Beschikking Wet milieubeheer
Besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Terneuzen. Onderwerp aanvraag Op 6 januari 2004 hebben wij een aanvraag ontvangen van Railinfiabeheer B.V. gevestigd te Utrecht, mede handelend onder de naam "ProRail" voor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een spoorwegemplacement met bijbehorende faciliteiten zoals bedoeld in categorie 14, lid 1 onderdeel a van het Inrichtingen - en vergunningenbesluit milieubeheer. De inrichting ligt evenwijdig aan de Koegorsstraat en dwars op de Kruisstraat te Terneuzen, kadastraal bekend gemeente Terneuzen, sectie P, nummer(s) 25 11,2512,25 18 en 2521 (ged.). De grens van de inrichting is aangegeven op de tekeningen die zijn bijgevoegd in bijlage 4 van de aanvraag.
Op 16januari 2004 en op 20 februari 2004 zijn aanvullingen op de aanvraag van 6 januari 2004 ingediend. Procedure
Voorbereiding De voorbereiding van de beschikking op de aanvraag heeft met uitzondering van de daarin opgenomen termijn voor het opstellen van een ontwerp-beschikking, plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in de paragrafen 3.5.2 tfm 3.5.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer. Coördinatie Er is geen coördinatieplicht met andere instanties van toepassing. Adviezen naar aanleiding van de aanvraag Als adviseur is bij deze procedure betrokken: - Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland; - VROM Inspectie, Regio Zuid-West. De heer C. Theune heeft namens Gedeputeerde Staten op 26 januari 2004 per e-mail advies uitgebracht op het onderdeel externe veiligheid van de aanvraag. Dit advies is bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag onder het hoofdstuk externe veiligheid nader uitgewerkt. De heer B.H. Maring heeft namens Gedeputeerde Staten op 14januari 2004 per e-mail advies uitgebracht op het onderdeel geluid van de aanvraag. Dit advies is nader uitgewerkt onder het hoofdstuk geluid. De heer H. van der Veen heeft namens VROM-Inspectie aangegeven geen opmerkingen te hebben op de risico-analyse.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 5737Nm032 16
pagina 1 van 13
De aanvraag is in het kader van de interne advisering en afstemming voorgelegd aan gemeentelijke brandweer. Bij het opstellen van deze beschikking is hun advies in acht genomen. Toetsingskader van de aanvraag
Milieubeleidsplan De provincie Zeeland heeft op 23 maart 2001 het provinciaal milieubeleidsplan "Groen licht" vastgesteld dat van toepassing is voor de periode 2001-2006. Bij het toetsen van de aanvraag en het opstellen van de voorschriften is rekening gehouden met de doelstellingen die in het provinciaal milieubeleidsplan zijn opgenomen. Vanuit dit plan heeft de provincie als actiepunt dat het transport per spoor voor de Kanaalzone en het Sloegebied moet worden gestimuleerd. Dit kan als gevolg hebben dat er in de toekomst een toename van transportbewegingen per spoor ontstaat. Een inschatting hiervan is niet mogelijk omdat dit sterk afhangt van de medewerking van de bedrijven. Milieukwaliteitseisen De inrichting bevindt zich op het industrieterrein "Sluiskil-Oost", waarvoor de Provincie Zeeland een geluidzone heeft vastgesteld ex artikel 64 van de Wet Geluidhinder. De Provincie Zeeland is zonebeheerder en heeft de aanvraag getoetst aan de geluidsnormen die gelden op de grens van de geluidzone en aan de geluidsnormen voor woningen binnen de geluidzone waarvoor een maximaal toelaatbare gevelbelasting is vastgesteld. Besluit externe veili~heid Bij het beoordelen van de aanvraag en opstellen van de voorschriften is ten aanzien van de veiligheid naar de omgeving rekening gehouden met het Besluit externe veiligheid inrichtingen dat op 27 oktober 2004 in werking is getreden. Toekomsti~eontwikkelin~en(tekstueel aewiiziad t.o.v. ontwerp) Er is in de aanvraag rekening gehouden met de toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van het aantal rangeeractiviteiten. Bij het aantal opgegeven rangeeractiviteiten is uitgegaan van een prognose van klanten die producten via het spoor vervoeren. Blijkens het voorontwerp-bestemmingsplan Koegorspolder zullen in de Koegorspolder in de toekomst diverse bedrijfsterreinen worden aangelegd, zoals een stedelijke randzone (uitbreiding van het gemeentelijke bedrijventerrein ten zuiden van rijksweg RN 61), een zeehaven- en industrieterrein (direct grenzend aan het kanaal, noordelijk van Heros en zuidelijk van Yara), een afvalrecyclingzone (oostelijk van de Koegorsstraat, ten noorden van de Spuikreekweg) met o.a. een mestvenverkingsfabriek, alsmede een windturbinepark met 22 windturbines, verspreid over de gehele Koegorspolder. Voor de realisatie van dit windturbinepark is een artikel 19 WRO-vrijstellingsprocedure afgerond, alsmede een bouw en een Wet milieubeheer vergunning verleend. Met betrekking tot de situering van de windturbines t.o.v. het spoor heeft afstemming met Prorail plaatsgehad. Vervolgens is door de initiatiefhemer van het windturbinepark een ontheffing ingevolge de Spoorwegwet aangevraagd. De gevraagde ontheffing wordt binnenkort verwacht.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 2 van 13
De realisatie van een in het voorontwerp-bestemmingsplan voorzien grootschalig baggerspeciedepot vindt geen doorgang als gevolg van een herziening van de voornemens van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Recentelijk is een Startnotitie MER "Glastuinbouw Terneuzen" verschenen, waarbij o.a. in het zuiden van de Koegorspolder een glastuinbouwlokatie is voorzien voor (kleinschalige) glastuinbouw. Deze startnotitie is op 7 oktober 2004 bekend gemaakt en vervolgens vier weken ter inzage gelegd. Bij voorstel van 13 september 2005 is het MER inmiddels ter aanvaarding aan de gemeenteraad voorgelegd. Afspraken en convenanten
Intentieverklaring Op 2 juli 1997 hebben de NV Nederlandse Spoorwegen, het ministerie van Economische Zaken en de NOVEM (Nederlandse onderneming voor energie en milieu B.V.) een intentieovereenkomst getekend om te komen tot een meejarenafspraak over energie. De overeenkomst omhelst het landelijk beleid ten aanzien van het energieverbruik door de NS en is toegespitst op het beheersen van de hoofdvraag naar energie van het landelijk spoorwegnet. Inhoudelijke beoordeling van de aanvraag
Algemeen De Wet milieubeheer omschrijft in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna wordt aangegeven hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed kunnen zijn.
