Buma Bode
2
Bernhardus Fedde Hora Buma (1830-1875) door: Wiete Hopperus Buma Bernhardus Fedde Hora Buma , Commandant van het Fort St. Sebastiaan In het Nederlands Patriciaat (1993, blz. 142) staat Bernhardus Fedde Hora Buma (1830 – 1857) vermeld als "Assistent bij de Nederlandse bezittingen ter kuste van Guinea, Commandant van het fort St. Sebastiaan te Chama". Deze bijzondere functies in een exotisch ver land hebben mij altijd geïntrigeerd; het klinkt immers als een stoere figuur uit een spannend jongensboek! Het is in ieder geval totaal wat anders dan de bekende Buma beroepen in die tijd zoals grietman, advocaat of rechter. Een onderzoekje in het Nationaal Archief (NA) maakte mij als snel duidelijk dat het leven van deze volle neef van onze stamvaders Bernhardus Hopperus en Sybrand van Haersma verre van spannend is geweest, maar werd gekenmerkt door eenzaamheid en dat de werk- en de leefomstandigheden “ter kuste van Guinea” bovendien absoluut ongezond waren. De onderstaande regel vond ik in een reisverslag uit 1869 en zegt veel over de omstandigheden waaronder Bernhardus heeft moeten wonen en werken. "Gelegen in de nabijheid van een moerassig en zeer schadelijke dampen uitwasemend meer, dat met de Bossum-Prah (= een rivier (whb)) gemeenschap heeft en daarbij buitengewoon morsig, is het voor den Europeaan, die aldaar op het in zeer slechten toestand verkeerenden fortje St. Sebastiaan moet wonen, zeer ongezond". Wie was deze zoon van Johan Hora Buma en Janke Simons, hoe raakte hij in Afrika verzeild en wat heeft hij er beleefd? Alvorens deze vragen te beantwoorden, zal ik eerst kort de geschiedenis van dit gebied schetsen. De Nederlandse bezittingen ter Kuste van Guinea. Het 16e eeuwse (van oorsprong Portugese) fort St. Sebastiaan, maakte in de 17 e en 18e eeuw deel uit van de ongeveer 40 handelsforten aan de zgn. Goudkust, het huidige Ghana, die naast onze WestIndische Compagnie (WIC) werd bezet door Engelse, Deense en Brandenburgse handelscompagnieën. M.n. de Hollanders en de Engelsen waren er actief op het gebied van de goud- en slavenhandel. De Portugezen waren al in 1637 definitief van de Goudkust verdreven door de Hollanders. Na de opheffing van de WIC in 1791 nam de Staat de weinige lusten en vele lasten over uit de boedel en na de totstandkoming van het Koninkrijk leefde dit kustgebied voort als "de Nederlandse bezettingen ter kuste van Guinea", de laatste Nederlandse kolonie in Afrika na het verlies van de Kaap in 1806. In de praktijk hadden de Nederlanders slechts vrijheid van handelen rondom hun forten en de verbindingswegen. In het binnenland lieten ze zich wijselijk niet meer zien. In de periode dat Bernhardus er vertoefde was er “ter kuste” nog slechts een dertigtal Europeanen werkzaam, aangestuurd door de Gouverneur (die de militaire rang van Luitenant-kolonel had) die resideerde in Elima. Naast een handvol "Residenten", waren er enkele "Assistenten", die de leiding hadden over de handelsforten. De overige ambtenaren ter kuste waren rechter, schoolmeester, magazijn- en vendumeester. Daarnaast ontbrak het natuurlijk niet aan een Hervormd predikant en een officier van gezondheid. Voor de handhaving van de veiligheid beschikte het gouvernement over ongeveer 200 soldaten, waar van het overgrote deel uit inheemse "tappoeiers" bestond. Rond 1857 was er nog slechts een zestal Nederlandse plantagehouders ter kuste, waarvan er één bij Chama (F.N. Stoové) een plantage bezat. De betrekkelijke importantie voor ons land blijkt wel uit het traktement van de gouverneur; Dit bedroeg in die tijd f 5000 per jaar, terwijl de gouverneur van Suriname f 20.000 verdiende en de gezaghebber van het kleine St.Eustatius f 5500. In 1872 werden "de bezittingen ter kuste" overgedragen aan Engeland in ruil voor een geldbedrag van £ 3790, het afzien van Engelse aanspraken op enkele kustgebieden in Noord-Sumatra en de toestemming om in India koelies te rekruteren als werkkrachten voor de plantages in Suriname, waar de slavernij in 1863 was afgeschaft.
