JAN FRONTAAL Berichten van een Oud-Katholieke aalmoezenier aan het thuisfront
DE START
( 26 juli 2004)
Motto: Spreken is zilver, zwijgen goud: vanwege de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen kan niet alles gezegd en geschreven worden.
'Hij is aan het voorgloeien', zegt een van mij stapmaatjes, met wie ik op de tweede dag van het acclimatiseringprogramma oploop. Hij spreekt over de zon. We zullen het nog vele malen hebben over die grote bal, die elders in de wereld de koperen ploert wordt genoemd. Het is zes uur in de morgen. Vijfentwintig graden geeft de thermometer aan. Half zes opstaan, zes opstellen en marsen. Voor deze dag staan twee maal 15 minuten gepland in een rustig wandeltempo. Camelback omgehangen. Voor de niet militairen onder het lezend publiek: een camelback is een waterzak op de rug, die je vult met twee liter koel helder water, dat naarmate de dag vordert in een lauw warm water transformeert, dat je met evenveel vreugde drinkt. We zijn in Irak. Eindelijk De afscheidsdienst op 4 juli in de St. Gertrudis is waardig en bijzonder geweest. Daarop volgt langs de binnengrens van Nederland de vierde etappe van de fietstocht met Rafaël over stad Groningen, Appingedam, Bourtange, Emmer Compascuum, Raderijk, Ootmarsum, Losser, Glanerbrug, Haaksbergen (!) en Winterswijk. De dag van vertrek breekt aan. Eindelijk. Wachten kan ook te lang duren. Het is nu goed te gaan. Een laatste afscheid. Kijk je om je heen, dan zie je dat woorden te kort schieten en tranen boekdelen spreken. De Hoge Militaire Autoriteit steekt de mannen een hart onder de riem en scherpt nog een keer de missie aan: niet zonder gevaar werken aan de vrede en de veiligheid in de provincie, die aan de zorg van de Nederlanders is toevertrouwd. De compagnie, met wie ik op uitzending ga, telt enkel mannen, veel jonge mannen en een enkele oudere man. Met de bus naar het vliegveld. Nederland bewolkt. Op het vliegveld Ton, personeelsman bij het Geneeskundig Bataljon uit Ermelo, waar ik in mijn gewone leven werk. Niet verwacht en wel aanwezig mijn altijd goedgeluimde hartelijke collega Jeffreij, die als steun een steen meegeeft: 'Jongen, ga ervoor'. Tax free worden de laatste sloffen sigaretten ingeslagen, even nog naar huis bellen en dan gaan we de lucht in. Een warme deken Europa gaat onder je langs. We vliegen over landen die lid van de Europese gemeenschap zijn en landen die het graag willen worden. De beweging van west naar oost. Ex oriente lux? Landen met eigen beschavingen en culturen, met een eigen unieke geschiedenis. Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije, Oekraïne, Turkije. Het is een heldere nacht. De gezagvoerder wijst ons beneden op de Koerdische steden Kirkuk en Mosoel. En dan vreemd en tegelijkertijd zo gewoon vlieg je boven Bagdad, dat baadt in het licht. In de nacht landen we in Koeweit City. Een warme deken valt over ons heen bij het verlaten van het vliegtuig. De eerste foto, die ik schiet, is de opkomst van de zon boven de Irakese kim. De klok gaat een uur vooruit. In Nederland gaan ze nu naar bed en wij maken ons op voor de eerste verplaatsing. Bekenden heten je welkom en melden dat het niet zo'n hete nacht is. Water en water, gemengd met een zoutoplossing, wordt rijkelijk aangeboden en het drinken gaat beginnen. Als suggestie wordt tien liter per dag aanbevolen. De bussen rijden voor om vervolgens op weg te gaan naar onze eerste bestemming: het acclimatiseringkamp in Sjaibah in het zuiden van Irak, waar de Hollandse kaaskoppen zullen dienen te wennen aan het nieuwe weer. Pauze op de grens: de nodige nicotineshots worden toegediend, plaspauzes in acht genomen, militaire
voorzorgsmaatregelen genomen. We verlaten Koeweit en rijden Irak binnen. Rondom het middaguur arriveren we op onze eerste halteplaats. Opmerkelijk vind ik het, dat het weer bewolkt is, we krijgen de gehele rit geen zon te zien en de kenners van het land vertellen dat het die dag niet warm is. Het is die dag 43 graden Celsius. Acclimatiseren.... ...is niet veel anders dan het overbruggen van dertig graden in de schaduw en vijftig graden in de zon. Soms nog mee graden. De majoor, die ons in de prille zon verwelkomt, meldt dat er tussen twaalf en vier uur een soort siësta wordt genoten en dat het in de eerste week af te raden is zich buiten de schaduw te bewegen. Na de maaltijd krijgen we in dezelfde zon de eerste rondleiding over het kamp: waar bevindt zich het restaurant, de koeltent, de waterplaatsen, de ECHOS: het tehuis van het Protestants Interkerkelijk Thuisfront met als logo 'Úit en toch thuis'. Tijdens de rondleiding in de zon kun je probleemloos over je eigen schaduw van 25 centimeter springen. Camp Hell Vanwege de aanwezige temperatuur krijgt het acclimatiseringkamp bovenvermelde bijnaam. De hitte went snel, als je je houdt aan de heilige drie-eenheid van eten, drinken en slapen. Voldoende drinken: tien liter per dag, waarvan enkele liters sportdrank vanwege de vitamines en mineralen en per dag 1 ½ liter isotone sportdrank vanwege het verlies van zout. Voldoende eten: de Engelen beheren de keuken: drie maal daags een engelse maaltijd met als ontbijt white beans in tomato sauce, scrummbled eggs, rice, een hardgekookt ei, bumsbrood, pita brood!!, (voor de carnivoren onder de mensheid is er keus uit zes soorten vlees) en alle varianten van Kellog's, muesli, granen, zemelen en allerlei anders van de boerderij. Voldoende slaap: als je gaat slapen in je tent is het lekker koud: ten opzichte van de dag is de temperatuur met 20 gaden tot ongeveer 30 graden gedaald. Ga je op je bed liggen, dan begint je lichaam ongevraagd spontaan te transpireren. Velen zoeken hun heil buiten de tent met af en toe een koele bries. Vanwege het gevaar van mogelijk overkomend vliegverkeer in de vorm van vliegen, torren, sprinkhanen, kameelspinnen met een doorsnee van 25 centimeter, een snelheid van 25 km per uur en een spronghoogte van 1 meter, slaap je onder een klamboenetje. Terug naar af Op de dag van aankomst, de zondag, de eerste dag van de week houdt mijn collega dominee Ko een kerkdienst in de tent. Zijn thema luidt: 'Terug naar af': op deze plaats onder de rook van Ur (Genesis 11 en 12), van Uruk (Genesis 10,10) en Babylon zijn we beland bij de bron van onze bijbelse geschiedenis. Hij leest voor uit Genesis 1, waar de chaos, de ongeordende kracht de maat slaat, waar duisternis heerst en licht in geen velden of wegen te bekennen is. Aan het eind van de dienst bidden we met ons allen, ieder in de woorden van de eigen traditie het Onze Vader. Sommigen bidden in stilte, de stilte wordt ook verstaan door de Eeuwige. Met deze woorden sluit de dominee de dienst af en geeft ons de zegen. De dienst wordt bezocht door vijfendertig mensen. Jan Front-Aal
HET VERVOLG (30 juli 2004) Ik wou zo graag de gekende horizon van huizen en bomen en mensen vastleggen en mijn eigen opgebouwde relatiewereld verder uitdiepen (Jean Galot) De brassband In het Kamp Hell in Sjaibah verblijven we zes dagen. De naam klinkt zwaarder dan het verblijf er eigenlijk is. Als het leven in het kamp met drie maal daags een Engelse maaltijd, een koeltent, een groot ECHOS huis, Irakese winkeltjes, waar tegen woekerprijzen oude bankbiljetten met de beeltenis van de voormalige president van het land kunnen worden aangeschaft, de hel mag voorstellen, dan reserveer ik graag enkele ligplaatsen in de stralende zon. Onze Engelse collegae zijn beter ingesteld op het leven in deze hitte. Hun accommodaties zijn met gigantische rondbogen overkapt, waaronder een natuurlijk fris onderkomen ontstaat. Zij musiceren volop: maandag drumdag, dinsdag klarinetdag, woensdag strijkplank, donderdag triangel en vrijdag brassband. Op vrijdagavond wordt een groot optreden verzorgd onder het hijsen van de vlag, waarbij een hoeveelheid van hoogwaardigheidsbekleders is genodigd. Daarnaast houden zij tussen 18.00 en 22.00 uur estafettes voor het hele bataljon, groot negenhonderd man en vrouw en zijn er vele fanatieke lopers, die probleemloos hun kilometers wegzetten. Je houdt het niet voor mogelijk. Man, rechts en grijs Ons acclimatiseringprogramma voorziet in een toenemend aantal kilometers en kilo's bepakking. Klein begonnen doen we zogenaamd spinnenweboefening, waarbij telkens vanuit een centrale ontmoetingsplek vertrokken wordt naar een coördinaat, waar een opdracht klaar ligt. Vragen over cultuur en godsdienst, veiligheid, warmtepreventie, de broodnodige hygiëne dienen beantwoord. Ten behoeve van de juiste en correcte omgang met de Moslim en Moslima dienen tien do's en tien do'nts beantwoord te worden, variërend van het juiste groet ritueel: je begint met het schudden van de hand bij de man, die links staat en schuift vervolgens op naar rechts. Je start bij de grijsaard ( ik gooi langzamerhand hoge ogen) en je eindigt bij de jongeling. En de vrouw staat echt achter de man. Bij de kennismaking met de Moslim valt me bovendien op, dat de Moslim bij de kennismaking wegkijkt. Tijdens het uitspreken van de welkomstwoorden ' Salem Aleikum ', welke beantwoord worden met de woorden ' Aleikum Salem ' ten teken, dat contact op prijs wordt gesteld, kijkt de moslimgesprekspartner rechts weg. 50 plus Over de temperatuur is reeds het nodige gezegd. Om niet te vergeten: bij de start van het lopen: 30 graden, bij het einde van de loop 38 graden en tijdens de middagpauze 48 graden, gemeten in de schaduw. Over de buitentemperaturen variëren de meningen van de deskundigen. Feit en fictie over de graden wisselen elkaar gemakkelijk af. Een geschil daarover verloopt zonder enig probleem: er ontbreekt een goede temperatuurmeter, die de 50 graden te boven gaat. In Nederland in elk geval niet te koop. Voor een dergelijke meter tot 80 graden (Celsius a.u. b .) houd ik mij graag aanbevolen.
