Beschuit met muisjes Kleuters op kraamvisite op de stadsboerderij Handleiding voor de leerkracht
Inhoudsopgave
blz.
1
Inleiding
3
2
Doelstelling
3
3
Voorbereiding op school
4
4
Voorbereidende bijeenkomst
5
5
Les op de stadsboerderij
6
6
Verwerking op school
7
7
Achtergrondinformatie
7
B1
Opdrachten
8
B2
Woordenlijst
13
B3
Algemene regels bij bezoek stadsboerderij
14
Bijlagen:
Beschuit met muisjes is een product van Team Natuur en Milieu Educatie van gemeente Zoetermeer. Heeft u vragen of opmerkingen over deze les of andere producten van Team NME? Neem dan contact op met Annet de Jong, 079-3469818,
[email protected] Meer informatie kunt u ook vinden op www.zoetermeer.nl/natuurlijkonderwijs. Via deze website kunt u ook onze producten reserveren.
2
1 Inleiding De lente is het uitgesproken moment om met uw leerlingen één van de drie stadsboerderijen in Zoetermeer te bezoeken. Veel dieren hebben jongen gekregen, waardoor de stadsboerderij veel nieuwe bewoners heeft. In de les “Beschuit met muisjes” ontdekken de kinderen door middel van een spel de jonge dieren op de boerderij. Het bezoek (op kraamvisite) aan de boerderij is een geschikt moment om met kinderen te praten over allerlei aspecten rondom geboren worden, opgroeien e.d. Voorafgaand aan de les aan de stadsboerderij kunt u op school een voorbereidende les geven. Deze les draait vooral over de geboorte van de kinderen zelf, broertjes/zusjes en wellicht huisdieren. U bepaalt zelf hoe uitgebreid u deze voorbereiding doet, van één kringgesprek tot een projectweek. In deze handleiding geven we enkele lessuggesties. 2 Doelstelling Het doel van de les Beschuit met muisje is de kinderen kennis te laten maken met (jonge) dieren op de stadsboerderij. Kinderen komen spelenderwijs in aanraking met de thema’s geboren worden en opgroeien.
3
3 Voorbereiding op school Lessuggesties Het is raadzaam om voorafgaand aan de les “Beschuit met muisjes” de les inhoudelijk met de leerlingen voor te bereiden. U bent vrij in het kiezen van de vorm en grootte van de voorbereiding. Op zich kan een kringgesprek de les al inleiden. Het thema jonge dieren heeft echter zoveel aansluitmogelijkheden dat de les “Beschuit met muisjes” ook de basis kan zijn voor een projectweek over ‘jong leven’. Hieronder geven wij enkele suggesties, deze kunnen zowel bij de voorbereiding als bij de verwerking worden gebruikt. Ook hebben we een woordenlijst samengesteld, die u kunt gebruiken bij een kringgesprek en/of andere activiteiten in de klas. U vindt deze woordenlijst bij de bijlagen. De les Beschuit met muisjes kan goed gebruikt worden bij taalontwikkeling en woordenschatvergroting van (anderstalige) kinderen. Woorden en begrippen die in de klas moeilijk geconcretiseerd kunnen worden, worden op de stadsboerderij heel concreet. Om het gesprek in de kring te illustreren is er een vertelplaat verkrijgbaar. Deze plaat is ook als kleurplaat beschikbaar. Beide zijn te downloaden via de website www.zoetermeer.nl/natuurlijkonderwijs. De tekeningen van de dieren op de plaat komen terug in de les op de boerderij. Geboorte Laat kinderen hun eigen geboortekaartje mee naar school nemen (en/of die van hun broertje/zusje). Praat met de kinderen over papa’s en mama’s, vrouwen die zwanger zijn, kinderen die geboren worden en kraamvisite. Benadruk dat het voor mensen meestal een feestje is als er een kindje geboren wordt. In Nederland sturen mensen daarom geboortekaartjes, worden er cadeautjes gegeven en beschuit met muisjes gegeten. Het eten van beschuitjes in de klas is voor veel kinderen een belevenis op zich. Naast de geboortekaartjes kunnen de kinderen ook foto’s van