In verband met de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, merken wij het volgende op: Lucht Binnen de inrichting zijn emissiepunten aanwezig bestaande uit: uitlaatgassen van dieselmateriaal damp of nevel afkomstig van bestrijdingsmiddelen. Aan deze emissies hoeven geen voorwaarden in de vergunning te worden opgenomen. Geluid en Trillingen Bij de aanvraag is toegevoegd het akoestisch rapport "C.2003.0432.A Emplacement Axel Aansluiting akoestisch onderzoek (oprichtingsvergunning)" van DGMR Raadgevende Ingenieurs BV te Arnhem (auteurs J.F. Cleij en ing. J.T.F. Gosselink) dat dateert van 10 december 2003. De te beoordelen geluidsaspecten in de vergunningaanvraag Binnen de begrenzing van een spoorwegemplacement kunnen een of meer sporen gebruikt worden voor doorgaand treinverkeer. De geluidbelasting van doorgaand treinverkeer valt onder het Besluit Geluidhinder Spoorwegen (BGS) en niet onder de Wet milieubeheer. beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 3 van 13
Het geproduceerde geluid van doorgaande treinen valt buiten het beoordelingskader van deze Wet milieubeheervergunning. Rondom het rijden van treinen vinden nog andere activiteiten plaats, zoals het rangeren van goederenwagons op het speciaal daarvoor ingericht rangeerterrein, het samenstellen van treinen en het kopmaken en opstellen van wagons. Relevante kaders en normen
Ten tijde van het nemen van deze beschikking is nog geen gemeentelijk beleid voor industrielawaai vastgesteld. Om deze reden toetsen wij het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (cq. het equivalente geluidsniveau) vanwege de inrichting aan het gestelde in hoofdstuk 4 van de "Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening" d.d. 21 oktober 1998. Conform hoofdstuk 4 is ten aanzien van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, de zoneringsregeling van de Wet geluidhinder met de daarbij behorende mogelijkheid van hogere waarden het uitgangspunt. Aangezien de gemeente Terneuzen nog geen gemeentelijke nota industrielawaai heeft vastgesteld moeten de maximale geluidsniveaus veroorzaakt door de inrichting worden getoetst aan de in de Handreiking, hoofdstuk 4, opgenomen systematiek conform de Circulaire Industrielawaai. Hierin is aangegeven dat de maximale geluidsniveaus ten gevolge van industrielawaai ter plaatse van woningen van derden in principe beperkt moeten blijven tot maximaal 70 dB(A) in de dagperiode, 65 &(A) in de avondperiode en 60 &(A) in de nachtperiode. Beoordeling geluidsniveaus
Locatie
( Bepaalde waarde
I Norm
I Conclusie
Langtijdgemiddelde geluidsniveau op de zonegrens (etmaalwaarde):
zonegrenspunt 46 (zie bijlage 4)
1 29 &(A)
] 50 &(A)
individuele bijdrage
totale geluidbelasting vanwege alle bedrijven
( levert geen significante bijdrage op de zonegrens
( Langtijdgemiddelde geluidsniveau op de gevels van woningen (etmaalwaarde) met een maximaal toelaatbare -
gevelbelasting (MTG'S):
Koegorsstraat 23
Maximale geluihniveaus:
1 53 &(A)
55 &(A) totale geluidbelasting vanwege alle bedrijven
levert geen significante bijdrage op de gevel
I
maximale 70 &(A) dag I geen overschrijding niveau dag- en nachhieriode 60 nacht Koegorsstraat 23 47 &(A) maximale 65 &(A) avond geen overschrijding niveau avondperiode Opmerking t.a.v. de maximale geluidsniveaus: De maximale geluidsniveaus worden veroorzaakt door het remmen. De maximale geluidsniveaus veroorzaakt door booggeluid liggen nog lager. Graaf Jansdijk 7-15 en
L
36 &(A) individuele bijdrage
I
1
Conclusie beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 5737Wm032 16
pagina 4 van 13
I
Op basis van het voorgaande kan worden gesteld dat de geluidbelasting vanwege de inrichting aanvaardbaar is. De geluidemissie is zodanig dat eveneens voldaan wordt aan het ALARA-beginsel van de Wet milieubeheer. De voor het spooremplacement "Axel Aansluiting" benodigde geluidruimte voor de aangevraagde bedrijfsactiviteiten kan worden vergund. Vergunningvoorschriften Om te kunnen controleren of het spooremplacement "Axel Aansluiting" aan de gevraagde en vergunde geluidruimte voldoet, zijn in de voorschriften drie vergunningenpunten met bijbehorende geluidsnormen voor de dag-, avond-, en nachtperiode opgenomen. De op de vergunningpunten toelaatbare waarden komen overeen met de door het spoorwegemplacementbenodigde geluidruimte.
