Gemeente Heusden
Bodembeleidsplan 2003-2005
INHOUDSOPGAVE
blz.
SAMENVATTING
1
1. INLEIDING 1.1. Aanleiding 1.2. Doel bodembeleidsplan 1.3. Algemene doelstellingen bodembeleid gemeente Heusden 1.4. Bodemkwaliteit in de gemeente Heusden
2 2 2 2 3
2. REGELGEVING EN BELEID INZAKE BODEMBEHEER 2.1. Inleiding 2.2. Bodembeleid op rijksniveau 2.2.1. Geschiedenis van het bodembeleid 2.2.2. Beleidsvernieuwing bodemsanering (BEVER) 2.2.3. Landelijk beleid 2.3. Wettelijk kader ten aanzien van bodem 2.4. Bodembeleid op provinciaal niveau 2.5. Bodembeleid op gemeentelijk niveau 2.6. Bevoegdheidsverdeling gemeente en provincie
5 5 5 5 6 7 8 10 11 12
3. ACTIVITEITEN EN DOELSTELLINGEN GEMEENTE HEUSDEN 3.1. Inleiding 3.2. Gebiedsgericht bodembeleid 3.3. Bodembescherming 3.4. Bodemsanering 3.5. Bouwstoffenbesluit en grondstromen 3.6. Ruimtelijke wetgeving 3.7. Bouwen en bodem 3.8. Grondtransacties 3.9. Waterbodem
13 13 13 14 18 20 23 25 26 27
4. ORGANISATIE EN UITVOERING VAN HET BODEMBELEID 4.1. Inleiding 4.2. Betrokken beleidsvelden en actoren 4.3. Interne Procedures 4.4. Bodemcontracten
28 28 28 29 30
Doelstelling 4.5. Geldigheidsduur bodemonderzoeken 4.6. Geschiktheidverklaringen 4.7. Kwaliteitsborging bodemonderzoeken 4.8. Monitoring
31 31 32 32 33
5. UITVOERINGSPROGRAMMA
34
LIJST VAN AFKORTINGEN
39
laatste bladzijde
37
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Bijlagen I Inventarisatie lokale verontreinigingen II Overzicht gemeentelijke bodemtaken III Hoofdlijnen eindrapport BEVER/UPR IV Kaart grondwaterbeschermingsgebied Nieuwkuijk V Kwaliteitscriteria bodeminformatiesysteem VI Saneringsbeleid “Van trechter naar zeef” VII Samenvatting “Werkwijzer Bouwstoffenbesluit” VIII Soorten bodemonderzoek en aanleidingen IX Gewijzigde Woningwet en AMvB’s X Instructiekaart 28.3
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
aantal bladzijden 1 5 1 1 1 1 5 2 3 1
SAMENVATTING Het is noodzakelijk de bodem te beschermen, te beheren en waar nodig schoon te maken. Door het rijk en de provincie Noord-Brabant zijn regels en beleid gesteld ten aanzien van het behouden en bereiken van een duurzame bodemkwaliteit. De gemeente heeft de taak om beleid en regelgeving van rijk en provincie uit te werken en uit te voeren. In het voorliggende bodembeleidsplan zijn alle regels opgenomen die spelen bij bodemgerelateerde activiteiten binnen de gemeente Heusden. Het doel van dit bodembeleidsplan is tweeledig: Beschrijven van taken en bevoegdheden die de gemeente op basis van wet- en regelgeving heeft; Beschrijven van de wijze waarop de gemeente de beleidsruimte binnen deze taken invult. In het bodembeleidsplan zijn een aantal thema’s gedefinieerd die een belangrijke rol spelen in het gemeentelijke bodembeleid. Per thema worden de gemeentelijke taken toegelicht, wordt de huidige stand van zaken in Heusden beschreven en worden doelen en daaruit voortvloeiende acties gesteld voor de komende jaren. De doelstellingen en acties vormen de kern van het bodembeleidsplan. De betreffende thema’s zijn: gebiedsgericht bodembeleid; bodembescherming; bodemsanering; Bouwstoffenbesluit en grondstromen; ruimtelijke wetgeving; bouwen en bodem; grondtransacties; waterbodem. Bij de uitvoering van de bodemtaken zijn verschillende gemeentelijke afdelingen betrokken, zoals milieu, ruimtelijke ordening en bouwen en wonen. De uitvoeringsaspecten en organisatorische aspecten van het bodembeleid worden toegelicht in dit bodembeleidsplan. Het betreft o.a. de interne procedures, de geldigheidsduur van de bodemonderzoeken, kwaliteitsborging en monitoring. Het laatste hoofdstuk van het bodembeleidsplan wordt gevormd door het uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma zijn de doelstellingen en beleidsvoornemens nogmaals opgesomd en zijn de geformuleerde acties uitgezet in de tijd (jaren 2003, 2004 en 2005). De meeste aangegeven acties kunnen worden uitgevoerd binnen de bestaande budgetten en binnen de bestaande formatie. Voor de overige acties is in het uitvoeringsprogramma de financiële dekking aangegeven.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
1
1. INLEIDING 1.1. Aanleiding De bodem vormt de basis waarop diverse maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Deze activiteiten stellen eisen aan de kwaliteit van de bodem. Het is noodzakelijk de bodem te beschermen, te beheren en waar nodig schoon te maken. De kwaliteit van de bodem speelt een steeds belangrijker rol bij onder meer bouwplannen, aan- en verkoop van grond, herinrichting van stadsdelen, civieltechnische werken, verlenen van milieuvergunningen en het beheer van waterlopen. Hierbij zijn diverse partijen betrokken. Deze partijen hebben behoefte aan duidelijke regels voor het omgaan met de bodem. Ook de gemeente draagt bij aan behoud en verbetering van de bodemkwaliteit, als bevoegd bestuursorgaan én als private partij. Door het rijk zijn meerdere wetten en regels ten aanzien van het behouden en bereiken van een duurzame bodemkwaliteit vastgesteld. Ook de provincie Noord-Brabant stelt beleid met betrekking tot de bodem. De gemeente heeft de taak om beleid en regelgeving van rijk en provincie uit te werken en uit te voeren. In het voorliggende bodembeleidsplan zijn alle regels opgenomen die spelen bij bodemgerelateerde activiteiten binnen de gemeente Heusden. Hierbij is tevens aangegeven welke taken de gemeente als bevoegd gezag uitvoert, hoe dat binnen de gemeente Heusden wordt uitgevoerd en hoe de gemeente als private partij daarmee omgaat. 1.2. Doel bodembeleidsplan Het doel van dit bodembeleidsplan is tweeledig: Beschrijven van taken en bevoegdheden die de gemeente op basis van wet- en regelgeving heeft; Beschrijven van de wijze waarop de gemeente de beleidsruimte binnen deze taken invult. Het bodembeleidsplan is tot stand gekomen middels een open dialoog met de andere gemeentelijke afdelingen en diensten, het college, de raad van de gemeente Heusden, de inwoners van de gemeente Heusden en de bij de kwaliteit van de bodem betrokken maatschappelijke organisaties. Procedureel is voor de vaststelling van het bodembeleidsplan de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene Wet Bestuursrecht (afdeling 3.4) gevolgd. Het bodembeleidsplan is vastgesteld voor de planperiode 2003-2006. Naast het bodembeleidsplan wordt een bodemuitvoeringsprogramma vastgesteld, eveneens voor de planperiode 2003-2006. In het algemeen heeft een bodembeleidsplan een geldigheidsduur van 5 jaar. In dit geval is gekozen voor een kortere periode, omdat de nog op te stellen bodemkwaliteitskaarten tot nieuwe inzichten voor het bodembeleidsplan kunnen leiden. Bovendien heeft de gemeente Heusden het voornemen om over een paar jaar een milieubeleidsplan op te stellen. Het bodembeleid wordt hierin opgenomen, waardoor dan geen apart bodembeleidsplan meer nodig is. 1.3. Algemene doelstellingen bodembeleid gemeente Heusden De landelijke beleidskaders voor het bodembeleid leveren beleidsdoelstellingen op die ook voor het gemeentelijk bodembeleid van Heusden relevant zijn. Onderstaand wordt beschreven welke doelstellingen voor het bodembeleid van de gemeente Heusden gelden. Meer informatie over de landelijke beleidskaders is te vinden in hoofdstuk 2. De gemeente Heusden onderschrijft de landelijke doelstellingen uit het NMP3: Vóór 2005 moet een compleet beeld zijn ontstaan van de bodemkwaliteit in Nederland. Vóór 2023 dienen alle voorkomende gevallen van ernstige bodemverontreiniging te zijn gesaneerd of zodanig beheerd dat een stabiele eindsituatie is ontstaan. De gemeente Heusden zal de gemeentelijke bodemkwaliteit in kaart brengen. Ook zal zij zorgdragen voor goede informatievoorziening aan derden, zowel qua inzicht in de bodemkwaliteit als de eventuele consequenties hiervan (bijvoorbeeld via een geautomatiseerd Bodeminformatiesysteem).
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
2
Ook de relevante doelstellingen uit het Kabinetsstandpunt vernieuwing bodemsanering uit 1997 worden door de gemeente Heusden onderschreven: functiegericht saneren (saneringsmaatregelen afstemmen op het beoogde gebruik van de bodem); externe integratie en marktdynamiek (waardoor bodemsanering minder sectoraal benaderd wordt en sneller wordt uitgevoerd; bovendien worden marktpartijen gestimuleerd om te investeren in de verbetering van de bodemkwaliteit); slagvaardige overheid (zodat de bodemsaneringsoperatie efficiënter, minder centralistisch en van een hogere kwaliteit wordt). Daarnaast beoogt de gemeente Heusden de volgende doelstellingen te bereiken met het te voeren bodembeleid: optimaal beschermen, beheren, verbeteren en benutten van bodem en (grond)water; creëren van een duidelijk kader voor de afstemming van taken die voortvloeien uit de verschillende gemeentelijke beleids- en taakvelden; in kaart brengen van de gemeentelijke bodemkwaliteit; duurzaam bodem- en hergebruiksbeleid; goede informatievoorziening aan derden, zowel qua inzicht in de bodemkwaliteit als de eventuele consequenties hiervan. In het voorliggende bodembeleidsplan is uitgewerkt hoe de gemeente Heusden deze doelstellingen denkt te bereiken. 1.4. Bodemkwaliteit in de gemeente Heusden De bodemkwaliteit is in de gemeente Heusden nog niet voldoende in beeld. Er is momenteel nog geen volledig historisch onderzoek uitgevoerd voor de gehele gemeente en de verontreinigingsbronnen zijn niet schematisch vastgelegd (op een vlekkenkaart). Ook de diffuse achtergrondgehalten aan verontreinigende stoffen in grond en grondwater zijn niet voldoende in beeld. De gemeente Heusden is momenteel wel voornemens om een geautomatiseerd Bodem Informatie Systeem (BIS) aan te schaffen, waarin alle bodemgegevens kunnen worden opgeslagen en worden ingezien. De gemeente overweegt tevens een vlekkenkaart op te stellen. De gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart met bodembeheerplan voor het toekomstige bedrijventerrein Het Hoog te Drunen Voor het woningbouwplan Venne west 3 wordt overwogen ook een bodemkwaliteitskaart op te stellen. Ondanks de onvolledige informatie is – op basis van historische gegevens en bodemonderzoeken - toch in zijn algemeenheid een aantal kenmerken van de bodemkwaliteit te Heusden te benoemen. In de gemeente Heusden zijn door eeuwenlange menselijke activiteiten in de gemeentekernen diffuse bodemverontreinigingen ontstaan. Kenmerken van diffuse bodemverontreiniging zijn: de verontreinigingen verspreiden zich over een groot gebied; er is geen duidelijke kern van verontreiniging aan te wijzen; er is geen duidelijk verontreinigingspatroon; er is geen duidelijke verontreinigingsbron. Bron voor de diffuse verontreinigingen vormen de vroegere ambachtelijke/bedrijfsmatige activiteiten die elkaar naar tijd en plaats vaak overlappen. Ook veelvuldige ophogingen en aanvullingen van de bodem met materialen die naar de huidige maatstaven als verontreinigd worden beschouwd, zoals puin en sintels, zijn een bron van diffuse bodemverontreiniging. In de gemeentekernen worden door deze diffuse bronnen vaak licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK aangetroffen.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
3
In de gehele gemeente, maar met name in Drunen, is in het verleden voor ophoging en aanvulling ook vormzand gebruikt. Dit vormzand was een overblijfsel van het productieproces van scheepsschroeven. Het vormzand is ernstig verontreinigd met zware metalen. Na jaren van studie is gebleken dat de aanwezige zware metalen in het vormzand immobiel zijn en vrijwel niet uitlogen naar de omringende grond en het grondwater. Het aanwezige vormzand in de bodem vormt zodoende geen gevaar voor het milieu. In het geval van vormzand mag -conform het beleid van de provincie Noord-Brabantfunctiegericht gesaneerd worden. In het agrarisch buitengebied van de gemeente kan sprake zijn van diffuse bodemverontreiniging als gevolg van agrarische activiteiten, (over)bemesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In de gemeente Heusden worden in het grondwater vaak verhoogde gehalten aan de zware metalen chroom, zink en plaatselijk arseen aangetroffen. Dergelijke verhogingen komen voor in grote delen van de provincie Noord-Brabant. De oorzaak van de verhogingen is dat de aanwezige humus- en lutumarme zandgronden niet in staat zijn zware metalen te binden aan de bodemmatrix, met als gevolg verrijking van het grondwater met zware metalen. Sanering van deze diffuse verontreiniging is niet zinvol. Indien verhoogde gehalten (>streefwaarden) zijn ontstaan zonder een eenduidige oorzaak, haard en/of bron dan stelt de provincie Noord-Brabant dat de contour van het geval van bodemverontreiniging niet op het niveau van de streefwaarden, maar op het niveau van de verhoogde gehalten (achtergrondgehalten) wordt gelegd. Hierbij dient wel in acht te worden genomen dat het grondwater niet geschikt is voor consumptief gebruik, reiniging of beregening, proces- of koelwater en toepassing in de productiesfeer. Naast diffuse bronnen zijn er in de gemeente puntbronnen aanwezig, die met name lokale verontreiniging van de bodem hebben veroorzaakt. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld storten van afval, lekkages bij bedrijfsmatige activiteiten, lekkende brandstoftanks, etc. In het bodemsaneringsprogramma van de provincie Noord-Brabant zijn de (mogelijke) gevallen van lokale verontreinigingen opgenomen. De actuele inventarisatielijst is opgenomen in bijlage I.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
4
2. REGELGEVING EN BELEID INZAKE BODEMBEHEER 2.1. Inleiding De gemeente heeft verschillende taken en verplichtingen op het gebied van bodemkwaliteitsbeheer. De taken en verplichtingen komen voort uit wettelijke regels en/of beleidskaders op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de relevante wettelijke kaders en beleidskaders toegelicht. In een viertal tabellen in bijlage II is een overzicht van de gemeentelijke bodemtaken per taakveld opgenomen. Per taak is een toelichting daarop gegeven alsmede aangegeven op welke wijze de uitvoering van deze taak zijn beslag vindt in documenten (registratie/documentatie). De taken gelden voor de gemeente in de rol van bevoegd gezag en in de rol van initiatiefnemer. Bij deze laatste rol moet gedacht worden aan de gemeente als projectontwikkelaar, inrichtinghouder op grond van de Wet milieubeheer (bijv. gemeentelijke werkplaats of milieustraat), de gemeente als weg- en waterbouwer of als grondverkoper. 2.2. Bodembeleid op rijksniveau 2.2.1. Geschiedenis van het bodembeleid In de loop van de jaren tachtig werd duidelijk dat het aantal locaties met bodemverontreiniging veel groter was dan aanvankelijk werd gedacht. Ten tijde (1983) van het inwerkingtreden van de toenmalige Interimwet Bodemsanering (IBS) werd het aantal saneringslocaties te laag ingeschat. Door de onderschatting werd de hoge ambitie van het bodembeleid, het streven naar een multifunctionele bodem, in het begin van de jaren negentig steeds meer als een knelpunt ervaren. Er dreigde maatschappelijke stagnatie op te treden en de voortgang van de bodemsaneringsoperatie stokte. In 1994 werd de saneringsregeling uit de IBS opgenomen in de Wet bodembescherming (Wbb) en verviel de IBS. Het streven naar minder stagnatie in de uitvoering van bodemsaneringen vindt in de nieuwe wet zijn weerslag in het aanspreken van eigenaren en veroorzakers. Financiering van bodemsanering door het rijk wordt steeds meer uitgesloten en is alleen nog maar bedoeld als vangnet voor die gevallen waar geen aansprakelijkheid aan te tonen is. In de nieuwe wet wordt tevens geregeld dat het mogelijk is om op basis van lokatiespecifieke omstandigheden af te wijken van het multifunctionaliteitsuitgangspunt. Na deze ontwikkeling van de wetgeving wordt ook de stap naar integratie gemaakt. Dit vindt zijn weerslag in het Kabinetstandpunt uit 1997 en overige beleidsdocmenten. Een overzicht van de ontwikkeling van het bodembeleid is weergeven in tabel 2.1.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
5
Tabel 2.1. Ontwikkelingstraject regelgeving bodemkwaliteit Fase
Typering
jaar
toelichting
0
Prelude Aanloop tot bodembeheer
1971 1975
I
De eerste reactie Primaat sanering bij overheid
1980 1980 1981 1983 1984
Voorontwerp van wet inzake de Bodemverontreiniging; Brief inzake coördinatie milieubeleid onderstrepend het belang van bodembescherming. Ontwerp Wbb (samenloop geval Lekkerkerk); Start Ginjaar-enquete; Interimwet Bodemsanering (IBS) naar Kamer; IBS in werking; Introductie budgetfinanciering / decentralisatie Jaarlijkse verlenging IBS; Vaststelling Wbb zonder saneringsregeling met als ingangsdatum 1-1-1987; Voorstel tot inbouw IBS in Wbb; Opname in Wetboek Strafrecht (1-3-1989) dat bodemverontreinigen strafbaar is; Wbb uitgebreid met saneringsregeling; Mededelingsplicht en onderzoeksplicht (NBW); Wbb met bijzondere saneringsregeling, met als ingangsdatum 1-1-1995; Uitbreiding Wbb met waterbodems; Tienjarenscenario (100.000 gevallen, 50 mld, 25 jaar); Provinciale status 4 grote steden;
1986 1987 1989 1989
II
III
Naar marktwerking: vervuiler c.q. gebruiker betaalt; vrijwillige bodemsaneringsoperatie. Integratie: Naar functiegericht saneren en overheid als vangnet; bodembeheer geïntegreerd in maatschappelijke processen.
1990 1992 1994 1995 1997 1989
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Start BEVER-traject / IBO-operatie; Kabinetsstandpunt BEVER; Circulaire beoordeling en afstemming; Van Trechter naar Zeef; Besluit Locatiespecifieke omstandigheden (LSO); Oprichting SIKB BEVER/UPR-rapport; Tweede kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering;
(Bron: Leidraad bodembescherming, deel B1, p.29).