zichzelf meenemen als baby. Het is hierbij ook leuk als er kinderen zijn die foto’s van jonge huisdieren meenemen. Misschien is één van de moeders van de kinderen in de groep enkele maanden zwanger. Als dat het geval is, is het erg leuk en leerzaam om de moeder uit te nodigen in de kring. Laat kinderen zelf vragen over het nieuwe kindje stellen aan de moeder. Misschien is het zelfs mogelijk om de baby in de buik te voelen en/of te zien bewegen. Met, in verhouding, weinig middelen kunt u een hoek van de klas inrichten als ‘babyhoek’. Laat hier de kinderen baby’s (en moeders) verzorgen. Het is ook leuk om hier dierenknuffels neer te leggen. Ook de babydieren hebben namelijk verzorging nodig. Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf het materiaal meenemen (flesjes, spenen, kinderwagen, wiegje, maxi-cosi, luiers, e.d.) Een andere hoek kunt u inrichten als ‘drukkerij’. Hier worden verschillende geboortekaartjes gemaakt van kinderen en dieren. Door verschillende materialen te gebruiken wordt het een bonte verzameling van kaartjes. Jonge kleuters zullen vooral tekenen, oudere kleuters kunnen misschien al namen schrijven. Natuurlijk zijn er ook kinderen die de kaartjes willen bezorgen (bij u in de klas of bij een andere groep). Opgroeien Verzorging, opgroeien, jong/oud Dieren en mensen zorgen anders voor hun jongen/kinderen. Wat moeten een papa en mama allemaal doen voor hun kindje? Hoe zit dat bij dieren? Wat zijn overeenkomsten, wat zijn verschillen? Wat moet de boer doen voor de (jonge) dieren op de boerderij? Bij het opgroeien zijn er tussen mensen en dieren overeenkomsten en verschillen. Praat met de kinderen over groot worden. Wat zijn de verschillen tussen de kinderen zelf, hun ouders en grootouders (lengte, gewicht, kleur haar, rimpels e.d.). Hoe is dat bij dieren? Bij zoogdieren lijken de jongen volledig op hun ouders, ze hoeven ‘alleen maar’ groot te groeien. Bij vogels is dat anders; een kuiken lijkt in eerste instantie niet op zijn vader of moeder. Bij insecten en amfibieën is er zelfs sprake van een volledige metamorfose. Als u hier aandacht aan wilt besteden kunt u het beste de rups/vlinder en kikkervis/kikker als voorbeeld nemen.
4
Voorjaar In de lente is de gehele natuur in ontwikkeling. Naast het geboren worden van veel jonge dieren, lopen ook de bomen weer uit en komen de bloemen uit de bollen in de grond. Als u meer informatie wil over het thema lente en mogelijkheden die team Natuur en Milieu Educatie biedt, neem dan contact op! Zie hiervoor de contactgegevens aan het begin van deze handleiding. Organisatorische voorbereiding / Kinderen verdelen in groepen en regelen begeleiders Bij de les op de stadsboerderij verdeelt u de kinderen in maximaal 6 groepen. Iedere groep heeft een volwassen begeleider nodig die Nederlands kan lezen en spreken. Het is raadzaam om de groep en de begeleiders al voor het bezoek aan de stadsboerderij in te delen. Het is verstandig om u zelf niet in te delen als begeleider, maar vrij te houden. Het is ter plekke namelijk heel handig als iemand de controle over het spel houdt, vragen kan beantwoorden van ouders en simpele ‘problemen’ kan oplossen (bijv. een kind dat naar de wc moet). Voorbereidende bijeenkomst Voordat de les start organiseren wij een voorbereidende bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst leggen wij de les uit, kunt u de gebruikte materialen bekijken en laten wij u zien waar het centrale verzamelpunt en de opdrachten zich op het terrein van de stadsboerderij bevinden. Het spreekt voor zich dat het bijwonen van de voorbereidende bijeenkomst er toe bij draagt dat de les beter verloopt.
