berichten
Herman Van de Velde C-cups in het handelsk ot Dulci Van oud naar nieuw Lambert Vanthienen Graduate School of Business Studies
Decaan Piet vanden Abeele (ETEW): Magazine van de Ekonomika Alumni Viermaandelijks • 59ste jaargang • april 2001
Foto: Johan van Cutsem
‘Economisch onderwijs aan universiteit en hogeschool aan elkaar koppelen’
Een dronk in het nachtelijke La Plagne
En aan teambuilding werd gedaan: de rotsen vormden een uitdaging om boven te geraken.
Op de latten...
de Ekonomika Stu
Natalie Vanden Avenne (Jaarwerking en Erasmus) bij de Death Ride
nte n De deelnemers aan de 24-uren.
Frederick Lathioor (praeses) met een looptruitje van EKONOMIKA. De stand van EKONOMIKA.
Editoriaal
HOE HEET IE OOK ALWEER?
Hoofdredacteur: Peter Schelstraete Eindredactie: Frederik Delaplace Kernredactie: Liesbeth Boogaerts, Sara Coene, Steven De Boeck, Isabelle Delft, Raoul Dexters, Joost Kurstjens, Patrick Moermans, Mieke Leeman, Fa Quix, Marc Trap, Frank Vandenborre, Ronald Verhaegen, Hans Verwaeren. Cartoons: Eduard Verbeke (EVER) Drukkerij: Van der Poorten, Kessel-Lo Verantwoordelijke uitgever: Fa Quix, Celestijnenlaan 7 bus 61 3001 Heverlee
Universiteit
De universiteiten in Europa staan voor gigantische uitdagingen en veranderingen. Ekonomika Berichten sprak met decaan Piet Vanden Abeele van de faculteit ETEW en die maakte keiharde keuzes en pleitte voor een herverkaveling van het Vlaams universitair en hogeschoolonderwijs.
10
Dulci ex, Dulci in
11
Ekonomika Exotica
13 15 18
Onze fiere fakbar aan de Dekenstraat, waar we u ooit nog betrapten terwijl u een barkruk aan het versieren was, is niet meer. Maar niet getreurd: in de Tiensestraat is de nieuwe Dulci verrezen. De Berichten trokken dit keer naar Oostenrijk, u weet wel: het land van bergen, mooie Heidi’s, Wiener zangerknapen en sinds kort fanclubs van Louis Michel.
D
7
Herman Van de Velde is oud-handelskotter en lid van het toptrio dat de beursgenoteerde lingeriefabrikant Van de Velde leidt. Ekonomika Berichten sprak vrijuit met de man achter Marie-Jo over delokalisatie, creativiteit, merkenpolitiek en ... de morfologie van de vrouw. Ekonomika Profiel, heet deze rubriek tenslotte.
U
Ekonomika Profiel
O
Vereniging van Alumni van de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen van de K.U.Leuven - Marijke Decabooter Naamsestraat 69, 3000 Leuven Tel. 016/32.66.90 Fax 016/32.66.89 E-mail:
[email protected].
4
H
Viermaandelijks magazine Ekonomika-Alumni
Faculteit
Professor Lambert Vanthienen over de Leuven Graduate School of Business Studies.
Acht om te horen
Theo van Roy van Koncept bekijkt het begrip marketing in de nieuwe context van e-commerce en voorspelt een revolutie die alle macht aan de consument geeft. Always Pepsi-Cola!
Ekonomika Gekruisigd
N
Ekonomika-Berichten
is eigenlijk niets mis mee, al kan het soms genant zijn om vlakaf te moeten vragen: ’Hoe heet u ook al weer?’ Maar eerlijk duurt het langst. Gelukkig is het niet zo erg als je je niet meteen de naam herinnert van een je vroegere studiegenoten binnen Ekonomika Alumni. Gewoon omdat wij een ongedwongen, vrijblijvende vereniging zijn. Je kan gerust naar een naam vragen die je wel duizend keer
zou kunnen zeggen (hoewel één keer op dat moment ruimschoots volstaat). Het is dus zonder meer een troef dat je in Ekonomika Alumni je netwerk rustig en ongedwongen kan opbouwen. Je hoeft niet vooraf alle namen van buiten te kennen. Je leert altijd wel nieuwe mensen kennen op de vele activiteiten, in de regionale kernen, bij de junioren, op de seminaries van de vakgroepen of op gelijk welke andere activiteit die Ekonomika Alumni organiseert. Je komt altijd buiten met nieuwe namen. Hopelijk staan ze dan geregistreerd op de harde schijf in je hoofd. En lukt zelfs dat niet dan nog is er geen man/vrouw overboord. Onze secretaresse Marijke kan je bij een eenvoudig telefoontje of e-mailtje helpen om vrienden van vroeger of nieuwe kennissen van nu op te sporen binnen onze vereniging. En ten slotte: kom je daarna weer op een activiteit en zeg je ’Hoe heet jij ook alweer?’, dan zal niemand je dat in Ekonomika kwalijk nemen. Fa QUIX Voorzitter
Om een punthoofd van te krijgen.
I
Je krijgt de volgende vraag wel eens op je dak: ’ Ken je de voornaam van Alzheimer?’ En je antwoordt dan aarzelend ’ neen’, waarop je als repliek krijgt: ‘Kijk, zo begint het!’. Het is eigenlijk een flauwe grap, want het gaat om een ernstige ziekte waarmee niet te lachen valt. Maar het brengt tevens enige zelfkritiek naar voor: ons geheugen is eindig. Maar toch willen we steeds meer onthouden. Dit leidt dus regelmatig tot kortsluitingen in ons hoofd. En het brengt ons ook wel eens in verlegenheid. Je komt dan bijv. op een receptie of op een seminarie en je denkt: ’God, ik ken die dame, maar hoe heet ze ook al weer?’ En badges brengen niet altijd soelaas ... want je kan toch niet eerst naar haar boezem kijken en dan doodleuk zeggen: ’Dag X, wat zie je er stralend uit!’. Eigenlijk moeten we gewoon eerlijk zijn. We zouden meer namen willen onthouden dan we eigenlijk doen, want we zijn druk bezig met het opbouwen van ons netwerk. Maar namen onthouden is een hele klus. Dat we daar niet altijd in slagen, daar
E k o n o m i k a P r o f i e l : Va n d e Ve l d e
DELOKALISATIE ZONDER TOEGEVING OP KWALITEIT EN CREATIVITEIT Luxedameslingerie is geen product als een ander. Dat hoeft voor u, economist, geen betoog. Drie generaties van de Oost-Vlaamse familie Van de Velde bouwden echter een heel succesvolle Europese speler in deze markt. Herman Van de Velde, gedelegeerd bestuurder en ETEW’er, is een van de pijlers van die derde generatie. Ekonomika Berichten sprak met de man over delokalisatie van productie, creativiteit, merkenpolitiek en ... de morfologie van de vrouw.
Herman Van de Velde ontvangt ons in de gebouwen van de lingeriefabrikant in Schellebelle, op een boogscheut van Wetteren. Hij dringt er na het gesprek op aan een foto te nemen mét zijn broer en neef, beiden eveneens gedelegeerd bestuurders. Het weerspiegelt allicht de verstandhouding en complementariteit binnen de huidige derde generatie van het bedrijf.
U bent een handelskotter. Waarom koos u destijds voor economie aan de K.U.L.? In mijn jeugd had ik twee ambities. Ik zou ofwel missionaris worden ofwel dokter. Eigenlijk was ik nogal geïnteresseerd in het sociale en maatschappelijke. Dat ik uiteindelijk in Leuven en in de richting economie terechtkwam, had mee te maken met het feit
Herman Van de Velde (midden, tussen neef Luc Laureys en broer Karel): “Ik geloof niet in grote organisaties die door één man geleid worden”
4
EKONOMIKA berichten + april 2001
dat mijn nonkel, Herman Van der Wee, in Leuven doceerde. Het moet ook gezegd dat de opleiding economie in Leuven bekend stond voor zijn meer algemene benadering, met een belangrijke knipoog naar de humane wetenschappen, terwijl Gent meer wiskundig gericht was. Dat mijn ouders in Leuven gestudeerd hadden, zal ongetwijfeld ook wel meegespeeld hebben. Ik koos voor ’zuivere’ economie, met ontwikkelingseconomie als specialisatie. Louis Baeck begeleidde mijn thesis ″Schuldenlast van de ontwikkelingslanden″. Nadat ik in 1976 was afgestudeerd, ben ik nog wat in Leuven blijven hangen. Ik werkte er een kandidatuur pedagogie af en volgde nadien nog een jaar ontwikkelingseconomie in LouvainLa-Neuve waar ik samen met Waalse studenten op kot zat. Was u erg actief in het studentenleven? In Leuven verbleef ik in gemeenschapshuizen, met als gevolg dat het epicentrum van mijn studentenleven te Leuven vooral daar lag, meer dan bijvoorbeeld in de Ekonomika-werking. Het is in die huizen, waar veel moest gedeeld worden met andere studenten, dat ik geleerd heb compromissen te sluiten en verdraagzaam te zijn. En niet onbelangrijk, het is daar dat ik mijn vrouw heb leren kennen. Wat niet wegneemt dat ik wel geëngageerd was en heel regelmatig ging luisteren naar toespraken en debatten, vaak over maatschappelijke thema’s. Het was de tijd van Frank Vandenbroucke, toen al een opvallend figuur en lid van RAL, de Revolutionaire Arbeiders Liga. Ik keek op naar Vandenbroucke. Hij was intelligent en durfde in debatten de proffen echt aanvallen. Ik heb nog voor Ekonomika gevoetbald. We speelden zelfs ooit tegen een ploeg met Georges
Leekens... natuurlijk hebben we die match verloren. Ik denk dat Leekens toen al bij Club Brugge aan de slag was.
cruciale factor gebleken voor het succes dat zou volgen. Vader heeft op dat vlak een belangrijke rol gespeeld.
Bent u na de studies onmiddellijk in het familiebedrijf terecht gekomen?
Welk recept volgde Van de Velde om een leidende Europese luxelingeriegroep te worden met een omzet van meer dan 3 miljard frank en een benijdenswaardige winstgevendheid?