Doorstappen Tijdens de acclimatiseringstappen komt zo af en toe een militair naast je lopen. 'Ik was gisteravond bijna bij U gekomen, maar nu ik U hier zie lopen, loop ik even met U op.' Wat volgt is een gesprek over de gezondheidstoestand van een vader of moeder, de pasgetrouwde lieftallige vrouw, die haar man na zes weken reeds moet afstaan aan het land, waar eens het Paradijs gelegen heeft. Het gemis van de vriendin en de afwezigheid van internet en emailmogelijkheden in het kamp. Vanwege zijn afwezigheid bij mijn afscheidsviering op 4 juli schreef een ex dienstplichtige mij, dat hij kort na de Tweede Wereldoorlog voor onbepaalde tijd naar het toenmalige Indië vertrok, om er enkel met de hulp van geduldig briefpapier contact te onderhouden met het thuisfront. De brief was zes weken onderweg in beide richtingen. De bunker Op de vierde dag wagen de verpleegkundige en de aalmoezenier het erop om tijdens de siësta, die al snel van 12.00 tot 16.00 uur beloopt, een wandeling te maken. Met je deserthat on your hat , gewapend met twee liter water en een forse laag factor 60 op je huid ( Als U op televisie komt, houdt de verkoopster bij de apotheek mij voor, wilt U dan reclame maken voor ons merk Vichy ?) verlaten wij onze tent en gaan op stap. Bijna als vanzelf zit je in een diepzinnig gesprek over kennis en wijsheid en de begrenzingen van ons menselijk kennen en wat aan het kennen voorbijgaat. Geloof je echt in God? Mensbeelden, vooroordelen, humanisme en godsdienst passeren de revue in de hitte van de middag. Onderweg doen we een bunker aan. Deze is in de begindagen van de oorlog platgeschoten, omdat het vermoeden bestond, dat er zich verdachte personen in bevonden. Na onderzoek is gebleken, dat de bunker bewoond werd door meer dan honderd moeders en kinderen, die allen omgekomen zijn. Uit piëteit jegens de overledenen is er op de bunker een kruis geplaatst. Ik weet hoe het plaatsen van een kruis op een graf van overledenen in een Moslim ervaren wordt. Aan de voet van het kruis is een bos bloemen gelegd. Vanwege de hitte waren het kunstbloemen. Aan het eind van onze tocht nog even op ziekbezoek in het Engelse hospitaal, dat zeer professioneel is neergezet. De patiënt, gestoken door een onooglijke steekvlieg, is herstellende en zeer te spreken over de zorgattitude van de engelse nurses. Dertien kilo De laatste dag van het opwarmen van de Nederlandse militairen is aangebroken. We zullen deze dag met volle bepakking zowel s 'morgens als s 'avonds gaan lopen. Een kogelwerend vest bedraagt al snel zo 'n dertien kilo. Langzaam komen de blaren door, beginnen de liezen te gelijken op een schuurpapier verwerkende industrie en klit je shirt watervast aan je bovenlijf. Ik moet op zulke momenten aan die onovertroffen uitspraak van een goede vriend denken, die - als het iemand te machtig wordt - pleegt te zeggen: 'Ach, Jan als je haar maar goed zit.' De picknick tafel En dan breekt de dag van vertrek aan. Bepakt en bezakt vertrekken we. Onderweg is van alles te zien. De woestijn bestaat niet, is ons reeds voorzegd tijdens de voorbereiding. Je hebt rotswoestijn, je kent een met een soort van vetplantachtig gras voorziene woestijn en je hebt de zandwoestijn. Deze ligt meer naar het zuiden in de richting van Saoedi Arabië . Aan ons oog gaan voorbij vele plaatsen, waar olie opgepompt wordt en de niet bruikbare rest ( gas?) verbrand, afgefakkeld wordt. Vele malen loopt de schaapsherder met zijn kudde langs. Mensen en kinderen, soms zwaaiend langs de weg, woonachtig in tenten, uit in betonblokken opgetrokken vierkante woningen. Zomaar een benzine pomp. En langs de gehele weg ronde betonnen picknick tafeltjes met eromheen gedrapeerd ronde betonnen zitsteltjes onder de brandende zon. De parasols zijn verdwenen. Maar ook een waterpoel met groene begroeiing. Naarmate de avond vordert en het ietsje koeler wordt, zie je mensen op het land aan het werk. Met heuveltjes is het eigen stukje land afgebakend. Niet wetend, waarom de stukjes land zijn afgeperkt, krijg ik te horen, dat de heuvels dienen om de snoeihete wind, die elk vocht aan het groen onttrekt enige
bescherming biedt. Als zoon van een groentekweker vraag ik mij af, of je met de grote hoeveelheden zon en de zeer ver ontwikkelde druppelcultuur niet immense velden met tomaten, komkommers, paprika's, meloenen en andere heerlijkheden kunt aanleggen...? We vervolgen de weg: een vrouw in het zwart, alleen, die zich van de ene plek naar de andere beweegt. Wat opvalt is de snelle overgang van de dag naar de nacht. In een kleine dertig minuten is het bekeken. Maar je hebt wel elke dag een prachtige romantische zonsondergang! Tijdens de korte stop onderweg de befaamde camelspider ontmoet, die aan de wand zat vastgekleefd. Vanwege de fotogenieke kwaliteiten van de spin is deze die avond veelvuldig op de gevoelige digitale plaat gezet. In het midden van de nacht komen we in Al Khidr aan. Na een kleine rondleiding dood moe naar bed.
Post! De volgende morgen krijgen we uitvoerige voorlichting over de plek, waar we zijn. Nu nog te samen met de groep, die hier in maart j.l. is gearriveerd. Waar staat alles en gaat de opvolgende groep het net zo doen als de vorige groep. Neen dus. Er zal altijd werk aan de winkel blijven. Er blijkt post binnengekomen te zijn. Brieven, pakketten, ansichtkaarten liggen te wachten op de ontvanger. Vele blijde gezichten. Een enkeling kijkt beteuterd. Niet ieder ontvangt post. Er ontstaat een wedloop in de hoeveelheid van ontvangen brieven. Het record staat op acht brieven in veertien dagen. Ook al is de geschreven brief veertien dagen oud, het is heerlijk te lezen, wat vertrouwd is.
Het uur van vertrek De aankomst herenigt mij met mijnoud collega uit Ermelo , dominee Mark. Hij praat me uitvoerig bij over de hitte, geeft tips aangaande de omgang met de hitte en het verloop van een werkdag, hoe het je vergaat als je even leeg bent en ergens onderweg in een dip geraakt. In de nacht van zijn vertrek bidden we het Onze Vader. Hij bidt voor een goede missie van onze hele compagnie. Ik bidt voor hem dit gebed van Jean Galot : Het uur van vertrek Ik voel het afscheid knagen, Heer, en ik verlaat met moeite de plaats waar ik met al de mijnen heb geleefd en waaraan zoveel herinneringen mij binden. Ik wou zo graag de gekende horizon van huizen en bomen en mensen vastleggen en mijn eigen opgebouwde relatiewereld verder uitdiepen. Maar in ieder vertrek legt Gij de kans mezelf te overstijgen en Gij opent nieuwe mogelijkheden voor een verruimde vriendschap. Gij hebt ons tot trekkers gemaakt, Heer, en lokt ons telkens weg uit onze neiging tot geïnstalleerd zijn. Met Abraham vertrouwen wij ons toe aan uw roepende stem, O, God van de ongekende verten. Jan Frontaal
AAN HET WERK (15 augustus 2004) In de wereld om mij heen, die ik mijn eigen wereld weet, in de situatie die mij door het lot is gegeven, in dat wat dag aan dag om mij heen is, wat mij van dag tot dag opeist, daarin ligt mijn wezenlijke taak in de vervulling van mijn bestaan die voor mij open ligt. Martin Buber, 'De weg van de mens' In de nacht In de nacht van zaterdag op zondag wordt bij een van de Nederlandse bases een wagen van de KMAR beschoten vanuit een hinderlaag. Enkelen raken gewond. Een vindt de dood. Bij verdere schietincidenten vallen nog enkele gewonden. Verslagenheid, boosheid, woede heersen. Er wordt die nacht door velen geen oog dicht gedaan. Vele vragen blijven zonder antwoord: ‘Wat doe ik hier in God' s naam nog?' ‘Ik heb er helemaal geen zin meer in'. Bij het ochtendappel wordt een minuut stilte in acht genomen. Tijdens de dienst zondagavond wordt van het ‘Requiem for my friend ' van de Poolse componist Zbigniew Preisner het Officium ten gehore gebracht: Requiem aeternam dona eum , Domine … Geef hem eeuwige rust, Heer. (Het vervolg van dit verslag is geschreven voorafgaand aan de dramatische gebeurtenissen van het afgelopen weekend. Ze teruglezend komen ze in een geheel ander daglicht te staan, beter, anders gezegd komen ze nu in de schaduw van de dood te staan.) Bunkeralarm Aan het eind van de vierde week wordt het zogenaamde ‘bunkeralarm' geoefend. In het geval dat onze basis wordt aangevallen moet ieder zich zo snel als mogelijk (in de militaire vaktaal: asap as soon as possible ) met scherfvest, opsvest (= het operationele vest) en wapen in de bunker melden. De oefening verloopt voorspoedig met veel gein en humor. De temperatuur stijgt gestaag met zo veel man op een kleine oppervlakte. ‘Wie wil er nog wat lauwwarm water?', vraagt de genezerik ( = de gewondenverzorger) vlak voor het sein veilig wordt gegeven. Ruim vierentwintig uur na het oefenalarm in de nacht van vrijdag op zaterdag schalt in de nacht tijdens de eerste slaap ‘ bunkeralarm' over het kamp. Er zijn vanuit het dorp mortieren afgeschoten. Er is geschoten met klein kaliber wapens. De een heeft er een voorgevoel van gehad. Hij staat in volle uitrusting en in een mum van tijd in de bunker. De ander komt halfslaapdronken in zijn sporttenue binnenwaggelen. In tegenstelling tot het bunkeralarm tijdens de oefeningen en de trainingen is het nu uitermate rustig in de bunker. Gedempt wordt er gesproken. Als de telefoon gaat, dan wordt het geconcentreerd stil en kun je de spreekwoordelijke speld horen vallen. Dit alarm gaat aan de oefening voorbij. Het is nu voor even (?) met de relatieve rust gedaan. Een klein uur later wordt het einde alarm gegeven. Het blijft nadien nog enige tijd onrustig in het dorp. Op de base wordt nog lang nagesproken deze nacht. ‘Je voelt de adrenaline door je aderen snellen, ge krijgt er een droge mond van'. ‘Je bent bang, maar dat laat je niet toe en gaat over tot de orde van de drill '. Vele mannen in de bunker, maar ook zij, die buiten de poort hun werk doen, zijn in dit kleine uur een indrukwekkende ervaring rijker geworden. ‘ Dit is oorlog, hier word je snel volwassen van', meldt de door vier uitzendingen gepokte en gemazelde militair van 29 lentes jong. De volgende avond wordt meewarig gekeken naar de introductie van de nieuwe lichting studenten, die in de stad Utrecht met kennismakingsspelletjes een begin maakt met hun nieuwe leven als student.
