Hogeschool NCOI T.a.v. Drs. R.A. van Zanten Postbus 447 1200 AK HILVERSUM
Besluit
datum
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Personeelsmanagement van Hogeschool NCOI
1. Inleiding
10 mei 2005 onderwerp
Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Personeelsmanagement van de Hogeschool NCOI ons kenmerk
NVAO/20051253/CT
Bij brief van 15 december 2004 heeft de heer drs. R.A. van Zanten, algemeen directeur van NCOI, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Personeelsmanagement ingediend. Het betreft een opleiding met een deeltijdvariant die blijkens de aanvraag te Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht en Zwolle wordt aangeboden.
bijlagen 2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft NCOI een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): de Dutch Validation Council (DVC). Het rapport van DVC, hierna VBI-rapport (van november 2004) is door de NVAO ontvangen op 16 december 2004. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 15 en 16 juli en 5 november 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader hoger onderwijs [hbo bachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. Na bestudering van het VBI-rapport heeft de NVAO op 10 februari 2005 een gesprek gevoerd met de voorzitter van het panel om een verdere toelichting te verkrijgen op een aantal aspecten van de opleiding. Hierop volgend heeft het panel een beperkte aanvullende beoordeling van de opleiding uitgevoerd en hierover gerapporteerd in aanvulling op het al verstrekte VBI-rapport.
2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten.
Inlichtingen
C.A. van Rijn 070 312 23 57
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 8
Ad: Doelstellingen opleiding Het panel stelt vast dat de eindkwalificaties zijn gebaseerd op het beroepsprofiel dat de opleiding hanteert. De vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement (NVP) staat achter het profiel. De reguliere contacten met het werkveld (de beroepspraktijk) waartoe wordt opgeleid en met relevante organisaties zoals NVP maken het mogelijk een goed beeld te krijgen van de actuele eisen die gesteld worden aan de afgestudeerden van de Bachelor Personeelsmanagement en de ontwikkelingen die zich voordoen. In gesprekken met het werkveld en met studenten en docenten tijdens de site visit werd dit onderschreven. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de eindkwalificaties inhoudelijk de breedte en diepte van het domein representeren. De formulering behoeft op enkele punten aandacht. Over het geheel genomen beoordeelt het panel de domeinspecifieke eisen als voldoende. Op basis van bestudering van de visitatiedocumentatie (i.c. de geformuleerde eindkwalificaties) en de aanvullende informatie over de samenhang met de Dublin Descriptoren concludeert het panel dat de eindkwalificaties voldoende aansluiten bij de Dublin Descriptoren. De gesprekspartners op de site visit waren unaniem positief over het niveau van de opleiding. Op basis van de documentatie en het oordeel van de gesprekspartners concludeert het panel dat de eindkwalificaties voldoen aan het niveau dat mag worden verwacht van een HBO-bacheloropleiding. Op het niveau van bachelor hebben de eindkwalificaties betrekking op beginnende beroepsbeoefenaren. Het panel is van mening dat NCOI op basis van de reguliere contacten met het werkveld, in combinatie met de goede interne kwaliteitszorgcyclus van NCOI, goed in staat moet kunnen zijn om de actualiteit van de eindkwalificaties te bewaken. Het panel beoordeelt de HBO-oriëntatie van de opleiding als voldoende. Wel is het panel van oordeel dat NCOI beter in staat zou moeten zijn om een representatieve en constructieve uitwisseling met het werkveld op gang te brengen op basis van het inhoudelijke profiel van de opleiding die terug te vinden is in documentatie. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden DVC dit onderwerp positief heeft bevonden. Een kanttekening betreft de ontbrekende vergelijking nationaal en internationaal met andere opleidingen. De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen als voldoende. Ad: Programma Het panel constateert dat in het programma gebruik wordt gemaakt van actuele vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. In het programma vindt voldoende interactie met de beroepspraktijk plaats en er wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. De werkplek vervult in het programma een inhoudelijke rol. Een passende werkplek is een voorwaarde voor deelname aan de opleiding. Wel adviseert het panel om de aandacht voor de werkplek bij instroom en tijdens het traject op te voeren. Het panel constateert dat voor de afzonderlijke programmaonderdelen concrete leerdoelen zijn geformuleerd en dat inzichtelijk is gemaakt wat de relatie is tussen de programmaonderdelen en de eindkwalificaties van de opleiding Het panel constateert dat er tussen de programmaonderdelen van de afzonderlijke fasen en tussen de drie fasen onderling sprake is van inhoudelijke samenhang. Ook is er sprake van samenhang in de opbouw van het programma in drie opeenvolgende fasen. Het panel acht tevens de samenhang met betrekking tot de relatie tussen theorie- en praktijkonderdelen, een wezenlijk aspect van deeltijdopleiding waarin een belangrijk deel van het leerproces in de werkpraktijk plaatsvindt, voldoende onderbouwd.
