen vanwege 1% bezuiniging:
Stelposten: lagere stelpost voor vervangingsinvesteringen buitendienst op basis van het vervangingsschema: hogere stelpost voor vervangingsinvesteringen automatisering op basis van het vervangingsschema: hogere stelpost voor nieuwe investeringen automatisering in het kader van landelijke richtlijnen en verplichtingen:
Overige exploitatiekosten: hogere onderhoudskosten gemeentehuizen en gemeentewerf conform onderhoudsschema, die worden geegaliseerd door verrekening met de onderhoudsreserve: lagere administratiekosten vanwege o.a. afname printerkosten (23.000) en diverse overige verschillen vanwege 1% bezuiniging: hogere kapitaallasten: lagere automatiseringskosten voornamelijk vanwege aframing diverse posten vanwege 1% bezuiniging: overige verschillen:
Totaal van de verschillen:
117
€
365.000-
€ € €
156.00012.000 509.000-
€
24.000
€
29.000-
€ €
30.00035.000-
€
50.000-
€ €
42.000 67.000-
€ € €
16.000 3.00062.000-
€
606.000-
b. Verschil in doorbelasting 2011 ten opzichte van 2010 Oe toerekening van de apparaatskosten aan de producten vindt plaats door de uren voor een product te vermenigvuldigen met de voorcalculatorische uurtarieven. Oe hogere doorbelasting vindt in hoofdlijnen plaats door: - hogere doorbelasting aan investeringen/projecten: - hogere doorbelasting aan de bouwgrondexploitatie - hogere doorbelasting aan de overige producten van de exploitatie totaal
€
169.00035.000402.000606.000-
€
402.000-
€
6.000 396.000-
€
c. Gevolgen doorbelasting voor de exploitatie De hogere doorbelasting aan de exploitatie bedraagt: Hogere doorbelasting aan afval en riolering. Het nadeel op de producten afval en riolering wordt opgevangen via de egalisatiereserves afval en riolering. Voor de exploitatie is dit budgettair voordelig. Per saldo nadeel voor de exploitatie:
€
Oe belangrijkste I grootste verschillen in doorbelasting zijn: Veld
Omschrijving veld en onderliggende producten
1
Bestuur en communicatie 001 Bestuursorganen 002 Bestuursondersteuning 006 Bestuursondersteuning
2 3 4
5 6 7 8
9 10
11 12
college B&W raad en rekenkamer
-26 -71 20 -77 -4 -38
Burgerdiensten Openbare orde en veiligheid Verkeer en vervoer 210 Wegen, straten en pleinen 211 Verkeersmaatregelen te land
-83 28
Gebouwenbeheer en eigendommen Economische zaken Onderwijs Cultuur en toerisme 540 Kunst e.d. 541.1 Monumentenzorg 560.2 Toerisme 580 Overige recreatieve voorzieningen
-55 -28 8 9 -17 -31 -17 -21 -86 2
Sport Beheer groen en Vesting Heusden 541.3 Vesting Heusden 560.1 Groen en recreatie Werk en inkomen Zorg en Welzijn 620 Maatschappelijke 622 WMO 650 Kinderopvang
Bedrag x € 1.000
31 -118 -87 -39
begeleiding en advies
118
-14 -230 10
652 Voorzieningen gehandicapten 714 Openbare gezondheidszorg
209 12 -13
13
Milieu en afval 721 Afvalverwijdering 722 Riolering 723 Milieubeheer
en -verwerking
-24 18 -33 -39
14
Bouwen en wonen 810 Ruimtelijke ordening 822 Overige volkshuisvesting
-34 62 28
15
afr
Financiering en belastingen 940 Lasten heffing en invordering overige belastingen afrondingsverschill overige kleinere posten per saldo hogere doorbelasting (= nadeel) aan de exploitatie
31 -14
I Saldo
119
I
I
-402
C.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Primaire Begroting 2011
Algemene dekkingsmiddelen (x € 1.000) Lokale middelen, waarvan de besteding niet gebonden is: - onroerende zaakbelasting gebruikers - onroerende zaakbelasting eigenaren - hondenbelasting - toeristenbelasting Algemene uitkering uit het gemeentefonds Oividend
639 4.323 245 49 33.063 194
Saldo van de financieringsfunctie
4.819
Compensabele BTW versus uitkering uit BTWcompensatiefonds Overige algemene dekkingsmiddelen: - beheer gemeentelijke eigendommen Totaal
888
816 45.036 Primaire Begroting 2011
Onvoorzien (x € 1.000) Geraamde post voor structurele onvoorziene uitgaven Geraamde post voor incidentele onvoorziene uitgaven Totaal
30 200 230
Toelichting algemene dekkingsmiddelen: Lokale middelen Voor een toelichting op de gemeentelijke belastingen wordt verwezen naar de paragraaf 'Iokale heffingen', waarin wordt ingegaan op de beleidsuitgangspunten, belastingvoorstellen, kwijtscheldingsbeleid en landelijke ontwikkelingen. Oe omvang van deze paragraaf is breder omdat hierin ook de reinigingsheffingen, de riool- en andere rechten zijn opgenomen. Laatstgenoemde heffingen zijn onder de betreffende functies of producten opgenomen, omdat deze niet onder de algemene dekkingsmiddelen vallen.
120
Algemene uitkering uit het gemeentefonds De hoogte van de algemene uitkering 2011 is gebaseerd op de afspraken gemaakt in het zgn. Bestuursakkoord gesloten tussen het rijk en de VNG naar aanleiding van de maatregelen van het kabinet in het kader van de crisis. Kern van dit akkoord is dat tot en met 2011 de koppeling tussen de rijksuitgaven en de algemene uitkering ten behoeve van de gemeente is losgelaten. Dividend IVI en d optb rengst k an a s volqt wor d en gespecl Ticeer d : De geraam d e divid Primaire bedragen x € 1.000 Begroting 2011 - Dividend BNG (Bank Nederlandse gemeenten) - Winstuitkering HNG (Hypotheekfonds Nederlandse gemeenten) - Overige (Min. Financien vergoeding voor bijdrage gemeenten aan Nationale Schuld) totaal:
100 93 1 194
Saldo van de financieringsfunctie Het saldo van de financieringsfunctie wordt voornamelijk gevormd door het renteresultaat. Overige algemene dekkingsmiddelen Het netto resultaat van het beheer van de gemeentelijke eigendommen kan als volgt w or d en qespeciTrceerd Begroting bedragen x € 1.000 2011 - inkomsten huren, pachten e.d. - verkoopopbrengsten - vrijval voorziening onderhoud Totaal inkomsten
436 1.000
- uitgaven belastingen, verzekeringen en onderhoud - kapitaaliasten - toerekening kostenplaatsen Totaal uitgaven Netto resultaat
-81 -287 - 252 - 620 816
1.436
121
c.s
UiteenzeHing van de tmanctete positie en de toelichting
Inleiding Ingevolge artikel 20 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat de uiteenzetting van de financiele positie een raming voor het begrotingsjaar bevat van de financiele gevolgen van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma's is opgenomen. Oeze raming is verwerkt in het onderdeel C.6.1 van de financiele begroting: Financien per beleidsveld. Oaarnaast bepaalt artikel 20 dat afzonderlijk aandacht wordt besteed aan: arbeidskosten gerelateerde verplichtingen, investeringen, financiering, reserves en voorzieningen. Op deze onderwerpen wordt onderstaand ingegaan.
Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume Zowel in de begroting als in de meerjarenraming zijn de aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen (met name vakantiegeld) geraamd. Oit is conform het Besluit begroting en verantwoording dat bepaalt dat de jaarlijks terugkerende, arbeidskosten gerelateerde verplichtingen, niet op de balans in de jaarrekening worden vermeld.
Investeringen met maatschappelijk en economisch nut Investeringen met een economisch nut zijn investeringen die ertoe bijdragen middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. Investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd (als actief op de balans opgenomen worden) en er moet over worden afgeschreven gedurende de economische levensduur. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zoals de aanleg van wegen en openbaar groen, worden rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. Het is echter toegestaan deze investeringen te activeren en af te schrijven. Ook is het toegestaan om reserves in te zetten om de lasten die uit deze investeringen voortkomen te verminderen. Oe totale boekwaarde van de geactiveerde investeringen wordt per 1 januari 2011 geraamd op € 195.875.000. Oit bedrag bestaat voor € 184.569.000 uit investeringen met een economisch nut en voor € 2.007.000 uit investeringen met een maatschappelijk nut. Oaarnaast is er sprake van fmanciele activa voor een bedrag van € 9.155.000 en trnmateriele activa voor een bedrag van € 144.000. Oe relatief lage boekwaarde van de investeringen met maatschappelijk nut vloeit voort uit het feit dat in de jaarrekening 2005 en 2006 de boekwaarde van alle daarvoor in aanmerking komende investeringen met maatschappelijk nut ten laste van de algemene reserve zijn gebracht.
Financiering Het saldo van externe financiele middelen beloopt per 1 januari 2011 een bedrag van (het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen enerzijds en het saldo van aangegane langlopende geldleningen en de beschikbare reserves anderzijds) wordt geraamd op € 32.421.000. Oe financieringsbehoefte in 2011 zal worden gedekt met een deel kort geld en voor een deel zullen langlopende geldleningen worden afgesloten.
€ 111.894.000. Het financieringstekort
122
Stand en verloop van de reserves Onderstaand volgt een overzicht van het geraamde verloop van de reserves in de periode 2011 tlm 2014. Hierbij is rekening gehouden met de onttrekkingen die bij het nieuw en in gang gezet beleid zijn geraamd.
~~;:~~j:~: 1.000
--------+B-e-gin-s-ta-n-d1-M,)--'a-"-'s-
-----------_
01·01·2011
Algemene
reserve
122
-31 96
onderhoud
sportgebouwen
Reserve
onde.rhoud
schoolgebouwen
_~I-_~
Reserve
onderhoud
wegen
__
vervanging
°
°
I~R_:e:.::S:.::e:;-rve.:;:.::a=an:;-d:_:e:-:e.:..lve=r1<:;-O:-:O"'pS-:;O.:;m"-'-H:;_N_:G=--------+-_-=6~01
~~_erve
Centrumplan
Reserve
onderhoud
V1ijm_e:;_n
.
I
.
lioleling
:;_R:;_eCS.e:;_rve_c_B:;_C.:;:;_F Reserve
bijzondere
Reserve afwikkelin9 Rood voorGroen
projecten invest
vesting.
°
°
'4_8_1 _. __ 4_.0_0~
8_.4_1_7__ ._-7_0_1 1:;_. .;12::_:_0 __
-103
°
-_85_0
5_6_6
6_.8_9_1__
+__
R_e_:;s:;_e:;_rve.c:...ci;_nve=s_;_:'e:;_li:;_n9",e.:;n:_m=aa=ts:::_c.:;h:.::a",p",pe_:;l",ijk:;_n:;_U:.:' 1:;_9:.:.1 kapilaallasten
__
_<J_
° 0
·271
7.115
Beslemmingsreserves
26.690
·2.978
23.772
-2.085
27.687
Totaal
42.546
-725
41.821
·2.686
39.135
'8,8'"".
·251
5_.8_0~ __ 445
_l70
-_1.3_9_1__ .1_8_9
°
4_.7_7_4 4_.4~ 256
0
.__ 0
° --m°
---1-2-3f----O 1_9_1
-231
1 __
0
0
6.865
219
°
1
__
°
191
7.386
-73
~_.5_0_4_
0
°
°
--0 --0 ---
---
-_2_07_
_<J_
---0----;;;----0
1_9_'
.1:08~
1~
---23~
291
0-----0
2_5_5__
·2_2_5 _._~~
~
° ---~
·265
~~~
8_7_7
__
°
-88 ------
_~_.2_4_9
------------------+--------------------------Bestemrnlnqsreserve
°
.. --
~
1.479
_. __ ~
'1_4_~ ---~ 380
°
~~
0
.----
°
-3_0_0 _~6~
7_.7_1~
·243
°
-2_5_~---~
483 ---------
~
93
°
_
2_1_0 __
~
275
14
1.479
~
~
182
9~ __
?!!.
°
.~
01-01-2015
·4.656
3_\
~
°
-1*
4_.4_8_9 .
.__
in 2014
~_
-----I-----I---j 7_5
41
O __
---.:..1 :'C4~16__
I
~
.~
° _~I° ° --rn---O -~ °
Heuden
-117
°
Reserve recreatie en toelisme I_;_--'--'--'-c'--'-----'--'---'--------·---I-·-I"R_:e:.::S:.::e:;_rve_:c:p=ar.:.:a:;_lIe:_:I=Stru=C.:.:Iu:_:U:;_r
01·01-2014
·2.745
0 _~
__!E_ __
+__:..::.~'-': __:~
:c::_:;::c::;_:.c:...c::.;gc::I~:;-IiS:.:h::-::i:-::ve-:a:;_~.=tin:.::I:.:.:to:.cff:.::e~n.h:;-e:.cff:;-in"'g'.__ .__
_
1_8 ·336
1.479
O
lichtmasten
in 2013
17.448
9_2 ,_~ 378
3_9 __
~
01-01-2013
·602.
---1--
__
~
..
in 2012
18.049
282
Reserve
Res~~rmin~roen
01-01-2012
2.194
------
Reserve onderhoud openbare gebouwen
Reserve
in 2011
15.856
1------------_·_-
__
s-e-gin-s-ta-n-d-~-~-an-'es-' Beginstand .._-------------_ .. ._-
-Be-g-;n-s-ta-nd --Mu-ta-tie-s- -B-eg-;-nS-,a-nd---M,)-ta--;;-
-_._--------_._----------
0
----
1_9~
6.634
·211
6.423
·7.616
20.077
·7.324
78.747
-4.361
34.773
-5.980
28.793
Stand en verloop van de voorzieningen Het verloop van de voorzieningen wordt in de periode 2011 tlm 2014 als volgt geraamd: I:B:_:e::d"'ra,,9"'e:;_n.:.:x::€:;_1.::.0:_:0::0
·
·
I
------_._-
----
fv'utaties _ Beginstand +_;:Be:::_9"'ins='a"'n_:.d
IC0:_;m"s:;_c"'h:;_;ri"'jvt,,·n"'9
01·01·2011
in2011
01-01-2012
----
MJtaties in2012
I_V:_;:O_;:o",rzI:_:·e:;_;n"in",9c_;e:;_;ri.:.e",ni.:.s:;_;W",e:.;_im=a;_ri:;_;n_;_sta=nd"h_;_:o:_:U:;_d:;_;in"'g:;_;m:;_;u:_:s_:e,;:_u"'mc___-I :;_;4"'4 0 ~ Voorzienin9
herstei
ker1
voormalige
1_~_:O_O:_._:_~:_~"~."';_:_~h-'-~_~:-'-I_~:_i~_tie,,S __ .
gem.