Neen. Ik had toen helemaal geen ambitie om bij Van de Velde te werken. Het trok me gewoon niet aan. Afrika werd mijn bestemming. Ik startte als JPO of Junior Professional Officer - zeg maar assistent - van het UNIDO-kantoor in Guinea. De United Nations Industrial Development Organisation telde verschillende kantoren over heel Afrika die elk verantwoordelijk waren voor de industriële projecten in hun respectievelijke regio. Twee jaar bracht ik er door. Een schitterende ervaring op het vlak van persoonlijkheidsvorming, maar professioneel eerder ontgoochelend. Een echte puinhoop was het daar, er waren nauwelijks industriële projecten. Voor iemand uit een familie van zelfstandigen had ik het overigens behoorlijk moeilijk met de wijze waarop het geld er werd besteed. Dit leek een goede aanzet voor een internationale loopbaan. Een carrière in het buitenland? Het leek me wel plezant, maar ik zag het niet echt zitten. Toen ik vader vroeg of er plaats was in het bedrijf, reageerde hij enthousiast. Eigenlijk had hij altijd gehoopt dat ik in de familiale onderneming aan de slag zou gaan. Ik kwam in 1981 in dienst bij Van de Velde. Mijn broer was er toen al. Karel had zich altijd al voorbestemd gevoeld om in het bedrijf te werken. Hij was enorm gedreven. Hoe moeten we ons het bedrijf Van de Velde voorstellen in 1981? Het was natuurlijk niet wat het nu is. Van de Velde vertegenwoordigde toen een omzet van 180 miljoen frank en was erg winstgevend, de verdienste van de twee eerste generaties. In het begin van de jaren tachtig kwam de wissel naar de derde generatie er, met name mijn neef, mijn broer en ikzelf. Dat in die periode de tweede en derde generatie goed hebben samengewerkt, is een
Drie elementen zijn hierin belangrijk geweest. Ten eerste is Van de Velde zich gaan toeleggen op mode. Mijn ouders maakten klassieke, goede producten. Ze waren volgers, in die zin dat ze keken naar de concurrentie en die producten namaakten, maar beter. Met de komst van mijn broer kwam er creatief talent in huis, en het is mijn neef die de groep gedreven heeft naar merken en marketing. Die overgang was zeker niet evident, want gebeurde met vallen en opstaan. Een tweede element is de kans die we in 1990 kregen om de Duitse firma PrimaDonna over te nemen, nadat we al tien jaar intens met het bedrijf hadden samengewerkt door onze Marie Jo-collectie in hun verkoopkanaal aan te brengen. Het derde element is ongetwijfeld delokalisatie van de productie. Delokalisatie is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe zijn jullie tewerk gegaan? Delokalisatie van de productie was een enorme stap voor ons, zeker in een familiale groep waar men altijd alles zelf in het eigen atelier wou produceren. Bovendien hadden we geen echt rendabiliteitsprobleem. Wat ons uiteindelijk tot delokalisatie gedreven heeft, was veeleer een opportuniteit om onze marges verder te verbeteren. Wat ons dan weer in staat stelde om meer geld in marketing te investeren. Als je de vereiste structuren opzet, is productie in het buitenland in principe mogelijk voor alle ondernemingen. Wij zijn gestart in Frankrijk en sinds 1983 hebben we ook een bevoorrechte partner in China die in onderaanneming voor ons produceert. Om het risico op China te beperken, startten we in ’92 ook een eigen productie op in Hongarije. Het is etnisch gezien een heel homogeen land en het was destijds het meest liberale oostblokland. Alvorens we de beslis-
sing namen, ben ik wel tien maal ter plaatse gaan rondrijden. Vandaag werkt Hongarije uitstekend onder lokaal management. Natuurlijk evolueerden de lonen er - maar de productiviteit gelukkig ook - wat er ons toe bracht in ’95 in Tunesië een nieuwe productiefaciliteit op te starten. Tunesië is een andere cultuur. Er is niet hetzelfde kwaliteitsbewustzijn. Daarom is de operationele leiding er in handen van drie Europeanen. Ook Tunesië draait nu bijzonder goed. In augustus van vorig jaar hebben we er een nieuwe productie-eenheid opgestart voor 320 arbeidsplaatsen. Delokalisatie betekent vanzelfsprekend ook politieke risico’s. Vandaag zijn onze risico’s bewust over drie continenten gespreid: Europa, Azië en Noord-Afrika. De helft van onze omzet is eigen productie, de helft is productie in onderaanneming wat als elastiek kan fungeren in geval van pieken. Maar waar ons product ook vandaan komt, de kwaliteit is altijd dezelfde. ″Made in Belgium″ heeft geen waarde meer. Wij zeggen ″Made by Marie Jo″. En de kostprijs is - behalve in ons Belgisch atelier - uiteindelijk overal ongeveer dezelfde: in Hongarije zijn de lonen wat hoger, in Tunesië moeten we meer in opleiding investeren en voor onze producten uit China ligt de transportkost hoger en betaal je ook invoerrechten. De markt van luxeproducten is erg competitief. Welke merken- en marketingpolitiek ligt aan de basis van jullie succes? Onze drie merken Marie Jo, Marie Jo L’Aventure en PrimaDonna situeren zich in de subtop, net onder de enkele topmerken. We benaderen dus slechts een klein deel van de totale markt, maar de volumemarkt interesseert ons sowieso niet. Met de nakende lancering van ons nieuwe gamma Marie Jo L’Exclusive bestaat nu zelfs de ambitie om een plaats te veroveren in het topsegment, naast merken zoals La Perla. In deze categorie is de verkoopprijs van een stuk in de detailhandel 4.000 frank en meer. Naast kwaliteit staat elk van onze merken voor een aantal waarden die we permanent trachten te bevestigen. De Marie Jo-collectie is vrouwelijk en verfijnd, L’Aventure is soberder, strakker en jonger van lijn, zon-
EKONOMIKA berichten + april 2001
5
E k o n o m i k a P r o f i e l : Va n d e Ve l d e Is het niet wereldvreemd dat een dameslingeriegroep geen vrouw in de raad van bestuur telt en slechts één vrouw in het directiecomité? Zijn mannen wel goed geplaatst om de tendenzen in dameslingerie te identificeren en/of te bepalen? Achter onze vennootschapsstructuren staan belangrijke teams waarin heel wat sterke vrouwen cruciale functies vervullen. Dat mijn broer instaat voor de creativiteit volgt uit zijn algemene interesse voor kunst, architectuur, mode, etc. Het is iemand die observeert, trends identificeert en richtingen aangeeft. Hij kan daarbij steunen op uitstekende medewerkers zoals onze hoofdstyliste die al sinds 1983 mee aan de basis ligt van al onze collecties. Mijn broer en zij vullen mekaar heel goed aan. Al onze stylisten zijn overigens vrouwen.
“Made in Belgium” heeft geen waarde meer. Wij zeggen “Made by Marie Jo”
der broderies of kant, terwijl PrimaDonna staat voor exclusieve lingerie voor grote cups en ruime maten. Ook voor de publiciteit zijn we steeds selectief tewerk gegaan, uitdrukkelijk gericht op onze doelgroepen. In Frankrijk spenderen we momenteel proportioneel veel aan reclame om er onze merken op te bouwen. Dat is een inspanning waarvan we de vruchten op lange termijn verwachten. Van de Velde verkoopt zijn producten rechtstreeks aan de gespecialiseerde, zelfstandige kleinhandel en aan luxewarenhuizen die merkproducten verkopen. Met een team van een 45-tal eigen verkopers die exclusief onze producten verkopen, beschikken we vandaag over een heel uitgebreid klantenbestand in West-Europa. Het direct contact met de winkelier is en blijft essentieel en bovendien vermijden we op die manier de distributiekosten eigen aan tussenschakels. Verder is de groep ook aanwezig in de Verenigde Staten, al blijft luxelingerie vooral een West-Europees fenomeen. En wie zijn de concurrenten? Franse en Italiaanse groepen. Maar het is nu ook niet zo dat alle spelers even actief zijn op alle markten. Het ligt trouwens niet voor de hand om met één collectie de ganse Europese markt te benaderen. De morfologie van een Scandinavische vrouw is immers ver6
schillend van die van een Spaanse vrouw. Onze pasvormen zijn vandaag wellicht wat noordelijker georiënteerd. Als Belgische groep zijn we, denk ik, goed geplaatst tussen de Germaanse en Romaanse types. Welke rol speelt u specifiek in de groep? Eigenlijk is mijn broer de ondernemer, de creatieveling, diegene die voor de omzet zorgt. Ik ben eerder de operationele man, de manager, diegene die de systemen en structuren opzet om de omzet mogelijk te maken. In die zin vullen we mekaar zeer goed aan. Mijn neef, mijn broer en ik respecteren ook elkaars domeinen, op zeer natuurlijke wijze. Ik geloof trouwens niet in grote organisaties die door één man geleid worden. Uiteindelijk is mijn belangrijkste rol de juiste mensen op de juiste plaats zetten en ze blijvend motiveren. Je kan dit HRM noemen want de facto heb ik meer dan 90 procent van het personeel van de groep onder mijn bevoegdheid. Ik denk dat ik ook een belangrijke rol heb gespeeld in de defamilialisering en professionalisering van de groep. In dit kader moet ook onze beursgang gezien worden, net als de aanstelling van onafhankelijke bestuurders. Regelmatig beroep doen op externe consultants maakt hier ook deel van uit.