De maximale geluidsniveaus op de gevels van de nabijgelegen woningen nauwelijks of helemaal niet boven het heersende equivalente geluidsniveau uit. Het is daarom niet zinvol om voorschriften op te nemen ter beperking van maximale geluidsniveaus. Externe veiligheid Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risico's bij industriële activiteiten en het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Het betreft risico's die verbonden zijn met onder meer de productie, de opslag, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen, voor zover deze stoffen als gevolg van een voorval vrij kunnen komen. De nadruk van het veiligheidsbeleid ligt op een kwalitatieve benadering en heeft tot doel om het risico van (grote) ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te maken. Enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallen plaatsvinden te verkleinen (preventie), anderzijds door de gevolgen van een eventueel ongeval te verkleinen (repressie). Een aantal activiteiten binnen de inrichting kan gevolgen hebben voor de externe veiligheid. Het heeft betrekking op het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor waarbij een tweesplitsing kan worden gemaakt in: risico ten gevolge van de exploitatie van het emplacement; risico ten gevolge van het doorgaande treinverkeer. In de aanvraag van de inrichting is enkel het risico ten gevolge van de exploitatie van het emplacement meegenomen. Het doorgaand treinverkeer inclusief het wachten valt buiten het toetsingskader van de Wet milieubeheer. De risico's op het emplacement worden veroorzaakt door het samenstellen of splitsen van goederentreinen beladen met gevaarlijke stoffen, het veranderen van rijrichting en het wisselen van locomotief tussen klant en spoorwegvervoerder. In het geval van een incident kan mogelijk gevaar ontstaan voor mensen. De belading van gevaarlijke stoffen bestaat voornamelijk uit ammoniak. Voor het bepalen van de risico's is een kwantitatieve risico-analyse uitgevoerd die ter onderbouwing van het aangevraagde risico in de aanvraag is opgenomen in bijlage 2. Voor het inschatten en beoordelen van de externe veiligheidsrisico's is in de analyse het plaatsgebonden risico en het groepsrisico bepaald. Deze termen zijn onder hoofdstuk 13.2 risicomaten van de aanvraag uitgewerkt en toegelicht. De toets op externe veiligheid is uitgevoerd volgens het Besluit externe veiligheid. Op 2 locaties binnen de inrichting zijn risicovolle activiteiten aanwezig. Uit de resultaten van de risico-analyse blijkt dat voor tot maximaal 40 meter buiten de inrichting ligt ter hoogte van het plaatsgebonden risico, de l~-~-contour beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 5737iWm032 16
pagina 5 van 13
wissels 10111 en 25 meter ter hoogte van wissel 5. Binnen deze contouren bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Er zijn eveneens geen geprojecteerde gevoelige bestemmingen binnen deze contouren voorzien volgens het vigerende bestemmingsplan en het voorontwerp-bestemmingsplan Koegorspolder. Het groepsrisico ligt onder de oriënterende waarde. Deze waarden zijn opgenomen in de Nota 'Omgaan met risico's". De basisgegevens die zijn gehanteerd voor het uitvoeren van de risico-analyse zijn opgenomen en nader uitgewerkt in hoofdstuk 13.3 van de aanvraag. De risico-analyse is ter advies voorgelegd aan de Provincie Zeeland. De provincie merkt op 2 4 januari 2004 het volgende op: 1. de risico-contour voor plaatsgebonden risico ligt buiten de inrichtingsgrens hetgeen zorgvuldigheid vereist. Rekening dient te worden gehouden of nu ofwel in de toekomst sprake kan zijn van een gevoelige bestemming. Tevens dient te worden getoetst of er in het kader van Openbare Ruimte ontwikkelingen ter plaatse zijn; 2. er is geen toekomstprognose gemaakt; 3. er is geen verkeersaantrekkende werkingltransportrisico's beschouwd; 4. de verblijfsduur op het emplacement wordt voorgesteld deze te limiteren tot een redelijk niveau; 5. de risico-analyse is doorgerekend met vergunde waarden van toeleveranciers van onder andere Yara Sluiskil b.v. (voorheen Hydro Agri Sluiskil). De actuele situatie is echter 10 % van hetgeen is opgegeven in de aanvraag. De Provincie adviseert om enkel de actuele situatie te vergunnen ofwel de 10'~contourop de terreingrens met inachtname dat er geen hoge transportrisico's naar het achterland worden verbonden. In de vergunningaanvraag wordt veel milieuruimte geclaimd. 6 . zeer toxische gassen zoals chloor uitsluiten in de vergunning 7. toetsen aan het plan van aanpak Kanaalzone. Hierover merken wij puntsgewijs het volgende op: 1. Ter plaatse van de wissels 10111 is een industrieterrein aanwezig waarop Yara (een kunstmestfabriek) en Heros (een verwerker van bouwstoffen) zijn gevestigd. Daarnaast is er een stortplaats aanwezig. In de omgeving van wissel 5 zijn landbouwpercelen aanwezig, een rioolgemaal en een aardgasverdeelstation. Volgens het berekend plaatsgebonden risico, vallen de genoemde objecten niet binnen de 1o 6 contour. Ook vormen de contouren geen belemmering voor toekomstige ontwikkelingen. 2. In de omgeving van de inrichting is momenteel een vergunningprocedure op grond van de Wet milieubeheer voor het oprichten van een windmolenpark actueel. De vergunning is verleend waartegen beroep is ingesteld. De minimaal aan te houden afstand van objecten zoals een windmolen, ten opzichte van het spoor, is geregeld in de Spoorwegwet. Wanneer hiervan wordt afgeweken moet een ontheffing op grond van deze wetgeving worden verleend. Deze ontheffing is inmiddels aangevraagd en zal onder het stellen van voorschriften worden verleend aan de initiatiefnemer van het windturbinepark.De windmolens worden niet als een beperkt kwetsbaar object beschouwd waarmee vanuit het Besluit Externe Veiligheid rekening dient te worden gehouden. Andere toekomstige ontwikkelingen in de Koegorspolder bestaan o.a. uit het oprichten van een mestvenverkingsfabriek en een aantal glastuinbouwbedrijven. Met betrekking tot deze laatste ontwikkeling is op 23 september 2004 een MER-procedure opgestart. De genoemde ontwikkelingen vormen geen belemmering voor de
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 6 van 13
