Beroepsopdracht 15 Zorg en begeleiding geven aan een zorgvrager met een psychiatrische aandoening Werkproces
1.4 Begeleidt een zorgvrager
Werkproces
1.5 Begeleidt een groep zorgvragers
BBL 4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan een zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Inleiding en leerdoelen
Zorg en begeleiding geven aan een zorgvrager met een psychiatrische ziekte. De term psychiatrische ziekte wordt gebruikt om een beschrijving te geven vaneen geestelijke en emotionele gesteldheid. Het begrip psychiatrische handicap wordt vaak gebruikt als het functioneren van mensen als gevolg van hun aandoening wordt belemmerd in belangrijke levensgebieden als leren, wonen, werken en sociale contacten. Iemand kan gedurende een aantal jaren te maken hebben met een psychiatrische aandoening. De aandoening; de intensiteit en de duur van de symptomen verschillen van persoon tot persoon. Het verloop van een psychiatrische ziekte laat zich vaak niet voorspellen. Een psychiatrische ziekte en de daarbij horende symptomen kunnen middels medicatie en therapie worden bestreden en soms geheel verdwijnen. Een aantal aandoeningen kunnen echter periodiek terugkomen. Een aantal mensen met een psychiatrische aandoening hebben ondersteuning nodig; anderen periodiek of geheel niet. In onderstaand kader vind je de doelen die je tijdens de uitvoering van deze opdracht moet behalen. Zorg en begeleiding geven aan een zorgvrager met een psychiatrische ziekte. De student: - geeft zorg en begeleiding op basis van het verpleegplan; - werkt minimaal 2 ziektebeelden uit volgens een vast format; - houdt rekening met de voorgeschiedenis van de zorgvrager; - benoemt verschillende visies t.a.v. de zorg aan een zorgvrager met een psychiatrische aandoening; - Heeft basiskennis van een zorgvrager met een psychiatrische ziekte; waaronder kennis van: - Heeft kennis over verschillende (groeps)therapieën en behandelingen Omgaan met/verplegen van mensen met een psychose + schizofrenie - Omgaan met/verplegen van mensen met een verslaving - Omgaan met/verplegen van mensen met een angststoornis - Omgaan met/verplegen van mensen met een persoonlijkheidsstoornis - Omgaan met/verplegen van mensen met een eetstoornis - Omgaan met/verplegen van mensen met stemmingsstoornissen… - Omgaan met / verplegen van mensen met een depressie - Omgaan met / verplegen van mensen die zich suïcidaal uiten - Omgaan met/ verplegen van mensen die agressie vertonen - Omgaan met/verplegen van mensen met een somatoforme stoornissen BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 2 van 39
Wetgeving Psychofarmaca: benoemt wat de gevolgen zijn van de psychiatrische aandoening en ondersteunt de zorgvrager met de acceptatie; - begeleidt het revalidatieproces van de zorgvrager; - houdt rekening met familie en mantelzorgers en betrekt deze bij de zorg; - schakelt andere disciplines in ten behoeve van de zorg aan de psychiatrische zorgvrager; - houdt rekening met eventuele andere instellingen waar de psychiatrische zorgvrager verblijft; - is zich bewust van de beroepscode in relatie tot een zorgvrager met een psychiatrische aandoening of een zorgvrager met gedragsproblemen of een zorgvrager die agressief reageert; - hanteert de relevante wetgeving bij de zorg voor zorgvragers met gedragsproblemen - geeft gevraagd en ongevraagd adviezen of informatie aan andere hulpverleners - heeft kennis van de wetgeving die bij deze doelgroep van toepassing is - kan omgaan met fixatiematerialen en weet deze volgens de wettelijke richtlijnen (BOPZ) en de richtlijnen/ protocollen van de instelling toe te passen - benoemt de verschillen tussen vertraagde, beperkte, gestoorde, en verstoorde communicatie - benoemt de oorzaken van communicatiestoornissen - hanteert een communicatieplan (begeleidingsplan) bij een zorgvrager met communicatiestoornissen - benoemt de principes van conflicthantering - toont inzicht in de eigen vaardigheden ten aanzien van conflicthantering - neemt, door overleg met betrokken zorgverleners en disciplines, initiatieven om knelpunten op te lossen - verdiept zich bij de zoektocht naar de eigen begeleidingsstijl in onderwerpen zoals: - bieden van structuur - creëren van een leefstijl die bij de zorgvrager past - vergroten van sociale weerbaarheid - steun bieden bij interacties - bijsturen van rollen en taken -
Competenties C; Begeleiden D; Aandacht en begrip tonen R; Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 3 van 39
Opdracht met een beschrijving van de context waarin de opdracht plaatsvindt
Algemene omschrijving: De zorg aan een psychiatrische zorgvrager in een algemeen ziekenhuis kan complex zijn. Complexiteit: De student voert de opdracht uit bij zorgvragers met een laag tot midden complexe situatie. De opdracht wordt uitgevoerd aan de hand van situaties met standaardprocedures. De zorg wordt verleend op basis van het verpleegplan wat de student zelf opstelt en aan de hand van het bestaande verpleegplan. Verantwoordelijkheid: De student zal in overleg met de werkbegeleider zorgvragers bepalen waarbij het geschikt is om de opdracht uit te voeren. De student neemt zelf initiatieven in de zorgverlening en stuurt zelf het werk- en leerproces. De werkbegeleider is eindverantwoordelijk. Transfer: De student kan bovenstaande handelingen uitvoeren bij verschillende soorten zorgvragers met verschillende culturele en sociale achtergronden en met verschillende opnameindicaties. De opdracht: 1. Interview een zorgvrager met een psychiatrische aandoening waarin je doorvraagt op de typerende kenmerken en ervaringen van deze categorie zorgvragers. 2. Stel een verpleegplan op voor een zorgvrager met een psychiatrische aandoening, die je tenminste 3 dagen verpleegt. Formuleer tenminste 1 potentieel en 1 actueel probleem a. Voer het verpleegplan uit en laat hierbij zien dat je hospitalisatie voorkomt en samenwerkt met andere disciplines b. Evalueer de gegeven zorg met de zorgvrager en hierbij het door jou opgestelde verpleegplan Lever het verpleegplan in bij de praktijkdocent. Laat je werkbegeleider de beoordelingscriteria invullen. Alle velden moeten met ‘zichtbaar’ worden beoordeeld voor een voldoende afronding van dit onderdeel van de opdracht. 3. Bekijk kritisch de zorg die op de afdeling geboden wordt aan de zorgvrager met een psychiatrische aandoening 4. Noem twee punten die goed verlopen en 1 punt ter verbetering. Bespreek dit met je werkbegeleider of teamleider.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 4 van 39
Te behalen resultaat
Theorie/ Praktijk T
Resultaat
T
Werkvelden, settingen en therapeutische groepen waar men zorgvragers met een psychiatrische aandoening tegen komt. Relevante wetgeving uitgewerkt
T
DSM IV uitgewerkt
T
Verpleegplan Lia
T
Verpleegplan/ begeleidingsplan Pieter
P
Verpleegplan voor een zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Beoordelaar
Behaald
Docent verpleegkunde Docent verpleegkunde Docent verpleegkunde Docent verpleegkunde Docent verpleegkunde
Praktijkdocent
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 5 van 39
Oriëntatie met daaruit volgend een PAP
Bij de oriëntatie op de opdracht kun je jezelf een aantal vragen stellen om een concreet beeld te krijgen wat er van je wordt verwacht in de opdracht en welke (voor)kennis je hiervoor nodig hebt. Na de oriëntatie ben je als het goed is voldoende uitgedaagd om met de opdracht aan de slag te gaan. Je bedenkt wat je nodig hebt aan theorie, vaardigheden om de opdracht te kunnen behalen en welke houdingsaspecten specifiek van belang zijn. Dit beschrijf je in de vorm van doelstellingen in je Persoonlijk Ontwikkel Plan. Vervolgens beschrijf je hoe je deze doelen gaat aanpakken, wat en wie je daarvoor nodig hebt en binnen welke tijd je de doelen behaald wilt hebben. Dit heet het Persoonlijk Activiteiten Plan. Het lijkt zo een grote klus, toch maakt dit het leren en werken aan een beroepsopdracht een stuk makkelijker en leer je om methodisch ook je leerproces zelfstandig vorm te geven. Een vaardigheid die je ook in andere situaties kunt toepassen en maakt dat je niet zomaar aan iets begint. Oriëntatie Lees de inleiding en doelstellingen van de beroepsopdracht Geef de doelstelling van de beroepsopdracht in eigen woorden weer Beschrijf: o Welke ervaring heb je met dit onderwerp en hoe kun je deze ervaring gebruiken in deze opdracht (wat kan en ken ik al)? o Welke theoretische voorkennis bezit je over dit onderwerp? o Welk specifiek gedrag moet ik laten zien bij deze beroepsopdracht? o Welke resultaten heb ik nodig om deze beroepsopdracht af te sluiten? Persoonlijk Ontwikkel Plan Formuleer voor jezelf leervragen (welke vragen ga je voor jezelf beantwoorden gericht op theorie en praktijk; literatuur bestuderen, vragen voorleggen aan deskundigen, enz., ook vragen gericht op het aanleren van vaardigheden). In het begin zul je misschien alles nog moeten leren en moet je alle ondersteunde opdrachten en lessen volgen. Later in de opleiding zal aan de hand van jouw leervragen worden beoordeeld of je bepaalde ondersteunende opdrachten facultatief mag volgen. Wat kunnen jouw persoonlijke valkuilen zijn t.a.v. deze opdracht? Welke leerpunten neem je mee vanuit de vorige opdrachten/ werkervaring? Zet je valkuilen om in persoonlijke doelstellingen die je in deze opdracht wil gaan behalen. Persoonlijk Activiteiten Plan Beschrijf hoe je antwoorden op de leervragen uit je POP verkrijgt. Beschrijf wat je extra (wat niet staat beschreven in de opdracht) nodig hebt om een beroepsopdracht te behalen. Beschrijf hoeveel tijd je nodig hebt voor het meekijken, oefenen en uiteindelijk behalen van de beroepsopdracht. Hoe ga je werken aan je persoonlijke doelstellingen en hoe en door wie worden deze getoetst? Nadat je de oriëntatie en het maken van een POP en PAP hebt voltooid, lever je dit in bij je praktijkdocent. Na goedkeuring hiervan mag je met de beroepsopdracht in de praktijk beginnen. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 6 van 39
Gedragscriteria
Gedragscriteria ‘zorg, voorlichting en begeleiding geven aan een zorgvrager met een psychiatrische aandoening. Voorbereiding
Zichtbaar
Niet zichtbaar
Kiest, in overleg met je werkbegeleider, 1 zorgvrager met een psychiatrische aandoening die je minstens 3 achtereenvolgende dagen gaat verplegen Verzamelt vanuit het verpleegkundig dossier relevante gegevens m.b.t. de ziektegeschiedenis, huidige gezondheidstoestand Stelt een verpleegplan op met hierin specifiek aandacht voor voorlichting en begeleiding met betrekking tot problemen welke veroorzaakt worden vanuit de psychiatrische aandoening Bespreekt met de werkbegeleider hoe je de zorg gaat verlenen en hoe je dit gaat aanpakken Uitvoering Voert de interventies van het verpleegplan uit. Stemt de zorg af op de toestand van de zorgvrager Toont zich empatisch bij de uitvoering van het verpleegplan Stimuleert de zorgvrager zo veel mogelijk tot zelfzorg Treft maatregelen om hospitalisatie te voorkomen Geeft begeleiding bij verpleegproblemen welke veroorzaakt worden vanuit de psychiatrische aandoening Maakt bij de uitvoering van zorg gebruik van de expertise van andere disciplines en de ervaring van de zorgvrager zelf. Signaleert eventuele veranderingen in de zorg(behoefte) en speelt hierop in Evalueert met de zorgvrager en stelt zo nodig het verpleegplan bij Terugkijken Evalueert met je werkbegeleider, op de uitvoering van deze opdracht.