2.2.2. Beleidsvernieuwing bodemsanering (BEVER) De stagnatie werd via deze wetswijziging niet optimaal opgelost en in 1996 startte het proces ‘beleidsvernieuwing bodemsanering’ (BEVER). In het kader hiervan laat het Ministerie van Financiën een interdepartementaal beleidsonderzoek uitvoeren. Het onderzoek is bedoeld om te beoordelen of sprake was van een verantwoorde besteding van overheidsgelden bij bodemsanering. Daarnaast wordt een tweede onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om op basis van locatiespecifieke omstandigheden af te wijken van het multifunctionaliteitsuitgangspunt. Beide sporen zijn verwoord in het ‘Kabinetsstandpunt vernieuwing bodemsaneringsbeleid’ (16 juni 1997). Aan het kabinetsstandpunt lagen twee belangrijke inzichten ten grondslag: bodemsanering kan vanwege de hoge kosten en tijdrovendheid leiden tot stagnatie van maatschappelijke ontwikkelingen. het milieurendement van de totale saneringsoperatie is in het geding. Met het kabinetsstandpunt zijn drie strategische lijnen uitgezet te weten, functiegericht saneren, marktdynamiek en een slagvaardige overheid (zie ook pararaaf 1.3). Om deze strategische lijnen te optimaliseren zijn in 1998 in het kabinetsstandpunt dertien actiepunten opgenomen. De actiepunten zijn opgepakt en uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma BEVER (BEVER/UPR). Hierin zijn tevens de NMP3-doelstellingen voor bodem meegenomen.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
6
De resultaten van BEVER/UPR zijn eind 2000 beschreven in het eindrapport BEVER/UPR. De hoofdlijnen uit deze rapportage zijn opgenomen in bijlage III. 2.2.3. Landelijk beleid Het nationale kader voor bodemkwaliteitsbeheer is vastgelegd in de volgende beleidsdocumenten: Nationaal Milieubeleidsplan 3; Kabinetsstandpunt vernieuwing bodemsaneringsbeleid 1997; Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering 2002; Nota ‘Grond grondig bekeken’. Onderstaand worden deze beleidsdocumenten kort toegelicht. Meer informatie over de landelijke beleidsdocumenten is te vinden in de Leidraad Bodembescherming, deel A6. Nationaal Milieubeleidsplan 3 In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 (NMP3) zijn de volgende doelstellingen met betrekking tot bodemverontreiniging opgenomen: De omvang van de bodemverontreinigingproblematiek moet vóór 2005 landsdekkend in beeld gebracht zijn. Binnen 25 jaar (dus vóór 2023) moeten tenminste de ontoelaatbare risicio’s voor mens en milieu gesaneerd zijn en dienen de overige bodemverontreinigingen beheersbaar te zijn. Kabinetsstandpunt vernieuwing bodemsaneringsbeleid 1997 De belangrijkste doelstellingen uit dit kabinetsstandpunt zijn: functiegericht saneren (saneringsmaatregelen afstemmen op het beoogde gebruik van de bodem); externe integratie en marktdynamiek (waardoor bodemsanering minder sectoraal benaderd wordt en sneller wordt uitgevoerd; bovendien worden marktpartijen gestimuleerd om te investeren in de verbetering van de bodemkwaliteit); slagvaardige overheid (zodat de bodemsaneringsoperatie efficiënter, minder centralistisch en van een hogere kwaliteit wordt). Kabinetsstandpunt Beleidsvernieuwing bodemsanering 2002 Dit kabinetsstandpunt geeft een nadere invulling aan de beleidsvernieuwing die in 1997 is aangekondigd. Uitgangspunt in het kabinetsstandpunt is het optimaal beschermen, beheren, verbeteren en benutten van bodem en (grond)water. In onderstaand kader wordt ingegaan op de inhoud van het kabinetsstandpunt. Kabinetsstandpunt 2002 Nieuwe saneringsdoelstellingen: het betreft saneringsdoelstellingen voor immobiele verontreinigingen in de bovengrond en voor mobiele verontreinigingen in het grondwater. Ook wordt ingegaan op de rol van bodemgebruikswaarden en de mogelijkheden voor gebiedsgericht afwijken. Een programmatische aanpak onder provinciale regie: er is een nieuwe verdeling van taken en bevoegdheden met betrekking tot bodembeheer. Het aantal bevoegde overheden is en wordt sterk uitgebreid (met de rechtstreekse gemeenten). Deze toename heeft tot gevolg dat de provincie de regierol op zich neemt. De programmatische aanpak houdt in dat door de bevoegde overheden vijfjaarlijkse programma’s worden opgesteld voor bodemsaneringen in hun bevoegdheidsgebied. Het verdelen van de bodemsaneringsoperatie in segmenten: om de bodemsanering zo goed mogelijk te laten aansluiten bij ruimtelijke plannen worden verschillende segmenten onderscheiden in de bodemsaneringsoperatie. De drie belangrijkste segmenten zijn: het stedelijk gebied, het landelijk gebied en in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen. Iedere bevoegde overheid stelt in principe per segment een programma op. Een nieuwe taakverdeling tussen de bevoegde overheden: de bevoegde overheden zullen gezamenlijk streven naar het behalen van de NMP3-doelstellingen. De taken en verantwoordelijkheden van de gemeenten die bevoegd gezag Wbb worden zijn gelijk aan de huidige taken van provincies en de vier grote gemeenten. Verder wordt in het nieuwe beleid de decentralisatie versterkt. Ook wordt meer de nadruk gelegd op resultaten, zowel kwalitatief als kwantitatief.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
7
-
-
Een nieuwe financieringsconstructie: de financieringsconstructie sluit aan bij de programmatische aanpak: de bevoegde overheden krijgen gelden toegezegd voor een periode van vijf jaar. Ook nieuw in de financiering is dat de bodemsaneringsmiddelen worden verdeeld over de verschillende segmenten. Bovendien zijn de Wbb-gelden opgenomen in het ISV-budget. Verbetering van de bodemsaneringsoperatie. De verbetering is voornamelijk gericht op de kwaliteit van de uitvoering van de bodemsaneringsoperaties. In de bodemsaneringsketen is een groot risico op fouten en fraude. Om deze risico’s in te perken is inmiddels een groot pakket aan maatregelen ontworpen om de kwaliteit van de bodemsanering te waarborgen. Nieuwe instrumenten voor kwaliteitsborging zijn nog in ontwikkeling.
Grond grondig bekeken, verantwoord omgaan met schone en verontreinigde grond De nota Grond grondig bekeken (augustus 1999) geeft het nieuwe beleidskader voor het omgaan met schone, licht en ernstig verontreinigde grond. Het doel van de nota grond grondig bekeken is te streven naar een duurzaam bodem- en hergebruiksbeleid. Deze doelstelling wordt door de gemeente Heusden onderschreven. De nota gaat in op het hergebruik van grond als bodem, hergebuik van grond als bouwstof in werken, beoordeling en sturing van ernstig verontreinigde grond, reinigingscriteria voor verontreinigde grond en het storten van verontreinigde grond. Ook komen de taken en verantwoordelijkheden van overheden en marktpartijen, alsmede controle en handhaving aan bod. 2.3. Wettelijk kader ten aanzien van bodem Wet bodembescherming De Wet bodembescherming stelt regels ter bescherming van zowel de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem als haar fysieke eigenschappen. De Wet bodembescherming geeft een juridisch kader om verontreiniging van de bodem tegen te gaan (zorgplicht) en bestaande bodemverontreinigingen op te ruimen. Voorts geeft de Wet bodembescherming de mogelijkheid om middels Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB´s) voorzieningen te treffen om de bodem te beschermen. In het kader van het gemeentelijk bodembeleid is een aantal AMvB's relevant, waaronder het Bouwstoffenbesluit, het Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT) en het Lozingenbesluit bodembescherming. Hieronder worden deze AMvB’s kort beschreven. Bouwstoffenbesluit De gemeente is vanaf juli 1999 bevoegd gezag in het kader van het Bouwstoffenbesluit. Op basis van het Bouwstoffenbesluit heeft de gemeente de taak om toe te zien op een milieuhygiënische verantwoord (her)gebruik van steenachtige bouwmaterialen, waaronder grond1. Het Bouwstoffenbesluit biedt een kader om grond van een vastgestelde milieuhygiënische kwaliteit te kunnen hergebruiken in wegen, waterbouwkundige werken en grondwerken. Daarmee kan bijvoorbeeld het winnen van zand worden teruggebracht. De Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet is een regeling op grond van het Bouwstoffenbesluit. Hiermee bestaat de mogelijkheid om grond onder voorwaarden te kunnen hergebruiken als bodem. Om gebruik te kunnen maken van de Ministeriele Vrijstellingsregeling Grondverzet dient een gemeente een bodemkwaliteitskaart met een bijbehorend bodembeheerplan vast te stellen, waarin het gemeentelijk zonebeleid is vastgelegd. Een middel ter optimalisatie van hergebruik van grond is een grondbank. Gebruik kan worden gemaakt van een regionale grondbank. Een gemeente kan ook kiezen voor het ontwikkelen van een gemeentelijk gronddepot, danwel gebruik te maken van faciliteiten van een marktpartij. Hiermee kan vraag en aanbod van grond zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd. Voor meer informatie over het Bouwstoffenbesluit zie de Leidraad Bodembescherming, deel A3.8. Voor meer informatie over grondbanken zie deel B XII van de Leidraad.
1
Grond houdt in: klei, zand, zavel, löss etc.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
8
Besluit opslaan in ondergrondse tanks Ondergrondse opslagtanks zijn een bron van mogelijke bodemverontreiniging. Daarom zijn in het Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT) landelijk geldende regels opgenomen. De gemeente is verplicht de regels toe te passen en op de naleving ervan toe te zien. Gemeenten zorgen voor een programmatische aanpak en de registratie van gegevens ten behoeve van BOOT en het Lozingenbesluit bodembescherming, gerelateerd aan het inrichtingenbestand Wet milieubeheer. Ook handhaving van de naleving van het BOOT is zeer essentieel. Deel A3.5 van de Leidraad Bodembescherming gaat verder in op BOOT. Lozingenbesluit bodembescherming Afvalwater is een bron van bodemverontreiniging indien het ongezuiverd in de bodem wordt geloosd. Het Lozingenbesluit bodembescherming zorgt voor een kader om bodemaantasting te voorkomen van lozingen in de bodem (huishoudelijk afvalwater, koelwater en bedrijfsafvalwater). Het Lozingenbesluit heeft een relatie met het gemeentelijk rioleringsplan, daarin wordt het al dan niet op het riool aansluiten van percelen in het buitengebied geregeld. Burgemeester en wethouders van de gemeente waar de lozing in de bodem plaatsvindt zijn in principe bevoegd gezag voor de toepassing van het Lozingenbesluit. In artikel 3 van het Lozingenbesluit worden hierop enkele uitzonderingen gemaakt, zoals een lozing binnen een provinciale of rijksinrichting, een lozing op een diepte van meer dan 10 meter (deep-well lozing). Een nadere toelichting op het Lozingenbesluit bodembescherming is te vinden in de Leidraad Bodembescherming, deel A3.4. Wet milieubeheer Naast de Wet bodembescherming kan ook de Wet milieubeheer (Wm) van toepassing zijn bij de bescherming van de bodem. De Wet milieubeheer kent eveneens een zorgplichtbeginsel. Daarnaast kunnen op grond van de Wet milieubeheer aan de vergunning of bij AMvB voorschriften worden verbonden ter bescherming van de bodem. In het kader van een goede handhaving van de milieuvergunning en de AMvB-bepalingen ten aanzien van bodemkwaliteitsbeheer, is voor een aantal inrichtingen onderzoek nodig naar de nulsituatie. Dan is ook een herhalings- en/of eindsituatieonderzoek noodzakelijk. Woningwet De Woningwet bepaalt dat de gemeente in haar bouwverordening regels moet opnemen ter voorkoming van het bouwen op verontreinigde grond in relatie tot eventueel te verwachten risico’s voor de gezondheid van de gebruikers. Bij de ontwikkeling van bouwplannen moet rekening worden gehouden met de functie-eisen in relatie tot de aanwezige bodemkwaliteit. Bij aanvragen om een bouwvergunning dient de aanvrager daarom in een aantal gevallen een bodemonderzoek te overleggen. De invulling van de bodemonderzoeksplicht en het beoordelingskader is in de bouwverordening ingevuld.
Wet op de Ruimtelijke Ordening De gemeente dient voor haar grondgebied bestemmingsplannen op te stellen. Eveneens dient zij deze bestemmingsplannen aan te passen indien de bestemmingen niet meer overeenkomen met het beoogde gebruik. Ten behoeve van de bestemmingswijzigingen dient inzicht verkregen te worden in de kwaliteit van de bodem (artikel 9 Besluit Ruimtelijke Ordening). In de meeste gevallen zal een historisch onderzoek of verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd. Wet op de Openluchtrecreatie De Wet op de Openluchtrecreatie (Wor) heeft consequenties voor bodemkwaliteit in volkstuinen. Op basis van de Wor moet bij de aanleg van nieuwe volkstuinen een bodemtoets worden gedaan. Wet openbaarheid van bestuur Op basis van de Wet openbaarheid van Bestuur (WOB) is de gemeente verplicht om te zorgen voor informatie en communicatie in het kader van bodemkwaliteitsbeheer. Het is aan te bevelen binnen de gemeente één bodeminformatiepunt (bodemloket) in te richten om de verschillende informatiestromen
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
9
op elkaar af te stemmen. In de meeste gevallen zal de milieuafdeling van een gemeente deze taak toegewezen krijgen. De taken van het bodemloket kunnen zijn: voorlichtingsfunctie voor gemeentelijke afdelingen, burgers en bedrijven; beheren Bodem Informatie Systeem (BIS); registratie bodemonderzoeks- en saneringsgegevens; registratie verdachte locaties; registratie grondstromen in het kader van het Bouwstoffenbesluit; registratie nazorg bodemsanerings- en hergebruiklocaties; referentiekader bij preventie; sturing grondstromen. Het is mogelijk dat enkele van bovengenoemde taken in de toekomst verschuiven naar het Informatiecentrum van de gemeente Heusden. Burgerlijk Wetboek In het Burgerlijk Wetboek zijn regels opgenomen inzake het contractenrecht. Deze regels zijn eveneens van toepassing op mogelijke bodemverontreiniging van percelen. Verkoper en koper hebben in deze een informatieplicht inzake het melden van gebreken, het kennisgeven van de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de aanwezigheid van bodemverontreinigde objecten in de bodem (tanks e.d.). Tevens dient men informatie te verschaffen over aanwezige onderzoeksrapporten. Resterende wetten Bovenstaand zijn een aantal wetten en uitvoeringsbesluiten beschreven, die belangrijke gevolgen hebben voor gemeentelijke taken en verplichtingen met betrekking tot bodemkwaliteit. Naast bovengenoemde wetten heeft de gemeente ook nog bodemtaken en –verplichtingen op basis van de volgende wetten: Wetboek van strafrecht; Wet op de economische delicten; Deltawet grote rivieren; Bestrijdingsmiddelenwet; Grondwaterwet; Wet belastingen op milieugrondslag; Experimentenwet Stad- en Milieu; Wet stedelijke vernieuwing; In deel A1.3 van de Leidraad Bodembescherming worden alle overige wetten nader toegelicht. 2.4. Bodembeleid op provinciaal niveau Beleidsnota ´Bodembeheer in de Provincie Noord-Brabant´ In het kader van de saneringsparagraaf van de Wet bodembescherming is de provincie Noord-Brabant bevoegd gezag. Het beleid van de provincie op het gebied van bodem is vastgelegd in de 2000 uitgebrachte beleidsnota ‘Bodembeheer in de Provincie Noord-Brabant’ Het gaat hierin onder andere om de volgende thema’s: functiegericht saneren; bodemkwaliteitskaarten en landsdekkend beeld; subsidies bodembeheer; asbest in de bodem. Programma bodemsanering 2001 Land en waterbodemsanering De provincie Noord-Brabant heeft ten gevolge van het nieuwe landelijke bodemsaneringsbeleid haar bodembeleid geactualiseerd. Dit beleid is weergegeven in hoofdstuk 3 van het ‘Programma Bodemsanering 2001 Land en waterbodemsanering’.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
10
Provinciale Milieuverordening In de Provinciale Milieuverordening (PMV) staan verschillende regels waaraan de gemeente zich moet houden. De PMV bevat ten minste regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op waterwinning. De provincie Noord-Brabant heeft een gedeelte van de gemeente Heusden aangewezen tot freatisch grondwaterbeschermingsgebied (Nieuwkuijk), voor kaart zie bijlage IV. Ter plaatse van dit beschermingsgebied gelden strengere eisen ten aanzien van de bodemkwaliteit. De te stellen eisen aan bodemonderzoeken en saneringsplannen zijn tevens vastgelegd in de provinciale milieuverordening. Ook staat er een procedure in met betrekking tot het transport van grond. Platform Bodembeheer Brabant In de provincie is het Platform Bodembeheer Brabant actief. Het platform richt zich op het bevorderen van samenwerking tussen betrokken overheden zoals provincie, gemeenten, waterschappen en regionale milieusamenwerkingsverbanden. Door het platform worden beleidsmatige en uitvoeringstechnische werkdocumenten opgesteld, waarin oplossingen worden geboden voor knelpunten met betrekking tot bodembeheer. Deze documenten kunnen gemeentelijk worden geïmplementeerd, waardoor meer eenheid in regionaal beleid en regelgeving wordt bereikt. 2.5. Bodembeleid op gemeentelijk niveau Gemeentelijk milieubeleidsplan In een gemeentelijk milieubeleidsplan (GMP) wordt het milieubeleid van de gemeente bepaald. In principe moeten alle verschillende milieuonderwerpen behandeld worden in het gemeentelijke milieubeleid, waaronder bodem. De gemeente Heusden heeft geen GMP, maar stelt een apart bodembeleidsplan op. Het bodembeleidsplan biedt het kader voor de uitvoering van gemeentelijke bodemtaken. Op grond van de Wet milieubeheer is elke gemeente verplicht om jaarlijks een milieuprogramma vast te stellen met daarin een programma van de uit te voeren taken en bijbehorende financiële gevolgen. Bij vaststelling van het milieuprogramma wordt rekening gehouden met de kaders die in het milieubeleidsplan, danwel bodembeleidsplan worden gesteld. De geplande werkzaamheden op het gebied van bodembeheer staan weergegeven in het jaarlijkse milieuprogramma. In het milieuprogramma 2003 zijn de volgende acties gesteld met betrekking tot bodem: vaststellen bodembeleidsplan en beginnen met de uitvoering ervan; aanschaffen en vullen BIS; meer aandacht voor toezicht en handhaving Bouwstoffenbesluit; terugdringen ongezuiverde afvalwaterlozingen; haalbaarheidsstudie afkoppeling hemelwater; uitvoering baggerplan 2002. De gemeente Heusden is projectgemeente in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De gemeente kan dus ISV-budget toegekend krijgen van de provincie. Hierbij kunnen ook ISV-bodemgelden worden uitgekeerd voor losse projecten waar de aanpak van een ernstige bodemverontreiniging en ruimtelijke ontwikkeling (bijvoorbeeld de bouw van een nieuw winkelcentrum in een dorpskern) samenvallen. Tot op heden zijn er nog geen ISV-projecten geweest in Heusden. Onderzoek en sanering die niet samenvallen met ruimtelijke ontwikkeling blijven plaatsvinden via het jaarlijkse programma bodemsanering in het kader van de Wbb. Bouwverordening Elke gemeente stelt een gemeentelijke Bouwverordening vast. Veel gemeenten gebruiken de Modelbouwverordening van de VNG als voorbeeld. In de Bouwverordening is opgenomen dat bij de aanvraag van een bouwvergunning in principe een bodemonderzoeksrapport conform NEN 5740 moet worden ingediend. De taak van de gemeente in deze is dat bouwen op verontreinigde grond wordt tegen gegaan. Dit betekent dat de ingediende bouwaanvraag en het ingediende onderzoeksrapport worden getoetst door de gemeente.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
11
Gemeentelijk rioleringsplan Het huidige rioleringsplan van de gemeente Heusden loopt tot 2004. In 2003 zal een actualisatie van het plan plaatsvinden. Voor enkele rioleringsgebieden werden en worden nieuwe rioolberekeningen uitgevoerd om te bezien of alle voorzieningen nog wel dienen te worden uitgevoerd. De afgelopen jaren heeft de gemeente uitvoering gegeven aan de voorbereiding en realisering van de projecten genoemd in het gemeentelijk rioleringsplan. Alle overstorten zijn, in overleg met het waterschap, voorzien van een overstortteller zodat maandelijks kan worden gerapporteerd. Ook is een aantal gevaarlijke overstorten reeds voorzien van de benodigde voorzieningen. 2.6. Bevoegdheidsverdeling gemeente en provincie De bevoegdheden voor bodemkwaliteitsbeheer zijn verdeeld over de drie overheidsniveaus. De recente ontwikkelingen op bodemgebied laten een duidelijke taak- en bevoegdhedenoverdracht naar lagere overheden zien. Daarnaast kunnen met de provincie in de toekomst eventueel afspraken worden gemaakt over verdere overdracht van taken en bevoegdheden. In onderstaande tabel staan de taak- en bevoegdheidsverdeling van provincie en gemeente bij bodemverontreiniging weergegeven. Tabel 2.2. Bevoegdheidsverdeling bij bodemverontreiniging Gemeente als
provincie en B5-
bevoegd gezag
gemeenten als bevoegd gezag
Lokale, bestaande gevallen van bodemverontreiniging -
Niet ernstig Ernstig
1)
X
2)
X
Nieuwe gevallen van bodemverontreiniging
3)
Binnen inrichting: -
Gemeentelijke Wm-vergunning
-
Provinciale Wm-vergunning
X
4)
X
5)
Buiten inrichting : -
In bodem- of grondwaterbeschermingsgebied
-
Niet in beschermingsgebied
X X
Ongewoon voorval Binnen inrichting: -
Gemeentelijke Wm-vergunning
-
Provinciale Wm-vergunning
X X
Buiten inrichting
X
Diffuse bodemverontreiniging -
Gebiedseigen grond krachtens uitzondering Bsb
-
Verhoogde achtergrondwaarden bij Wbb-sanering
X X
Hergebruik grond -
In werken cf. Bouwstoffenbesluit (Bsb)
X
-
Grondstromenbeleid / zonering (Ministeriële vrijstellingsregeling
X
grondverzet) 1. 2.
3
Als het gaat om meer dan 50 m niet ernstige verontreiniging is niet de gemeente, maar de provincie bevoegd gezag. 3
3
> 25 m grond of 100 m bodemvolume waarin het grondwater boven de interventiewaarde is verontreinigd); indien niet aan het volumecriterium wordt voldaan is geen sprake van geval van ernstige bodemverontreiniging; de gemeente is dan bevoegd gezag.
3.
ontstaan/veroorzaakt na 1 januari 1987. Naast de typering ‘nieuwe gevallen’ kent de Wet Bodembescherming ook het ‘ongewone voorval’. Dit is een bijzondere gebeurtenis waarbij verontreiniging of aantasting van de bodem is opgetreden.
4. 5.