Na het bunkeralarm staat een ieder weer op scherp. De eerste weken zijn in betrekkelijke rust verlopen. De eerste verkenningen zijn uitgevoerd. De patrouilles hebben hun aanvang genomen. Rondom je heen kijken en je afvragen: wie kun je vertouwen, wie niet. Oordelen en vooroordelen wisselen elkaar in staccato af. Ieder beleeft de eerste indrukken zeer persoonlijk. Angst gaat hand in hand met een laconieke houding. Tranen worden afgewisseld met een werkinzet, die net een tandje te groot is. Het thuisfront wordt op de hoogte gesteld, waarbij de een direct veelvuldig mailt, belt, schrijft. En de ander – nuchter als de noordeling zich kan presenteren – grijpt eerst na vijf dagen naar de telefoon: ‘De mijne, vraagt U,………… ach, zij heeft er helemaal niks van meegekregen'. De slaap komt met gebreken Na een verfrissende douche om 23.00 uur, die bij de stand koud nog altijd lauw tot warm water over je verwarmde lijf uitstort van zo'n 21 graden, poog ik – zoals thuis – lezend mij te vermoeien en in slaap te geraken. In Europa van Geert Mak ben ik inmiddels aangeland bij de ontwikkelingen van de Eerste Wereldoorlog. Ogenschijnlijk moe gaat om middernacht het licht uit, maar de slaap blijft op een afstand toekijken en wil met geen mogelijkheid naderbij komen en vat krijgen op het lijf. Om ½ twee valt de slaap over me heen. Vanwege het vele noodzakelijk te drinken water moet ik er elke twee uur uit. In de slaapwake dwalen als vanzelf je gedachten weg: hoe het thuis zal zijn, hoe heerlijk het is om met een glas koele Elzas Riesling buiten in je postzegeltuin te drinken. Eigenlijk ben je nu in het gewone leven op vakantie, en nog zo wat flarden…. Om twee uur – je moet toch wat in de nacht - begin ik te lezen in 'Is God thuis?', een keur aan cabaretteksten op de grens (nou ja) over humor in geloof en andere godsdienstige en episcopale zaken. Luidt de vertaling van de naam Izaäk niet: Hij, die lacht? Ik val in slaap en ben om half zeven wakker. Geen zin in iets trek ik mijn sportkleren aan en loop een aantal rondjes langs de binnenwal van het kamp, raak ik gesprek met de wachten, die hun oogleden op steeltjes plaatsen om weerstand te bieden tegen het indommelen in de zwoele zomernachten. Onderweg wordt anderhalve liter water weggedronken en ten slotte het ontbijt in de vorm van een grote bak muesli genuttigd. De dag kan beginnen. 1 EN 11 AUGUSTUS 2004 1 augustus 2004: een bladzijde wordt omgeslagen.1 augustus 2004: een historische datum: De Confederatio Helvetica wordt vandaag 713 jaar jong; Rusland verklaarde negentig jaar geleden de oorlog aan Duitsland; Hitler opent in 1936 de Olympische Spelen in Berlijn; voor SFIR 4 breekt een nieuwe maand aan, het aftellen kan beginnen. De maand juli wordt ingeruild voor de maand augustus. Naar ik meen gehoord te hebben, wordt deze nieuwe maand in de volksmond van Irak de zwarte maand genoemd vanwege de vele mensen, die overlijden als gevolg van de hitte. De grote hitte moet dus nog komen. Gisteren was het in de schaduw 38 graden en in de zon 58 graden. De mannen, die wacht zitten, zeggen soms, dat - als het s ' nachts waait - dat het dan zo afkoelt, dat zij het koud hebben. De gemiddelde temperatuur in de nacht is dan 29 graden. 11 augustus 2004: Maand één is achter de rug. Wat is een maand? Tijd krijgt in een uitzending een veel intenser beleving: de een telt de dagen, de ander de weken, de derde weet van geen tijd en werkt ongeacht enig besef van zondag of wasdag. De eerste nieuwigheid is eraf. De tweede moet nog komen. Ook al gebiedt de eerlijkheid te zeggen, dat de ogen goed de kost wordt gegeven en degenen, die het voorrecht hebben mogen smaken aan gene zijde van de Eufraat geweest te zijn (daar waar ergens het Paradijs verondersteld wordt) spreken over veel groen aan de oevers van de rivier.
Brevieren De dag begin ik met het lezen van de tekst van die betreffende dag uit het Bonhoeffer Brevier. De meditaties in het Brevier zijn ontleend aan zijn grote werken: Nachfolge , Gemeinsames Leben , Widerstand und Ergebung . Daarnaast wordt veelvuldig Stille Omgang, overpeinzingen bij de lezingen van alledag van Willem Barnard ter hand genomen. Wat mij sowieso opvalt ook bij het lezen van het boek van Geert Mak: In Europa, is dat je de teksten veel bewuster, levensnabijer leest. Existentiëler misschien: wat daar door deze man geschreven staat, klopt. Het lijkt, als of het voor mij geschreven is.
