BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 21 januari 2016 Onderwerp: Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12 Aanwezig: Voorzitter: Griffie: mw. H.R.E. Hofland, mw. L. van der Laan, Leden: mw. L. Geerlings, dhr. L.N. Vernie, dhr. A.W. Viskil, mw. H.J. Mourits, mw. B.G. Schipper, mw. J.W Sweerts, dhr. J. Buzepol, mw. H.J. Visser Portefeuillehouder: dhr. J.J. Eijbersen Ambtenaren: mw. B. Sylvester, dhr. F. Odijk Inspreker(s): ondernemers van de BHIK, Peter Verkerk (voorzitter), Marco Peek (bestuurslid) en Hein van Zijl (bestuurslid) Korte samenvatting De voorzitter heet iedereen van harte welkom en licht toe dat de bedoeling van bespreking: dit rondetafelgesprek is om informatie op te halen over het Eindrapport Perspectief Bedrijventerreinen Bunnik 2009. Er worden geen politieke standpunten besproken, maar er wordt beeldvormend gediscussieerd. Voordat het rondetafelgesprek aanvangt, wordt door het college een stuk geschiedenis gepresenteerd. Portefeuillehouder wordt hierbij ondersteund door de heer Odijk en mevrouw Sylvester. De heer Odijk verzorgt de presentatie. Via dee volgende link kunt u de presentatie inzien: http://prezi.com/xdqqumnvjh7/?utm_campaign=share&utm_medium=copy&rc=ex0share De ontstaansgeschiedenis van bedrijventerrein A12. start met het structuurplan 2007-2015. Dit plan is vastgesteld op 31 januari 2008 en vervolgens naar de provincie gestuurd. De provincie heeft als reactie op het gemeentelijk structuurplan aangegeven over de noodzaak van het nieuwe bedrijventerrein nog geen uitspraken te willen doen. Dit omdat er geen onderbouwing onder lag. Om een deugdelijke onderbouwing te kunnen overleggen is gebruik gemaakt van het instrument “SERladder”. Door deze methode komt objectief vast te staan hoe het staat met de huidige bedrijventerreinen en of er vanuit het reeds bestaande en vraag vanuit de ondernemers behoefte is aan uitbreiding. De provincie wilde wel betrokken blijven bij de discussie. Voor de SER ladder gaf de provincie subsidie aan de gemeente. Tegelijkertijd met het opstellen van de SER ladder was de gemeente bezig met het opstellen van een economisch beleidsplan. Hierbij kon de input van de SER ladder worden gebruikt. De gemeente was ook bezig met de ontwikkeling van Odijk West en wilde weten waar de grens zou komen te liggen tussen bedrijventerrein en woonwijk. Dit waren argumenten om aan de slag te gaan met de SER ladder. Uit de SER ladder kwam naar voren dat er een ruimtebehoefte is van 6 hectare. Ook is aangegeven dat er nog ruimte is in de bestaande bedrijventerreinen. Daar is tevens ruimte voor intensivering en er is gekeken naar transformatie. De SER ladder is voorgelegd aan de gemeenteraad en er is ook mee ingestemd. De uitkomsten van het onderzoek zijn aan de provincie gestuurd. De provincie gaf weer de reactie dat zij geen uitspraak wilden doen, mede omdat zij bezig waren met het opstellen van een Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS). Dit was voor de gemeente en de BHIK reden om te participeren in dit traject. Uiteindelijk hebben alle inspanningen ertoe geleid dat het bedrijventerrein is opgenomen in de PRS. De provincie heeft het cryptisch geformuleerd waardoor ze ook nu geen uitspraak doet. Met de goede argumentatie is er ruimte voor. Vervolgens is het proces wat stilgevallen. Vanaf 2015 is de draad weer opgepakt.