Paraaf begeleider
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 7 van 39
Ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten Bij de activiteiten is er NIET aangegeven welke stof uit de reader van toepassing is voor de lessen. Lees de reader en gebruik de informatie uit de reader bij het uitwerken van de opdrachten en ter voorbereiding van de lessen. Ziektekunde wordt aangeboden in de leerlijn AFAZ. De docent zal er wel voor kiezen ziektekunde te gebruiken in de lessen. A. Zoek op internet en de reader, ter inleiding op deze beroepsopdracht, antwoord op de volgende vragen: In welke werkvelden/settingen psychiatrie voorkomt Welke grote stromingen er zijn in de psychiatrie. Neem de antwoorden mee naar de eerste en tweede les verpleegkunde mee. B. Zoek de relevante wetgeving welke van toepassing zijn bij de verpleging/ begeleiding van een zorgvrager met een psychiatrische aandoening. Kijk na welke procedures er zijn bij het in werking gaan van deze wetgeving en neem de uitkomst mee naar les. (de derde les verpleegkunde) C. Zoek uit wat de DSM IV inhoud en wat je hiermee kan doen als verpleegkundige. Neem dit mee naar les (de vierde les verpleegkunde) D. Lees de casus in bijlage 1 over Lia is aangereden Maak aan de hand van de les over zorgvragers met een Borderline persoonlijkheidsstoornis een verpleegplan welke op de afdeling waar Lia verblijft gebruikt kan worden. Lever het verpleegplan in bij de verpleegkunde docent voor de beoordeling. E. Lees de casus in bijlage 2 over Pieter moet gemobiliseerd worden. Maak aan de hand van de verpleegkunde les over schizofrenie een verpleegplan/ begeleidingsplan, welke op de afdeling waar Pieter verblijft, gebruikt kan worden. Lever het verpleegplan/ begeleidingsplan in bij de verpleegkunde docent voor de beoordeling. (in het totaal is er 4 lesuren TSV beschikbaar, de indeling hierna is een indicatie. De docent kan het anders indelen.)
F. Volg de les TSV 1:In deze TSV les leer je hoe je de problemen van een psychiatrische zorgvrager kan verhelderen. G. Volg les TSV 2: In deze TSV les krijg je handvatten op welke manier je een zorgvrager met wanen en hallucinaties kan begeleiden. H. Volg TSV les 3: In deze TSV les krijg je handvatten op welke manier je conflicten kan hanteren met een zorgvrager, diens naasten en in groepen. (in het totaal is er 19 lesuren Verpleegkunde beschikbaar, de indeling hierna is een indicatie. De docent kan het anders indelen)
I.
Volg de (2 lesuur) les verpleegkunde 1 inleiding in de psychiatrie waarin het volgende aan bod komt: - kan benoemen in welke settings je als verpleegkundige een psychiatrisch zorgvrager kan tegenkomen - welke psychiatrische zorg er in de AGZ geleverd wordt. - welke disciplines hierbij betrokken zijn direct bij de zorg op de afdeling.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 8 van 39
- welke disciplines er indirect betrokken zijn bij de zorg op de afdeling. - Kan in grote lijnen de geschiedenis van de psychiatrie weergeven Neem voor deze les de uitwerking van opdracht A mee. J. Volg de les (2 lesuur) verpleegkunde 2 waarin de 5 stromingen/ verklaringsmodellen in de psychiatrie aan bod komen. K. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 3 over de relevante wetgeving binnen de psychiatrie en welke consequenties dit heeft voor het handelen van de verpleegkundige en voor de zorgvrager Neem voor deze les de uitgewerkt opdracht B mee. L. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 4 over de DSM IV en de stoornissen bij de cognitieve functies. Neem hiervoor de uitgewerkte opdracht C mee. M. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 5 over de 4 hoofdgroepen medicatie die gebruikt worden binnen de psychiatrie. N. Volg de les (2 lesuur) verpleegkunde 6 over schizofrenie en psychose. In deze les komen de volgende leerdoelen aan bod: - de student kan aan het einde van de les benoemen wat positieve en negatieve symptomen van schizofrenie zijn - de student kan benoemen wat een psychose is. - de student heeft enige kennis van de begeleiding van een zorgvrager met schizofrenie O. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 7 over angststoornissen In deze les komen de volgende leerdoelen aan bod: - De student kan aangeven wat een angststoornis is. - de student heeft enige kennis van de begeleiding van een zorgvrager met een angststoornis. P. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 8 over stemmingsstoornissen. In deze les komen de volgend leerdoelen aan bod: - de student kan aangeven welke stemmingsstoornissen er zijn. - de student kan aangeven op welke manier een verpleegkundige een zorgvrager met een stemmingsstoornis kan begeleiden/ verplegen. - de student heeft handvatten om een zorgvrager te begeleiden die zich suïcidaal uit. Q. Volg de les (2 lesuur) verpleegkunde 9 over persoonlijkheidsstoornissen. In deze les komen de volgende leerdoelen aan bod: - de student kent de belangrijkste persoonlijkheidsstoornissen - de student weet wat automutilatie is. - de student kan aangeven op welke manier een verpleegkundige een zorgvrager met een persoonlijkheidsstoornis kan begeleiden / verplegen R. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 11 over eetstoornissen. In deze les komen de volgende leerdoelen aan bod: - de student kan benoemen wat de belangrijkste eetstoornissen zijn. - de student kan benoemen wat de meest voorkomende verpleegproblemen zijn die bij eetstoornissen voorkomen. - de student kan benoemen welke somatische problematiek hiervan het gevolg kunnen zijn. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 9 van 39
- de student heeft handvatten om een zorgvrager met een eetstoornis te begeleiden. S. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 10 over verslaving. In deze les komen de volgende leerdoelen aan bod: - de student weet wat de algemene kenmerken zijn van verslaving. - de student kan benoemen wat de lichamelijke complicaties kunnen zijn ten gevolge van de verslaving. - de student heeft handvatten om een zorgvrager te begeleiden met een verslaving. T. Volg de les (1 lesuur) verpleegkunde 12 over sematoforme stoornis. U. Volg de les (2 lesuur) verpleegkunde 13 over verschillende vormen van (groeps)therapie en met welk doel ze worden ingezet. V. Volg de les (1 uur) verpleegkunde 14 over het hanteren van agressie. Lees hiervoor het protocol zoals bijgevoegd als bijlage 3.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 10 van 39
Bijlage 1
