BESCHIKKING OP EEN SANERINGSPLAN (kenmerk SP 2220020) Den Haag, 17 maart 2009 BESLISSING van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag op grond van artikel 28 en 39 Wet bodembescherming (Wbb).
1. Aanleiding Op 28 november 2008 ontvingen wij van gemeente Den Haag, (dienst Stadsbeheer, team Bodemsanering) een meldingsformulier met het verzoek in te stemmen met het saneringsplan. Het saneringsplan heeft betrekking op de locatie Meidoornstraat 19 tot en met 29 en Jasmijnstraat 3 tot en met 11 (locatiecode 2220020). Deze ligt op de volgende grondpercelen of grondperceelgedeelten: kadastrale gemeente sectie grondpercelen
: : :
‘s-Gravenhage AM 3076, 3611 t/m 3612, 3834 t/m 3839, 4182 t/m 4184, 4990, 4991, 4951, 5289 t/m 5291, 5554, 5555, 5587 t/m 5581, 5596, 5597, 5599, 5800, 5835, 5845, 5838, 5843, 5887, 5890 (allen gedeeltelijk) 3424 t/m 3429, 3606 t/m 3609, 3835 t/m 3538, 4181, 4501 t/m 4509, 4991, 4992, 4994, 5215, 5216, 5245, 5269 t/m 5272, 5287, 5288, 5292, 5415 t/m 5422, 5424 t/m 5429, 5556 t/m 5567, 5582 t/m 5593, 5681 t/m 5686, 5678, 5679, 5680, 5772, 5785, 7321, 7322 (allen geheel)
Bij de melding zijn de volgende stukken gevoegd: - Rapport saneringsvisie Meidoornstraat 19-29/Jasmijnstraat 3-11 Den Haag, opgesteld door Oranjewoud b.v. op 14 mei 2008 met kenmerk 19929-179863; - Saneringsplan Meidoornstraat 19-29/Jasmijnstraat 3-11 Den Haag, opgesteld door Oranjewoud b.v. op 24 november 2008 met kenmerk 19929-179863.
2. Procedure De uniforme openbare besluitvormingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op deze beschikking. De melding is gepubliceerd in De Posthoorn op 10 december 2008. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig zijn, is de procedure op 5 december 2008 uitgesteld tot 1 februari 2009 en is er verzocht om aanvullende gegevens. Op 15 december 2008 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: - Addendum Saneringsplan Meidoornstraat 19-29/Jasmijnstraat2-11 e.o. Den Haag, opgesteld door Oranjewoud b.v. op 10 december 2008 met kenmerk 19929-179863. De ontwerpbeschikking heeft ter inzage gelegen van 22 januari 2009 tot en met 4 maart 2009. Er zijn geen zienswijzen ingebracht.
SP 2220020/PMI
2
3. Overwegingen Algemeen Er is op de locatie Meidoornstraat 19 tot en met 29 en Jasmijnstraat 3 tot en met 11 (locatiecode 2220020) sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, volgens artikel 1 Wbb, waarvoor een spoedige sanering noodzakelijk is. Dit is vastgesteld in onze beschikking van 4 december 2007 met kenmerk ES 2220020. Beschrijving van de verontreinigingsituatie: Ter plaatse van de Meidoornstraat 19-29 / Jasmijnstraat 3-11 zijn in de grond op een diepte van 3,5 tot 10 m-mv sterk verhoogde gehalten aan tetrachlooretheen, cis-1,2 dichlooretheen en vinylchloride aangetroffen. De vlek tetrachlooretheen (per) is sterk lokaal, alleen ter plaatse van het binnenpleintje tot een diepte van maximaal 8,5 m-mv. Het oppervlak van alle sterke verontreinigingen met VOCl in de grond is circa 3.500 m2. Bij een gemiddelde dikte van 6 meter bedraagt de omvang circa 21.000 m3. In het grondwater is de verontreiniging aanwezig op de gehele locatie en de verontreiniging is op verschillende dieptes meer of minder omvangrijk. Op een diepte tot circa 3 m-mv is alleen ter plaatse van het binnenpleintje een sterke verontreiniging aanwezig met een omvang van circa 1000 m2. Op een diepte van 5-7 m-mv is de verontreiniging veel omvangrijker en bestrijkt circa 10.000 m2. Op een diepte van 9-12 m-mv is de