Besluitenlijst Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12/27-1-2016/Liesbeth van der Laan
2
Bedrijventerrein werd ook opgenomen in het coalitieakkoord. Op dit moment wordt er gewerkt aan de strategische agenda die de komende 10 à 15 jaar duidelijkheid moet geven over de ontwikkeling van de gemeente. Inmiddels is vanuit de organisatie gestart met een plan van aanpak waarin staat hoe de realisatie van het bedrijventerrein handen en voeten kan worden gegeven. De provincie denkt na over een herijking van de PRS. Gekoppeld daaraan is het convenant bedrijventerreinen. De voorzitter vraagt waarom is dit rapport niet eerder naar de raad toegekomen? Wethouder Eijbersen kan zich herinneren dat het rapport onderdeel is geweest van het SER onderzoek en besluitvorming uit 2010, De heer Buzepol bevestigt dit. Mevrouw Visser vraagt of kort is samen te vatten hoe Bunnik voorkomt in het convenant bedrijventerreinen zoals opgesteld door de provincie? Zit daar een duidelijke conclusie in? De heer Odijk antwoordt dat het een convenant is tussen de U10 gemeentes en de provincie waarin onderscheid wordt gemaakt tussen drie soorten bedrijventerreinen. Locaties waar sprake is van harde plancapaciteit (bedrijven die à la minuut in ontwikkeling kunnen worden genomen), bedrijven waarvan planologisch de kaders zin geregeld, maar waarvan de ontwikkeling nog moet gaan plaatsvinden en bedrijventerreinen waarbij de voorbereiding nog moet starten, zoals voor Bunnik geldt. De heer Van Zijl geeft aan dat de BHIK ook een presentatie heeft voorbereid. Spreker had de presentatie van de gemeente nog niet heeft gezien en wist niet hoever de gemeente hiermee al was. Hij dacht dat het heel moeilijk zou worden om het bedrijventerrein te realiseren. De gemeente heeft er al meer mee gedaan dan hij dacht. Dit is wel het moment om er weer naar te kijken door een aantal ontwikkelingen (ontsluiting fort Vechten, aansluiting Houten Oost, duidelijke vraag naar woningbouw aan gemeente). Het is een mooie combinatie om in het licht van deze ontwikkelingen meerdere doelen te dienen door bedrijven die in de dorpskern niet gewenst zijn, op het bedrijventerrein te plaatsen. Mevrouw Sweerts geeft aan dat het dan juist goed is om bij elkaar te zitten. Als de BHIK niet wist hoever we al waren en andersom. De heer Van Zijl houdt een korte presentatie. Deze is bij het verslag gevoegd. Mevrouw Sweerts bedankt de presentatoren en stelt de volgende vraag. Waaruit wordt de conclusie getrokken dat bedrijven met zekerheid gebruik willen maken van de 6,8 hectaren bedrijventerrein?. De heer Van Zijl geeft aan dat de BHIK de bedrijven kent. Zij weten heel goed wat de wensen zijn. Mevrouw Geerlings vraagt of in kaart te brengen is welke wensen er specifiek zijn? Is daar ook een financieel plaatje aan vastgemaakt? De heer Van Zijl antwoordt dat dit niet aan de BHIK is. Het gaat om een wens. Dat feitelijk werk leidt makkelijk tot belangenverstrengeling. Mevrouw Geerlings geeft aan hier begrip voor te hebben, maar het moet wel om een realistische wens gaan. Zij vindt het belangrijk hierin samen op te trekken. De heer Viskil vraagt in hoeverre zitten Bunnikse ondernemers vast aan Bun-
Besluitenlijst Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12/27-1-2016
3
nik? De heer Van Zijl denkt dat Bunnikse bedrijven voornamelijk industrieterrein nodig hebben en minder kantoorruimte. Daar is veel minder leegstand. Werk en wonen dicht bij elkaar vindt de BHIK belangrijk als belangenvereniging van Bunnikse ondernemers. Het is aan de gemeente om daarover een beslissing te nemen. Bedrijven hebben altijd een economische overweging. Mevrouw Visser vraagt of de heer Van Zijl iets kan zeggen over bedrijven die willen uitbreiden en niet genoeg ruimte hebben ten opzichte van de vraag van bedrijven uit de kernen. Hoe groot is de behoefte voor die bedrijven om weg te gaan? De heer Van Zijl geeft aan dat er een aantal ondernemers heeft aangegeven dat ze graag naar buiten willen en die bedrijven zijn er nu nog steeds. Het is alleen een andere lijst. Hij weet dat de bedrijven nog steeds willen verhuizen. De heer Buzepol vraagt of het niet verstandig is om een kleine enquête te houden onder de ondernemers of zij nog steeds die behoefte hebben? De heer Van Zijl vindt