Lia is aangereden. Mevrouw Lia Straatman is een vrouw van 30 jaar. Ze is zaterdagnacht op de afdeling opgenomen met een fixateur externe op het rechter onderbeen. Op haar voorhoofd is een snee gehecht met vijf hechtingen. Tenslotte heeft ze op het hele lichaam veel blauwe plekken en schaafwonden. Mevr. Straatman is de avond voor de opname onder vage omstandigheden geschept door een auto toen ze plotseling een straat vlak bij haar huis overstak. Mevr. heeft goed geslapen en zegt geen pijn te hebben. Wel geeft ze aan erg stijf te zijn. Daarom wordt ze zondagmorgen geheel verzorgd. Tijdens de verzorging ziet de verpleegkundige dat mevr. veel littekens op haar armen, buik en bovenbenen heeft. Ze lijken het gevolg van snij- en brandwonden. Wanneer daar voorzichtig naar gevraagd wordt, wuift zij het weg, zegt dat het lang geleden is en er niet over wil praten. In het anamnese gesprek vertelt mevr. dat ze liever Lia genoemd wil worden door iedereen. Ze is wel eens poliklinische behandeld voor een wondje en kleine ongelukjes. Ze woont bijna zeven jaar samen met haar vriend, Marcel. Ze werkte tot voor kort als secretaresse op een advocatenbureau. Ze zegt dat zij daar weg is gegaan omdat iedereen het op haar voorzien had op het kantoor. De verpleging meldt in de rapportage dat Lia geen bezoek heeft gehad. Het is maandag. Wanneer aan haar gevraagd wordt hoe ze zich voelt geeft ze met een huilerige klank in haar stem aan dat ze veel pijn heeft en eigenlijk niets kan. Ze zegt dat ze niet geslapen heeft omdat haar buurvrouw snurkt en vraagt of ze niet op een andere kamer kan. Een half uurtje later zit ze als een prinses in haar bed te stralen. Ze zegt tegen haar buurvrouw dat ze helemaal niets heeft gehoord van haar gesnurk en als een blok heeft geslapen. Daarnaast verklaart ze luid op haar zaal hoe leuk iedere verpleegkundige is en dat ze het met hen allen zo goed kan vinden. Alleen Gerda (één van de voedingsassistenten die altijd door de patiënten als een leuke gezellige vrouw wordt gezien) is volgens haar een naar mens. Rond twaalf uur wordt stagiaire Carla door haar begeleider Albert flink aangesproken op de zusterpost. Lia had Albert verteld dat Carla haar geen pijnstiller wilde geven en dat Carla zou hebben gezegd dat Lia zich niet moest aanstellen. Carla snapt er niets van. Ze had op de vraag van Lia gezegd dat ze dat even ging overleggen met een collega omdat Carla een stagiaire is en dit niet zomaar mag doen. Corry die ook op de zaal was toen Carla met Lia aan het praten was kon bevestigen dat Carla haar verhaal klopt. De volgende dagen blijken dit soort gesprekjes tussen verpleegkundigen onderling, tussen patiënten onderling en zelfs tussen patiënten en verpleegkundigen plaats te vinden. Steeds is de aanleiding van de aanvaringen iets wat Lia gezegd heeft over iemand. Dinsdag is er voor het eerst contact met Marcel. Deze geeft aan dat op de avond van het ongeluk Lia en hij een stevige ruzie hebben gehad. Hij is weg gelopen en heeft een paar dagen bij vrienden gezeten. Onder zijn druk vertelt Lia dat ze sinds haar 14de jaar regelmatig onder behandeling is geweest van de GGZ. Marcel geeft aan dat haar psychiater heeft gezegd dat ze een Borderline Persoonlijkheidsstoornis heeft. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 11 van 39
Bijlage 2. Pieter moet gemobiliseerd worden. Pieter is een man van 45. Hij wordt opgenomen in verband met exacerbatie COPD. Bij de opname is Pieter flink benauwd. Nog voor het anamnesegesprek op de afdeling wil hij graag even gaan roken, want hij kan echt niet zonder zijn shagje . Tijdens het anamnesegesprek kwamen de volgende punten naar voren: Pieter woont zelfstandig, maar heeft geen werk. Zijn ouders zijn al op leeftijd en kunnen alleen langs komen als zij vervoer hebben en zijn zus woont in Limburg. Hij wordt thuis begeleid door een verpleegkundige van het ambulante zorgteam van GGZDelfland in verband met schizofrenie. Tijdens het anamnesegesprek kon Pieter zich slecht concentreren op de vragen. Vanaf het eerste moment dat Pieter op de afdeling is gekomen, gaat hij regelmatig even naar de rookruimte om een shagje te roken. Voor de rest van de dag ligt Pieter de gehele dag op bed onder de deken weggekropen. Hij luistert dan naar zijn radio met zijn koptelefoon op. Soms lacht hij, zonder enige reden. Na een paar dagen begint Pieter weer wat aan het opknappen. Zijn kortademigheid is wat aan het afnemen en het is de bedoeling dat hij, voor hij met ontslag kan, gaat starten met de longrevalidatie bij de afdeling fysiotherapie. De eerste dag dat hij meer zou gaan mobiliseren lukte het niet om Pieter, buiten zijn roken om, te motiveren uit bed te komen. Ook de volgende dag lukte het pas na grote moeite om Pieter naar de douche te laten gaan om zich te wassen. Het verder mobiliseren lukte ook niet. Je besluit om contact op te nemen met de persoonlijk begeleider van Pieter. Alleen blijkt al snel, dat de begeleiding die Pieter thuis krijgt, niet mogelijk is op de longafdeling. Gevraagd wordt of jij een plan van aanpak wil maken dat werkbaar is voor Pieter, de fysiotherapie en de verpleegkundigen op de afdeling
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 12 van 39
Beleid bij sociaal onaanvaardbaar gedrag van bezoekers of patiënten in het kader van Veilige Zorg Reinier de Graaf Groep
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 13 van 39
oktober 2006
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 14 van 39
Inhoudsopgave
1
Toepassingsgebied
17
2
Doelstelling
17
3
Definities
17
4
Verantwoordelijkheden
18
5
Werkwijze bij onaanvaardbaar gedrag
19
6
Nazorg aan betrokken medewerkers
22
7
Referenties
22
8
Bijlagen
22
1. Huisreglement
10
2. Huisregels
14
3. Procedure Opzegging Behandelovereenkomst
15
4. Handreiking bij verbale agressie
17
5. Werkinstructie bij ongewenst/onaanvaardbaar gedrag
21
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 15 van 39
Inleiding In navolging op het landelijke project Veilige Zorg in ziekenhuizen wil ook het RdGG het aantal verbale en fysieke bedreigingen, waar onze medewerkers mee worden geconfronteerd, verminderen. Na een startbijeenkomst is een uitgebreide enquête gehouden onder medewerkers (inclusief medisch specialisten). Hieruit kwam onder meer een sterke behoefte aan beleid naar voren. Hoe kan agressie worden voorkomen en hoe te handelen indien zich onverhoopt incidenten voordoen. De werkgroep Veilige Zorg heeft een digitaal meldingssysteem ontwikkeld om beter zicht te krijgen op de aard en frequentie van agressie-incidenten. Daarnaast zijn een huisreglement en huisregels opgesteld die breed gecommuniceerd en gepubliceerd zullen worden. Deze beleidsnotitie bevat de werkwijze bij onaanvaardbaar gedrag, inclusief een procedure opzegging van de behandelovereenkomst en is mede gebaseerd op afspraken met de regionale politie. Het doel is agressie te bestrijden, veiligheid voor medewerkers, patiënten en bezoekers te creëren en de arbeidsomstandigheden te verbeteren. De werkgroep wil vervolgens verder investeren in de preventie van agressie (onder andere door trainingen agressiereductie). Deze notitie beschrijft zoals gezegd de werkwijze bij onaanvaardbaar gedrag. In de bijlagen vindt u het Huisreglement en de Huisregels, de procedure Opzegging Behandelovereenkomst en een Handreiking bij verbale agressie. De Werkinstructie is een samenvatting van de procedure.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 16 van 39
1
Toepassingsgebied
Dit beleid is opgesteld door de werkgroep Veilige Zorg om de zorg in ons ziekenhuis veiliger te maken voor onze medewerkers en patiënten. De maatregelen zijn van toepassing op de omgang met een bezoeker of patiënt die zich sociaal onaanvaardbaar gedraagt binnen de Reinier de Graaf Groep; in het uiterste geval betreft het hier de verwijdering van deze bezoeker/patiënt uit de gebouwen van de Reinier de Graaf Groep.
2
Doelstelling
De doelstelling is: a) Beschermen van medewerkers en patiënten van de Reinier de Graaf Groep tegen onaanvaardbaar sociaal gedrag van een bezoeker of patiënt. b) Het geven van duidelijke instructies aan medewerkers hoe te handelen bij ervaren onaanvaardbaar sociaal gedrag van bezoekers of patiënten.