DAAR ZIJN GEEN WOORDEN VOOR Twee jongemannen Na het ontbijt verse koffie. Er is een groot conflict over het zetten van verse koffie: de laatste man, die de laatste druppel koffie wegdrinkt, is de zetter van de nieuwe verse koffie. Een mooie regel, die staat als een klok en geen verse koffie schenkt. Op de buis: de vertrouwde rustige stem van Maartje van Weegen . Het is acht uur, de morgen, in Nederland zes uur, waarschijnlijk ligt U dan nog op één oor. Het is de NOVA uitzending van de avond ervoor. De strijd tussen George W. Bush en John F. Kerry om het presidentschap van de VS is losgebarsten. Een van de grote vragen is de wijze , waarop in deze verkiezingsstrijd het thema Irak een rol zal meespelen in het licht van de meer dan 900 doden en de ruim 5000 gewonden. In het journaal is een documentaire ingevlochten over twee moeders, die beiden hun zoon in de oorlog in Irak hebben verloren. De leeftijd van de jongens: 20 en 22 jaar. Een moeder leest de laatste brief voor, die zij van haar zoon heeft ontvangen: ‘…….. dankzij U sta ik hier met twee stevige benen op de grond. In het begin is er veel bloed gevloeid, nu is het gelukkig rustig. Maar ik verlang naar huis en hoop in oktober weer veilig thuis te zijn..' Beelden tonen de met de Stars en Stripes bedekte kist, die naar huis wordt gevlogen, de president die spreekt over de moed van de Amerikaanse militairen, de moeder die ten afscheid bloemen op de kist legt….. Gaandeweg wordt het stil in de koffieruimte en kun je een speld horen vallen en wordt er geconcentreerd gekeken. De moeders worden sprekend opgevoerd: ‘….Wat ik nu verder met mijn leven aanmoet…. Naar het graf van mijn zoon ben ik al die maanden niet geweest…. Ik hoop, dat ik de moed kan opbrengen om rondom zijn sterfdag de eerste keer te gaan…………Of mijn leven nog zin heeft: Stoppen met leven heeft geen zin, maar elke lust ontbreekt mij nu om enige vreugde uit mij leven te halen………. Mijn jongen…… Wat ik tegen de president wil zeggen: Ik heb hem niets te zeggen…… Maar waarom dienen de kinderen van de rijken niet in het leger??'. De moeders komen aan het woord, de vaders ontbreken. Jan Front-Aal
VERDER
(29 augustus 2004)
Heer, die hier uw spoor hebt nagelaten opdat wij daarin zouden treden, Gij die vanuit de hemel neerziet op ieder die hier zijn weg gaat, sterk de vermoeide, bemoedig de moedeloze, breng de verdwaalde terug en troost de strijdende. Sören Kierkegaard , De weg naar het Vaderhuis
De ceremonie Dinsdagmorgen om zeven uur wordt op Camp Smitty de ceremonie van het afscheid van de overleden wachtmeester gehouden. Het kamp ontleent haar naam aan de naam van de eerste in de oorlog gesneuvelde Amerikaanse militair. De dood is hard aangekomen en heeft diep ingeslagen. Grote kerels in tranen. De stilte van het niet begrijpen. Woorden, die zo weinig zeggen. Zo veel mogelijk militairen van de base staan met hun onderdeel opgesteld in afwachting van de komst van de kist met daarop de Nederlandse driekleur. Die driekleur overstijgt verre de eenvoud van de drie kleuren: op dat moment staan roodwit-blauw voor verbondenheid en delen van onomkeerbaar verlies en zo veel meer. Op een MB, Mercedes Benz komt de kist aangereden. De bij het gevecht gewond geraakte militairen zijn ook aanwezig. De commandant en de collega geestelijk verzorger houden een korte toespraak: ‘… Je wilt met de militairen, met wie je gekomen bent weer terugkeren, wij zullen met één man minder terugkeren naar Nederland.' ‘… het was oorlog in de straten van Ar Rumaytah en de mannen hebben gevochten als leeuwen….'. De ‘Last Post' weerklinkt. Om half acht is het al snikheet. Een militair valt flauw, wordt opgevangen door zijn maten, bijgebracht en op de brancard afgevoerd. Vanaf de appelplaats tot en met de vertrekplaats van de heli, die het stoffelijk overschot naar Koeweit en vandaar naar Nederland zal vliegen vormt zich een lang lint van militairen, die een erehaag vormen. Bij het passeren wordt de eregroet gebracht. Het is stil. Nadat de dragers de kist in de heli ( = helikopter) hebben gedragen, stijgen de heli's op in een wolk van woestijnzand, vliegen over de haag van militairen en verdwijnen uit het zicht. Onze zonen De voormalige Bundespresident van Duitsland, Richard von Weizsäcker wordt door Geert Mak In Europa sprekend opgevoerd terwijl hij verhaalt van zijn eigen ervaringen als militair in de Bundeswehr. "Mijn moeder schreef: 'Kan God toestaan dat één man die catastrofe over Duitsland en heel Europa afroept? En onze zonen? Ik ben niet bereid er één voor deze oorlog op te offeren. Onze familiekring, de eindeloze weelde van onze kinderen, onze hele trots – ik weet nog van de vorige oorlog wat dat betekent: verdwenen. Dan gaat het leven verder en wat van ons was komt nooit nooit meer terug. Er komen nieuwe mensen die degenen op wie wij trots waren, niet hebben gekend.' Dat schreef ze twee dagen voor zijn dood. ‘
Hier en daar: tussen rust en onrust Het leven herneemt haar gang. In het noorden van de provincie blijft het in vele gradaties onrustig, bij ons is het relatief rustig. Maar je weet niet wat de dag van morgen brengt. De dag van morgen kent haar eigen zorgen. In Nederland steekt de nodige commotie de kop op, die ook haar weerslag heeft op de militairen hier op de bases. De BLS ( voor de burgers onder de lezers: de bevelhebber der landstrijdkrachten) brengt een bliksembezoek om zich zelf ter plekke te oriënteren op de actuele situatie. Er is mijns inziens niet een uniforme foto te presenteren van de concrete situatie, waarbinnen de Nederlandse militairen hun werk doen, als ze al toekomen aan het uitoefenen van de hun gestelde taken. In de eetzaal schud ik hem in een flits de hand en zeg hem met name oog en oor te hebben voor de collegae op de andere bases. Woensdag jongst leden is de thuisfrontdag geweest; hier was het die dag om tien over twaalf 57.8 graden in de schaduw en 62.4 graden in de zon. Verder We moeten verder, klinkt alom. Na drie nachten nauwelijks mijn bed gezien te hebben, ga ik na de ceremonie even liggen en wordt kort voor de warme avondmaaltijd wakker. De stemming in het dorp bij de dorpelingen, maar niet bij alle is grimmiger geworden. Zo goed als mogelijk worden de patrouilles gereden. De kist met het stoffelijk overschot arriveert in Nederland. De pers wordt zo veel als mogelijk geweerd. Dat dien je tegenwoordig vooraf ook al te melden. Door militairen wordt het condoleanceregister getekend. Een grote stoet van militairen tekent. Vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis hangt de vlag halfstok. De volgende dag behalen bij de Olympische Spelen in Athene een fietser (v) en een zwemmer de eerste plaats. Een lauwerkrans wordt hun om het hoofd gelegd, de driekleur gehesen. Het Wilhelmus gespeeld, tranen vloeien. Gesprekken Dit gesprek dateert van voor het overlijden van de wachtmeester, maar geeft een beeld van de eerste indrukken, die bij de jongens en de manen op het netvlies beklijven. Bij de koffie,'s morgens na het ontbijt. Een jongen schuift aan en vraagt mij, hoe ik het hier in Irak vind. ‘Ímponerend', zeker, als je de poort uitgaat en ziet, hoe het echte leven eruitziet, de mensen op straat, de vrouwen in bourka's, de mannen, zittend in de schaduw van de poorten (staat dit ook al niet in Genesis beschreven?), de herders, die de schapen weiden, het verkeer, dat al claxonnerend zich een weg baant te midden van al die andere autoblikken. Maar ook zo maar een stalletje met meloenen, een kruidenier midden in de woestenij, een woning in de vorm van een tent als dak boven zo maar wat hoofden.' ‘En jij, ben jij er al uit geweest….?' Hij begint te vertellen om niet meer op te houden. In het begin dacht hij – een metafoor, die meer gehoord wordt -‘: een hek eromheen en een bom er boven op. Maar nu: op de patrouilles ontmoet je vele mensen, die je toewuiven. Ik wuif terug en krijg er bijkans een lamme hand van. Ik begin onze koningin te bewonderen. En Van der Sar en van Nistelrooij zijn hier wereldberoemd. We zijn na binnenkomst in een dorp uitgenodigd bij een sjeik om te komen eten: rijst, schapenvlees, een soort van pannenkoek. Wij zitten in het midden, de anderen er om heen. Eerst eten wij, dan zij. Dat is hier de gewoonte. De sjeik wil ook weten, hoe wij leven in Nederland. Hij is erg blij met de aanwezigheid van ons Nederlanders. Ik ben helemaal van gedachten veranderd. Het zijn mensen, die van hun land houden en een gastvrijheid ten toon spreiden, waar wij Nederlanders nog heel veel van kunnen leren. Dit komt bij ons niet meer voor. Hier nemen ze nog de rust. Vlakbij het dorp zijn ruïnes blootgelegd, waar Duitse archeologen opgravingen hebben gedaan. Bij het begin van de oorlog zijn ze weggetrokken.
De mensen hier zijn nog gelukkig Zijn maatje schuift aan: ‘ De mensen hier zijn nog gelukkig. Ze kunnen blij zijn met wat ze hebben. En wat ze hebben. Niks haast. Ze hebben een hutje op de hei, ik bedoel in de woestijn. Lappen stof, tentstokken, een paar schapen. En wij: alles willen we hebben: auto, televisie, steeds meer en groter moet het allemaal. Wij kunnen nog veel van hen leren. ‘ Hij moet weg voor de volgende rit. Het verleggen van grenzen De eerste vervolgt zijn verhaal. ‘… een goede kerel, met hem kun je goed praten. Hij hoeft geen stoere vent te zijn. Ik ben hier nu ruim twee weken, maar het lijkt, als of ik hier al maanden ben. Maar ik ben nu al heel anders gaan denken door wat ik hier zie en door mijn vriendin: ik kende haar al, maar drie dagen voor vertrek is de vlam overgeslagen. Iedereen heeft het me afgeraden: word niet verliefd voor je uitzending. Maar ja, zo lopen de dingen. Ik ben nog nooit over de grens heen geweest. En nu voor het eerst gevlogen en nog wel naar Irak. Was ik geen militair geworden, dan had ik deze ervaringen niet kunnen opdoen. In die paar weken hier ben ik omgegaan: ik ben zelfs gedichten gaan schrijven. Voor ik mijn vriendin kende, wilde ik na de uitzending een nieuwe auto. Maar de nieuwe velgen en de spoiler zijn nu allang ingewisseld voor de nieuwe relatie en een open toelachende toekomst. Mijn moeder denkt bij het opstaan elke dag aan me. Mijn zus schrijft mij, dat zij op mij kan steunen. Dat heeft ze van haar hele leven nog niet verteld. Ik geloof wel, maar niet zoals in de bijbel staat. Mijn moeder is erg actief bezig met geloofsvragen. Maar ik geloof niet, dat je wat boven ons uitstijgt het Opperwezen kunt noemen. God is ook maar een naam…' Na twee uur monoloog wacht de middagmaaltijd. Moeders De videobeelden van de twee Amerikaanse jongens en de gesprekken van de twee Nederlandse jongens. Dezelfde leeftijd, een ander land van herkomst, hetzelfde land van aankomst. Jong leven, in de knop afgebroken en jong leven met een open einde. Besef, dat doordringt. Moeders, van wie nu in alle openheid wordt toegegeven en beaamd, dat zij – en vaak zij alleen - een onuitwisbare rol spelen in het leven van deze jonge mannen. Een ontdekking, die gedaan wordt op vijfduizend kilometer van de plek, waar eens de wieg heeft gestaan. Is dat niet een oude wijsheid: je moet eerst afstand nemen aleer je de waarde van de intieme nabijheid ontdekt. Pingpong 'Kunt U tafeltennissen', vraagt een jonge vent met een Limburgse tongval. Je ziet hem denken: ‘Kun je dat wel vragen aan de aal.' Mijn tegenstander slaat elke bal met een gruwelijk topspineffect, ik scoor geen punt maar na verloop van tientallen slagen komt zijn zwakke plek boven drijven en worden op zijn overigens lang niet slechte back-hand nog enige punten binnengehaald. Zo werpt de tafeltenniscompetitie in de kelder van het Oud-Katholiek Seminarie toch nog haar vruchten af. Wanneer de bal op de grens van het speelveld onhoudbaar van de tafel afketst in het voordeel van de aal, wordt er als commentaar bijgeleverd:' Bent U van Duitse bloed' ??. Ik moet ontkennend antwoorden. ‘Wat dat Duitse bloed te betekenen heeft?' ‘Ach, de Duitsers hebben ook altijd geluk in het spel, terwijl ze helemaal niet zo goed spelen….' Zweetdruppels verschijnen op het voorhoofd. Zijn maten komen hem halen voor het werk. De eindstand: Utrecht – Limburg: 22-98.