Heusden
66
+-_-,-8_'~''''~:'-1
°
_~__
5:;_;-~_3 ~
----
-_._----
Be~i_ns_ta_n_d_Mu_'a_ties_ 01-01-2013
in2013
01-01-2014
4_4
0
4_4
._Il_
6_6
0
66
0
6_6
_
94~:
-
~:~
~
..332
°
I_V-'O-'-O_rzI"·e_n_in"'9"'d-'-u-'-b-'ie_u,,ze:;_;d:;_;e"'b __ it"'eu_'.;_e_n
0
.~
O
Voorziening wachtgelden Totaal Voorzl8nlngen
voor"m:;:a:::Ii.9_e~w::_e'::.:h::_Ou:.:d:_:e:.crS'- If- __
_:0+9.015
-6~%-1-0~ 227 ~
01-_-,-,--:0+-_-,-_:_01-_:-:-:-0+-_--:c:-'c0t--:-:-:-:-0+_--::-:-'0t--:-:-:--:-0::1 441 9.456 473 9.928 505 10.433
123
01-01-2015
0
;
~
in2014
4_4
0
0
_M_u_ta_tie_s __ Be_9i_ns_'a_n_d
O
I-,V.:_O_:;OrzI-=·,;:_e",ni",n_.g ..=a:;_fw",ik.:.k:.::e",lin",9",p",l::;_an",n"e,:;_n_:b:;:O_::U:;_;W_._9':_:O",n::;_de:.:>
----
~ginsland
. __ 0
585
2_2_7 7_4
11.018
C.6.1 Flnanclen per beleidsveld, met een verklaring van grote verschillen t.o.v. gewijzigde begroting 2010 In deze toelichting worden de belangrijkste verschillen tussen de begroting 2010 na wijziging en de begroting 2011 per beleidsveld toegelicht.
Beleidsveld 1: Bestuur en communicatie
Rekening 2009
Financien (* 1.000) Lasten Baten ,~ ,'" Saldo Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves Positieve bedragen Negatieve bedragen I
= Incidenteel
4.351 30 4.321-
."
Begroting incl.wijzigingen 2010 4.402
-
Begroting 2011
Verschil
4.350 ,
'
4.402-
4.,35(),~
-
-
-
-
-
-
4.402-
4.350-
4.321-
52
= voordeel in de exploitatie (Iagere kostenlhogere opbrengst) = nadeel in de exploitatie (hogere kosten/lagere opbrengst)
S = Structureel
Oe effecten van de korting van 1% op de uitgaafbudgetten derden zijn per beleidsveld opgenomen in het bedrag van de diverse kleine verschillen. Oe verwerkte bezuinigingsmaatregelen zijn per beleidsveld onder een post opgenomen. Oe toelichting op deze post is opgenomen in de bijlage "Invulling ombuigingen". Oe salarissen van de raadsleden zijn structureel hoger geraamd.
s
-45.000
Oe salarissen van het college van burgemeester en wethouders zijn eveneens structureel hoger, maar zijn per saldo lager geraamd vanwege verlaging van het aantal wethouders.
s
76.000
In de begroting 2010 werd een incidenteel aanvullend budget opgenomen voor wijkgericht werken.
35.000
Het budget voor bewonersenquetes en statistisch jaarboek is conform de Meerjarenraming in 2011 incidenteel lager geraamd, omdat een en ander om de 2 jaar plaats vindt.
25.000
Vanaf 2011 zijn structurele kosten geraamd voor deelname aan het project Millenniumgemeente.
s
In de begroting 2010 werd een eenmalige bijdrage geraamd voor de regio Brabant Noordoost op basis van € 1,-- per inwoner. Hiermee wordt een Regiofonds gevormd voor projecten. Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
-10.000
43.000
s
-77.000 5.000
Oiverse kleine verschillen: Totaal
52.000 124
Beleidsveld 2: Burgerdiensten
Financien (* 1.000 Lasten Baten
~aldo
-:
.."
.m,
.';,;;
Begroting incl.wijziRekening gingen Begroting 2009 2010 2011 '2.056 2.048 2.183 874 930 959 " 1.1181.0971.308i.
Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
-
-
-
-
-
-
-
1.308-
1.118-
1.097-
Verschil
"
.
21
5.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen. Diverse kleine verschillen:
16.000
Totaal
21.000
125
Beleidsveld 3: Openbare orde en veiligheid
Rekening 2009
Begroting 2011
Begroting incl.wijzigingen 2010
Verschil
,
Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per sa/do mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
3.071 45 3.026-
3.053 11 3.042-
,. 3.072 11 .....3.061-
-
-
-
-
3.026-
-
3.042-
19-
3.061-
De kapitaallasten van de brandweer zijn mede vanwege een extra afschrijving in 2009 lager geraamd.
S
De onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudskosten, zodat verschillen tussen de jaren kunnen ontstaan. Overigens wordt het totaal van de onderhoudskosten via de onderhoudsreserve geegaliseerd.
16.000
17.000
Op basis van de uitgaven in 2009/2010 zijn de kosten van verzekeringen en belastingen van de brandweer hoger geraamd.
S
-10.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
S
-38.000
Diverse kleine verschillen:
S
-4.000 -19.000
Totaal
126
Rekening 2009
Beleidsveld 4: Verkeer en vervoer
Begroting incl.wijzigingen 2010
,-
Financien (* 1.000) Lasten Baten _,_ Saldo " Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
.'~
'1,
Verschil
Begroting 2011
"
'"
5.267 303 4.~6;l-
6.254 361 5.893-
48 894 846 4.118-
2.285 2.285 3.608-
...
5.035 383 4.652-
1.241
39 1.200 1.161 3.491-
Conform de meerjarenbegroting en de voorjaarsnota 2010 is op dit beleidsveld ten opzichte van 2010 een lager bedrag voor stelposten nieuw beleid opgenomen. Op basis van de uitgaven in 2009/2010 zijn de kosten van verzekeringen en belastingen van de wegen e.d. lager geraamd.
1.037.000
S
Het budget voor onderhoud van wegen werd in 2010 incidenteel hoger geraamd als gevolg van uit te voeren achterstallig onderhoud aan fietspaden, welk bedrag overigens ten laste kwam van de reserve onderhoud wegen. Oe energiekosten van de openbare verlichting kunnen op basis van de uitgaven 2010 mede als gevolg van een nieuw energiecontract lager worden geraamd.
14.000
110.000
S
Oe onderhoudskosten van klokken, uurwerken e.d. worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudskosten, zodat verschillen tussen de jaren kunnen ontstaan. Overigens wordt het totaal van de onderhoudskosten via de onderhoudsreserve geegaliseerd.
48.000
-14.000
Oe kosten van het opruimen van zwerfafvaI zijn conform de daarvoor geldende richtlijnen onder de afvalkosten geraamd en zullen als zodanig worden gedekt door de afvalstoffenheffing.
S
30.000
Op basis van de ontvangen bijdragen in 2009/2010 dient de begrotingspost voor vergoedingen van nutsbedrijven voor herstratingen in verband met het leggen van kabels en leidingen te worden afgeraamd.
S
-10.000
Oe kapitaallasten vanwege uitgevoerde werken in het kader van het GVVP zijn hoger geraamd.
S
-19.000
In 2011 zijn kapitaallasten geraamd, omdat bij de jaarrekening 2009 de ondergrond van het parkeerterrein aan de StationsstraatJWilhelminastraat uit de bouwgrondexploitatie is gehaald en ingebracht is bij de algemene dienst. S
-31.000
Op basis van de inkomsten in 2009/2010 is de opbrengst van parkeerboetes lager geraamd.
S
-18.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
S
-62.000
127
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
125.000
s
Diverse kleine verschillen: Totaal:
31.000 1.241.000
128
Beleidsveld 5: Gebouwenbeheer eigendommen
en
Rekening
Begroting incl.wijzigingen
2009
Verschil
Begroting
2011
2010 Financien (* 1.000) Lasten Baten , "! Saldo Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves ,
n
'."
'l
609, 1.435
4..166
600-
826
'3.554
-
-
1.303 703 -
.s;
,,'~.
-
612
2.728
-
-
-
-
600-
826
3.554
In 2011 is de opbrengst geraamd van de inbrengwaarde van grond van de algemene dienst in de bouwgrondexploitatie van de Grassen. Deze opbrengst wordt via product 980 gestort in de algemene reserve.
2.600.000
Vanaf 2011 zijn energiekosten geraamd voor de voormalige dependance van het d' Oultremontcollege in Vlijmen, welk gebouw tijdelijk aan diverse verenigingen/instellingen in gebruik is gegeven.
s
-10.000
Op basis van de uitgaven/inkomsten in 2009/2010 zijn de kosten en terugontvangst van verzekeringen en belastingen per saldo lager geraamd.
s
12.000
Op basis van de opbrengsten in 2009 en rekening houdende met een vermindering vanwege de kavelruil in 2010 is het totaal van de opbrengsten van huren en pachten vanaf 2011 hoger geraamd.
s
23.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
s
-28.000 125.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
6.000
Diverse kleine verschillen:
2.728.000
Totaal:
129
Beleidsveld
6: Economische
Rekening 2009
zaken
Begroting incl.wijzigingen 2010
Financien(* 1.000) Lasten Baten ._.,' Saldo " Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
..
'~
Verschil
Begroting 2011
-<
258 28
524 39
~30-
485-
,
.:
643 28 " 615-
..
130-
62
375
500
62 168-
375 -110
500 115-
Vanwege de voorgenomen privatisering van de weekmarkten zijn hiervoor vanaf 2011 geen kosten en opbrengsten meer geraamd. Conform de meerjarenbegroting en de voorjaarsnota 2010 is op dit beleidsveld ten opzichte van 2010 een hoger bedrag voor stelposten nieuw beleid opgenomen.
s
-17.000
-125.000 12.000
Diverse kleine verschillen: Totaal
-130.000
130
Beleidsveld 7: Onderwijs
Begroting incl.wijzigingen 2010
Rekening 2009
Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo ,i,," ,•. ., .::~".I,~i'."; Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
:'
!.....
5.503 954 4.549~
Begroting 2011
5.183 475 4.708-
5.125 582 4.543-
4.708-
4.543-
Verschil
. !~"'.
165
577 577 3.972-
Oe kapitaallasten van dit beleidsveld zijn lager. Conform de meerjarenbegroting en de voorjaarsnota 2010 is op dit beleidsveld ten opzichte van 2010 een lager bedrag voor stelposten nieuw beleid opgenomen. Oit betreft de o.a. de stelpost inzake MFA Vliedberg die omgezet is (van € 277.000 naar €13.000) en de stelpost onderwijshuisvesting € 18.000. Oaarnaast is conform de meerjarenbegroting vanaf 2011 sprake van een stelpost voor herontwikkeling van de Kasteellaan. Oe kosten voor onderwijshuisvesting zijn hoger voornamelijk als gevolg van de ingebruikname van de school en de gymzaal in het MFA Vliedberg.
S
26.000
S
56.000
S -150.000
Oe onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudskosten, zodat verschillen tussen de jaren kunnen ontstaan. Overigens wordt het totaal van de onderhoudskosten via de onderhoudsreserve qeeqaliseerd. Oit betreft het gebouw voor volwasseneducatie.
S
180.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
S
30.000
Oiverse kleine verschillen.
S
23.000
Totaal
S
131
165.000
Beleidsveld
8: Cultuur en toerisme
Rekening 2009
Financien (* 1.000) Lasten Baten ,", ~ e .."." •... ~ Saldo .:~::..::;"'" ' Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
Begroting incl.wijzigingen 2010
Verschil
Begroting 2011
.', r-
4.245 505 3.740-
.",
4.412 483 3.928-
'4.306 ;;;
·;Ot,
489 f!3.817-
111
263 263 3.476-
560 560 3.368-
160 160 3.657-
Conform de meerjarenbegroting en de voorjaarsnota 2010 is op dit beleidsveld ten opzichte van 2010 een lager bedrag voor stelposten nieuw beleid opgenomen.
s
56.000
In de begroting 2010 is eenmalig een extra bedrag opgenomen voor speelvoorzieningen.
s
100.000
Oe onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudskosten, zodat verschillen tussen de jaren kunnen ontstaan. Overigens wordt het totaal van de onderhoudskosten via de onderhoudsreserve geegaliseerd.
94.000
Oe subsidies van diverse instellingen zijn hoger. Oeze zijn afgestemd op de vastgestelde beleidsregels, rekening houdend met indexering en de korting van 1% S
-111.000
Oe kapitaallasten van dit beleidsveld zijn lager.
S
10.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
S
-91.000 33.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
S
Oiverse kleinere verschillen
20.000 111.000
Totaal
132
1I
Rekening 2009
Beleidsveld 9: Sport
Begroting incl.wijzigingen 2010
Verschil
Begroting 2011 11i(
Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo .t~::. ., " Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
6.610 1.653 t"~.it~:·~
4.564 1.717 .
.4.997-
2.847--
42 55 13 4.944-
41 41 2.807-
4.334 1.688
2.~46~ ..:'
962.742-
Op basis van ontvangen nota s in 2009 en 2010 zijn de energiekosten per saldo bijgeraamd.
25.000
S
-25.000
zorgt voor een hogere inkomstenraming. S
16.000
De stelpost voor voorzieningen DAK is afgeraamd in verband met een bijdrage in de realisatie van kleedruimten.
S
De onderhoudskosten voor gebouwen worden niet geraamd op basis van het 1O-jaarlijks gemiddelde, maar op basis van de voor 2011 geraamde onderhoudskosten. Daarom kunnen er verschillen tussen de jaren ontstaan. Het totaal van de onderhoudskosten wordt via de onderhoudsreserve geegaliseerd. De onderhoudskosten herziene raming.
201
96
In 2010 is een tijdelijke bijdrage verstrekt voor begeleiding en coordinatie van de combinatiefuncties.
Indexering van de binnensporttarieven
~.;;
10.000
137.000
voor sportvelden zijn aangepast op basis van een
S
-14.000
Voor recreatiepark de Schroef werden de onderhoudskosten voorheen op groenonderhoud (beleidsveld 10) geraamd. Met ingang van 2011 vindt een verschuiving naar beleidsveld 9 plaats.
S
-19.000
De kapitaallasten zijn lager geraamd.
S
25.000 25.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
S
Diverse kleine verschillen. Totaal
21.000 201.000
133
Beleidsveld 10: Beheer groen en vesting Heusden
Rekening 2009
Financien (* 1.000) Lasten Baten ..... (-:<-1"., ':;: Saldo )'Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
...