De inrichtingen die vallen onder de bevoegdheid van de minister van VROM zijn hier buiten beschouwing gelaten. De gemeente is het eerste aanspreekpunt bij de aanpak van nieuwe bodemverontreiniging buiten inrichtingen. De gemeente neemt hierbij de formele besluiten aangaande instemming met de voorgenomen sanering van deze gevallen. Hierbij is wel afstemming vereist met de provincie. De provincie kan aanvullende eisen stellen.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
12
3. ACTIVITEITEN EN DOELSTELLINGEN GEMEENTE HEUSDEN 3.1. Inleiding Vanuit het beleid en de regelgeving inzake bodem (zie hoofdstuk 2) is een aantal thema’s gedefinieerd die een belangrijke rol spelen in het gemeentelijke bodembeleid. In dit hoofdstuk worden de thema’s beschreven. Hierbij worden per thema de gemeentelijke taken toegelicht, wordt de huidige stand van zaken in Heusden beschreven en worden doelen en daaruit voortvloeiende acties gesteld voor de komende jaren. De betreffende thema’s zijn: gebiedsgericht bodembeleid; bodembescherming; bodemsanering; Bouwstoffenbesluit en grondstromen; ruimtelijke wetgeving; bouwen en bodem; grondtransacties; waterbodem. 3.2. Gebiedsgericht bodembeleid Beschrijving taken Van een gemeente wordt verwacht dat zij in de ruimtelijke planvorming vroegtijdig rekening houdt met de bodemkwaliteit. Uitgangspunt is dat functies zoveel mogelijk plaatsvinden op een plek waar de bodemkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik. Dit wordt gebiedsgericht bodembeleid genoemd. Bovendien is elke gemeente op basis van de doelstellingen uit het NMP3 verplicht om de gemeentelijke bodemkwaliteit in beeld te brengen. In het kader van het landsdekkend beeld zal de inventarisatie van de bodemkwaliteit in de bebouwde kom uiterlijk in 2005 gereed moeten zijn. Om gebiedsgericht bodembeleid mogelijk te maken is inzicht nodig in de bodemkwaliteit van de gemeente. Een geautomatiseerd BIS maakt een snellere en eenvoudigere toegang tot bodemkwalteitsgegevens mogelijk en de stap naar een bodemkwaliteitskaart klein en relatief goedkoop. Gebruiksfuncties bodeminformatiesysteem Het BIS kan de volgende gebruiksdoelstellingen dienen: digitaal archiveren van gegevens (bodemonderzoeks- en saneringsgegevens, registratie grondstromen, historische gegevens, ondergrondse tanks, etc.); berekenen achtergrondwaarden; maken van overzichten ((on)verdachte locaties, onderzochte en gesaneerde locaties, (ernstige) gevallen van bodemverontreiniging, urgentie van saneringen, gebiedseigen bodemkwaliteit); maken van visuele overzichten op bodemkwaliteitskaarten; het maken van bodemgebruikkaarten Een BIS vormt daarmee een solide basis voor: de planning van eigen activiteiten; loketfunctie (informatieverstrekking intern en extern); het vervaardigen van bodemkwaliteitskaarten; ruimtelijke planvorming; inventarisaties voor ondersteuning van integrale beleidsontwikkelingen; voortgangsbewaking gemeentelijke bodemkwaliteit.
Indien een bodemkwaliteitskaart (BKK) met een bijbehorend bodembeheerplan (BBP) is vastgesteld kan gebruik worden gemaakt van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet. Deze vrijstellingsregeling is gericht op het hergebruik van diffuus verontreinigde grond als ‘bodem’. Grond hoeft dan niet altijd in werken worden toegepast en er zal minder snel een grondoverschot ontstaan, waardoor hoge afvoerkosten naar bijv. een grondbank kunnen worden voorkomen. Een BKK is een
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
13
kaart waarop de actuele bodemkwaliteit van verschillende deelgebieden is weer gegeven. In het bodembeheerplan is omschreven hoe wordt omgegaan met ingrepen in de bodem in relatie tot de vastgestelde bodemkwaliteit. Bodemkwaliteitskaarten en bodembeheerplannen Een bodemkwaliteitskaart is een ruimtelijke rangschikking van informatie over de fysische en chemische samenstelling van de bodem. De bodemkwaliteitskaart geeft inzicht in de bestaande bodemkwaliteit en de inspanning die moet worden verricht om naar een gewenste bodemkwaliteit te komen. Het gebruik van een BKK kan een duidelijke meerwaarde hebben vanwege onder meer de mogelijkheid om in een aantal gevallen kostbaar bodemonderzoek te laten vervallen op basis van kennis van lokale achtergrondwaarden. De kaarten vormen bovendien de basis voor de Vrijstellingsregeling grondverzet en het vaststellen van gebiedseigen bodemkwaliteit. In de Vrijstellingsregeling grondverzet wordt een bodembeheerplan (BBP) beschouwd als onderdeel van een bodemkwaliteitskaart. Het bodembeheerplan beschrijft de spelregels voor het hergebruik van grond als bodem binnen het aangewezen gebied. De gemeente stelt de bodemkwaliteitskaart, inclusief bodembeheerplan vast. Een BKK en BBP moeten eens in de vijf jaar worden geactualiseerd.
Huidige situatie De gemeente Heusden beschikt nog niet over een geautomatiseerd BIS, maar zal deze binnenkort aanschaffen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een bijdrageregeling van de provincie NoordBrabant. In 2003 wordt het BIS gevuld met de aanwezige bodemgegevens. Vanaf dan zullen ook alle nieuwe bodemonderzoeken worden ingevoerd in het BIS. Een bruikbaar BIS staat of valt met welke gegevens er wel en niet in worden ingevoerd. Hierover zal op korte termijn duidelijkheid komen. De provincie is momenteel bezig met het opstellen van een BKK voor het buitenstedelijk gebied. Voor het toekomstige bedrijventerrein Het Hoog is een bodemkwaliteitskaart met bodembeheerplan vastgesteld. Voor nieuwe projecten zoals Parallelstructuur of Venne West 3 zullen mogelijk ook bodemkwaliteitskaarten worden opgesteld. De kwaliteit van de bermgronden is in de bodemkwaliteitskaart van de provincie (voor de buitenstedelijke wegen) en voor de binnenstedelijke wegen niet vastgelegd. Bermen moeten echter regelmatig worden aangevuld met grond. Zonder gebruikmaking van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet (MVG) moet Heusden dit momenteel doen met schone grond. Dit terwijl bermen zelf vaak niet schoon zijn. Mogelijk loont het om, afhankelijk van de hoeveelheid grondverzet, een bodemkwaliteitskaart te maken voor de bermen. Doelstellingen Inzichtelijk maken bodemkwaliteit voor 2005. Acties Aanschaffen en operationeel maken van het bodeminformatiesysteem. Opstellen leidraad voor het vullen van het BIS, gebaseerd op de kwaliteitscriteria van het SIKB en de handleiding daarvoor van de provincie (zie bijlage IV). Opstellen van bodemkwaliteitskaarten en bodembeheerplannen om de bodemkwaliteit binnen de bebouwde kom volledig in beeld te krijgen. Onderzoek laten doen naar de meerwaarde van een BKK voor bermgrond. 3.3. Bodembescherming Beschrijving taken Sinds de jaren tachtig is duidelijk geworden dat aandacht nodig is voor bescherming van de bodem. Preventie van bodemverontreiniging is een voor de hand liggende vorm van bodembescherming. Onder preventie wordt verstaan het geheel van maatregelen en voorzieningen die getroffen worden om het ontstaan van bodemverontreiniging te voorkomen of te beperken. Om invulling te geven aan preventie is zowel in de Wet bodembescherming als in de Wet milieubeheer een zorgplichtbeginsel opgenomen. De zorgplicht houdt in dat iedereen die een activiteit verricht die bodem- c.q.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
14
milieuverontreiniging kan veroorzaken verplicht is maatregelen te nemen om deze verontreiniging te voorkomen. Om bodemverontreiniging te voorkomen is het een taak voor gemeenten en andere overheden om bedrijven en huishoudens te stimuleren om emissies naar lucht, bodem en water te beperken. De gemeente kan in de vergunning voorschrijven dat een bedrijf bodembeschermende maatregelen moet treffen. Dit is ook gedaan in de AMvB´s. Hiervoor zijn diverse richtlijnen opgesteld (o.a. CPR´s en NRB). Nederlandse Richtlijn Bodembescherming Bedrijfsmatige activiteiten (NRB) De NRB is een handleiding om te komen tot de optimale keuze van bodembeschermende voorzieningen en maatregelen. Deze optimale keuze is gebaseerd op de stand der wetenschap en techniek. De NRB is van toepassing op potentieel bodembedreigende activiteiten in inrichtingen. De aanleiding voor het opstellen van de NRB was het feit dat de regels voor bodembescherming in de Wm, de Wet bodembescherming en de hieraan verbonden voorschriften veel ruimte bieden voor interpretatieverschillen. In de praktijk bleek dat de verschillende vergunningverleners uiteenlopende voorschriften opnamen en dat de informatie met betrekking tot bodembeschermende maatregelen niet overzichtelijk en eenduidig was. In veel AMvB’s is inmiddels voorgeschreven dat bodembeschermende voorzieningen moeten voldoen aan de NRB. Om na te gaan of voorzieningen nodig zijn wordt een stappenplan doorlopen: Bedrijfsanalyse/risicobeoordeling en kwalificeren van huidige voorzieningen en maatregelen Vaststellen of maatregelen of voorzieningen noodzakelijk zijn opstellen van een programma van eisen maken van ontwerpvarianten maken van een keuze en deze toetsen aan regelgeving en uitgangspunten maken van een definitief ontwerp en bestek aanbesteding van het werk
Voor handhaving van de bodemvoorschriften is onderzoek nodig naar de nulsituatie. In dat geval is ook een herhalings- en/of eindsituatie-onderzoek noodzakelijk. Door de bodemkwaliteit bij nul- en eindsituatieonderzoek te vergelijken kan worden geconcludeerd of en (eventueel) welke bodemverontreiniging is opgetreden door het in bedrijf zijn van de betreffende inrichting. Bij het verlenen van een milieuvergunning in een milieubeschermingsgebied (aangewezen in de PMV) moeten aanvullende voorschriften in de vergunning worden opgenomen. Voor enkele bodembedreigende activiteiten zijn landelijke regels opgesteld (in AMvB’s op grond van artikel 8.44 van de Wet milieubeheer). Deze regels gelden naast een vergunning of een artikel 8.40 AMvB en de gemeente heeft hierbij uitvoerende taken: Lozingenbesluit bodembescherming: stelt regels aan lozingen in de bodem. Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT): stelt regels aan het opslaan van vloeistoffen in ondergrondse tanks. Infiltratiebesluit bodembescherming: stelt regels aan de infiltratie van oppervlaktewater in de bodem. Stortbesluit bodembescherming: stelt eisen aan afvalstortplaatsen. Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterbescherming: stelt eisen aan de samenstelling en uitloging van secundaire bouwstoffen die op of in de bodem worden toegepast (zie ook thema Bouwstoffenbesluit). Besluit gebruik dierlijke meststoffen en Besluit overig organische meststoffen: stellen eisen aan de toepassing van respectievelijk meststoffen, zwarte grond, zuiveringsslib en compost. Huidige situatie Milieuvergunningen In milieuvergunningen voor bedrijven in de gemeente Heusden worden voorschriften opgenomen ter voorkoming van bodemverontreiniging. Voorbeelden hiervan zijn voorschriften ter vastlegging van de
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
15
nulsituatie, voorschriften voor herhalings- en/of beëindigingonderzoeken en de eis tot sanering van een bodemverontreiniging die door het bedrijf is veroorzaakt. In de oude vergunningen is niet altijd een voorschrift opgenomen over eindsituatie-onderzoeken. Bovendien gebeurt in de praktijk te weinig met de handhaving van de noodzakelijke uitvoering van de eindsituatie-onderzoeken. Bij het voorschrijven van bodembeschermende voorzieningen (o.a. vloeistofdichte vloeren) wordt de NRB toegepast. Hierbij wordt ad hoc gekeken wat nodig is. Er is behoefte aan eenduidig beleid ten aanzien van het voorschrijven van bodembeschermende voorzieningen in het kader van de NRB. Hierbij kan het stappenplan uit bovenstaand tekstkader worden gehanteerd. Milieuzonering In de bestemmingsplannen van de gemeente Heusden zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van de bescherming van de bodem via (milieu)zonering. Per zone kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden en kunnen beperkingen worden opgenomen voor de vestiging van bepaalde (bodembedreigende) activiteiten. Tevens kunnen gebruiksbeperkingen worden opgelegd ten aanzien van bepaalde functies en/of handelingen. Ondergrondse tanks In Heusden zijn geen ondergrondse tanks bij particulieren meer in gebruik, wel bij bedrijven. Deze in gebruik zijnde tanks lopen mee in het jaarlijkse controleprogramma voor inrichtingen. Hierbij wordt ook structureel op de financiële zekerheidsstelling gecontroleerd. Daarnaast zijn nog veel tanks die niet meer in gebruik zijn. Hiervan is het overgrote deel gesaneerd met een Actie Tankslag. Een aantal van deze tanks zijn voor het van kracht worden van BOOT geleegd en gereinigd. De gemeente Heusden heeft ervoor gekozen geen nadere saneringseisen te stellen ten aanzien van reeds met zand gevulde ondergrondse olietanks. Lozingenbesluit Om te voldoen aan het Lozingenbesluit bodembescherming is in het gemeentelijk rioleringsplan aangegeven hoe de gemeente Heusden de ongezuiverde afvalwaterlozingen zal opheffen. Dit gebeurt via aanleg van riolering of aanleg van een IBA-systeem (Individuele Behandeling van Afvalwater). In Heusden liggen 38 panden in het buitengebied die voorzien moeten worden van een IBA. De gemeente en het waterschap nemen gezamenlijk de regie in handen voor het realiseren van de IBA-systemen. Het uitgangspunt is te streven naar het aanleggen van IBA-systemen van klasse 2 vanwege het hogere milieurendement ten opzichte van een IBA-klasse 1. De gemeente stelt hiertoe geld ter beschikking. Afkoppeling De gemeente Heusden wil indien mogelijk het verhard oppervlak afkoppelen naar de bodem. Afkoppelen draagt bij aan een duurzaam watersysteem en er wordt voldaan aan de trits vasthoudenbergen-afvoeren. Afkoppelen brengt echter ook risico’s met zich mee. Door verontreinigde verharde oppervlakken (zoals drukke wegen en parkeerplaatsen) af te koppelen kan verontreiniging optreden van bodem en/of grondwater. Met goede voorzieningen en goed gebruik van de verharde oppervlakken (bijv. geen auto’s wassen op straat, honden uit de goot) kunnen de risico’s worden beperkt. Om verantwoord om te gaan met afkoppelen volgt de gemeente Heusden het beleid van het waterschap De Maaskant (Nota Verantwoord Afkoppelen). Mestopslag particulieren Er is beleid voor mestopslag afkomstig van paarden voor particulieren. Bij hobbyboeren is opslag van vaste mest buiten de stalruimte geen uitzondering. Dit gebeurt vaak zonder, of zonder afdoende voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de bodem. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft aangetoond dat bij iedere opslag van mest (of het nu gaat om pluimvee-, koeien-, varkens- of paardenmest) op de onbeschermde bodem, sprake is van een puntbronbelasting waarbij verontreiniging van de onderliggende bodem optreedt. Het beleid is als volgt:
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
16
Voor een meest praktische vorm van opslag, uitgaande van een maximum opslag van 10m3 mest, is aangesloten bij het “Handboek voor de rundveehouderij”2. Bij een stapelhoogte van 1 tot 1,5 meter, is een wandhoogte nodig van circa 1 meter. Een mestplaat moet minimaal aan drie zijden zijn voorzien van een keerwand. Aan één zijde moet de mestplaat zijn voorzien van een opstaand randje om te voorkomen dat mestvocht van de mestplaat kan vloeien. Daarnaast kan worden gekozen voor een onderkeldering van de mestplaat. Gezien de stapelhoogte en de maximale hoeveelheid mag het oppervlak van de mestplaat maximaal 7m2 bedragen. Bij een stapelhoogte van 1 tot 1,5 meter zal voor een paardenboxenstal circa 1m2 mestplaat per paard per 14 dagen nodig zijn. Uitgaande van het houden van 2 paarden is deze opslagruimte voldoende voor de opslag van paardenmest van 7 weken. Met andere woorden; wanneer op een locatie 2 paarden worden gehouden, zal eens per zeven weken de mest moeten worden afgevoerd. Dit lijkt ruim voldoende om enerzijds te voorkomen dat ongewenste overlast ontstaat en anderzijds voldoende opslagcapaciteit voor de paardenhouder te waarborgen. Voor mest van andere diersoorten is geen beleid opgesteld. Dit komt in verhouding weinig voor en dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Onkruidbestrijding Het streven van de gemeente Heusden is erop gericht om het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op termijn tot nul te reduceren. Daarom is in 2001 gestart met de omvorming van arbeidsintensieve naar arbeidsextensieve groenvakken. Door deze maatregelen wordt gewerkt aan een structurele terugdringing van onkruidbestrijdingsmiddelen zonder dat daarmee het huidige onderhoudsniveau van alle plantsoenen geweld wordt aangedaan. Op basis van het groenstructuurplan zijn deze omvormingen in 2002 voortgezet. Alternatieve onkruidbestrijding is op wegen en plantsoenen in de daartoe aangewezen gebieden in Heusden, Oudheusden, Vlijmen en Drunen uitgevoerd zonder gebruikmaking van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. De gemeenteraad heeft inmiddels besloten de proefgebieden te blijven beheren op de wijze zoals het nu gebeurt en op termijn te komen tot chemievrij beheer van de totale gemeente. Er is geen beleid voor gladheidbestrijding Het wordt wel wenselijk geacht om de huidige wijze van gladheidbestrijding te toetsen aan de invloed ervan op de bodem en indien noodzakelijk de mogelijkheden te inventariseren de bodembelasting te verminderen. Calamiteiten In het rampenplan van de gemeente Heusden is een onderdeel bodem opgenomen. Doel hiervan is om bodemverontreiniging bij calamiteiten (bijvoorbeeld ongelukken met vrachtwagens met verontreinigende lading of benzine en olie) te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken. Hiertoe is ook een instructiekaart opgesteld hoe te handelen bij dergelijke calamiteiten en/of rampen. De instructiekaart (28.3 van het rampenplan) is opgenomen in bijlage X. Doelstellingen Bevorderen van preventie van bodemverontreiniging. Beleidsvoornemens Hanteren NRB-stappenplan bij het voorschrijven van bodembeschermende voorzieningen in vergunningen. Vaststellen en voorzetten beleid mestopslag particulieren. Hanteren instructiekaart 28.3 bij calamiteiten en ongevallen waarbij bodemverontreiniging dreigt of plaatsvindt.
2
Handboek voor de rundveehouderij / samengesteld door Informatie en Kennis Centrum Veehouderij, Afdeling Rundvee-, Schapen-, en Paardenhouderij; 6e herziene druk: februari 1993, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, blz 594.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
17
Acties Inventarisatie milieuvergunningen op actualisering voorschriftenpakketten in relatie tot bodem. Adequaat handhaven van bodembeschermende voorschriften (inclusief eindsituatie-onderzoeken). Voorzetten chemievrij beheer van groenstroken. Opstellen beleidsnotitie gladheidbestrijding in relatie tot bodembescherming. In hoofdlijnen conformeren aan het afkoppelbeleid van Waterschap de Maaskant en afkoppelbeleid vaststellen voor de gemeente Heusden. 3.4. Bodemsanering Beschrijving taken De gemeente kan te maken krijgen met verschillende typen bodemsaneringen: Saneringen van bestaande gevallen, ontstaan voor 1 januari 1987; ⋅ Gevallen van ernstige verontreiniging (meer dan 25 m³ ernstig verontreinigde grond en/of meer dan 100 m³ ernstig verontreinigd grondwater); ⋅ Niet ernstige verontreinigingen; Saneringen van nieuwe gevallen, ontstaan na 1 januari 1987; Saneringen van ongewone voorvallen De gemeente is bevoegd gezag als het gaat om een bestaand niet-ernstig geval van bodemverontreiniging. De gemeente heeft de verplichting om de provincie nauwkeurig op de hoogte te houden van alle gevallen van bodemverontreiniging binnen de gemeentegrenzen. In elk geval is de gemeente verplicht om gevallen van ernstige bodemverontreiniging te melden bij GS (art 41 Wbb). Ook een ongewoon voorval dient gemeld te worden aan GS. Nieuwe gevallen binnen inrichtingen vallen onder de bevoegdheid van het Wm-bevoegd gezag. Van nieuwe gevallen buiten inrichtingen moeten de verschillende bestuursorganen afspreken wie voor een betreffend geval bevoegd gezag is, dit op basis van de Wet verdeling handhavingbevoegdheden Nieuwe gevallen dienen multifunctioneel te worden gesaneerd. In het kabinetsstandpunt 1997 is besloten dat het bij de aanpak van een bestaand geval van ernstige verontreiniging niet nodig is álle potentiële functies van de bodem weer mogelijk te maken, als dat voor het feitelijke of gewenste gebruik van de bodem niet nodig is. De saneringsbenadering "herstel multifunctionaliteit, tenzij" voor bestaande gevallen van bodemverontreiniging (voor 1987) is hiermee verlaten. De uitgangspunten voor dit saneringsbeleid zijn uitgewerkt in het document ’Van trechter naar zeef’ (zie bijlage VI).
