BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 1 oktober 2015 Onderwerp: Toelichting van de directeur RSD op de financiële stukken Aanwezig: Voorzitter: Mw. A.A. van der Stijl Locogriffier: mw. A.J. van Wees. Leden: dhr. K.A. Maijer en mw. J.T. Sweerts (De Liberalen) mw. L. Geerlings en dhr. L.N. Vernie (CDA), mw. N. van der Voort en de heer P.B.M. Heijmerink (P21) Portefeuillehouder: dhr. J.J. Eijbersen Gast: dhr. D. van Maanen (directeur RDWI) Korte samenvatting bespreking:
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Onderwerp van deze vergadering is een toelichting van de directeur van de RSD, de heer David van Maanen op de financiële stukken. Wethouder Eijbersen krijgt het woord en geeft aan dat het goed is dat de heer Van Maanen tijdens dit Open Huis aan de raad een toelichting kan geven. In het kader van de verbonden partijen is de raad graag betrokken is bij de ontwikkelingen van de RDWI. De RDWI is net zozeer betrokken bij de mening van de raad en daarom zijn er vanavond een drietal medewerkers van de RDWI aanwezig op de publieke tribune. De wethouder waardeert het erg dat zij hier vanavond aanwezig zijn. De voorzitter geeft het woord aan de heer David van Maanen voor de presentatie. De heer Van Maanen geeft aan dat hij een korte inleiding zal geven en met name zal ingaan op het financiële gedeelte. Hij hoopt dat de raadsleden tijdens de presentatie vragen stellen, zodat er interactie met elkaar ontstaat. De presentatie zal nog niet als bijlage aan het verslag worden toegevoegd, maar zal pas na 15 oktober a.s. beschikbaar zijn, nadat in alle deelnemende gemeentes de presentatie is gehouden. De RDWI is bezig met een transitie ‘Van Bolwerk naar Netwerkorganisatie’. De ambitie is om een moderne Sociale Dienst te worden. Uiteraard staat de inwoner centraal en wordt ervoor gezorgd dat de inwoner zog goed mogelijk aan het werk kan. De ambitie is om dit zoveel mogelijk lokaal te verankeren en daarbij ook de verbinding te zoeken met het Sociaal Domein. De reorganisatie bij de RDWI is volop in gang gezet. Vanaf januari 2015 werkt de RDWI multidisciplinair. Dat wil zeggen dat er meer verbinding is tussen RSD professionals en lokale professionals rondom werk, participatie, inkomen en zorg. Mevrouw Van der Voort was laatst bij een presentatie van de RDWI. Daar werd aangegeven dat in plaats van alleen de kansrijke groep ook naar de bredere groep wordt gekeken. Echter, in het tweejarenplan wat is meegestuurd met de stukken ligt vooral de focus op de kansrijke mensen en wordt gekeken naar de mensen die binnen afzienbare tijd kunnen doorstromen. Hoe verhoudt zich dat nu met elkaar? De heer Van Maanen antwoordt dat lastig is te formuleren wat ‘binnen afzienbare tijd’ is. Er moet nog gekeken worden naar het toetsingskader en het beleidskader wat ooit is opgesteld voor de RDWI, het strategisch meerjarenplan. Daarin staat aangegeven dat de RDWI primair is aangesteld
Besluitenlijst Toelichting directeur RSD op financiele stukkenToelichting van de directeur RSD op de financiële stukken 20151001
2
voor de groep die kansrijk is, die binnen half jaar aan het werk kan. Daarin is wat meer ruimte op genomen. Als er niets wordt gedaan aan de groep minder kansrijken onstaat er een grote groep mensen die op grote afstand van de arbeidsmarkt staat. Dat is zonde van het talent en voor de mensen zelf. Het duurt langer voordat je dan weer geïntegreerd bent. Er wordt dus gekeken naar een bredere groep mensen. Er zijn drie groepen van ieder ongeveer 1.000 mensen. Ten eerste een groep die moeilijk te plaatsen is, die in beheer wordt genomen. Dit komt door o.a. psychische oorzaken of hoge leeftijd. Dit betreft ongeveer 1/3 van het bestand. Ten tweede de groep kansrijken en als laatste een tussengroep. Deze tussengroep moet actief geactiveerd worden. Na de invoering