Begroting incl.wijzigingen 2010
,'-1
4.498 225 4.273-
4.706 121 -'"4.585-
-
-
1.613 1.613 2.660-
Verschil
Begroting 2011
(,~ ,
4.361 121 • 4.239-
346
-
-
4.585-
<
4.239-
Conform de meerjarenbegroting en de voorjaarsnota 2010 is op dit beleidsveld ten opzichte van 2010 een lager bedrag voor stelposten nieuw beleid opgenomen.
S
225.000
Oe onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudskosten, zodat verschillen tussen de jaren kunnen ontstaan. Overigens wordt het totaal van de onderhoudskosten via de onderhoudsreserve geegaliseerd.
S
86.000
Oe kosten voor groenonderhoud zijn lager omdat een bedrag voor onderhoud recreatiepark Oe Schroef op product 531 geraamd wordt.
S
14.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
S
-87.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
95.000
S
Oiverse kleinere verschillen
13.000
346.000
Totaal
134
Beleidsveld 11: Werk en inkomen
Rekening 2009
Begroting incl.wijzigingen 2010
Begroting 2011
Verschil
',-'
Financien (* 1.000) Lasten Baten 'J Y';-,~ .. Saldo Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
,<
"
~.
I,,~l
13.934 11.772 2:162-
13.694 11.232 2.463-
-
-
-
-
-
-
2.162-
2.463-
2.633-
~,
Oe op dit beleidsveld op genomen stelpost voor Ketensamenwerking is structureel verwerkt in de begroting op de bijdrage in de apparaatskosten 180.
13.394 10.760 2.633-
8
In de begroting 2011 is voor de jaren 2011 en 2012 een bedrag opgenomen voor werkervaringsplaatsen jeugdig werklozen. Oe bijdrage in de apparaatskosten van de 180 zijn lager met name door rekening te houden met de taakstelling Ketensamenwerking. Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
..
170
-81.000
-62.000
8 142.000 8 -38.000
-200.000
In 2011 en 2012 is een bedrag opgenomen ter afdekking van een eventuele toename van de bijstandsverlening.
8
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
.
68.000
170.000
Totaal
135
Beleidsveld
12: Zorg en welzijn
Rekening 2009
Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo lr, ::: .} .. m, ,.. Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
Begroting incl.wijzigingen 2010
Verschil
Begroting 2011 '.
7
12.841 1.490 11.351-
14.269 . ·15.313 2.244 3.886 12:02511.428-
". 597
-
-
11.351-
307 307 11.718-
62 62 11.366-
Conform de meerjarenbegroting en de voorjaarsnota 2010 is op dit beleidsveld ten opzichte van 2010 een lager bedrag voor stelposten nieuw beleid opgenomen. Een bedrag van € 40.000 heeft betrekking op stelposten die het kader van de bezuinigingen niet langer opgenomen zijn. Daarnaast is de stelpost nieuw subsidiebeleid ad € 100.000 in zijn geheel omgezet over diverse producten.
S
140.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
S
-12.000
Voor legionella en het project gezondheid telt is een lager budget geraamd.
S
10.000
De bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen RAV en GGD zijn lager. Er zijn bezuinigingen verwerkt in hun begrotingen.
S
26.000
De onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudskosten, zodat verschillen tussen de jaren kunnen ontstaan. Overigens wordt het totaal van de onderhoudskosten via de onderhoudsreserve geegaliseerd.
S
31.000
De uitvoeringskosten
S
21.000
S
21.000
S
75.000
voor inburgering zijn lager.
De kosten voor schoolmaatschappelijk anderbudg~.
werk kunnen gedekt worden uit een
De totale subsidieverstrekkingen op dit beleidsveld zijn lager. Dit is met name het gevolg van de eenmalig hogere subsidie voor het jaar 2010 aan stichting De Twern. Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
280.000
S
Diverse kleine verschillen. Totaal
5.000
597.000
136
Beleidsveld
Rekening 2009
13: Milieu en afval
Begroting incl.wijzigingen 2010
Begroting 2011
Verschil "'
Financien (* 1.000) Lasten Baten .5aldo ':,
,,",
'"
-
''!'j.o,
~';,',., .}!
8.714 6.539 "' ,2.175-
1"
Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
9.091 7.025 2.067-
9.608 6.795 2.813-
837 837 1.230-
1.603 1.603 1.247-
,~ 746-
951 951 1.224-
van Oiftar worden lager geraamd
S
17.000
Oe kosten van inzameling en verwerking van huishoudelijk afval worden voornamelijk als gevolg van nieuwe verwerkingstarieven voor het GFT-afval lager geraamd.
S
91.000
Oe kosten van het ophalen van kunststof afval worden hoger geraamd.
S
-13.000
Oe kosten van het opruimen van zwerfafval zijn conform de daarvoor geldende richtlijnen onder de afvalkosten geraamd en zullen als zodanig worden gedekt door de afvalstoffenheffing.
S
-27.000
Oe kapitaallasten van afval kunnen lager worden geraamd.
S
11.000
In verband met een lager te verwachten hoeveelheid worden de subsidie en opbrengst van oud papier lager geraamd.
S
-17.000
Vanwege een drastische daling van de tarieven wordt de opbrengst van de inzameling van glas aanzienlijk lager geraamd.
S
-17.000
Oe bijdrage van de VNG voor de inzameling van kunststof, papier en glas wordt hoger geraamd.
S
11.000
Oe exploitatiekosten van de milieustraat worden vooral vanwege een aanzienlijke afname van grof huisvuil lager geraamd.
S
71.000
Als gevolg van afname van kosten wordt de calculatorische BTW van afval lager geraamd.
S
25.000
Als gevolg van de toename van de kosten wordt de calculatorische BTW van de riolering hoger geraamd.
S
-105.000
Oiverse kleine verschillen betreffende ophalen en verwerken van afval.
S
-6.000
Oe kapitaallasten en onderuitputting in verband met investeringen in het kader van het Gemeentelijk Riolerings Plan worden per saldo lager geraamd.
s
Oe uitvoeringskosten
137
11.000
Oe exploitatiekosten in verband met het nieuwe Verbreed GRP worden vooral vanwege toename van onderhouds- en inspectiekosten hoger geraamd.
S
-456.000
-31.000 Oe kosten in verband met de actualisatie van het GRP worden hoger geraamd. 12.000 In 2011 worden lagere kosten geraamd voor de opstelling van een bodembeleidsplan. 3.000 Oiverse kleine verschillen betreffende milieu: Op basis van de inkomsten 2009/2010 wordt de opbrengst van de milieustraat lager geraamd.
S
-49.000
Mede als gevolg van de inzameling van kunststof afval wordt de opbrengst van de afvalstoffenheffing lager geraamd.
S
-231.000
Op basis van de inkomsten 2009/2010 en toepassing van de inflatiecorrectie van 1,5% in 2011 wordt de opbrengst van de rioolheffing lager geraamd.
S
-6.000
Aan dit beleidsveld worden meer uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
S
-40.000 -746.000
Totaal:
138
Beleidsveld 14: Bouwen en wonen
Rekening 2009
Begroting incl.wijzigingen 2010
Verschil
Begroting 2011
Financien (* 1.000) Lasten Baten Saldo
-~,
.~.
-i!'i :~;, ".
.~t::.·~~~ .... ..
Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
9.983 6.895 3.088-
15.285 14.865 .421-
19.123 16.702
203 480 278 2.810-
1.700 500 1.2001.621-
188 500 312 2.108-
2.420,
Het budget voor het onderhoud van woonwagenstandplaatsen kan op basis van de te betalen voorschotten en jaarlijkse afrekening lager worden geraamd.
S
De legesopbrengst van bouwvergunningen werd als gevolg van de economische situatie en de aangepaste regelgeving in 2010 incidenteel lager geraamd.
10.000
175.000
In 2011 zijn ten opzichte van 2010 lagere batige saldi van de bouwgrondexploitaties opgenomen. Dit verschil heeft overigens geen effect op de begroting, omdat de bedragen via product 980 gestort worden in de algemene reserve. Aan dit beleidsveld (met uitzondering van de bouwgrondexploitatie) worden minder uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen.
2.000~
..
-2.197.000
S
27.000 -15.000
Diverse kleine verschillen:
-2.000.000
Totaal:
139
Beleidsveld
15: Financiering
en belastingen
Rekening 2009
Begroting incl.wijzigingen 2010
Verschil
Begroting ", '2011 I
Financien (* 1.000) Lasten, excl. fnc 980 Baten, excl. fnc 980 .... .:' ,*l'[~"~' '.".'1" Saldo Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen uit reserves Per saldo mutaties reserves Saldo inclusief mutaties reserves
"
1.571 44.972 , 0,43.401
:
7.315 8.985 1.670 45.071
100 44.748 44.648
' /<,.
')
4.059 3.166 89343.755
1;053 45.296 44.•243
405-
6.733 3.605 3.12841.116
Het renteresultaat is hoger doordat de werkelijk betaalde rente minder hard toeneemt als de rente die aan investeringen kan worden toegerekend. Dit heeft te maken met een hogere boekwaarde van de bouwgrondexploitatie als gevolg van winstnemingen. Ook kan de leningenportefeuille, o.a. als gevolg van het gevoerde financieringsbeleid, voor een laag rentepercentage worden ge(her)financierd.
S
298.000
In 2010 was een stelpost opgenomen voor de indexering van budgetsubsidies. Vanaf 2011 wordt deze indexering direct in de afzonderlijke subsidiebedragen opgenomen. Hierdoor is geen stelpost meer nodig.
S
87.000
De stelpost voor wegvallende lasten van investeringen met economisch nut door dekking via de bestemmingsreserve kapitaallasten wordt met ingang van 2011 verrekend via de functie 980. Hierdoor ontstaat een nadeel in het saldo exclusief mutaties in de reserves.
S
-210.000
S
58.000
De onderuitputting levert per saldo een voordelig effect op ten opzichte van 2010.
S
133.000
In 2011 is voor prijsstijgingen geen stelpost meer opgenomen.
S
83.000
De opbrengst aan calculatorische BTW is hoger dan in 2010.
S
79.000
Voor incidentele en structurele onvoorziene uitgaven zijn bedragen opgenomen van respectievelijk € 200.000 en € 30.000. Ten opzichte van de budgetten 2010 na wijzigingen veroorzaken de stelposten een nadelig effect.
S
-30.000
S
361.000
Door minder FPU uitkeringen zijn de kosten voormalig personeel lager.
De OZB-opbrengst is verhoogd op basis van een tariefsverhoging conform de Voorjaarsnota 2008, vermeerderd met inflatiecorrectie en een toename van het aantal objecten. De algemene uitkering uit het gemeentefonds is op basis van de junicirculaire 2010 lager geraamd. Dit komt vooral door het vervallen van tijdelijke stimuleringsregelingen door het Rijk en door een verlaging van het WMObudget.
140
-579.000
Aan dit beleidsveld (met uitzondering van de bouwgrondexploitatie) worden minder uren toegerekend. Zie ook de analyse van de verschillen op de kostenplaatsen
S
29.000
Rente toevoeging verliesvoorziening
S
-504.000
S
-350.000
Verwerkte bezuinigingsvoorstellen.
S
126.000
Diverse kleinere verschillen
S
14.000
bouwgrondexploitatie
Er is vanaf 2011 een stelpost voor nieuw beleid/knelpunten opgenomen
bestaand beleid
-405.000
Totaal
141
C.6.2
EMU-saldo
Centraal Bureau voor de Statistiek Sector Financiele
instelhngen
Antwoordnummer
25000, 2490 XA Den Haag
en Overheid
Gemeentena:am: GemeenteAummer: Jaar:
VolgeAsrealisatietot en met seet, 2010, aangevuldmet ramiF1gresterende periode Exploitatiesaldo v66r toevoeging aan C.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel17c)
Vol!iJens 2011
meer.jarernraming ir:J oo!!lroting2011
-2.509
-516
2.969
3.193
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
491
520
4
Investeringen in (irnjrnateriele vaste activa die op de balans worden geactiveerd
6.238
4.742
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (irnjrnaterlele vaste activa:
6.941
5.307
Baten uit desinvesteringen in (irnjmateriele vaste activa (tegen verkoopprijs), voorzover niet op exploitie verantwoord 7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie
9
verantwoord
15.813
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties
79
met derden betreffen 10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder een van bovenstaande posten
11
Verkoop van effecten:
a b
@nee
Gaat u effecten verkopen? Ua/nee) Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo
142
IIOja
@nee
:====~
C.7 Stel~osten voor nieuw en in gang gezet beleid Nummer
€ Invest.
Jaar
Termijn
€
€
€
€
€
jaren
2010
2011
2012
2013
2014
Beleidsveld 1 (kostenplaatsen) kpl15
Verdere ontwikkeling personeelsinfosysteem Uitbreiding licenties, digitaal beschikbaar stelien van managementinformatie en digitaliseren van mutatieproces
Totaal kpl15
kpl16
Omgevingsvergunning,
software
kpl16
B(asisregistraties WOZ en Kadaster, informatieplan, software
Register Niet-Ingezetenen,
100.000
2010
150.000
2011
16.000
16.000
16.000
16.000
16.000
16.000
16.000
16.000
16.000
16.000
40.000
40.000
40.000
40.000
40.000
30.429
29.143
27.857
26.571
40.000
70.429
69.143
67.857
66.571
5.363
5.217
5.071
4.924
4.778
5.363
5.217
5.071
4.924
4.778
666.300
250.000
250.000
279.900
850.000
300.000
1.100.000
2.875.000
946.200
1.100.000
550.000
1.100.000
2.875.000
8.085
7.891
7.697
7.503
7.309
174.150
100.000
182.235
107.891
7.697
7.503
7.309
Geo7
De aanschaf van deze software is noodzakelijk in het kader van het nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid. Totaal kpl16
Beleidsveld 1 724.01
Begraafplaats
Heusden
De capaciteit op deze begraafplaats is ontoereikend. Ook dient de begraafplaats opgeknapt te worden. De totale investering wordt geraamd op € 215.000. Er zijn reeds deel voorbereidingskredieten beschikbaar gesteld .
.j:>.
W
De restant-investering
bedraagt:
48.757
2010
20
Totaal724.Q1
Beleidsveld 4 210.01
Aanpassing
210.01
ten laste van algemene reserve Parallelstructuur nieuwe opzet:
diverse huidige straten en wegen
A59 en paralielstructuren ten laste van reserve paralielstructuur en algemene reserve
Totaal210.Q1 211.01
Duurzaam veilig
211.01
Actualisering
Investeringen 2006 en 2007 ten laste van algemene reserve
Totaa1211.01
80.850
2010
25
GVVP
C.7 StelEosten voor nieuw en in gang gezet beleid e
Nummer
Invest.