3
Definities
3.1
Ongewenst sociaal gedrag van een bezoeker of patiënt
Overtreding van het huisreglement (zie bijlage 1) van de Reinier de Graaf Groep. Bezoeker/patiënt misdraagt zich. Bezoeker/patiënt volgt de aanwijzingen van medewerkers van het ziekenhuis niet op. Dit hoeft geen reden te zijn voor verwijdering uit het ziekenhuis. 3.2
Onaanvaardbaar sociaal gedrag van een bezoeker of patiënt
Ernstige/herhaaldelijke overtreding van het huisreglement van de Reinier de Graaf Groep. Agressief of gewelddadig gedrag (verbaal/fysiek) jegens medewerkers of (mede) patiënten of jegens objecten; medewerkers of (mede)patiënten ernstig tot last zijn. Niet opvolgen van de aanwijzingen van medewerkers van het ziekenhuis, ondanks herhaald verzoek. Gevaar opleveren voor medewerkers of (mede)patiënten. Dit gedrag kan wél een reden zijn voor verwijdering uit het ziekenhuis. 3.3
Medewerker
Personen die een arbeids- of toelatingsovereenkomst met de RdGG hebben òf vrijwilligerswerk verrichten. 3.4
Calamiteitenmanager
De dienstdoende (afdelings-) manager Facilitair Bedrijf is calamiteitenmanager en 24 uur per dag bereikbaar via de receptionist of telefonist.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 17 van 39
3.5
Huisreglement van de Reinier de Graaf Groep
Het geheel van voorschriften waaraan medewerkers, bezoekers en patiënten zich dienen te houden tijdens hun verblijf in de Reinier de Graaf Groep. Hieronder vallen in feite ook dezelfde wetten, normen en waarden zoals die gelden in de maatschappij. Zo hebben mensen recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op onaantastbaarheid van het lichaam en is het niet toegestaan huisvredebreuk te plegen (artikel 138 Wetboek van Strafrecht). Zie bijlage 1. 3.6
Huisregels van de Reinier de Graaf Groep
Vanuit het huisreglement zijn de Huisregels RdGG samengevat op een overzichtelijk A4 (zie bijlage 2). Het huisreglement, met uitzondering van algemeen aanvaarde normen en waarden, heeft de Reinier de Graaf Groep verwoord in onder andere het patiënteninformatie magazine ‘Gast in Reinier’ en gepubliceerd op de website (www.rdgg.nl). De Huisregels zijn bovendien door middel van posters in algemene ruimten kenbaar gemaakt of worden zonodig ter plekke mondeling aangegeven. 3.7
Onaanvaardbaar gedrag
Bij geen gehoor geven aan een verzoek van een ziekenhuismedewerker (huisvredebreuk). Agressief of gewelddadig gedrag (verbaal/fysiek) jegens medewerkers of (mede) patiënten of jegens objecten; medewerkers of (mede)patiënten ernstig tot last zijn; door dit gedrag gevaar opleveren voor medewerkers of (mede)patiënten.
4
Verantwoordelijkheden
4.1
Ongewenst sociaal gedrag door een bezoeker/patiënt
Bij ongewenst sociaal gedrag door een bezoeker/patiënt: verzoekt/maant de betrokken medewerker de bezoeker/patiënt zijn ongewenste gedrag te staken c.q. (bij bezoeker) het ziekenhuis te verlaten; schakelt de betrokken medewerker indien gewenst de leidinggevende in en/of de behandelend arts in geval van een patiënt; als dit geen resultaat heeft, is er sprake van onaanvaardbaar sociaal gedrag: zie hierna. 4.2
Onaanvaardbaar sociaal gedrag door een bezoeker/patiënt
Bij onaanvaardbaar sociaal gedrag door een bezoeker/patiënt: Grijpt de betrokken medewerker niet zelf in. Bij escalatie zal de politie direct via tst. 3333 worden gealarmeerd in het kader van noodhulp en daarna zal er melding worden gedaan bij de calamiteitenmanager. Indien gewenst/mogelijk komt de calamiteitenmanager z.s.m. ter plaatse en in het geval van een patiënt zal met de behandelend arts bekeken worden of er nog mogelijkheden zijn om door middel van onderhandeling en communicatie de situatie te keren (zie ook bijlage 3). Bij (verdere) escalatie wordt de politie opgeroepen en handelt volgens haar richtlijnen. De betrokken medewerker dan wel de calamiteitenmanager doet aangifte bij de politie als de bezoeker/patiënt een strafbaar feit heeft gepleegd. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 18 van 39
De onderscheiden verantwoordelijkheden van de betrokken ziekenhuismedewerkers zijn meer in detail onder ‘werkwijze’ geregeld.
5
Werkwijze bij onaanvaardbaar gedrag
5.1
Wanneer geldt deze werkwijze?
Het is in eerste instantie de inschatting van de medewerker die met het gedrag van de bezoeker/patiënt geconfronteerd wordt, of het gedrag ongewenst dan wel onaanvaardbaar is. Hoe om te gaan met verbale agressie is beknopt weergegeven in de “Handreiking bij verbale agressie” (bijlage 4). Als er volgens die betrokken medewerker(s) sprake is van onaanvaardbaar sociaal gedrag door een bezoeker/patiënt, is deze werkwijze van toepassing. 5.1.1 Uiterst middel Het verwijderen van een bezoeker of patiënt uit het ziekenhuis is een uiterst middel in de omgang met een bezoeker of patiënt die zich sociaal onaanvaardbaar gedraagt. Tenzij de situatie dit onmogelijk maakt, gelden in eerste instantie de ‘normale’ maatschappelijke omgangsregels bij een bezoeker/patiënt die zich onaanvaardbaar sociaal gedraagt: De bezoeker/patiënt vriendelijk doch dringend verzoeken zijn gedrag te staken. Als dat bij een bezoeker/poliklinische patiënt geen resultaat heeft, de bezoeker vriendelijk doch dringend verzoeken het ziekenhuis te verlaten. Als dit geen resultaat heeft, de bezoeker/patiënt dringend verzoeken (‘manen’) zijn gedrag te staken met daarbij de waarschuwing dat anders de beveiliging of de politie wordt ingeschakeld. 5.1.2 Niet te lang wachten met inschakelen hulp van buitenaf Als de bezoeker/patiënt onaanvaardbaar sociaal gedrag blijft vertonen, grijpt de betrokken medewerker niet zelf in: hij/zij roept altijd hulp van ‘buitenaf’ in: de calamiteitenmanager of de politie (zie hierna). Wacht hiermee niet te lang! 5.2
Inschakelen hulp van buitenaf
Indien hulp van buitenaf gewenst of noodzakelijk is, geldt de volgende werkwijze. Zie voor een verkorte werkinstructie bijlage 5. 5.2.1 Inschakelen van hulp van ‘buitenaf’
bel toestel 3333; vermeld naam, voorval, afdeling en locatie; de cockpit (=24-uurs receptie bij de SEH) belt de hulpdiensten (politie) en vervolgens de calamiteitenmanager.
5.2.1.1 Inschakelen politie door de receptionist (noodhulp): De receptionist: belt alarmnummer 112; vertelt kort wat er aan de hand is en verzoek om assistentie in verband met noodhulp; geeft aan welke locatie (Delft, Voorburg, Naaldwijk, Ypenburg) en welke afdeling; neemt vervolgens direct contact op met de calamiteitenmanager. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 19 van 39
De politie: onderhoudt contact met de calamiteitenmanager; poogt de situatie te keren, verzoekt/maant de betrokken bezoeker/patiënt zijn gedrag te staken/het ziekenhuis te verlaten; kan, als dit geen resultaat heeft, de betrokken persoon aanhouden wegens huisvredebreuk en zal hiervan aangifte opmaken; handelt verder volgens haar richtlijnen; kan de betrokken bezoeker verwijderen; kan de betrokken poliklinische patiënt verwijderen na behandeling/onderzoek; indien dit niet mogelijk is, dan vóór behandeling/onderzoek; kan de betrokken opgenomen patiënt verwijderen, nadat de procedure opzegging behandelovereenkomst is doorlopen (zie bijlage 3).