Buma Bode
3
Het fort St. Sebastiaan bevindt zich nog in redelijk goede staat en doet thans dienst als postkantoor
Buma Bode
4
Assistent bij de dienst Nederlandse Bezittingen ter kuste van Guinea. In het fraai gekalligrafeerde Koninklijk Besluit van 4 augustus 1856 no. 51 benoemt Koning Willem III een drietal jongemannen tot assistent ter kuste, waaronder Bernhardus Fedde Hora Buma. De heren gaan een jaargeld van f 900,- verdienen, krijgen vrij transport met voeding 1e klasse en drie maanden traktement als gratificatie en het zelfde bedrag als voorschot. Curieus is het 2 e artikel waarin wordt gemeld dat het is toegestaan "tot wederopzeggens, om van de ter kuste van Guinea bestaande gelegenheid tot handel drijven gebruik te maken, telkens wanneer dat zonder verzaking van hunne ambtspligten geschieden kan". Het traktement mocht dus worden aangevuld met privé handelsactiviteiten! De reden van deze aanstelling wordt duidelijk uit de aanbiedingsbrief van de Minister van Koloniën, waarin deze de Koning meedeelt dat "blijkens onlangs ontvangen berigten de gezondheidstoestand onder het Europesche personeel aldaar op den 3den juny zeer ongunstig is". Omdat één resident net is overleden, één resident herstellende is in Nederland en "verscheidene andere ambtenaren in meerdere of mindere mate ongesteld waren", komt het de Minister "raadzaam voor om door de uitzending van een drietal assistenten in de dienst aldaar te voorzien". De Minister schrijft verder dat voor de genoemde betrekking zich onder anderen heeft gemeld "de heer B.F. Hora Buma, vroeger Commies bij het vak der Posterijen". Uiteindelijk worden de drie in het KB genoemde kandidaten door de Minister geschikt geacht "en acht ik mij onbezwaard hen voor eene benoeming als zoodanig bij Uwe Majesteit in aanmerking te brengen". Hoewel assistent een civiele rang was, kregen de assistenten ter kuste ook de titulaire militaire rang van Eerste- of Tweedeluitenant. Dit zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het commando over de militairen die in de handelsforten dienst deden. Naar wat Bernhardus heeft bewogen om naar deze betrekking te solliciteren, kunnen we alleen maar gissen. De ongezonde omstandigheden ter kuste waren toch algemeen bekend! Hield hij het voor gezien bij de posterijen? Wilde hij weg bij de familie? (Zijn moeder was enige jaren daarvoor na 16 bevallingen overleden!). Was het de hang naar avontuur? We zullen het hoogstwaarschijnlijk nooit te weten komen. De aankomst ter Kuste We mogen aannemen dat Bernhardus begin 1857 is ingescheept en dat zijn reis "1 e klasse" naar WestAfrika goed is verlopen, want op 27 maart van dat jaar treffen we hem aan te Elmina. In het Nationaal Archief zijn alle brieven en berichten van de gouverneur naar de residenten en de fortcommandanten vice versa, evenals de dag- en maandrapporten, terug te vinden. Gouverneur Derx deelt hem op bovengenoemde datum in een uitgebreide brief mee dat hij m.i.v. 25 maart is benoemd tot commandant van het fort St. Sebastiaan te Chama, een fort dat ca 35 km ten westen van Elmina ligt. De brief staat daarnaast vol met zedenpreken, raadgevingen en instructies, zoals "….dat het mijn bijzonder verlangen is dat al uwe onderhorigen met zachtheid en regtvaardigheid worden behandeld … Willekeurige lasten zullen hier niet worden opgelegd, terwijl knevelarij of afperzingen met nadruk moeten worden geweerd". "Overijling" bij straffen moet worden voorkomen; ….…"het is niet in het voordeel van den kommandant wanneer hij aan eene wankelmoedige of onzelfstandige wijze zou worden gekend". Verder krijgt hij de opdracht de torenkamer van het fort te laten herstellen en lokaal enige meubels te laten vervaardigen.