EKONOMIKA berichten + april 2001
In 1997 zet u succesvol de stap naar de beurs. In het bijhorend prospectus worden de merken van Van de Velde gepositioneerd volgens het type vrouw: zelfstandig versus volgzaam, genieten versus controleren. Is een inzicht in de psychologie van de vrouw onontbeerlijk in deze bedrijfstak? Zeker. Wat we verkopen zijn geen banale producten maar producten waar een zekere emotionaliteit in zit. De aankoop van een luxelingerieproduct is een emotionele aankoop. We richten ons tot zelfstandige vrouwen, vrouwen die de persoonlijkheid hebben om een specifiek product uit te kiezen en die er plezier aan beleven. Prof. Piet Van den Abeele zetelt in uw raad van bestuur. Hoe kwamen jullie met hem in contact? Zorgt hij voor een academisch tintje in het bestuursorgaan? Het is via mijn neef, Luc Laureys, die na zijn studies economie in Gent een MBA met optie marketing volgde in Leuven, dat het contact met Piet tot stand kwam. Dat hij destijds assistent was geweest van Herman Van der Wee heeft dat contact natuurlijk bevorderd. Onze waardering voor Piet is heel groot. Hij is heel geëngageerd en bekijkt onze groep vanop afstand, wat academischer en theoretischer. Piet is kritisch en doet ons nadenken. Patrick MOERMANS
Fa c u l t e i t : D e c a a n P i e t Va n d e n A b e e l e
‘KANDIDAATSOPLEIDINGENWORDENALLICHT MINDERPRIORITAIRVOORUNIVERSITEIT’ ’De Europese positie van de faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen is op termijn alleen houdbaar als we ons op onze sterke punten concentreren en als we op Vlaams niveau aan schaalgrootte winnen. Daarom moeten we allicht werk maken van allianties met hogescholen en andere universiteiten en ons meer concentreren op die taken waar we meerwaarde bieden. Dat zijn met name licentiaatsonderwijs en specialisatie- en doctoraatsopleiding en het toegepast en fundamenteel onderzoek. Kandidaatsopleidingen worden dan misschien minder prioritair.’ Dat zegt decaan Piet Vanden Abeele van de Faculteit ETEW in een gesprek met Ekonomika Berichten. Piet Vanden Abeele is vorig jaar herverkozen als decaan van de economische faculteit van de KU Leuven. De FETEW telt vandaag zo’n 65 professoren, 100 wetenschappelijke medewerkers en 40 stafleden. De faculteit verzorgt onderwijs voor meer dan 2.000 studenten in eerste, tweede, derde en postuniversitaire cylci. Maar die cijfers zetten Vanden Abeele er niet toe aan op de lauweren te rusten. Integendeel, in het gesprek schetst hij een toekomstbeeld dat velen zal verrassen. Ondergetekenden incluis. ’Eigenlijk volgen we vandaag drie grote denkpistes voor de faculteit ETEW’, zegt Vanden Abeele. ’Er is de onvermijdelijke Europese integratie van de universitaire onderwijsmarkt. Dichter bij huis speelt de idee van Vlaamse netwerkintegratie binnen het hoger onderwijs. En ten derde werken we ook aan een hertekening van de faculteit zelf.’ ’Het Europese luik is tot nu toe allicht het meest concrete. De internationale leesbaarheid van diploma’s moet omhoog, al was het maar omdat er in Europa een veel grotere mobiliteit is ontstaan. Het Erasmus-project
was hierin destijds een voorloper en Leuven zit in de zogenaamde Coïmbra-groep van 25 topuniversiteiten al jaren gebeiteld in het Europese overleg. We werken nu, met de politici, aan een project dat alle curricula in het hoger onderwijs en aan de universiteit op Europees vlak op vergelijkbare leest schoeit.’ ’Zoals de plannen vandaag voorliggen, zal dat erop neerkomen dat er overal in Europa een bachelors-diploma komt, in plaats van de huidige kandidaturen, na drie jaar studie. De studenten van het hoger onderwijs van het korte type zullen bij het afstuderen dus bachelor zijn, net als de kandidaten in het hoger onderwijs van het lange type en de universiteit. Men denkt aan een onderscheid tussen een professionele bachelor, waarmee je rechtstreeks de arbeidsmarkt op kan, en een doorstromingsbachelor waarmee je verder kan studeren. Na die bachelorsstudie volgt immers een opleiding tot master, die nog één, anderhalf of twee jaar kan duren. Hogescholen van het lange type, zoals Vlekho, Ehsal of Hogeschool Antwerpen en de universiteiten zullen mastersgraden afleveren. Het is ook de bedoeling
dat je na een bachelors-opleiding ook relatief makkelijk een master-diploma kan halen in een andere richting dan die van het bachelor-diploma.’ Vanden Abeele vreest de gelijke structuur van universitaire diploma’s en die van het hoger onderwijs niet. ’Als de structuren overal gelijk zijn, zullen de kwaliteitsverschillen duidelijker naar voor komen. Er zijn in Europa hogescholen die onderwijs van universitair niveau leveren en zogenaamde universiteiten die dat niveau niet halen. De ambities van de echte universiteit moeten verder liggen.’ Vanden Abeele praat gepassioneerd als hij het over de Europese harmonisering heeft. ’Uiteindelijk leveren we hier in Leuven vandaag een diploma licentiaat-TEW af dat onvoldoende bekend en gewaardeerd wordt buiten de Vlaamse grenzen. Hetzelfde geldt voor Handelsingenieur, een benaming die ook enkel in ons land bestaat.’ Vanden Abeele weet dat de voorgestelde hervorming niet iedereen tot vreugde zal stemmen. ’Er is geen andere weg: we moeten durven onze relatief comfortabele positie in Vlaanderen
EKONOMIKA berichten + april 2001
7
Fa c u l t e i t : D e c a a n P i e t Va n d e n A b e e l e Dat houdt noodzakelijkerwijs in: veel meer accent op masters-onderwijs. Ik zeg niet: geen onderwijs meer op bachelors-niveau -daarvoor is onze schatplicht tegenover de Vlaamse gemeenschap te groot- maar de internationale uitstraling die we wensen zal toch meer op onderzoeks-, masters- en doctoraatsonderwijs gebouwd worden.’
Piet Vanden Abeele: ’Samenwerken van universiteit en hogescholen biedt een waarborg voor onze toekomst.’ overstijgen en ons aanpassen. Leuven zou bijvoorbeeld met de Nederlandse universiteiten nauwer kunnen samenwerken. Dat zou ons al heel wat sterker maken in Europa. Vergeet niet dat deze Europese afspraken al over twee jaar van kracht kunnen worden.’ De samenwerking moet ook niet beperkt blijven tot het Nederlandse taalgebied. ’De masters-opleiding, waarin wij als universitaire instelling moeten uitblinken, zal grotendeels in het Engels verlopen om de internationale waarde ervan nog te versterken.’
Kandidaturen Die Europese harmonisering is op zich onvoldoende. ’De uitdaging voor de KU Leuven is, zeker na wat ik zonet kwam te zeggen, Europees toonaangevend te worden, te zijn, te blijven. We moeten ons in het koppeloton nestelen van de 10 universiteiten die in de meeste vakgebieden de top vormen. 8
EKONOMIKA berichten + april 2001
Wegwijs in de Leuvense Faculteit ETEW
Vanden Abeele ziet een mogelijke oplossing voor het conflict tussen Vlaamse plichten en Europese ambities in een herschikking van het Vlaamse onderwijslandschap. ’Om als universiteit op Europees vlak mee te spelen, moeten we een stevige basis hebben in het thuisland. Dat kan door nieuwe koepels te vormen in het hoger onderwijs, een soort van netwerk naar het voorbeeld van wat de Universiteit Gent doet met de lokale hogescholen. De KU Leuven tracht vandaag een netwerk op te bouwen met enkele van de betere instellingen in het hoger onderwijs, die bijvoorbeeld economische of ingenieursopleidingen aanbieden, maar ook bv. vertalers en tolken opleiden. Binnen zo’n koepel kunnen de financiële middelen effi-
ciënter worden ingezet, kan de administratie gebundeld worden, ... Maar ik zie ook voordelen op het vlak van onderwijs, omdat we op die manier bij voorbeeld het grote aantal niet-slagers in de eerste kandidatuur zouden kunnen terugdringen door iemand na pakweg 2 maanden nog de kans te bieden over te stappen naar een gelijkaardige opleiding aan een bevriende hogeschool uit de koepel. Voor de topstudenten uit het hoger onderwijs zouden we ook systematisch betere overstapkansen naar de universiteit creëren.’ Vanden Abeele noemt geen namen van mogelijke partners, maar Ehsal en Vlekho in Brussel lijken voor de hand liggende keuzes voor een koepel met de FETEW. Ook de Katholieke Universiteit Brussel zou baat hebben bij nieuwe koepelvorming, maar dat is op politiek vlak een ander paar mouwen. Vanden Abeele: ’Het wordt tijd dat dit plan in het open politiek veld komt. De discussie zal zeker niet makkelijk zijn, maar we komen het verst als we het niveauverschil tussen de onderwijstypes niet verabsoluteren. Ik vermoed dat er al beginselakkoorden tussen universiteiten en hogescholen zijn tegen de zomer.’ Om aan al die veranderingen te beantwoorden, wil Vanden Abeele ook het eigen huis, de faculteit ETEW, onder handen nemen. ’We moeten ons afvragen waar we over tien jaar denken te moeten staan en of we dan vandaag wel met de juiste dingen bezig zijn. De faculteit zal zich over tien jaar zonder meer intensiever met onderzoek moeten bezig houden om Europees toonaangevend te zijn, we zullen netwerk vormen met andere onderwijsinstellingen en het kandidaturen(bachelors-) onderwijs zal relatief minder belangrijk zijn. Er zal op zijn minst meer evenwicht komen tussen het bachelors- en mastersniveau, terwijl de kandidaturen nu nog het leeuwendeel van onze activiteiten in beslag nemen. Je zou bijvoorbeeld ook kunnen denken aan een constructie waarbij de Kortrijkse cam-
Het nieuwe faculteitscomplex integreert op stijlvolle wijze oudere gebouwen zoals ‘de kapel″ (op de achtergrond) pus Kulak zich meer op het bachelors-onderwijs richt en wij op het mastersniveau.’ Om antwoorden op de vele vragen te zoeken, heeft de faculteit een werkgroep samengesteld met vier ’jonge’ proffen (Filip Abraham, Marnik Dekimpe, Erik Demeulemeester en Reinhilde Veugelers) die tegen de zomer concrete voorstellen zal doen over hoe de faculteit de toekomst moet aanpakken. De werkgroep is uitdrukkelijk gevraagd ook pijnpunten van de faculteit niet uit de weg te gaan.
Marktaandeel Of meer praktijkervaring toevoegen aan het universitair onderwijs daar één van is, weet Vanden Abeele nog zo niet. Zelfs niet als hij in gedachten houdt dat de universiteit als instelling voor economisch onderwijs marktaandeel verliest aan de hogescholen. ’Ik ben persoonlijk van mening dat je én theorie én praktijk moet bieden als je onderwijst in economie en bedijfskunde. Maar in ons onderwijs is het aantal contactpunten met de praktijk al sterk gegroeid dankzij onze Fellows van het Hogenheuvelcollege (een forum van
topondernemers en -managers en de faculteit) en enkele leerstoelen (onder meer de recente leerstoelen van PriceWaterhouseCoopers). Bovendien is er, dankzij Ekonomika Studenten, nu ook een optievak ’stage’ opgenomen in het lessenpakket, is er een vak ’Initiatie tot het ondernemerschap’dat studenten van zowat alle faculteiten volgen ...’ En of het wetenschappelijk onderzoek zoveel meer praktijkgericht moet worden, weet Vanden Abeele al evenmin. ’Ons onderzoek staat behoorlijk sterk, maar krijgt het verwijt vaak niet onmiddellijk toepasbaar te zijn. Professoren kunnen daarom nu ook aan contractonderzoek doen via Leuven R&D en in de Vlerick Leuven Gent Management School wordt zelfs heel probleemgericht onderzoek bedreven. Maar nogmaals: om Europees leidinggevend te zijn zal vooral het diepgaand economisch onderzoek de drijvende kracht zijn. We zijn nu eenmaal geen bureau voor marktstudies, maar een universiteit.’ Peter SCHELSTRAETE Frederik DELAPLACE
EKONOMIKA berichten + april 2001
9
Ekonomika Studenten
DEKENSTRAAT EX, TIENSESTRAAT IN: LE DULCI NOUVEAU EST ARRIVE Het was al meerdere keren aangekondigd en uitgesteld, maar op 30 januari 2001 was het zover, het doek viel over een Leuvens monument. De thuishaven van alle economisten, onze fakbar, de Dulci werd op deze gedenkwaardige dinsdagavond gepast gesloten met een RIP-party. Aan alle mooie liedjes komt een eind, maar gelukkig is de Dulci nog niet uitgezongen, want tegen dat jullie dit lezen hebben jullie al uitgebreid kennis kunnen maken met de Dulci op zijn nieuwe locatie. Inderdaad, de Dulci is niet verdwenen, de Dulci verhuist gewoon van zijn oude vertrouwde stek naar de Tiensestraat recht over onze vrienden van Industria. Maar voor het zover was, moesten we toch eerst uitgebreid afscheid nemen van de oude locatie. Want hoe je het ook draait of keert, de Dulci in de Dekenstraat zal toch een mijlpaal blijven in de geschiedenis van EKONOMIKA. Velen onder ons hebben er talrijke avonturen beleefd (ik wou ze hier vermelden, maar uit eigenbelang is voor één keertje zelfcensuur mij niet vreemd). De sfeer op de laatste avond van de Dulci Dekenstraat is moeilijk te beschrijven. Eén ding is echter zeker, zowat iedereen was op post, want zelden was de Dulci zo gevuld vol mensen die nog een keer wilden genieten van de gezellige sfeer van onze taverne. De HT′s hadden natuurlijk voor een gepaste afsluiting gezorgd door een speciale RIPcocktail te bereiden, maar ze zorgden ook voor wat veel belangrijker is, en wat zeker niet ontbrak, de echte gezellige Dulcisfeer. Aan alles komt een eind, dus ook aan de Dulci Dekenstraat, sommigen hadden het moeilijker dan anderen, maar tegen woensdagmiddag was het einde van de Deken10
straat toch wel genaderd en verlieten de laatste trouwe Dulcigangers hun geliefkoosde stek om hard te werken aan een nieuwe Dulci in de Tiensestraat. Eén ding is zeker, de Dekenstraat zal nooit vergeten worden, maar we kunnen het in de Tiensestraat minstens even fantastisch maken! Vier dagen lang moest EKONOMIKA het stellen zonder fakbar maar toen was het eindelijk zover, de nieuwe Dulci kon geopend worden. Ter gelegenheid van de openingsreceptie trok iedereen zijn beste plunje aan (en ik mag gerust zeggen dat sommigen onder ons dit wel meer mogen doen, want wauw!) om feestelijk de opening te vieren. Champagne vloeide rijkelijk, toastjes werden verorberd maar omdat de Dulci, de Dulci niet zou zijn zonder bier, werd er geregeld een gratis vat Stella gegeven (dit fenomeen zou zich de ganse feestweek doorzet-
EKONOMIKA berichten + april 2001
ten). De Smirnoff-liefhebbers onder ons kwamen dinsdag aan de beurt met een heuse Smirnoff-Cocktail night en alsof dat niet genoeg was, werd er woensdag een uitgebreide Ricardparty gegeven. Voor elk wat wils dus! Maar de kers op de taart was de beursavond (we zijn toch economisten voor iets) op donderdag waar de prijzen van het bier varieerden met de vraag naar bier. Zelden was de vraag naar bier zo groot en de voorspelde crash (tijdens de absolute laagte kon je voor 20 Befjes al een glaasje gerstenat krijgen) is er dan ook gekomen tot groot jolijt van alle aanwezigen. Zoals je ziet, de Dulci is een nieuw leven begonnen in de Tiensestraat, maar verandering van spijs doet toch eten of toch tenminste drinken. C ya all in de Tiensestraat! CATHARINA
Ekonomika Exotica
NEU VON ANTON AUS TIROL: POPTOERISME! +19.8% Amerikanen, +10,2% Britten, + 5,2% Nederlanders, ...de stroom stabiel. Maar Oostenrijk heeft net als België na de D&D crises ingezien dat het vanaf nu hard aan zijn imago moet werken om die stroom te blijven garanderen. Toerisme tekent in kleinere provincies als Salzburg al voor bijna 40 procent van de inkomsten. Marketing is een levensnoodzaak hier.