Jan Front-aal
RUST (?)
(12 september 2004) Wie sollte man bei Erfolgen übermütig oder an Miszerfolge irre werden, wenn man im diesseitigen Leben Gottes Leiden mitleidet? Dietrich Bonhoeffer Brevier
Sinds het vorige bericht is de rust enigszins teruggekeerd. Maar van rust kun je nooit helemaal spreken. Als ik wel eens de poort uitga, dan gaat altijd een zekere spichtigheid en alertheid als medepassagier met je mee. Door de relatieve rust, die mede door de militaire patrouilles wordt bewerkstelligd, kan de eigenlijke opdracht van de Nederlandse militairen ten uitvoer worden gebracht. Er wordt gewerkt aan de civiel militaire opbouw, de lokale politie wordt getraind en onderwezen in management en commandovoering en zelf onze sportinstructeur laat de Irakees zweten. Daarnaast leveren de verpleegkundigen hun bijdrage in eerste hulp bij ongelukken en andere elementaire geneeskundige basisvaardigheden. Donderdag 26 augustus: Ali Al Sistani Al Sistani komt langs. Na een verblijf in Londen om zich te laten dotteren, keert Al Sistani terug in het land. Als een van zijn eerste taken begeeft hij zich naar Najaf voor een gesprek met Moektada al Sadr, die zijn verblijf heeft genomen in de Ali Moskee, het heiligdom van de Sjiieten in Irak. Vanaf onze base zien we staand op de bunker een lange stoet van witte auto's, waarin de geestelijke en zijn beschermers in hoge snelheid langs flitsen. Het dorp Al Khidr en de wijde omgeving is uitgelopen om van de geestelijk leider een glimp op te vangen. Hij wordt toegejuicht en op zijn verzoek trekken velen in zijn gevolg mee naar de stad Najaf. Aan het einde van deze dag blijkt er een overeenstemming bereikt te zijn tussen de beide geestelijken. Als een zichtbaar teken van de overeenkomst tussen de twee geestelijken worden de sleutels van de Iman Ali moskee aan groot ayatollah Al Sistani overhandigd. Op afstand maak je een stukje wereldgeschiedenis mee. Vrijdag 27 augustus: met de heli Een maal per maand doe ik dienst op de andere base. ‘ Aalmoezenier, we maken vandaag een echte hemelpiloot van U ‘, aldus de personeelsman. Omdat het niet mogelijk was om vervoer over de weg voor de aalmoezenier te organiseren, is een heli vlucht geregeld. Met een vertraging van een uur wordt de aalmoezenier onder leiding van een vrouwelijke piloot in een mum van tijd overgevlogen naar camp Smitty, de naam van het kamp nabij As Samahwa. Daarna om deze wereldpremière te gedenken te samen met de piloot op de foto. Het thema van deze dienst ontleen ik letterlijk aan het boek der Spreuken 31, 10: Een sterke vrouw, wie zal haar vinden. Er gaat geen gesprek met de militair voorbij, of hij spreekt over zijn vriendin, vrouw, moeder. Ook oma's en de dochters passeren de revue. Dan valt het gesprek meestal even stil. Voor het begin van de dienst vraag ik een van de vrouwen of zij de eerste lezing wil doen. ‘Hoe weet U, dat ik gisteren dertig jaar getrouwd was', geeft zij mij ten antwoord. ‘Nee, dat kan ik niet weten' aarzel ik en gedenk haar en haar lang beleden en beleefde trouw in de voorbeden.
Zaterdag 28 augustus: Op weg Het is vijftigste dag van de uitzending. In het oude testament staat vermeld dat in het vijftigste jaar na zeven maal zeven jaar ploegen, zaaien, onkruid wieden en oogsten er een jaar van rust over het land komt. Het land blijft een jaar braak liggen. Op de vijftigste dag dient zich het moment aan, dat ik met de mannen van de waarnemingsgroep naar Tallil kan afreizen. Op deze internationale basis is het zogenaamde helidetachement van de Nederlanders gelegerd. Onder de rook en wervelwinden van deze basis ligt het aloude Ur der Chaldeeën. Ur, vermeld in Genesis 11 vers 31 in de oude vertaling van de Katholieke Bijbelstichting: ‘Terach nam zijn zoon Abram en zijn kleinzoon Lot, de zoon van Haran en zijn schoondochter Sarai, de vrouw van zijn zoon Abram, met zich mee, weg uit Ur in Kasdim, en ging op weg naar Kanaän' . Omdat ik de Hebreeuwse bijbel niet onder handbereik heb, kan ik niet natrekken welke vertaling het meest getrouw in de nabijheid komt van de Hebreeuwse tekst. Er wordt gesproken van Ur Kasdim, Ur der Chaldeeën, Ur in Kasdim, Ur in Babylonië en zo verder. Leve de Nieuwe Bijbel Vertaling!! Overleg met de stamvader Een van mijn persoonlijke wensen voor deze uitzending is een bezoek aan Ur. Na vele eerdere geplande en afgemelde afspraken en voornemens, is de vijftigste dag de dag, waarop we zullen vertrekken. Voor vertrek houdt de commandant een briefing omtrent de route, waarover en de dorpen, waarlangs we zullen rijden. Ook zullen we het gebied, waarover de Nederlanders de verantwoordelijkheid dragen verlaten en overgaan naar het gebied, waarover de Italianen de verantwoordelijkheid dragen. Het doel van deze rit naar Tallil wordt vooraf vermeld:' Wij gaan met het helidetachement evalueren, de aal gaat in overleg met de stamvader, Don Juan Dilip gaat px'en (in kopen doen in de PX/BX shop = de legerwinkel van de Amerikanen) en Xantippe gaat mee voor de force-protection. ‘ Whisky De reis voert het eerste gedeelte langs de uiterwaarden van de rivier de Eufraat. Het landschap is groen, veel palmbomen, dadelpalmen (een van de exportartikelen van het land, eind augustus is de periode van het oogsten van de dadels), groene velden, waar schapen, ezels, geiten grazen, en pogingen tot tuinbouw. Naast het vele straatvuil: wat niet in je persoonlijke domein past, gooi je op straat, zijn vele mooie huizen te ontwaren; kleine paleisjes met koepels, ommuringen en beschilderde toegangspoorten. Onder de schaduw van de bomen zitten de mannen. Vrouwen, kinderen en een enkele man weiden de kuddes met schapen en geiten. Kinderen spelen en zwaaien. Op het laatste gedeelte van rit, de aanrij route naar het kamp wordt de koopwaar aangeboden: variërend van de Irakese vlag tot en met Schotse Whisky. Welcome to Tahell Met deze tekst op een van de roadblocks bij het begin van het kamp worden we het kamp van Tallil binnengeloodst. Na de nodige afspraken te hebben gemaakt: wie is waar, wanneer en hoelang, wordt eerst gezamenlijk de zogenaamde vette hap genuttigd. ‘We are, where you are' siert de Pizza Hut en de Burgerking. We begeven ons vervolgens op weg naar de plek, waar vermoedelijk het bijbelse Ur gelegen heeft.