Buma Bode
5
Met zijn aankomst te Chama, op 1 april, start direct de bijna dagelijkse correspondentie tussen Bernhardus en zijn superieur, waar in ze elkaar formeel en consequent met U hoogedelgestrenge (de Luitenantkolonel), respectievelijk U weledelgestrenge (de Luitenant) aanschrijven. Hij schrijft: "Ik werd door de Chamasche bevolking onder geweervuur ontvangen" en "de Koning en de regering kwamen circa ten 3 uren binnen om mij te verwelkomen". Tevens bericht hij dat hij het onderhoud van de 8 hangmatdragers heeft betaald. Uit het rapport van 3 april maken we op hoe sterk de bezetting van het fort St. Sebastiaan op dat moment is, omdat hij daarin verantwoording aflegt over de uitbetaalde soldij. Het betreft de (Europese) korporaal Jan Rabes en 3 “negersoldaten”. Daarnaast betaalt hij de posthouder aan de Sepoem (een eiland voor de kust) en de “overzetter” van de Bossum-pra, de eerder genoemde rivier die bij Chama in de oceaan uitmondt. Een eentonig leven Naast 2 á 3 brieven per week aan zijn chef hield hij ook een dagrapportage bij. De correspondentie en de dagrapportages geven een helder beeld van het eentonige, eenzame leven op het fort en van de bestuurlijke bezigheden van de 26-jarige Buma. Zo wordt er medio april door de Engelse commandant te Dixcove (een plaats ten westen van Chama) een van diefstal verdachte Nederlander overgeleverd aan Bernhardus als vertegenwoordiger van het Nederlandse gezag; de diefstal bleek uiteindelijk niet te bewijzen. Op een ander moment krijgt hij van de koning van Sapoem "de persoon Koko Pon" overgedragen. Hij schrijft: "Voor zover ik begrijpen kon schijnt de beschuldigde een kip op den weg loopende zijn bek te hebben afgesneden waarop hij palabber met de eigenares gekregen had en heeft, daar hij dronken was, getracht zich de hals af te snijden". De meeste dagen gebeurde er echter niets opwindends; 17 mei: passeert ene stoomboot diepzee naar beneden. 19 mei: niets meldenswaardigs voorgevallen.1 juni: geen bijzonderheden te melden. 2 juni: ankert de Amerikaanse bark John Swansey. Gezagvoerder H. Richards, groot 294 ton, 16 man equipage en lading van palmolie. 3 juni: arriveert de postbode van Axim naar Elmina. 7 juni: vaart een brik voorbij. Koers naar beneden. Veel berichten en rapportages gaan slechts over (redelijk bescheiden) handelsactiviteiten met de lokale autoriteiten. Opvallend is dat over de kleinste details verantwoording wordt afgelegd aan Elmina. Tevens is in het NA het register "der Preventieve en Correctionele Gevangenen" aanwezig, waar in de maand juni de op het fort gedetacheerde soldaat Hobroek door Bernhardus wordt bijgeschreven "met acht dagen provoost" (cachot) wegens "dronkenschap en onbehoorlijk gedrag in de wacht". Een eenzame dood Op 23 augustus schrijft Bernhardus in zijn keurige handschrift een brief aan de gouverneur. Daarna stopt in het archief de correspondentie vanuit Chama. Op 5 september schrijft de gouverneur de volgende brief aan Bernhardus: "Van den Officier van Gezondheid alhier verneem ik dat Uweledelgestrenge zijne tussenkomst hebt ingeroepen om mij te verzoeken Uweledelgestrenge toe te staan naar Elmina te komen teneinde geneeskundige behandeling te ontvangen. Hoewel het gevoeglijk en mitsdien regel geweest ware dat verzoek direct tot mij te rigten, heb ik de eer Uweledelgestrenge te autoriseren indien uw toestand geneeskundige behandeling vordert, naar Elmina te komen. De Luitenant-kolonel Gouverneur ter Kuste van Guinea, J. van den Bossche".