In mei 2000 is door GS van de provincie Noord-Brabant de Beleidsregel Functiegericht Saneren vastgesteld. Bij de aanpak van bodemverontreiniging in de bovengrond sluit de provincie aan bij het landelijk beleid ‘Van trechter naar zeef’. Bij de aanpak van de ondergrond wordt door de provincie in afwijking van het landelijk beleid de volgende uitgangspunten gehanteerd: een minimaal te bereiken terugsaneerwaarde (tussenwaarde); afhankelijk van de verspreidingsrisico’s, een periode van maximaal 30 jaar waarbinnen de stabiele eindsituatie bereikt moet worden. De termijn waarbinnen verspreiding is toegestaan is gekoppeld aan de urgentie van het verspreidingsrisico van het betreffende geval. In september 2002 is het Besluit locatiespecifieke omstandigheden vastgesteld. De provincie is momenteel bezig met het aanpassen van het provinciale beleid op basis van de uitgangspunten van dit besluit. Bodemsanering van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen (BSB) De saneringsregeling in de Wbb is ook van toepassing op regelingen waarover tussen overheid en bedrijfsleven afzonderlijke afspraken zijn gemaakt. Een voorbeeld hiervan is de Bodemsanering van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen (BSB). De BSB-operatie moet bewerkstelligen dat bedrijven, op vrijwillige basis en op eigen kosten, de bodemkwaliteit van hun bedrijfsterreinen onderzoeken en
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
18
zonodig saneren. Behalve fiscale faciliteiten is er ook sprake van kredietregelingen voor bedrijven die aan de BSB-operatie deelnemen. In het kader van de BSB moeten bedrijven een bodemonderzoek verrichten. Om redenen van efficiency is het verstandig het nulsituatie-onderzoek voor de milieuvergunning en het BSB-bodemonderzoek op elkaar af te stemmen. Hiertoe is het 'protocol nulsituatie/BSB-onderzoek' opgesteld. De gemeente Heusden conformeert zich aan dit protocol. ISV Bodemsaneringen ten behoeve van stedelijke vernieuwingsprojecten kunnen bekostigd worden uit het ISV-budget. De gemeente moet hiervoor een aanvraag indienen bij de provincie. Huidige situatie De gemeente Heusden hanteert in hoofdlijnen de aanpak van de provincie. Voordat een niet-ernstig geval van bodemverontreiniging wordt gesaneerd dient: de verontreiniging afgebakend te zijn en volledig in kaart te zijn gebracht; een beknopt plan van aanpak ingediend te zijn bij de gemeente; na goedkeuring van het plan de aanvang van de werkzaamheden uiterlijk 2 werkdagen voor uitvoering te zijn gemeld bij de gemeente; een evaluatierapport bij de gemeente ingediend te worden om een geschiktheidverklaring van de gemeente te ontvangen. Deze werkwijze geldt zowel voor de gemeente als initiatiefnemer als voor derden maar is nog niet geformaliseerd. Voor bestaande, niet ernstige gevallen van bodemsanering geldt in zijn algemeenheid geen saneringsverplichting. De gemeente acht dergelijke gevallen van bodemverontreiniging echter maatschappelijk en milieuhygiënisch onwenselijk. Echter, doordat een bouwvergunning moet worden geweigerd bij de aanwezigheid van verontreinigde grond en ook bij aan- en verkoop deze gevallen vaak uit eigen beweging door derden worden gesaneerd bestaat voldoende grip op de sanering van deze gevallen. Sanering van overige gevallen kan door de gemeente worden gestimuleerd. Zolang het nieuwe provinciale beleid over functiegericht saneren nog niet gereed is hanteert de gemeente Heusden de oude aanpak van de provincie. Als het nieuwe beleid door de provincie is vastgesteld zal de gemeente dit beleid overnemen. In Heusden hebben nog geen saneringen plaatsgevonden met ISV-budget. Om de mogelijkheden te kunnen benutten moet een inventarisatie worden gemaakt van verontreinigde locaties die bij sanering de verbetering van de stedelijke kwaliteit (door bijv. woningbouw) ten gevolge hebben. Op grond van artikel 53 Wbb heeft de gemeente de mogelijkheid om GS te verzoeken de bevoegdheid voor een bepaald geval van ernstige bodemverontreiniging over te dragen naar gemeentelijk niveau. De afhandeling van het onderzoek en de sanering als bevoegd gezag vergt echter de nodige capaciteit en specialistische kennis van de gemeente. Per situatie zal beoordeeld moeten worden of overdracht van de bevoegdheden naar de gemeente voordelen biedt. De gemeente controleert op de juiste uitvoering van de saneringen. Doelstellingen Stimuleren sanering bestaande niet ernstige gevallen van bodemverontreiniging. Handhaving van sanering conform saneringsplannen. Beleidsvoornemens Formaliseren beschreven werkwijze bij saneren niet ernstige gevallen. Conformeren aan het functiegericht saneringsbeleid van de provincie Noord-Brabant voor bestaande gevallen van bodemverontreiniging (op termijn overgaan op het nieuwe provinciale beleid).
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
19
-
Per geval van ernstige verontreiniging onderzoeken of overdracht van de bevoegdheden van de provincie naar de gemeente zinvol is.
Acties Stimuleren saneren niet ernstige gevallen door kennisoverdracht en registratie niet ernstige gevallen in BIS. Melden van alle gevallen van bodemverontreiniging binnen de gemeentegrenzen aan de provincie. Controleren van de uitvoering van iedere sanering waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Steekproefsgewijze controle van saneringen die onder de bevoegdheid van de provincie vallen. 3.5. Bouwstoffenbesluit en grondstromen Beschrijving taken Bouwstoffenbesluit Het Bouwstoffenbesluit (Bsb), volledig in werking getreden in 1999, stelt regels aan het gebruik van steenachtige bouwstoffen en grond in bouwwerken, grondwerken, wegenbouwkundige en waterbouwkundige werken. De gemeenten zijn bevoegd gezag bij een groot deel van de toepassing van bouwstoffen op of in de bodem. Dit betekent dat er sinds 1999 een aantal taken is toegevoegd aan het takenpakket van de gemeente. Gemeenten zijn bevoegd gezag voor werken van derden maar ook voor werken die door of in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd. De gemeente is in die gevallen zowel initiatiefnemer als handhaver. In geval de gemeente zelf initiatiefnemer is, is het des te belangrijker dat er een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende afdelingen bestaat voor de uitvoering van het Bouwstoffenbesluit. Dit om overtreding van de regels van het besluit te voorkomen. Alle taken moeten zijn toebedeeld aan bepaalde personen op één van de gemeentelijke afdelingen. Tevens moeten de bijbehorende verantwoordelijkheden worden aangegeven. Immers, het goed uitvoeren van taken zal moeilijk worden als de hiermee samenhangende verantwoordelijkheden niet duidelijk zijn. Grondstromen Het beleidskader voor grondstromen is de nota ‘Grond grondig bekeken, verantwoord omgaan met schone en verontreinigde grond’. Deze nota geeft het nieuwe beleidskader voor het omgaan met schone, licht en sterk verontreinigde grond. In onderstaande tabel wordt het beleidskader samengevat. Voor het omgaan met grond geldt een bepaalde voorkeursvolgorde, deze luidt: hergebruik van grond op de locatie (gesloten grondbalans); hergebruik van grond in het herkomstgebied; hergebruik van grond in een zone binnen de gemeente met gelijke of hogere achtergrondwaarden; hergebruik van grond in een werk volgens de regels van het Bouwstoffenbesluit; reinigen of storten van grond (naar grondbank). Coördinatiepunt grondstromen Hergebruik van verontreinigde grond heeft vanuit doelmatigheid en soberheid de voorkeur. Daarvoor is in de eerste plaats een goede onderlinge afstemming nodig bij de voorbereiding en uitvoering van civieltechnische werken. Wanneer het vrijkomen van grond wordt voorzien, is het gewenst de bodemkwaliteit reeds in de planfase te kennen en te zoeken naar een nuttige (her)bestemming. Een (intern) coördinatiepunt grondstromen kan hierbij behulpzaam zijn. In overleg met andere afdelingen draagt het coördinatiepunt grondstromen zorg voor een juiste werkwijze bij het omgaan met vrijkomende grond (administratief en procedureel). Het coördinatiepunt grondstromen heeft een interne makelaarsfunctie voor grondstromen, dat wil zeggen dat vraag en aanbod van grond uit gemeentelijke projecten hier op elkaar wordt afgestemd.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
20
Tabel 3.1. Toepassingsmogelijkheden grond Toepassings-
Grond
mogelijkheden
Schoon
Licht verontreinigd
Ja
Ja, als grond van vergelijkbare of Nee, tenzij sprake is van herschikking
Ernstig verontreinigd
grond Hergebruik als Bodem
betere
kwaliteit
is
ontvangende bodem,
als
de binnen het herkomstgebied
de grond
voldoet aan de kwaliteit behorend bij de
functie
en
een
bodemkwaliteitskaart aanwezig is Hergebruik in Ja, maar beleidsmatig minder Ja, mits wordt voldaan aan de Nee, werken
tenzij
gewenst, hergebruik is zonder samenstellings- en immissie-eisen geïmmobiliseerd randvoorwaarden
van het Bouwstoffenbesluit
Hergebruik in
Nee, tenzij onvoldoende niet Nee,
stortplaatsen
reinigbare ernstige en/of licht reinigbare verontreinigde
tenzij
onvoldoende
ernstig
de
verontreiniging (bijvoorbeeld
is in
cementachtige materialen) niet- Ja, bij voorkeur niet reinigbare grond
verontreinigde
grond grond beschikbaar
beschikbaar is Storten
Verboden
Verboden
Nee, tenzij de grond niet reinigbaar is
Gemeentelijke werken in de bodem Bij civiel- en cultuurtechnische werken komen mensen direct in contact met de bodem. Het is dan ook van belang dat eventuele verontreinigingen in de bodem geen gezondheidsrisico’s oplevert voor de mensen die de werken uitvoeren. Bij een grondwerk dient zodoende de bodemkwaliteit bekend te zijn. Ook komen bij civiel- en cultuurtechnische werken in het algemeen grond en bouwstoffen vrij. In het kader van hergebruik van secundaire grondstoffen dient de milieuhygiënische kwaliteit hiervan bekend te zijn. Om de toepassingsmogelijkheden van de vrijkomende grond te kunnen bepalen dient tevens een materiaaltechnisch onderzoek uitgevoerd te worden. Huidige situatie Bouwstoffenbesluit In juli 2001 heeft het college van B&W de “Werkwijzer Bouwstoffenbesluit” vastgesteld. In de werkwijzer is beschreven hoe de taken in het kader van het Bsb verdeeld zijn in de organisatie. Het betreft taken voor de coördinator hergebruik, toezichthouders, medewerkers Bsb en een juridisch medewerker Bsb. Met de werkwijzer is het Bsb dus geïmplementeerd in de gemeente Heusden. In bijlage VII is een samenvatting opgenomen van de werkwijzer. Naast het toewijzen van taken en bevoegdheden in het kader van het Bsb is tevens een aantal beleidslijnen opgenomen (over acceptatie van bewijsmiddelen). Het is wenselijk om dit beleid te blijven volgen, tot het moment waarop voor de gehele gemeente gebruik kan worden gemaakt van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet (d.m.v. bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan). De werkwijzer maakt integraal onderdeel uit van voorliggend bodembeleidsplan. Bij de uitvoering van de taken in de praktijk treden enkele knelpunten op: Er worden lang niet altijd certificaten opgevraagd van de toegepaste bouwstoffen, ook niet steekproefsgewijs; Controle en handhaving in het veld vindt alleen plaats bij grondwerken. Op het gebied van bouwwerken vindt geen toezicht plaats. Wel zorgen de toezichthouders van de gemeente in het veld voor de oog- en oorfunctie, maar het gaan kijken bij de uitvoering van werken gebeurt nauwelijks. De gemeente Heusden probeert overtredingen van het Bouwstoffenbesluit zoveel mogelijk te voorkomen in de preventieve sfeer. Zo is er een training voor de medewerkers intern georganiseerd en is er een folder over het Bouwstoffenbesluit. Particulieren wordt de mogelijkheid geboden om kleine
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
21
hoeveelheden grond te brengen naar de milieustraat. Bij het verlenen van bouwvergunningen moet in de standaardbrief aan bouwaanvragers een ´blok´ Bouwstoffenbesluit worden opgenomen. Er is tevens geen standaardpassage in de brief aan bouwvergunninghouders opgenomen met informatie over de bestemming van grondoverschot. In 2002 is ongeveer 25 maal mondeling dan wel schriftelijk verzocht om informatie met betrekking tot hergebruik en/of opslag van grond (preventieve handhaving). In 20 gevallen is de situatie gelegaliseerd en/of opgelost. Vijf situaties zijn nog niet verder opgepakt. In 2002 zijn 2 officiële meldingen binnengekomen en beoordeeld. Grondstromen De gemeente Heusden probeert zoveel mogelijk te werken met een gesloten grondbalans. De gemeente heeft geen eigen gronddepot meer. Het beheer hiervan verliep moeizaam. Grondoverschotten vervallen op het moment over het algemeen aan aannemers of worden gebracht naar een regionale grondbank. Er moeten wel oplossingen komen om grondoverschot te voorkomen. Momenteel wordt erover gedacht een stuk van een werk van een regionale Grondbank te huren. Om bouwstoffen van gemeentelijke werken adequaat te kunnen hergebruiken is onderzoek gedaan naar het oprichten van een grondbank. De voorlopige conclusie is dat de beheertaken van een grondbank het beste uitbesteed kunnen worden aan een hiertoe gecertificeerde grondbank. Wanneer de gemeente deze taken op zich zou nemen, brengt dit de nodige tijd en kosten met zich mee om een grondbank in eigen beheer op te zetten. Met name de verplichte inspanningen om aan de kwaliteitsborging te voldoen zijn groot. Grondbank Afstemming van vraag en aanbod van grond afkomstig uit gemeentelijke projecten vindt in eerste plaats bij het coördinatiepunt bodem en grondstromen. Indien hier geen oplossing wordt gevonden (overschot of tekort aan grond), kan gebruik worden gemaakt van een grondbank. Gebruik kan worden gemaakt van een regionale grondbank. Een gemeente kan ook kiezen voor het ontwikkelen van een gemeentelijk gronddepot, danwel gebruikmaken van faciliteiten van een marktpartij. Een grondbank is in de positie om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, hergebruik van grond te stimuleren, om illegale stort terug te dringen en om partijen grond van een bestemmingsadvies te voorzien, dan wel te certificeren.
Gemeentelijke werken in de bodem De dienst binnen de gemeente die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van civiel- en cultuurtechnische werken, de afdeling CCT, zal in de ontwikkelingsfase van een project een melding moeten doen aan de afdeling Milieu. Gekoppeld aan deze melding dient opdracht gegeven te worden voor het uitvoeren van een historisch onderzoek en (eventueel) een bodemonderzoek. Hierbij wordt de volgende onderzoeksmethode gehanteerd (zie kader). Afbakening onderzoeklocatie De coördinator beoordeelt of het een klein of een groot project betreft. Als criteria wordt de hoeveelheid af te voeren materialen gehanteerd. Als grens hiervoor is 50 m3 genomen (wordt ook gehanteerd bij bij hergebruik van bouwstoffen conform de Werkwijzer Bouwstoffenbesluit van de gemeente Heusden). Indien meer dan 50 m3 grond wordt ontgraven en/of afgevoerd dient een bodemonderzoek plaats te vinden. Bij kleinere projecten is het niet zinvol om een volledig bodemonderzoek uit te voeren omdat het de projecten vertraagt. Het moet wel duidelijk zijn dat de te ontgraven grond (middels historisch onderzoek) onverdacht is van verontreiniging. Onderzoekmethodiek De onderzoeksmethode die wordt gehanteerd bij civiel- en cultuurtechnische werken is niet eenduidig. De methode dient gebaseerd te zijn op de volgende verschillende richtlijnen: NEN 5740: verkennend bodemonderzoek om eventuele risico’s voor werknemers in kaart te brengen (en maatregelen te kunnen treffen tegen deze risico’s). Werkwijzer Bouwstoffenbesluit: bepalen van de milieuhygiënische toepassingsmogelijkheden van bouwstoffen (inclusief grond).
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
22
-
Standaard RAW bepalingen 2000: vaststellen van de materiaaltechnische toepassingsmogelijkheden van bouwstoffen. De eigenschappen waar de grond aan moet voldoen en de proeven die dienen te worden uitgevoerd voor civiel technische werken staan hierin beschreven.
Beoordeling onderzoek Het bodemonderzoek dient te zijn uitgevoerd volgens de methode beschreven in het bovengenoemd voorgesteld document. De analyseresultaten betreffende de componenten die behoren tot de bodem worden getoetst aan de streefen interventiewaarden uit de Wet Bodembescherming. De resultaten van Bouwstoffen (inclusief grond) moeten worden getoetst aan de samenstellingswaarden uit het Bouwstoffenbesluit. Tevens worden de onderzochte fysische eigenschappen getoetst om een advies te geven over hergebruik van de grond.
Doelstellingen Intensiveren beoordeling keuringsgegevens bij bouwwerken door BoWo. Intensiveren handhaving registratie keuringgegevens bij weg- en waterbouw . Intensiveren handhaving Bouwstoffenbesluit, met in achtname huidige formatiecapaciteit, waardoor de gemeente zich zal beperken tot handhaving van de kernvoorschriften. Beleidsvoornemens Beleidslijnen ten aanzien van acceptatie overige bewijsmiddelen vigerend houden tot Heusden voor haar gehele stedelijk grondgebied gebruik kan maken van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet. Toepassen voorkeursvolgorde bij het omgaan met grond. Acties In alle gevallen toezicht houden op ieder gemeld werk (niet alleen op grondwerken). Uitvoering handhavingsacties op de inhoudelijke en procedurele kernvoorschriften uit het Bouwstoffenbesluit. In reserve houden van budget voor handhavingscontrolemonsters à EUR 6.800 op jaar basis. Opnemen standaardpassage in brief aan bouwvergunninghouders aangaande Bouwstoffenbesluit en hergebruik grond. Uitwerken mogelijkheid overeenkomst met een Grondbank. Opstellen standaard bodemonderzoeksmethode voor civiele werken met bijbehorende offerteaanvraag. 3.6. Ruimtelijke wetgeving Beschrijving taken Ten behoeve van bestemmingswijzigingen zal in de meeste gevallen een historisch onderzoek of verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd (op grond van artikel 9 BRO). Uit het bodemonderzoek kan blijken dat bepaalde te realiseren functies niet of minder geschikt zijn vanwege de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De gemeente beoordeelt in het kader van het bestemmingsplan de geschiktheid van de bodem voor de geplande functie en de eventuele saneringsnoodzaak. Om kwaliteitsborging te garanderen moet dit gebeuren aan de hand van een checklist (zie hoofdstuk 4). Bij het ontwikkelen van nieuwe volkstuinen moet een bodemonderzoek worden ingediend op basis van de Wet op de Openluchtrecreatie. De bodem is namelijk niet op alle plaatsen zonder meer geschikt om gewassen voor menselijke consumptie te telen. Voor het vestigen van een nieuw volkstuincomplex een vergunning van burgemeester en wethouders nodig op grond van artikel 37 Wet openluchtrecreatie. Deze vergunning wordt pas verleend als is aangetoond dat de bodem geschikt is voor het aanleggen van volkstuinen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet op grond van het Verdrag van Malta onderzoek worden gedaan naar archeologische waarden. Uitgangspunt van het verdrag is het archeologisch erfgoed waar mogelijk te
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
23
behouden: bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang, beter nog het cultuurhistorisch belang, vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om het bodemarchief beter te kunnen beschermen, moet de archeologische waarde een sterkere plaats in de besluitvorming over de ruimtelijke ordening krijgen. De publieke en private aandacht voor archeologie begint te komen, maar moet nog groeien. De gemeente kent een aanlegvergunningenstelsel. Echter, in veel verouderde bestemmingsplannen zit dit stelsel nog niet. Bij de aanleg van werken vindt coördinatie plaats met de regels van het Bouwstoffenbesluit door de afdeling Milieu in plaats van de afdeling RO. Huidige situatie In Heusden wordt voor elke bestemmingsplanwijziging of nieuw bestemmingsplan een projectgroep opgericht. Hierin is ook altijd iemand van Milieu vertegenwoordigd. Bij conserverende plannen gebeurt dit niet altijd. De afdeling Milieu geeft opdracht tot het uitvoeren van een bodemonderzoek en beoordeelt dit ook. De beoordeling van bodemonderzoeken bij bestemmingsplannen (en bouwvergunningen, etc.) gebeurt op basis van ervaring. Hiervoor wordt geen checklist gebruikt. De procedure om te komen tot de beoordeling van een bodemonderzoek is niet vastgelegd. Eigenlijk zou dit wel moeten (zie hoofdstuk 4: kwaliteitsborging). In onderstaand kader wordt het onderzoeksprotocol toegelicht dat de gemeente Heusden hanteert bij bestemmingsplannen. Onderzoeksplicht Bij het wijzigen van een bestemmingsplan dient de bodemkwaliteit en eventuele verontreinigingen in kaart te worden gebracht. In eerste instantie zal een vooronderzoek uitgevoerd dienen te worden om te bepalen of de locatie verdacht dan wel onverdacht is. Voor historisch onverdachte locaties kan in het geval van verplichte bodemonderzoek (bijvoorbeeld bij bouwlocaties), zonder bezwaar het onderzoek worden uitgesteld tot op het moment van invulling c.q. realisatie van de bestemming. Bij geprojecteerde locaties van enige omvang (verdachte of onverdacht), waarvan nu al bekend is dat een vooronderzoek alleen onvoldoende is om een goed beeld van de bodemkwaliteit te krijgen, wordt in het kader van het bestemmingsplan altijd een volledig bodemonderzoek uitgevoerd. Met behulp van inzicht in de bodemkwaliteit kan de inhoudelijke en financiële uitvoerbaarheid worden beoordeeld. Indien er sprake is van een verdachte locatie en in het bestemmingsplan een directe juridische titel voor gebruik is opgenomen (bijvoorbeeld ‘woondoeleinden’), dan dient aan de hand van een volledig bodemonderzoek duidelijkheid te worden verkregen over de bodemkwaliteit en de eventuele maatregelen. Indien geen direct juridische titel voor gebruik is opgenomen en de locatie ook niet is aangewezen in bijvoorbeeld een meerjarenplanningslijst volkshuisvesting, dan kan akkoord worden gegaan met een planopzet, waarbij het bodemonderzoek (chemisch-analytisch) via een regeling in de planvoorschriften, wordt uitgesteld tot het moment van wijziging van het plan. Indien sprake is van een locatie met een ernstige bodemverontreiniging in het kader van de Wbb, dan zal in alle gevallen het saneringsplan, voor de vaststelling van het bestemmingsplan, door het bevoegd gezag moeten zijn goedgekeurd. Onderzoeksmethodiek Het onderzoek dient in eerste instantie een verkennend bodemonderzoek te zijn, uitgevoerd volgens de NEN 5740 met een volledig vooronderzoek conform de NVN 5725. Beoordeling onderzoek De beoordeling van de resultaten van bodemonderzoek op locaties waar een nieuw bestemmingsplan wordt gerealiseerd is afgestemd op de toekomstige functies van het terrein. Hierbij zal getoetst worden aan de streef- en interventiewaarden uit de Wet Bodembescherming.