het beter interesse van bedrijven voor het bedrijventerrein te inventariseren nadat de gemeente aangeeft het bedrijventerrein te gaan ontwikkelen. Mevrouw Sweerts geeft aan dat het goed is om een beeld te hebben voordat een besluit wordt genomen. De heer Van Zijl vindt dat er erg veel onduidelijkheden zijn voor ondernemers. Wat zou dan de waarde zijn van een toezegging dat een bedrijf wil verhuizen? Mevrouw Sweerts zegt dat als een perspectief geschetst kan worden voor de ondernemer, er meer beeld is dan er nu bij de gesprekken wordt gevormd. Als er een enquête wordt gehouden onder de ondernemers die eerder hebben aangegeven naar het bedrijventerrein te willen verhuizen, krijg je een beter beeld van de invulling ervan. De heer Van Zijl denkt dat deze cijfers niet veel zeggen, omdat ondernemers nog steeds niet weten waar ze ja tegen zeggen. De heer Buzepol bedoelde te vragen of het nuttig zou zijn om dit 7 jaar later te herhalen. Er ligt nu een voornemen om een bedrijventerrein te ontwikkelen. De heer Van Zijl denkt dat het nuttig is om de randvoorwaarden strakker te stellen dan nu, zodat ondernemers weten wat ze kiezen. De heer Peek vindt het nuttig om de huidige stand van zaken te bekijken,, maar vraagt zich af of de BHIK dat onderzoek moet doen. De heer Peek vraagt of het klopt dat er een stuk grond is aangekocht op het bedrijventerrein?. De heer Eijbersen geeft aan dat er in concept een plan van aanpak klaarligt om tot invulling te komen van het bedrijventerrein. Hierin wordt ook bekeken in hoeverre de cijfers van 2009 nog actueel zijn. Het college heeft ook een rol om die vraag te stellen en wil hierin gezamenlijk optrekken met de ondernemers. De gronden rondom het bedrijventerrein heeft de gemeente in bezit. Deze worden nu verpacht. Deze gronden liggen in de oksel waar zowel qua infrastructuur als qua bedrijventerrein kansen liggen. Het college wil samen met ondernemers kijken in hoeverre de vraag actueel is en hierover contact hebben met de provincie. De heer Viskil vraagt zich af hoe de bedrijventoewijzing gaat als wordt besloten
Besluitenlijst Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12/27-1-2016
4
het terrein te ontwikkelen? Wethouder Eijbersen vindt dat we dit in de politieke arena moeten bespreken. Hierin moeten goede keuzes gemaakt worden. De portefeuillehouder geeft aan dat achter het ontwikkelen van een bedrijfsterrein een groter belang zit. We hebben het terrein ook nodig om woningbouw te kunnen realiseren in de kern. Vanuit de provincie is ook de opdracht gegeven inbreiding op te zoeken. Is dus complexer dan een bedrijventerrein an sich. Mevrouw Mourits merkt op dat op het MOB terrein, dat ook voor Bunnikse ondernemers bedoeld was, geen Bunnikse ondernemers terecht zijn gekomen. Hoe kan dit? De heer Van Zijl geeft aan dat er geen Bunnikse ondernemer was die zich daar kon vestigen door ingewikkelde regelgeving. Mevrouw Visser vindt het een beetje een kip-ei verhaal, eerst onderzoek en dan ondernemers of eerst inventariseren en dan aan de slag. Heeft de BHIK suggesties welke richting ingestoken moet worden? De heer Verkerk vindt het een idee om samen met de raad te bekijken welke ondernemers op bedrijventerrein terecht moeten komen. Wethouder Eijbersen wil voorkomen dat er een verkeerd beeld ontstaat over het MOB terrein. Er zitten vier Bunnikse ondernemers op het MBO terrein zitten. De heer Peek geeft aan dat de BHIK vraagt of de gemeente het ziet zitten om bedrijventerrein te ontwikkelen en als dat zo is hierin samen optrekken. De BHIK wil daar dan graag tijd in stoppen. De BIHK wil helpen om een goede onderbouwing te krijgen. De voorzitter vraagt of de raad naar aanleiding van voorgaande een vervolggesprek wil. De heer Buzepol geeft aan dat het industrieterrein niet op zich staat. Het kan niet geïsoleerd worden gezien van andere ontwikkelingen zoals de ontsluiting van Fort Vechten, de Oostelijke ontsluiting en woningbouw. Er zijn veel omgevingsfactoren van invloed zijn op het industrieterrein. Voor vanavond is echter afgesproken dat we het over het bedrijventerrein gaan hebben. Het is belangrijk om samen met de ondernemers hierin op te trekken. Het college moet hier dan handen en voeten aan geven. Mevrouw Sweerts wil ook graag een vervolggesprek om samen te