Buma Bode
6
Hij kreeg een reprimande omdat hij het verzoek niet rechtstreeks aan zijn chef had gericht! Zo ging dat in die dagen. Deze reis naar Elmina heeft de doodzieke Bernhardus niet meer gemaakt. Op 7 september schrijft hij nog een verzoek aan de Gouverneur in een erbarmelijk, bijna onleesbaar handschrift. De goede man moet zwaar ziek zijn geweest. De Gouverneur meldt de volgende dag aan de andere fortcommandanten in een ambtsbrief dat Assistent Hora Buma die morgen is overleden. Hij verzoekt de commandant van fort Oranje te Secundee om “zich herwaarts te begeven” om een proces-verbaal op te maken. Na ruim 5 maanden ter kuste en kort na zijn 27e verjaardag, was er al een "whiteman's grave" voor de arme Bernhardus Fedde Hora Buma. Hij is ingeschreven in het Register van overledenen met de toevoeging "zonder testament". Of hij is begraven te Chama zelf of op Nederlandse begraafplaats te Elmina heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Bernhardus was de enige mannelijke nazaat van Johan Hora Buma, die zelf 6 jaar later stierf op 66 jarige leeftijd. Zijn dochter Bodina Diederika Popta - Hora Buma overleed in 1913, waarmee de tak Hora Buma uitstierf.
Ondernemende Buma’s: Werken in loondienst of als zelfstandig ondernemer Nu ik bij het eind van mijn loopbaan kom, is het leuk om de balans eens op te maken. Nadat ik bij de Technische Hogeschool in Delft was afgestudeerd in de Werktuigbouwkunde ben ik als loonslaaf begonnen. Maar halverwege mijn werkzame periode heb ik de overstap gemaakt naar zelfstandig ondernemer. Om te beginnen moet ik dan iets over mijzelf vertellen. Ik heb vier eigenschappen die volgens mij bepalend zijn geweest bij mijn keuzes: ik ben eigenwijs ik ben niet erg ambitieus ik wil het werk leuk vinden ik ben beslist geen diplomaat Het gevolg van deze eigenschappen was, dat ik in mijn functies in loondienst altijd in onmin met mijn chefs werkte. Het werk werd erg functioneel ingedeeld en een eigen mening werd over het algemeen niet gewaardeerd. Medewerkers werkten niet geïnspireerd en risico mijdend. Volgens mij was dat het gevolg van een verkeerde organisatie, maar de bazen vonden dit juist een reden voor de toegepaste organisatie. Naar mijn mening kon het werk, door het anders te organiseren, wel voor iedereen leuk en stimulerend worden gemaakt. Om dat in praktijk waar te maken heb ik mij gevestigd als zelfstandig Interim Manager. En zo heb ik de organisatie in een aantal middelgrote bedrijven kunnen aanpassen volgens mijn ideeën met als gevolg veel betere bedrijfsresultaten. Het Interim Managementschap ging vervelen. De problemen in de bedrijven waren steeds hetzelfde: bazen, die uit wantrouwen (of onvermogen) geen verantwoordelijkheden wilden delegeren en alles tot in detail wilden kunnen controleren.