omvang circa 8000 m2. Op een diepte van 18 m-mv bevindt zich een veenlaag, de omvang van de vlek boven de veenlaag (16-18 m-mv) bedraagt circa 6000 m2. Onder de veenlaag is enkel een gering oppervlak verontreinigd. De omvang van de gehele grondwaterverontreiniging wordt ingeschat met een gemiddelde dikte van 12,5 meter en een omvang van 10.000 m2. Het totaal aan sterk met VOCl verontreinigd grondwater bedraagt 125.000 m3 (bodemvolume). In het grondwater zijn over een oppervlak van circa 30.000 m2 gehalten boven de streefwaarden aangetoond. Bij een gemiddelde dikte van 15 meter wordt de omvang van de lichte verontreiniging ingeschat op circa 450.000 m3. Ter plaatse van de Mient zijn in de grond op een diepte van 6,5 meter sterk verhoogde gehalten aan vinylchloride aangetroffen. De dikte van de verontreinigde bodemlaag wordt ingeschat op circa 2 meter en de omvang op circa 200 m2. De omvang van de sterke verontreiniging in de grond is circa 400 m3. Het saneringsplan is beoordeeld volgens de inhoudsvereisten van artikel 39, eerste lid, Wbb en de Verordening bodemsanering Den Haag 2007. Het saneringsplan is tevens beoordeeld aan de hand van de saneringscriteria zoals bepaald bij artikel 38 Wbb en de nota ‘Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid’ van de gemeenten Den Haag, Dordrecht, Leiden, Rotterdam en Schiedam en de provincie Zuid-Holland van november 2003 (Rv 162/2003). T.a.v. het saneringsplan Samenvatting saneringsonderzoek: In de saneringsvisie van dit project is vanwege de omvangrijke en complexe verontreinigsituatie onderscheid gemaakt in enerzijds de sanering van het kerngebied en anderzijds de sanering van het pluimgebied. Voor de sanering van het kerngebied zijn de volgende varianten tegen elkaar afgewogen: - Ontgraving; - In-situ technieken zoals persluchtinjectie, sonic drilling, chemische oxidatie en electroreclamatie; - Stimulering van reductieve dechlorering (TCE).
SP 2220020/PMI
3
Voor de sanering van het pluimgebied zijn de volgende saneringsvarianten tegen elkaar afgewogen: - Pump & treat; - TCE. De sanering wordt tegelijk met rioleringswerkzaamheden uitgevoerd. Hier is bij de afweging van de mogelijk in te zetten saneringstechnieken rekening gehouden. Uit de afweging blijkt vervolgens dat persluchtinjectie in combinatie met grondwateronttrekking in de kern tezamen met TCE in de pluim de meest kosteneffectieve aanpak is. Samenvatting saneringsplan: De saneringsdoelstelling voor de gehele sanering is het realiseren van een stabiele eindsituatie met een grote restverontreiniging waarbij de concentraties in het grondwater met 99% moeten zijn gereduceerd. De sanering zal gefaseerd worden uitgevoerd. In de eerste fase wordt, gelijktijdig met de rioleringswerkzaamheden, het brongebied aangepakt. Dit brongebied betreft de binnenplaats achter de huizen hoek Meidoorn- en Jasmijnstraat tot een diepte van circa 7 m-maaiveld. Door middel van persluchtinjectie zal mogelijk aanwezig puur product mobiel worden gemaakt. De verontreiniging wordt door grondwater- en bodemluchtonttrekking verwijderd. Voor de rioleringswerkzaamheden zal eveneens grondwater worden onttrokken. Daardoor zal (plaatselijk) een deel van de verontreiniging worden onttrokken. Deze aanpak staat alleen in hoofdlijnen in het saneringsplan beschreven. Voorafgaand aan de uitvoering zal een plan van aanpak met alle benodigde details ter beoordeling bij het bevoegd gezag worden aangeleverd. Voor de eerste fase geldt een tussendoelstelling waarbij de