Snel van begrip Flavius Josephus vertelt in zijn De Oude Geschiedenis van de Joden over Abraham: ‘Hij was in alle opzichten snel van begrip. Wie naar hem luisterden wist hij gemakkelijk te overtuigen en in zijn intuïties had hij het altijd bij het rechte eind. Daardoor hield hij er meer verheven gedachten over goedheid op na dan de anderen en besloot hij de voorstelling van God, die de mensen zich in het algemeen maakten, te vernieuwen en te veranderen. Hij was de eerste die de moed had openlijk te verklaren dat God als schepper van het heelal één is en dat, als er al een ander wezen was dat bijdroeg tot 's mensen welzijn, het dat niet deed op eigen kracht, maar op bevel van God.…..Dat was ook precies het punt waarop de Chaldeeërs en de overige Mesopotamiërs met hem van mening verschilden, en daarom besloot hij overeenkomstig de wil van God en met diens hulp te verhuizen.' Schatten Onder de knalblauwe lucht en de verzengende zon maken we een voettocht langs de opgravingen, die voor de liefhebbende archeologen een en al genieten zijn en die voor hen, die de waarde van deze opgravingen niet zien zitten, gelijk staat aan het puin van heden, dat rest van de hof van Eden. Zikkurat Als eerste zien we uit de zandgele woestijn een machtige kolos roodsteen oprijzen. Ter plekke aangekomen staan we aan de voet van de Zikkurat van Ur-nammu. Een Zikkurat is een paleis. En Ur-nammu is als koning de stichter van de derde dynastie van Ur geweest. Onder zijn koningschap is de bouw van dit paleis gestart en onder zijn zoon is de bouw voltooid. Het koningschap van Ur-nammu duurt van 2111 tot 2094 voor Christus. Het huidige monument is gerestaureerd en opgebouwd op basis van originele tekeningen. De eerste restauratie vindt plaats in de zevende eeuw voor Christus, de tweede in de zestiger jaren van de vorige eeuw. De zondvloed in beeld Verlaat je de Zikkurat aan de westzijde, dan zie je van boven naar beneden een aarden wal tot enkele tientallen meters diep afgestoken. In deze aarden wal zijn diverse lagen blootgelegd, die de vele overstromingen zichtbaar maken, die hier hebben plaatsgevonden. Gezien de geografische ligging van Ur is het aannemelijk te beweren, dat de rivier de Eufraat zo ver buiten haar oevers getreden, dat haar stromen reikten tot in de voortuin van het huis van de aartsvader Abraham. Anderzijds is het ook waar, dat het water van de Perzische Golf in vroeger tijden veel meer landinwaarts stroomde. Op onze basis, toch zo'n 350 kilometer ten noorden van de Perzische Golf gelegen is een bron geslagen, die zoutwater bevat met een zoutgehalte gelijk aan het water van de Dode Zee. Noach moet hier met zijn ark gevaren hebben. De schrijver van het boek Genesis verhaalt in hoofdstuk 7 en 8 van de grote overstroming als de vloed over de aarde :….Veertig dagen hield de vloed over de aarde aan. Het water steeg en de tilde de ark op, tot hoog boven de aarde…… Het huis van Abram Onze weg naar het westen vervolgens sta je aan de voet van wat het woonhuis van Abraham wordt genoemd. Het woonhuis, van de grond af helemaal nieuw opgetrokken, is een van de vele kleine kapellen, die op de hoeken van de straten hebben gestaan. Deze kapellen hebben een belangrijke rol gespeeld in het dagelijks leven van de bewoners van de toenmalige woonwijk. Het woonhuis van Abraham is eind negentiger jaren van de vorige eeuw compleet gerestaureerd dan wel opnieuw opgebouwd vanwege het voorgenomen bezoek van paus Johannes Paulus II, dat geen doorgang heeft gevonden.
Rust Op de weg terug naar de Zikkurat beland je in half blootgelegde grafkelders, waar de koningen uit de dynastie van Ur-nammu rusten tot de dag van vandaag. Langs een stenen trap daal je diep af naar de grafkelder, waar je binnentreedt via de toegangspoort. De mannen van de genie zijn dan doodsbang, dat er nog allerlei niet geëxplodeerde boobytraps liggen, daar diep in het duister verborgen. De poort van het recht Via de fundamenten van het paleis, waarin de koning zijn harem hield, komen we aan bij de poort van het recht. Er zoemt iets in mijn hoofd, dat de poort als de plaats, waar het recht gesproken wordt, vermeld staat in het Oude Testament, maar de exacte plaats wil mij niet te binnen schieten. Aan het eind lopen we nog eenmaal naar de top van de Zikkurat en kijken naar alle windstreken. Wervelwinden werpen zand omhoog. Aan een zijde zien we de Amerikaanse vliegbasis liggen. De andere drie windrichtingen tonen ons diverse gradaties woestijn. Hier heeft de aartsvader dus gewoond en van hier is hij zijn tocht begonnen naar het land, dat hem beloofd is. Hij is gegaan met een belofte en een opdracht. Boven is het heet. De wind biedt slechts een lichte verkoeling. Ik vind het voor even heel bijzonder op deze plek te staan. Jan Frontaal
Over de helft
(29 september 2004) een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen Prediker 3: 3
We zijn over de helft van de uitzending. Op zondag 19 september heeft de sportinstructeur een creatief programma samengesteld voor de zo genoemde ‘ midtermdag '. We doen aan gewone sporten als voetbal, schieten en volleybal. Op het rooster staan ook buitengewone sporten als waterglijden: na een aanloop 15 meter op een met water gevuld zeil glijden en aan het eind van het zeil vijftien pionnen omkegelen. Ander spel: het leegknijpen ener spons op 15 meter hoogte in een emmer. Een gewoon militair spel als het clockschieten (een clock = een zogenaamd klein kaliber pistool). Vanwege de 50 % score van de aal is deze met onmiddellijke ingang gebombardeerd tot geclassificeerd (5e klas) schutter. De sportdag begint met de zegen van de aal en wordt afgesloten met een beroemde bbq . Met de midtermdag is het tweede deel van onze uitzending begonnen. Deze zal gepaard gaan met de vooraf niet aangemelde dip, die naar de woorden van de psycholoog als van zelf zal overgaan, als we wéér een maand verder zijn. We houden hem aan zijn woord. De paradox van de rust Het moment van heden noem ik maar zo. Een beter woord heb ik er niet voor. De situatie in ons gebied is relatief rustig. Dat betekent niet, dat er niets gebeurt. Er passeert in onze plaats en in onze provincie van alles in het klein, wat in het groot in het land plaatsvindt. Soms wordt een patrouille bekogeld. Dan weer speelt en richt een kind met een speelgoedpistool, dat niet van een echt is te onderscheiden. Er wordt in het holst van de nacht op een nacht patrouille een schot gelost. Kinderen spelen in de late avond met een gekleurde zaklantaarn. Moet je dit lichtsignaal beantwoorden met een waarschuwingsdan wel een gericht schot, schiet in een flits van een seconde door het hoofd van de commandant. Na de ontdekking, dat de lichtbundel afkomstig is uit een gewone zaklamp, die toebehoort aan kinderen, gaat een zucht van verlichting door hen heen, zijn ze blij, dat zij deze kleuren in de nacht niet beantwoord hebben. Er wordt gewuifd en gelachen van de beide kanten. Dan weer krijgt een militair een fluim in zijn nek. Al deze activiteiten vallen onder de noemer: kleine incidenten. In de beleving van op actie voorbereide en geoefende infanterist wordt een veel te geringe actie van hem gevraagd. In zijn beleving ‘staat hij stil, doet hij niets'. Hoe gewoon vind je het in Nederland, dat je ‘s morgens, 's middags of ‘s nachts rustig naar je werk gaat? Deze relatief rustige en veilige situatie is wel de voorwaarde, waaronder aan de uiteindelijke opdracht van de Nederlandse militairen hier in Al Khidr kan worden gewerkt. Er wordt door de mannen van de civiel militaire samenwerking geholpen bij het aanleggen van wegen. De genist poogt de brug te herstellen. Bruggen en wegen als Nederlandse specialiteit. De wachtmeesters van de militaire politie begeleiden de Irakese veldwachters bij het controleren van de autopapieren en trachten het verkeer in Irak te begrijpen. De Irakese Nationale Garde, een / de voorloper van een nieuwe Irakese krijgsmacht wordt pauzenloos begeleid en getraind tot zij er moe van worden. De commandant spreekt elke week met het dorpsbestuur, de stamhoofden, de veiligheidsraad om een structurele, stabiele en duurzame veiligheidssituatie te scheppen. Moge deze voortduren voor het moment, dat de Nederlanders wegtrekken. De aalmoezenier spreekt met een imam uit het dorp over de gemeenschappelijke elementen uit de twee, beter de drie wereldgodsdiensten als het Jodendom, Christendom en Islam zijn. Er wordt een onderzoek gedaan naar wat er gedaan kan worden aan de mensen, die geestelijk dan wel lichamelijk gehandicapt zijn. En wat te doen voor al die mensen, die nu