5.3
Wie beslist over de verwijdering van een bezoeker of een patiënt
Er wordt onderscheid gemaakt tussen bezoekers en patiënten. Patiënten, klinisch danwel poliklinisch, hebben een behandeloverkomst met een van de medisch specialisten van het RdGG. Dit vraagt een andere werkwijze. 5.3.1 Bij een bezoeker: De calamiteitenmanager beslist na overleg met de betrokken medewerker en diens leidinggevenden of de politie moet worden ingeschakeld om de bezoeker uit het ziekenhuis te verwijderen wegens onaanvaardbaar sociaal gedrag. De politie handelt volgens haar richtlijnen. 5.3.2 Bij een (opgenomen) patiënt: Bij patiënten dient de procedure opzegging behandelovereenkomst gevolgd te worden, zoals deze is bijgevoegd in bijlage 3. 5.3.3 Wanneer mag een opgenomen patiënt uit het ziekenhuis verwijderd worden? In de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst is neergelegd dat de hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet eenzijdig mag opzeggen, behalve bij gewichtige redenen (artikel 7:460). Een opgenomen patiënt mag uit een van de locaties van de Reinier de Graaf Groep verwijderd worden als hij sociaal onaanvaardbaar gedrag vertoont/blijft vertonen (zie onder ‘definities’). Toetssteen is altijd: van de arts/hulpverlener dan wel het ziekenhuis kan in redelijkheid niet gevraagd worden dat hij de behandelingsovereenkomst voortzet (vertrouwensband arts/hulpverlener/ziekenhuis versus patiënt is vervallen en elk perspectief op herstel is verdwenen). Voor de arts/hulpverlener/ziekenhuis is het onmogelijk het doel van de overeenkomst (adequate hulpverlening) te bereiken. 5.3.4 Uitvoering verwijderen opgenomen patiënt uit het ziekenhuis Ook het feitelijk staken van de opname of behandeling dient zorgvuldig te gebeuren (zie bijlage 3). BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 20 van 39
Ontslag mag niet geschieden op een zodanig tijdstip of onder zodanige omstandigheden, dat dit de gezondheid of veiligheid van de patiënt in gevaar brengt. Een dergelijke verwachting kan nopen tot uitstel of zelfs intrekking van het gedwongen ontslag. Indien nodig (als de patiënt een strafbaar feit pleegt of heeft gepleegd) kan ook bij gedwongen ontslag van een opgenomen patiënt de politie ingeschakeld worden. Bijvoorbeeld het bezit van drugs of een wapen. De volgende richtlijnen van de Inspectie voor de Volksgezondheid gelden: Inachtneming van een redelijke termijn - Voorbereidingstijd. In beginsel wordt de patiënt niet onmiddellijk ontslagen (recht op verzorging; redelijkheid en billijkheid). De patiënt moet de kans krijgen om zijn vertrek voor te bereiden. De voorbereidingstijd geldt ook voor de betrokken hulpverleners die continuïteit van zorg moeten regelen (zie hierna). De duur hiervan is afhankelijk van het ziektebeeld en de gesteldheid van de patiënt. - Ontslag op staande voet. Dit is alleen geoorloofd indien sprake is van zeer dringende redenen, bijvoorbeeld in geval de patiënt zich erg agressief gedraagt t.o.v. medepatiënten of medewerkers. De hulpverleners hebben volgens de Inspectie een inspanningsverplichting (zo adequaat mogelijk inspanning verrichten, maar geen resultaat te garanderen) t.a.v. de volgende drie aspecten: Aandacht voor onderdak van patiënt buiten ziekenhuis. Aandacht voor voldoende bestaansmiddelen voor patiënt. Aandacht voor nazorg en begeleiding. De patiënt heeft recht op begeleiding en nazorg, ongeacht de reden van ontslag. De betrokken hulpverleners hebben de plicht de patiënt te begeleiden naar adequate zorg. De hoofdbehandelaar draagt in deze de eindverantwoordelijkheid. - Actieve opstelling. Hoe meer nazorg en begeleiding er nodig is gelet op het ziektebeeld en de gesteldheid van de patiënt, hoe hogere eisen er gesteld mogen worden aan de begeleiding en nazorg (zeer actieve opstelling). De betrokken hulpverleners schatten in welke zorg nodig is en maken hiervoor afspraken. Ook als de patiënt geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag maar er toch een onevenredige inbreuk op de belangen/rechten van medepatiënten/medewerkers bestaat, moet er bij de begeleiding extra zorgvuldig te werk gegaan worden. - Continuïteit van zorg waarborgen. Na het besluit tot het staken van de behandeling/opname, moet de arts/hulpverlener zorgdragen voor continuïteit van de hulpverlening. De arts/hulpverlener zal er naar vermogen aan moeten bijdragen dat de zorg voor de patiënt wordt overgenomen door een andere arts. - Zorgvuldige overdracht. Dit houdt in: onderhouden van contacten met en tijdig en zorgvuldig uitwisselen/overdragen van gegevens met huisarts, specialist, ziekenhuis, zorgverzekeraar. - Medisch noodzakelijke behandeling/noodsituatie. Tijdens de duur van het verschil van mening tussen de patiënt en de arts/hulpverlener zal de laatste bereid moeten blijven de patiënt medisch noodzakelijke hulp of hulp in noodsituaties te bieden. Dit geldt ook voor de periode tussen het besluit de opname/behandeling te staken en het moment dat de patiënt een andere arts gevonden heeft. Het staken van de behandeling/opname, mag niet leiden tot directe schade voor de gezondheid van de patiënt! - Verslaglegging. De betrokken hulpverleners leggen de ondernomen acties t.a.v. de hierboven omschreven aspecten vast in het medisch dossier en in het verpleegdossier van de patiënt.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 21 van 39
6
Nazorg aan betrokken medewerkers
De betrokken medewerker(s) kan/kunnen een van de bedrijfsopvangers zelf inschakelen voor verdere nazorg. Ook kan de direct leidinggevende of een collega een bedrijfsopvanger verzoeken de betrokken hulp/dienstverlener(s) een opvanggesprek aan te bieden. (zie Handboek opvang schokkende gebeurtenissen).
7
Referenties
Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst. De WGBO: van tekst naar toepassing, prof. mr. J. Legemaate (red), Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diemen, 1995. Handboek opvang schokkende gebeurtenissen. Procedure verwijdering bezoeker/patient Rijnland Ziekenhuis.
8 1. 2. 3. 4. 5.
Bijlagen Huisreglement Huisregels Procedure Opzegging Behandelovereenkomst Handreiking bij verbale agressie Werkinstructie bij ongewenst/onaanvaardbaar gedrag
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 22 van 39
Bijlage 1 Huisreglement
Huisreglement Bij de Reinier de Graaf Groep gelden onderstaande huisregels. Doel is een veilige en prettige omgeving te creëren voor onze patiënten, bezoekers en medewerkers. In een individueel behandelingsplan kan bij uitzonderlijke gevallen en pas na goedkeuring worden afgeweken van de huisregels. De afspraken in het behandelplan hebben in dat geval voorrang op de huisregels. Daar waar het niet eenvoudig is om een huisreglement specifiek op te stellen ten aanzien van alle betrokken partijen, wordt van een ieder verlangd dat men op een respectvolle wijze met elkaar omgaat. Fysiek geweld, dreigingen, intimidatie en ongewenste intimiteiten worden niet getolereerd. De Reinier de Graaf Groep behoudt zich het recht voor om personen de toegang tot de gebouwen te ontzeggen.
Aangifte Bij diefstal, fraude, vandalisme, agressie, zijnde strafbare feiten, zal altijd aangifte bij de politie worden gedaan. Aansprakelijkheid Alle aanwezige faciliteiten worden in bruikleen ter beschikking gesteld. Zorgvuldig gebruik van deze faciliteiten is een voorwaarde. Bij molest, vermissing, verlies en/of schade voortvloeiend uit nalatigheid of ondeskundig gebruik van materialen van de Reinier de Graaf Groep zullen de kosten op de veroorzaker worden verhaald. Alcohol Gebruik en onder invloed verkeren van alcohol is niet toegestaan. Bedrijfs Hulp Verlening (BHV) De Reinier de Graaf Groep beschikt over een eigen BHV. Bij brand en calamiteiten is men verplicht aanwijzingen van de BHV te volgen. Vluchtwegen en nooddeuren dienen altijd vrijgehouden te worden van obstakels. Beëindigen behandelingsovereenkomst De Reinier de Graaf Groep behoudt zich het recht voor om in bepaalde situaties (zie gedragregels) de behandeling of opname te staken of (in geval van bezoekers of familie) de toegang tot de ziekenhuisterreinen te weigeren. Bezoekregels Maximaal 2 bezoekers per keer Het is fijn bezoek te ontvangen, maar spreek dit bezoek goed af, of laat een familielid het bezoek regelen. In het belang van de rust op de afdeling kunnen per keer niet meer dan twee bezoekers aan het bed ontvangen worden. Het kan voorkomen dat uw bezoek vanwege praktische omstandigheden, zoals afstand of tijd, niet op de vaste bezoektijden op visite kan komen. Overleg in dat geval met de verpleegkundige.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 23 van 39
Patiënten die mobiel zijn, kunnen de gehele dag hun bezoek ontvangen bij de koffiehoekjes op de begane grond. Contactpersonen van de patiënt kunnen informatie inwinnen bij de balie op de verpleegafdeling. Bezoek aan verpleegafdeling Op de verpleegafdelingen gelden vaste bezoektijden. Informatie hierover kunt u inwinnen bij de receptionist, via de website www.rdgg.nl of via het centrale telefoonnummer (015) 260 30 60. Buiten deze vastgestelde tijden en bij doorlopend bezoek is het slechts toegestaan met instemming van de verpleging de patiënten te bezoeken. Om van en naar een verpleegafdeling en een patiëntenkamer te gaan, maakt men gebruik van de liften, het centrale hoofdtrappenhuis en de gangen en mag men zich niet elders ophouden. Tussen 08.00 en 20.00 uur zijn de gebouwen opengesteld. Buiten deze uren is men als bezoeker niet bevoegd zich op te houden in de gebouwen, mits hiervoor toestemming is verkregen van de receptiedienst en/of de verpleging. Personen die buiten de genoemde uren worden aangetroffen in de gebouwen en niet zijnde een patiënt of een medewerker, worden geacht te zijn binnengedrongen. Op grond van wetgeving (artikel 138, WvS), het in het verlengde hiervan vorderen en de vigerende afspraken met de Regiopolitie wordt er handelend opgetreden. Afspraak bij polikliniek In de gebouwen zijn de uren van openstelling voor poliklinisch onderzoek doorgaans van maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur. Gedurende deze periode zijn patiënten die een afspraak hebben en eventuele begeleiders bevoegd aanwezig. Buiten deze uren is men niet bevoegd zich in de gebouwen c.q. de poliklinieken te bevinden. Personen die buiten de genoemde uren in de ruimten van de polikliniek worden aangetroffen, worden geacht te zijn binnengedrongen. Op grond van wetgeving (artikel 138, WvS), het in het verlengde hiervan vorderen en de vigerende afspraken met de Regiopolitie wordt er handelend opgetreden. Disciplinaire maatregelen Eenieder die verblijft in de Reinier de Graaf Groep dient kennis te hebben genomen van het huisreglement van de Reinier de Graaf Groep en zich hieraan te conformeren. Bij overtreding van deze regels zullen disciplinaire maatregelen worden getroffen. Bezoekers/patiënten die zich niet houden aan het huisreglement kan de toegang worden ontzegd. Drugs Het in bezit hebben of verhandelen van drugs is niet toegestaan. Gedragsregels Uitingen, in welke vorm dan ook, die als discriminerend, aanstootgevend of kwetsend kunnen worden ervaren zijn ten strengste verboden. Bij sociaal onaanvaardbaar gedrag en/of het zich niet houden aan het huisreglement kunnen bezoekers verwijderd worden en bij patiënten kan de behandelingsovereenkomst tussen de patiënt en de Reinier de Graaf Groep worden beëindigd. Geluidsopnamen en beeldopnamen Het is zonder uitdrukkelijke toestemming van de afdeling Communicatie niet toegestaan geluids- of beeldopnamen te maken in de Reinier de Graaf Groep, in zowel de gebouwen als op de terreinen. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 24 van 39
Gevaarlijke voorwerpen/stoffen Het is niet toegestaan voorwerpen/stoffen mee te nemen in het gebouw die een gevaar voor personen of de goede orde op de afdeling kunnen vormen.
