Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland Ingangsdatum 1 januari 2014

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland 2014 Ingangsdatum 1 januari 2014

Besluit voorzieningenmaatschappelijke ondersteuning Montferland 2014

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording. 1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 1.2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden dat gezien de feitelijke omstandigheden van de aanvrager het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; b. er een algemene voorziening als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Montferland beschikbaar is. 1.3. Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn in elk geval mobiele tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards en toiletstoelen. Het betreft woonvoorzieningen die in bruikleen worden verstrekt. 1.4. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget € 2.806,--. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. 1.5. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats in alle gevallen van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke bescheiden op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland 2014

2

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen en/of eigen aandeel Artikel 2a. Eigen bijdrage / eigen aandeel 1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd voor het gebruikmaken van de voorziening; 2. Voor een (sport)rolstoel wordt geen eigen bijdrage / eigen aandeel gevraagd; 3. Er wordt geen eigen bijdrage / eigen aandeel gevraagd van ouders van een aanvrager die jonger is dan 18 jaar. Artikel 2b. Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel. 2.1. Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 19,00 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan € 23.295,-- het bedrag van € 19,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 23.295,--. 2.2. Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 19,00 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan € 16.456,-- het bedrag van € 19,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 16.456,--. 2.3. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan € 29.174,-- het bedrag van € 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 29.174,-2.4. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan € 22.957,-- het bedrag van € 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het gezamenlijk inkomen en € 22.957,00. Artikel 3. (vervallen)


3

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden. Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats: Voor hulp bij het huishouden wordt een persoonsgebonden budget per uur beschikbaar gesteld dat overeenkomt met 85% van het tarief waartegen de gemeente Montferland de voorziening ‘Hulp bij het huishouden’ inkoopt.


4

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen. Artikel 5. 5.1. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, dan wel vermeld in de Eenheidsprijzenlijst (EPL). 5.2. Het in artikel 12 lid 6b van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: ● afschrijving in 10 jaar. 5.3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 12 lid 4 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 3.050,--. 5.4. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken/logeerbaar maken als genoemd in artikel 12 lid 2 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 3.050,--. 5.5. De financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen in geval van woningsanering als gevolg van COPD, astma en allergieën wordt vastgesteld op het bedrag van de noodzakelijk gemaakte kosten, met als maximum een bedrag van € 2.180,--. Tevens wordt rekening gehouden met een afschrijvingstermijn van 8 jaar. Bij het vergoeden van stoffering kunnen de volgende normbedragen worden aangehouden: a. vloerbedekking: € 46,-- per meter (uitgaande van een rol van 4 meter breed); b. (over)gordijnen: € 29,-- per meter.


5

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 6. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en verzekering. Bij het bepalen van de hoogte van het bedrag wordt uitgegaan van een periode van 5 jaar (zijnde de afschrijvingstermijn), en geldt het actuele bedrag op het moment van aanvraag als uitgangspunt. Artikel 7.(vervallen) Artikel 8. In beginsel wordt aan aanvrager onderstaande bedragen forfaitair verstrekt. Indien aanvrager kan aantonen dat er meerkosten gemaakt worden bij het gebruik van een taxi of rolstoeltaxi, dan vergoedt gemeente dit binnen de regio tot een maximum van 2000 km op jaarbasis. Het bedrag dat per jaar forfaitair verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1.296,--. Het bedrag dat per jaar forfaitair verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1.471,--. Het bedrag dat per jaar forfaitair verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.941,--.


6

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning. Artikel 9. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en verzekering voor vergelijkbare rolstoelen. Bij het bepalen van de hoogte van het bedrag wordt uitgegaan van een periode van 5 jaar (zijnde de afschrijvingstermijn), en geldt het actuele bedrag op het moment van aanvraag als uitgangspunt.


7

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.

Artikel 10. Samenhangende afstemming. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex. artikel 29 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager; d. het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.


8

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland Ingangsdatum 1 januari 2014

Recommend Documents