grondwaterconcentraties binnen twee jaar met 95% moeten zijn gereduceerd. Hierbij geldt de tweede fase van de sanering als faalmaatregel, aangezien het brongebied in de tweede fase aanvullend gesaneerd wordt. In de tweede fase zal de biologische afbraak van de resterende verontreiniging in zowel bronals pluimgebied worden gestimuleerd. Hiertoe worden koolstofbron, nutriënten en dechlorerende biomassa via een circulatiesysteem in de bodem gebracht. Deze aanpak staat alleen in hoofdlijnen in het saneringsplan beschreven. Voorafgaand aan de uitvoering zal een plan van aanpak met alle benodigde details ter beoordeling bij het bevoegd gezag worden aangeleverd. Voor de tweede fase geldt als doelstelling dat in de gehele verontreiniging binnen vijf jaar na aanvang van deze fase de grondwaterconcentraties met 99% moeten zijn gereduceerd, danwel tot onder de interventiewaared zijn gesaneerd. Tevens dient er sprake te zijn van een stabiele eindsituatie. Indien dit niet wordt bereikt zal afhankelijk van de situatie op dat moment worden bekeken wat de meest kosteneffectieve faalmaatregel is, waarbij mogelijk gebruik wordt gemaakt van pump & treat of een in-situ saneringstechniek. Hiervoor zal een plan van aanpak ter beoordeling bij het bevoegd gezag worden aangeleverd. De verontreiniging in het eerste watervoerende pakket wordt gemonitoord. De verwachting is dat door de saneringsmaatregelen in de bovenliggende bodemlagen, de concentraties hier vanzelf afnemen tot onder de tussenwaarde. Hiertoe wordt gedurende vijf jaar gemonitoord. Indien er onvoldoende afname wordt geconstateerd of de concentraties niet binnen vijf jaar tot onder de tussenwaarde zijn gedaald, zal afhankelijk van de situatie op dat moment worden bekeken wat de meest kosteneffectieve faalmaatregel is. Hiervoor zal een plan van aanpak ter beoordeling bij het bevoegd gezag worden aangeleverd. Deze monitoring zal tegelijk met de tweede fase worden gestart. Tijdens de gehele sanering zal zowel het saneringsverloop als de mogelijke verspreiding van de verontreiniging worden gemonitoord. Hierover zal halfjaarlijks worden gerapporteerd. In de
SP 2220020/PMI
4
plannen van aanpak voor de uitvoering van de verschillende fasen zullen ijk- en beslismomenten worden opgenomen, waarbij de resultaten worden getoetst en de vervolgstappen worden bepaald. Zodra de saneringsdoelstelling is behaald zal een eindbemonstering worden uitgevoerd. Indien wordt bevestigd dat de saneringsdoelstelling is behaald, wordt overgegaan tot de monitoringsfase. Hierbij zal de restverontreiniging worden gemonitoord op de saneringsdoelstelling en stabiliteit. Hiertoe zal een monitoringsplan ter beoordeling bij het bevoegd gezag worden ingediend. Overwegingen t.a.v. SP Na de uitvoering van het saneringplan is de bodem geschikt voor het beoogde gebruik als wonen met tuin en openbare ruimte en zijn de risico’s voor mens, plant en dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging voldoende beperkt. De mobiele verontreiniging voldoet aan de gestelde eisen van verspreiding van verontreinigende stoffen. Aan de uitvoering van de beschreven saneringswijze is in eerste instantie geen actieve nazorg verbonden. Indien de saneringsdoelstelling (stabiele eindsituatie) niet wordt gehaald, is wel nazorg nodig en zal hiervoor een nazorgplan moeten worden opgesteld welke ter goedkeuring aan het bevoegd gezag moeten worden voorgelegd. Conclusie : Er wordt ingestemd met de in het saneringsplan beschreven doelstelling, uitgangspunten en werkwijze.