activiteiten die door ProRail zijn aangevraagd. De gevraagde risicoruimte levert in dat opzicht geen belemmering op om deze te vergunnen. Er is geen uitvoerige toekomstprognose gemaakt. De prognose van het aantal rangeerbewegingen voor de toekomst is volgens de aanvrager voor zover bekend reeds in het aantal rangeerbewegingen verwerkt welke in de risicoanalyse is meegenomen. 3. De verkeersaantrekkende werking via de openbare weg en over water neemt ons inziens enkel af wanneer gevaarlijke stoffen per spoor worden vervoerd. De transportrisico's hoeven niet te worden meegenomen in de risico-analyse omdat doorgaand spoorverkeer geen onderdeel uitmaakt van de inrichting. Bij de beoordeling van de Wet milieubeheer vergunning zijn deze niet meegenomen. 4. De aanvrager heeft aangegeven dat de in de risico-analyse aangegeven verblijfsduur een reële waarde is. 5. De rangeeractiviteitenmet wagons beladen met gevaarlijke stoffen die in de aanvraag zijn opgegeven en welke in de risicoanalyse zijn uitgewerkt, leiden niet tot een onaanvaardbaar risico buiten de inrichting. Aan deze vergunning kunnen geen eisen ten aanzien van transportrisico's voor doorgaand treinverkeer worden gesteld. Daarnaast kunnen de risico's van doorgaand treinverkeer in "het achterland" eveneens niet worden gereguleerd middels deze vergunning. 6. Dit aandachtspunt is in de voorschriften van de vergunning verwerkt. 7. Bij de afweging tot het verlenen van deze vergunning zijn toekomstige ontwikkelingen meegenomen. De toekomstige ontwikkelingen sluiten aan bij het Plan van Aanpak Kanaalzone. ProRail heeft een integraal veiligheidsbeleid waarmee in de organisatie wordt gewerkt. Dit is in de aanvraag is onder hoofdstuk 15.1 beschreven. Op landelijk niveau is een calamiteitenplan ontwikkeld weike ingeval van een incident wordt toegepast. Daarnaast is voortvloeiend uit het landelijk beleid voor de plaatselijke situatie een Trein Incident Management (TM) opgezet waarbij diverse scenario's zijn uitwerking en is aangegeven welke hulpverleningsdiensten daarbij noodzakelijk zijn. Bij een incident in Zeeuws-Vlaanderen kan tevens gebruik worden gemaakt van de bedrijfsbrandweer van DOW voor de bestijding van incidenten. Het Besluit Risico's Zware Ongevallen is niet van toepassing op de inrichting. Voorts is bij het opstellen van de voorschriften ten aanzien van externe veiligheid, gebruik gemaakt van de voorbeeldvoorschriften die zijn opgenomen in de Circulaire: Risicobenadering voor NS-goederenemplacementen. Energie Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met energie. Circa 90 % van het totaalverbruik van energie voor rekening komt aan het verbruik bij het rijden van treinen. De N.V. Nederlandse Spoorwegen, het ministerie van Economische Zaken en de NOVEM (Nederlandse onderneming voor energie en milieu B.V.) heeft op 2 juli 1997 een intentie-overeenkomst ondertekend om te komen tot een meerjarenafspraak voor energie. Het beleid is met name toegespitst op het beheersen van de hoofdvraag naar energie van het landelijk spoorwegnet. In de vergunning zijn derhalve verder geen voorschriften opgenomen ter beperking van het energieverbruik. Verkeer en vervoer In artikel 1.1, lid 2 van de Wet milieubeheer is aangegeven dat onder de bescherming van het milieu ook moet worden verstaan de zorg voor het beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu van het personen- en goederenverkeer van en naar de inrichting.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 5737tWm03216
pagina 7 van 13
De Wet milieubeheer biedt naast de mogelijkheden om de verkeersaantrekkende werking van een inrichting te beperken geen verdere mogelijkheid harde voorschriften met betrekking tot verkeer en vervoer aan de vergunning te verbinden. Het is niet mogelijk in de vergunning een bepaalde vervoerwijze van goederen verplicht voor te schrijven, ook niet voor specifieke goederen stromen. Ook kan geen compleet goederen vervoersplan worden opgelegd. In de vergunning zijn derhalve geen voorschriften gesteld ten aanzien van vervoersbewegingen. Afval In het vooroverleg is vastgesteld volgens de systematiek uit de Leidraad afval- en emissiepreventie in de milieuvergunning (InfoMil, Den Haag 1996) dat de omvang van afval en emissie niet aanwezig is. Daarom is er verder geen aandacht aan het aspect preventie besteed in deze vergunning. Ten aanzien van het grondstoffenverbruik hebben wij het niet nodig geacht om hierover voorschriften op te nemen daar het grondstoffenverbruik beperkt blijft tot het verstoken van brandstof in de locomotieven. Voor preventiemaatregelen wordt verwezen naar het hoofdstuk 'Energiepreventie'. Grondstoffeníwaterbesparing Binnen de inrichting worden geen grondstoffen of water opgeslagen. Er zijn geen voorschriften in de vergunning opgenomen om het duurzaam gebruik van grondstoffen of water te stimuleren. Afvalwater Binnen de inrichting ontstaat geen afvalwater. Er zijn geen voorschriften in de vergunning opgenomen voor afvalwater. Bodem In de aanvraag is aangegeven dat er binnen de inrichting geen potentieel bodembedreigende stoffen aanwezig zijn of bodembedreigende activiteiten aanwezig zijn. Vanwege het handelen met gevaarlijke stoffen en de aanwezigheid van smeer- en hydraulische oliën in locomotieven, denken wij dat er wel in geringe mate potentiële bodembedreigende stoffen aanwezig zijn. Om binnen de inrichting de gevolgen van een mogelijke lekkage te kunnen beperken is voorgeschreven dat binnen de inrichting . absorptiemiddel aanwezig moet zijn. Overige bodembeschermende voorzieningen of maatregelen . worden niet nodig geacht. Het vastleggen van een nul- en eindsituatie is niet nodig. Oven pens De aanvraag is overigens getoetst aan het belang van de bescherming van het milieu. Verlening van de vergunning is niet in strijd met dit belang, mits aan deze vergunning voorschriften worden verbonden met het oog op het voorkomen of beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken. Adviezen
Van de geboden gelegenheid om advies uit te brengen naar aanleiding van de toegezonden ontwerpbeschikking is door de overig adviserende instanties geen gebruik gemaakt.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 8 van 13
Schriftelijke bedenkingen