Vorig jaar mocht het plots niet meer, genieten van die mega apres-ski bij Anton in Tirol. ″Ayatollah Michel″, blokletterde de Oostenrijkse pers. Historische diplomatieke vriendschapsbanden sneeuwden onder. De dienst Toerisme Vlaanderen in Wenen kreeg dreigtelefoons, bommeldingen en telde ettelijke duizenden negatieve berichten over België in alle Oostenrijkse media. Op basis van cijfers tot augustus 2000 verwacht men ongeveer 25 procent minder Oostenrijkse overnachtingen in ons land in 2000.
De Weense Belgen slikten even, maar startten met welbekend pragmatisme al snel een charme-tegenoffensief. Mentaal gestaald door de voorgaande Dutroux- en dioxineimagocrises, trakteerden we in de stammtisch op pralines, schnapps en speciaal geimporteerde Duvel. In de intelligentsia-koffiehuizen werd de discussie subtiel naar meer verheven onderwerpen geheroriënteerd. Keuvelen over koetjes en kalfjes. Plaudern über Gott und die Welt. Onderwerp om tijdelijk zeker te vermijden: wat landgenoot Intendant Gerard Mortier in petto heeft voor de volgende Salzburger Festspiele. Maar dat was vorig jaar. Oostenrijk is officieel uit het Euro-isolement. De gevreesde nieuwe regering vierde zijn eerste levensjaar en doet het in de polls behoorlijk goed. Een duidelijk Clintoniaanse ″It’s the economy, stupid″-mantra: economische groei, quasi verwaarloosbare werkloosheid en daarnaast een redelijk gevoel van algemene tevredenheid. Sturm Graz in de Champions League als eerste Oostenrijks team ooit. Een record 800.000 toeristen voor nieuwjaar 2000 in sprookjesachtig Wenen, meer volk dan New York aantrok. De wereldkampioenschappen skiën in Sankt Anton een Oostenrijks en internationaal succes. En op het beroemde Opernball walste de internationale
jetset overgangsjaar 2000 elegant naar de geschiedenisboeken. Ook op officieel diplomatiek vlak is het opnieuw lente. België neemt vanaf juli 2001 het Europees voorzitterschap waar. Iedereen welkom in het grote Belgische huis, inclusief onze Gute Freunde uit Oostenrijk (-en nu hopelijk ook uit Italie!). Dat er opnieuw dialoog is, bewees onlangs nog een werkbezoek van de Vlaamse gemeenschap in Wenen, aangevoerd door een verzoenende Minister-President De Wael en al even minzame Minister Sauwens. De gemengde commissies voor culturele uitwisselingen tussen ons land, zijn gemeenschappen en Oostenrijk draaien weer op volle toeren. En Johan Verminnen brengt op 19 mei in Wenen op initiatief van de Osterreichisch-Belgische Gesellschaft (ÖBG) een exclusief multitalen verbroederingsconcert.
K5 Ondanks het isolement bleef het toerisme naar Oostenrijk stabiel, met meer dan 82 miljoen overnachtingen in 2000 op rekening van inkomend verkeer (+0.1% t.o.v. 1999). België tekende voor een verlies van 3.1% ten opzichte van 1999. Frankrijk voor -15,3 procent. Daar zat de boycot zeker voor iets tussen. Langs de andere kant hielden
De marketing uitdaging voor de 21ste eeuw voor Oostenrijk is dan ook: beter dan ooit begrijpen waarom mensen Oostenrijk kiezen als vakantiebestemming. En, nog belangrijker, hoe overtuigen we de vroegere bezoekers om terug te komen, nog langer te blijven, en nog meer uit te geven terwijl ze hier zijn? En hoe overtuigen we de massa die hier nog nooit geweest is? Kotler bracht marketeers de onsterfelijke 4 P’s. En Oostenrijk vertaalde dat in de 5 K’s, ofte K5. Niet te verwarren met een populair Vlaams meidengroepje. K5 staat tot op vandaag garant voor Oostenrijk’s traditioneel edelweiss-toerisme: Kinder, Kuche, Kirche, met een nostaligisch vleugje K.u.K.: Kaiserlich und Ko¨niglich. Sluit uw ogen, en denk aan de TVnamiddagen met de familie elk jaar rond kerstmis en nieuwjaar. Zong u niet nogmaals samen met de Von Trapp familie ″Do Re Mi″? Was Romy Schneider geen romantische Keizerin Sissy? Gekeken naar het niewsjaarconcert van de Wiener Philharmoniker, gevolgd door schansspringen in Garmisch-Partenkirchen? Trouwens, gelove of niet, maar behalve de toeristische industrie in centrum Salzburg kent hier geen kat de Von Trapps zoals de rest van de wereld hen kent. ″The Sound of Music″ verscheen voor de eerste keer in de
EKONOMIKA berichten + april 2001
11
Ekonomika Exotica lijk eten″ plots een gigantisch thema, ook voor de vakantieganger. De FTMer wil wel ″avonturo, ...ma non troppo″.
geschiedenis pas met Kerstmis 2000 op de Österreichische Rundfunk (ORF). Oostenrijk werd niet graag herinnerd aan een bepaald soort verleden. Ondanks (of dankzij) de regering die er is, kon een dergelijke collectieve katharsis nu voor de eerste keer...
TLA Marketing: it works! Maar K5 is niet voldoende, tenminste als het van hotelier Günther Aloys afhangt. De man is voor de tradionalisten bij Österreich Werbung wat JeanPaul Gaultier was voor Franse mode. De Richard Branson voor toerismeOostenrijk. In zijn provocerend net verschenen ″Poptourismus, Tourismus der Zukunft″ profeteert hij: ″Oostenrijk heeft nood aan Mozartersatz. Breng Copperfield aan de Donau. Michael Jackson in de Bregenz Festspiele, etc.″ Hij weet waarover hij praat, en past zijn filosofie consequent toe in zijn eigen Ischgl, skiparadijs en met lengtes voorsprong de meest successvolle skitoerisme-trekpleister. Hij wil -en krijgt- de jonge toerist in Ischgl, vroeger enkel gekend als Sissy-stad. De jeugd is meer dan ooit ″lichaamsbewust, rebels, schoonheidsbewust en egoist″. Centrale thema’s voor marketing: ″Fun, Thrill, Move″ (FTM). Bij marketing bedrijven begrijpt men Aloys maar al te goed: experiental marketing is al langer het codewoord voor de komende jaren. Sell the sizzle, not the steak. Sell the experience. En zorg ervoor dat de doelgroep op een simpele manier weet waar je voor staat. Tijd dus voor TLA Marketing? TLA? Three Letter Acronyms - gemakkelijk om te onthouden, duur klinkend, en cool: WAPmarketing. Je kan ervoor of tegen zijn, maar geen mens die aan TLA’s in zijn vak ontsnapt, niet op de KUL en niet bij IBM. Dus voor Oostenrijk volgens Aloys ...K5 is out. Mallorca staat voor SSS - Sea, Sex and Sun. De WAP van Oostenrijk is FTM, met in zekere Alpen-Ibiza’s superextra SSA (Saufen, Sex & Apres-ski). O } sterreich Werbung moet echter nog even wennen. Men was nog 12
net de laatste skivideo aan het herknippen... snowboarders toegelaten.
