College van bestuur Vrije Universiteit Amsterdam De Boelelaan 1105 1081 HV AMSTERDAM
Besluit
datum
26 januari 2006
Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding voor een onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology van de Vrije Universiteit te Amsterdam alsmede advies aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap strekkende tot opneming van de onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology van de Vrije Universiteit Amsterdam in een AMvB als bedoeld in artikel 7.4a, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
onderwerp
Definitief besluit Toets NO voor de onderzoeksmaster
1
Inleiding
Cognitive Neuropsychology Vrije Universiteit Amsterdam ons kenmerk
NVAO/20060309/CT bijlagen
Bij brief van 31 augustus 2005 heeft dr. G.W. Noomen, voorzitter van het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (hierna: NVAO) een aanvraag ingediend voor een Toets nieuwe opleiding, als bedoeld in artikel 5a.11 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, (hierna: WHW) (Stb. 2002, 302), voor de onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology. Het betreft een voltijdse variant die te Amsterdam wordt verzorgd. Tevens is verzocht om advies voor opneming in een AMvB als bedoeld in artikel 7.4a, vijfde lid, van de WHW. De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (hierna: KNAW) gevraagd een commissie op het gebied van de Gedragswetenschappen in te stellen. De commissie bestond uit: prof. dr. G.J. Mellenbergh (voorzitter), emeritus hoogleraar Psychologische Methodenleer, Universiteit van Amsterdam mw. prof. dr. M. Boekaerts hoogleraar Onderwijskunde, Universiteit van Leiden prof. dr. A.P. Buunk, hoogleraar Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit Groningen prof. dr. G. van Outryve d’Ydewalle hoogleraar Experimentele Psychologie, Katholieke Universiteit Leuven De beoordeling van de commissie is verricht aan de hand van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs wo-master van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, met domeinspecifieke uitwerking voor onderzoeksmasters, 1 september 2004 (hierna: toetsingskader). Op 1 december 2005 heeft de commissie haar advies uitgebracht.
Inlichtingen
Jorrit Snijder 070 312 23 56
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 7
2
De commissie
2.1
Samenvattend advies van de commissie
Opleiding algemeen Het betreft een opleiding die zich wil positioneren tussen de cognitieve psychologie en de neuropsychologie. De opleiding is in handen van goede tot uitstekende onderzoekers en de benodigde infrastructuur is aanwezig en gegarandeerd voor de toekomst. De commissie heeft dan ook een positief eindoordeel over de opleiding. Het voorgestelde programma beoogt studenten met een bachelordiploma op te leiden op het grensvlak van de neuropsychologie en de cognitieve psychologie. De studenten leren klinische neuropsychologische casussen te interpreteren vanuit cognitieve en neuropsychologische theorieën, met als doel deze theorieën te verbeteren. Beoogd wordt dan ook binnen beide vakgebieden, theoretisch goed onderlegde alsmede academisch zeer vaardige studenten af te leveren die bruggen kunnen slaan tussen beide disciplines. De studenten worden voorbereid op het doen van wetenschappelijk onderzoek in laboratoria aan universiteiten (promotietrajecten) maar ook in klinische functies waarin een methodologische en wetenschappelijke basis is vereist. Er worden specifieke (hoge) eisen gesteld aan de studenten die willen deelnemen aan deze opleiding. Het programma staat open voor bachelors in de psychologie, in de cognitieve wetenschappen of in de kunstmatige intelligentie. Er worden specifieke (hoge) eisen gesteld aan de studenten die willen deelnemen aan deze opleiding. De opleiding is maakt deel uit van de faculteit der psychologische- en pedagogische wetenschappen van de Vrije Universiteit. De commissie constateert dat de onderhavige onderzoeksmaster waarin de vakgroepen cognitieve psychologie en klinische neuropsychologie bewust de krachten bundelen een onderscheidend karakter heeft ten opzichte van aanverwante onderzoeksmasters binnen en buiten de VUA. Het samengaan van beide subdisciplines van de psychologie lijkt een natuurlijke ontwikkeling waar deze opleiding op voortborduurt. De commissie acht deze kruisbestuiving interessant en volgt de ontwikkeling met grote belangstelling. Alle docenten betrokken bij deze onderzoeksmasters zijn leden van de Experimenteel Psychologische Onderzoekschool (EPOS). Specifiek Ingangsniveau De commissie oordeelt dat de ingangseisen goed zijn beschreven. De studenten worden niet alleen geselecteerd op basis van kennis, maar ook worden zij getoetst op motivatie, engelse taalvaardigheid en communicatieve eigenschappen. Een sollicitatiebrief en in sommige gevallen een interview maken deel uit van de toelatingsprocedure. Een belangrijke eis is een afgeronde bacheloropleiding in de psychologie, cognitieve wetenschappen of de kunstmatige intelligentie. Er wordt gestreefd naar het binnenhalen van studenten die tot de top 10% van hun bacheloropleiding behoren. De verwachting is dat per jaar maximaal 25 studenten worden toegelaten tot de opleiding. De selectie wordt uitgevoerd door een comité waarin de voltijdse professoren van de beide afdelingen zitting hebben. Ook buitenlandse studenten (er wordt naar gestreefd om 25% buitenlandse studenten te laten instromen) kunnen worden toegelaten aangezien de opleiding geheel in het Engels wordt verzorgd.