Jaar
Termijn
€
jaren
2010
€ 2011
e
e
€
2012
2013
2014
Beleidsveld 6 310.02
Bedrijventerreinen
en bedrijfsverplaatsingen
500.000
1.000.000
250.000
325.000
500.000
1.000.000
250.000
325.000
7.372
7.039
6.707
6.374
6.042
7.372
7.039
6.707
6.374
6.042
225.000
225.000
225.000
225.000
13.300
13.300
13.300
238.300
238.300
238.300
ten laste van algemene reserve Totaa1310.02
Beleidsveld 7 Onderwijshuisvesting 423.01
Nieuwbouw en uitbreiding basisonderwijs: Voor de uitbreiding van de 0101 Palmeschool met 4 lokalen is een aanvullend krediet noodzakelijk.
30.500
2010
Totaal 423.01
480.04
Herontwikkeling
Kasteellaan
Multifunctionele
accommodatie
40
Vliedberg
Dit (restant)bedrag is beschikbaar voor de lasten die voortvloeien uit de ingebruikname van het MFA maar nog niet verwerkt zijn in de begroting.
13.300
13.300
Actieve benadering
20.000
10.000
33.300
248.300
_. .f:.. .f:..
vroegtijdig
schoolverlaten
Totaal 480.04
Beleidsveld 8 540.05
Cultuurnota Incidenteel Structureel
2010
70.000 43.000
10.000
113.000
10.000
Strutureel budget is o.a. nodig voor het versterken van het Uitpunt, het continueren van het project cultuureducatie, de verbreding van cuituureducatie, het multifunctioneel gebruik van het bezoekerscentrum.
Totaa1540.05
C.7 Stel~osten voor nieuw en in gang gezet beleid e
Nummer
Upgrading
541.02
het Gouverneurshuis
Invest.
Jaar
1.250.000
2011
Termijn
c
e
e
€
e
jaren
2010
2011
2012
2013
2014
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
288.900
100.000
150.000
150.000
150.000
288.900
100.000
150.000
150.000
150.000
42.500
41.750
Er wordt uitgegaan van een investeringsbedrag van € 1.250.000 en het verkrijgen van subsidies van o.a. de provincie en bijdragen van derden. Per saldo wordt rekening gehouden met een totale exploitatielast Kapltaauasten en exploitatiebijdrage) van € 100.000. Totaal 541.02 Recreatie
560.07
en toerisme
ten laste van algemene reserve De middelen zijn bedoeld voor projecten die het toerisme in Heusden bevorderen 01 om voorzieningen aan te leggen voor toeristen en recreanten. Het gaat hierbij om lokale projecten die beleidsdoelen uit het Sociaal Economisch Plan te bewerkstelligen. Maar ook om regionale projecten die uit de samenwerking met buurgemeenten voortkomen.
Totaal 560.07 580.01
De Voorste Venne Het gebouw van de Voorste Venne wordt lasegewijs gerenoveerd. Gestart wordt met het westelijk deel van het complex
.1:>01
500.000
2010
40
3.000.000
2012
40
1.500.000
2013
40
Totaa1580.01
42.500
41.750
41.000
40.250
39.500
255.000
250.500
246.000
127.500
125.250
296.000
418.250
410.750
544.850
535.235
525.620
544.850
535.235
525.620
Beleidsveld 9 530.03
Investeringen sporthalien Onder de Bogenldie Heygrave De herhuisvesting van sporthal Onder de Bogen wordt in samenhang met de uitbreiding van het dOultremontcollege bezien, waardoor een synergievoordeel van € 1.500.000 is ingerekend (zie uitvoering IHP onderwijs). In de raadsvergadering van 9 lebruari 2010 ls een eerste voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld voor de MFA ontwikkeling. In 2011 zal een besteksgereed ontwerp en het bestemmingsplan opgesteld worden. In 2012 zal de aanbesteding plaatsvinden en kan gestart worden met de bouw. 6.410.000
Totaa1530.03
2012
40
C.7 Steleosten voor nieuw en in gang gezet beleid e
Nummer
Invest.
Jaar
Termljn
e
jaren
2010
€ 2011
e
e
e
2012
2013
2014
Sportaccommodaties 531.01
Onderhoud sportaccommodaties
85.000
85.000
85.000
85.000
85.000
530.011 531.01
Voorzleningen
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
95.000
95.000
95.000
95.000
95.000
250.000
187.500
187.500
DAK
Omdat de nieuwbouw van sporthal Onder de Bogen gecombineerd zal worden met de uitbreiding van het d'Oultremontcoliege is een combinatie met voorzieningen voor DAK niet mogelijk. De ruimtebehoefte van DAK zal nu via een aanbouw aan paviljoen de Wissel worden gerealiseerd.
Totaa1531.01
Beleidsveld 10 541.03
Extra budget vestlng Heusden Betreft de renovatie van o.a. de bromsluis t.l.v. de algemene reserve.
Totaal 541.03 560.01 Revitalisering landelijk gebied
625.000
2012 t!m 2014
60.000
250.000 25.000
187.500
180.000
25.000
187.500 25.000
50.000
50.000
75.000
100.000
100.000
230.000
110.000
100.000
125.000
125.000
Dekking ten laste van de algemene reserve De middelen zijn bestemd voor de uitvoering van het stimuleringskader groenlblauwe diensten. In 2010 zijn de eerste contracten afgesloten voor de aanleg en onderhoud van landschapselementen. Tevens zulien middelen ingezet worden voor de aanleg van ecologische verbindingszones en andere uitvoeringsprojecten die bijdragen het realiseren van de revitaliseringsdoelsteliingen.
_._
~
0">
560.01
Uitvoering waterplan De kosten van de uitvoeringsmaatregelen voortvloeiend uit het Waterplan kunnen voor een deel worden verhaald door middel van de nieuw in te voeren rioolheffing. Voor de niet via belastingheffing te dekken maatregelen en met name voor baggerwerkzaamheden zullen deze middelen worden ingezet.
Totaal560.Q1 560.02
Waterwerken Zeedijk ElshoutIDoeveren
200.000
Dekking ten laste van de algemene reserve.
Totaal 560.02
200.000
C.7 StelEosten voor nieuw en in gang gezet beleid e
Nummer
Invest.
Jaar
Termijn
e
e
e
e
€
jaren
2010
2011
2012
2013
2014
Beleidsveld 12 630.02
Extra impuls jeugdwerk
60.000
20.000
20.000
20.000
20.000
60.000
20.000
20.000
20.000
20.000
29.787
30.162
30.537
30.912
13.375
13.000
12.625
12.250
Om de uitvoering van het Jeugdbeleid te intensiveren zullen extra middelen ingezet worden. Mogelijke aandachtspunten hierbij zijn het voortijdig schoolverlaten en de jongeren die overlast veroorzaken.
Totaal 630.02 641.01
Implementatie
Lokaal Zorgloket
In samenwerking met de betrokken organisaties is gestart met de daadwerkelijke realisering van het zorgloket. Dit heeft tot nu toe geresulteerd een digitaal zorgloket . De verdere ontwikkeling van het huidige zorgloket in de richting van een breder loket Voor de huisvesting van het zorgloket wordt geraamd:
125.000
2010
20
Totaa1641.01 650.01
29.412 13.750
43.162 Peuterspeelzaalwerk
en kinderopvang
43.162
43.162
43.162
43.162
87.000
87.000
87.000
87.000
87.000
87.000
87.000
87.000
Voor 2010 e.v. is € 87.000 toegevoegd aan de algemene uitkering. Dit bedrag is o.a. bedoeld voor groepsverkleining naar 15 kinderen. Voor deze middelen is een stelpost opgenomen, omdat op dat moment nog onbekend is hoeveel extra kosten dit met zich mee zou brengen. In overleg met de peuterspeelzalen kan de stelpost worden omgezet.
~ Totaa1650.01
Beleidsveld 13 722.01
Investeringen
conform
Gemeentelijk
Totaa1722.01
Riolerings
Plan 1.995.250
2010
60/45/40/15
3.342.093
2011
60/45/40/15
4.785.636
2012
60/45/40/15
4.142.203
2013
60/45/40/15
3.825.559
2014
60/45/40/15
126.587
126.587
126.587
126.587
126.587
222.039
222.039
222.039
222.039
314.721
314.721
314.721
275.291
275.291 252.214
126.587
348.626
663.347
938.638
1.190.852
190.000
500.000
300.000
300.000
250.000
190.000
500.000
300.000
300.000
250.000
Beleidsveld 14 822.06
Verbeterslag
Oudheusden
ten laste van de algemene reserve Totaal 822.06
C.7 Stel~osten voor nieuw en in gang gezet beleid Nummer
€ Invest. Bljdrage
830.00
Centrumplan
Jaar
Termljn
e
e
e
e
€
jaren
2010
2011
2012
2013
2014
2.500.000
2.500.000
2.500.000
2.500.000
Vlijmen
Boekwinst
inbreng grond
De Dillenburg
Boekwinst
inbreng grond De Grassen
Boekwinst
inbreng grond Frans Halslaan
2.600.0002.600.000800.000-
Als gemeentelijke bijdrage in de realisatie van het Centrumplan Vlijmen is door de raad een bedrag van € 10.000.000 vastgesteld. Voor een bedrag van € 6.000.000 is dekking voorzien door de inbreng grondwaarde binnen een drietal grondexploitatiecomplexen. Totaal 830.00
100.000-
100.000-
350.000
400.000
2.500.000
1.700.000
550.000
600.000
Beleidsveld 15 922.01
Stelpost
nieuw beleidlknelpunten
bestaand
beleid
Deze middelen zijn bedoeld voor de uitvoering van het coalitieakkoord en het oplossen van knelpunten in de bestaande beleidsuitvoering. Dit betreft zoal combinatiefuncties 2011, kostenontwikkeling armoedebeleid ed.
Totaal 922.01 931.01
~
co Totaal931
Verhoging
OZB
Op basis van in het verleden vastgestelde beleidsuitgangspunten bij de tariefbepaling rekening gehouden met een jaarlijkse opbrengststijging.
350.000
400.000
550.000
600.000
253.000-
244.450-
504.773-
778.112-
1.065.118-
253.000-
244.450-
504.773-
778.112-
1.065.118-
wordt
C.8 Stelposten voor vervangingsinvesteringen Nummer
€
Beleidsveld Kpl. 6 en 7
Invest.
Jaar
117.500 665.750 258.500 266.000 145.500
2010 2011 2012 2013 2014
€
e
e
€
e
jaren
2010
2011
2012
2013
2014
1 (kostenplaatsen)
Vervangingsinvesteringen Specificatie aanwezig.
buitendiensUtractiemiddelen
Totaal Kpl. Kpl. 16
Termijn
Vervangingsinvesteringen
19.388
18.647 115.847
17.907 111.294 48.737
17.167 106.739 46.744 48.398
16.427 102.186 44.750 46.451 27.494
19.388
134.494
177.938
219.048
237.308
automatisering
Software en hardware Specificatie aanwezig.
...... ~ c.o
98.000
2011
556.250
2012
292.000
2013
324.750
2014
25.480
120.01
Vervangingsinvesteringen
142.515
204.340
260.917
brandweer 38.500
2011
250.000
2012
60.000
2013
Totaa1120.01
5.327
5.146
4.965
4.784
31.667
30.667
29.667
11.100
10.650
36.813
46.732
45.101
4.386
0
5.327
5.160
4.967
4.773
4.580
6.080
5.852
5.624
5.396
4.400
4.235
4
Vervangingsinvesteringen
Totaa1210.04
65.057
3
Specificatie aanwezig.
210.04
21.952 108.030 65.878
25.480
Beleidsveld
23.128 113.121 68.091
Totaal Kpl, 16
Beleidsveld
24.304 118.211
Specificatie aanwezig.
buitendiensUtractiemiddelen 32.250
2010
38.000
2011
27.500
2013
105.000
2014
16.800 5.160
11.047
10.625
14.604
30.817
DeelD
GEMEENTE
HEUSDEN
201 1
BIJLAGEN
151
0.1 Staat van baten en lasten Exploitatie totale begroot na wijziging 2010
Eliminatie begroot na wijziging 2010
begroot 2011
Netto exploitatie begroot na wijziging 2010
begroot 2011
begroot 2011 Afwijking
Baten: Ontvangen inkomens- en vermogensoverdrachten:
60.686-
61.659-
98-
-
60.588-
61.659-
1.071
Rijksbijdragen
46.819-
47.550-
-
46.819-
47.550-
731
Belastingen en leges
13.006-
13.323-
-
-
13.006-
13.323-
317
861-
787-
98-
-
763-
787-
24
Overige inkomsten:
19.931-
24.888-
14.054-
15.813-
5.877-
9.075-
3.198
Duurzame goederen
12.458-
19.441-
11.454-
15.813-
1.004-
3.629-
2.625
2.434-
2.805-
-
-
2.434-
2.805-
371
311-
493-
-
-
311-
493-
181
1.924-
1.863-
-
-
1.924-
1.863-
-
-
-
-
-
-
-
2.804-
285-
2.600-
-
204-
285-
82
80.617-
86.547-
14.152-
15.813-
66.465-
70.734-
4.269
Betaalde inkomens- en vermogensoverdrachten:
25.479
34.518
-
7.856
25.479
26.662
1.183-
Sociale uitkeringen
11.858
12.790
-
-
11.858
12.790
2.967
2.756
-
2.967
2.756
Overige inkomens- en vermogensoverdrachten
Huren en pachten Winstuitkeringen
en of rente
Overige goederen en diensten Vrijval voorzieningen 5telposten Totaal baten
61-
Lasten: 932-
223
246
-
-
223
246
23-
5ubsidies
7.747
7.974
-
-
7.747
7.974
227-
Overige inkomens- en vermogensoverdrachten
2.684
10.752
-
7.856
2.684
2.896
212-
59.474
64.680
14.184
20.488
45.290
44.192
2.971
8.285
2.951
8.265
20
20
0
18.013
18.445
1.673
1.818
16.340
16.626
286-
784
772
12
617-
658-
41
Bijdragen aan gemeenschappelijke
regelingen
Rijksleges
Overige lasten: Duurzame goederen 5alarissen en sociale lasten Inhuur derden
1.027
994
243
222
Rentelasten
5.060
5.799
5.677
6.457
Afschrijvingslasten Overige goederen en diensten Energie Overheadkosten Dotatie voorzieningen 5telposten Totaal Lasten Neutraliseren
4.081
3.193
-
-
4.081
3.193
888
20.941
373
458
21.530
20.482
1.047
1.071
1.056
24
25
1.047
1.031
-
-
672
742
672-
16
742-
70
72
504
72
-
-
504
504-
5.277
5.463
2.500
2.500
2.777
2.963
186-
84.953
99.198
14.184
28.344
70.769
70.854
85-
1.829-
12.135-
1.832-
12.135-
3
0-
3
887-
1.059-
890-
1.059-
3
0-
3
7.633
8.454
-
-
8.454-
7.633-
8.454-
11.076-
942-
11.076-
-
-
1.800-
397
4.307
119
4.188
kostenplaatsen
naar activa
Effect doorbelastingen
kostenplaatsen
(grondexploitatie
7.633
8.454
Effect doorbelastingen
kostenplaatsen
(grondexploitatie
7.633942-
werken (Grondexploitatie)
1.098
21.903
Effect doorbelastingen
Effect onderhanden
211
-
Resultaat voor winstbestemming
2.507
516
Effect mutaties reserves
2.311-
537-
-
2.312-
2.311-
1.775
4.087-
195
20-
1.800-
1.915-
1.995
1.895
101
5aldo exploitatie
153
0.2 Toelichting bij de staat van baten en lasten over 2011 (bedragen * € 1.000) Hier worden de baten en lasten uit de begroting op een bedrijfsmatige wijze weergegeven om een ander doorzicht te geven aan de cijfers die zijn opgenomen in de begroting. In de toelichting bij de staat van baten en lasten is de keuze gemaakt om een toelichting te schrijven waarbij de afwijking wordt gemeld tussen de bedragen die zijn opgenomen in de begroting voor het jaar 2010 (na wijziging) en de voor het jaar 2011 opgenomen bedragen. De baten en lasten die betrekking hebben op grondexploitatie en activa zijn qeelimineerd, In opgenomen tellingen kunnen kleine afwijkingen ontstaan omdat met afgeronde bedragen wordt gewerkt.