″K5++″ voor Baby Boomers Maar K5 is en blijft een ijzersterk basisconcept om mensen naar Oostenrijk te brengen. De kans is groot dat het ook in de komende 100 jaar zijn deugdelijkheid bewijst - voor een groot deel van de doelgroep. Daar zorgt het groeiende aantal Baby Boomers voor, de rijke Europese seniorengroep. In Oostenrijk is 43 procent van de bevolking ouder dan 40. Met de huidige nataliteits- en mortaliteitstrends is bijna 60 procent ouder dan 40 binnen 25 jaar. In Europa is dat niet anders. Onze Ekonomika Senioren zitten duidelijk in de lift als deelgroep! Maar de 40 plussers van vandaag en morgen hebben andere mogelijkheden en mentale noden dan hun generatiegenoten in 1900. Ze willen een degelijke extra saus FTM waar mogelijk. ″K5 Plus″. De Forever Young Santana generatie accepteert oud worden niet, en danst al even graag op Anton aus Tirol. Wir sind noch immer scho¨n, wir sind noch immer toll, ...Wir gehen wieder nach Tirol ... Mooie beeldjes met zuivere lucht, Alpenhutjes, en goed eten, dat doet inderdaad geen mens meer omkijken. Maar men moet de vinger op de pols houden en snel reageren als er structureel iets verandert. Kwestie van de imago-positionering intact te houden of plotseling nieuwe voordelen te kunnen communiceren. Met de recente BSE crisis is ″eer-
EKONOMIKA berichten + april 2001
Geen nood, ook daar is Oostenrijk het antwoord. Jarenlang waren de BioBauern van Oostenrijk een symbool van koppigheid, meewarig bekeken als agrarische dinosaurussen in Europa. Vandaag krijgen ze verdiend erkenning voor hun onbreekbaar geloof in kwaliteit en zuiverheid: op elke verpakking van vlees, kaas, etc in Oostenrijk staat welke boer het heeft gemaakt, adres en telefoon, en bijna ook wat de koosnaam van de koe was. De ″Ja! Natürlich″ bio-produkten bij grootwarenhuis BILLA zijn populairder dan ooit. BIO is het TLA- antwoord op BSE. Dierbare toerist, hier kan u alles eten wat u wil. Oostenrijk = BIO. ″K5 Plus Plus″. K5 + FTM + BIO. En SSA voor de fanatici. Snel die film nog wat herknippen, O } sterreich Werbung.
Die etwas andere Party ″Differentiate or die″, is conditio sine qua non voor succesvolle marketing. McDonald’s gebruikte in Oostenrijk jarenlang de slogan ″Das etwas andere restaurant″. Kwestie van de tradionele Oostenrijkers langzaam te laten proeven van een nieuw soort eet-ervaring. Het werkte. McDonald’s is ontzettend populair, met 150 restaurants voor 8 miljoen mensen. Nu de kritische massa bereikt is, evolueerde hun lokale slogan naar Every time a good time. Het Engels onderscheidt hen van de rest. Hun aanbod is een lokale familie-experience, elke keer weer een klein feest van een soort alleen te vinden bij McDonald’s. ″Das etwas andere Österreich″ is er: meer K5 dan ooit, maar ook FTM, SSA, en... BIO. Also bitte, come to party (again) bei Anton in Tirol. Heeeey Baby. Ooh, Ah. Chris BURGGRAEVE
Fa c u l t e i t
PROF. L. VANTHIENEN OVER DE LEUVENSE GRADUATE SCHOOL OF BUSINESS STUDIES Het voortgezette academisch onderwijs van het Departement Toegepaste Economische Wetenschappen heeft op korte tijd grote wijzigingen ondergaan. In februari 1999 werd de Vlerick Leuven Gent Management School opgericht (VLGMS, zie ook Ekonomika Berichten van november 2000). Maar daarvóór al, in mei 1998, was een minstens even ingrijpend initiatief genomen, namelijk de creatie van de Leuven Graduate School of Business Studies (GSBS). De Leuven Graduate School of Business Studies coo¨rdineert alle graduaat-programma’s van het departement Toegepaste Economische Wetenschappen van de KU Leuven: de Master-programma’s (in het Engels), de postgraduaat-programma’s en de aanvullende opleidingen (beide in het Nederlands). Wij hadden een gesprek met de voorzitter van de GSBS Professor Lambert Vanthienen. Wat is nu de kernopdracht van de Leuvense Graduate School of Business Studies en waarin onderscheidt de school zich van de Vlerick Leuven Gent Management School (VLGMS)? Lambert Vanthienen: De Leuvense GSBS beschouwt het als haar opdracht om de kritische, conceptuele, probleemoplossende en beleidsmatige eigenschappen en vaardigheden van haar studenten te ontwikkelen. Zij biedt fundamentele en conceptuele kennis en analytische instrumenten aan die haar afgestudeerden in staat stelt om de problemen van de huidige en steeds veranderende omgeving van het bedrijfsleven aan te kunnen. Daarom spitst zij zich toe op de disciplines die aan de grondslag liggen van de analyse van de bedrijfsactiviteiten en dat in een op research gesteunde benadering. Zij volgt daarbij de weg van een wetenschappelijke en kennisgerichte vorming, meestal in allerlei meer specifieke postgraduate programma’s. Op die wijze wordt een stevige voorbereiding op verantwoordelijke en leidinggevende functies in het latere beroepsleven aan-
geboden en zijn de GSBS en de VLGMS in feite complementair. Waarom was het noodzakelijk om alle graduaatprogramma’s, master-programma’s en aanvullende opleidingen samen te brengen binnen de GSBS? Lambert Vanthienen: De GSBS vormt een dubbel aanspreekpunt. Naar binnen toe stimuleert en ondersteunt ze nieuwe initiatieven en verlost ze de collegae van de ermee samenhangende administratieve rompslomp. Daardoor kunnen ze zich veel meer op het strict academische en inhoudelijke concentreren. Naar de buitenwereld speelt de overweging dat we veel deelnemers, bijvoorbeeld uit het buitenland of het bedrijfsleven, aantrekken die behoefte hebben aan één aanspreekpunt, aan één organisatie waarbinnen zij hun weg vinden en hun studieplannen kunnen realiseren. Dat is de GSBS. Hoeveel en welke programma’s kan men volgen aan de GSBS?
Lambert Vanthienen: De GSBS is opgezet als een relatief autonome structuur binnen het departement TEW. Ze omvat momenteel vijf postgraduaat-opleidingen, vier aanvullende opleidingen (GAS), en vijf Masterprogramma’s. De Master-programma’s (Financial Economics, International Business Economics, Applied Economics, Marketing en Actuarial Sciences) zijn vooral bestemd voor recent afgestudeerden die een grondige uitdieping in bepaalde domeinen wensen. Wie een postgraduaat-opleiding (Bedrijfskunde, Financiewezen, Verzekeringswezen, Integrale Productontwikkeling en Operations Management) volgt, heeft meestal minimum drie jaar bedrijfservaring. De deelnemers die je hier vindt, wensen een fundamentele en grondige updating in hun vakgebied, gebaseerd op wetenschappelijk verantwoorde concepten en inzichten, en met aandacht
EKONOMIKA berichten + april 2001
13
Fa c u l t e i t voor toepassingsmogelijkheden in de reële wereld. De vier Aanvullende Opleidingen (Bedrijfseconomie, Accountancy en Revisoraat, Beleidsinformatica en Verzekeringen) bieden aan pas afgestudeerden de gelegenheid om in één jaar een aantrekkelijk bijkomend diploma te behalen. Een meestal erg gediversifieerd publiek, met diverse diploma’s uit een ganse waaier van universitaire instellingen vindt hierin dan ook zijn gading. Hoe staat het met de studentenaantallen? Lambert Vanthienen: Momenteel volgen in totaal meer dan 700 deelnemers de programma’s van de GSBS. Meer dan 50 percent van de Master-studenten zijn buitenlanders, nogal gelijkmatig verdeeld over de diverse continenten. De Aanvullende Opleidingen en de Postgraduaten trekken uiteraard vooral Belgische deelnemers aan met een belangrijke groep Franstaligen en enkele Nederlanders. Welk profiel streeft u na met de GSBS?
Va k g r o e p e n : P & L
Paul Bender: Internet zet zakendoen op zijn kop Op zaterdag 25 november was PAUL BENDER te gast in Leuven, waar hij voor de vakgroep Productie en Logistiek een boeiende lezing gaf met als titel ″How The Internet Is Transforming Business and the Supply Chain Concept″. Paul S. Bender is voorzitter van Bender Consulting, dat deel uitmaakt van SynQuest alwaar hij ook bestuurder is. Hij is een ware eminentie op het vlak van productie en logistiek en heeft een rijke carrière achter de rug, zowel op professioneel als op academisch vlak. Hij publiceerde tal van boeken en artikelen in vooraanstaande tijdschriften. Een hele eer om zo iemand bij P&L te gast te hebben. De naam en faam van onze Alma Mater heeft hier echter wonderen gedaan: een bezoek op vrijdagnamiddag aan Leuven en aan onze faculteit (geflankeerd door de nodige gastronomie) was voor deze topspreker vol-
Lambert Vanthienen: Leuven wil, nog meer dan vroeger, een business school van zeer hoog niveau blijven. De GSBS kan dan ook een gunstige impact hebben op het typische Leuvense profiel dat door het bedrijfsleven erg gewaardeerd en gegeerd wordt. We beschikken natuurlijk niet over de grote middelen van de Amerikaanse business schools, maar die financiële verschillen hoeven géén verschil in de aangeboden onderwijskwaliteit te betekenen. Met deze structuur moet die kwaliteit nog beter tot haar recht komen. Fa QUIX Voor een uitgebreide brochure of bijkomende inlichtingen kan men terecht bij: Michele Van Buggenum Tel: 016-32 66 19, fax: 016-32 66 20 Email:
[email protected] Website: http://www.econ.kuleuven.ac.be/ GSBS/
14
EKONOMIKA berichten + april 2001
doende om ons met een presentatie te vereren. Hij heeft de 70 enthousiaste deelnemers (op een zaterdagmorgen!) niet ontgoocheld. Zijn boeiende stijl maar vooral gedurfde en vernieuwende uitspraken waren een verademing, en met de inbreng en ′coaching′ van ons panel is nadien een interessante discussie ontstaan. Vooral zijn radicale visie op de gebreken van ERP en zijn richting om uit deze ′impasse′ te komen waren voer voor geanimeerde debatten. Tevens werd de impact van het internet op het supply chain concept belicht. Kortom, de afwezigen hadden ongelijk!!! Tot op onze volgende activiteit: 19 april: bezoek Bosal (Westerlo) met presentatie door dhr. Dirk Dessers, algemeen directeur en lid van de groepsdirectie met als thema ′Cellenproductie′. b GROEP: vooraan: Suzy Costers, spreker Paul Bender, Jan Eeckhout, Dirk Dessers + achteraan: Pieter Klingels, Dominiek Callewier en Bart De Ridder
PANEL: Pieter Klingels, Jan Eeckhout, Dirk Dessers en Suzy Costers
c
Acht om te horen
E-COMMERCE IS NOG GEEN BIG BUSINESS Theo Van Roy, de managing director van Koncept, is een begrip in de marketingwereld. Geen wonder dat hij zich de jongste tijd met het fenomeen van de e-commerce heeft beziggehouden. En hij doet dat grondig. Geen nattevingerwerk, maar gebasserd op vele studies en nog meer statistieken. Zoals het een marketeer behoort. Maar toch was zijn conclusie vrij snel duidelijk: e-commerce is (nog) geen big business, althans wat de bottomline betreft. Het werd eind 2000 een boeiende interactieve sessie van ″8 om te horen″. ″De cijfers zijn eigenlijk ontnuchterend″, zei Van Roy, ″Neem bv. de meting door het Centrum voor Informatie over de Media (CIM). Zo’n 600.000 Belgen hadden eind november 2000 al ooit iets op het net gekocht maar de omzetten zijn bijzonder laag″. De financiële diensten staan op plaats één met 2,3 miljard frank, onmiddellijk gevolgd door vakanties met 2,2 miljard frank en software met 1,7 miljard frank. Maar het plaatje is toch enigszins anders wanneer we kijken naar de e-shoppers zelf. Zowat de helft koopt boeken (48,3%) en meer dan een derde van de e-shoppers surft om CD’s te kopen. Ook succesvol zijn computertoebehoren: 31% koopt software en 10% hardware. Stevig presteren ook tickets voor concerten e.d. (16%) en reisbiljetten (15%). Maar in het totaal van de consumptie-uitgaven stellen de internetaankopen amper 0,16% voor, volgens berekeningen van de Boston Consulting Group. Dat is iets onder het West-Europees gemiddelde van 0,24%. Zweden neemt hier de leiding met 0,68%. Belangrijkste drempel om niet op het net te kopen is het gebrek aan vertrouwen, vooral in de financiële aspecten (betalingsveiligheid). Maar bijna even belangrijke drem-
pels zijn de bezorgdheid voor de bescherming van de persoonlijke gegevens en het feit dat velen shoppen in echte winkels gewoon veel leuker vinden. ″Toch mag dit de marketeers niet ontmoedigen om het net te gebruiken. Er zijn een aantal mogelijkheden. Maar men moet wel aanvaarden dat op het internet de consument zelf zijn gepersonaliseerde synergetische marketingmix samenstelt. M.a.w. op het internet wordt de consument de marketeer. En de marketeer wordt louter leverancier van wat de consument vraagt″, doceert Van Roy.