pagina 3 van 7
Speciale eisen aan Engelse taalvaardigheid worden gesteld door middel van een TOEFLtest (minimale score 550 punten). Eindniveau De eindtermen zijn goed gedefinieerd in functie van de Dublin descriptoren. Het eindniveau weerspiegelt een hoog ambitieniveau. De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde opleiding voldoende op onderzoeksvaardigheden gerichte cursussen biedt en dat zij wordt afgesloten met een masterthesis van 30 ECTS als proeve van de opgedane onderzoeksvaardigheden. De student wordt geacht na het afronden van de opleiding in staat te zijn zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en vertrouwd te zijn met de actuele onderzoeksvragen in beide vakgebieden in het algemeen, en de raakvlakken van de onderhavige vakgebieden in het bijzonder. Academische context De commissie constateert dat de academische context van goed tot zeer goed niveau is. De commissie heeft niet gebruik kunnen maken van vorige VSNU visitaties aangezien deze niet meer actueel waren. De laatste visitatie is van 1997. De commissie heeft vervolgens de track records van de participerende docenten opgevraagd en beoordeeld. De uitkomsten waren naar het oordeel van de commissie bevredigend. Met name de publicatielijsten en de academische prijzen (waaronder het recente Human Frontier Science Project van hoogleraar Theeuwes) van de betrokken stafleden getuigen van een extern gewaardeerde zeer goede academische context. Tenslotte constateert de commissie dat het vermogen van de betrokken stafleden om studenten effectief op te leiden en te begeleiden adequaat is gewaarborgd. Kortom, de kwaliteit van de opgegeven kerndocenten is goed tot zeer goed en in een aantal gevallen uitstekend. De deskundigheid voor het verzorgen van de opleiding is ruimschoots aanwezig. Curriculum en inrichting Het programma beslaat twee jaar waarbij in het uiteindelijke programma een goede balans is gevonden van tussen neuropsychologische en functieleer onderdelen. Het eerste jaar bestaat uit cursorische (kernthema’s en verdiepingscursussen) en methodische vakken. De commissie constateert dat in beide onderdelen het vergaren van onderzoeksvaardigheden ruimschoots aan bod komt. Het tweede jaar staat in het teken van de masterthesis. Studenten worden grondig voorbereid op het onderzoek en worden intensief begeleid bij het schrijven van hun thesis. In het begin van het tweede jaar wordt ruimte vrijgemaakt voor cursorische vakken en een review-paper. De commissie is van mening dat met het programma de voorgestelde eindtermen kunnen worden gehaald. Het programma is op solide wijze opgebouwd. De programmering laat zien dat het verwerven van onderzoeksvaardigheden in beide jaren plaatsvindt. Verder sluit het programma naadloos aan bij de onderzoeksexpertise die zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht aanwezig is. De commissie is van mening dat de voorgestelde naam voldoende in overeenstemming is met de inhoud van het programma.