pagina 3 van 8
De planning, onderwijsorganisatie en informatievoorziening bevorderen een goede studievoortgang. Indien belemmeringen blijken in de opbouw van het studieprogramma dan volgen adequate verbeteracties. De opleiding voldoet aan de criteria voor de toelating van studenten (‘toelaatbaar zijn personen die in het bezit zijn van …’). Als specifiek onderdeel van de toelatingscriteria noemt de opleiding dat de student beschikt over een relevante werkomgeving waarin het praktijkdeel van de opleiding vorm kan krijgen. Documentatie van dit aspect als onderdeel van de intakeprocedure is beperkt. Het panel acht dit een aandachtspunt, te meer daar NCOI nog zo weinig ervaring heeft opgedaan met het volledige HBO-bachelorprogramma. Het panel constateert dat de opleiding aan de formele eis van 240 ECTS voldoet. Tevens is gebleken in de aanvullend gestuurde informatie door het panel dat de feitelijke opleidingsduur 3½ jaar bedraagt. Het laatste half jaar besteedt de student aan de afstudeeropdracht. Het panel is van mening dat het didactische concept Actief Leerprincipe (ALP) geschikt is voor het realiseren van de aard en inhoud van de eindkwalificaties van de opleiding. De aanpak is toegespitst op werkende studenten, die de primaire doelgroep vormen en waarop het beroepsprofiel en de eindkwalificaties zijn afgestemd. Het panel heeft op basis van documentatie en gesprekken kunnen constateren dat de toetsing gericht is op het vaststellen van de mate waarin studenten specifieke programmaonderdelen hebben gerealiseerd. De examens zijn representatief voor de inhoud van de modules en voorzien van expliciete beoordelingscriteria. Het panel heeft tevens kunnen constateren dat de beoordelingscriteria worden toegepast bij de examens. Gezien het feit dat er nog geen scripties beschikbaar zijn, heeft het panel de toepassing van de beoordelingscriteria hierbij ook niet kunnen verifiëren. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport in combinatie met de gestuurde aanvullende informatie door het panel deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden DVC dit onderwerp positief heeft bevonden. De aanvankelijke twijfel van de NVAO over de studieinspanning van de studenten in relatie tot de te realiseren doelstellingen is weggenomen. Dat de opleiding nog geen afgestudeerden heeft speelde bij die twijfel een rol. Uit de aanvullend gestuurde informatie blijkt dat de nominale opleidingsduur 3½ jaar is. Het laatste half jaar besteden studenten aan de afstudeeropdracht. De gepresenteerde begroting in de aanvullende informatie van de studie-inspanning van studenten geeft de NVAO voldoende vertrouwen. Verder maakt het panel inzichtelijk dat het gemiddelde instroomniveau van de studenten hoger is dan gebruikelijk in een hbo-bachelor-opleiding. Op basis van de voorliggende informatie over het programma concludeert de NVAO dat het aannemelijk is dat de studenten de doelstellingen van de opleiding realiseren. De NVAO beoordeelt het onderwerp programma als voldoende. Ad: Inzet van personeel Het panel constateert dat de docenten die worden ingezet op de opleiding (vrijwel) allemaal werkzaam zijn in het werkveld waarvoor wordt opgeleid en dat zij in hun onderwijs aantoonbaar verbindingen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De planning van docenten over de diverse opleidingen vindt plaats door de afdeling Planning en Organisatie. De docenten die in de opleiding worden ingezet, zijn voor het overgrote deel op freelance basis verbonden aan Hogeschool NCOI. Daarnaast hebben zij in het algemeen veel andere verplichtingen. Dat maakt het planningsproces wat complexer. Op basis van informatie uit de gesprekken blijkt echter dat dit in de praktijk niet leidt tot bezettingsproblemen. Het panel is van mening dat er hierdoor voldoende personeel beschikbaar is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