5
4 Les op de stadsboerderij / organisatie De les Beschuit met muisjes bestaat uit een spel dat in groepen gespeeld wordt op de stadsboerderij. Vanaf een centraal punt op het terrein gaan de kinderen in groepjes het terrein over. Na iedere opdracht komen de groepjes weer terug bij het centrale punt. Het spelen van het spel duurt ongeveer een uur. Tijdens dit uur worden waarschijnlijk niet alle opdrachten uitgevoerd, dat is niet erg! Het spel en de opdrachten zijn een middel om de boerderij te ontdekken en niet een doel op zich. Bij het centrale punt staat een plastic bak met daarin een dobbelsteen met 6 kleuren (rood, groen, oranje, paars, geel en blauw). De kleuren corresponderen met de cirkels op de dierenborden die hangen bij de dieren. Van iedere groep mag één kind met de dobbelsteen gooien. De kleur die boven komt is de kleur naar waar gelopen/gezocht moet worden. De groep die gegooid heeft gaat meteen op weg en vervolgens mag de volgende groep gooien. Nu kan het gebeuren dat precies dezelfde kleur gegooid wordt als bij de eerste groep. Dit is niet erg omdat er bij iedere kleur meerdere opdrachten zijn uit te voeren. Omdat het om de ‘eerste ronde’ gaat kunt u er ook voor kiezen om nog een keer te laten gooien. Op deze manier gaan alle groepen aan het werk. Bij iedere kleur/dier hangen 3 opdrachtkaarten. Per beurt wordt er maar 1 opdrachtkaart uitgevoerd. Het is dus niet de bedoeling dat alle opdrachten in één keer worden afgewerkt. Bij iedere opdracht leest de begeleider de tekst rustig voor, vervolgens wordt de opdracht uitgevoerd. De opdrachten stimuleren vooral het gebruik van de zintuigen. De opdrachten vindt u in deze handleiding als bijlage 1. Na het uitvoeren van de opdracht gaan de kinderen weer terug naar de centrale plek. Hier mag een kind weer gooien met de dobbelsteen. Het kan gebeuren dat dan dezelfde kleur wordt gegooid. Omdat er meerdere opdrachten zijn is dat niet erg. Natuurlijk mag er ook een beetje ‘vals’ worden gespeeld en kan er nog een keer worden gegooid. Laat ouders er voor zorgen dat de kinderen minimaal 1 keer bij alle kleuren/dieren zijn geweest. Bij enkele opdrachten kan extra materiaal klaar staan om te gebruiken. Zorg ervoor dat het materiaal bij de betreffende opdracht blijft en niet meegenomen wordt naar de centrale plaats. Vondsten (zoals veren e.d.) die de kinderen zelf hebben gevonden mogen natuurlijk worden meegenomen. Op de stadsboerderij staat het volgende materiaal voor u klaar: Op het centrale verzamelpunt: • Plastic bak • Kleurendobbelsteen Verspreid op het terrein • 6 Opdrachtpunten (dieren) met ieder zo’n 3 opdrachten
6
5 Verwerking op school Om alle indrukken en ervaringen die de kinderen hebben opgedaan te verwerken is het goed om na het bezoek aan de stadsboerderij de les na te bespreken. Hierboven zijn al enkele lessuggesties gegeven die ook bij de verwerking gebruikt kunnen worden. Ook bij de verwerking kan goed aansluiten bij taal/woordenschatontwikkeling. Praat met de kinderen over het bezoek aan de boerderij en schrijf de woorden en begrippen die de kinderen noemen op. Deze woorden kunnen weer gebruikt worden als schrijf/stempelopdracht. Als er op de boerderij vondsten zijn gedaan, kunnen deze een ‘mooi plaatsje’ krijgen in de klas. 6 Achtergrondinformatie Voor het uitvoeren van deze les in geen nadere achtergrondinformatie nodig. Mocht u behoefte hebben aan extra informatie over de dieren, dan kunt u gebruik maken de uitgave ‘Stadsboerderijen en boerderijdieren, algemene informatie’ van Team Natuur en Milieu. Deze uitgave is gratis verkrijgbaar. Ook op internet is veel informatie beschikbaar. Ook zijn er op internet veel afbeeldingen en filmpje beschikbaar. Hieronder geven we enkele links: www.boerderijdieren.nl www.hetkleineloo.nl www.schooltv.nl/beeldbank (zoektermen: koe, kip, varken, schaap, boerderij, e.d.)