van de Participatiewet in januari 2015 is er een nieuwe groep bijgekomen, de vroegere WSW-groep. De vraag is wat we gaan doen met de NUGger (Niet UitkeringsGerechtigden). Dit is een groep waarvan we weten dat het in de samenleving een knelpunt kan worden. Mevrouw Van der Voort vindt het goed om aandacht te besteden aan deze groepen. Ook lijkt het haar goed als de raden nog eens naar de beleidskaders kijken. De heer Van Maanen vervolgt de presentatie en vertelt dat er vanaf januari met een betere digitale ondersteuning wordt gewerkt: Een snellere en eenvoudiger verwerking van de aanvraag levensonderhoud, bijzondere bijstand, meer “zelfscan” mogelijkheden voor de klant. Ook wordt er steeds efficiënter gewerkt door een structurele besparing op de uitvoeringskosten en meer gericht op specifieke groepen met een passende aanpak. Er volgt een toelichting hoe de RDWI er nu voor staat en waar de najaarsnota straks op uitkomt. Daarbij worden de volgende zaken belicht: – Buig: vermindering tekort – Bijzondere Bijstand: stijging uitgaven – Apparaatskosten: in control – Schuldhulpverlening en budgetbeheer: stabiliseert Er wordt een sheet getoond met de stand van zaken Buig na ontschotting. Het tekort zoals het wordt getoond is over 2015 en is ontstaan als gevolge van het verdeelmode dat toegepast wordt. Er worden daarom een aantal correcties uitgevoerd. Ten opzichte van de voorjaarsnota is het tekort op het I-deel ingelopen. Dit is het gevolg van een correctie op het (gemankeerde) nieuwe budgetmodel. Bestandsontwikkeling en tekort zijn niet 1:1 aan elkaar te koppelen. Voor de berekening van het I-deel geldt een T-2 normering. Bij de sheet over de ontwikkelingen in de bijzondere bestand zie je een groter verlies dan geprognotiseerd is. De tekorten en overschrijdingen ten opzichte van de prognose worden veroorzaakt door bewindvoeringskosten, inrichtingskosten en woonkostentoeslagen. Dit is een landelijke trend. De hogere bewindvoeringskosten worden veroorzaakt doordat er een veel grotere groep dan voorzien een beroep doet op het schuldsaneringstraject. Daardoor zijn er hogere bewindvoeringskosten. Sinds december 2014 heeft dit een grote vlucht genomen. Het is onder de aandacht gebracht van de staatssecretaris. De RDWI is in overleg met bewindvoerders om het kwaliteitsniveau te proberen te verhogen. De heer Heijmerink vraagt of er vroeg genoeg wordt gezien dat mensen in de problemen komen. Er bestaan signaalmethodes door bijvoorbeeld meldingen van woningbouwverenigingen of Eneco. De heer Van Maanen bevestigt dat de RDWI dit ook steeds eerder en beter in beeld probeert te krijgen. Er is veel contact met woningcorporaties, Besluitenlijst Toelichting directeur RSD op financiele stukkenToelichting van de directeur RSD op de financiële stukken 20151001
3
energieleveranciers en andere partijen om op zoek te gaan naar zgn. slepers die steeds te laat betalen. Dit zijn de eerste indicaties. In de Utrechtse Heuvelrug wordt een pilot uitgevoerd: samenwerking met dorpsteams. Voorbereidende werkzaamheden en andere onderdelen van de integrale aanpak lokaal, dichtbij de burger. Als dit goed werkt kan het een voorbeeld zijn voor andere gemeentes. Daarmee hoopt men meer grip te krijgen. Mevrouw Geerlings vraagt of er iets gedaan kan worden aan communicatie van preventieve informatie naar de inwoners. De heer Van Maanen vertelt dat er samen wordt gewerkt met bijvoorbeeld Humanitas en Schuldmaatjes. Als mensen in problemen komen moet je wettelijk als gemeente mensen een traject aanbieden. Dat wordt o.a. via de website van de RDWI uitgedragen. Mevrouw Geerlings vraagt of er iets kan worden gedaan in de gemeente om het probleem bespreekbaar te maken; er bestaat schaamte over dit onderwerp. De heer Van Maanen vindt het een goede suggestie en neemt dit mee. Er wordt wel gekeken naar