Product Zo bepaalt de consument op het internet het product. Theo Van Roy illustreerde al zijn statements met interessante cases. Bv. brillenverkoper HansAnders, die u interactief brillen doet passen. De klant geeft een pasfoto binnen bij een Hans Anders opti-
Theo Van Roy: “Er zijn op vandaag nog maar bitter weinig bedrijven die geld verdienen met e-commerce.” cien en krijgt een paswoord. Hiermee kan hij op het net zijn foto bekijken en er alle monturen opzetten. Een ander interessant voorbeeld is E5Mode.be, al tonen de statistieken aan dat de internaut niet geneigd is om kleding op het net te kopen. E5-mode geeft zijn klanten de mogelijkheid om zijn eigen hemd op maat te maken, en laat het leveren in de dichtstbijzijnde winkel. De klant heeft de keuze tussen diverse stoffen en verschillende modellen. Autoliefhebbers kunnen via Smart.com hun eigen smart-auto samenstellen.
EKONOMIKA berichten + april 2001
15
Acht om te horen Prijs
‘Wachten op winst’
″Door de uitgebreide mogelijkheden van prijsvergelijking op het internet worden fabrikanten verplicht meer op de prijs te concurreren. Hierdoor haalt de producent steeds kleinere marges en winsten″. Zo kan de consument door de tussenkomst van Eccent.be een gepersonaliseerde verzekeringspolis opstellen. De consument doorloopt zijn persoonlijk dossier, profiel, project, financiering, voorkeur, bevestiging. Verschillende verzekeringsmaatschappijen werken eraan mee.
En brengt dat nu allemaal veel geld op? Sinds het uiteenspatten van de internetbubble is dit een retorische vraag geworden. ″De resultaten zijn soms hallucinant, zegt Van Roy. De onlangs gestopte e-shop van de GB-keten ready.be had kosten die een veelvoud waren van de omzet. Maar ik heb toch een aantal interessante initiatieven gezien. Dé voorwaarde voor succes is evenwel dat de internetmarketeers een andere ingesteldheid moeten hebben dan de traditionele marketeers. Want eigenlijk is het de consument die de e-marketing stuurt″.
Maar het kan nog origineler, met Letsbuyit.com. Via een gezamenlijke aankoop vermindert de prijs. Op basis van het principe van de aankoopkracht: van CD-walkman tot badkamersets. En wat dacht je van priceline.com. De consument bepaalt zelf de prijs. Immers, de aanbieders concurreren onderling om de prijs zo dicht mogelijk te benaderen. Bv. voor vliegtuigtickets.
boodschap heeft gezien″, stelt Theo Van Roy vast. Bij Justforyou.be duidt de consument zijn interessen aan en ontvangt e-mails op maat met reclame en aanbiedingen.
Promotie Theo Van Roy: ″Voor promotie is het internet zeker een geschikt medium. De consument kan bv. kortingsbonnen afprinten om in de winkel te gebruiken″. Promovider.com is zo’n gespecialiseerde website voor allerlei productklassen van voeding over schoolgerief tot hotels en dranken. Bij maximum.com wordt de loyaliteit beloont. Je kan punten sparen bij jouw aankopen die je daarna kan inruilen voor cadeaus.
Publiciteit ″De publiciteit op het net is allicht nog het meest frappante voorbeeld van mijn stelling dat op het internet de consument marketeer wordt. De consument bepaalt de reclame die hij wil zien. Je kan zelfs betaald worden om reclame te kijken door de reclame te downloaden en die te laten staan terwijl men surft. De adverteerder betaalt AllAdvantage.com, die op zijn beurt de consument een klein deeltje betaalt, omdat hij de 16
EKONOMIKA berichten + april 2001
Fa QUIX
Primeur in Multimedia Studio Karel Tavernier: E-Business debat tussen 5 locaties Op woensdag 21 maart werd in de Multimedia Studio Karel Tavernier een uniek debat gehouden tussen 5 Europese universiteiten, via een multipoint ISDN-videoconferentie. Het debat, met als titel ’Electronic Business: reality and fiction?’ was een activiteit in het kader van de PricewaterhouseCoopers Management Consultants E-Business Chair aan de faculteit, in samenwerking met de faculteit Toegepaste Wetenschappen. Aan het debat werd deelgenomen door volgende sites en panelleden: • K.U.Leuven (moderator: prof. Jan Vanthienen, departement TEW) • UP Madrid (panellid: Augustin Cuenca, CEO & Founder of Qarana Solutions) • TU Delft (pannellid: Pascal Pijpers, CEO & Founder of iCure Web Agency) • RWTH Aachen (panellid: Michael Kaib, Booz, Allen & Hamilton) • NTNU Trondheim In elke locatie werd het debat bijgewoond door een dertigtal studenten, in het kader van ATHENS (Advanced Technology Higher Education Network, Socrates). De organisatie was in handen van K.U.Leuven (technische leiding, bridge) en werd gecoo¨rdineerd vanuit de studio Karel Tavernier, met de steun van LINOV (Leuvens Instituut voor Nieuwe OnderwijsVormen) en EuroPace. Meer informatie op http:www.econ.kuleuven.ac.be/leerstoel/e-business
Re g i o n a l e K e r n e n : A n t w e r p e n
BEDRIJFSBEZOEKENTOCHT Hoewel het woord ″kroegentocht″ beter in het studenten- en oud-studentenoor ligt dan deze hoofdtitel, is het toch deze ″wortspielerei″ die het best de laatste activiteiten van de Antwerpse Ekonomisten beschrijft. We kunnen wel spijt hebben dat we al lang geen kroegentocht meer gehad hebben, maar in het licht van de algemene culturele vorming van onze leden, en rekening houdend met het reeds calorierijke voedsel dat de meesten dagelijks verorberen, moesten en zouden we bedrijven bezoeken.
Het licht in de duisternis: ETAP De nacht was lang en het gras was kort, en de files reikten van de Kennedytunnel tot aan de Lievekenshoektunnel, en met nog een ongeval op de E-313 in Wijnegem kreeg dit bezoek eerder iets van een ontdekkingstocht door de nachtelijke Kempen. Het was nog maar 16 november, dus de kerstster was nog geen baken aan de hemel, en al schijnt het licht van ETAP dan wel wereldwijd, het bleef een klein peerke tussen de lichtjes van de kabardouchkes langs de baan van Westnaar Oostmalle. Traag en onzeker druppelden de genodigden tussen 8 en 9 uur ’s avonds het mooie gebouw binnen, verontschuldigingen mompelend, maar snel gerustgesteld omdat ze nog bij de eersten waren. En natuurlijk maakte de charme van Marijke Beel veel goed. Niet alleen goed gedocumenteerd maar ook van wanten wetend, verhelderde zij onze geesten. Ook Kris Beckstedde, afdelingshoofd van de Technisch Commerciële Dienst, deed een heel ander licht schijnen op de strategie van een verlichtingsmaker. Visuele aantrekkelijkheid, individualisering en flexibiliteit zijn de ergonomische waarden. Door de behoeften van de klant in het zoeklicht te zetten, de dienstverlening voor - tijdens en na de bestelling te belichten en dank zij eigen financiering en nieuwe producten de expansie te bevorderen kan deze David het tegen de dikwijls internationaal vertakte Goliatten opnemen.
De daad bij het woord voegend, werden we nadien rondgeleid door het ″lichtpaviljoen″, een huis met meer diverse lichten dan deuren of ramen. Hier brandde de lamp, en dankzij tests in de realiteit ging hier menig adviseur een lichtje branden. Ook de rondleiding door de fabriekshall was flitsend. En dan was er natuurlijk de receptie, waarna we met de vlam in de pijp weer door de donkere nacht schuurden...
Joos2 We zullen het geweten hebben dat we begin vorig jaar Wim Joos ″in de hoofdrol″ nomineerden als een der personaliteiten in ons Ekonomika-midden. Mits enig gelobby haalde hij een tweede bedrijfsbezoek binnen, ditmaal voor zijn afdeling Rotamail. En dat hij een gewiekst zaakvoerder is, bewees hij door
zelf in Marbella te vertoeven toen zijn zoon Alex ons ontving te Turnhout. Toch hangt er een vloek over die bezoeken in de Kempen, want ditmaal was de bijgevoegde wegbeschrijving één straatje fout, wat ons in staat stelde nog even het hele industriepark en voor de reislustigen ook Vosselaar-dorp te bezichtigen. Alex was een goede keuze, want niet alleen charmant en welbespraakt, maar ook perfect op de hoogte. Met kennis van zaken zorgde de jonge Joos voor de perfecte inleiding en typering van wat een moderne ″drukkerij″ met visie op de toekomst moet zijn. De afdeling Rotamail heeft zich gespecialiseerd in ″direct mail″, waarbij gedrukte formulieren gecombineerd worden met persoonlijke data, adressenbestanden, diverse folders enz tot een creatieve boodschap ontstaat. Gestart als de verdeler voor de individuele belastingsbrieven, over de 3 Suisses ″U heeft gewonnen-boodschappen″ naar het drukken van de inkombiljetten voor het Euro 2000 voetbal: een evolutie van slechts enkele jaren. Tijdens de rondleiding zagen we ze bankuittreksels drukken voor de Duitse Post AG à rato van 18.000 enveloppen per uur. En in 2001 starten ze met de Pay & Go-kaarten voor de Engelse markt. Nog enkele jaren en je kunt er één exemplaar van je lievelingsboek laten drukken, 25 Engelse brochures laten versturen naar je klanten in Liverpool en evenveel Franse naar je klanten in Marseille. En alsof de ISO 9002 op zijn voorhoofd geschreven stond, gaf Alex na de rondleiding nog een receptie om niet van bij te komen. We wachten met veel spanning op het bezoek aan de derde vestiging van Joos, als dezelfde caterer er maar weer bij is op het einde.