pagina 4 van 8
Het panel is positief over de scherpe kwaliteitsbewaking die door NCOI wordt toegepast met betrekking tot de kwaliteit van de docenten. Studenten die aan de deeltijdopleiding personeelsmanagement deelnemen kunnen beschouwd worden als kritische studenten die waar voor hun tijd en geld willen. Het panel beschouwt hen daarom als een goede informatiebron aangaande de kwaliteit van de docenten. Uit de bijgevoegde curricula vitae concludeert het panel dat NCOI werkt met docenten op zeer hoog inhoudelijk niveau. Het panel constateert dat docenten tevreden zijn over de wijze waarop het management zorgdraagt voor de organisatie van het opleidingprogramma. Er worden faciliteiten geboden voor de didactische en inhoudelijke ontwikkeling van docenten. NCOI kent geen jaarlijkse cyclus van formele functioneringsgesprekken, maar op basis van de frequente evaluaties vindt regelmatig terugkoppeling en feedback naar docenten plaats. Bovendien worden aan onvoldoende functioneren directe consequenties verbonden. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden DVC dit onderwerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp inzet van personeel als voldoende. Ad: Voorzieningen Het panel heeft de kwaliteit van de materiële voorzieningen niet zelf kunnen verifiëren. Indien het panel zich baseert op het oordeel van studenten en docenten en op de evaluatieresultaten, concludeert het panel dat de kwaliteit van de voorzieningen voldoende is. Het panel ziet het ontbreken van een mediatheek als een minpunt; het panel is van mening dat een dergelijke voorziening vanuit NCOI een toegevoegde waarde zou hebben voor studenten en docenten. Over het geheel genomen beoordeelt het panel de materiële voorzieningen evenwel als voldoende. Het panel constateert dat studenten via Olympus informatie krijgen over studieresultaten. De registratie van de studievoortgang is geautomatiseerd en vormt input voor de studiebegeleiding. Daarmee is de studiebegeleiding mede gebaseerd op feitelijke gegevens over de studievoortgang. Studenten worden via de studiewijzers en door de afdeling Planning en Organisatie goed op de hoogte gehouden over de inhoud, vormgeving, en organisatie van de opleiding. Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de studiebegeleiding, zo blijkt uit evaluatieresultaten en het gesprek tijdens de site visit. Het panel concludeert hieruit dat de informatievoorziening aansluit bij de behoefte van studenten. De invoering van E-connect in september 2004 acht het panel een waardevolle aanvulling op de informatievoorziening en de studiebegeleiding. Over het geheel genomen beoordeelt het panel de studiebegeleiding en informatievoorziening als voldoende. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden DVC dit onderwerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp voorzieningen als voldoende. Ad: Kwaliteitszorg Het panel constateert dat er toetsbare streefdoelen zijn geformuleerd en dat doelstellingen, programma en voorzieningen regelmatig worden geëvalueerd onder studenten, docenten en werkveld. Uit het evaluatieplan leidt het panel af dat ook de evaluatie onder alumni vanaf september 2004 zal worden uitgevoerd. Op basis hiervan beoordeelt het panel de evaluatieresultaten als voldoende. Het panel ziet de ISO certificering van NCOI als een sterk punt van de opleiding. De wijze waarop Hogeschool NCOI haar verbetercyclus vormgeeft getuigt van organisatorische professionaliteit. Het panel concludeert dat de uitkomsten van evaluaties worden getoetst
pagina 5 van 8