Naar aanleiding van de terinzagelegging van de ontwerp-beschikking zijn schriftelijk bedenkingen ingebracht, die als volgt zijn samengevat: Prorail dient bedenkingen in tegen: 1. voorschriften 2.1.2 en 2.1.3 waarin absorptiegrit wordt vereist. Omdat er geen gebouw binnen de inrichting aanwezig is levert dit een praktisch probleem op. Prorail is van mening dat het absorptiemiddel niet zal leiden tot een mindere milieubelasting bij bodembedreiging. Bij een ongewoon voorval wordt volgens ProRail direct een georganiseerde hulpverlening ingeschakeld met zonodig milieukundige ondersteuning. Prorail wijst daarnaast op de bevoegdheid vanuit de Wet milieubeheer om bij een ongewoon voorval, aanvullende voorwaarden of maatregelen te eisen. 2. voorschrift 3.1.2 waarin lichtarmaturen worden vereist. ProRail verzoek om de armaturen pas half 2006 aan te mogen brengen omdat dit niet in de begroting van 2005 is meegenomen. voorschrift 4.2 omdat er volgens ProRail geen blusmiddelen aanwezig zijn wordt verzocht dit 3. voorschrift te schrappen. voorschrifl5.2.3 waarin een luchtzak is vereist. ProRail verzoek om de luchtzak pas half 2006 aan 4. te mogen brengen omdat dit niet in de begroting van 2005 is meegenomen. 5. voorschrift 5.4.3 waarin een termijn van 1juli is gesteld waarop een nieuwe QRA moet zijn opgesteld kost volgens ProRail meer dan 3 maanden tijd. Voorgesteld wordt om te termijn te verruimen en 1 oktober aan te houden. 6. bijlage 2, daarin is een verkeerde verwijzing opgenomen. Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen wij het volgende: 1. Wij zien de noodzaak tot een gebouw niet voor het opslaan van absorptiegrit. In een eenvoudige box kan absorptiegrit ook droog worden opgeslagen. Juist ingeval van een geringe spil bij gebruik van grit, wordt een dreigende bodemverontreiniging beperkt en mogelijk voorkomen. Georganiseerde hulpverlening van buiten de inrichting met eventuele milieukundige ondersteuning, kan niet direct actie ondernemen. De lekkage kan reeds in de bodem verdwenen zijn waardoor enkel naderhand op de gevolgen van een lekkage, actie kan worden ondernomen. Dat leidt meestal tot het saneren van een bodemverontreiniging. Wij zijn van mening dat de aanwezigheid en het gebruik van grit binnen de inrichting tot een beperktere milieubelasting leidt ingeval van een lekkage. De nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, worden daarmee zoveel mogelijk beperkt. 2. Het feit dat in de begroting van het jaar 2005, het aanbrengen van verlichtingsarmaturen niet is opgenomen, is voor ons, geredeneerd vanuit de Wet milieubeheer, geen reden om uitstel te verlenen op een investering welke uit veiligheidsoverweging is voorgeschreven. Om u in de gelegenheid te stellen, na het van kracht worden van de vergunning, de verlichting te doen aanbrengen, wordt voorschrift 3.1.2 aangepast en wordt hiervoor een termijn van 3 maanden na het van kracht zijn van de vergunning opgenomen. 3. In de aanvraag is onder hoofdstuk 14.2 opgenomen dat op de locomotieven een poederblusser aanwezig is. De locomotieven vormen ons inziens wel een expliciet onderdeel van de inrichting ,
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 9 van 13
4.
5. 6.
wanneer hiermee activiteiten worden verricht welke inrichtinggebonden zijn zoals het rangeren van treinstellen. Wij concluderen dat binnen de inrichting wel een blusmiddel aanwezig is waarvoor in voorschrift 4.2.1 een voorwaarde is gesteld van bereikbaarheid en functioneren van het blusmiddel. Wij zijn zien dan ook geen reden om het voorschrift te schrappen. Het feit dat in de begroting van het jaar 2005, het aanbrengen van een windzak en thermometer niet is opgenomen, is voor ons, geredeneerd vanuit de Wet milieubeheer, geen reden om uitstel te verlenen op een investering welke uit veiligheidsoverweging is voorgeschreven. Om u in de gelegenheid te stellen, na het van kracht worden van de vergunning, de windzak en thermometer te doen aanbrengen, wordt voorschrifl5.2.3 aangepast en wordt hiervoor een termijn van 3 maanden na het van kracht zijn van de vergunning opgenomen. Omdat het opstellen van een QRA meer tijd vergt dan wij in voorschrift 5.4.3 hebben gesteld, wordt voorschrift 5.4.3 hierop aangepast. De uiterste datum waarop een nieuwe QRA moet zijn ingediend bij het bevoegd gezag, is gewijzigd in 1 oktober van het betreffende jaar. Bijlage 2 omvat een verkeerde verwijzing. De verwijzing wordt verwijderd uit de bijlage 2.
De Stichting 'Houdt woonomgeving Koegorspolder leefbaar' dient bedenkingen in tegen: 1. Het verlenen van de vergunning voor een spoorwegemplacement op de aangegeven locatie gezien de directe nabijheid van Yara (kunstmestfabriek), het gasstation en het voorziene windmolenpark. De redenen hiertoe hebben met name betrekking op: a. de veiligheid van de direct nabij gelegen woonkernen die nadelig wordt beïnvloed wanneer er als gevolg van de activiteiten op het emplacement, of de nabij gelegen genoemde inrichtingen iets mis gaat. b. Er wordt gevreesd dat een calamiteit op het emplacement een gevolgreactie geeft op het aardgasstation. Yara, dat één van de Post Sevesobedrijven in Nederland is met de grootste c. veiligheidsrisico's waardoor een grote afstand zou moeten worden aangehouden tussen Yara en het spoorwegemplacement. De kans dat een rotorblad van een windmolen afbreekt en een wagon met gevaarlijke d. stoffen raakt is niet uitgesloten met eveneens zeer negatieve gevolgen voor de woonomgeving. De vergunningvoorschriften. Er is volgens de Stichting geen voorschrift opgenomen dat 2. ammoniak in de vergunning uitsluit. Chloor wordt wel uitgesloten in deze vergunning. De risicoruimte die aan ProRail middels deze vergunning wordt verleend.Volgens de Stichting is 3. er geen toekomstprognose gemaakt. De toekomstvisie van de Koegorspolder zoals vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan is volgens de stichting voor een belangrijk deel achterhaald. Daarbij wordt naar eerdere brieven verwezen welke reeds aan de gemeente Terneuzen zijn toegezonden waarin dit reeds eerder is aangegeven. De Stichting stelt dat het niet mogelijk is om aan te geven of er voldoende risicoruimte is voor de door ProRail aangevraagde activiteit, zolang er geen totale schets is van de inrichting van de Koegorspolder. Er is verwezen naar het ontbreken van een actueel bestemmingsplan. In de bedenking is verzocht om op korte termijn te komen tot een bestemmingsplan voor de gehele Koegorspolder. De stichting geeft aan om deze redenen tegen het verlenen van deze vergunning te zijn.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 10 van 13
Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen wij het volgende: In de aanvraag zijn de externe veiligheidsrisico's bepaald. Voor de beoordeling hiervan verwijzen la. wij naar de paragraaf Externe veiligheid in deze considerans. Bij de beoordeling is het risico het uitgangspunt om te bepalen van de nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken en niet enkel het effect als gevolg van een calamiteit. Het risico wordt bepaald aan de hand van de kans dat zich een calamiteit voordoet maal het effect dat de calamiteit veroorzaakt. Uit het QRA van de aanvraag volgt dat de risico's aanvaardbaar zijn naar de omgeving zodat daarmee het milieu voldoende wordt beschermd. Mogelijke gevolgreacties op het aardgasstation zijn niet te verwachten wanneer er een calamiteit lb. zou plaatsvinden met een wagon op het emplacement omdat er ammoniak wordt getransporteerd hetgeen een toxisch gas is maar niet brandbaar. Een explosie zal daardoor uitblijven zodat er zich geen schade kan voordoen aan het aardgasstation en daardoor een vervolgreactie veroorzaakt (het zogenaamde domino-effect). IC. Gezien de aard van de aanwezige overige stoffen bij Yara (overwegend toxische gassen) en het uitblijven van een explosie ingeval van een calamiteit bij het emplacement met een wagon, gevuld met ammoniak, zal er geen vervolgreactie worden veroorzaakt bij Yara. Hoe groot de kans is dat een rotorblad afbreekt en in een wagon met gevaarlijke stoffen terecht Id. komt is niet in de aanvraag uitgewerkt omdat er ten tijde van de staat van de procedure nog geen Wet milieubeheervergunning voor het windmolenpark was. Terecht is opgemerkt dat dit bij de beoordeling moet worden meegenomen. In de procedure voor de Wet milieubeheervergunning voor het Windmolenpark is hieraan de nodige aandacht besteed door middel van het bepalen van de risico's naar de omgeving vanwege de aanwezigheid van de windmolens nabij het emplacement. Bij het aftvegen van deze bedenking is de reactie meegenomen die ProRail heeft opgesteld in de brief van 24 augustus 2005 met kenmerk MJB/IvB/050822. ProRail heeft daarin de risico's uitgewerkt van de windmolens die in de directe omgeving van het ~ spoorwegemplacement staan. Hieruit volgt dat er geen plaatsgebonden 1 0 - -risicocontour aanwezig is als gevolg van de aanwezigheid van de windturbines nabij het emplacement. De kans op een domino-effect als gevolg van een calamiteit met een windturbine wordt daarmee zodanig marginaal dat de risico's aanvaardbaar en vergunbaar zijn. Een voorschrift voor het uitsluiten van ammoniak is niet opgenomen. Het rangeren van wagons, 2. gevuld met ammoniak is aangevraagd. In de aanvraag is beoordeeld wat de risico's naar de omgeving zijn als gevolg van deze activiteit. Dit is uitgewerkt in de kwantitatieve risicoanalyse (QRA). Wij stellen vast dat de risico's als gevolg van deze activiteit naar de omgeving aanvaardbaar zijn waarbij is getoetst aan de normen volgens het BEVI. Ook het groepsrisico blijft onder de oriënterende waarde en vinden wij gezien beperkte omvang van het aantal personen dat hieraan wordt blootgesteld vergunbaar. De stof chloor is niet in de kwantitatieve risicoanalyse meegenomen. De stof heeft andere fysische eigenschappen dan ammoniak. In de vergunning is daarom door middel van een voorschrift benadrukt dat het rangeren van wagens, gevuld met chloor niet is toegestaan. De achterliggende gedachte is tevens dat nationaal een discussie aanwezig is over chloortransporten door stadskernen. Deze willen we hiermee uitsluiten. De toekomstprognose waarop de provincie doelt heeft betrekking op de te verwachte 3. ontwikkelingen van de activiteiten binnen de inrichting. De ontwikkelingen in de omgeving zijn verwerkt in het Plan van Aanpak Gebiedsgerichte Benadering Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen. Dit plan omvat een integrale benadering-/toekomstvisie voor de Kanaalzone als geheel, waarvan de Koegorspolder deel uit maakt. De intentieverklaring van 24 april 1993 is gericht op realisatie beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina l l van 13
van de toekomstvisie uit het Plan van Aanpak. Één van de uitvoeringsprojecten uit het Plan van Aanpak betreft de aanpassing van ruimtelijke plannen. Om deze aanpassing gecoördineerd te laten verlopen is de intergemeentelijke structuurvisie Kanaalzone Zeeuws-Vlaanderen opgesteld. Noch in het bedoelde Plan van Aanpak, noch in de genoemde intergemeentelijke structuurvisie is overigens de ontwikkeling van een windturbinepark voorzien. De Koegorspolder is in dat kader overigens evenmin voorbestemd als buffergebied tussen woonbebouwing en industrie. Voor het windmolenpark is in het kader van deze ruimtelijke ontwikkeling een Milieueffectrapportage (MER) opgesteld. Deze MER heeft het karakter gekregen van een inrichtings-MER en heeft als oogmerk inzicht te verschaffen in de cumulatie van de diverse milieueffecten, alsmede te komen tot een optimale inrichting van het plangebied, waarbij wordt uitgegaan van bestaand geformuleerd beleid, zoals dat is neergelegd in het eerder genoemde Plan van Aanpak Gebiedsgerichte Benadering Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen en de Intergemeentelijke Structuurvisie. De Intergemeentelijke Structuurvisie is nader uitgewerkt in een Structuurvisie voor de Koegorspolder, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Terneuzen d.d. 25 januari 2001, en in het voorontwerp bestemmingsplan Koegorspolder dat is behandeld in de raad van 3 1 oktober 2002. Vanwege perikelen met Rijkswaterstaat is de bestemmingsplanprocedure ernstig vertraagd. De inspanning van de gemeente om tot een evenwichtige en samenhangende planontwikkeling te komen wordt echter niet losgelaten Met de MER Bedrijventerrein Koegorspolder ligt er, zo blijkt uit het toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage, voldoende milieu-informatie op tafel. De MER procedure is inmiddels afgerond. De toekomstige ontwikkelingen zijn in bovengenoemde documenten voldoende weergegeven. De risicoruimte die ProRail nodig heeft past binnen de toekomstige ontwikkelingen en vormt hiervoor geen belemmering. Op basis van de overwegingen zien wij geen redenen om de vergunning te weigeren. Algemeen Uit de overwegingen volgt dat ten opzichte van de ontwerp-beschikking de aan de vergunning te verbinden voorschriften 3.1.2,5.2.3,5.4.3 en bijlage 2 moeten worden gewijzigd.