nog of nu weer aan de onderkant van de samenleving leven na zovele jaren van oorlogen en onderdrukking, is voor mij een niet gestelde vraag. 5 september Op 5 september wordt een persbericht naar aanleiding van een actie in Ar Rumaytah uitgegeven, waarvan hieronder een samenvatting wordt gegeven: ‘Zondag 5 september om 14.00 uur heeft het 13e Bataljon een actie uitgevoerd in Ar Rumaytah. Daarbij zijn acht mensen aangehouden, die op basis van de dat moment beschikbare informatie direct betrokken waren bij de aanvallen in Ar Rumaytah in de nacht van 14 op 15 augustus. Bij deze aanval is de wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee Jeroen Severs omgekomen en zijn vijf militairen zwaar gewond geraakt. De uitvoering van deze actie valt binnen de regels van het mandaat en de geweldsinstructie. Naast de deelname van de militairen aan de grond is de operatie is verder ondersteund door Nederlandse Apaches en een Britse Chinook. De actie is snel en bijzonder professioneel uitgevoerd. De uitvoering is voorspoedig verlopen. De aangehouden personen waren volledig verrast en boden vrijwel geen verzet. Zij zijn niet gewond. Ook aan onze zijde zijn geen gewonden gevallen. Er is geen gebruik gemaakt van geweld op welke manier dan ook. Alle Nederlandse militairen zijn inmiddels behouden op de basis teruggekeerd. Vanuit de bevolking zijn signalen afgegeven dat deze actie hun sympathie en goedkeuring krijgt. De gouverneur heeft inmiddels ook zijn instemming laten blijken. De meerderheid van de bevolking die steeds op onze hand is geweest heeft instemmend gereageerd op het oppakken van deze personen. De aangehouden personen worden na verhoor bij ons voor verdere juridische afwikkeling overgedragen.' Opa Van de vroege morgen tot in de diepe nacht spreek je als aalmoezenier met de mannen. Soms denk ik, dat het omgekeerd is. De mannen spreken met de aalmoezenier. En schenken hem hun vertrouwen. Het is op die momenten een voorecht om aalmoezenier te zijn. Koffiepraat gaat samen met diepgang. Deze momenten zijn als juweeltjes, die ook in deze droge en dorre woestijn te vinden zijn. Ben ik nu sentimenteel? Onder de koffie op een gewone dag zegt hij: ‘Ik ben vroeger heel vaak bij mijn opa geweest. Hij was best trots op mij. En waarom? Hij was trots op mij, omdat ik deed, wat ik deed, mijn eigen weg koos. We gingen met de hond uit, hij hield van vogels kijken en hij ging wel twee, drie keer in de week naar de kerk en ik ging met hem mee. Hij is vijftien jaar geleden overleden. Maar soms mis ik hem wel. Alhoewel . Ik denk wel eens, dat God het zo druk heeft daar boven met al die mensen, die bij hem langs komen en die maar in- en uitgaan, dat hij best wel iemand daarboven kan gebruiken. Ik denk, dat God bij zichzelf dacht, ik zal hem maar nemen om te assisteren. Opa heeft mijn vriendin niet gekend - dat is best wel jammer - en ook niet meegemaakt, dat ik het leger in ging. En nu zit ik hier in Irak. Maar hij geloofde, dat hij na zijn leven in de hemel zou komen. Dus het zit wel goed met hem. Dan kan hij mij tenminste zien. Op de dag voor mijn vertrek belde mijn oma me. Ze zei, dat ze van mijn moeder gehoord had, dat ik niet meer in God geloofde, maar omdat mijn opa zo trots op mij was, wilde ze dit wel tegen me zeggen: ‘Ga met God, en kom behouden weer thuis.' Hoofd Onderweg tijdens de patrouilles staan de Irakezen langs de kant van de weg wuivend, zwijgend, groetend dan wel minder vriendelijk. Op een van deze tochten ontstaat een gesprek tussen de militairen en een groep Irakezen. ‘Het is beter te communiceren met de lokale bevolking dan conflicten met hen te hebben', luidt het standpunt van deze commandant. En hij vervolgt zijn verhaal: ‘We hebben op een gegeven moment het Nederlandse lied ‘ Hoofd, schouders, knie en teen' aangeheven. Dat vonden die Irakezen prachtig. Hij zet zijn verhaal kracht bij met alle daarbij behorende gebaren. De Iraki's zingen: ‘ Oofd , skouders , kie en teen‘. ‘Nog een keer', vragen de Irakezen. En daar gaan we weer: ‘ Oofd ……'
Uw kleine hondje Dat er tussen strijdende partijen een hartelijke verstandhouding kan groeien, beschrijft ook Geert Mak over de soldaten (toen werd er nog over soldaten gesproken), die in de loopgraven hun Eerste Wereldoorlog uitvochten in Europa: Tussen deze vijandelijke troepen bestond de afspraak om niet gericht op elkaar te schieten. Er werd flink wat lawaai gemaakt, een buitenstaander zou denken dat de mannen hard vochten , in werkelijkheid werd niemand geraakt. … rituelen , net als bij de Grieken en de Trojanen. Aan het front, waar wij waren geeft de mof een seintje als hun artillerie gaat schieten. Ze tonen het aantal granaten dat ze gaan afschieten door hun vingers op te houden. Robert Graves maakte mee dat de Duitsers briefjes stuurden, gerold in oude granaten: ‘Uw kleine hondje is naar ons over gerend en wij houden het veilig hier.' Al Warka In Genesis 10,10 wordt melding gemaakt van Erek, woonplaats van de kleinzoon van Noach Nimrod. Tussen Erek en Ur is eens een stedenbond geweest tezamen met de stad Eridu. Maar daarnaast hebben Nimrod en Abraham heel wat oorlogen uitgevochten. Andere benamingen voor Erek zijn Uruk of Al Warka . Net als het Hebreeuws kent het Arabisch geen medeklinkers. Vandaar dat Erek, Uruk en Al Warka verwijzen naar een en dezelfde plaats. Tijdens een van de patrouilles zijn we in de nabijheid van de ruïnes van Erek geweest maar hebben de opgravingen niet met eigen ogen kunnen zien. Wel zijn we in gesprek geraakt met de sjeik en beheerder van de ruïnes van Al Warka. Reeds vijf generaties is hij woonachtig in dit gebied en zijn zonen zullen het land van hun vader erven tot in de volgende geslachten. Tot aan het begin van de oorlog hebben Duitse archeologen er opgravingen gedaan en onderzoek verricht. Veel behartenswaardige ontdekkingen zijn er gedaan op deze plaats. Delen van nederzettingen zijn blootgelegd, die dateren van ongeveer 4000 jaar voor Christus. Tijdens en na de oorlog zijn vele waardevolle schatten geroofd. Het hek, dat de ruïnes omheint, is vernield. Er worden pogingen ondernomen om het hek te herstellen en de opgegraven schatten te bewaren voor het nageslacht. In het woonhuis van de sjeik worden we verwelkomd met thee en water, tekens van gastvrijheid en hartelijkheid. Zijn zonen zijn ook bij het gesprek aanwezig evenals zijn kleinzoon. Zijn vrouw en de andere vrouwen des huizes vertonen zich niet tijdens onze ontmoeting. Aan het eind van het gesprek toont hij ons het gastenboek met daarin vermeld vele bezoekers uit het westen. Irakezen – voegt hij er fijntjes aan toe – hebben niet zo veel oog voor de archeologie van het land. Bij het vertrek worden we uitgezwaaid door de gastheer en zijn zonen. Van de kleine meisjes krijgen we een glimp te zien. Zij zwaaien ons mee uit.
Jan Frontaal
DE DAGEN TELLEN (21 oktober 2004) Er wordt geteld in zeventallen, er wordt geteld in eenheden van zeven en de zondag is altijd ‘de eerste van zeven’. Zo heeft de thora ons geleerd,‘onze dagen te tellen’, en zo heeft het evangelie ons geleerd, onze dagen te waarderen. Willem Barnard: Stille Omgang Nu de maand oktober aan de horizon verschenen is, komt het einde in het verschiet. Het lijkt net of er een zekere opluchting te bespeuren valt. Als een gebeurtenis van groot belang is de dag van 4 oktober het vermelden waard: in de avond gaat de zon achter een wolkenkolom schuil. Op 5 oktober zien we de gehele dag de zon niet aan de hemel staan: het is benauwd warm gelijk in ons kikkerland. Maar menigeen is aan het aftellen en vertoont voorbarig humorvol en slap rotatiegedrag. De voorbereidingen voor het vertrek worden in gang gezet. Vanwege alle dagen, die overigens nog komen is het gewoon essentieel scherp te blijven en oog te blijven houden voor gevaar en verdachte bewegingen. Verslappen is de voedingsbodem van fouten in het militaire handelen. Het werk gaat verder, de minister komt langs, er worden bommen gevonden en ander explosief materiaal wordt onschadelijk gemaakt. En wie op patrouille gaat moet uitkijken voor bananendozen en dode honden langs de kant van de weg. Deze kunnen explosieven bevatten. Schoten 1 oktober, 11.30 uur: er vinden in het nabijgelegen dorp vele schotenwisselingen tussen rivaliserende stammen plaats. De toedracht is niet geheel helder, maar het vermoeden bestaat dat de kidnapping van een kind van enige tijd geleden ermee samenhangt. 1 oktober: 18.00 uur: tijdens de zes-uurs-show, de bijeenkomst van alle commandanten en belangrijke functionarissen om zes uur, wordt gemeld dat de sjeik van één van de stammen bij het vuren gedood is. 1 oktober, 21.45 uur: op de base horen we ergens vanuit de donkere nacht schoten. Aan de pikzwarte hemel verschijnen lichtsignalen als een soort van kleurrijk vuurwerk. Deze lichtsignalen dragen de naam van ‘tracers’. Tracers zijn lichtsporen, die met de loop van de kogel de nacht in vertrekken (voor kenners: lichtspoormunitie). Behoren de schoten tot het zogenoemde ‘celebrity - fire’ ? (onder de vorige president verboden) Of vindt er een confrontatie plaats tussen de stammen? Wordt er geschoten uit vreugde vanwege een bruiloft of wordt er geschoten vanwege de rouw? Gehoord de vele schoten, is er blijkbaar voldoende munitie op de man. Even denk ik nog dat er vuurwerk wordt afgeschoten vanwege mijn verjaardag. Het gerucht gaat dat de oom van de sjeik is overleden. 2 oktober, 05.45 uur: gelegen in mijn bed hoor ik gedurende een minuut of twintig aanhoudend schoten. Na verloop van tijd houdt het schieten op. Ik blijf in mijn bed liggen en lees verder. 2 oktober, 08.00 uur: aan het ontbijt vraag ik een van de infanteristen of zij de schoten vanmorgen ook gehoord hebben. Een van de mannen zegt: ’Ze hebben de hele nacht geschoten. De sjeik is dood. Wij hadden wacht en de patrouille is erop af gegaan om te vragen wat dit te betekenen had. Het was rouwvuur, zeiden ze en ze zullen er de hele nacht mee doorgaan. De commandant heeft wel gezegd, dat ze niet meer in de richting van de base mogen schieten.’ Terzijde meldt hij dat de sjeik niet gedood is in een vuurgevecht, maar dat de oom van de sjeik een natuurlijke dood is gestorven. 2 oktober, 08.20 uur: bijna aan het eind van het ontbijt meldt de infanterist van het antwoord zich weer: ‘Ik wil u iets vragen: Bestaat er eigenlijk ook niets? Ik heb de hele nacht wacht gedraaid en in het duister gekeken en niets gezien. Ik vroeg mij af: is er ook echt niets? Bij voorbeeld, dat je een deur opendoet en er achter die deur niets is? Bestaat oneindigheid wel? ’