Archeologie wordt in Heusden inmiddels standaard meegenomen bij grotere bestemmingsplannen en voor Heusden vesting. Dit is echter niet geformaliseerd.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
24
De coördinatie met het Bouwstoffenbesluit bij aanlegvergunningen is nog niet geformaliseerd. Doelstellingen Voldoende aandacht voor bodemkwaliteit en archeologie bij ruimtelijke ontwikkelingen. Beleidsvoornemens Formaliseren onderzoeksprotocol voor ruimtelijke ontwikkelingen. Vastleggen archeologische waarden bij het opstellen van bestemmingsplannen. 3.7. Bouwen en bodem Beschrijving taken Bij de ontwikkeling van bouwplannen moet rekening worden gehouden met de functie-eisen in relatie tot de aanwezige bodemkwaliteit. Bij aanvragen om een bouwvergunning dient de aanvrager daarom in een aantal gevallen een bodemonderzoek te overleggen. De taak van de gemeente is om het ingediende bodemonderzoek te toetsen en vervolgens al dan niet een bodemgeschiktheidverklaring af te geven. Per 1 januari 2003 is de Woningwet (Ww) gewijzigd. De intentie om bouwen op verontreinigde bodem tegen te gaan is blijven bestaan. Met deze wijziging is de meldingsplicht afgeschaft. De voorheen meldingsplichtige bouwwerken zijn voor een groot deel bouwvergunningsvrij geworden. Per 1 januari 2003 zijn nog twee nieuwe algemene maatregelen van bestuur in werking getreden. In het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken (Staatsblad 2002, 410) is uitgewerkt welke bouwwerken tot welke categorieën behoren. Op basis van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Staatsblad 2002, 409) gelden voortaan landelijk uniforme indieningsvereisten bij de aanvraag van een bouwvergunning. Een toelichting op de gewijzigde woningwet en de nieuwe besluiten in opgenomen in bijlage IX. Huidige situatie De resultaten van het bodemonderzoek worden door een medewerker van de afdeling Milieu getoetst aan de streef- en interventiewaarden uit de Wet Bodembescherming. Hierbij kunnen de volgende situaties optreden: Er is geen verontreiniging, de bouwvergunning wordt verleend. De gemeente Heusden geeft geen aparte bodemgeschiktheidverklaring af. De bouwvergunning zelf geldt als geschiktheidverklaring. Indien sprake is van een verontreiniging op de bouwlocatie worden aan de bouwvergunning voorwaarden verbonden (‘bouwvergunning met voorwaarden’). Indien mogelijk sprake is van een ernstige bodemverontreiniging in het kader van de Wet Bodembescherming, wordt op grond van artikel 52a. van de Woningwet de beslissing om bouwvergunning te verlenen aangehouden door B&W. De aanhouding duurt totdat het bevoegd gezag in een beschikking het saneringsplan heeft goedgekeurd of dat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige verontreiniging. Op deze manier kan de procedure voor de bouwvergunning doorlopen terwijl tegelijkertijd de procedure in het kader van de Wet Bodembescherming loopt. Na de beëindiging van de aanhouding beslissen B&W op de aanvraag om bouwvergunning. Bij een bouwaanvraag, maar ook in het kader van de Wet milieubeheer of bij grondtransacties worden bodemonderzoeken overgelegd die verouderd zijn. Er is behoefte aan een eenduidig beleid ten aanzien van de actualiteit van bodemonderzoeken die in alle gevallen geldt. Dit punt is verder uitgewerkt in hoofdstuk 4 (geldigheidsduur bodemonderzoeken). Een toelichting op de verschillende soorten bodemonderzoek en de aanleidingen voor bodemonderzoek is te vinden in bijlage VIII. Doelstellingen Bouwen op verontreinigde bodem tegengaan.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
25
Beleidsvoornemens Lichte bouwvergunning alleen toetsen op bekende bodemverontreiniging. Acties Implementeren regels met betrekking tot bodemonderzoek in het kader van de gewijzigde Woningwet en het Besluit indieningvereisten (zie bijlage IX). Geldigheid bodemonderzoeken formaliseren in de Bouwverordening (zie ook paragraaf 4.5). 3.8. Grondtransacties Beschrijving taken Bij veel onroerende zaken transacties is de gemeente contractpartij. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen: - werving van onroerend zaken door de gemeente (door aankoop, onteigening en huur); - uitgifte van onroerend zaken door de gemeente (door verkoop, erfpacht en verhuur); - grondverwerving door de gemeente (bv. bij herontwikkeling); - overige gebruiksrechten (bv. bewaarneming). De kosten van bodemsanering in geval van aanwezigheid van milieuhygiënische risico's kunnen in de huidige situatie of bij een toekomstige functiewisseling aanzienlijk zijn. Het verdient daarom aanbeveling om in een zo vroeg mogelijk stadium van onderhandeling duidelijkheid te verkrijgen over de bodemkwaliteit. Bij een onderhandeling moeten alle gegevens op tafel komen die partijen omtrent een eventuele bodemvervuiling hebben. Gedacht kan worden aan gegevens omtrent de geschiedenis van het object en de omgeving daarvan. Van een gemeente wordt verwacht dat veel gegevens bekend zijn. Het is daarom van groot belang dat bij het voornemen tot aan/verkoop de hiermee belaste afdeling altijd informatie inwint bij de afdeling Milieu. Huidige situatie In de praktijk wordt bij alle grondtransacties waar de gemeente Heusden partij is een bodemonderzoek uitgevoerd (NEN5740). Het bodemonderzoek wordt uitgevoerd om zicht te krijgen in de milieuhygiënische kwaliteit en om eventuele aansprakelijkheid bij bodemverontreiniging te voorkomen. De milieuhygiënische kwaliteit van de grond die wordt uitgegeven of verworven dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Bij grondtransacties vindt beoordeling plaats aan de hand van het toekomstig gebruik van de locatie. Toetsing vindt plaats aan de hand van de streef- en interventiewaarden uit de Wet Bodembescherming. De conclusie van de toetsing (beoordeling van het onderzoek in de vorm van een memo) wordt toegevoegd aan de koopakte. Deze werkwijze is in de praktijk ontstaan maar is niet geformaliseerd. Bij de verkoop van reststroken en groenstroken wordt alleen bodemonderzoek uitgevoerd als de locatie verdacht is. Voor onverdachte locaties wegen de kosten van onderzoek niet op tegen de opbrengsten. De verdachtheid van een locatie wordt bepaald door de grondbeheerders en niet door de afdeling Milieu. Om claims te voorkomen is het belangrijk deze procedure te formaliseren. Doelstellingen Accepteren restrisico´s van bodemverontreiniging bij verkoop van onverdachte rest- en groenstroken. Beleidsvoornemens Toets op verdachtheid laten uitvoeren door milieu. Formaliseren procedure bodemonderzoek bij grondtransacties, waarbij wordt vastgelegd dat altijd bodemonderzoek wordt gedaan bij aan- en verkoop van bouwgrond.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
26
3.9. Waterbodem Beschrijving taken Bagger vormt in toenemende mate een probleem voor de scheepvaart, de waterhuishouding, het milieu of de kwaliteit van de leefomgeving. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het baggeren van de stedelijke wateren. Vanwege toenemende kosten van baggerwerk en veranderingen in het wettelijk kader is een aanzienlijke stagnatie opgetreden in het baggeren door gemeenten. Landelijk is daarom het project ‘Tienjarenscenario waterbodem’ gestart. Het project heeft tot doel een inventarisatie te maken van alle baggerspecie die in de komende tien jaar of daarna vrijkomt uit de Nederlandse wateren. Huidige situatie Om aan te sluiten bij het landelijk beleid en gebruik te kunnen maken van de subsidieregeling heeft de gemeente Heusden in 2002 een baggerplan opgesteld. In dit plan is de aard en omvang van het baggerprobleem in de gemeente Heusden in beeld gebracht. Ook is de aanpak van het probleem weergegeven en is een leidraad opgesteld om de baggerwerkzaamheden uit te voeren. Momenteel ligt het baggerplan ter goedkeuring bij het RIZA. In 2003 zal een start worden gemaakt met de baggerwerkzaamheden. De mogelijkheid bestaat om het beheer van de waterbodems over te dragen aan het waterschap. Er zijn verschillende gemeenten in Nederland die dit reeds hebben gedaan. Deze mogelijkheid is in Heusden nog niet geïnventariseerd en daarmee zijn eventuele voor- en nadelen (bijv. financieel) nog niet in beeld. Doelstellingen Effectief beheer waterbodems Acties Uitvoeren baggerwerkzaamheden conform baggerplan
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
27
4. ORGANISATIE EN UITVOERING VAN HET BODEMBELEID 4.1. Inleiding Binnen de gemeente Heusden hebben diverse disciplines te maken met taken op bodemgebied. Betrokken beleidsvelden zijn o.a. milieu, ruimtelijke ordening en bouwen en wonen. Doordat de verschillende disciplines (en diensten) binnen de gemeente tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden worden geconfronteerd met het aspect bodem, is inhoudelijke afstemming met de afdeling milieu noodzakelijk. De afdeling milieu verleent niet alleen diensten aan andere gemeentelijke afdelingen maar tevens aan andere overheden, andere gemeenten en externen zoals particulieren en bedrijven. Door op het juiste moment informatie uit te wisselen kan de beschikbare kennis over de bodemkwaliteit binnen de gemeente optimaal worden benut. één-loket Bij de uitvoering van bodemtaken zijn ook andere partijen betrokken, zoals burgers, particulieren, bedrijven en ook de gemeente als private partij. Een werkwijze volgens de één-loketgedachte is voor de gemeente een adequaat middel om de dienstverlening te optimaliseren. Onder loketfunctie wordt verstaan het informeren van andere gemeentelijke afdelingen, burgers, makelaars, onderzoeksbureaus, aannemers en bedrijven omtrent de bodemkwaliteit. De éénloketgedachte voor bodemzaken heeft als resultaat dat wanneer een aanvraag of melding binnenkomt alle benodigde procedures voor alle relevante sectoren van de gemeenten en zonodig de provincie tegelijkertijd worden opgestart vanuit dat betreffende loket. De gemeente zal moeten bepalen welke informatie (uit het BIS) wel en welke niet beschikbaar wordt gesteld.
In dit hoofdstuk worden de algemene afspraken op het gebied van uitvoering van het bodembeleid bij de gemeente Heusden uitgewerkt en vastgelegd. Hiertoe wordt eerst beschreven welke beleidsvelden en actoren bij het bodembeleid betrokken zijn. Verder wordt ingegaan op de geldigheidsduur van bodemonderzoeken en op geschiktheidverklaringen Beoogd wordt te komen tot een zekere mate van kwaliteitsborging van de gemeentelijke processen ten aanzien van bodembeleid en bodemonderzoek. Tot slot van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de monitoring van het bodembeleid. 4.2. Betrokken beleidsvelden en actoren Enkele gemeentelijke taken waarbij verschillende afdelingen in aanraking komen met het aspect bodem zijn: aan- en verkoop van gronden; verlenen en handhaven van milieuvergunningen; verlenen en handhaven van bouwvergunningen; aanleg en onderhoud van infrastructurele en civiele werken; planning en uitvoering van stadsontwikkeling; opstellen structuur- en bestemmingsplannen en ZPP procedures; In afbeelding 4.1 staan de actoren van bodembeleid schematisch weergegeven.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
28
Afbeelding 4.1. Actoren bodembeleid gemeente Heusden notarissen
bedrijven
Onderhoud openbare terreinen
gemeentewer ken
architecten
Voorbereiding en uitvoering werken
Afdeling CCT
Taxateurs/ Makelaars
Bodem kwaliteit loketfunctie
Project ontwikkelaars
burgers
Aan en verkoop gronden Bestemmings plannen
Afdeling Bouwen en Wonen
Bouw vergunning Bouwen en slopen
aannemers
Wm vergunning Adviesbureaus
Afdeling Milieu
Hergebruik Bouwstoffen calamiteiten
4.3. Interne Procedures Het (laten) uitvoeren van bodemonderzoeken en de beoordeling van de onderzoeksrapportages en alles wat daarbij hoort wordt uitgevoerd door medewerkers van de afdeling Milieu. De afdeling Milieu geeft dan ook opdracht aan derden om een onderzoek uit te voeren. Hiertoe is een procedureschema opgesteld (afbeelding 4.1). Per fase wordt tussen haakjes aangegeven wie de verantwoordelijke voor de uitvoering is. Momenteel wordt niet altijd conform dit schema gewerkt. Dit is wel wenselijk. Als de gemeente wil gaan werken met raamcontracten voor bodemonderzoek vanuit de afdeling Milieu is dit zelfs noodzakelijk (zie 4.4.). Doelstelling Ondersteuning en advisering over bodem altijd via de afdeling Milieu Beleidsvoornemens Formaliseren procedureschema bodemonderzoek.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
29
Afbeelding 4.1. Procedure bodemonderzoek 1. behoefte aan bodemonderzoek [opdrachtgever] 2. kenbaar maken aan afdeling Milieu vooroverleg 3. Aanvragen offerte bij adviesbureau [afdeling milieu] 4. offerte binnen 7 werkdagen retour 4a. offerte niet akkoord
4b offerte akkoord
offerte aanpassen en retour zenden [adviesbureau]
4b.1 offerte paraferen en ingevulde opdrachtbon sturen naar opdrachtgever [afdeling milieu] 4b.2 opdrachtbon tekenen en retour afdeling Milieu [opdrachtgever] 4b.3 opdracht verlenen aan adviesbureau voor uitvoeren bodemonderzoek [afdeling milieu] 5. versturen rapportage naar afdeling milieu [adviesbureau] 5a. beoordeling rapport, opstellen advies en verzenden brief/memo naar opdrachtgever meerwerk
4.4. Bodemcontracten Om de proceduretijd voor aanbestedingen voor bodemonderzoeken aanzienlijk te verkorten wil de gemeente Heusden vanaf 2003 werken met raamcontracten in het kader van: werkzaamheden ten behoeve van werken van civieltechnische aard danwel in het kader van het Bouwstoffenbesluit zoals aanleg nieuwe wegen, reconstructie wegen, rioolrenovaties enz. standaard werkzaamheden in het kader van bodembeheer, bodemonderzoek en –sanering t.b.v. aan- en verkopen, projectontwikkeling enz. Hierbij inbegrepen zijn hieraan gerelateerde werkzaamheden zoals sonderingen, infiltratieonderzoek en grondwateronderzoek. Daarnaast kunnen voor enkele zeer grote ontwikkelingslocaties separate raamcontracten afgesloten worden ten behoeve van bodemonderzoek en advisering. De raamcontracten worden openbaar aanbesteed. Hierdoor is de gemeente Heusden in staat gunstige tarieven te bedingen. In het raamcontract wordt nauwkeurig vastgelegd wat de prijs, tijd en kwaliteit is voor het uitvoeren van het bodemonderzoek en bijbehorende analyses.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
30
Doelstelling Verkorten proceduretijd bodemonderzoeken en gunstige tarieven door te werken met raamcontracten. Acties Afsluiten raamcontracten voor bodemonderzoek. Hiermee aansluiten bij het project Inkoop dat momenteel in de gemeente Heusden draait. 4.5. Geldigheidsduur bodemonderzoeken De geldigheidsduur van een bodemonderzoek kan van belang zijn bij bijvoorbeeld het verlenen van een vrijstelling voor het uitvoeren van een nieuw bodemonderzoek. Een bodemonderzoek dat uitgevoerd is conform NEN 5740 of in het verleden conform NVN 5740 heeft doorgaans een geldigheid van vijf jaar. Hierbij mag er geen wezenlijke verandering in het gebruik of bodemgesteldheid van de locatie hebben plaatsgevonden. Daarnaast geldt nog een aantal voorwaarden voor bodemonderzoeken. - Het gebruik van de onderzochte locatie is nog hetzelfde, dan wel vergelijkbaar met het gebruik ten tijde van het onderzoek en uit historische informatie blijkt dat in de tussenliggende periode geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden (geen veranderd gebruik); - De opzet van het onderzoek voldoet aan de eisen volgens de NEN 5740; zo niet dan dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Uitzondering hierop vormt die situatie waarin een NVN5740-onderzoek is uitgevoerd dat representatief kan worden geacht; - De gevonden waarden zijn getoetst aan de thans geldende streef- en interventiewaarden. Afhankelijk van de aard van de bodemverontreiniging kan de gemeente besluiten de geldigheidstermijn aan te passen. Indien uit de resultaten van het onderzoek bijvoorbeeld blijkt dat er sprake is van een mobiele grond(water)verontreiniging, is het wenselijk een kortere termijn dan vijf jaar te hanteren. In tabel 4.1. is de geldigheidsduur weergegeven die in de gemeente Heusden wordt gehanteerd. Tabel 4.1. Geldigheidsduur bodemonderzoeken1) Bodemkwaliteit
Landelijk gebied
Stedelijk gebied
Bedrijvengebied
Schoon
10 jaar
5 jaar
2)
Diffuus verontreinigd (grond en/of water)
10 jaar
5 jaar
2)
Locale bodemverontreiniging (niet mobiel)
3 jaar
5 jaar
2 jaar
Verontreiniging met vluchtige verbindingen Locale grondwaterverontreiniging
2 jaar 2 jaar
2 jaar 2 jaar
2 jaar 2 jaar
3 jaar 3 jaar
1. De termijnen zijn overgenomen uit de Handreiking Bouwen en Bodemkwaliteit van februari 2002. Deze handreiking is opgesteld door de werkgroep Handreikingen van de Platform Bodembeheer Brabant 2. Hier wordt afgeweken van het voorstel van de werkgroep Handreikingen van het Platform Bodembeheer Brabant. Zij stellen voor 10 jaar te hanteren. De gemeente Heusden is van mening dat in 10 jaar tijd te veel veranderd in stedelijk gebied en deze veranderingen vaak niet te achterhalen zijn. Het bodemonderzoek is dan niet meer representatief.
De gegeven termijnen zijn richtlijnen. Gemotiveerd afwijken is mogelijk: In geval aanwijzingen ontbreken voor bodemaantasting in de tussenliggende perioden; Wel toetsen aan huidige normen.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
31
4.6. Geschiktheidverklaringen De beoordeling van onderzoeksrapporten wordt altijd uitgevoerd door een medewerker van de afdeling milieu. Bij het beoordelen van het onderzoeksrapport wordt nagegaan of het onderzoek conform de richtlijnen is uitgevoerd en of de verontreinigingsituatie voldoende duidelijk in beeld is gebracht. Dit gebeurt op basis van de ervaring van de medewerker, hierbij wordt geen checklist gebruikt. Indien het bodemonderzoek correct is uitgevoerd en de bodemkwaliteit geschikt is voor beoogd gebruik dan wordt een positief advies in de vorm van een bodemgeschiktheidverklaring afgegeven. In deze verklaring wordt tevens gewezen op de geldende regels ten aanzien van vrijkomende grond. 4.7. Kwaliteitsborging bodemonderzoeken In het bodembeheer is de trend naar kwaliteitsborging en betere handhaving/toezicht duidelijk waar te nemen. In het Eindrapport BEVER/UPR is het beleid voor de kwaliteit van de overheidsorganisatie geformuleerd. Bij de vaststelling van het rapport is afgesproken dat elke provincie en elke gemeente uiterlijk in 2004 aan een aantal kwaliteitseisen moet voldoet. SIKB 8001 en 8002 Inmiddels zijn twee normbladen waarin kwaliteitseisen worden gesteld aan de uitvoering van bodemtaken door de bevoegde bestuursorganen in concept gereed. Het Normblad Bodembeheer voor het provinciaal bevoegd gezag Wbb voor landbodems (SIKB 8001) stelt eisen aan het provinciaal bevoegd gezag voor de Wbb-taken. Het Normblad Bodembeheer onderdeel gemeentelijke bodemtaken (SIKB 8002) specificeert eisen voor gemeenten die belast zijn met de uitvoering van bodemtaken. De normbladen sluiten aan bij de algemene kwaliteitsprincipes: focus op klanten, procesbeheersing en continue verbetering. De normbladen zijn geen van bovenaf opgelegde sets met eisen. Het is bedoeld als hulpmiddel om processen en taken in de eigen organisatie eenduidig vast te leggen en de kwaliteit ervan stelselmatig te verbeteren.