aan de streefdoelen en leiden tot aantoonbare verbetermaatregelen. Het panel beoordeelt de maatregelen tot verbetering dan ook als voldoende. Het panel constateert dat medewerkers, studenten en beroepenveld betrokken worden bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding en dat er maatregelen zijn genomen om in de toekomst ook alumni te betrekken. De terugkoppeling van voorgenomen verbeterbeleid kan verbeterd worden. Over het geheel genomen beoordeelt het panel het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden DVC dit onderwerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp kwaliteitszorg als voldoende. Ad: Resultaten Het panel heeft voor de beoordeling van de gerealiseerde kwaliteit een aantal tussenproducten (praktijkwerkstukken) beoordeeld. Hierover concludeert het panel dat deze overwegend pragmatisch en casuïstisch van aard zijn. Het niveau is echter voldoende en soms uitgesproken goed. Omdat de opleiding nog geen afgestudeerden heeft, heeft het panel geen eindwerkstukken (scripties) kunnen beoordelen. Voor het schrijven van de afstudeerscriptie is in de onderwijs- en examenregeling 30 ects opgenomen. De theoretische onderbouwing van de praktijkwerkstukken is weliswaar wat aan de magere kant, maar de praktische waarde en het algemene niveau zijn voldoende tot goed te noemen. Gezien het ontbreken van scripties, kan het panel hierover geen oordeel uitspreken. Het panel heeft van de opleiding Bachelor Bedrijfskundig Management wel eindscripties kunnen beoordelen. Deze zijn door het panel als voldoende beoordeeld. Tevens heeft het panel kunnen constateren dat de werkwijze voor de drie door haar beoordeelde opleidingen op een groot aantal punten overeenkomt, onder andere als het gaat om beoordeling en toetsing en interne kwaliteitszorg. Op basis hiervan heeft het panel er vertrouwen in dat de opleiding Bachelor Personeelsmanagement in de toekomst in staat zal zijn om afstudeerscripties op te leveren die voldoen aan de bacheloreisen. De opleiding heeft expliciete streefcijfers geformuleerd die ook betrekking hebben op de kwantitatieve rendementen. Wat betreft de doorlooptijd van de opleiding heeft NCOI vastgesteld dat de opleiding in 6 jaar afgerond dient te worden. Voor deze periode biedt NCOI studenten een afstudeergarantie. De eisen die de opleiding zichzelf stelt zijn (in vergelijking met andere/soortgelijke opleidingen) hoog te noemen, bijvoorbeeld slagingspercentages tussen 70% en 80%. In het visitatierapport is te lezen dat uit een rendementsmeting uit 2003 blijkt dat gemiddeld 80% van de kandidaten die starten met een opleiding, deze ook afrondt. Met betrekking tot de studieduur is nog geen informatie beschikbaar. In het zelfevaluatierapport is echter ook te lezen dat NCOI in haar algemene voorwaarden garanties heeft opgenomen voor de nakoming van de levering. Het feit dat NCOI te maken heeft met betalende klanten (de organisaties achter de studenten), betekent dat het nakomen van gemaakte afspraken extra aandacht krijgt. Gezien de geformuleerde afstudeergarantie en de klantrelatie met de organisaties achter de studenten heeft het panel er vertrouwen in dat NCOI in de toekomst in staat zal zijn om een voldoende rendement te behalen. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden DVC een positieve verwachting heeft over de toekomstige resultaten. De opleiding heeft nog geen afgestudeerden en dat is de reden waarom het panel geen eindoordeel heeft gegeven. De NVAO vindt de gepresenteerde bevindingen met betrekking tot andere,
pagina 6 van 8
door het panel, beoordeelde opleidingen en de werking van het kwaliteitszorgsysteem voldoende vertrouwen geven om het onderwerp resultaten positief te kunnen beoordelen. De NVAO beoordeelt het onderwerp resultaten als voldoende.