BATEN Inkomens- en vermogensoverdrachten De ontvangen inkomens- en vermogensoverdrachten onderdelen:
Rijksbijdragen Belastingen en leges Overige inkomens- en vermogensoverdrachten
Totaal
bestaan uit de volgende
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
46.820 13.007 763 60.590
47.549 13.323 787 61.659
Afwijking 729 316 24 1.069
voordeel voordeel voordeel nadeel
Onderstaand worden de afwijkingen opgesomd
Rijksbijdragen Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwiiking
Algemene uitkering gemeentefonds Wet bundeling uitkering inkomensvoorzieningen Werkdeel WWB (150) Overige sociale uitkeringen Rijksbijdrage re-integratie (150) Overige rijksontvangsten
33.643 4.899 1.215 89 0 6.974
33.063 5.189 0 9 1.404 7.884
-580 290 -1.215 -80 1.404 910
Totaal
46.820
47.549
729
nadeel voordeel nadeel nadeel voordeel voordeel nadeel
De algemene uitkering voor het jaar 2011 is berekend op basis van de juni circulaire 2010.
154
De raming in de begroting 2011 van de overige rijksontvangsten nemen in vergelijking tot de begroting 2010 na wijziging toe met een bedrag van € 910.000, de toename wordt onderstaand onderbouwd:
Rijksvergoeding re-integratie (WML) Rijksvergoeding inburgering Rijksvergoeding Jeugdgezondheidszorg Rijksvergoeding jongerenwerk (Bos-impuls) Overigen afwijking <€ 20.000
533 voordeel 321 voordeel 65 voordeel -33 nadeel 24 voordeel ---Totaal 910 voordeel ====
Belastingen en leges
o e geraam d e baten
ble astinqen en eges b estaan uit:
Onroerende zaakbelastingen Rioolrechten Reinigingsrechten Begraafrechten Bouwleges Hondenbelasting Toeristenbelasting Secretarieleges Parkeren en boetes Overige belastingen en leges Totaal
Begroot na wijziging 2010
Begroot 2011
4.845 2.509 3.618 235 638 242 45 696 131 48 13.007
5.206 2.503 3.387 235 813 245 49 724 113 48 13.323
Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf A: Lokale heffingen
155
Afwijking 361 -6 -231 0 175 3 4 28 -18 0 316
voordeel nadeel nadeel voordeel voordeel voordeel voordeel nadeel voordeel
Overige inkomens
o e ovenge
en vermogensoverdrachten
ink m omensover d rac hten zun geraam d op: Begroot na wijziging
2010 Eigen bijdragen WMO Bijdragen gescheiden inzameling kunststof, papier en glas Bijdrage externe veiligheid Bijdrage project zorgbreedte (RMC) Bijdrage verkeersveiligheid Bijdrage plusproject zwerfafval
Totaal
Begroot
2011
Afwijking
400
412
12
voordeel
193 24 80 36 30 763
204 25 80 36 30 787
11 1 0 0 0
voordeel voordeel
24
voordeel
Overige baten: De overige baten worden gevormd door onderstaande inkomsten:
Duurzame goederen Huren en pachten Winstuitkeringen en of rente Overige goederen en diensten Stelposten Totaal
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
1.004 2.436 311 1.925 204 5.880
3.629 2.807 493 1.867 285 9.081
Afwijking 2.625 371 182 -58 81 3.201
voordeel voordeel voordeel nadeel voordeel voordeel
In onderstaande tabellen wordt weergegeven de ramingen op de posten die de onderbouwing zijn van het item
D uurzame goe d eren. Begroot na wijziging
2010 Jachtrechten Opbrengsten verkopen Inbrengwaarde gronden (De Grassen) Totaal
4 1.000 0 1.004
Begroot
2011
Afwijking
4 1.025 2.600
0 25 2.600
3.629
2.625
De inbrengwaarde gronden is een uitvloeisel van het raadsbesluit van 8 september 2009 waarbij is ingestemd met de gemeentelijke bijdrage Centrumplan Vlijmen ten behoeve van de voortgang van de aanbestedingsprocedure.
156
voordeel voordeel
Huren en pachten: Oe huurinkomsten die opgenomen zijn in de begroting on d ers t aan d e ac tiviteit IVI el en / cornoiexen. I
Huisvesting (kpl) Markten en Standplaatsen (310) Bijzonder basisonderwijs (423) Volwassenen educatie (482) Bibliotheken (510) Binnensport accommodaties (530) Buitensport accommodaties (531) Creativiteitscentrum (540) Vesting/oudheidkunde (541) Volkstuinen/vijvers (560) Kermissen (560) Bezoekerscentrum (560) De Voorste Venne (580) Algemeen maatschappelijk werk (620) Sociaal Cultureel werk (630) Peuterspeelzaalwerk (650) Gezondheidszorg (614) Woonwagens (822) Gemeentelijke eigendommen (913)
Subtotaal
Winstuitkeringen
2010 hebben
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
1 38 0 26 179 471 643 15 68 3 40 201 78 0 174 69 15 36 379 2.436
1 18 90 26 180 476 595 15 69 4 40 204 80 16 298 137 15 38 505
2.807
betrekking
op de
Afwijking 0 -20 90 0 1 5 -48 0 1 1 0 3 2 16 124 68 0 2 126 371
nadeel voordeel voordeel voordeel nadeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel
enlof rente:
Oe geraamde winstuitkeringen enlof rente die zijn opgenomen in de begroting 2011 bestaan uit·
Baat Baat Baat Baat Baat
deelneming gasvoorziening (Intergas) deelneming BNG deelneming HNG verstrekte geldleningen overige rente en winstuitkering Totaal
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
0 97 210 3 1 311
0 100 93 299 1 493
Afwiiking 0 3 -117 296 0 182
voordeel nadeel voordeel nadeel
Met betrekking tot de deelneming Intergas is vooralsnog geen dividend opgenomen. Eerst moet het eigen vermogen van Intergas op het peil worden gebracht door een Volstorting vindt plaats eind september 2010 totale kapitaalinjectie van € 40.000.000. wanneer alle aandeelhouders hiertoe positief hebben besloten
157
Oe lagere opbrengst van de deelneming HNG wordt veroorzaakt door een technische aanpassing van de verwerking van deze ontvangst. Omdat ook onder de uitgaven deze technische verwerking heeft plaatsgevonden heeft deze aanpassing geen budgettaire gevolgen. Oe toename van de baten van verstrekte geldleningen heeft als oorzaak de geldlening die is verstrekt aan Woonveste met betrekking tot de financiering van het MFA Vliedberg. Overige goederen en diensten Oe baten met betrekking tot de overige goederen en diensten kunnen als volgt worden weergegeven, hierbij is de keuze gemaakt om ramingen boven € 50.000 te presenteren of afwijkingen tussen de begrotingsjaren 2010 en 2011 die groter zijn als € 10.000.
Kpl ICT, diverse inkomsten Inkomsten Milieustraat Opbrengst oud papier Zwembad Die Heygrave, zwemlessen Zwembad 't-Run, abonnementen Die Heygrave verkoopopbrengsten Horeca Laag Parkeren, vergoedingsregeling Zwembad Die Heygrave, Sportgebruik doel Zwembad 't-Hun, toegangsgelden Zwembad Die Heygrave, toegangsgelden Vergoedingen straatwerken nutsvoorzieningen Ontvangen waterschapslasten Gescheiden afvalinzameling, glas diversen 25 posten < € 50.000 of een afwijking < € 10.000
Totaal
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
507 231 216 171 86 86 85 76 75 62 50 33 20
487 182 195 174 87 87 85
77 76 66 90 16 3
227
242
1.925
1.867
Afwijking -20 -49 -21 3 1 1 0 1 1 4 40 -17 -17 15
- 58
nadeel nadeel nadeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel nadeel nadeel voordeel Nadeel
Stelposten In de begrotlng zun een aanta stelposten opgenomen. Htbtfttl e e re s eipos en voor:
Onderuitputting
riool algemeen
Totaal
158
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwijking
204
285
81
204
285
81
voordeel nadeel
LASTEN Inkomens- en vermogensoverdrachten:
o e .m komens-
en vermogensover
d rac hten b estaan
Sociale uitkeringen Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen Rijksleges Subsidies Overige inkomens- en vermogensoverdrachten Totaal
uit. d e vOlqen d e on der de Ien:
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
11.858 2.966 223 7.746 2.686
12.790 2.756 246 7.971 2.898
-932 210 -23 -225 -212
25.479
26.661
-1.182
Afwijking nadeel voordeel nadeel nadeel nadeel nadeel
Sociale uitkeringen Het betreft hier met name de uitkeringen die voornamelijk worden verstrekt door de ISO alsmede de uitvoering van de Wsw door de Oienst Werkbedrijf voor gesubsidieerde arbeid, activering en trajecten Midden Lanostraat (de WML).
Last Last Last Last
WWB inkomensdeel WWB werkdeel (participtie reintegratie) overige sociale uitkeringen sociale werkvoorziening Totaal
Gemeenschappelijke
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwijking
4.899 1.215 715 5.029
5.189 1.404 635 5.562
-290 -189 80 -533
nadeel nadeel voordeel nadeel
11.858
12.790
- 932
nadeel
regelingen
ISD GGD Veiligheidsregio RAV Re-integratiebedrijven Regiofonds Brabant Noord-Oost De duurzame driehoek Regionale handhaving + Glami-regeling Totaal
159
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwiikin~
1.798 644 405 14 40 43 11 11
1.657 623 405 9 40 0 11 11
141 21 0 5 0 43 0 0
voordeel voordeel
2.966
2.756
210
voordeel
voordeel voordeel
RijksJeges Dit item betreft de rijksleges b etre f t d e Ieges voor:
die zijn opgenomen
Rij- en reis documenten Naturalisaties Totaal
in de ontvangen
secretarieleges.
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
220 3 223
Het
Afwijking
240 6 246
-20 -3 - 23
nadeel nadeel nadeel
Subsidies Subsidies worden aan een groot aantal insteliingen en verenigingen verstrekt. Het voert te ver om alie geprognosticeerde subsidies per insteliing en vereniging te vermelden daarom wordt in deze opsteliing gekozen om per functie/product de b e d ragen voor 2010 en 2011 t e verme Iden.
001, Bestuursorganen 002, Bestuursondersteuning Coliege B&W 120, Brandweer en rampenbestrijding 140, Openbare orde en veiligheid 480, Lokaal bestuurlijke onderwijstaken 510, Openbaar bibliotheekwerk 530,Sport 531, Groene sportvelden en terreinen 540, Kunst 541.1, Monumentenzorg 541.2, Oudheidkunde/Musea 560.2, Toerisme 580, Cultuur en toerisme 620, Maatschappelijke begeleiding en advies 621, Integratiebeleid/vreemdelingen 623, Participatie 630, Sociaal-cultureel werk 641 , Ouderenbeleid 650, Kinderdagopvang 714, Openbare gezondheidszorg 715, Jeugdgezondheidszorg, uniform deel 716, Jeugdgezondheidszorg, maatwerk deel 922, Algemene baten en lasten Totaal
160
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwijking
7 19 2 26 372 990 563 34 942 15 304 179 56 557 394 380 1.521 338 380 34 510 36 87
6 22 2 26 365 1.051 516 28 992 15 307 188 55 516 407 701 1.403 381 389 39 526 36
7.746
7.971
°
1 -3
° °
7 -61 47 6 -50
°
-3 -9 1 41 -13 -321 118 -43 -9 -5 -16
°
87 -225
voordeel nadeel
voordeel nadeel voordeel voordeel nadeel nadeel nadeel voordeel voordeel nadeel nadeel voordeel nadeel nadeel nadeel nadeel voordeel nadeel
Overige inkomens en vermogensoverdrachten De overige inkomens- en vermogensoverdrachten hebben betrekking op diverse functies binnen de begroting. Het voert te ver om alle geprognosticeerde posten individueel te vermelden daarom wordt in deze opstelling gekozen om per f unctie/pro . / d uct d e b ed ragen voor 20 10 en 20 11 te verme Iden.
210, 310, 421, 423, 433, 443, 480, 652, 822,
Wegen, straten en pleinen Handel en ambacht Openbaar basisonderwijs Bijzonder basisonderwijs Bijzonder speciaal onderwijs Bijzonder voortgezet onderwijs Lokaal bestuurlijke onderwijstaken Voorzieningen gehandicapten Overige volkshuisvesting Totaal
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwijking
1 14 4 107 3 3 112 2.365 77
3 14 4 105 3 3 111 2.563 92
-2 0 0 2 0 0 1 -198 -15
2.686
2.898
-212
nadeel
voordeel
voordeel nadeel nadeel nadeel
Overige lasten: Onder de overige lasten vallen de in onderstaande tabel opgenomen items. Deze items worden vervolqens onderbouwd.