Op basis van verschillende wettelijke kaders worden bodemonderzoeken uitgevoerd, onder andere in het kader van een bestemmingsplan, een bouwvergunning of de aan- of verkoop van grond. Door de gemeente Heusden worden in de huidige praktijk geen kwaliteitseisen gesteld aan de uitvoerende adviesbureaus. Dit is in het geval dat de gemeente zelf opdrachtgever is, in het kader van haar voorbeeldfunctie, wel wenselijk. Er zijn diverse protocollen beschikbaar voor het uitvoeren van onderzoeken in het kader van het Bouwstoffenbesluit en overige bodemonderzoeken (zie Leidraad Bodembescherming, deel A5.4). Een gemeente heeft de keuze om alleen samen te werken met bureaus die aan de protocollen voldoen. Een overzicht van erkende bureaus in het kader van het Bouwstoffenbesluit is opgesteld door het Ministerie van VROM. Op de website van het SIKB (www.sikb.nl) is aangegeven welke organisaties gecertificeerd zijn volgens één of meer van documenten die bij SIKB in beheer zijn. Het is van belang dat de conclusies die naar aanleiding van deze bodemrapporten door de gemeente worden getrokken, op de juiste gegevens zijn gebaseerd. Een goede beoordeling van een bodemonderzoek vormt een belangrijke voorwaarde voor de kwaliteit van de handhaving. De kwaliteitsborging bij de toetsing van bodemonderzoeken kan worden bevorderd door te werken met checklists. Doelstellingen In de toekomst alleen nog zaken doen met adviesbureaus die voldoen aan de eisen van het SIKB. Acties Ontwikkelen kwaliteitseisen adviesbureaus voor uit te voeren bodemonderzoeken in opdracht van de gemeente. Hierbij aansluiten bij landelijke ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitsborging (SIKB). Opstellen checklist om bodemonderzoeken bij bestemmingsplannen, bouwvergunningen etc. te toetsen, zowel voor het historisch vooronderzoek (NVN5725) als het veldonderzoek (NEN5740).
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
32
4.8. Monitoring In dit bodembeleidsplan zijn de taken van de gemeente en de doelstellingen beschreven. Teneinde het resultaat van het bodembeleid te kunnen meten zijn indicatoren nodig. Deze indicatoren worden jaarlijks gemeten en beoordeeld en in het BBI-systeem (beleids-en beheerinformatiesysteem) opgenomen. In onderstaande tabel is een overzicht van indicatoren per taak opgenomen. Thema
Taken
Gebiedsgericht bodembeleid Bodembescherming
Informatiebeheer bodemkwaliteit
Bodemsanering
Bouwstoffenbesluit
Ruimtelijke wetgeving
Indicatoren
Zorgplicht bodembescherming Bodembeschermende maatregelen bij bedrijven Maatregelen ondergrondse tanks Maatregelen lozingen afvalwater Maatregelen stortplaatsen Saneringen kleine gevallen Saneringen in eigen beheer Bodemverontreiniging melden aan provincie Toepassen bouwstoffen Handhaven kernvoorschriften -
Bodemtoets bij bestemmingsplan
-
Bodemtoets nieuwe volkstuinen
-
Bouwen en bodem
Bodemtoets bouwvergunningen
-
Grondtransacties
Bodemonderzoek bij grondtransacties
-
Waterbodems
Beheer gemeentelijke wateren
-
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
Aantal ingevoerde locaties in BIS Aanwezigheid BKK en BBP Aantal verhaalsacties op vervuilers Aantal verleende vergunningen Aantal controles Aantal handhavingsacties i.v.m. bodem Aantal meldingen Aantal gesaneerde oude tanks Aantal verleende vergunningen Aantal IBA’s Aantal verleende vergunningen Aantal gesaneerde locaties Aantal gesaneerde locaties Aantal meldingen Aantal meldingen (MVG en Bsb) Aantal handhavingsacties (preventief, waarschuwingen, bestuurlijke en strafrechtelijke optredens) Aantal beoordeelde bodemonderzoeken Aantal beoordeelde bodemonderzoeken Aantal beoordeelde bodemonderzoeken Aantal beoordeelde bodemonderzoeken Aantal gebaggerde wateren
33
5. UITVOERINGSPROGRAMMA In het uitvoeringsprogramma zijn de acties in het bodembeleid uitgezet in de tijd. Aangegeven is welke acties in 2003, welke in 2004 en welke in 2005 worden uitgevoerd. Voor de volledigheid worden eerst de doelstellingen en beleidsvoornemens gepresenteerd. De doelstellingen en beleidsvoornemens zijn niet uitgezet in tijd, omdat deze vanaf het moment van vaststelling van het bodembeleidsplan gelden. Tabel 5.1 Doelstellingen Onderwerp Doelstellingen Gebiedsgericht bodembeleid Bodembescherming Bodemsanering Bouwstoffenbesluit en grondstromen
Ruimtelijke wetgeving Bouwen en bodem Grondtransacties Waterbodem Kwaliteitsborging Organisatie/uitvoering
Inzichtelijk maken bodemkwaliteit voor 2005. Bevorderen van preventie van bodemverontreiniging. Stimuleren sanering bestaande niet ernstige gevallen van bodemverontreiniging. Handhaving van sanering conform saneringsplannen. Intensiveren beoordeling keuringsgegevens bij bouwwerken door BoWo. Intensiveren handhaving registratie keuringgegevens bij weg- en waterbouw. Intensiveren handhaving Bouwstoffenbesluit, met in achtname huidige formatiecapaciteit, waardoor de gemeente zich zal beperken tot handhaving van de kernvoorschriften. Voldoende aandacht voor bodemkwaliteit en archeologie bij ruimtelijke ontwikkelingen. Bouwen op verontreinigde bodem tegengaan. Accepteren restrisico´s van bodemverontreiniging bij verkoop van onverdachte rest- en groenstroken. Effectief beheer waterbodems. In de toekomst alleen nog zaken doen met adviesbureaus die voldoen aan de eisen van het SIKB. Verkorten proceduretijd bodemonderzoeken en gunstige tarieven door te werken met raamcontracten. Ondersteuning en advisering over bodem altijd via de afdeling Milieu
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
34
Tabel 5.2 Beleidsvoornemens Onderwerp Beleidsvoornemen Bodembescherming
Bodemsanering
Bouwstoffenbesluit en grondstromen
Ruimtelijke wetgeving
Hanteren NRB-stappenplan bij het voorschrijven van bodembeschermende voorzieningen in vergunningen Vaststellen en voorzetten beleid mestopslag particulieren Hanteren instructiekaart 28.3 bij calamiteiten en ongevallen waarbij bodemverontreiniging dreigt of plaatsvindt. Formaliseren werkwijze bij saneren niet ernstige gevallen. Conformeren aan het functiegericht saneringsbeleid van de provincie Noord-Brabant voor bestaande gevallen van bodemverontreiniging (op termijn overgaan op het nieuwe provinciale beleid). Per geval van ernstige verontreiniging onderzoeken of overdracht van de bevoegdheden van de provincie naar de gemeente zinvol is. Beleidslijnen ten aanzien van acceptatie overige bewijsmiddelen vigerend houden tot Heusden voor haar gehele stedelijk grondgebied gebruik kan maken van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet. Toepassen voorkeursvolgorde bij het omgaan met grond. Formaliseren onderzoeksprotocol voor ruimtelijke ontwikkelingen Vastleggen archeologische waarden bij het opstellen van bestemmingsplannen.
Bouwen en bodem
Lichte bouwvergunning alleen toetsen op bekende bodemverontreiniging.
Grondtransacties
Toets op verdachtheid laten uitvoeren door afdeling Milieu Formaliseren procedure bodemonderzoek bij grondtransacties, waarbij wordt vastgelegd dat altijd bodemonderzoek wordt gedaan bij aan- en verkoop van bouwgrond. Formaliseren procedureschema bodemonderzoek.
Organisatie/uitvoering
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
35
Tabel 5.3 Acties uitvoeringsprogramma 2002-2005 Onderwerp Actie Gebiedsgericht Bodembeleid
Aanschaffen en operationeel maken van het bodeminformatiesysteem Opstellen leidraad voor het vullen van het BIS, gebaseerd op de kwaliteitscriteria van het SIKB en de handleiding van de provincie Opstellen van bodemkwaliteitskaarten en bodembeheerplannen om de bodemkwaliteit binnen de bebouwde kom volledig in beeld te krijgen Onderzoek laten doen naar de meerwaarde van een BKK voor bermgrond Bodembescherming Inventarisatie milieuvergunningen op actualisering voorschriftenpakketten in relatie tot bodem Adequaat handhaven van bodembeschermende voorschriften (inclusief eindsituatie-onderzoek) Opstellen beleidsnotitie gladheidbestrijding in relatie tot bodembescherming In hoofdlijnen conformeren aan het afkoppelbeleid van Waterschap de Maaskant en afkoppelbeleid vaststellen voor de gemeente Heusden Voortzetten chemievrij beheer van groenstroken Bodemsanering Stimuleren saneren niet ernstige gevallen door kennisoverdracht en registratie niet ernstige gevallen in BIS. Melden van alle gevallen van bodemverontreiniging binnen de gemeentegrenzen aan de provincie. Controleren van de uitvoering van iedere sanering waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Steeksproefsgewijze controle van saneringen die onder de bevoegdheid van de provincie vallen. Bouwstoffenbesluit In alle gevallen toezicht houden op ieder gemeld werk (niet alleen op en grondstromen grondwerken); Uitvoering handhavingsacties op de inhoudelijke en procedurele kernvoorschriften uit het Bouwstoffenbesluit In reserve houden van budget voor handhavingscontrolemonsters à € 6.800 op jaar basis Opnemen standaardpassage in brief aan bouwvergunninghouders aangaande bouwstoffenbesluit en hergebruik grond Uitwerken mogelijkheid overeenkomst met een Grondbank Opstellen standaard bodemonderzoeksmethode voor civieltechnische werken met bijbehorende offerteaanvraag Bouwen en bodem Implementeren regels met betrekking tot bodemonderzoek in het kader van de gewijzigde Woningwet en het Besluit indieningvereisten. Geldigheidsduur bodemonderzoeken formaliseren in de Bouwverordening. Waterbodems Uitvoeren baggerwerkzaamheden conform baggerplan Kwaliteitsborging Ontwikkelen kwaliteitseisen adviesbureaus voor uit te voeren bodemonderzoeken in opdracht van de gemeente Opstellen checklist om bodemonderzoeken bij bestemmingsplannen, bouwvergunningen etc. te toetsen, zowel voor het historisch vooronderzoek (NVN5725) als het veldonderzoek (NEN5740) Organisatie/uitvoeri Raamcontact voor bodemonderzoek aanbesteden, hierbij aansluiten ng bij het project inkoop dat momenteel in de gemeente Heusden draait.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
2003
2004
2005
X X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X X
X
X X X
X X
X
X
X
X
X
X
36
De meeste aangegeven acties kunnen worden uitgevoerd binnen de bestaande budgetten en binnen de bestaande formatie. In onderstaand overzicht worden de financiële middelen per actiepunt uiteen gezet. Tabel 5.4 Acties en financiële middelen Actie
Aanschaffen en operationeel maken van het bodeminformatiesysteem Opstellen leidraad voor het vullen van het BIS, gebaseerd op de kwaliteitscriteria van het SIKB en de handleiding van de provincie Opstellen van bodemkwaliteitskaarten en bodembeheerplannen om de bodemkwaliteit binnen de bebouwde kom volledig in beeld te krijgen Onderzoek laten doen naar de meerwaarde van een BKK voor bermgrond Inventarisatie milieuvergunningen op actualisering voorschriftenpakketten in relatie tot bodem
Geraamde (extra) financiele middelen € 55.000,-
Gereserveerd budget voor 2003 (post ontwikkeling en ondersteuning)
geen
€ 9.540,-
Betalen uit regulier budget
Geen Niet bekend
Adequaat handhaven van bodembeschermende voorschriften geen (inclusief eindsituatie-onderzoek) Opstellen beleidsnotitie gladheidbestrijding in relatie tot geen bodembescherming geen In hoofdlijnen conformeren aan het afkoppelbeleid van Waterschap de Maaskant en afkoppelbeleid vaststellen voor de gemeente Heusden Voortzetten chemievrij beheer van groenstroken
Stimuleren saneren niet ernstige gevallen door kennisoverdracht en registratie niet ernstige gevallen in BIS. Melden van alle gevallen van bodemverontreiniging binnen de gemeentegrenzen aan de provincie. Controleren van de uitvoering van iedere sanering waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Steeksproefsgewijze controle van saneringen die onder de bevoegdheid van de provincie vallen. In alle gevallen toezicht houden op ieder gemeld werk (niet alleen op grondwerken); Uitvoering handhavingsacties op de inhoudelijke en procedurele kernvoorschriften uit het Bouwstoffenbesluit In reserve houden van budget voor handhavingscontrolemonsters à € 6.800 op jaar basis Opnemen standaardpassage in brief aan bouwvergunninghouders aangaande bouwstoffenbesluit en hergebruik grond Uitwerken mogelijkheid overeenkomst met een Grondbank
budget
Proberen aan te sluiten bij overige acties actualisatie vergunningsvoorschriften.
Meegenomen in onkruidbestrijdingsplan van afdeling CCT
geen geen geen
geen geen geen geen geen
geen Opstellen standaard bodemonderzoeksmethode voor civieltechnische werken met bijbehorende offerteaanvraag
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
geen
37
Actie
Implementeren regels met betrekking tot bodemonderzoek in het kader van de gewijzigde Woningwet en het Besluit indieningvereisten. Geldigheidsduur bodemonderzoeken formaliseren in de Bouwverordening. Uitvoeren baggerwerkzaamheden conform baggerplan
Geraamde (extra) financiele middelen geen
geen Nog niet bekend geen
Ontwikkelen kwaliteitseisen adviesbureaus voor uit te voeren bodemonderzoeken in opdracht van de gemeente Geen Opstellen checklist om bodemonderzoeken bij bestemmingsplannen, bouwvergunningen etc. te toetsen, zowel voor het historisch vooronderzoek (NVN5725) als het veldonderzoek (NEN5740) geen Raamcontact voor bodemonderzoek aanbesteden, hierbij aansluiten bij het project inkoop dat momenteel in de gemeente Heusden draait.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
budget
Volgt voorstel vanuit CCT/Milieu
Kan kosten besparen
38
LIJST VAN AFKORTINGEN AMvB BBP BEVER BIS BKK BOOT BRO Bsb BSB CPR GMP IBA IBS ISV LSO MVG NBW NMP3 NRB PMV SIKB Wbb Wm WOB Wor Ww
Algemene Maatregel van Bestuur Bodembeheerplan Beleidsvernieuwing Bodemsanering Bodeminformatiesysteem Bodemkwaliteitskaart Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks Besluit op de Ruimtelijke Ordening Bouwstoffenbesluit Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijk milieubeleidsplan Individuele Behandeling van Afvalwater Interimwet Bodemsanering Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Locatiespecifieke omstandigheden Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet Nieuw Burgelijk Wetboek Nationaal Milieubeleidplan 3 Nederlandse Richtlijn Bodembescherming Bedrijfsmatige activiteiten Provinciale Milieuverordening Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Wet bodembescherming Wet milieubeheer Wet Openbaarheid van Bestuur Wet op de Openluchtrecreatie Woningwet
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
39
BIJLAGE I Inventarisatie lokale verontreinigingen
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
40
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
41
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
42
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
43
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
44
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
45
BIJLAGE II Overzicht gemeentelijke bodemtaken
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2005 d.d. 7 mei 2003
46
3
Naam AMvB
Onderzoek (laten) doen
Beschikkingen aanvragen en melden (i.h.k.v. OO, -
in stedelijk gebied
Onderhoud -
Onderzoek kwaliteit gemeentelijke waterbodems -
Slibbeheer gemeentelijke wateren
sanering
-
gemeentelijke (Deel)sanering in kader van nautisch baggeren
waterbodems
en
(bestuurlijke handhaving)
artikel 72 (verplicht bodemonderzoek) en artikel 95 -
-
-
Artikel 6 t/m 11 (AMvB), artikel 13 (Zorgplicht), -
Handhaving binnen en buiten inrichting
Sanering begeleiden
SP, EP) -
-
-
Sanering ernstige bodemverontreiniging -
-
-
Opstellen ISV-programma of plan
gevallen van bodemverontreiniging -
-
en -
Uitvoering ISV
bodemverontreiniging
-
gevallen
Beoordelen mogelijk ernstige gevallen en nieuwe
Melden
-
en -
-
(o.b.v. artikel 41 Wbb)
onderzoeksgevallen
Opnemen bodemparagraaf in GMP
en marktaandeel bodemsaneringen vergroten
calamiteiten aan provincie
Opgave
-
-
-
-
Voorkomen stagnatie maatschappelijke processen -
voortgang bodemsaneringsoperatie stedelijk gebied
Gegevensbeheer
kaartenbak
en
of
verdachte
locaties
Saneringsverslag
Saneringsverslag
Onderzoeksrapport
Handhavingsverslagen
Saneringsverslag
Overzicht beschikkingen
Onderzoeksrapport
gebieden
Lijst
ISV-
Register beoordelingsformulieren
Register meldingsformulieren
Bodemparagraaf
nvt
Bodeminformatiesysteem
bodembeheerplan (niet verplicht)
Bodemkwaliteitskaart
archiefkast)
(digitaal,
Bodeminformatiesysteem
Registratie / documentatie
gevallen van ernstige verontreiniging
-
Vastleggen gemeentelijk bodembeleid
-
Bodemsaneringsoperatie stimuleren
-
-
Monitoring
gemeentelijke -
-
bodemkwaliteit voor 2005
Vastleggen
Toelichting taak
-
-
Taak
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Bodembescherming
Wet
en
(GMP)
en milieuprogramma
milieubeleidsplan
Gemeentelijk
Kabinetsstandpunten
Milieubeleidsplan
Nationaal
Beleidskader
Wettelijk kader /
Tabel 1. Taakveld Milieu
Naam AMvB
Verplichte
-
van -
Wbb:
op
in
organisatie:
-
-
-
Controle en handhaving
-
-
Toezien op naleving vergunningvoorschriften
(keuring en bodemonderzoek) -
Controle en handhaving in gebruik zijnde tanks -
Controle saneringen
Registratie meldingen en saneringen
-
Voorlichting geven
Tanks (BOOT)
Opslag -
-
Opstellen beschikkingen
-
bijhouden (niet verplicht)
Databank historische en bestaande bouwmaterialen -
-
Ondergrondse
Besluit
Handhaving
-
Controle van meldingen, vrije veld, partijkeuringen -
-
-
Registratie meldingen (evt. ook meldingen MVG) en certificaten
-
Registratie werken vanaf 1996
Invulling beleidsvrijheden
-
Controle
-
-
taken/bevoegdheden, invulling uren en financiën
Implementatie
van
verdeling -
verzoek
eigenaar/bewoner aankoop woningen
Bewonersregeling
burgers bij aanpak bodemverontreiniging
-
-
opdracht
Verzorgen adequate inspraak en participatie van
in
g grondverzet
/
Wbb) Implementatie
sanering
i.g.v. -
-
Bezoekverslagen
Controleverslagen
Controleverslagen
Register meldingen
Brochures
Overzicht beschikkingen
Databank
Controleverslagen
Register meldingsformulieren
Register formulieren
Implementatienota
participatieverordening
Inspraak-
Brochures
Correspondentie
Registratie / documentatie
vrijstellingsregelin
it
ernstige -
-
en
provincie/waterschap/ derden
onderzoek
advisering
Begeleiding,
-
voorlichting,
Verhaalacties entameren en begeleiden
-
Toelichting taak
In deze tabel zijn alleen de AMvB’s opgenomen waarbij de gemeente bepaalde taken heeft. Bij overige AMvB’s bij de Wbb, zoals Besluit Overige Organische Meststoffen, Stortbesluit Bodembescherming en Infiltratiebesluit Bodembescherming is de gemeente geen bevoegd gezag. Voor meer informatie over deze AMvB’s wordt verwezen naar de Leidraad Bodembescherming, deel A3.