Conclusie Uit de overwegingen volgt dat de gevraagde vergunning onder voorschriften ter bescherming van het milieu kan worden verleend. Besluit Algemeen Gelet op de Wet milieubeheer en de hiervoor genoemde overwegingen besluiten wij de gevraagde vergunning te verlenen, overeenkomstig de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden. beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 57371Wm03216
pagina 12 van 13
Verhouding aanvraag-verming De gehele aanvraag maakt deel uit van de vergunning, met uitzondering van bijlage 1 en 2. De verleende vergunning geldt voor eenieder die de inrichting drijft. Deze draagt er zorg voor dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.
Terneuzen, 23 september 2005 Hoogachtend, ig het besluit van Burgemeester en Wethouders, Natuur
beschikking Wet milieubeheer ProRail Axel-aansluiting kenmerk: 5737íWm03216
pagina 13 van 13
-
- --
--
kenmerk: 13 1fWm03216
BIJLAGE 1: Voorschriften bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor de nabij de Koegorsstraat te Sluiskil inrichting gelegen p het adres: kadastrale aandui g: P 2511, P 2512, P 2518 en P 2521 (ged.) Behoort bij het Terneuzen van 23
t
sluit van het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 1 van 9
kenmerk: 13 11Wn-103216
1.
ALGEMEEN .................................................................................................................... 3 Gedragsvoorschrifien ................................................................................................. 3 1.1 1.2 Registratie...................................................................................................................3 1.3 Onvoorziene gebeurtenissen .................................................................................. 4
2.
BODEM ............................................................................................................................. 4 2.1 Algemeen ................................................................................................................... 4 ELECTRISCHE INSTALLATIE ......................................................................................4
4.
BRANDVEILIGHEID ....................................................................................................... 5 4.1 Algemeen .................................................................................................................. 5 5 4.2 Blusmiddelen............................................................................................................ 4.3 Calamiteitenorganisatie.............................................................................................. 5
5.
EXTERNE VEILIGHEID .................................................................................................. 5 5.1 Algemeen ................................................................................................................... 5 5.2 Organisatorische maatregelen ..............................................................................6 5.3 Vergund risico ........................................................................................................... 6 .. 5.4 Risicobeoordeling...................................................................................................... 6
6.
GELUID ............................................................................................................................. 7
BIJLAGE 2: BEGRIPPEN BIJLAGE 3: VERGUNNINGPUNTEN GELUID
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 2 van 9
kenmerk: 13 1tWm032 16
1.
ALGEMEEN
1.1
Gedransvoorschriften
1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.2 Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.3 Degene die de inrichting drijft is verplicht om aan alle in de inrichting werkzame en leidinggevende personen een schriftelijke instructie te verstrekken, met het doel gedragingen hunnerzijds uit te sluiten die het gevolg zouden kunnen hebben dat de inrichting niet overeenkomstig de voorschriften, dan wel met de overtreding van een of meer van die voorschriften in werking is. Een zodanige instructie behoort aan een daartoe aangewezen ambtenaar op diens verzoek te worden getoond. Er moet toezicht worden gehouden op het naleven van deze instructie. 1.1.4 Het vorige voorschrift heeft eveneens betrekking op personeel van derden dat binnen de inrichting werkzaamheden verricht.
1.2.1 Op een door ProRail aangegeven plaats moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: keuringen brandblusmiddelen en -installaties; akoestisch onderzoek van DGMR rapport C.2003.0432.A; de kwantitatieve risico analyse (QRA); schriftelijke instructies die aan de, binnen de inrichting aanwezige vervoersbedrijven zijn verstrekt. een logboek waarin alle ongewone voorvallen binnen de inrichting zijn geregistreerd. Hierin dient ondermeer het volgende te zijn aangegeven: a. botsing, ontsporing, brand, explosie en het vrijkomen van lading; b. bedrijfsstoomissen waardoor de kans op gevaar, schade en hinder is toegenomen. 1.2.2 Van de ongewone voorvallen, als bedoeld in voorschrift 1.2.1, moeten in het logboek voorts de genomen veiligheidsmaatregelen worden beschreven, alsmede, indien bij het voorval meer dan 100 kg gevaarlijke vloeistoffen of gassen zijn vrijgekomen, de weersgegevens ten tijde
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 3 van 9
kenmerk: 13 1/ ' m 0 3 216
van het voorval. Hierbij gaat het onder meer om de windrichting, windsnelheid en temperatuur tijdens het voorval. 1.2.3 ProRail moet binnen 14 dagen nadat deze beschikking van kracht is, aan het bevoegd gezag schriftelijk bekend maken waar de locatie van het centraal registratiesysteem is, zoals aangegeven in voorschrift 1.2.1.
.
1.2.4 De drijver van de inrichting dient aan het bevoegd gezag op diens verzoek zo spoedig mogelijk een opgave te doen van de locatie van de spoorwagons beladen met gevaarlijke stoffen binnen de inrichting en de aard van hun inhoud. 1.3
Onvoorziene gebeurtenissen
1.3.1 Onderhoudswerkzaamheden, waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat deze buiten de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, dan wel dat hiervan in de omgeving meer nadelige gevolgen voor het milieu worden ondervonden dan uit de normale bedrijfsvoering voortvloeit moeten ten minste 2 dagen voor de aanvang van de uitvoering worden gemeld bij de afdeling Milieu en Natuur van de gemeente Terneuzen.
2.
BODEM
2.1
Algemeen
2.1.1 Het is verboden bodembelastende vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. TOELICHTING: Oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en indien daaraan geen warmte is toegevoegd. Binnen de inrichting moet 50 kg absorptiegrid aanwezig zijn. 2.1.3 Het materiaal zoals bedoeld in voorschrift 2.1.2 moet ten alle tijde beschikbaar zijn.
3.
ELECTRISCHE INSTALLATIE
3.1.1 De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010.
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 4 van 9
kenmerk: 13 11Wm03216
3.1.2 De inrichting moet binnen 3 maanden nadat deze beschikking van kracht is, zodanig zijn verlicht dat: a. een behoorlijke oriëntatie mogelijk is; b. gedurende de nacht normale werkzaamheden kunnen worden verricht; c. toezicht mogelijk is.
4.