Gevonden voorwerpen Gevonden voorwerpen worden centraal bewaard. De rechtmatige eigenaar kan het gevonden voorwerp tot 3 maanden na de datum waarop het is gevonden ophalen bij het Facilitair Servicebureau. Na het verstrijken van deze periode kan hierop geen aanspraak meer worden gemaakt en zal afstand van de gevonden voorwerpen worden gedaan. Indien de voorwerpen een bepaalde waarde vertegenwoordigen zullen eventuele opbrengsten bij verkoop ten goede komen aan de Reinier de Graaf Groep. Giften/donaties Het is een medewerker of vrijwilliger van de Reinier de Graaf Groep niet toegestaan geld en geschenken aan te nemen. Indien men een bepaalde erkentelijkheid voor de medewerkers en/of de vrijwilligers wil laten blijken, dan kan dit aan de Raad van Bestuur kenbaar worden gemaakt. Huisdieren/honden Het meenemen van (huis)dieren is niet toegestaan. Ook is er een algeheel verbod op het toelaten van honden en andere dieren in onze gebouwen en op onze terreinen. In bepaalde gevallen is het toegang verlenen van een blindengeleidehond c.q. zorghond tot bepaalde gebouwdelen een mogelijkheid. De toelating van een blindengeleidehond of zorghond dient te worden gemeld bij de receptiebalie. De receptionist kan eventueel met de behandelaar afstemmen. Aanvullende afspraken hierover dienen dan te worden nageleefd. De Reinier de Graaf Groep behoudt zich het recht voor om blindengeleidehonden/zorghonden de toegang te weigeren. Klachten Het heeft onze voorkeur dat een klacht eerst besproken wordt met de persoon die het betreft. Schakelt u liever een derde in, dan kunt u terecht bij de klachtenfunctionaris. De klachtenfunctionaris zal u informeren over de klachtenprocedure. Indien u een onderzoek wenst, dat uitmondt in een oordeel over de gegrondheid van uw klacht, dan kunt u uw klacht indienen bij de klachtencommissie. De procedure staat op www.rdgg.nl en is verkrijgbaar in een folder. Medicatie Gebruik van medicatie op doktersvoorschrift is toegestaan. Handel en uitdelen van medicatie aan anderen is niet toegestaan. Legitimatie Een ieder die werkzaam is bij de Reinier de Graaf Groep kan zich legitimeren aan de hand van de badge met foto die altijd zichtbaar gedragen dient te worden. Patiënten/bezoekers dienen op verzoek een geldig legitimatiebewijs te kunnen overleggen. Parkeren/rijwielstalling Het parkeren van voertuigen op de terreinen en het plaatsen van rijwielen geschiedt op eigen risico. Het parkeren van voertuigen (voor bezoekers tegen betaling) en het stallen van rijwielen is alleen toegestaan op de daarvoor bestemde plaatsen. Bij overtreding kan er een beroep worden gedaan op een wegsleep- c.q. verwijderingsregeling. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 25 van 39
Privé-bezittingen De Reinier de Graaf Groep is niet verantwoordelijk voor schade en/of diefstal ten aanzien van privé-bezittingen, tenzij de Reinier de Graaf Groep nalatigheid kan worden verweten. Rookverbod Het is in alle gebouwen verboden om te roken. Er mag uitsluitend gerookt worden op de daartoe ingerichte rookplaatsen. Sleutels en sleutelkaarten In het kader van veiligheid dient zeer zorgvuldig met beschikbaar gestelde sleutels en sleutelkaarten te worden omgegaan. Het is niet toegestaan deze aan derden beschikbaar te stellen. Telefonie Er zijn afdelingen waar het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan. Deze gebieden worden nadrukkelijk aangegeven en men is verplicht de mobiele telefoon volledig uit te schakelen alvorens een dergelijke afdeling te betreden. Veiligheid Op de terreinen en in de gebouwen is cameratoezicht en videobewaking aanwezig. Slotopmerking In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Raad van Bestuur. Voor klachten betreffende de verzorging en/of de algemene gang van zaken in de Reinier de Graaf Groep kan men zich tot de klachtenfunctionaris of de Raad van Bestuur wenden.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 26 van 39
Bijlage 2 Huisregels Reinier de Graaf Groep
Huisregels Wij doen ons uiterste best u tijdens uw verblijf in het ziekenhuis zo goed mogelijk te behandelen, te verzorgen en te begeleiden. Graag attenderen wij u op onze huisregels. Bezoekers dienen zich te houden aan de bezoektijden en -regels. Bij agressie, vandalisme, diefstal, fraude en andere strafbare feiten wordt een onderzoek ingesteld en aangifte bij de politie gedaan. Het is verder niet toegestaan: - alcohol of drugs te gebruiken of in bezit te hebben; - te roken, behalve op de daarvoor bestemde rookplaatsen buiten de gebouwen; - gevaarlijke stoffen of wapens te bezitten; - mobiel te telefoneren in de ruimtes waar dat niet is toegestaan; - zonder legitieme reden aanwezig te zijn in het ziekenhuis; - huisdieren mee te nemen in het ziekenhuis (blindengeleidehonden alleen na toestemming). De Reinier de Graaf Groep is niet aansprakelijk voor schade en/of diefstal ten aanzien van privé-bezittingen. Indien men zich niet aan de huisregels houdt of overlast veroorzaakt, behoudt de Reinier de Graaf Groep zich het recht voor behandeling of opname te staken of de toegang tot de ziekenhuisterreinen te weigeren, met inachtneming van de zorgplicht. Onder overlast wordt verstaan: misdragen/onheus gedragen, agressief (verbaal of fysiek jegens mensen of objecten), vandalistisch of crimineel gedrag. Een geldig legitimatiebewijs is verplicht.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 27 van 39
Ons volledige huisreglement is opvraagbaar bij de receptie en staat op de website www.rdgg.nl.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 28 van 39
Bijlage 3 Procedure opzegging behandelingsovereenkomst Betrokken afdelingen De betrokken afdelingen zijn verpleegafdelingen, poliklinieken en functieafdelingen. Inleiding Deze procedure geeft aan hoe gehandeld dient te worden wanneer een klinische of poliklinische patiënt dermate ongewenst gedrag vertoont dat opzegging van de behandelingsovereenkomst wordt overwogen. Doel De procedure heeft als doel dat een opzegging van de behandelingsovereenkomst wegens ongewenst gedrag op de juiste manier wordt voorbereid en gedocumenteerd, zodat de opzegging een rechterlijke toets achteraf kan doorstaan. Reikwijdte De procedure is van toepassing in alle gevallen waarin medewerkers en/of medepatiënten zodanige hinder ondervinden van het gedrag van een patiënt dat opzegging van de behandelingsovereenkomst wordt overwogen. Het gaat hierbij om patiënten die hetzij in het RdGG zijn opgenomen, hetzij regelmatig een polikliniek of behandelafdeling bezoeken. Voor patiënten die als "passant" in het RdGG zijn, zoals patiënten op de Spoedeisende Hulp, moet een andere procedure worden toegepast, te weten de procedure Verwijdering bezoeker/patiënt. Werkwijze: 1
Stel vast dat er sprake is van onaanvaardbaar sociaal gedrag.
2
Overleg met de leidinggevende over het probleem en vraag zonodig bij acute situaties ondersteuning van de calamiteitenmanager.
3
Overleg met de behandelend arts over het probleem.
4
De behandelend arts en de leidinggevende spreken de patiënt aan op zijn/haar gedrag en proberen tot afspraken te komen.
5
Leg het probleem vast in het medisch en het verpleegkundig dossier en meld het aan de afdelingsmanager. Verbetert het gedrag: beëindig de procedure.
6
De afdelingsmanager overlegt nogmaals met de behandelend arts en (naar eigen inzicht) met de calamiteitenmanager, de familie, huisarts, consultatieve psychiatrie.
7
De leidinggevende en de behandelend arts waarschuwen de patiënt mondeling; zeg erbij dat voortzetting van het gedrag kan leiden tot beëindiging van de behandelovereenkomst.
8
Leg de stand van zaken vast in het medisch dossier en meld het aan het clustermanagement. Verbetert het gedrag: beëindig de procedure.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 29 van 39
9
Het (dienstdoend) clustermanagement stelt een waarschuwingsbrief op en laat die ondertekenen door de RvB. Lees die voor en reik die gezamenlijk uit aan de patiënt. Neem een kopie van de waarschuwingsbrief op in het medisch dossier. Verbetert het gedrag: beëindig de procedure.