7
Bijlage 1: Opdrachten Verspreid over het terrein van de stadsboerderij hangen 6 borden met een dier en een kleurencirkel er op. Bij ieder dier hangen verschillende opdrachten. Omdat er wisselingen in het dierenbestand kunnen zijn, zijn er vragen gemaakt bij meer dan 6 dieren. Hieronder vindt u de vragen die u tegen kunt gaan komen. De medewerkers van team NME maken voor de start van de les een keuze uit de beschikbare dieren. Indien er geen jonge dieren op de boerderij aanwezig zijn, zullen er ter plekke alternatieve vragen opgehangen worden. Schaap Schaap a: - Zijn er schapen met jongen? - Hoeveel jongen zie je? Probeer ze te tellen. - Hoe noem je de jonge schapen? Kijk eens naar de lammetjes. - Wat doen ze? (rennen, springen, slapen, enz.) - Maken de lammetjes geluid? - Kunnen jullie het geluid van een lammetje nadoen? - Kunnen jullie bewegen als een lammetje? Schaap a: -
Wat eet of drinkt een lammetje? Zijn er lammetjes die nu melk drinken bij hun moeder? Hoeveel lammetjes kunnen er tegelijk melk drinken bij moeder schaap? Wat voor jonge dieren kunnen er nog meer melk bij hun moeder drinken?
Schaap c: Kijk eens naar de kleur van de vacht van het lammetje. - Welke kleur hebben de lammetjes? - Heeft het lammetje dezelfde kleur vacht als zijn moeder? Probeer eens een lammetje te aaien. - Hoe voelt hun vacht? - Hebben de lammetjes dezelfde vacht als hun moeder? - Mensen gebruiken schapenhaar voor bijvoorbeeld truien. Weet je hoe die haren dan heten? Kip Kip a: Hier zie je de baby’s van de kip. - Weet je hoe ze genoemd worden? Bekijk de kuikens eens goed. - Wat doen de kuikens? - Welke kleur(en) hebben de kuikens? Je mag een kuikentje aaien. - Hoe voelt het kuiken? De kuikens hebben nu nog donsveren, later krijgen ze echte veren. Alle vogels hebben veren. De kip is dus ook een vogel.
8
Kip b: -
Kip c: -
-
Waar eten kuikens mee? Alle vogels hebben snavels. Wat eten de kuikens? Kies één kuikentje uit. Tel met elkaar hoe vaak hij met zijn snavel naar eten pikt. Wie weet hoe kuikens geboren worden? Waar komt het kuikentje uit als het wordt geboren? Wat moet de kip doen voordat het kuikentje uit het ….komt? Alle vogels leggen eieren.
Zie je ook een grote kip of haan? Wat zijn de verschillen tussen de kuikens en hun vaders en moeder? Zoals je nu weet zijn kippen vogels. Zoek op de boerderij naar andere vogels. Zie je vogels? Hebben die vogels ook jongen? Zo ja, lijken ze op kippenkuikens? Wonen al deze vogels op de boerderij, of zijn er ook vogels op bezoek? Tijd voor een spelletje: Wie kan er een vogel (geluid, beweging) nadoen? Eén kind beeld een vogel uit. De anderen raden welke vogel het is.
Varken Varken a: - Hebben de varkens jongen? - Hoe noemen we babyvarkens? - Hoeveel biggen zijn er? Tel maar. - Zijn de biggen even groot? - Zien ze er hetzelfde uit, of zijn er verschillen? - Wat doen de biggen? - Maken de biggen geluid? Kun jij dat nadoen? Varken b: - Wat eten of drinken biggen? - Hoeveel biggen kunnen er tegelijk bij moeder drinken? Dieren die veel jongen tegelijk krijgen, hebben veel spenen. Dieren die 1 of 2 jongen per keer krijgen, hebben 2 tot 4 spenen) Tijd voor een spelletje: Doe om de beurt een dier na dat melk drinkt bij zijn moeder. Doe niet alleen het geluid dat het dier maakt na, probeer ook de bewegingen van het dier na te doen. Het mag een boerderijdier zijn, maar dat hoeft niet. De andere kinderen raden. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt. Varken c: - Welke kleur hebben de biggen? - Lijken de biggen op hun moeder? Wat is er anders? - Kijk eens naar de kop van het varken. Wat zie je zoal? - Kijk eens naar de achterkant van het varken. Wat zie je? - Hoe ruikt het bij de varkens? Hoe komt dat? - Zie je misschien varkenspoep liggen? Hoe ziet dat er uit?