bekijken wat de randvoorwaarden zijn. Mevrouw Visser is hierover ook positief. De economie is nu op een ander peil dan zeven jaar geleden. Er moet ook naar omgevingsfactoren gekeken worden. Het is voelbaar dat er vraag is naar woningen. Misschien is dit wel het moment om daarbij samen stil te staan. We kunnen kansen met elkaar bekijken door het in één integraal plan te vatten. De heer Viskil wil het meer in U10 verband bekijken zoals met steeds meer onderwerpen gebeurt. Hoe kunnen we elkaar in de regio versterken? Bunnik is een klein radartje en de kracht zit erin hoe we elkaar optimaal in de omgeving kunnen versterken door samen met de ondernemers te kijken wat het beste is. Dat hoeft niet alleen binnen de grenzen van Bunnik. De heer Buzepol schetst dat er zeven jaar geleden behoefte was aan een industrieterrein. De BHIK geeft aan dat deze behoefte er nog steeds is. De gemeenteraad heeft hier indertijd mee ingestemd. En het is niet voor niets steeds terug-
Besluitenlijst Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12/27-1-2016
5
gekomen. De gemeenteraad staat dus achter het industrieterrein. Mevrouw Visser vraagt nog aandacht voor de strategische agenda. De gemeenteraad probeert hierin grote lijnen uit te zetten naar de toekomst. Daarin kunnen we dit meenemen. Het is een concreet moment voor de raad om zich hierover te buigen. De heer Peek geeft aan dat de BHIK bereid is om mee te denken met de raad. Ook in groter (U10) verband. Wethouder Eijbersen stelt dat de BHIK niet voor niets in de Q4 zit. Portefeuillehouder weet dat dit een regionaal belang heeft. Vanuit het sciencepark wordt ook naar bedrijvigheid in Bunnik gekeken en ook naar de woningbouw in Bunnik. Mevrouw Visser vraagt de wethouder naar het sciencepark. Daar is een ander soort bedrijvigheid gaande. In hoeverre straalt dit ook uit op Bunnik? Moeten we daar ook rekening mee houden? Wethouder Eijbersen ziet dat de echte kennisbedrijven eerder naar het oude RIVM terrein in Bilthoven gaan. Maar het is een nadrukkelijke wens vanuit het sciencepark, universiteit, Hoge school en UMC dat veel meer vanuit een netwerkgedachte gewerkt gaat worden om de bedrijvigheid niet alleen maar in de vierkante kilometers van het sciencepark te kunnen huisvesten, maar ook een soort tweede ring te creëren van iets minder kennisintensieve bedrijven. Het is tegelijkertijd ook een nadrukkelijke wens om dicht bij het sciencepark en Utrecht oost in woningbouw te voorzien. Als je dan zorgt dat mensen door inbreidingslocaties dicht bij hun werk kunnen wonen dan kunnen de bedrijven iets verder weg zitten, bijvoorbeeld op het bedrijventerrein A12. Zo voldoe je ook aan een vraag vanuit het sciencepark. Is een integrale vraag hoe we als gemeente Bunnik als regiogemeentes bijdragen aan de kenniseconomie in Midden Nederland. De raadsleden geven aan dat zij een redelijk goed beeld hebben van de presentatie van de BHIK. De heer Buzepol zegt dat hem het meest is bijgebleven van de discussie van vanavond dat de behoefte van bedrijven om zich te vestigen op het bedrijventerrein er nog steeds is. De heer Vernie heeft een aardig beeld gekregen van het feit dat er vraag is. Nu moet er een politiek antwoord komen. De raad moet gaan kijken of ze een antwoord kunnen geven op de vraag van de BHIK. Het CDA ziet het als een zakelijk geheel waar perspectief in zit. De eerste stap moet een politieke stap zijn. De heer Vernie staat hier niet ongenegen tegenover als randvoorwaarden aan de kant van gemeente aardig zijn. De heer Van Zijl denkt dat er veel vraagstukken kunnen worden opgelost. Er is niet alleen een zakelijk belang mee gediend, maar ook een algemeen belang. De raadsleden willen dit terug laten komen. De griffier neemt dit mee aan agendacommissie. Zij informeert de BHIK over vervolgstappen. Wethouder Eijbersen voelt het ook als gezamenlijke opdracht. Maar ook als gezamenlijke opdracht met het provinciebestuur. Het niet alleen een interne kwestie, maar een complexe zaak.
Besluitenlijst Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12/27-1-2016
6
De voorzitter concludeert dat de raad graag het vervolggesprek met de BHIK wil aangaan. Besproken in technisch overleg d.d.
Vastgesteld d.d.
Besluitenlijst Rondetafelgesprek ontwikkeling bedrijventerrein A12/27-1-2016