3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO de programmadirecteur drs. M.A.H.C. van den Broek van de Hogeschool NCOI te Hilversum in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 12 april 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Personeelsmanagement van Hogeschool NCOI. Het betreft de opleidingsvariant deeltijd op de locaties Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht en Zwolle. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit 6 jaar na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 10 mei 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
K.L.L.M. Dittrich (voorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Instelling: Hogeschool NCOI Opleiding: Personeelsmanagement Sector: Gedrag en Maatschappij Graad: Bachelor Oriëntatie: HBO Bijlage 1: overzicht van beoordelingen Bijlage 2: de samenstelling van het panel
pagina 7 van 8
Bijlage 1: Het overzicht van oordelen van het DVC-panel Onderwerp Doelstellingen 1.1 1.2 1.3 Totaaloordeel Programma 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 Totaaloordeel Personeel 3.1 3.2 3.3 Totaaloordeel Voorzieningen 4.1 4.2 Totaaloordeel Kwaliteitszorg 5.1 5.2 5.3
Totaaloordeel Resultaten 6.1 6.2 Totaaloordeel
Deeltijd domeinspecifieke eisen niveau bachelor/master oriëntatie hbo/wo
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
eisen hbo/wo relatie doelstellingen – programma samenhang programma studielast instroom duur afstemming vormgeving en inhoud beoordeling en toetsing
Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
eisen hbo/wo kwantiteit personeel kwaliteit personeel
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
materiële voorzieningen studiebegeleiding
Voldoende Goed Voldoende
evaluatie resultaten maatregelen tot verbetering betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende gerealiseerd niveau onderwijsrendement
pagina 8 van 8
Bijlage 2: Samenstelling van het panel Naam Drs G.A. Egas Repáras
Dr. J Box
Drs. C van der Hoek
Ir. M.M. Beumer
Drs. S.J. Holleman
Deskundigheid Studeerde Economie aan Erasmus Universiteit in Rotterdam. Was van 1996 tot 2002 voorzitter College van Bestuur van de HES in Rotterdam. Lid van de Raad voor Transportveiligheid. Lid van de selectiecommissie voor het Talentenprogramma van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De heer Egas was lid van de Bestuurlijke Klankbordgroep ten behoeve van opstelling protocol proefaccreditatie, voorzitter van de begeleidingscommissie evaluatieonderzoek proefaccreditatie HBO en lid van de onderhandelingsdelegatie CAO-HBO. Zelfstandig organisatieadviseur, vooral voor onderwijsinstellingen. Studeerde Economische Sociologie aan de Universiteit van Tilburg (voorheen KUB) Promoveerde in 1979 in Economische Psychologie aan de Universiteit van Tilburg (voorheen KUB). Was van 1986 tot 1993 voorzitter College van Bestuur van Hogeschool WestBrabant. Competentiegebieden: marketing, kwaliteitszorg, didactiekontwikkeling, strategieformulering en organisatieverandering. Onafhankelijk organisatieadviseur, voert veelal opdrachten uit binnen de non-profit sector en de (gemeentelijke) overheid. Studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en Maatschappelijk werk te Den Haag. Vervult verschillende (financiële) nevenfuncties in het veld van onderwijs en cultuur (bibliotheek, theater, multimedia). Van der Hoek is sinds 2003 lid van de kring van visitatoren van stichting Raeflex (wooncorporaties). Student-lid: Consultant Imtech ICT Consultancy, Bostec Haarlem. Studeerde Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Delft. Volgt de opleiding tot Master of Science Bedrijfsprocessen en ICT (Haagse Hogeschool i.s.m. Open Universiteit). Competentiegebieden: Bedrijfsprocessen, informatievoorziening, Mil-std-498, Europees Aanbestedingsrecht. Mevrouw Beumer volgde van 2001tot 2002 de opleiding Hogere Bedrijfskunde bij NCOI, Instituut voor Bedrijfskunde en Management. Adviseur IOWO, adviesbureau voor onderwijs, beleid en organisatie. Studeerde Onderwijskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Voert voor relaties in hoger onderwijs en BVE adviesprojecten uit op het gebied van kwaliteitszorg, onderwijsinnovatie en personeelsmanagement IOWO is nauw betrokken geweest bij de (verdere) ontwikkeling van beoordelingskaders en –procedures voor de DVC in het kader van de accreditatie.