Duurzame goederen Salarissen en sociale lasten Inhuur derden Rentelasten Afschrijvingslasten Overige goederen en diensten Energie Overheadkosten Dotatie voorzieningen Stelposten Totaal
161
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
20 16.340 784 -618 4.081 21.530 1.047 -672 0 2.779
20 16.626 772 -658 3.193 20.482 1.031 -742 504 2.961
0 -286 12 40 888 1.048 16 70 -504 -182
nadeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel nadeel nadeel
45.291
44.189
1.102
voordeel
AfwiikinC1
Onder de duurzame goederen zijn geraamd lasten voor de onderstaande projecten
Bomenstructuurplan Totaal
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
Afwijking
20
20
0
20
20
0
De salarissen die opgenomen zijn binnen de begroting 2011 laten een stijging zien. In 2010 is er na wijziging een bedrag geraamd van € 16.340.000, de berekende salarislasten voor het jaar 2011 zijn € 16.626.000. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door CAO aanpassingen
De kosten voor Inhuur derden worden voor het jaar 2011 nagenoeg gelijk geraamd op de kosten zoals deze in de begroting 2010 na wijziging zijn opgenomen.
Rentelasten Deze post heeft betrekking op de door de gemeente betaalde rente over de aangegane langlopende geldleningen. Ook de berekende rente over het financieringstekort wordt onder deze post opgenomen. Een correctie vindt plaats met de aan grondexploitatie doorberekende rente over de boekwaarde van de diverse grondexploitaties. Onderstaan worden de componenten in tabelvorm gepresenteerd.
Rente Rente Rente Rente
vaste schulden kortlopende schulden financieringstekort doorbelast naar de grondexploitatie Totaal
Begroot na wijziging
Begroot
2010
2011
4.199 111 743 -5.671
4.395 0 1.404 -6.457
-196 111 -661 786
- 618
- 658
40
Afwijking nadeel voordeel nadeel voordeel voordeel
De afschrijvingslasten nemen in 2011 af ten opzichte van het bedrag wat in de begroting 2010 na wijziging is opgenomen. Voor een bedrag van € 797.000 heeft dit te maken met investeringen wegen die in een jaar worden afgeschreven. Voor de onderbouwing van de cijfers wordt verwezen naar de staten B.2 in de respectievelijke Productenramingen 2010 en 2011.
162
Overige goederen en diensten Ter onderbouwing van deze post is ervoor gekozen om alleen afwijkingen groter dan € 25000 t e presen t eren. Begroot na wijziging Begroot 2010 2011 Afwijking ICT exploitatiekosten
ISO
Burgerparticipatie,
wijkbezoeken
Bewonersenquete
etc.
Onderhoud wegen, kosten groot onderhoud Reiniging en gladheidbestrijding, opruimen zwerfafval Civieltechnische
Kunstwerken
Bijzonder basisonderwijs,
leegstandsvergoeding
Bijzonder basisonderwijs,
huurkosten MFA
SCZ werk, huurkosten MFA Kinderopvang,
huurkosten MFA
Vesting waterwerken, onderhoudskosten Nieuwe speelvoorzieningen, nieuwe aanschaffingen Uitvoeringskosten inkomensvoorzieningen Werkervaringsplaatsen
inkomensvoorzieningen
Jeugdgezondheid, Uitg RSU prev mwd Afval gescheiden, opruimen zwerfafval Afval gescheiden, stortrecht GFT-afval Afval gescheiden, stortrecht grof afval Riolering algemeen, telefoonkosten Rioolbeheer, actualisatie GRP Preventief onderhoud riool Onderhoud riolering, overige kosten Rioolinspectie onderhoudskosten Beheer gemeentelijke
eigendommen,
belastingen
WMO, diversen Onderhoudskosten
diverse accommodaties
Overige posten afwijking < €
25.000
T en laste van grondexploitatie Totaal
229 55 50 850
202 20 25 673
27 35 25 177
67 450 0 0 0 0 55
38 0 79 163 120 68 20
29 450 -79 -163 -120 -68 35
118 68 0 245 0 240 183 25 223 303 28 90 71 4.446 1.947 12.028 -241
17 0 62 310 27 150 130 56 254 476 53 281 45 4.262 1.384 11.815 -248
101 68 -62 -65 -27 90 53 -31 -31 -173 -25 -191 26 184 563 213 7
21.530
20.482
1.048
voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel nadeel nadeel nadeel nadeel voordeel voordeel voordeel nadeel nadeel nadeel voordeel voordeel nadeel nadeel nadeel nadeel nadeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel nadeel
De kosten van energie zijn voor het jaar 2010 (na wijziging) geraamd op € 1.047.000. Voor 2011 wordt een totale last geraamd van € 1.031.000. De daling wordt met name (€ 48.000) voor de straatverlichting en een veroorzaakt door lagere energiekosten hoger gasverbruik bij Die Heygrave (€ 24.000).
163
Onder de overheadkosten staan opgenomen de berekende dekking van algemene kosten die middels uurtarieven zijn doorbelast naar grondexploitatie en activa.
De stortingen in voorzieningen bestaan uit de rentetoevoeging aan de voorzieningen die getroffen zijn voor de (naar verwachting) verliesgevende complexen van de 9 rondexploitatie.
Stelposten zijn geraamde budgetten die worden "gereserveerd" om zo mogelijk binnen de beschikbare budgetten vooraf vastgestelde activiteiten te kunnen opstarten. Omdat over het algemeen nog niet helemaal duidelijk is onder welk item (van deze opzet van baten en lasten) deze posten kunnen worden ondergebracht. In deze opzet wordt volstaan met het benoemen van de opgenomen budgetruimte op de diverse functies/producten. Ook een aantal bezuinigingsmaatregelen zijn opgenomen binnen deze opsomming. Begroot na wijziging 2010 Kpl 206, Buitendienst Kpl 315, personeelsbeheer Kp1316,ICT 120, Brandweer en rampenbestrijding 210, Wegen, straten en pleinen 211, Verkeersmaatregelen te land 310, Handel en ambacht 423, Bijzonder basisonderwijs 443, Bijzondervoortgezetonderwijs 480, Lokaal bestuurlijke onderwijstaken 530, Sport 531, Groene sportvelden en terreinen 540, Kunst 541, Oudheidkunde musea 560.1, Groen en recreatie 560.2, Toerisme 580, Overige recreatieve voorzieningen 610, Inkomensvoorziening 630, Sociaal-cultureel werk 641 , Ouderenbeleid 650, Kinderopvang Peuterspeelzalen 652, Maatschappelijke zorg en begeleiding 722, Riolering en waterzuivering 724, Lijkbezorging 822, Overige volkshuisvesting 922, Algemene baten en lasten Totaal
164
Begroot 2011
AfwiikinCl
158 16 36 32 909 100 375 17 13 297 20 85 48 0 360 250 43 -81 160 43 87 0 212 5 500 -906
134 16 95 5 1.119 100 500 7 5 248 10 85 10 100 60 100 42 200 -51 43 87 -200 349 5 500 -608
24 0 -59 27 -210 0 -125 10 8 49 10 0 38 -100 300 150 1 -281 211 0 0 200 -137 0 0 -298
voordeel
2.779
2.961
- 182
nadeel
nadeel voordeel nadeel nadeel voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel nadeel voordeel voordeel voordeel nadeel voordeel
voordeel nadeel
nadeel
Mutaties reserves In de begroting worden uitgaven afgedekt door specifieke onttrekkingen uit reserves ook worden een aantal reserves gevoed door stortingen. De mutaties in de reserves moeten conform het daartoe gestelde in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeente en provincies afzonderlijk worden geregistreerd onder de noemer "winstbestemmingen" (dit is functie 980 binnen de administratie). Het voert nu te ver om in deze toelichting alle mutaties in de reserves vast te leggen, er is nu ervoor gekozen om de mutaties in de reserves per gerelateerde functie/product te presenteren in onderstaande tabel. Begroot na wijziging 2010 210, Wegen, straten en pleinen 211, Verkeersmaatregelen te land 310, Handel en ambacht 530,Sport 560.1, Groen en recreatie 560.2, Toerisme 610, Inkomensvoorziening 630, Sociaal cultureel werk 721, Afvalverwijdering en -verwerking 722, Riolering en waterzuivering 822, Overige volkshuisvesting 830, Grondexploitatie 913.2, Beheer gemeentelijke eigendommen 922, Algemene baten en lasten 980, Rentetoevoegingen diverse reserves Totaal
165
-2.185 -100 -375 -41 0 -560 0 -307 -200 -637 -500 1.800 538 -1.004 1.260 -2.311
Begroot 2011 -1.061 -100 -500 96 -60 -100 -62 0 -360 -1.206 -500 1.915 3.452 -957 1.217 1.774
Afwijking -1.124 0 125 -137 60 -460 62 -307 160 569 0 -115 -2.914 -47 43 -4.085
nadeel voordeel nadeel voordeel nadeel voordeel nadeel voordeel voordeel nadeel nadeel nadeel voordeel nadeel
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; b e s l u i t:
vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. Minicontainer: de vanwege de gemeente bij een perceel uitgezette afvalinzamelmiddelen, onderverdeeld in de verschillende volumes en fracties; 2. Ondergrondse verzamelcontainers: de vanwege de gemeente aangebrachte ondergrondse verzamelcontainers waarin met behulp van een speciaal verstrekte pas ongescheiden huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden aangeboden. Het afval moet worden aangeboden in afgesloten vuilniszakken; 3. Groep van percelen: een groep van meerdere percelen, waarbij op grond van de Afvalstoffenverodening gemeente Heusden voor de inzameling van ongescheiden restafval gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere bovengrondse verzamelcontainers; 4. Medisch afval: extra huishoudelijk afval dat vanwege een medische indicatie leidt tot een substantieel extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval. 5. Verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft. Artikel 2
Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en bijbehorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3
Afvalstoffenheffing 2011
Belastingplicht
1
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel, b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan, degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan. Artikel 4
Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel. 2. Voor de berekening van de belasting bij percelen, ten behoeve waarvan de gemeente minicontainers heeft verstrekt, wordt, naast het basistarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer, onderverdeeld naar de aard van het afval, alsmede naar de verschillende volumes ter lediging wordt aangeboden en daarbij door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd. 3. Voor de berekening van de belasting bij percelen, ten behoeve waarvan ondergrondse containers zijn aangebracht, wordt, naast het basistarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, uitgegaan van het aantal malen dat afval in de ondergrondse container wordt gedeponeerd. 4. Voor de berekening van de belasting bij een groep van percelen, ten behoeve waarvan bovengrondse containers zijn geplaatst, wordt een tarief in rekening gebracht op basis van één- en meerpersoonshuishoudens. 5. Voor de berekening van de belasting bij percelen waarvoor van gemeentewege geen minicontainers zijn verstrekt, ten behoeve waarvan geen ondergrondse verzamelcontainers en ook geen bovengrondse verzamelcontainers zijn geplaatst en waarvan de inzameling van het huishoudelijk afval op een door het College van burgemeester en wethouders aangegeven wijze geschiedt, wordt een tarief in rekening gebracht op basis van één- en meerpersoonshuishouden bij gebruik van bovengrondse verzamelcontainers. 6. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door technische storing van de registratieapparatuur op de inzamelauto, of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of containerregistratieapparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel voor alle betrokken percelen, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers worden aangeboden, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.
Afvalstoffenheffing 2011
2
Artikel 5
Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6
Wijze van heffing
1. De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de jaarnota van de Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. De heffing van de belasting die niet wordt geheven op de in het eerste lid bedoelde wijze, geschiedt bij wege van aanslag. Artikel 7
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.4 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.4 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening. Artikel 8 Termijnen van betalen 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet het bedrag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de Afvalstoffenheffing 2011
3
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 9
Medisch afval
De belastingplichtige kan vermindering van afvalstoffenheffing aanvragen indien in zijn gezin extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan als gevolg van een medische indicatie. Het verzoek om vermindering moet 1 keer per drie jaar voor het einde van het belastingjaar worden aangevraagd onder overlegging van een recent medisch advies van een huisarts of medisch specialist. Indien geen advies van de huisarts of medisch specialist kan worden overgelegd, moet met een eigen verklaring worden overgelegd waarbij op basis van redelijkheid wordt aangetoond dat gebruik moet worden gemaakt van materiaal dat medisch afval tot gevolg heeft, onder overlegging van aankoopnota’s of anderszins. De te verlenen vermindering van de afvalstoffenheffing bedraagt per verbruiksperiode maximaal de verschuldigde belasting voor het aantal ledigingen boven het aantal van 17 van de container bestemd voor het restafval. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om medisch advies in te winnen. Artikel 10 Kwijtschelding Kwijtschelding wordt verleend op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde kwijtscheldingsregeling.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van afvalstoffenheffing. Artikel 12 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening afvalstoffenheffing 2010” van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2011".
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010.
Afvalstoffenheffing 2011
4
De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
Afvalstoffenheffing 2011
5
Tarieventabel behorende bij de “Verordening afvalstoffenheffing 2011”. Algemeen Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing 1.1
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt, voor het gebruik van minicontainers 1.1.1 Voor een eénpersoonshuishouden € 78,36 1.1.2 Voor een meerpersoonshuishouden € 98,04 1.1.3 De belasting genoemd onder 1.1.1 of 1.1.2 wordt per belastingjaar vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra container ongeacht het volume met een bedrag € 60,90
1.2
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van: een minicontainer bestemd voor groente-, fruit en tuinafval met een inhoud van 140 liter € een minicontainer bestemd voor groente-, fruit en tuinafval met een inhoud van 240 liter € een minicontainer bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen met een inhoud van 140 liter € een minicontainer bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen met een inhoud van 240 liter €
1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
2,33 4,00 3,11 5,33
1.3
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting de belasting voor het gebruik van een ondergrondse verzamelcontainer een bedrag per inworp van € 1,50 1.4 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het gebruik van een gele vuiliniszak in de vesting Heusden per vuilniszak € 1,50 1.5 De belasting bedraagt voor het gebruik van een bovengrondse verzamelcontainer: 1.5.1 voor een meerpersoonshuishouden € 225,60 1.5.2 voor een éénpersoonshuishouden € 161,52
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven omwisselen minicontainers 2.1
De belasting bedraagt voor het op aanvraag omwisselen van één minicontainer per keer € 1.2 In afwijking van het bepaalde in 2.1 kan: 1.2.1 een nieuwe ingezetene van de gemeente, die als belastingplichtige wordt aangemerkt, gedurende een periode van zes maanden nadat de belastingplicht is ontstaan kosteloos éénmaal per soort van containervolume wisselen 1.2.2 een belastingplichtige, of de voor het eerst belastingplichtige, die binnen de gemeente verhuist gedurende een periode van zes
Afvalstoffenheffing 2011
6
25,35
maanden nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden kosteloos éénmaal per soort van containervolume wisselen. 2.3
2.4
2.5
In afwijking van het bepaalde in 2.1 bedraagt de belasting € wanneer een container vervangen moet worden als deze door onzorgvuldig handelen van de gebruiker onbruikbaar is geworden, dit naar het oordeel van degene die de vervangende container bij belastingplichtige aflevert. In afwijking van het bepaalde in 2.1 wordt een container bij een woning gratis vervangen wanneer de container vermist wordt en de bewoner een bewijs van aangifte van vermissing bij de politie kan overleggen. In afwijking van het bepaalde in 2.1 wordt een container bij een woning gratis vervangen indien er sprake is van wijziging van de gezinssamenstelling en deze wijziging van de gezinssamenstelling blijkt uit de registratie in de gemeentelijke basisadministratie.