een groepsgerichte benadering van mensen met schuldproblematiek om bewustwording te laten ontstaan. Mensen krijgen grip op hun budget en daarmee op hun leven. Het is goed als men daar met andere mensen over kan praten. Het zou leuk zijn om te kijken hoe dat in Bunnik vorm zou kunnen krijgen samen met de wethouder. Mevrouw Geerlings denkt dat het goed is om door het groepsgevoel en de herkenning de drempel zo laag mogelijk te kunnen maken. De heer Van Maanen toont de sheet ‘stijging klantenbestand in cijfers/percentages’ Hier wordt per regio de stijging per jaar ten opzichte van 2011 getoond. Bunnik heeft een stijging van 29%. Het percentage in Bunnik is minder hard gestegen dan in andere gemeenten in deze regio. De regio Utrecht doet het slechter ten opzicht van het gemiddelde in Nederland. Dat heeft te merken met het soort werk dat in deze regio voorhanden is. De belangrijkste oorzaak van instroom in Bunnik is einde WW. Dat is hoger dan het landelijk percentage. De heer Heijmerink vraagt of dit percentage vooral jongeren of ouderen betreft. De heer Van Maanen antwoordt dat dit nog niet bekend is. Hier wordt nog op teruggekomen. Mevrouw Sweerts vraagt wat de redenen zijn dat deze mensen niet binnen twee jaar een baan vinden. Stellen zij bijvoorbeeld te hoge eisen aan een baan. De heer Van Maanen vertelt dat er met het UWV een pilot is aangegaan dat er vier maanden voor de einddatum een melding wordt gegeven dat de einddatum eraan komt. Vervolgens worden deze mensen uitgenodigd om een training te komen volgen. De signaalwerking van deze pilot blijkt goed te werken. De sheet met grafieken met in- en uitstroom door de jaren wordt getoond, alsmede een sheet met maatregelen om de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen. Instroom beperken: • Inperking van instroom WW door in samenwerking met het UWV bijeenkomsten en voorlichting te geven aan inwoners met einde WW periode in zicht (start september); Besluitenlijst Toelichting directeur RSD op financiele stukkenToelichting van de directeur RSD op de financiële stukken 20151001
4
•
Controle en directe bemiddeling aan de Poort
Uitstroom bevorderende maatregelen: • Screening voorliggende voorzieningen (SozaXpert); • Volledige uitstroom van parttime werkers bevorderen; • Uitbreiden van de groepsgewijze aanpak (september: oprichting Jobcentre) • Aandacht voor re-integratie van specifieke doelgroepen (onder andere ex-gedetineerden, potentiele zelfstandig ondernemers, jongeren) • Aandacht voor werk én participatie, oprichting lokale schakelpunten; • Intensieve samenwerking met werkgevers, onderwijs en uitzendbureaus; • Kansen op de arbeidsmarkt benutten. De heer Van Maanen geeft aan dat men het klantenbestand steeds beter wil leren kennen. Je moet goed de mensen in beeld hebben. Daarom is de lokale benadering zo goed. Bunnik kan trots zijn op het verbond van Bunnik, wat landelijk als een succes gezien wordt. Een kleine gemeente is hierin gidsgemeente. De voorzitter vraagt omwille van de tijd of de raadsleden nog specifieke zaken hebben die zij graag belicht zouden willen hebben. De heer Vernie geeft aan dat hij graag iets meer over de lokale prestaties zou willen horen. Mevrouw Van der Voort vraagt wat de invloed is geweest van het Verbond van Bunnik op de uitstroom. De heer Van Maanen antwoordt dat lokale verbondenheid met het Sociaal Domein heel belangrijk is. De basishouding is niet de overnemende rol, maar de samenwerkende rol. Voor de RDWI is het belangrijk dat de gemeente een lokaal schakelpunt heeft. In Bunnik bestaat dat nog niet, maar mocht er belangstelling zijn dan kan het RDWI daar ook aan bijdragen. Het Verbond van Bunnik dient als voorbeeld voor de hele arbeidsmarktregio. Wat heeft het opgeleverd? De samenwerking tussen partijen heeft opgeleverd dat werkgevers bereid zijn capaciteit en