Muhka En zoals we het jaar afsloten, zo startten we het nieuwe jaar, en meteen het nieuwe millennium: met een receptie om de receptie. En dat was aan de genodigden te zien, want
EKONOMIKA berichten + april 2001
17
Re g i o n a l e K e r n e n : A n t w e r p e n ons aanwezigheidscijfer verdubbelde zowat. Wel konden we het niet laten om dit toch weer te camoufleren in een cultureel evenement. Voor de tweede maal bezochten we het MUHKA, ofte het Museum van hedendaagse kunst Antwerpen. Daar De Vaderlandsche de receptie sponsorde, mocht zij ook de lokale spreker leveren, onder de vorm van de heer Steven Vansteenkiste, Adviseur Sociale Zekerheid. Alhoewel hij een lans brak voor de actieve welvaartsstaat, werd de aandacht regelmatig weggetrokken door een spelend TV-toestel met mooie beelden uit de woestijn. Dat dit op zich ″kunst″ was, is iets dat we later te weten kwamen, maar het is toch, samen met mijn sputterende bic, oorzaak van bijna onbestaande notities van mijn hand over het eerste gedeelte van de toespraak. Ik heb begrepen dat het begrip ″onthaasting″ moeilijk in de praktijk te brengen is als niet eerst drie politieke feeën hun beleid op elkaar afstemmen, nl. Onkelinkx zou loopbaanonderbreking eerst moeten toestaan, Mia de Vits zou moeten akkoord gaan met de geplande voorwaarden, en Mieke Vogels zou moeten zorgen voor de nodige toelagen. Met andere woorden: nog niet voor vandaag. Ook het gestemde pensioenfonds kreeg een veeg uit de pan, want niets zegt ons dat de gespaarde centen later effectief voor onze pensioenen zullen gebruikt worden. De Staat wil wel een ″actieve welvaartsstaat″ maar moet een beroep doen op het privé-initiatief via speciale verzekeringen, de federale Rosetta-plannen zijn alleen in Wallonië toepasbaar, en de medische kosten blijven de pan uitswingen. Gelukkig beurde de rondleiding in het MUHKA ons volledig op. Het eerste kunstwerk van Berlinde Debruyckere was een verzameling knuffels die na eerst van de kindjes afgepakt te zijn geworden, na enige verbouwingen opnieuw op een aantal magazijnrekken gehangen werden: dode stock met bijhorend depot-gebrom. Nadien vijf paardenkadavers onder de welluidende titel ″oorlog en dood″, en enkele plaasteren mensenfiguren zonder gelaat. Gewoon bruisende kunst. Ria Pacquée hadden we onbewust reeds bewonderd, want de ″desert of frag18
ments″ via TV-beelden waren ons toen reeds bekend. Dat ook foto’s van joodse kerkhoven inspirerend werkten, en witte streepjes in de omgeving een hele kamer konden vullen, ging er bij iedereen als zachte koek in. Dat de groepen gedurende de rondleiding steeds kleiner werden viel de gidsen niet zo op, maar dat er reeds heel wat champagne verzet was toen de massa op de receptie aankwam, verwonderde ook niemand. Dank zij dit bezoek aan het MUHKA kunnen we de échte geneugten des levens beter inschatten. De Vaderlandsche, bedankt.
Volgende activiteiten: - Ergens in April: bezoek aan het Sint-Augustinusziekenhuis onder de titel ″een doekje voor het bloeden″ - In mei: stadswandeling door een van de ongewone stadsbuurten. Hou je brievenbus in het oog, de uitnodigingen komen eraan. Erik DORPMANS
Ekonomika gekruisigd
(Oplossing p. 21)
HORIZONTAAL 1. Engelse ploeg. (4) 4. Kanaal met veel vertakkingen in industrieel België. (4) 7. Een apotheker heeft daarvoor geen kookboek nodig. (6) 8. Daarvan zou Schouppe bij onze noorderburen de baas zijn. (2). 10. God zij dank, honderd milligram. (2). 11. Je geld in de aanbieding zetten. (10) 12. Scheldwoord in linkse kringen. (10) 14. Het Engelse item van de computerwetenschap. (2) 15. Namelijk Toegepaste Wetenschappen. (2) 16. Dubbele pi.straal. (6) 18. Stek op het web. (4) 19. Franse bevlieging. (4)
VERTIKAAL
EKONOMIKA berichten + april 2001
1. Lichaamsdeel van de tijd. (4) 2. In de winter door paarden getrokken edelgas. (2) 3. Situatie waarbij de basis van het geldstelsel gesmolten kon worden. (10) 4. Doctrine van Lernout en Hauspie. (10)
5. Do’s alias. (2) 6. Overwinning van twee voornaamwoorden. (4) 9. Wat ze hier niet de eerste kamer noemen. (6) 10. Deze openbare instelling is geen overtreffende trap van dien. (6) 12. Deze bouwpakketten zijn ok. (4) 13. Even het kleinste getal. (4) 16. Openbaring van vóór het jaar één. (2) 17. Het bazige vrouwtje van Ford. (2)
Regionale Kernen: Vlaams-Brabant
HET KASTEEL VAN HORST EN DE HAGELANDSE WIJNEN
kasteel er binnenkort weer helemaal anders uit? Boven in de toren vertelde de gids ons nog de ’legende’ van Horst. Deze verhaalt hoe een belangrijk persoon uit de streek ten onrechte een priester van overspel met zijn vrouw verdenkt. Hij gaat achter de priester aan en vermoordt hem. Later komt aan het licht dat hij zich vergist heeft en ’hey leefte den rest van sijenen dagen in penitentie ende boete’. Niet dat hij zijn luxe leventje ook maar één dag heeft gemist, maar door belangrijke stortingen aan de kerk hoopte hij zijn ziel vrij te kopen. Het is niet precies bekend over welke bekende figuur het gaat.
Op 24 september jongstleden kwam een 40-tal economisten samen te St-Pieters-Rode in het kasteel van Horst. En wat een prachtige dag met een schitterende nazomerzon is het geworden. De weergoden waren ons bijzonder gunstig gezind.
Na het bezoek aan het kasteel genoten we van een uitstekende wijnproeverij op de toegangsbrug naar het slot. Wijnbouwer André Janssens kwam ons haarfijn uit de doeken doen hoe dat nu precies in mekaar zit met die Hagelandse wijnen. Dat Hagelandse wijnen sterk doen denken aan Duitse wijnen (Elzas, Moezel, en dergelijke) is geen toeval. De Hagelandse wijnbouwers maken immers veelal gebruik van dezelfde druivenHet kasteel van Horst is gelegen tussen de heuvels van het Hageland in de vallei van de Wingebeek. Het is al langer dan drie eeuwen niet meer vast bewoond en heeft dan ook niets van zijn sfeer van vroegere eeuwen verloren. De structuur van een middeleeuws slot, met de donjon als opvallendste kenmerk, is nog steeds zichtbaar. Een uitstekende gids leidde ons rond in dit prachtig gerestaureerd kasteel. De donjon was de laatste jaren erg vervallen en nog alleen begaanbaar voor de vele duiven uit de streek. Maar na de gezamenlijke inspanningen van privé-personen en de Stichting Vlaams Erfgoed heeft het kasteel terug de sfeer van zijn vroegere grootsheid
gekregen. Reeds in de 13e eeuw bevond zich te Horst een nederzetting, maar het kasteel kreeg zijn huidige uitzicht toen kasteelvrouw Maria Anna van den Tympel rond 1650 verfraaiingswerken liet uitvoeren. Het beroemde stucwerk van J.C.Hansche, dat verschillende scènes uit Ovidius’ ″Metamorfosen″ uitbeeldt (lees dit boek, zei de gids, het is de moeite waard), en het mooie bijgebouw met het wagenhuis dateren van die tijd. Achter verschillende lagen pleisterwerk heeft men op de muren fresco’s teruggevonden. Veel was hier tijdens ons bezoek nog niet van te zien. De restauratie is nog volop aan de gang. Wie weet ziet het interieur van het EKONOMIKA berichten + april 2001
19
ner. Het moet gezegd dat de maaltijd zelf (vissoep of bladerdeegje met kip en kalfsvlees; zalmfilet met rode wijnsaus en champignons of gegrilde eendeborst met kriekensaus en kroketjes; tiramisu) bijzonder lekker was, maar de bediening kon beter. Ook waren er onvoldoende zalmfilets om aan de vraag te voldoen. Het feit dat het de laatste dag was vóór drie weken sluiting zal er wel niet vreemd aan zijn, maar dat is geen excuus. Jammer, een gemiste kans voor het Wagenhuys om haar vast cliënteel uit te breiden.
soorten. Dat zijn de Kerner, Sieger, Bacchus, Muller Turgau en wellicht de bekendste van hen de Pinot (zowel noir als gris). De heer Janssens liet ons proeven van zijn volledige gamma wijnen en dat lieten wij ons
allen zeer welgevallen. Kopen was mogelijk dus zijn er ettelijke dozen wijn van koffer verwisseld. Na de wijnproeverij begaven we ons dan aan tafel in het Wagenhuys voor een heerlijk di-
Samenvattend kunnen we zeggen dat ons uitstapje naar de Middeleeuwen een erg succesvolle activiteit is gebleken. Dat het zo’n stralende, zonnige en warme dag was droeg daar natuurlijk zeer toe bij. Tot op onze volgende activiteit. Patrick BECQUE u
. GOUVERNEURDEWITTE:GOEDLEVENIN VLAAMS-BRABANT,MAARNIETZONDERZORGEN
″Vlaams-Brabant is misschien wel de kleinste van de vijf Vlaamse provincies, maar het is allicht de rijkste. Het gemiddeld inkomen ligt met een bedrag van 1.052.000 frank per belastingaangifte een pak hoger dan de 932.000 frank voor Vlaanderen. De centrale ligging van de provincie met een aantal economische groeipolen en de nabijheid van Brussel zijn daar uiteraard niet vreemd aan″, betoogde Lodewijk De Witte, gouverneur van Vlaams-Brabant op een avondcauserie van de regionale kern Vlaams-Brabant op 16 februari jl. De provincie Vlaams-Brabant is nog jong: ze is ontstaan uit het Sint-Michielsakkoord van 1993 en op 1 januari 1995 officieel van 20
start gegaan. Kenmerkend is haar grote diversiteit: naast de economische groeipool rond de ring met de as Zaventem-Mache-
EKONOMIKA berichten + april 2001
len-Vilvoorde-Grimbergen-Groot-Bijgaarden is er het rustige Dijleland ten zuiden van Leuven, de provinciehoofdstad die wel iets speciaals heeft. Daar zorgen de universiteit en ...Interbrew voor een gelukkige combinatie zoals menig oud-student zich nog wel herinnert. In het westen ligt het Pajottenland en in het oosten de streek rond Tienen en Aarschot met het Hageland, dat het economisch niet zo goed doet.
Regionale Kernen: Vlaams Brabant ren met behoud van een sterke eigen Vlaamse identiteit.