9
Konijn Konijn a: - Hier zie je konijnen. Zijn er ook jongen? - Hoeveel jongen er zijn geboren? - Wat doen de babykonijnen? - Wat eten of drinken de babykonijnen? - Welke kleur hebben de konijnen? Konijn b: - Lijken de baby’s op hun moeder? - Wat is er verschillend? Wat is er hetzelfde? - Kijk eens goed naar de kop van het konijn. Wat zie je allemaal? - Zie je hoe het konijn haar neus beweegt? Kun jij dat ook zo? - Beweegt het konijn met haar oren? Konijnen kunnen hun oren bewegen. Kun jij dat ook? Probeer het eens (zonder handen). Doe het ook eens met handen. Konijn c: - Kijk eens goed naar de achterkant van het konijn. Wat zie je? - Wat kunnen konijnen goed met hun achterpoten? - Kun je eens voordoen hoe een konijn loopt/huppelt? - Zie je poep van het konijn liggen? Hoe ziet konijnenpoep er uit? Weet je hoe we de poep van het konijn vaak noemen? Poep van konijnen noemen we vaak keutels. Koe Koe a: -
Zijn er koeien met jongen? Hoe noemen we een baby koe? Hoeveel kalfjes zie je? Welke kleur(en) heeft het kalf? Lijkt het kalf op zijn moeder? Wat is er verschillend? Wat doet het kalf? Als je er bij kunt mag je het kalfje over zijn/haar kop aaien. Durf je dat? Misschien krijg je van het kalf wel een lik.
Koe b: -
Wat eet en drinkt de koe? Wat eet of drinkt het kalfje? Waaruit drinkt het kalfje? Waar is de uier bij de koe? Hoeveel spenen zie je aan de uier?
Koe c: -
Als het kalfje over een tijdje geen melk meer drinkt, wie kan de koeienmelk dan drinken? Wat kan er van melk gemaakt worden? Van welke dieren drinken mensen de melk ook? Zie je koeienpoep liggen? Hoe ziet koeienpoep er uit?
10
Geit Geit a: - Zijn er geiten met jongen? - Jonge geiten worden geitenlammetjes genoemd. Hoeveel zie je er? - Wat doen de geitjes? - Kun jij een geitje nadoen? Probeer het maar. - Welke (verschillende) kleuren hebben de geitjes? - Lijken de jonge dieren op hun moeder? - Wat is hetzelfde, wat zijn verschillen? - Wat eten en drinken de grote geiten? - Wat eten of drinken de lammetjes? Geit b: - Bij de wei staan borsteltjes. Pak een borstel een loop zachtjes naar een geit toe. Proveer de geit maar eens te borstelen. Als de geit niet wil en wegloopt, moet er niet achteraan gaan, maar een andere geit nemen. Let op: de schapen willen niet geborsteld worden. Als je klaar bent leg je borsteltjes weer terug in de mand. - Probeer eens een geitenlammetje te aaien. Hoe voelt het geitje? Geit c: -
De bovenkant van het kopje voelt misschien wel hard. Hoe komt dat? Zijn er ook geiten met een dikke buik? Zo ja: Hoe komt dat? Staan er bij de geiten ook andere dieren in het hok / de weide? Kijk eens goed naar de geiten en de schapen. Wat zijn de verschillen? Tijd voor een spelletje: We gaan ‘Ik zie ik zie, wat jij niet ziet’ spelen. Kies om de beurt iets uit wat je ziet. Vertel er zo veel mogelijk over (kleur, vorm, beweging, e.d.). De anderen raden wat het is (of welk dier). Iedereen komt 1 keer aan de beurt.
Cavia Cavia a: -
Welke kleuren hebben de cavia’s? Zijn er ook jongen bij de cavia’s? Hoeveel zie je er? Lijken de jongen op hun ouders? Wat zijn de verschillen? Wat doen de jongen?
Cavia b: -
Cavia’s schrikken snel. Wat doen ze als ze bang zijn? Probeer eens rustig een cavia te aaien. Hoe voelt de cavia? Zijn de haren lang of kort? Hebben alle cavia’s dezelfde haren? Krabbel de cavia heel zachtjes over haar kop. Soms gaat ze dan heel lief knorren. Wat eten en drinken de grote cavia’s? Wat eten of drinken de babycavia’s?
Cavia c: - Kijk eens goed naar de kop van de cavia Wat zie je? - Maken de cavia’s geluid? Luister eens goed, vaak piepen ze. Kun jij dat nadoen?