3
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
3
Wet Bodembescherming
bij
bodemverontreiniging (artikel 56 t/m 63
aankoop
Overige taken
-
Taak
AMvB’s op basis van de Bouwstoffenbeslu -
Beleidskader
Wettelijk kader /
en
Naam AMvB
-
bodemkwaliteit
Beoordelen bodemkwaliteit bij bouwvergunningen Verlenen ontheffing bodemtoets
-
Controle en handhaving
vastleggen
-
–toets -
en
Verlenen bouwvergunning
Opnemen bodemvoorschriften in bouwvergunning
Bouwverordening -
Bodemonderzoek -
Opstellen Bouwverordening
Makelaarsformulieren
Correspondentie
Toetsingsverslag
Handhavingverslagen
Controleverslag
Toetsingsverslag
Bodemvoorschriften
Register
Correspondentie
Register
Brochures
-
-
-
in -
Correspondentie
Register beoordelingsformulieren
Bodemvoorschriften
Tekst Bouwverordening
Registratie / documentatie
Op verzoek ter beschikking stellen gegevens over -
Toelichting taak
-
Verzorgen bodemloket (intern en extern)
-
Taak
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Woningwet
Beleidskader
Wettelijk kader /
Tabel 2. Taakveld Bouwen
Bestuur
-
Bodemtoets nieuwe volkstuinen
Controle en handhaving Verzorgen informatie en communicatie
-
Openbaarheid
van
Zorg dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving -
Wet
-
Wet openluchtrecreatie
Controle en handhaving (artikel 64)
calamiteiten
10.2 Wm en Hoofdstuk 17 Wm -
Controleren op storten buiten de inrichting en -
Controle en handhaving AMvB’s en art. -
bodemkwaliteit)
Toetsen nul/eindsituatie-onderzoeken (beoordelen -
-
-
-
Controle en handhaving vergunningen
Bodembeschermende voorzieningen voorschrijven
-
Bodemvoorschriften opnemen in vergunningen
-
Registratie van niet op de riolering aangesloten percelen
-
-
van (ongezuiverd) afvalwater
in overleg met inspectie en provincie
milieugevaarlijke
-
Verlenen ontheffing met voorwaarden voor lozen -
-
Financiering (eventueel ) Registratie omvangrijke lozingen
-
-
-
Begeleiding Actie
-
Vergunningverlening
Controle en handhaving
Voorlichting geven (boven water halen tanks)
-
-
-
Actie Tankslag
stoffen
Wet
Wet Milieubeheer
Lozingenbesluit
-
op
de
ruimtelijke
Naam AMvB
-
-
Taak
en
ngen
Vrijstellingsregeli
it
BOOT
it
-
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Wbb
Naleving regels bij gemeentelijke tanks
Saneren
indien
van
gemeente
aanbod
uitvoeren
-
opvragen -
Bodemonderzoek
en
-
partijkeuringen
Onderzoeksrapport
Keuringsverslag
Register meldingsformulieren
Keuringsverslagen en certificaten
Monitoringsrapportage -
Saneringsverslag -
Onderzoeksrapport -
KIWA-keuringen laten uitvoeren
Registratie
certificaten
Laten
Adviezen van afd. Milieu
Meldingsformulieren
Toetsingsverslagen
Bodemparagraaf
Registratie / documentatie zelf -
(licht
-
-
-
-
-
-
Toelichting
en
Sturen op toepassing van licht verontreinigde grond
Melding van aanleg eigen werken
Sanering in eigen beheer
vraag
verontreinigde) grond
Afstemming
regels voor hergebruik van verontreinigde grond
AMvB’s op basis van de Bouwstoffenbeslu -
-
Verplichting
-
-
-
Registratie / documentatie
Bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening houden met -
Bodemtoets artikel 19
-
Bodemtoets bestemmingsplanprocedures
-
Bodemparagraaf in bestemmingsplan
-
-
eigenaar/gebruiker/veroorzaker is
Naam AMvB
Grondstromenbeheer
Controle en handhaving
Bodembescherming garanderen
Toelichting taak
Bodembescherming
Wet
Beleidskader
Wettelijk kader /
Tabel 4. Taakveld Civiele techniek
Wbb
AMvB’s op basis van de Bouwstoffenbeslu -
ordening
Wet
Beleidskader
Wettelijk kader /
Tabel 3. Taakveld Ruimtelijke ordening
-
Burgerlijk Wetboek
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
-
van en/of
toepassing:
Bodemonderzoek en saneringen
transportbegeleidingsbonnen invullen
omschrijvingsformulier
Indien
Melden transport
Stimuleren hergebruik grond
-
-
Preventie bodemverontreiniging
-
Verplichting
Milieuverordening
Naam AMvB
Provinciale
Wet Milieubeheer
Beleidskader
Wettelijk kader /
-
-
-
-
-
afvoer
van
niet-gevaarlijk
afval,
invullen en overleggen omschrijvingformulier en
invullen
omschrijvingformulier
Afdekken risico’s en aansprakelijkheid
transportbegeleidingsformulier.
transport,
en
Bij afvoer gevaarlijk afval: LMV-formulier, melden
permanente begeleidingsbrief
Bij afvoer grond naar werk: buiten de locatie alleen
transportbegeleidingsbonnen
-
eigen
beheer
of
Onderzoeksrapporten Clausules bij overdrachtsakten
-
omschrijvingformulieren
en
in
grondbank:
transportbegeleidingsbonnen
Registratie
samenwerking
in
Haalbaarheidsstudie
Registratie / documentatie
zijnde -
bedrijfsafval naar depot/reiniger: melden transport,
Bij
Initiëren van faciliteiten voor hergebruik (grondbank)
Toelichting
BIJLAGE III Hoofdlijnen eindrapport BEVER/UPR
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Wet bodembescherming Het nieuwe bodemsaneringsbeleid zoals beschreven in het eindrapport BEVER zal leiden tot het bijstellen van de Wet bodembescherming. In de Wet bodembescherming wordt immers vermeld dat multifunctionaliteit van de bodem moet worden beschermd en waar nodig moet worden hersteld. Een eerste aanzet hiertoe is gedaan middels het project “Afwegingsproces saneringsdoelstelling”. De resultaten van dit proces zijn beschreven in het rapport ‘Van trechter naar zeef’. Actief bodembeheer De koerswijziging heeft geleid tot een andere aanpak bij grootschalige diffuse bodemverontreinigingen zoals bijvoorbeeld in stedelijke gebieden, het gaat daarbij om het zogenaamde Actief bodembeheer. Actief bodembeheer omvat naast bodemsanering tevens preventie, beheer, monitoring en nazorg van de aanwezige verontreiniging. Het beheer heeft een gebiedsgerichte aanpak, dat wil zeggen dat als uitgangspunt de bodemkwaliteit van het gebied wordt genomen. Om, gezien de regels gesteld in het Bouwstoffenbesluit actief bodembeheer mogelijk te maken is het beleidskader voor het omgaan met licht (en ernstig) verontreinigde grond herzien. De beleidsveranderingen staan weergegeven in de beleidsnota ‘Grond grondig bekeken’. Een van de belangrijkste wijzigingen uit deze nota is het in het kader van actief bodembeheer onder voorwaarden toestaan van hergebruik van (licht) verontreinigde grond als bodem. Hieruit is de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet voortgekomen. Deze regeling verleent vrijstelling van enkele artikelen uit het Bouwstoffenbesluit die hergebruik van grond als bodem uitsluiten. Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing In de beleidsvernieuwing wordt tevens gestreefd naar decentralisatie van bodemsaneringsgelden. Dit is vormgegeven in het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Bodemsaneringsgelden voortkomend uit de Wet bodembescherming en bestemd voor urgente sanering van ernstige bodemverontreinigingen in gebieden met woonfunctie en met andere stedelijke functies worden in het ISV opgenomen. Landsdekkend beeld 2005 In het derde Nationaal Milieubeleidsplan (1998) is de doelstelling geformuleerd om in 2005 een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit van Nederland beschikbaar te hebben. Daarnaast is het streven om binnen 25 jaar de bodemverontreiniging te beheersen. Bij het landsdekkend beeld wordt onderscheid gemaakt in twee sporen, Het schatten van de werkvoorraad zodat een programmatische aanpak kan worden gemaakt van de saneringsgevallen. Inzicht krijgen in gebiedseigen bodemkwaliteit om ruimtelijke en maatschappelijke processen op grootschalige wijze te kunnen faciliteren.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
BIJLAGE IV Kaart grondwaterbeschermingsgebied Nieuwkuijk
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
BIJLAGE V Kwaliteitscriteria bodeminformatiesysteem
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Technische voorwaarden BIS Het BIS moet in elk geval voldoen aan de functionele eisen zoals deze zijn beschreven in de circulaire Landsdekkend Beeld fase 1 (d.d. 11 december 2001): Het informatiesysteem moet alle gegevens van het locatiebestand kunnen tonen en muteren. De velden in het systeem moeten op uniforme wijze kunnen worden gevuld, zoals aangegeven in bijlage 3 van deze circulaire. Voorbeelden zijn: ⋅ het gebruik van een standaardtabel voor straatnamen ⋅ de Uniforme Bronindeling (UBI-code) bij het benoemen van de (potentieel) bodemvervuilende activiteiten; ⋅ de standaardomschrijvingen voor de verschillende opties bij status - en vervolgvelden. De systemen moeten beschikken over een GIS -functie, waarmee de ligging en grenzen van de locaties kunnen worden bekeken. In het GIS moeten minimaal drie kaartlagen bestaan: (1) kaartlaag verdachte locaties; (2) kaartlaag onderzochte locaties; (3) kaartlaag locaties werkvoorraad: alleen de (potentieel) ernstige locaties. De kaartlaag met onderzochte locaties is nodig om een vergelijking tussen het onderzoeksgebied en het gebied waar de status van de locatie betrekking op heeft te kunnen maken. Gemeente en provincie dienen om die reden ook dezelfde ondergrond te gebruiken voor het intekenen van locaties en onderzoeksgrenzen. De provincie dient aan te geven welke geografische ondergrond de basis vormt voor het intekenen van locaties en onderzoeksgrenzen. Bij voorkeur wordt hiervoor de kadastrale kaart met perceelsgrenzen gebruikt. De uitwisseling van het locatiebestand (inclusief geografische component) tussen provincie en gemeente zal moeten plaatsvinden volgens het door het SIKB 0101 “(o)-Protocol voor digitale data-uitwisseling bodemgegevens” voorgeschreven format en werkwijze. Per locatie moet worden vastgelegd wie de beheerder is van de gegevens, zodat het gegevensbeheer eenduidig vastligt. Alleen degene die de beheerder is zal de gegevens van de betreffende locatie mogen wijzigen. de bodemdata worden up-to-date gehouden en jaarlijks uitgewisseld met de provincie; het systeem wordt goed onderhouden; gemeenten stellen bodemdata digitaal ter beschikking aan de provincie. Minimale dataset (invoer gegevens) Uitwisseling van bodemgegevens heeft alleen zin als de gegevens bruikbaar zijn voor de doeleinden die de verschillende overheden voor ogen hebben. Voor een gemeente betekent dat bijvoorbeeld inzicht in de bodemkwaliteit op het eigen grondgebied, in diffuse bodemverontreiniging, in de verschillende grondstromen die binnen de gemeente plaatsvinden, enz. Daarnaast kan het zijn dat de gemeente de bodemgegevens wil gebruiken als basis voor het opstellen van een bodemkwaliteitskaart. De provincie wil de gegevens onder andere gebruiken voor het landsdekkend beeld, waarbij enerzijds de werkvoorraad in beeld moet komen en anderzijds de diffuse verontreinigingen. Om deze reden is het nodig vast te stellen welke gegevens minimaal ingevoerd moeten worden om uiteindelijk bruikbare gegevens te hebben voor al deze doeleinden. De provincie Noord Brabant heeft voor de inventarisatie van gegevens in het landelijk gebied reeds een invoerprotocol op laten stellen “Invoerprotocol t.b.v. Bodeminformatiekaarten Buitengebied Noord-Brabant” van 13 februari 2002. De data die ingevoerd worden in het BIS systeem dienen minimaal te voldoen te voldoen aan dit protocol.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
BIJLAGE VI Saneringsbeleid "Van trechter naar zeef"
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Uitgangspunt bij het nieuwe beleid is een integrale aanpak van het gehele geval van bodemverontreiniging. De aanpak verschilt voor de bovengrond en de ondergrond. Bij de aanpak van de bovengrond maakt men onderscheid naar de bodemgebruiksvorm. De volgende vier gebruiksvormen worden onderscheiden I. Wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen: tuinen, moestuinen, volkstuinen, speelterreinen, recreatiegebieden en intensief gebruikt groen zoals parken en groenstroken tussen flats; II. Extensief gebruikt (openbaar) groen: wegbermen, groen bij kantoorgebouwen, industrieterreinen en braakliggend terrein; III. Bebouwing en verharding: stelconplaten, beton, asfalt, flinke oppervlakten aaneengesloten bestrating met klinkers en tegels; IV. Landbouw en natuur. Het voorkómen van contact met de verontreiniging staat centraal. Bij de aanpak van de ondergrond gaat het om het verwijderen van verontreinigde stoffen. Daarbij zijn de kosten medebepalend voor het te bereiken resultaat. Het eindresultaat moet leiden tot een zo beperkt mogelijke zorg voor restverontreiniging. Op ijkmomenten controleert de saneerder of het beoogde saneringsresultaat gehaald wordt. Bij de opzet voor functiegericht saneren geldt het motto: ‘standaardaanpak als het kan, maatwerk als het moet’. Als situaties zich voordoen waarbij de standaardaanpak geen goede oplossing biedt kan worden gekozen voor maatwerk per geval of maatwerk per gebied. Per geval of gebied worden dan de mogelijkheden bekeken. Dit geldt o.a. ook voor gebiedsgericht maatwerk ten aanzien van diffuse bodemverontreiniging. Het bevoegd gezag kan voor deze gebieden een onderbouwd en gemotiveerd gebiedsresultaat vaststellen dat afwijkt van de bodemgebruikswaarde. Dit gebiedsresultaat neemt dan de plaats in van de bodemgebruikswaarde. Voor vluchtige stoffen zijn geen bodemgebruikswaarden op te stellen. Verontreinigingen met vluchtige parameters dienen dan ook als maatwerk gezien te worden. Gezien de vele factoren die van invloed zijn op de verspreiding van deze verontreinigingen dienen sanerende maatregelen per geval bekeken te worden in overleg met het bevoegd gezag. Bij functiegericht en kosteneffectief saneren blijft in veel gevallen een restverontreiniging achter in grond of grondwater. Dat vraagt om zorg na afronding van de sanering. De saneerder of eigenaar is verantwoordelijk voor de zorg en eventuele aanvullende acties. De zorg van de eigenaar bestaat uit monitoring en of nazorg. De zorg bestaat bij de gemeente/bevoegd gezag uit registratie (bodeminformatiesysteem en kadastraal) van de aanwezige restverontreiniging en handhaving van het gewenste eindresultaat
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
BIJLAGE VII Samenvatting "Werkwijzer Bouwstoffenbesluit"
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Taakverdeling In verband met de implementatie van het Bouwstoffenbesluit (Bsb) en het scheiden van verantwoordelijkheden zijn een aantal nieuwe taakomschrijvingen binnen de sector Ruimtelijke Zaken geïntroduceerd. Het zijn taken voor de coördinator hergebruik, toezichthouders, medewerkers en een juridische medewerker Bouwstoffenbesluit. De hoofdtaken per functie zijn als volgt samen te vatten: Coördinator hergebruik Binnen de gemeente is een coördinator hergebruik ‘aangesteld’. De coördinator beheert de administratieve bouwstoffenbank voor de (interne) initiatiefnemers. Hij is het directe aanspreekpunt voor wat betreft hergebruik binnen de gemeente. Hij is op de hoogte van alle projecten binnen de afdeling en stemt deze op elkaar af. Hij houdt een goede administratie bij van alle vrijkomende en benodigde bouwstoffen binnen deze projecten. Kort samengevat heeft hij de volgende taken: Centraal meldpunt voor werken (niet zijnde meldingen); Registratie van werken (niet zijnde meldingen); Afstemming tussen vraag en aanbod van secundaire bouwstoffen (wat en hoeveel); Afstemmen van de werkzaamheden (hoe) met intern betrokkenen; Uit laten voeren van noodzakelijk bodemonderzoek/partijkeuring, zowel civieltechnisch als milieuhygiënisch door de afdeling Milieu; Advisering omtrent hergebruik en afvoermogelijkheden van secundaire grondstoffen. Op de hoogte blijven van afvoermogelijkheden (en prijzen) in de regio; Interne helpdesk-functie over goed toepassen van het Bsb; Regelmatig intern overleg met overige medewerkers Bsb (handhaver en beoordelaar); Jaarlijkse evaluatie van de voortgang. Toezichthouders Bouwstoffenbesluit Deze functionarissen hebben de volgende taken op het gebied van handhaving van het Bsb: Houden van toezicht bij de aanleg en uitvoering van een gemeld werk; Steekproefsgewijs houden van toezicht bij de aanleg en uitvoering van werken; Steekproefsgewijs uitvoeren van inspectie naar de onderhoudstoestand van werken; Houden van toezicht bij sloop en verwijdering van werken; Medewerking verlenen bij repressieve handhaving; Voeren van periodiek overleg met betrokken interne medewerkers. Medewerkers Bouwstoffenbesluit Deze functionarissen behandelen de inkomende interne en externe meldingen. Zij hebben de volgende taken: Registreren, beoordelen, toetsen en afhandelen van een melding; Archiveren en bijhouden aantal meldingen; Opnemen informatie in jaarplanning; Doorgeven afhandeling werk aan Toezichthouders Bouwstoffenbesluit; Steekproefsgewijs opvragen van milieuhygiënische gegevens van bouwstoffen; Steekproefsgewijs controleren of werken worden gemeld; Voorlichting geven en adviseren aan interne en externe klanten; Assistentie verlenen bij repressieve handhaving; Organiseren en voeren van periodiek overleg met betrokken interne medewerkers; Voeren van periodiek overleg in regionale werkgroep. Juridisch medewerker Bouwstoffenbesluit De juridisch medewerker behandeld de bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke zaken van het Bsb. Hij heeft onder andere de volgende taken: Versturen van waarschuwingsbrieven in samenwerking met Medewerkers bouwstoffenbesluit en Toezichthouders Bouwstoffenbesluit;
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
-
Toepassen van bestuursdwang; Opleggen van een dwangsom; Afhandeling bezwaar en beroep; Voeren van periodiek overleg met betrokken medewerkers.
De organisatie rond het Bouwstoffenbesluit en het hergebruik van secundaire grondstoffen is in figuur 6.1 schematisch uiteen gezet. De werkwijze wordt toegelicht aan de hand van de diverse genummerde pijlen in de figuur. Afbeelding 1. Schematische weergave interne organisatie Bouwstoffenbesluit gemeente Heusden
Vrije veld handhaving
6
Juridisch medewerker Bsb
Medewerkers Bsb
4
3
Toezichthouders Bsb 5
2
CCT (projectleider)
Bouwen en Wonen
Milieu 1
1
Interne afstemming Melding grondwerken/ wegenbouwkundige werken
Coördinator hergebruik
Buitendienst Bouwkunde
Melding bouwwerken
Nummer 1 en 2 De meldingen komen binnen bij de afdeling Milieu en Bouwen en Wonen. De meldingen worden afgehandeld door de medewerkers Bouwstoffenbesluit. Zij registeren, beoordelen en toetsen de melding. Nummer 3 De medewerkers Bouwstoffenbesluit geven de meldingen door aan de toezichthouders Bsb. Zij houden toezicht op het werk in het veld. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen medewerkers en toezichthouders Bsb.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Nummer 4 en 6 Als uit toezicht en/of handhaving in het vrije veld blijkt dat repressieve handhaving nodig is, vindt overleg plaats met de juridische medewerker. Hij wordt betrokken bij het aanschrijven van de overtreder. Goed overleg tussen de medewerkers, de toezichthouders en milieupolitie is daarbij onontbeerlijk. Nummer 5 Door de initiatiefnemers (CCT, Bouwkunde en Buitendienst) wordt bij alle projecten de coördinator hergebruik betrokken. De coördinator houdt de stromen van bouwstoffen bij en probeert zoveel mogelijk werk met werk te maken. De coördinator hergebruik en de verantwoordelijke projectleiders voeren regelmatig overleg met de medewerkers Bsb, om het besluit op een correcte en uniforme wijze uit te voeren. Door de toezichthouders Bsb wordt bij twijfel over een werk of de gebruikte bouwstoffen contact opgenomen met de coördinator en/of de betreffende projectleider. Bewijsmiddelen en omgaan met bouwstoffen Algemeen Bij de invulling van het handhavingsbeleid blijkt dat diverse zaken in de praktijk nog niet geregeld zijn. Ook kent het Bouwstoffenbesluit zogenaamde grijze gebieden, waaraan invulling gegeven moest worden. In het navolgende worden de belangrijkste praktijkzaken en de grijze gebieden benoemd en wordt aangegeven op welke wijze onze gemeente hiermee omgaat. Bewijsmiddelen algemeen Er zijn drie soorten bewijsmiddelen die kunnen worden overlegd aan het bevoegd gezag: 1. Een erkende kwaliteitsverklaring; 2. Een partijkeuring volgens de regels van het besluit (gebruikersprotocol Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit); 3. Overige bewijsmiddelen.