pagina 4 van 7
Voorzieningen Deze zijn zonder meer in orde, zowel voor wat betreft de begeleiding van de studenten als de beschikbare faciliteiten. De initiatiefnemers hebben de commissie verzekerd dat naast de oorspronkelijke aanvraag beschreven faciliteiten de studenten van de onderzoeksmaster bij het vak Brain Imaging ook gebruik zullen maken van 1.5T MRI-scanner zodat ze ervaring op kunnen doen met de MRI-techniek. Interne kwaliteitszorg Hierin is op goede en gestructureerde wijze voorzien. Ook worden de studenten en docenten regelmatig in de gelegenheid gesteld hun oordeel uit te spreken over de gegeven cursussen. Dit gebeurt op zowel kwantitatieve wijze (enquêtes) als kwalitatieve wijze (panel gesprekken). De opleiding gaat er vanuit dat onder normale omstandigheden 75% binnen twee jaar afstudeert, en dat 90% van de studenten in drie jaar de studie succesvol zal afronden. Voor de evaluatie van de cursussen wordt een score van tenminste 3.5 nagestreefd per cursus en tenminste een 4 of 5 voor het programma in het geheel (alles op een schaal van één tot en met vijf). Ook de alumni en het beroepenveld worden nauw betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. De commissie constateert dat de faculteit veel werk maakt van onderzoek onder haar alumni. Continuïteit De continuïteit is financieel gegarandeerd door de initiatiefnemers van de opleiding. Aangegeven wordt dat iedere student die binnenkomt in het programma, gegarandeerd zijn of haar opleiding kan afmaken. De deelnemende onderzoeksgroepen zijn een garantie voor continuïteit van de infrastructuur. Naast de reguliere bekostiging van de studenten wordt additionele financiering vrijgemaakt wanneer dit nodig blijkt te zijn.
pagina 5 van 7
2.2
Schematisch overzicht van het oordeel van de commissie
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
oordeel V
V
V
V
V
V
facet
oordeel
1.1 domeinspecifieke eisen
V
1.2 master
V
1.3 oriëntatie wo
V
2.1 eisen wo
V
2.2 relatie doelstellingen - programma
V
2.3 samenhang programma
V
2.4 studielast
V
2.5 instroom
V
2.6 duur
V
3.1 eisen wo
V
3.2 kwantiteit
V
3.3 kwaliteit
V
4.1 materiële voorzieningen
V
4.2 studiebegeleiding
V
5.1 systematische aanpak
V
5.2 betrokkenheid
V
6.1 afstudeergarantie
V
6.2 investeringen
V
6.3 financiële voorzieningen
V
V = voldoende
2.3 Conclusie van de commissie Concluderend is de commissie van oordeel dat de onderzoekmasteropleiding ‘Cognitive Neuropsychology’ voldoet aan de door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO ) aan onderzoekmasteropleidingen gestelde eisen, zoals neergelegd in het Toetsingskader nieuwe opleidingen: domeinspecifieke uitwerking voor onderzoeksmasters d.d. 1 september 2004.
pagina 6 van 7
3
Overwegingen NVAO
3.1
De NVAO heeft vastgesteld:
3.1.1 dat de werkwijze van de commissie bij de beoordeling van de aanvraag Toets nieuwe opleiding van de Vrije Universiteit voor de onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology zorgvuldig en gedegen is geweest. De gevolgde werkwijze en procedure alsmede geraadpleegde informatiebronnen zijn helder en nauwkeurig geformuleerd en vermeld. 3.1.2 dat de commissie haar oordeel heeft opgesteld en onderbouwd overeenkomstig het toepasselijke toetsingskader en de daarbij behorende beslisregels heeft gevolgd. Op het niveau van de facetten zijn de analyses van de commissie duidelijk en consistent, en ze leiden tot heldere conclusies. Op het niveau van de onderwerpen zijn de oordelen over de facetten op juiste en zorgvuldige wijze afgewogen en neergelegd in heldere conclusies. 3.2 De NVAO is in het licht van het vorenstaande tot de slotsom gekomen dat het advies over de voorliggende opleiding zorgvuldig en gedegen tot stand is gekomen, en dat het eindoordeel deugdelijk is gemotiveerd.
pagina 7 van 7
4
Conclusies
4.1
Besluit
Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, in verbinding met artikel 5a.11, zesde lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam te Amsterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit d.d. 13 december 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid heeft het college van bestuur geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit de aanvraag Toets nieuwe opleiding van de Vrije Universiteit Amsterdam voor de onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology positief te beoordelen. Ingevolge het bepaalde in artikel 7.10a, eerste lid, van de WHW is de graad: Master of Science. 4.2
Advies
De NVAO adviseert – overeenkomstig de opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 april 2003 – de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology van de Vrije Universiteit Amsterdam op te nemen in een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 7.4a, vijfde lid, van de WHW.
Den Haag, 26 januari 2006 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
Marc Luwel (vicevoorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Instelling Opleiding Graad Oriëntatie Sector
: : : : :
Vrije Universiteit Amsterdam onderzoeksmaster Cognitive Neuropsychology Master of Science wo Gedragswetenschappen