BRANDVEILIGHEID
4.1
Algemeen
4.1.1 Binnen de inrichting mag geen brandgevaarlijke begroeiing aanwezig zijn; onkruid en gras moeten kort worden gehouden; dor hout, bladeren en afgesneden onkruid of gras moeten regelmatig worden verwijderd. 4.2
Blusmiddelen
4.2.1 Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren. 4.3
Calamiteitenorganisatie
4.3.1 De vergunninghouder dient ervoor zorg te dragen dat bij een incident, naast het landelijk Calamiteitenplan Rail wordt gehandeld volgens de meest recente versie van het Trein Incidenten Management (TIM). 4.3.2 Het personeel van bedrijven die werkzaam zijn binnen de inrichting, moeten zijn geïnstrueerd en getraind ten aanzien van handelingen bij ongewone voorvallen en houden zich daarbij aan het Calamiteitenplan Rail
5.
EXTERNE VEILIGHEID
5.1
Algemeen
5.1.1 Met chloor beladen wagens mogen niet binnen de inrichting worden gerangeerd.
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 5 van 9
kenmerk: 1311Wm03216
5.1.2 De vergunninghouder moet voortdurend nagaan op welke wijze het risico tengevolge van handelingen met wagens beladen met gevaarlijke stoffen in de inrichting kan worden beperkt. 5.1.3 Toegang tot de inrichting moet voor toezichthoudende instanties te allen tijde zijn verzekerd. 5.1.4 De inrichting moet goed toegankelijk zijn voor brandweer- en hulpverleningsvoertuigen. 5.2
Organisatorische maatregelen
5.2.1 Personeel van de binnen de inrichting aanwezige vervoerders, dient te beschikken over een doelmatig communicatiesysteem waarmee direct in verbinding kan worden getreden met de voor de betreffende inrichting aangewezen procesleiding. 5.2.2 Ten behoeve van de ongevallenbestrijding moet de vergunninghouder onmiddellijk een beroep kunnen doen op een goed uitgeruste en opgeleide hulpverleningsploeg, die bij een ongewoon voorval zo spoedig mogelijk bij het voorval aanwezig moet zijn. 5.2.3 In de inrichting moet binnen 3 maanden nadat deze vergunning van kracht is, ter bepaling van de windrichting, minimaal één goed op afstand zichtbare windzak worden aangebracht. Deze windzak dient ook 's-nachts, indien wordt gerangeerd, zichtbaar te zijn. Voorts dient in de inrichting binnen 3 maanden nadat deze vergunning van kracht is, een thermometer aanwezig in de buitenlucht. te zijn ter bepaling van de tempera5.3
Vergund risico
5.3.1 De 10-6/j.-coutourvoor het plaatsgebonden risico die op een afstand is gelegen van maximaal 40 meter hoogte van de wissels 10111 en 25 meter hoogte van wissel 5, mag niet worden overschreden. 5.3.2 De oriënterende waarde van het groepsrisico mag niet worden overschreden. 5.4
Risicobeoordeling
5.4.1 Bij een dreigende overschrijding van de risicocontour en het groepsrisico dient dit onmiddellijk te worden gemeld aan het bevoegd gezag. 5.4.2 Jaarlijks moet de vergunninghouder vóór 1 april aan het bevoegd gezag een opgave doen van
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 6 van 9
kenmerk: 13 1Nm032 16
het aantal wagens beladen met gevaarlijke stoffen, uitgesplitst naar GEVI-nummer, dat in het voorafgaande jaar in de inrichting behandeld is. In de opgave moet met deze gegevens een vergelijking worden gemaakt met de wagenaantallen per stofcategorie die als uitgangspunt zijn gebruikt in de Kwantitatieve Risico Analyse (Q=) van 1 december 2003. 5.4.3 Indien blijkt dat de wagenaantallen per stofcategorie groter zijn dan de uitgangspunten van de in voorschrift 5.4.2 genoemde QRA of wanneer blijkt dat wagens zijn behandeld met producten die onder een stofcategorie vallen welke niet in de in voorschrift 5.4.2 genoemde QR4 zijn opgenomen, moet een nieuwe QR4 worden opgesteld. De QR4 moet voor 1 oktober van het betreffende jaar bij het bevoegd gezag zijn ingediend.
6.
GELUID
6.1.1 Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT),veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en de daarin verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten mag, op vergunningpunt 1 met rijksdriehoekscoördinaten (X = 49.043; Y = 365.936) (Koegorsstraat 23) niet meer bedragen dan: - 27 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur; - 22 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 19.00 en 23.00 uur; - 26 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur; op vergunningpunt 2 met rijksdriehoekscoördinaten (X = 49.621; Y = 366.507) (Graaf Jansdijk 7) niet meer bedragen dan: - 25 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur; - 19 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 19.00 en 23.O0 uur; - 25 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. op vergunningpunt 3 met rijksdriehoekscoördinaten (X = 49.655; Y = 366.418) (Graaf Jansdijk 10) niet meer bedragen dan: - 24 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur; - 19 &(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 19.00 en 23.00 uur; - 25 dB(A) op 5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. Deze vergunningpunten 1 tfm 3 zijn aangegeven op bijlage 3. 6.1.2 Controle op of berekening van de in de voorschriften 6.1.1 vastgelegde geluidniveaus dient te geschieden overeenkomstig de "Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999", uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden.
-
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 7 van 9
kenmerk: 13 11Wm03216
BIJLAGE 2: BEGRIPPEN
DESKUNDIG PERSOON Bijvoorbeeld BHV7er GEVAARLIJKE STOFFEN: stoffen die op basis van het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen van de Wet milieugevaarlijke stoffen (WMS) als zodanig worden aangemerkt. GEVI-code: het gevaarsidentificatienummer voor een gevaarlijke stof, als bedoeld in het bepaalde onder 1801, van het RID. ONBRANDBAAR: het onbrandbaar zijn overeenkomstig het bepaalde in NEN 6064. RID: Reglement concernant le transport International ferroviaire des marchandise Dangereuses, welke reglement is opgenomen in het Reglement vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG; Stcrt. 1990,102); Voor zover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR of NPR, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, NPR of het AI-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft - de norm, BRL, CPR, NPR of het AI-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 8 van 9
kenmerk: 1311Wm03216
BIJLAGE 3: VERGUNNINGPUNTEN GELUID
beschikking Wet milieubeheer ProRail
pagina 9 van 9
Bijlage Vergunningpunten Spoorwegemplacement "AxelAansluiting"