F
van
de
De gemeente Heusden hanteert in grote lijnen deze bewijsmiddelen. In de volgende paragrafen worden deze bewijsmiddelen verder uitgewerkt en worden eventuele afwijkingen ten opzichte van het Bsb aan de orde gebracht. Ad 1. De erkende kwaliteitsverklaring Een kwaliteitsverklaring is een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat de bouwstof waarvoor de verklaring is afgegeven, voldoet aan de samenstellings- en immissiewaarden uit het Bouwstoffenbesluit, indien gebruikt op de in de verklaring aangegeven wijze. Alle erkende kwaliteitsverklaringen worden op een lijst gezet: ‘publiekrechtelijk erkende kwaliteitsverklaringen’. Deze lijst wordt eens per half jaar gepubliceerd door de Stichting BouwKwaliteit (www.bouwkwaliteit.nl). Een erkende kwaliteitsverklaring moet door het bevoegd gezag worden aanvaard als voldoende bewijs en moet zijn afgegeven door een certificeringinstelling die daartoe door de Raad voor Accreditatie (RvA) is geaccrediteerd. Binnen de gemeente Heusden worden erkende kwaliteitsverklaringen aanvaard als voldoende bewijs. Voor alle andere partijen, die van producenten afkomstig zijn die niet op genoemde lijst zijn vermeld, wordt door de gemeente van geval tot geval bepaald welke vorm van bewijsmiddel zij nodig acht. Gedacht kan worden aan de volgende overige bewijsmiddelen: Een partijkeuring; Uitgebreide informatie over het productieproces; Historie / herkomst van de bouwstof. Ad 2. De partijkeuring
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
De gebruiker van een bouwstof kan, in plaats van een erkende kwaliteitsverklaring, een keuringsrapport overleggen dat concreet betrekking heeft op de gehele partij van de bouwstof zoals deze in het werk wordt gebruikt. Deze partijkeuring dient onder meer te voldoen aan hoofdstuk 1 van bijlage F van de Uitvoeringsregeling: ‘Het gebruikersprotocol’. Voor een overzicht wordt verwezen naar de figuren 5.1 en 5.2 op blz. 39 en 40 van de HUM. Een partijkeuring die door een geaccrediteerde instantie is uitgevoerd en voldoet aan Bijlage F van de Uitvoeringsregeling, heeft in beginsel voor het bevoegd gezag een even grote bewijskracht als een erkende kwaliteitsverklaring. Om praktische redenen en kostenoverwegingen verlangt onze gemeente niet voor elke partij een partijkeuring conform het Bsb. Deze vrijheid is in het besluit (paragraaf 4.2.3. van het Bsb) opgenomen als overige bewijsmiddelen wat inhoudt dat het bevoegd gezag kan bepalen wat zij accepteert als voldoende bewijsmiddel. Het volgende beleid wordt gehanteerd: Voor grond in een partij van < 500 m3 wordt minimaal een bodemonderzoek conform NEN 5740 (inclusief goed uitgevoerd historisch bodemonderzoek conform de NVN 5725) vereist. Bij de analyses dienen tevens aanvullende parameters op basis van historie / achtergrond van de bouwstof te worden meegenomen. Voor overige bouwstoffen van < 500 m3 4 wordt minimaal onderzoek op de kritische parameters vereist. Analyse vindt plaats conform NEN 5740. Het aantal grepen en mengmonsters dient te voldoen aan het aantal dat minimaal beschreven is voor de betreffende bouwstof in de protocollen van het Bouwstoffenbesluit. In geval van twijfel over de categorie van de partij kan door ons alsnog een partijkeuring worden verlangd. Partijen > 500 m3 dienen altijd te worden bemonsterd en geanalyseerd conform de protocollen van het Bouwstoffenbesluit. De gemeente Heusden zal alleen die partijkeuringen als voldoende bewijs accepteren, die door de Ministeries VROM en/of V&W aangewezen monsternemers en laboratoria zijn opgesteld. Ad 3. Overige bewijsmiddelen Afgezien van de bovengenoemde bewijsmiddelen kan het voorkomen dat een leverancier of een eigenaar/opdrachtgever van een werk op een andere manier wil of kan aantonen dat de bouwstof voldoet aan de samenstellings- en immissiewaarden van het Bsb. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een te gebruiken partij niet afzonderlijk is gekeurd, maar afkomstig is van een andere, grotere geproduceerde partij die al als geheel is gekeurd. Het is dan aan het bevoegd gezag om te beoordelen of het geleverde bewijsmiddel voldoende relatie heeft met de partijkeuring. Onze gemeente zal overige bewijsmiddelen toestaan in het volgende geval: Wanneer sprake is van een partij bouwstof waarvan aangetoond kan worden dat deze afkomstig is van een partij die gekeurd is volgens de eisen die de gemeente Heusden stelt aan (de relatie tussen) partijgrootte en partijkeuring5. Bij twijfel kan bewijslast worden gevraagd tot het niveau van partijkeuring volgens Bouwstoffenbesluit. Bewijslastbeperkingen Bewijslast en toepassingseisen particulieren en niet bedrijfsmatige werken
4 5
Indien geen erkende kwaliteitsverklaring aanwezig is. Hierbij moet echter kunnen worden aangetoond dat de partij bouwstof tussen de tijd van bemonsteren en hergebruik niet is bewerkt en/of verplaatst.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
De bewijslast voor de kwaliteit van de toe te passen bouwstof wordt in het Bsb bij de toepasser gelegd. Dit geldt dus ook voor particulieren en niet bedrijfsmatige werken.
In het Bsb staat opgenomen dat in geval er schone grond wordt gebruikt in een werk waarbij: de totale hoeveelheid niet meer bedraagt dan 50 m3 of er wordt schone grond gebruikt in een werk dat niet anders omvat dan de bouw van een particuliere woning, dan wel een bedrijfspand van vergelijkbare omvang, hoeft de gebruiker geen gegevens over die grond te verstrekken aan het bevoegd gezag als daarom verzocht wordt (art. 5 lid 3). De gemeente Heusden stelt in dit kader dat in het algemeen geldt dat hoe kleiner de partij is die wordt toegepast, hoe kleiner ook de milieurelevantie wordt. Tevens is het erg moeilijk om het hergebruik van kleine partijen te handhaven. Daarbij komen dan nog de kosten die gemoeid zijn met controle en toezicht op deze bouwstoffen. Onze gemeente acht in afwijking van het Bouwstoffenbesluit, de milieurelevantie van (her) te gebruiken categorie 1 bouwstoffen (incl. grond) dusdanig klein en de kosten voor controle en toezicht in verhouding tot de milieurelevantie dusdanig hoog, dat als aanvulling op artikel 5, lid 3 van het Bsb, bij toepassing van 50 m3 of minder aan grond, of (overige) bouwstoffen categorie 1, bij de bouw van een woning in particuliere- en niet bedrijfsmatige werken, geen bewijsmiddel in het kader van het Bouwstoffenbesluit wordt verlangd. Als voorwaarde geldt dat er geen vermoeden tot verontreiniging van de bouwstoffen aanwezig is en dat de bouwstoffen niet zintuiglijk verontreinigd zijn. Opgemerkt dient te worden dat de eigenaar van het werk wel verantwoordelijk blijft voor de toegepaste bouwstoffen. Bij twijfel of de bouwstof voldoet aan categorie 1, behoudt de gemeente zich het recht voor om alsnog een bewijsmiddel te verlangen of een controlemonster te nemen. Kleine partijen her te gebruiken, vormgegeven bouwstoffen In Heusden komen regelmatig kleine partijen materialen vrij, die hergebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld partijen klinkers. In het kader van het Bsb wordt evenwel geen onderscheid gemaakt tussen kleine en grote partijen. Om praktische redenen geeft de gemeente Heusden hieraan de volgende uitwerking: Vergelijkbare, kleine partijen kunnen door de initiatiefnemer worden samengevoegd tot een grote partij (van maximaal 2000 ton), die conform het gebruikersprotocol Bouwstoffenbesluit wordt onderzocht (voor zover gefabriceerd voor 1 juli 2000) (zie ook overige bewijsmiddel paragraaf 4.4.); Kleine partijen bestratingsmateriaal en straatmeubilair die binnen de gemeente zijn vrijgekomen (<50m3) mogen ook worden hergebruikt binnen de gemeente. Als voorwaarde geldt dat de bouwstoffen zintuiglijk niet mogen zijn verontreinigd.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
BIJLAGE VIII Soorten bodemonderzoek en aanleidingen
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Soorten bodemonderzoek Met het oog op het vaststellen van de aanwezige humane, ecologische of verspreidingsrisico’s worden diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. De volgende bodemonderzoeken kunnen worden onderscheiden: Historisch onderzoek: om informatie te verkrijgen over de bodemkwaliteit wordt vaak een historisch onderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek is vast te stellen of sprake is van een verdachte locatie met betrekking tot bodemverontreiniging en of reeds of gegevens bekend zijn aangaande de bodemkwaliteit. Een historisch onderzoek bestaat uit archiefonderzoek, interviews en een locatie-inspectie en wordt uitgevoerd conform protocol NVN5725. Verkennend bodemonderzoek: het doel van een dergelijk onderzoek is met een relatieve geringe inspanning het vaststellen of op een bepaalde locatie sprake is van bodemverontreiniging. Als opzet voor het onderzoek wordt het onderzoeksprotocol NEN 5740 gehanteerd; Oriënterend bodemonderzoek: het oriënterend onderzoek wordt uitgevoerd op locaties waar een vermoeden van bodemverontreiniging bestaat. Alleen de verdachte ‘deellocaties’ worden onderzocht. Als opzet voor het onderzoek wordt het onderzoeksprotocol Oriënterend bodemonderzoek gehanteerd; Nader onderzoek: indien uit een voorgaand onderzoek blijkt dat er sprake is van een bodemverontreiniging, waarbij de zogenaamde toetsingswaarden worden overschreden, is er een noodzaak tot nader onderzoek. In dit onderzoek wordt de aard en concentratie alsmede de omvang van de verontreiniging vastgesteld. Tevens wordt bekeken of er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging en dient de urgentie van een eventuele sanering vastgesteld te worden. Bij nader onderzoek wordt het protocol ‘Nader Bodemonderzoek’ gehanteerd. Saneringsonderzoek: in het saneringsonderzoek wordt de doelmatigheid van diverse saneringsvarianten tegen elkaar afgewogen. Hierbij wordt met de nieuwe circulaire gekeken naar functiegericht saneren en worden saneringsplannen afgestemd op de omstandigheden binnen de gemeente. De invulling van de saneringsdoelstelling en de afweging van de saneringsalternatieven mag op basis van de circulaire nu mede worden gebaseerd op doelmatigheidsoverwegingen en milieu- en maatschappelijke rendementsoverwegingen. Voorwaarde hierbij is dat de uiteindelijke keuze van de saneringsvariant voldoende moet worden onderbouwd. Aanleidingen voor bodemonderzoek Wet bodembescherming: indien sprake is van (een vermoeden van) een geval van bodemverontreiniging is de Wet bodembescherming van toepassing. De wet stelt o.a. regels omtrent de melding van het geval van bodemverontreiniging, de goedkeuring van het saneringsplan en het tijdstip van saneren. Grondtransacties: ten behoeve van koop/verkoop van grond dient aangetoond te worden of en in welke mate de bodem verontreinigd is. Dit kan worden gedaan om de waarde van de grond vast te stellen of om claims te vermijden. Ook kunnen de kosten van de eventuele sanering in de prijs verdisconteerd worden. Ook voordat een huurovereenkomst wordt gesloten is het van belang bodemonderzoek uit te voeren. Hierdoor kan na het afsluiten van de overeenkomst aangetoond worden of de gebruiker al dan niet verontreiniging heeft toegevoegd aan de bodem. Bestemmingsplan: ten behoeve van wijziging van het bestemmingsplan of een nieuw bestemmingsplan zal in de meeste gevallen een historisch onderzoek of verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd. Het bevoegd gezag beoordeelt de geschiktheid van de bodem voor de geplande functie en de eventuele saneringsnoodzaak Bouwvergunning: om bouwen op verontreinigde bodem te voorkomen moet in het algemeen een bodemonderzoek worden uitgevoerd voordat de bouwvergunning kan worden afgegeven. Wet Milieubeheer: In het kader van de milieuvergunning en de AMvB-bepalingen ten aanzien van bodemkwaliteitsbeheer, is bodemonderzoek nodig om de nulsituatie vast te stellen. In dat geval is ook een herhalings- en/of eindsituatie-onderzoek noodzakelijk. Door de bodemkwaliteit bij nul- en eindsituatieonderzoek te vergelijken kan worden geconcludeerd of en (eventueel) welke bodemverontreiniging is opgetreden door het in bedrijf zijn van de betreffende inrichting. BSB-operatie: In het kader van “Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen” hebben bedrijfsleven en overheid afgesproken dat het bedrijfsleven het voortouw neemt bij bodemonderzoek en –sanering van bedrijfsterreinen.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
-
Bouwstoffenbesluit: steenachtige bouwmaterialen (waaronder grond) mogen alleen worden toegepast indien dit geen ernstige verontreiniging van bodem- en oppervlaktewater tot gevolg heeft. Daarom moet de kwaliteit van vrijkomende en toegepaste bouwstoffen worden aangetoond via onderzoek (partijkeuring).
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
BIJLAGE IX Gewijzigde Woningwet en AMvB's
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Inleiding Per 1 januari 2003 is de Woningwet (Ww) gewijzigd. Met deze wijziging is de meldingsplicht afgeschaft. De voorheen meldingsplichtige bouwwerken zijn voor een groot deel bouwvergunningsvrij geworden. De nieuwe Woningwet kent drie categorieën bouwwerken: Bouwvergunningsvrij; Lichte bouwvergunningsplicht; Reguliere bouwvergunningsplicht. In het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken (Staatsblad 2002, 410) is uitgewerkt welke bouwwerken tot welke categorieën behoren. Per 1 januari 2003 is nog een andere nieuwe algemene maatregel van bestuur in werking getreden: het Besluit indieningvereisten aanvraag bouwvergunning (Staatsblad 2002, 409). Met dit besluit gelden voortaan landelijk uniforme indieningvereisten bij de aanvraag van een bouwvergunning. Voorheen regelde iedere gemeente in haar Bouwverordening welke eisen werden gesteld aan de aanvraag van een bouwvergunning. Dit leidde ertoe dat soms informatie werd gevraagd die niet strikt noodzakelijk was. Bovendien ontstonden er grote verschillen tussen gemeenten onderling. Het nieuwe Besluit maakt een einde aan deze praktijk. Gemeenten mogen in eerste instantie geen eisen meer stellen met betrekking tot de aan te leveren gegevens. Bodemgegevens bij aanvraag bouwvergunning De intentie van de Woningwet (artikel 8, tweede lid, onder c) is dat bouwen op verontreinigde bodem wordt tegengegaan. Dit uitgangspunt blijft ook in de gewijzigde Woningwet van kracht. Dit betekent dat bij de aanvraag van een reguliere bouwvergunning een bodemonderzoeksrapport moet worden ingediend. Hiervoor gelden de volgende uitzonderingssituaties: B&W verlenen ontheffing omdat er al voldoende gegevens met betrekking tot de bodemkwaliteit bekend zijn, zoals bijvoorbeeld op basis van een geldige bodemkwaliteitskaart (BKK) in combinatie met een vastgesteld bodembeheerplan (BBP)6; het gaat om het bouwen van bouwwerken waarin niet (nagenoeg) voortdurend mensen zullen verblijven (Woningwet, artikel 8, derde lid); het desbetreffende bouwwerk raakt de grond niet of het bestaande gebruik wordt gehandhaafd (Woningwet, artikel 8, derde lid). Bij bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken hoeft geen bodemonderzoek te worden ingediend (zie Besluit indieningvereisten, bijlage, artikel 1.4). In onderstaande tabel is aangegeven welke bouwwerken vrij zijn van de bodemonderzoeksplicht (op basis van het besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken)
6
Als voldoende gegevens zijn te beschouwen: een eerder onderzoek, dat kwalitatief aan het onderzoeksrapport gelijkwaardige informatie heeft opgeleverd. Genoemd worden een onderzoek in het kader van aan- en verkoop of een bodemonderzoek, uitgevoerd voor een eerdere bouwvergunning op het perceel. Het lijkt uiteindelijk bestuurlijke vrijheid te zijn om een BKK en BBP als voldoende onderzoeksresultaat te beschouwen.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
categorie
Voorbeeld
artikel uit besluit
Aan- of uitbouw aan woning/woongebouw (< 5m hoog, aan achter- of zijkant en < 2,5 m diep) Bijgebouw of overkapping bij woning/woongebouw (< 5m hoog, aan achter- of zijkant en < 50 m2) Losstaand bouwwerk op erf bij een bestaand gebouw (< 3 m hoog en < 5 m2) Afvalcontainers (< 2 m hoog en indien bovengronds < 4 m2) Nutsgebouw (< 5 m hoog en < 50 m2) Niet ingrijpende wijzigingen aan bouwwerk met handhaving bestaand gebruik en oppervlakte
Serre, keuken
2.a. / 4.2.a
Veranda, afdak
2.b. / 4.2.b
Schuurtje
3.1.b. / 5.2.a 3.1.g. 3.1.h. / 5.2.c.
Interne verbouwing
3.1.k
Eisen bodemonderzoek ingeval van reguliere bouwvergunningplicht oude situatie In de situatie tot 1-1-2003 was in het kader van de bouwvergunning een vooronderzoek gebruikelijk conform protocol NVN 5725 (archiefonderzoek, interviews en locatie-inspectie). Op basis van de resultaten hiervan werd aansluitend een verkennend onderzoek volgens onderzoeksprotocol NEN 5740 uitgevoerd. In de praktijk werd vaak direct een verkennend onderzoek (NEN 5740) uitgevoerd, waarbij een vooronderzoek is inbegrepen. NB1: zie ook Leidraad Bodembescherming, deel B, Hoofdstuk 5, Bodemonderzoek op hoofdlijnen; tevens wordt verwezen naar de jurisprudentie inzake bodemverontreiniging en bouwvergunning in deel A 7.7.2. nieuwe situatie In het nieuwe Besluit indieningvereisten (zie paragraaf 1.2.6, onder e) is het uitgangspunt dat bij de aanvraag van een reguliere bouwvergunning de resultaten van een recent uitgevoerd verkennend onderzoek (NEN 5740) moeten worden aangeleverd. Als het vooronderzoek naar de historie en de bodemgesteldheid (NVN 5725) uitwijst dat de locatie onverdacht is, dient het verkennend onderzoek conform bijlage B1 van NEN 5740 (Onderzoeksstrategie voor onverdachte locaties) te worden uitgevoerd. Het is niet de bedoeling van het Besluit indieningvereisten de bestaande praktijk met betrekking tot bodemonderzoek bij de aanvraag van een bouwvergunning wezenlijk te veranderen7. Aanbevolen wordt om in het vooronderzoek (protocol NVN 5725) ook de parameter ‘asbest’ mee te nemen. Dit betekent dat de gemeente een bodemonderzoek in het kader van de bouwvergunning expliciet toetst op de aanwezigheid van asbest. Hiervoor kan de checklist in de bijlage worden gebruikt. Indien het terrein verdacht is ten aanzien van asbest kan dan een asbestonderzoek conform O-NEN 5707 (asbest in grond) of O-NEN 5897 (asbest in puin en verhardingslagen) worden geëist. Dit asbestonderzoek dient dan gelijktijdig met het verkennend onderzoek conform NEN5740 worden uitgevoerd. NB2: zie ook Leidraad Bodembescherming, deel B, hoofdstuk 11, Asbest in de bodem.
7
Abusievelijk staat in de toelichting vermeld dat vrijstelling wordt verleend voor het uitvoeren van het VO. Navraag bij VROM
bevestigt dit. De tekst van het besluit en de toelichting sluiten niet op elkaar aan.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
stroomschema In onderstaande stroomschema is samengevat in welke gevallen bij de aanvraag van een bouwvergunning een onderzoek naar de bodemgesteldheid moet worden ingediend. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ingeval van mogelijke bodemverontreiniging de Wet Bodembescherming van toepassing is. bouwvoornemen
Bouwvergunnin gsvrij
Geen bodemonderz
lichte bouwvergunnin
Toetsen op bekende bodemverontreini ging
Indien bekende bodemverontreiniging aanwezig dan bodemonderzoek noodzakelijk.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
reguliere bouwvergunning
Bodemgestel dheid is reeds bekend
Er zijn niet (nagenoeg) voortdurend mensen aanwezig
Geen bodemonderz
Bouwwerk raakt de grond niet of bestaand gebruik wordt gehandhaafd
Overige situaties
Vooronderzoek NVN 5725 (inclusief asbest) + verkennend onderzoek NEN 5740 (+ indien asbestverdacht: asbestonderzoek)
BIJLAGE X Instructiekaart 28.3
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
INSTRUCTIEKAART 28.3 Activiteit:
Het verrichten van metingen BODEM
Activiteiteneigenaar: Beleidsmedewerker bodem / vervanger 1. U begeeft zich naar de bij de alarmering opgegeven locatie voor het in ontvangst nemen van de relevante informatie. Afhankelijk van deze informatie bepaalt u of er behoefte bestaat aan extra menskracht ten behoeve van uw activiteiten. 2. U stelt een vooronderzoek in en u maakt een hypothese op en trekt hieruit uw conclusie. Nagegaan wordt wat de aard van het incident is, waarbij de stoffen in of op de bodem komen ( brand, ongeval). Nagegaan wordt wat de locatie van het incident is (openbare weg, bebouwde kom, dun/dicht bevolkt, grondwaterbeschermingsgebied). Indien in een grondwaterbeschermingsgebied: •
Brabant Water:
073 -6838888
•
Provincie Noord-Brabant:
073 -6812812
Achterhaald dient te worden welke stoffen op de rampplaats aanwezig zijn. Indien het een bedrijf betreft dient de milieuvergunning te worden geraadpleegd. Indien meerdere stoffen aanwezig zijn dient te worden nagegaan of deze met elkaar kunnen reageren. Over eventuele risico’s kan overleg plaatsvinden met: •
GGD:
073 - 6404500
•
Provinciaal Bureau Medische Milieukunde:
076 - 5282238
•
VROM:
070 - 3832425
•
Provincie Noord-Brabant:
073 - 6812812
3. U bepaalt in overleg met mede activiteiteneigenaren de onderzoeksstrategie Indien gevaar voor mens, dier of milieu aanwezig is kan bepaald worden of het verrichten van bodemonderzoek noodzakelijk is.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003
Indien de bodemverontreiniging het water dreigt te verontreinigen wordt de activiteiteneigenaar van instructiekaart 28.5 “WATER” ingeschakeld. 4. U laat monstername en metingen verrichten; •
Search Milieu (ook asbestonderzoek):
0413 292982
•
Fugro
013- 5114470
•
Provincie Noord Brabant Dienst WMV, afdeling lucht, geluid en milieumetingen:
073 - 6812812
5. U analyseert en beoordeelt het monster en de meetresultaten. 6. U toetst de gegevens aan de wettelijke richtlijnen. De concentratie van de stoffen zal getoetst worden aan de wettelijke normen, de omvang van de verontreiniging zal bepaald worden overeenkomstig het gestelde in de Wet bodembescherming. 7. U trekt een eindconclusie en rapporteert dit aan de uitvoeringsverantwoordelijke, het afdelingshoofd Milieu. Indien uit de meetgegevens blijkt dat er een direct gevaar voor mens, dier of milieu aanwezig is dient het moment te worden vastgesteld waarop de verontreiniging dient te worden weggenomen. Hiervoor dient een grondsaneerder/aannemer en een brenglocatie voor verontreinigde grond te worden aangewezen; • Heijmans Milieu (tevens brenglocatie):
073 - 5289111
• Provincie Noord-Brabant (bureau bodemsanering):
073 - 6812812
• Arno van de Dungen
073 – 5112630 06 – 54314123
8. U houdt een logboek bij van uw activiteiten.
Gemeente Heusden Bodembeleidsplan 2003-2006 d.d. 28 april 2003