deskundigheid van hun organisatie in te zetten. De HR afdelingen van de participerende bedrijven hebben een concrete rol in begeleiding van klanten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Er is nu veel meer kennis, de klant is beter in beeld. In totaal zijn er op dit moment 35 profielen opgesteld. Daarvan is concreet in beeld wat deze mensen kunnen, het CV etc. Er is een boek waarmee de wethouder en de burgemeester bij bedrijven langsgaan en hen vraagt om mee te doen. Dat is echt fantastisch. Bedrijven voelen zich persoonlijk aangesproken. In de zes/zeven maanden dat men nu bezig is zijn er 10 mensen aan het werk, of lopen stage of zijn in gesprek. Dat is in dit stadium een vrij goede opbrengst. Het is nog niet gelukt om mensen met een garantiebaan te plaatsen. Mevrouw Geerlings vraagt of de 10 kandidaten die aan het werk zijn naar tevredenheid functioneren. De heer Van Maanen vertelt dat het een leerproces is voor de deelnemers aan het Verbond van Bunnik. Het gaat niet altijd meteen goed, soms moet het beter worden voorbereid en moeten de verwachtingen wat beter worden aangegeven. Wethouder Eijbersen vraagt of de zoektocht naar een ‘Verbond van Bunnik paspoort’ nog door de heer Van Maanen kan worden toegelicht. De heer Van Maanen vertelt dat een verbond moet functioneren als een Besluitenlijst Toelichting directeur RSD op financiele stukkenToelichting van de directeur RSD op de financiële stukken 20151001
5
vertrouwenspact, zodat je eerlijk met elkaar kunt bespreken wat wel en niet goed gaat. Bijvoorbeeld in de horeca wordt nu een pool van mensen opgezet. Het Postiljon hotel gaat meedoen en ook de conferentiecentra. Het ROC Amersfoort heeft een leerhotel waar men het vak kan leren. Ook de Biga wil participeren als werkgever met goede stageplekken. In week 47, de week van het talent wil men hier aandacht aan geven. Het idee is dat de deelnemers een soort paspoort krijgen met daarin een aantekening van een aantal korte stages die je gedaan hebt. Dus mensen voor bijvoorbeeld 10 uur of voor 40 uur werkervaring laten opdoen en dit in het paspoort laten aantekenen. De heer Heijmerink vraagt naar aanleiding van de bijeenkomst van gisteravond over de toekomst van de Biga of de RDWI betrokken is bij de gedachtenvorming hoe de Biga in de toekomst verder gaat. De heer Van Maanen heeft één van de drie werkgroepen geleid in dit proces. Hij is blij met de uitkomsten die gisteren gepresenteerd zijn. De relatie tussen de RDWI en de Biga is bekrachtigd in het voorstel wat er nu ligt. De Biga is een prima organisatie, een uitvoeringsbedrijf. De beleidsregie op het participatietraject blijft bij de RDWI. In die samenwerkingsverhouding kan men elkaar goed helpen. Met de instrumenten die in de participatiewet zitten kan ook voldoende hulp worden geboden aan de Biga om overeind te blijven. Ze bedienen elkaar in een structuur waarin je ook als bestuur regie kunt voeren wat je wilt uitvoeren. Daarmee kun je voorkomen dat er financiële effecten kunnen ontstaan. Deze oplossing is buitengewoon sympathiek. De termijn van 5 jaar is realistisch. De verwachting is landelijk dat over een jaar of twee tussen de 40 en 60% van de SW-bedrijven failliet is. Dat is bij Biga niet het geval. Een grote groep mensen wordt op deze manier goed geholpen. De heer Van Maanen laat nog kort een aantal sheets zien die helaas niet aan de orde zijn geweest vanavond. Hij is altijd bereid nog een aanvullende toelichting te geven. Zoals eerder gemeld wordt de digitale presentatie na 15 oktober a.s. aan de raadsleden verzonden. De voorzitter bedankt de heer Van Maanen voor zijn presentatie en sluit de bijeenkomst.
Besproken in technisch overleg d.d
Vastgesteld d.d.
Besluitenlijst Toelichting directeur RSD op financiele stukkenToelichting van de directeur RSD op de financiële stukken 20151001