10 Continuïteit zorgverlening: De behandelend arts probeert, indien medisch noodzakelijk, de patiënt over te laten nemen door een ander ziekenhuis of arts. Enkele serieuze pogingen zijn voldoende. Leg deze pogingen vast in het medisch dossier. 11 Schriftelijke opzegging: Het (dienstdoend) clustermanagement en de behandelend arts stellen een opzegbrief op. Laat deze brief ondertekenen, voorlezen en uitreiken door de RvB en behandelend arts gezamenlijk. Neem een kopie van de opzegbrief op in hetmedisch dossier. Vertrekt patiënt vrijwillig: ga naar stap 13. Vertrekt patiënt niet: ga naar stap 12. 12 Inschakelen beveiliging/politie: Schakel de calamiteitenmanager in en laat patiënt door beveiliging of politie verwijderen uit het ziekenhuis. 13 De leidinggevende legt de stand van zaken vast in het verpleegkundig dossier. De behandelend arts legt de stand van zaken vast in het medisch dossier. Het clustermanagement informeert de afdeling Communicatie en RvB.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 30 van 39
Bijlage 4 Handreiking bij verbale agressie Als medewerker in de zorg kun je te maken krijgen met (verbale) agressie van patiënten, familie van de patiënt of van bezoekers. Om tijdens zo’n incident goed te kunnen handelen volgt hier onder een stappenplan, waarin zo kort mogelijk wordt beschreven wat je in ieder geval moet doen. Uitgebreide achtergrondinformatie vind je in de bijlage. Stap 1: Er doet zich een (verbaal) agressie incident voor Blijf rustig! Houdt afstand van patiënt of bezoeker. Blijf respect tonen naar patiënt of bezoeker. Spreek agressor aan op zijn gedrag via feedback. Maak bespreekbaar wat de agressie met jou doet. Stap 2 A: De situatie kalmeert Probeer de situatie op te lossen, door de knelpunten die ontstaan zijn te inventariseren. Plan een gesprek om afspraken te maken met patiënt of bezoek om agressie bij hen in het vervolg te voorkomen. Stap 2 B: De situatie verergert Stop het gesprek! Verlaat de kamer. Stap 3: Hulp inschakelen Schakel altijd hulp in! Haal altijd een collega en eventueel een arts (assistent) erbij. Probeer zelf in te schatten of je een gesprek kan aangaan met de agressor (ga door naar stap 4). Lukt dit niet, schakel dan hulp van buitenaf in, bel hiervoor 3333. Je krijgt dan de receptionist van de cockpit bij de SEH aan de lijn. Deze schakelt de calamiteitenmanager in. Stap 4: Ga in gesprek met de agressor Ga altijd samen met een collega in een (voor het overige personeel) overzichtelijke ruimte zitten. Blijf dicht bij de deur zitten. Maak afspraken met je collega wie welke rol neemt tijdens het gesprek. Bespreek met de agressor het agressie incident en probeer hem/haar te kalmeren. Als dit lukt, probeer dan de knelpunten te bespreken en eventueel op te lossen. Lukt dit niet, maak dan een nieuwe afspraak en probeer de agressor te kalmeren. Leg eventueel gemaakte afspraken schriftelijk vast. Stap 5: Evalueer het (verbale) agressie incident met het team Bespreek het incident op een later tijdstip met elkaar. Evalueer het stappenplan met elkaar.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 31 van 39
Handreiking omgaan met agressie Wat is agressie? Agressie wordt gedefinieerd als alle menselijke energie, welke nodig is een bepaald doel te bereiken. Dit kan bij patiënten, familie van patiënten of bezoekers soms ontaarden in gedrag dat fysiek of emotioneel letsel toebrengt bij medewerkers. In deze handreiking wordt in de vorm van een stappenplan beschreven wat je kunt doen als je wordt geconfronteerd met een patiënt of bezoeker die dergelijk gedrag vertoont. In de RdGG noemen we dit sociaal ongewenst of onaanvaardbaar gedrag. 1 Basishouding bij (verbale) agressie-incidenten. Deze vijf punten moet je altijd in het oog blijven houden om een situatie niet te laten escaleren. 1. Rustig blijven: Praat rustig, met een stevige stem op een begripvolle toon. Dit is belangrijk omdat de agressor steun en grenzen nodig heeft. 2. Contact houden: Blijf tegen de agressor praten, zoek en hou oogcontact. Dit is belangrijk omdat de agressor (weer) contact moet krijgen met zijn omgeving, zodat hij/zij weerstand kan bieden aan zijn impulsen. 3. Afstand bewaren: Houdt rekening met het territorium van de agressor. Dit omdat ieder mens een eigen territorium heeft. Bij agressie is het belangrijk om je bewust te zijn wanneer en hoe je in het territorium van de agressor binnen komt, bij plotseling indringen zal de agressie escaleren. 4. Respect tonen: Keur het gedrag van de agressor af, niet de agressor zelf. Bijvoorbeeld: ik wil u helpen, maar als u zo schreeuwt kan ik dat niet. 5. Ik-boodschappen geven: Spreek vanuit jezelf als je de agressor aanspreekt, waardoor de agressor geconfronteerd wordt met de rol en behoefte van de hulpverlener. Zodat je ook grenzen kunt stellen aan het gedrag van de agressor en de verantwoordelijkheden die bij de ouderrol (of ander bezoek) horen terug geeft. 2 Verbale bejegeningstijlen bij verbale agressie. Naast de basishouding (zie 1) kunnen we een aantal bejegeningstijlen op de agressor toepassen. Iedereen heeft zijn persoonlijke stijl: vriendelijk of zakelijk, directief of afwachtend, geneigd tot ingrijpen of geneigd tot overleg, autoritair of democratisch, geduldig of ongeduldig. Bij elke agressor zal weer een andere stijl het beste werken. De kunst zal dus zijn een goede match te vinden tussen agressor en hulpverlener. Dit zal in de praktijk niet altijd lukken en dan is het zaak dat de hulpverlener zijn/haar persoonlijke stijl aanpast aan de agressor. Wees je er dus van bewust wat je persoonlijke stijl is en aan welke de agressor behoefte heeft.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 32 van 39
Er zijn zes verschillende bejegeningstijlen waaruit een hulpverlener kan kiezen, afhankelijk van de agressor en de situatie: 1. Een geduldige stijl: Deze stijl houdt in; duidelijke uitleg geven en kijken of de agressor het begrijpt. Geef de agressor de tijd om te reageren en luister wat hij/zij te zeggen heeft en probeer te begrijpen wat hij/zij bedoelt. 2. Een doorzichtige stijl: Deze stijl wordt gebruikt om in het hier en nu duidelijk en helder te zeggen dat bepaald gedrag niet kan, zonder er "doekjes om te winden". Het is een vriendelijke doch besliste aanpak. 3. Een accepterende stijl: Deze stijl houdt in; het maken van contact met de agressor en het winnen van vertrouwen. Benader de agressor op een vriendelijke en empathische manier en geef hem/haar de ruimte. 4. Een neutrale stijl: Deze stijl houdt in; op een nuchtere, niet bekritiserende manier duidelijk maken wat de hulpverlener van de agressor verwacht. Een agressor (bijvoorbeeld) aanspreken op een huisregel die een agressor vervelend vindt, kan beter op een neutrale manier dan op een empathische manier. Het is per slot van rekening de bedoeling dat de agressor zich aan de regels houdt. 5. Een onverwachte stijl: Deze stijl houdt in; de agressor zo van zijn à propos te brengen, dat de agressie verdwijnt en de agressor inziet dat hij/zij op de verkeerde weg is. Deze stijl werkt alleen als de hulpverlener werkelijk onverwacht "uit de hoek" komt. Als al deze strategieën falen, is een autoritaire stijl de enige manier die het ongewenste gedrag nog kan doen ophouden. 6. Een autoritaire stijl: Deze stijl houdt in; het streng optreden van de hulpverlener. Er worden geen concessies meer gedaan en er wordt geen discussie meer aangegaan in de hoop dat de agressor inbindt. Deze stijlen wijken soms af van de algemene basishouding, maar dat is dan een bewuste keuze in een specifieke situatie. De mate waarin een situatie escaleert speelt dus een belangrijke rol bij het kiezen van de juiste bejegeningstijl. In de opklimmende fase waarin nog geen gevaar dreigt, is de keuze uit bejegeningstijlen groter dan in een crisisfase waarin doortastend handelen vooropstaat. Als er gevaar dreigt voor andere personen of schade aan materiaal, is een doorzichtige of autoritaire bejegeningstijl meer op z’n plaats dan een geduldige stijl. 3 Verbale beïnvloedingstrategieën bij verbale agressie. Naast de basishouding en bejegeningstijl kennen we ook nog de beïnvloedingstrategieën. Hierbij is het belangrijk dat je bepaalt wat je met je strategie wilt bereiken. Bijvoorbeeld afwenden van agressieve ontlading. grenzen stellen. relatie hulpverlener-agressor (ouders en/of bezoek) verbeteren. BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 33 van 39
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 34 van 39
Hierbij kun je aan de volgende verbale beïnvloedingstrategieën denken: 1. Open overleg: Dit wil zeggen een vorm van samenwerking tussen de agressor en de hulpverlener waarbij er sprake is van een gelijkwaardige positie. Voorbeeld acties: suggesties geven en/of keuzen voorleggen. 2. Onderhandelen: Dit wil zeggen het uitwisselen en bediscussiëren van standpunten. Onderhandelen is dus tactisch manoeuvreren en geven en nemen van twee kanten. Een onderhandelingsresultaat is een compromis dat zowel voor de hulpverlener als voor de agressor acceptabel is. Voorbeeld acties: Koppelverkoop d.w.z. verzoek afwijzen maar wel een alternatief bieden. Gesloten keuzen voorleggen. Ik-boodschappen geven. 3. Overtuigen: Dit wil zeggen; de mening of het verzoek van de agressor wordt aangehoord, maar de hulpverlener gaat er niet over in discussie. De hulpverlener zal de agressor proberen te overtuigen van zijn/haar eigen standpunt. (het verschil met open overleg/onderhandelen is dat de hulpverlener niet (meer) is bereid tot samenwerking met de agressor). Voorbeeld acties: Gekleurde informatie geven d.w.z. alleen de voordelen en nadelen bespreken. Afleiden met keuzen die er minder om doen. 4. Afdwingen: Dat wil zeggen de hulpverlener waarschuwt de agressor voor de consequenties bij het niet accepteren van een bepaald voorstel of oplossing. De agressor kan dus een bepaald soort sanctie opgelegd krijgen als hij/zij niet toe geeft. Afdwingen is anders dan overtuigen omdat er bij het niet opvolgen van een voorstel of oplossing maatregelen aan verbonden zullen zijn. Voorbeeld acties: Waarschuwen voor negatieve consequenties. Negatieve consequenties daadwerkelijk uitvoeren. 4 Hoe de strategieën en stijlen uit te voeren. De strategieën kunnen afzonderlijk maar ook in combinatie met elkaar gebruikt worden. Het lastige zal zijn dat elke situatie weer anders is. Ook is elke agressor weer anders zowel zijn/haar karakter als de aard van de relatie die de hulpverlener met de agressor heeft. Terwijl een geïrriteerde agressor bij de ene hulpverlener goed reageert op een relativerend grapje, raakt diezelfde agressor bij humor van een andere hulpverlener nog meer geprikkeld. Het is dus noodzakelijk dat je zeer snel de situatie en agressor inschat. Net zo belangrijk is het om te zorgen voor een veilige omgeving.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 35 van 39
Bijlage 5 Werkinstructie bij ongewenst/onaanvaardbaar gedrag 1
Onderwerp
Deze werkinstructie beschrijft hoe medewerkers die worden blootgesteld aan ongewenst en/of onaanvaardbaar sociaal gedrag van patiënten of bezoekers hulp kunnen inschakelen binnen de eigen afdeling of hulp van buitenaf.