11
Paard Paard a: - Hoeveel paarden zie je? - Welke kleuren heeft het paard? - Mensen vinden paarden bijzondere dieren (edele dieren), daarom heten de poten benen en de kop hoofd. Paard b: - Wat heeft het paard aan de onderkant van zijn benen? - Waarom heeft de boer hoefijzers aan de hoeven gemaakt? - Waar gebruiken mensen paarden voor? Paard c: - Wat doet het paard? - Ligt er ook poep van het paard? Aan paardenpoep kun je goed zien wat het paard gegeten heeft. Kun jij dat ook zien? Ezel Ezel a: - Hoeveel ezels zie je? - Welke kleur(en) heeft de ezel? - Maakt de ezel geluid? Kun jij het geluid van een ezel nadoen? Ezel b: - Waar gebruiken mensen ezels voor? - Op welk dier lijkt de ezel een beetje? Ezel c: -
Wat doet de ezel? Zie je ook poep van de ezel? Hoe ziet de poep er uit?
12
Bijlage 2: Woordenlijst Beschuit met muisjes Zwanger(schap) Dikke buik Geboren worden Baby Moeder Vader Ouders Broertje / zusje Opa / oma Familie / gezin Kind Jong / oud Klein / groot Groeien Visite / kraamvisite Beschuit (met muisjes) Cadeautjes Feest Blij Melk drinken / eten Borst / fles Speen Luier Poepen / plassen Kaartjes Foto’s
Dieren Koe Kalf Stier Uier Melk Zoogdier Kip Kuiken Hen en haan Eieren (leggen) Veren / dons Snavel Vogel Geit Lam Bok
Schaap Lam Ooi Ram Wol
Lente / voorjaar Nieuw leven Jonge dieren Bladeren groeien Bollen / bloemen
Konijn Voedster Rammelaar
Zorg / zorgen voor Boer / boerin Boerderij Stal Wei Hooi (om te eten) Stro (om te slapen)
Muizen Cavia Varken Big Zeug Beer Paard Veulen Merrie Hengst
Ziekenhuis Zuster (in huis) Wieg / bedje Kinderwagen
13
Bijlage 3: Algemene regels bij bezoek aan de stadsboerderij Het is de bedoeling dat een bezoek aan de stadsboerderij een succes is voor zowel de bezoekers als voor de dieren. Daarom zijn er verschillende regels opgesteld op het gebied van: gedrag, hygiëne en het voeren. Wilt u in het belang van de kinderen, de dieren, maar ook van uzelf deze regels vooraf met de kinderen doornemen? Gedrag • • • •
Haal geen dieren uit de hokken. Niet rennen of schreeuwen, dat schrikt de dieren af. De dieren laten het merken als ze niet geaaid willen worden, dus de kinderen mogen er niet achteraan lopen. Ook dieren hebben recht op rust en privacy; jaag ze dus niet op en laat geen kinderen in de hokken.
Hygiëne Dieren kunnen ziektekiemen bij zich dragen zonder dat ze er zelf ziek van zijn. Sommige hiervan kunnen infecties bij mensen veroorzaken. Met name jonge kinderen en zwangere vrouwen zijn gevoelig voor bepaalde ziektekiemen. Een besmetting kan worden overgedragen door aaien en knuffelen maar ook via mest op de grond. Om een bezoek aan de stadsboerderijen veilig, gezond en verantwoord te houden is in een overleg tussen de Keuringsdienst van Waren, het ministerie van WVC en kinderboerderijorganisaties een “code voor hygiëne op kinderboerderijen” opgesteld. Hierin staan de volgende hygiënische maatregelen vermeld waarmee bezoekers de kans op een infectie kunnen beperken. • • • • • •
Was de handen met water en zeep na aanraken van de dieren. Was de handen met water en zeep voordat er wat gegeten wordt. Vermijdt het aanraken van gezicht en mond voordat de handen gewassen zijn. Niet eten en drinken in de dierweiden maar alleen op de daarvoor aangewezen plaatsen. Geen voedsel eten dat op de grond gevallen is. Geen voer eten dat voor dieren bestemd is.
Voeren De meeste dieren op de boerderij zoals de varkens, de geiten en de koeien of kalveren krijgen twee maal per dag eten. Andere dieren zoals de knaagdieren en de vogels krijgen maar één keer per dag te eten. Let op! In verband met gezondheidsrisico’s voor de dieren (BSE, MKZ en varkenspest) is het verboden om zelf eten voor de dieren mee te brengen. U kunt hen uitleggen waarom de dieren niet teveel mogen eten, dat ze rekening moeten houden met wat goed voor het dier is. Zo leren ze dieren te respecteren in hun eigenheid. Dit houdt niet in dat daarmee het plezier in de omgang met het dier minder wordt. Integendeel, respect geeft er een meerwaarde aan.
14