50,75
Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven De belasting bedraagt: 3.1 voor het op aanvraag verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen per kubieke meter of gedeelte daarvan 3.2 voor het op aanvraag verwijderen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur 3.3 voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats: 3.3.1 composteerbaar groenafval, oud papier en karton, textiel, glas, metalen, wit- en bruingoed, klein chemisch afval (KCA), kadavers van kleine huisdieren en asbest voor zover deze gescheiden worden aangeleverd en niet zijn vervuild met andere afvalstoffen. 3.3.2 a. alle overige huishoudelijke afvalstoffen, puin en hout per aanlevering € 0,10 per kg met een minimum tarief van € 1,- per aanlevering b. van een personenautoband zonder velg (maximaal 4 per aanlevering) c. van een personenautoband met velg (maximaal 4 per aanlevering) d. band groot model (maximaal 1 per aanlevering) 3.4 voor het op aanvraag verwijderen van een “oude afvalbak” die vóór de invoering van het diftarsysteem in gebruik was, per afvalbak
Afvalstoffenheffing 2011
7
€
50,75
€
17,75
gratis,
gratis € €
3,25 15,20
€
25,35
Deze tarieventabel behoort bij de Verordening Afvalstoffenheffing 2011. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11november 2010. De raad voornoemd, De griffier,
de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
Afvalstoffenheffing 2011
8
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; gelet op de Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Heusden; b e s l u i t:
vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats ‘Duynhaege’ aan de Akkerlaan 2 te Drunen, de algemene begraafplaats ‘Buytenhove’ aan de Heusdenseweg 29 te Heusden, en de gemeentelijke begraafplaats ‘Onsenoort’ aan de Mortelweg 2 te Vlijmen; b. aula: het rouwcentrum op de algemene begraafplaats aan Heusdenseweg 29 te Heusden; c. eigen graf: een gedeelte van de begraafplaats, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken; d. algemeen graf: een gedeelte van de begraafplaats, bestemd tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken; e. eigen urnengraf: een gedeelte van de begraafplaats, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen f. eigen kindergraf: een gedeelte van de begraafplaats, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar; g. rechthebbende:de natuurlijke persoon, een combinatie van natuurlijke personen of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven in een eigen graf of het doen bijzetten in een eigen graf; h. asbus: een bus ter berging van as van een overledene; i. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen; j. bijzetting: het plaatsen van een stoffelijk overschot in een gereserveerd eigen graf naast een bestaand eigen graf (enkeldiep) of in een bestaand eigen graf (dubbeldiep) en het plaatsen van een asbus in een bestaand eigen graf en of bestaand eigen 1 Lijkbezorgingsrechten 2011
urnengraf
Artikel 2 Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van de aula en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of de aula.
Artikel 3 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Vrijstellingen Er zijn geen vrijstellingen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 6 Belastingjaar 1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. 2 Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht. Artikel 7 Wijze van heffing De rechten, bedoeld in de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld 2 Lijkbezorgingsrechten 2011
De rechten als bedoeld in de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2010” van 5 november 2009 en de daaropvolgende wijzigingen van de tarieventabel behorende bij de verordening lijkbezorgingsrechten 2010 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2011"
3 Lijkbezorgingsrechten 2011
Aldus besloten in zijn vergadering van 11 november 2010. De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter.
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
4 Lijkbezorgingsrechten 2011
Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2011 Enkel graf 1.1. Voor het begraven van een overledene van 12 jaar of ouder en het verlenen van het uitsluitend recht op een enkel eigen graf, voor een periode van 20 jaar, wordt een bedrag geheven van
€ 2.277,00
Kindergraf 1.2. Voor het begraven van een overledene beneden de leeftijd van 12 jaar op een speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats en het verlenen van het uitsluitend recht op een enkel eigen graf, voor een periode van 20 jaar, wordt een bedrag geheven van € 2.203,00 Urnengraf of urnennis 1.3. Voor het plaatsen van een asbus en het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnengraf, een eigen plaats in een urnenmuur daaronder begrepen, voor een periode van 20 jaar, wordt een recht geheven van € 2.021,00 Dubbel graf 1.4. Voor het begraven van een eerstoverledene en het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen dubbel graf, naast elkaar gelegen, voor een periode van 20 jaar, wordt een bedrag geheven van € 3.532,00 1.5. Voor het begraven van een tweede overledene in een dubbelgraf, naast een eerder overledene wordt een bedrag geheven van € 1.157,00 Verlengen grafrecht bij tweede begraving in dubbel graf 1.6. Ingeval van een tweede begraving in een dubbel graf naast een eerder overledene, welke begraving, bijzetting plaatsvindt na verloop van een periode van 10 jaar of meer na de eerst overledene worden de rechten voor het uitsluitend recht op het eigen dubbel graf verlengd tot maximaal 10 jaar na het bijzetten van de tweede overledene. De rechten voor deze verlenging worden gelijktijdig in rekening gebracht met de rechten genoemd onder 1.5 voor het lichaam dat wordt bijgezet en bedragen per jaar € 118,00 Islamitisch enkel graf 1.7. Voor het begraven van een overledene van 12 jaar of ouder en het verlenen van het uitsluitend recht op een enkel eigen graf voor een periode van 20 jaar op het deel van begraafplaats Onsenoort te Vlijmen dat speciaal is ingericht voor begravingen op Islamitische grondslag, wordt een bedrag geheven van
5 Lijkbezorgingsrechten 2011
€ 2.424,00
Islamitisch dubbel graf 1.8. Voor het begraven van een eerstoverledene en het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen dubbel graf, naast elkaar gelegen voor een periode van 20 jaar op het deel van begraafplaats Onsenoort te Vlijmen dat speciaal is ingericht voor begravingen op Islamitische grondslag, wordt een bedrag geheven van 1.9. Voor het begraven van een tweede overledene in een dubbelgraf, naast een eerder overledene op het deel van begraafplaats Onsenoort te Vlijmen dat speciaal is ingericht voor begravingen op Islamitische grondslag wordt een bedrag geheven van
€ 3.781,00
€ 1.163,00
Islamitisch kindgraf 1.10. Voor het begraven van een overledene beneden de leeftijd van 12 jaar en het verlenen van het uitsluitend recht op een enkel eigen graf voor een periode van 20 jaar op het deel van de begraafplaats Onsenoort te Vlijmen dat speciaal is ingericht voor begravingen op Islamitische grondslag wordt een recht geheven van € 2.335,00 Verlengen grafrecht bij tweede begraving in Islamitisch dubbel graf 1.1. Ingeval van een tweede begraving, op het deel van begraafplaats Onsenoort te Vlijmen dat speciaal is ingericht voor begravingen op Islamitische grondslag, in een dubbel graf naast een eerder overledene, welke begraving, bijzetting plaatsvindt na verloop van een periode van 10 jaar of meer na de eerst overledene worden de rechten voor het uitsluitend recht op het eigen dubbel graf verlengd tot maximaal10 jaar na het bijzetten van de tweede overledene. De rechten voor deze verlenging worden gelijktijdig in rekening gebracht met de rechten genoemd onder 1.9 voor het lichaam dat wordt bijgezet en bedragen per jaar € 130,00
6 Lijkbezorgingsrechten 2011
Hoofdstuk 2 Bijzetting in een eigen graf 2.1. Ingeval van bijzetting van een stoffelijk overschot in een bestaand eigen graf boven een eerder overledene (dubbeldiep graf), of in geval van bijzetting in een urnengraf, bijzetting in een urnenmuur daaronder begrepen wordt een bedrag geheven van In geval van bijzetting van een asbus in een bestaand eigen graf of urnengraf waarvoor het graf niet volledig wordt geopend, wordt een bedrag geheven van
€ 1.012,00
€
159,00
2.1. Ingeval van bijzetting in een eigen graf boven een eerder overledene, of het bijzetten van een asbus, c.q. bijzetting in een urnenmuur worden de rechten voor het uitsluitend recht op een eigen graf verlengd tot maximaal 10 jaar na het bijzetten van de tweede overledene. De rechten voor deze verlenging worden gelijktijdig in rekening gebracht met de rechten genoemd onder 2.1 en bedragen per jaarvan verlenging van de grafrechten €
58,00
Hoofdstuk 3 Verlenging Het recht voor het verlengen van het uitsluitend recht op een eigen graf, een eigen urnengraf of een plaats in een urnenmuur met 10 jaar bedraagt: 3.1. voor een graf met 1 stoffelijk overschot, of 2 stoffelijke overschotten in een dubbeldiep graf boven elkaar gelegen 3.2. voor een graf ingericht voor 2 stoffelijke overschotten in een dubbel graf naast elkaar gelegen 3.3. voor een kindergraf 3.4. voor een urnengraf of een plaats in een urnenmuur 3.5. voor een enkel graf op het Islamitisch deel van de begraafplaats Onsenoort te Vlijmen 3.6. voor een graf op het Islamitisch deel van de begraafplaats Onsenoort te Vlijmen ingericht voor 2 stoffelijke overschotten in een dubbel graf naast elkaar gelegen 3.7. voor een kindergraf op het Islamitisch deel van de begraafplaats Onsenoort te Vlijmen
€
937,00
€ 1.565,00 € 915,00 € 808,00 €
990,00
€ 1.674,00 €
962,00
Hoofdstuk 4 Begraven in een algemeen graf 4.1. Voor het begraven en het verlenen van het uitsluitend recht op een algemeen graf, een algemeen urnengraf daaronder begrepen, voor een periode van 10 jaar, wordt een bedrag geheven van € 1.693,00 4.2. Voor het begraven van een levenloos geboren kind worden geen rechten geheven, indien geen gedenktekens zullen worden aangebracht en het wordt begraven op een afzonderlijk deel van de begraafplaats.
7 Lijkbezorgingsrechten 2011
Hoofdstuk 5 Reservering 5.1. Voor het verlengen van het reserveren van een grafruimte met 10 jaar € 5.1. Indien degene die een graf reserveert, overlijdt binnen de termijn van 10 jaar waarvoor de reservering is gedaan, vindt een verrekening plaats van de betaalde reserveringskosten. Voor verrekening komen slechts de in de reserveringskosten begrepen onderhoudskosten in aanmerking. Deze onderhoudskosten worden bepaald op 2/3 deel van de betaalde reserveringskosten. Verrekening vindt plaats naar evenredigheid van nog niet verstreken volle kalenderjaren na het doen van de reservering
759,00
Hoofdstuk 6 Lijkschouwing 6.1. Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke lijkschouwer wordt geheven € 6.2. Voor het schouwen van een lijk 's avonds, 's nachts of op zon- en feestdagen wordt het recht bedoeld in 6.1 verhoogd met €
167,00 167,00
Hoofdstuk 7 Grafbedekking 7.1. Het recht als bijdrage in de door de gemeente aan te brengen fundering ten behoeve van een te plaatsen gedenkteken op een enkel graf of een dubbeldiep graf bedraagt € 7.2. Het recht als bijdrage in de door de gemeente aan te brengen fudering ten behoeve van een te plaatsen gedenkteken op een naast elkaar gelegen dubbel graf bedraagt €
129,00
252,00
Hoofdstuk 8 Opgraven, ruimen 8.1. Het recht voor het in behandeling nemen van een verzoek van de rechthebbende tot het ruimen van een eigen graf bedraagt € 8.2. Het recht voor het in behandeling nemen van een verzoek van de rechthebbende tot het opgraven van een stoffelijk overschot met het doel op de begraafplaats of elders te herbegraven bedraagt €
315,00
315,00
Hoofdstuk 9 Overige heffingen 9.1. Voor het uitvoeren van werkzaamheden op buitengewone uren wordt het recht bedoeld in 1.1, 1.3, 2.1, 4.1, 4.2 en 8.1 en 8.2 van deze tarieventabel. verhoogd met Onder buitengewone uren wordt verstaan op werkdagen vóór 9.00 uur en na 17.00 uur, op zaterdagen, op zon- of feestdagen, tenzij drie zon- of feestdagen onmiddellijk op elkaar volgen 9.2. Het recht voor het gebruik van de aula voor het houden van een uitvaartplechtigheid of –dienst bedraagt 9.3. Het recht voor het opbaren van een lijk in de aula, ongeacht het aantal dagen dat van de aula gebruik wordt gemaakt, bedraagt. 9.4. Het recht voor het gebruik van het in de aula aanwezige 8 Lijkbezorgingsrechten 2011
€
129,00
€
129,00
€ €
186,75 64,20
serviesgoed e.d. bedraagt per condoleance Behorende bij het raadsbesluit van 11 november 2010. De griffier van de gemeente Heusden,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
9 Lijkbezorgingsrechten 2011
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2011.
Artikel 1
Belastbaar feit
1. Onder de naam brandweerrechten worden geheven: a. rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn; b. rechten voor het genot van door of vanwege de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten. 2. Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven ter zake van: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken van brandgevaar; c. het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand; d. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; e. de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet; f. de dienstverlening bij activiteiten georganiseerd door verenigingen en instellingen, waarbij de activiteit gericht is op een sociaal en/of cultureel doel.
Artikel 2
Belastingplicht
Belastingplichtig is: 1. degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a; 2 degene die een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b.
Artikel 3
Maatstaf van heffing en tarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 4
Ontstaan belastingschuld
Brandweerrechten 2011
1
De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 5
Wijze van heffing
1. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. 2. Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven bij wege van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
Artikel 6
Tijdstip van betaling
De rechten moeten worden voldaan binnen vier weken na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
Artikel 7
Kwijtschelding
Bij de invordering van brandweerrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.