2
Begrippen
2.1
Ongewenst sociaal gedrag van een bezoeker of patiënt:
Door een medewerker als onwenselijk ervaren sociaal gedrag van een bezoeker/ patiënt. Het gaat dan om: Overtreding van het huisreglement van de Reinier de Graaf Groep Bezoeker/patiënt misdraagt zich; Bezoeker/patiënt volgt de aanwijzingen van medewerkers van het ziekenhuis niet op. Ongewenst sociaal gedrag hoeft niet altijd tot verwijdering uit het ziekenhuis te leiden en zal meestal binnen de afdeling kunnen worden opgevangen. Zie 3.1. 2.2
Onaanvaardbaar sociaal gedrag van een bezoeker of patiënt: Ernstige/herhaaldelijke overtreding van het huisreglement van de Reinier de Graaf Groep Agressief of gewelddadig gedrag (verbaal/fysiek) vertonen jegens medewerkers of (mede)patiënten of jegens objecten; medewerkers of (mede)patiënten ernstig tot last zijn; Niet opvolgen van de aanwijzingen van medewerkers van het ziekenhuis, ondanks herhaald verzoek; Gevaar opleveren voor medewerkers of (mede)patiënten.
Onaanvaardbaar sociaal gedrag kan reden zijn voor verwijdering uit het ziekenhuis. Zie 3.2 2.3
Calamiteitenmanager
De facilitair manager en de afdelingsmanagers van het Facilitair Bedrijf zijn bij toerbeurt calamiteitenmanager en zijn 24 uur per dag bereikbaar via toestel 3333.
3
Werkwijze
3.1
Hulp binnen de eigen afdeling.
3.1.1 Probeer eerst ongewenst of onaanvaardbaar gedrag te stoppen met behulp van de richtlijnen zoals beschreven in de “Handreiking bij verbale agressie” (zie bijlage 4). 3.1.2 Informeer de teamleider of een collega en de behandelend arts. 3.1.3 Ga alleen een verbale confrontatie met de agressor aan als ingeschat kan worden dat het gedrag van de agressor te hanteren is met de aanwezige collega´s op de afdeling. 3.1.4 Ga samen met teamleider, collega of behandelend arts met de agressor in gesprek over het incident. Zorg voor een veilige en overzichtelijke ruimte zodat ook de overige BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 36 van 39
collega´s de situatie in de gaten kunnen houden. Ga zelf bij de deur zitten, zodat bij plotselinge agressie de kamer snel kan worden verlaten. Bespreek van te voren goed wie welke rol gaat spelen. Degene die het gesprek gaat leiden, bepaalt welke beïnvloedingsstrategie er gebruikt gaat worden en coördineert de besluitvormingen. Ook delegeert hij/zij eventueel taken aan anderen. Belangrijk is dan dat de communicatie zo helder en duidelijk mogelijk gehouden wordt. 3.1.5 Ga pas als bovenstaande is geregeld het gesprek aan met de agressor. 3.1.6 Schakel, als de situatie niet binnen de afdeling kan worden opgelost, hulp in van buitenaf (zie 3.2). 3.1.7 Meldt elk incident met behulp van het digitale meldingsformulier op intranet. 3.2
Hulp van buitenaf
3.2.1 Roep altijd hulp van buitenaf in als de bezoeker/patiënt ongewenst/onaanvaardbaar sociaal gedrag blijft vertonen. Grijp niet zelf in, maar schakel hulp in via toestel 3333 (Wacht hier niet te lang mee!): Vermeld naam, voorval, afdeling en locatie. De receptionist van de 24-uurs receptie belt de politie met het verzoek om noodhulp en neemt hierna z.s.m. contact op met de calamiteitenmanager). 3.2.2 Taak van de politie De politie zal pogen de situatie te keren. Als dat niet lukt kan de politie de betrokkene aanhouden wegens huisvredebreuk. Een bezoeker kan direct worden verwijderd, een poliklinische patiënt kan worden verwijderd na behandeling of onderzoek; indien dit niet mogelijk is, vóór behandeling/onderzoek. Een opgenomen patiënt kan worden verwijderd nadat de “Procedure opzegging behandelovereenkomst” (zie bijlage 3) is doorlopen. De politie onderhoudt verder contact met de calamiteitenmanager. 3.2.3 Melding van het incident Als het incident is afgerond zorgt de calamiteitenmanager ervoor dat een meldingsformulier agressie ingevuld wordt en draagt zorg voor een rapportage. 3.2.4 Besluitvorming over verwijdering bezoeker: De politie handelt volgens haar richtlijnen. Besluitvorming over verwijdering (opgenomen) patiënt: In de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst is neergelegd dat de hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet eenzijdig mag opzeggen, behalve bij gewichtige redenen (artikel 7:460). Een opgenomen patiënt mag uit een van de locaties van de Reinier de Graaf Groep verwijderd worden als hij sociaal onaanvaardbaar gedrag vertoont/blijft vertonen. Toetssteen is altijd: van de arts/hulpverlener dan wel het ziekenhuis kan in redelijkheid niet gevraagd worden dat hij de behandelingsovereenkomst voortzet (vertrouwensband arts/hulpverlener/ziekenhuis versus patiënt is vervallen en elk perspectief op herstel is verdwenen). Voor de arts/hulpverlener/ziekenhuis is het onmogelijk het doel van de overeenkomst (adequate hulpverlening) te bereiken. De procedure beëindiging behandelingsovereenkomst kan dan in werking worden gezet. 3.2.5 Nazorg aan betrokken medewerkers De betrokken medewerker(s) kan/kunnen een van de bedrijfsopvangers zelf inschakelen voor verdere nazorg. Ook kan de direct leidinggevende of een collega een bedrijfsopvanger verzoeken de betrokken hulp/dienstverlener(s) een opvanggesprek aan te bieden. (Zie Handboek opvang schokkende gebeurtenissen). 3.2.6 Evaluatie na een (verbaal) agressie incident. Evaluatie medewerkers BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 37 van 39
Ga na een agressie incident met het betrokken personeel in gesprek. Bespreek daarin goed het gevoel van iedereen met betrekking tot het incident ervoor, tijdens en erna. Geef elkaar ook tijdens het gesprek feedback (zowel positief als negatief) met betrekking tot het incident. Ook kun je afspraken maken hoe te handelen bij een eventueel volgend incident, denk hierbij aan preventie, keuze beïnvloedingstrategie en houding. Meldt incident met behulp van het digitale meldingsformulier op intranet. Evaluatie agressor De behandelend arts evalueert met de agressor op een later tijdstip. Dit kan alleen als de agressor gekalmeerd is. Ga in op de gevoelens van de agressor voor, tijdens en na het incident. Geef ook aan waarom het personeel zo gehandeld heeft. Geef ook globaal aan hoe de desbetreffende medewerker de agressie ervaren heeft. Maak afspraken om een volgend incident te voorkomen. Leg deze afspraken schriftelijk vast.
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 38 van 39
BBL-4, topklinisch traject RdGG cohort 2013 Beroepsopdracht 15. Zorg en begeleiding geven aan zorgvrager met een psychiatrische aandoening.
Pagina 39 van 39