4. Besluiten Wij besluiten onder de volgende voorschriften in te stemmen met het saneringsplan. 1. De saneerder meldt uiterlijk 10 werkdagen voor de feitelijke aanvang van de grondsanering, respectievelijk de grondwatersanering schriftelijk bij het college de aanvangsdatum van de grondsanering, respectievelijk de grondwatersanering. 2. Indien de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering niet zal worden gestart op de gemelde aanvangsdatum of de overeenkomstig dit voorschrift aangepaste aanvangsdatum, meldt de saneerder dit onverwijld schriftelijk aan het college, onder opgave van de nieuwe aanvangsdatum. Indien de nieuwe aanvangsdatum op dat moment nog niet bekend is, meldt de saneerder de nieuwe aanvangsdatum minimaal twee weken voor deze datum schriftelijk aan het college. 3. Indien bij de sanering ontgraving van verontreinigde grond plaatsvindt, stelt de saneerder uiterlijk twee dagen voorafgaand aan het tijdstip waarop over het gehele gebied van de ontgraving de einddiepte bereikt zal worden en tot aanvulling van de ontgraving zal worden overgegaan het college daarvan op de hoogte. Bij ontgraving en aanvulling in gedeeltes, geldt voornoemde verplichting tot melding per gedeelte. 4. De saneerder meldt de beëindiging van de grondsanering, respectievelijk de grondwatersanering binnen 5 werkdagen na beëindiging van de grondsanering, respectievelijk de grondwatersanering schriftelijk aan het college. 5. Het saneringsverslag dient aan het college van burgemeester en wethouders ter beoordeling te worden voorgelegd, binnen drie maanden na afronding van de sanering 6. De onderzoeken, de uitvoering van de sanering en de milieukundige begeleiding als bedoeld in deze beschikking (SP 2220020) of saneringsplan Saneringsplan Meidoornstraat 19-29/Jasmijnstraat 3-11 Den Haag) worden uitgevoerd door een persoon of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit (of daarvoor in de plaats tredende regelgeving) beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden.
SP 2220020/PMI
5
7. De plannen van aanpak betreffende de uitvoering van de eerste fase, de tweede fase en de faalmaatregelen en het monitoringsplan voor de restverontreiniging, dienen aan de afdeling Uitvoering Milieutaken van de dienst Stadsbeheer ter goedkeuring te worden voorgelegd minimaal één maand voor uitvoering. Deze plannen dienen te voldoen aan relevante wet- en regelgeving, de verordening bodemsanering gemeente Den Haag en de genoemde criteria uit het van toepassing zijnde saneringsplan. 8. Alle monitoringsrapportages dienen aan de afdeling Uitvoering Milieutaken van de dienst Stadsbeheer ter goedkeuring te worden voorgelegd.
Burgemeester en wethouders van Den Haag, namens dezen: hoofd Uitvoering Milieutaken
ing. L. Hopman
Rechtsbescherming Bent u het niet eens met dit besluit? En bent u belanghebbende? U kunt dan een beroepschrift indienen als u − al eerder een zienswijze heeft ingebracht n.a.v. de ontwerpbeschikking; − bezwaren heeft tegen de wijzigingen die in de beschikking t.o.v. de ontwerpbeschikking zijn aangebracht; − kan aantonen dat u redelijkerwijs niet in staat bent geweest om zienswijzen in te brengen n.a.v. de ontwerpbeschikking. Stuur dit uiterlijk binnen zes weken na de bekendmaking naar: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG In het beroepschrift moet het volgende staan: - naam en adres; - de datum en handtekening; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u in beroep wilt gaan (stuur een kopie mee of noem ook het kenmerk); - de reden of argumenten waarom u beroep instelt. Op www.denhaag.nl/beroep vindt u meer informatie. Bij een spoedeisend belang kunt u een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
SP 2220020/PMI