Artikel 9
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2010 van 5 november 2009 en de daaropvolgende wijzigingen van de tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2010 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening Brandweerrechten 2011".
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010 De raad voornoemd de griffier,
de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
Brandweerrechten 2011
2
Tarieventabel behorende bij de "Verordening brandweerrechten Heusden 2011".
Hoofdstuk 1 Personele diensten. a.
b.
- Het geven van instructie, voor elk daartoe ingezet personeelslid t/m lbo-niveau per uur - Het geven van instructie, voor elk daartoe ingezet personeelslid t/m mbo-niveau per uur - Het geven van instructie, voor elk daartoe ingezet personeelslid hoger dan mbo-niveau per uur Het verrichten van bewakings- en andere personele diensten voor zover niet begrepen in de in hoofdstuk 2 of 3 genoemde diensten, voor elk daartoe ingezet personeelslid per uur
€
34,55
€
45,30
€
54,00
€
23,30
Hoofdstuk 2 Het tarief ter zake van het gebruik van het materieel van de brandweer bedraagt: 1.1 voor een gecombineerde tankautospuit/HV of een ander voertuig van de brandweer, voor zover hieronder niet met name genoemd, per uur € 141,85 1.2 voor een trekker ingeval deze uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van materieel van de brandweer, onafhankelijk van de vraag welk voertuig als trekkende eenheid wordt gebruikt € 0,80 per kilometer met een minimum van € 16,00 per rit 1.3 voor een motorspuit, groot vermogen, per uur € 27,80 1.4 voor een motorspuit, klein vermogen, per uur € 22,30 1.5 voor een klokpomp, per uur € 11,15 1.6 voor een lichtaggregaat, per uur € 16,60 1.7 voor brandslangen, per slanglengte, per etmaal of gedeelte daarvan € 3,40 1.8 voor een blusapparaat, per etmaal of gedeelte daarvan € 3,40 1.9 indien het reinigen plaatsvindt met een reinigingsmiddel wordt het totaal berekende bedrag verhoogd per liter verbruikt reinigingsmiddel met € 3,40
Hoofdstuk 3 Ter zake van het verrichten van diensten bij het openen van ramen en deuren, storingen in liften, het treffen van overige gelijksoortige voorzieningen, per dienstverlening Brandweerrechten 2011
3
€
141,85
verhoogd met een bedrag van € 0,80 per kilometer met een minimum van € 16,00 per rit Het vullen van persluchtcilinders per cilinder met een inhoud van: a. niet meer dan 6 liter b. meer dan 6 liter doch niet meer dan 9 liter c. meer dan 9 liter
€ € €
5,40 6,45 8,10
€
23,25
Hoofdstuk 4 Ingeval dat bij het in hoofdstuk 2 omschreven materieel diensten moeten worden verricht door het personeel van de brandweer, alsmede in de gevallen dat om andere redenen diensten moeten worden verricht door het personeel van de brandweer, bedraagt het tarief per personeelslid, per uur Het in dit hoofdstuk bepaalde is niet van toepassing bij de heffing van de onder hoofdstuk 3 bepaalde rechten. Hoofdstuk 5 De bedragen in hoofdstuk 1, 2 en 4 worden berekend, voor zover van toepassing, vanaf het moment dat het personeel en of materiaal de standplaats verlaat tot aan het moment dat het aldaar is teruggekeerd.
Behorende bij het raadsbesluit van 11 november 2010. de griffier,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
Brandweerrechten 2011
4
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet; b e s l u i t:
vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011. Artikel 1
Belastbaar feit
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. Artikel 2
Belastingplicht
1. Belastingplichtig is de houder van een hond. 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3
Maatstaf van heffing en tarief
1. De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden, met dien verstande dat meer dan één hond in één aanslag kan worden begrepen. 2. De belasting bedraagt per belastingjaar: a. voor een eerste hond € 59,40 b. voor een tweede hond € 87,12 c. voor een derde hond € 104,76 In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden a. gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland en b. welke aanwezig zijn in een door burgemeester en wethouders als zodanig erkend dierenpension: per jaar € 296,64 Artikel 4
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 1 Hondenbelasting 2010
Artikel 5
Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag. Artikel 6
Aangifte
1. Het model voor het uitnodigen tot het doen van aangifte wordt bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij het hoofd van de afdeling financiën verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. 3. De belastingplichtige die niet binnen zesentwintig weken na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zesentwintig weken na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen twee weken na afloop van die zesentwintig weken bij het hoofd van de afdeling financiën een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. Artikel 7
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar, verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden: a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden; b. die door de ‘Stichting Hulphond Nederland’ als gehandicapten hond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld; c. die in opleiding zijn en die na de opleiding ter beschikking worden gesteld om gehandicapte personen bij te staan; 2 Hondenbelasting 2010
d. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; e. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; f. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te zamen met de moederhond worden gehouden; g. die gehouden worden door ambtenaren van de polite ter verrichting van opsporingsdiensten; Artikel 9 Termijnen van betaling a. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later; b. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. Artikel 10
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting. Artikel 11
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De Verordening hondenbelasting 2010 van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2011”.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems.
3 Hondenbelasting 2010
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2011.
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het gebruik of genot van een standplaats op het, ingevolge de marktverordening van de gemeente Heusden, voor de wekelijkse warenmarkt aangewezen terrein.
Artikel 2 Belastingplicht Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie de standplaats is toegewezen.
Artikel 3 Tarieven Het marktgeld bedraagt voor: a. iedere ingenomen standplaats c.q. grondplaats of welke verkoopgelegenheid dan ook: per dag: € per kwartaal: € b. iedere strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan ingenomen ter uitbreiding van de standplaats c.q. grondplaats of welke verkoopgelegenheid dan ook: per dag: € per kwartaal: €
6,15 61,80
1,85 18,75
Artikel 4 Wijze van heffing Het marktgeld wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.
Marktgeld 2011
Artikel 5 Termijnen van betaling Het marktgeld moet worden betaald als de kennisgeving als bedoeld in artikel 4: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 6 Teruggaaf Teruggaaf van marktgeld vindt slechts plaats indien de betrokkene door omstandigheden, welke hem niet zijn toe te rekenen, van de standplaats geen gebruik heeft kunnen maken. Aanvragen tot teruggaaf moeten onder opgave van redenen, gericht worden tot de ingevolge artikel 231 van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar. De teruggaaf wordt berekend op basis van het aantal weken dat betrokkene geen gebruik van de standplaats heeft kunnen maken, vermenigvuldigd met ééndertiende deel van het kwartaaltarief.
Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het marktgeld.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De Marktgeldverordening 2010 van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktgeldverordening 2011".
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010. De raad voornoemd,
Marktgeld 2011
de griffier,
de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2011
Artikel 1 Belastingplicht 1.
2.
3.
Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtend eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is
1 Onroerende-zaakbelastingen 2011
vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 3 Maatstaf van heffing 1.
2.
De heffingmaatstaf is op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het in artikel 1 bedoelde kalenderjaar valt. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Vrijstellingen 1.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden , die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde cultuurgrond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levens-beschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de
2 Onroerende-zaakbelastingen 2011
3.
4.
publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen en urnentuinen, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. n. onroerende zaken waarvan een ongebouwd eigendom de hoofdzaak vormt met uitzondering van de van de onroerende zaak deel uitmakende gebouwde eigendommen of gedeelten van gebouwde eigendommen o. buitensportvelden waarvan de WOZ-waarde minimaal 30% uitmaakt van de totale waarde van het WOZ-object en die in gebruik zijn bij niet-commerciële sportverenigingen. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 5 Belastingtarieven 1.
2. 3. 4. 5.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,103776% b. bij de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,070168% 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,12883% Geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak blijft beneden € 2.500,00. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro’s. Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de
3 Onroerende-zaakbelastingen 2011
aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010 van 5 november 2009 en de daaropvolgende wijzigingen worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroerendezaakbelastingen 2011”.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010 De raad voornoemd, de griffier
de voorzitter,
Mw. Drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
4 Onroerende-zaakbelastingen 2011
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 1999; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011.
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
a.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
b.
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
c.
houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
d.
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Artikel 3
Belastingplicht
Parkeerbelastingen 2011
1
1. 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b.
3.
4.
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat: 1º indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2º indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4
Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 1. 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 6 1.
2.
3.
Ontstaan van de belastingschuld
Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte door middel van het werpen van geld in de parkeerapparatuur en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 7
Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de Parkeerbelastingen 2011
2
belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Artikel 8
Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,-. Artikel 9
Kwijtschelding
Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10
Vrijstelling
De belasting bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven ter zake van het parkeren van een voertuig in het kader van de uitoefening van een publieke taak door politie, brandweer of ambulance, mits deze voertuigen als zodanig herkenbaar zijn. Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelasting. Artikel 12 1
2. 3. 4.
Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening Parkeerbelastingen 2010", van 5 november 2009 en de daaropvolgende wijzigingen wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2011".
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010. de raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
Mw. Drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
Parkeerbelastingen 2011
3
TARIEVENTABEL
Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2011 Artikel I 1.
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Verordening Parkeerbelastingen 2011 bedraagt:
a. b.
op het Burchtplein te Heusden per tijdseenheid van een uur; op de Vismarkt te Heusden per tijdseenheid van zestig minuten met een maximale parkeerduur van zestig minuten; op de Botermarkt te Heusden per tijdseenheid van een uur met een maximale parkeerduur van zestig minuten;
c.
€
1,00
€
1,00
€
1,00
Artikel II 1.
2.
3.
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelasting voor één voertuig bedraagt per kalenderjaar of gedeelte daarvan Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelasting bedraagt bedraagt per kalenderjaar of gedeelte daarvan voor een niet voertuig gebonden vergunning Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot afgifte van een gewijzigde parkeervergunning bedraagt
€ 25,00
€ 49,00 €
Behoort bij raadsbesluit van 11 november 2010 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2011.
De griffier,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
Parkeerbelastingen 2011
4
6,75
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; b e s l u i t:
vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2011. Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. eigendom: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater; e. Brabant Water N.V.: Brabant Water naamloze vennootschap, gevestigd te ’s-Hertogenbosch of diens rechtsopvolger. Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. 2. Met betrekking tot het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan. c. Ingeval een eigendom voor volgtijdig gebruik is afgestaan: de eigenaar van het eigendom.
Rioolheffing 2011
1
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt. Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. 2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. 3. De gebruiker van een eigendom, die voor de verkrijging van water gebruik maakt van een eigen pompinstallatie, kan worden verplicht te gedogen dat deze installatie op kosten van de gebruiker wordt voorzien van een door de gemeente goedgekeurde en te verzegelen watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. 4. Indien door de gebruiker wordt aangetoond, dat een hoeveelheid water niet op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde wijze is afgevoerd, wordt de op grond van het eerste lid bepaalde hoeveelheid water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid water. Artikel 5 Belastingtarieven De belasting bedraagt: a. bij een afvoer van 1 tot en met 299 kubieke meter afvalwater b. bij een afvoer van 300 tot en met 599 kubieke meter afvalwater c. bij een afvoer van 600 tot en met 899 kubieke meter afvalwater d. bij een afvoer van 900 tot en met 1199 kubieke meter afvalwater e. bij een afvoer van 1200 tot en met 1499 kubieke meter afvalwater f. bij een afvoer van 1500 en meer kubieke meter afvalwater vermeerderd met een bedrag van € 0,31 per kubieke meter boven 1500 kubieke meter afvalwater. Artikel 6 Belastingjaar
Rioolheffing 2011
2
€ 127,32 € 237,48 € 355,92 € 481,32 € 602,16 € 602,16
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing 1. De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de jaarnota van de Brabant Water. N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. De heffing van de belasting die niet wordt geheven op de in het eerste lid bedoelde wijze, geschiedt bij wege van aanslag. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingschuld in de loop van het belastingtijdvak. 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt. Artikel 9 Termijnen van betalen 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet het bedrag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Rioolheffing 2011
3
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolheffing. Artikel 11 Kwijtschelding Kwijtschelding wordt verleend op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde kwijtscheldingsregeling. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1 De Verordening rioolheffing 2010 van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. 4 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rioolheffing 2011”. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010.
De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
Rioolheffing 2011
4
De raad van de gemeente Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011 Artikel 1. Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden; mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden; niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden; vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd; vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten; seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd; toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens; kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
Artikel 2 Belastbaar feit Toeristenbelasting 2011
1
Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven. Artikel 3 Belastingplicht 1.
2.
3.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: 1.
door degene, die: a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en betaalt;
2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 2,2;
2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt in geval van het eerste lid, bepaald op: 45;
Toeristenbelasting 2011
2
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen. Artikel 8 Belastingtarief Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00. Artikel 9 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 10 Wijze van heffing 1. 2.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 11 Aanslaggrens Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Artikel 12 Termijnen van betaling 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen. Artikel 13 Kwijtschelding Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 14 Aanmeldingsplicht 1.
2.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 15 Registratieplicht 1.
2.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister. Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister
Toeristenbelasting 2011
3
3. 4.
5.
kosteloos beschikbaar. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister. De verplichting als bedoeld in lid 1 vervalt indien blijkt dat de belastingplichtige een soortgelijke en door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerde registratie beschikt. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De “Verordening toeristenbelasting 2010” van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2011. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2011”.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
Toeristenbelasting 2011
drs. H.P.T.M. Willems
4
De raad van de gemeente Heusden in zijn openbare vergadering van 11 november 2010; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 september 2010; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden; b. lengte: de lengte over alles; c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van eenzelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand; d. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur; e. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen; f. seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober; g. schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
Artikel 2 Belastbaar feit Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven. Artikel 3 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen. 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is Wateroeristenbelasting 2011
1
belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een ander persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: 1. door degene, die verblijf houdt aan boord van: a. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden; b. kano’s, roei- en volgboten; c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter; d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt; 2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf gehouden is. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend. Artikel 6 Belastingtarief Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,00. Artikel 7 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 8 Wijze van heffing 1. 2.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 9 Aanslaggrens Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Artikel 10 Termijnen van betaling 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. Wateroeristenbelasting 2011
2
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting. Artikel 12 Aanmeldingsplicht 1.
2.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 13 Registratieplicht 1.
2. 3. 4.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister. Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister. De verplichting als bedoeld in lid 1 vervalt indien blijkt dat de belastingplichtige een soortgelijke en door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerde registratie beschikt.
Artikel 14 Kwijtschelding Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel 1
2 3 4
De Verordening watertoeristenbelasting 2010 van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting 2011”.
Wateroeristenbelasting 2011
3
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 11 november 2010
De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
Wateroeristenbelasting 2011
4