Buma Bode
7
Vervolg—Ondernemende Buma’s Tenslotte ben ik gaan werken als eigenaar/directeur van een klein productiebedrijf. Daar kwamen hele andere problemen voor. De administratieve last en de overdreven zorg voor de medewerkers die door de regels van de overheid worden opgelegd maken het zo goed als onmogelijk winstgevend te werken. En dan gaat het plezier in het werk er onder lijden. Maar de overheid is helaas volledig blind voor dit probleem. Concluderend denk ik, dat het werken als Interim Manager toch het leukste was. Onafhankelijk en geen personeel. Een soort ZZP’er en loonslaaf zijn, was beslist het dieptepunt. Maar iedereen is anders, en alle organisaties zijn anders, dus neem dit niet als leidraad. Warmold
Toespraak van Sybrand Marinus van Haersma Buma—Meidagen 1940
Buma Bode
Vervolg—Toespraak van Sybrand Marinus van Haersma Buma—Meidagen 1940
8
Buma Bode
10
Buma’s in het nieuws
Eline tijdens haar boekpresentatie (Foto van: Hans Koreman)
Buma Bode
11
Buma’s in het nieuws
Familiestichting Buma De stichting werd op elf December 1981 opgericht en in de oprichtingsakte wordt vermeld, dat de stichting de band tussen de familieleden nauwer wil aanhalen en de kennis over onze voorouders wil verdiepen en anderzijds overgeërfde waardevolle goederen en zaken in de stichting onder te brengen zodat deze bewaard blijven voor toekomst. Wietwim Hopperus Buma en Sophie Kamerling van Haersma Buma, Wiete Hopperus Buma, Willem van Haersma Buma, Bernhard van Haersma Buma, Roland van Haersma Buma en Adriaan Hopperus Buma vormden het bestuur van het eerste uur.
Redactie Sybrand A. van Haersma Buma Erica van Haersma Buma Samenstelling & Lay-out Wolter van Haersma Buma
Gezocht! Webredacteur en beheerder De redactie van de Buma bode is op zoek naar een familielid, die voor de familiestichting Buma een web site wil opzetten en bijhouden. Graag z.s.m. reacties aan Sybrand A. van Haersma Buma.
[email protected]
Samenstelling Buma Bode De Buma Bode wordt gemaakt voor Buma’s en door Buma’s. Heb een interessant artikel , wil je een bijdrage leveren aan de rubrieken Buma’s van buiten beschouwd of Ondernemende Buma’s of heb je een briljant idee voor de volgende editie schroom niet en stuur de bijdrage naar: Email:
[email protected] Post: Vrijburgstraat 23, 2275 BX Voorburg Ovv naam en toelichting
Personalia Geboren 30 november 2010 Lisette Anne van Haersma Buma, dochter van Wibo en Amelia van Haersma Buma - Gawronska 16 februari 2011
Alexander Michiel Dirk van Haersma Buma, zoon van Wolter en Marianne van Haersma Buma - Ruiter
9 april 2011
Maria Antonia Fortunata van Haersma Buma, dochter van Wite en Jacomien van Haersma Buma - Zandt
Mededeling van de penningmeester
Oproep van de familiestichting
Om de ongelijkheid in bijdragen tussen eenpersoonshuishoudens en gezinnen op te heffen, hebben wij tijdens de laatste bestuursvergadering besloten de bijdrage voor eenpersoons -huishoudens te verlagen van € 15,- naar € 10,- per jaar.
Onze familiestichting is de trotse bezitter van een aantal prachtige familieportretten van voorvaders.
De jaarlijkse bijdragen zijn daarmee als volgt vastgesteld: € 20,- voor gezinnen* en tweepersoonshuishoudens € 10,- voor eenpersoonshuishoudens *Uit huis wonende studerende kinderen worden geacht deel uit te maken van het gezin van hun ouders. U kunt uw bijdrage overmaken naar rekening nr. 94.56.99.166 t.n.v. Familiestichting Buma bij de SNS Bank te Amsterdam. Voor u en voor de Stichting is het eenvoudigst wanneer u uw bijdrage aan de Stichting vast legt via een periodieke overschrijving. Deze kunt u zelf te allen tijde veranderen of stop zetten. U kunt dit regelen via uw internet bankieren of via een verzoek aan uw bank.
De lijsten van de schilderijen van het echtpaar Buma -Hora Siccama, die in de Bumakamer van het Bumaleen mogen hangen en voor wie de begraafplaats is opgericht, dienen dringend gerestaureerd te worden. Wanneer u de jaarlijkse contributie overmaakt, zou u een bedrag naar mogelijkheid willen bijdrage om de restauratie mogelijk te maken?
13