Nijpende krapte op de arbeidsmarkt
Gouverneur Lodewijk De Witte
Ruimtelijke ordening grootste uitdaging Gouverneur De Witte ziet vijf grote uitdagingen voor zijn provincie. De grootste is de ruimtelijke ordening en de daarmee samenhangende verkeers- en mobiliteitsproblemen. ″We moeten voorkomen dat de wegen in onze provincie volledig dichtslibben. Blijven rijden is de boodschap, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Er is te weinig geïnvesteerd in infrastructuur, zowel door het Gewest als door de provincie en de lokale overheden. De politieke druk om meer in ambtenarenlonen te investeren dan in wegen is te groot geweest. En het protest van buren en milieugroeperingen deed de rest. Het inzicht is er nu wel, maar de oplossingen zijn nog niet voor morgen″.
Samen met Zuidwest-Vlaanderen gouverneur De Witte is een Kortrijkzaan - heeft Vlaams-Brabant het laagste werkloosheidscijfer en daardoor ook een groot tekort aan arbeidskrachten. In het nabijgelegen Brussel is de werkloosheid daarentegen nog zeer hoog. Het is dan ook de bedoeling arbeidskrachten uit het Brusselse aan te trekken. Dat vergt extra inspanningen op het gebied van opleiding en vorming, maar ook een betere kennis van het Nederlands en niet zelden ook een andere arbeidsattitude. Het probleem van de krapte op de arbeidsmarkt zal volgens gouverneur De Witte niet meteen verdwijnen omdat het aantal starters in Vlaams-Brabant boven het Vlaamse gemiddelde ligt. Het potentieel aan nieuwe werkgelegenheid is er dus het grootst. Ook inzake vernieuwend ondernemerschap in de hightechsectoren scoort de provincie hoog dankzij de vele spin-
offs van de KU Leuven. Toch ziet De Witte hier een vierde uitdaging voor zijn provincie: meer aandacht voor productinnovatie in plaats van een te grote concentratie op procesinnovatie vandaag. Vlaanderen loopt hier achter op bijvoorbeeld Duitsland en Nederland. En voldoende risicokapitaal voor deze nieuwe ondernemingsprojecten vinden, is ook een hele opdracht.
Goed leven in Vlaams-Brabant De vijfde maar daarom niet minder belangrijke uitdaging is het verbeteren van de kwaliteit van het leven en de omgeving. Leuvense economisten - jong en oud - zullen zich het ″goede leven″ in Leuven herinneren. ″Maar het plattelandsleven staat voor nieuwe uitdagingen: gespecialiseerde landbouw (witloofteelt, fruitbomen, bloemen, biolandbouw), beheerslandbouw om het waardevolle landschappelijke karakter te bewaren (met EU-steun), natuurontwikkeling, toerisme en recreatie″, zo besloot gouverneur De Witte. Fa QUIX
Oplossing kruiswoordraadsel
De gouverneur verwacht veel van het voorstedelijk vervoersnet dat voor een snelle en efficiënte verbinding van Leuven met Brussel en de luchthaven van Zaventem moet zorgen, maar dat is nog niet voor morgen. ″In de economische groeipool Zaventem komt minder dan 10% van de werknemers met het openbaar vervoer naar het werk. Een uitgebreid openbaar vervoersnet met trein en bus is daar broodnodig″, vindt De Witte. Dit brengt hem meteen bij de tweede uitdaging: het internationaal karakter van de provincie versterken, o.a. door de luchthaven van Zaventem, maar ook door de centrale ligging en nabijheid van Brussel. En deze verdere internationalisering dient te gebeuEKONOMIKA berichten + april 2001
21
Lessencyclus
INTERBREW:SNELLEINTEGRATIEVANOVERNAMES VERHOOGTAANDEELHOUDERSWAARDE ″Wij willen niet de grootste zijn om de grootste te zijn. Neen wij volgen een strak uitgekiende strategie die finaal moet resulteren in meerwaarden voor onze aandeelhouders. Wij willen groeien van een ’local brewer’ naar ’the world’s local brewer’. Dit moet onze winstcijfers structureel verbeteren″, zo stelde Gauthier de Biolley, Vice President Strategy & Business Development tijdens een van de drie zaterdagochtendsessies van de lessencyclus van Ekonomika in februari jl.
Trouwens, Interbrew heeft een zeer professionele en doelgerichte aanpak inzake M&A en PMI (post merger integration). De Biolley wees op het belang van de zorgvuldige aanpak van de integratie van de nieuw verworven activiteiten in de groep. Het is teamwork waar de ’operations’ een sleutelfactor in spelen. Dat werd duidelijk geïllustreerd door Ludo Degelin, Vice President Brewery
Deze traditionele jaarlijkse Ekonomika-lessencyclus vond plaats op 3, 10 en 17 februari 2001 in Leuven en werd georganiseerd door de vakgroepen SCAFF, Strategie & Marketing en Productie & Logistiek. Het thema van deze volledig in het Engels gehouden lessencyclus was ″Integration, the key to value creation for mergers and acquisitions″. Interbrew is alleen geïnteresseerd in markten waar het een dominante positie kan opbouwen. Dat betekent dat het met sterke merken de nummer één of de nummer twéé op die markt is of kan worden. Die merken zijn stevig en gebaseerd op uitstekende brouwerijactiviteiten en een succesvolle distributie. Al deze regionale bierbusinesses worden ondersteund door een globale organisatie die expertise, kennis en ’best practices’ van overal in de wereld kan bijbrengen. Om deze strategie in de praktijk te realiseren heeft Interbrew radicaal gekozen voor Mergers & Acquisitions (M&A). Sinds 1995 zijn er niet minder dan 22 M&A geweest: in West- en Oost-Europa, in Noord-Amerika en in Azië. De groei van de groep is daardoor fenomenaal geweest. Alleen al het personeel is toegenomen van circa 13.000 in 1995 naar ongeveer 38.000 in 2001. Vandaag is Interbrew actief in 22 landen. 22
Over de dreigende mislukking van de Bassovername in het Verenigd Koninkrijk communiceerde de Biolley heel openlijk. In het geheel van de groepsactiviteit is dit een eerder bescheiden dossier. ″Het is een tegenvaller, dat wel, maar we zijn nog niet ’out of business’ in dat dossier. We zullen er nog hard tegenaan gaan. En het heeft zeker geen invloed op onze strategie die gedragen zal blijven door M&A in de volgende jaren.″
EKONOMIKA berichten + april 2001
operations. ″We moeten erin slagen om onze capaciteiten en onze middelen beter te gebruiken dan om het even welke ander brouwer. Door onze ’technical excellence’ moeten we zelfs de verwachtingen van onze klanten kunnen overtreffen, dus betere kwaliteit brengen. En tegen lagere kosten. Door technologische ontwikkelingen in de groep moeten we ook voortdurend kunnen innoveren. En pro-actief zijn t.a.v. nieuwe ten-
Lessencyclus je er in slaagt de mensen mee te hebben, dan zal de operatie slagen″, stelt René Gouverneur, Vice President Staffing & Career Development. ″Eén van de moeilijkste zaken bij de overname is het kunnen inschatten wat het talent is van het management en het personeel dat wordt overgenomen. Het is zaak van de goede elementen niet te verliezen en opgescheept te zitten met de tweede garnituur. En tegelijkertijd moet er veel en correct worden gecommuniceerd, en dat moet gebeuren in beide richtingen. Er moet snel een duidelijk en overlegd HRM-beleid worden geïnstalleerd, waarbij de link met de bedrijfsdoelstellingen ondubbelzinnig wordt gelegd. Het geeft ook aan welke kerncompetenties nodig zijn en soms ontbreken″.
densen zoals voedselveiligheid, leefmilieu, enz. ...″ Omdat de prestaties inzake productiviteit, kostprijs en kwaliteit van de overgenomen brouwerijen een heel stuk lager liggen dan in de bestaande brouwerijen zijn er nog veel winstmogelijkheden. Een goede PMI kan deze mogelijkheden snel realiseren. ″Je moet het dus strak projectmatig aanpakken, aldus de Biolley, waarbij snelheid van het integratieproces een succesfactor is″. Het belang van de doordachte, projectmatige aanpak van de PMI kwam in de inleidende sessie ook duidelijk tot uiting in de tussenkomsten van Werner de Ploey en Paul Adam van McKinsey & Company. De Ploey: ″Sommige belangrijke M&A-operations blijken achteraf een mislukking te worden omdat zij tijdens de voorbereiding geen rekening hebben gehouden met de mogelijke moeilijkheden bij de post-merger integratie. Het volstaat niet de ’due diligence’ zorgvuldig af te werken, het is ook nodig om vooraf duidelijk te weten of de M&A effectief zal leiden tot ’shareholders value’. Eén van de belangrijkste struikelblokken is het ’cultuurverschil’ tussen overnemer en
overgenomene. De Biolley: ″Je moet het lokale management dat je aanstelt of bevestigt snel duidelijk maken dat zij de lokale business runnen. En dat er een duidelijk business plan wordt afgesproken dat vanuit de centrale unit ’Strategy & Business Development’ wordt gecoo¨rdineerd. Het is op korte termijn van het grootste belang dat de lokale activiteit na de overname blijft draaien″. Post merger integration is en blijft dus boven alles een zaak van ’human relations’. ″Als
Het succesvol integreren van een merger of een acquisition is een even grote uitdaging als de deal sluiten zelf. Dat wordt duidelijk nogal eens onderschat zodat een aantal M&A’s achteraf uitdraaien op een jammerlijke mislukking. En dan hebben we het nog niet gehad over de financieringsaspecten, waarvoor gepaste financiële instrumenten moeten worden aangewend, zoals Marc Gallet, Vice President Treasury & Risk Management trachtte duidelijk te maken. M & A a risky business? ’t Is maar dat u het weet! Fa QUIX
Postuniversitaire lessencyclus is teamwork Het succes van de Postuniversitaire lessencyclus van Ekonomika Alumni van 3, 10 en 17 februari 2001 rond het thema van post merger integration (PMI) was een zoveelste illustratie van het teamwork waarin onze vereniging zo hoog scoort. Spilfiguren waren Scaff-medewerkers Philippe Mathieu en Frank Vandenborre (tevens binnen Ekonomika Alumni verantwoordelijk voor permanente vorming) en de ″incontournabele″ Scaff-voorzitter Walter Herssens. Voor de vakgroep Marketing & Strategie tekenden Francis Bertrem en Imma Verheyen. Voor de vakgroep Productie & Logistiek waren Bart De Ridder en Dominiek Callewier de medeorganisatoren. En elke vakgroep had voor enkele medewerkers en medewerksters gezorgd (vooral Scaff), zodat in totaal een 25-tal personen actief hebben meegewerkt aan de organisatie van deze lessencyclus.
EKONOMIKA berichten + april 2001
23
Stijn en Johan onder het schuim.
Het voltallige praesidium op Time Tunnel.
Ekonomika Studenten Twee schachten in een `messengevecht` op een paal.
Mieke Uytdenhouwen (vice Financien) en Amber Hermans (lid fotocomite)
De EKkomovers, die traditiegewijs het Smartlappenfestival openden met een dans.
De presentator.
Sam Gooris.
Vader Abraham samen met Siska Van Der Donckt, fotocomite De massa op het Smartlappenfestival.
Luk Allo is Kim Kay aan het interviewen.