3 oktober: 10.00 uur: schoten. 4 oktober: 21.00 uur: schoten. Een kogel heeft het dak van een fab van één van de infanteristen doorboord en is tot stilstand gekomen in zijn dagboek op zijn nachtkastje. Hij zal zijn dagboekje met kogel inlijsten. Een tweede kogel is gevonden in de recreatietent. Ook kogels van het celebrity - fire zijn dodelijk als zij het hart doorboren. 5 oktober: 04.00 uur: schoten in de nacht en dit gaat de hele dag zo door. De sjeik, een man van aanzien, blijkt een natuurlijke dood gestorven. Vanwege zijn status mag er drie dagen geschoten worden. De minister en de militairen ‘Met Henk Kamp’. Met deze woorden stelt de Minister van Defensie zich voor aan de militairen, als hij op dinsdag 19 oktober een bezoek brengt aan onze base. Na de korte inleiding laat hij zich liever rechtstreeks informeren door de op de base gelegerde militairen. Bij de hulppost wordt hij verwelkomd door de verpleegkundige: ‘Welkom in de meest oostelijk gelegen hulppost van de provincie Al Muthanna’. De korporaal leidt de minister rond. ‘Dat extra zeil, helpt dat? De vorige keer stond hier nog een peukenbak, waar is die?’, vraagt hij. ‘Die peukenbak staat nu daar verborgen’ antwoordt de verpleegkundige en zij zetten het gesprek voort in het Twents: ‘Ik ben oet Hengel en U?’ ‘Oet Enske’. Met de arts spreekt hij over de ambulances en zijn bijrol als een soort maatschappelijk werker. Hij bedankt de mannen, gaat met een ieder op de foto en zegt tegen de arts: ‘U bent de breedste dokter van de NAVO, die ik ontmoet heb’. Hij vervolgt zijn weg over de base en groet de commandant van de mortiergroep. Deze legt hem de fijne kneepjes uit van de mortieren en dat het 19 jaar geleden voor het laatst was dat de 61 mm mortieren ingezet zijn. Ze betreden beiden de mortierstelling waarna de uitleg verdergaat. Aan het einde neemt de minister een mortier ter hand en stelt vragen bij de werking ervan, de lading, de richting. Nog even en de minister heeft eigenhandig een mortier afgeschoten. De klop op de schouder van de minister maakt een einde aan de presentie van de commandant, die als goedgereformeerde jongen probleemloos nog even langer had kunnen doorpreken. Op het terras richt de minister op ontspannen wijze een spervuur van vragen op de soldaten af: ‘Zijn jullie ervaren genoeg? Moet je meer onder pantser patrouilleren? Is dit je eerste uitzending? Heb je het naar je zin? Hebben jullie voldoende materiaal en middelen tot je beschikking om je werk hier te doen? Levert jullie missie een bijdrage aan de opbouw van het land? Is het goed, als we in maart na twintig maanden van hier weggaan?’ Openhartig wordt door de niet altijd even spraakzame jonge militair, die ook nog noorderling is, geantwoord: ‘Voor velen van ons is het de eerste uitzending, die niet te vergelijken is met een andere. Neen, niet onder pantser, dat vergroot de afstand naar de lokale bevolking. Of het goed is als we weggaan, weet ik niet, daar zijn andere mensen voor’. Worden in zijn vragen de nieuwe contouren zichtbaar van het nieuwe defensiebeleid en – meer concreet - van het naderende besluit uit Irak te vertrekken? Ook hier weer wordt de minister op zijn schouder getikt. Hij geniet zichtbaar van deze gesprekken en de mannen genieten met hem. In het restaurant loopt de minister eerst naar de mannen van de bediening en de keukenploeg en schudt hen de hand aleer aan tafel te gaan. Na de maaltijd bedankt hij tijdens het appel de compagniesleiding voor de ontvangst, maakt melding van de goede indruk, die hij van deze compagnie heeft en steekt ten slotte de mannen een hart onder de riem voor de resterende weken. Van de toespraak van de minister hebben velen niets gehoord: zijn woorden worden overstemd door de heli die komt aanvliegen om hem vervolgens – ongewenst vanuit het dorp aangestraald door een laser – naar zijn volgende bestemming te vliegen.
De moskee en de zendmast Er zal een bezoek worden gebracht aan een dorp op enkele kilometers van onze basis. De reden is dat er naast de moskee een zendmast is ontdekt. Of omgekeerd, dat er naast de zendmast een moskee is gebouwd. Vanwege een mogelijke koppeling van de zendmast aan de moskee en eventuele gevaren die er van de zendmast kunnen uitgaan en vanwege de mogelijkheid van een gesprek met de locale imam wordt de aalmoezenier gevraagd met deze patrouille mee te gaan. In de tussenliggende dorpen op weg naar de moskee worden folders uitgedeeld, die in de militaire vaktaal ‘flyers’ worden genoemd. De folder bevat korte en compacte informatie over de aanwezigheid en activiteiten van de Nederlandse militairen. Ook wordt de folder gebruikt om gezamenlijke taken te melden zoals het patrouilleren van de Nederlandse militairen en de Irakese agenten. De folders vinden gretig aftrek. Na enig zoekwerk komen we aan bij de befaamde moskee. Op zoek naar de imam ontmoeten we allereerst zijn zoon en vervolgens de hulpimam. De imam is vanmorgen afgereisd naar Al Samawa voor overleg met de hoofdimam. Tijdens het korte onderhoud stroomt het plein vol met ouderen en kinderen. Moeten zij niet naar school?, schiet het door me heen. Navraag leert dat de scholen eerst begin oktober van start zullen gaan. Er ontspint zich een ontspannen en klassiek gesprek. Klassiek, omdat deze hulpimam concrete hulp van de Nederlanders verwacht in de vorm van extra watervoorzieningen, geld voor de wegen en een nieuwe elektriciteitscentrale. De uitleg van de commandant gaat in op het neerleggen van deze vragen bij de eigen dorpsbestuurders die in dit rijk ogende dorp wonen. Zij beschikken over de gelden en beslissen over de stroom van de gelden. De hulpimam is niet tevreden over deze bestuurders, waarop de commandant tegenwerpt dat in januari van het volgend jaar verkiezingen zijn uitgeschreven waar de gewenste nieuwe bestuurders kunnen worden gekozen. De hulpimam bedankt voor dit antwoord en nodigt ons uit om zijn gast te zijn tijdens de lunch, welk verzoek vanwege andere drukke werkzaamheden wordt afgeslagen. De zendmast blijkt de minaret te zijn vanwaar de oproep tot het gebed klinkt. Bidden voor het eten Op de base ben ik als aalmoezenier de enige geestelijk verzorger. Ongemerkt wordt de aalmoezenier de maat gemeten. Dat hoort zo bij het spel van aftasten en kennismaken. Daarnaast ben ik aanvankelijk niet bekend en vertrouwd met de mannen van de rode baret. Zo op het eerste gezicht zijn ze fysiek aanwezig, stralen kracht uit. Een beeld, dat zij ook geacht worden uit te stralen. Daarachter gaat natuurlijk ook de mens in de militair schuil, die zijn ogen wijd geopend houdt. Zo word ik na een maaltijd aangesproken door een van de commandanten, die met zijn indrukwekkende pretogen de wereld in- en de mannen aankijkt. Hij is zo’n man, om wie je al moet lachen zonder dat hij een woord gesproken heeft. ‘Aalmoezenier, ik moet U vandaag toch iets zeggen. Ik heb gezien en geconstateerd, dat U vandaag voor de maaltijd niet gebeden heeft. En dat is wel een zonde, hè. Hoe moet dat dan met ons, als U als aalmoezenier al niet bidt?’ Bid je een keer vermoeid niet……. Jan Front-aal
NOVEMBER (!)
( 1 november 2004) Seelsorgerliche Autorität kann nur der Diener Jesu finden, der keine eigene Autorität sucht, der selbst, unter die Autorität des Wortes gebeugt, ein Bruder unter Brüdern ist. (en voeg ik toe: een zuster onder zusters) Dietrich Bonhoeuffer Brevier
‘We all live in America, America, America”' en dit zevenennegentig keer herhaald, afgesloten met: ‘Coca cola, Wunderbra'. Dit lied wekt 's morgens om zeven vanuit de bar de aalmoezenier en zijn buren in hun fab op enkele meters van de bar. De maand november is aangebroken. Deo volente: de laatste maand van ons verblijf. Maar regen is voorspeld, de voorbereidingen van de verkiezingen in januari 2005 zijn 1 november van start gegaan met de registratie van de kiezers en het einde van de vastenmaand met het Suikerfeest staat nog te gebeuren. Dus we zijn er nog niet. Sinds een kleine week is er enkel bewolking, soms zo'n hoge luchtvochtigheid, dat het op regen gelijkt. Gisteren heeft een militair vier regendruppels gevoeld om 17.15 uur. Het weerbeeld verandert in rap tempo. Voor de grap wordt hier wel gezegd: de herfst valt dit jaar op dinsdag. Don Leo Eind oktober mediteert Dietrich Bonhoeuffer prachtig over autoriteit en dienstbaarheid: Alle Autorität ist gebunden an Dienst. Zijn gedachten gaan langs vragen als: wat is dat verlangen naar bisschoppelijke gestalten, priesterlijke mensen en machtige persoonlijkheden? Daarnaast dient de moderne aalmoezenier ook om te kunnen gaan met laptops, stand alones, mobiele telefoons, satelliet telefoon, acces, excell, beamer, dpau, gasmasker, de autoinjector met aropinesulfaat vanwege de dreiging van Sarin, ‘wire cutter', bunkeralarm, gsm, zink, CIV, skills and drills, killing zone, kkw en andere hoogwaardige technologieën. Het computerprogramma DON LEO geeft aan, dat 106,30 dagen verstreken zijn sinds onze komst, of te wel 77.59 % en dat twee maal de helft aan uiries (= euro, vrij naar Rebecca) extra is verdiend. Ik heb wel eens de indruk, dat het woord van God en de woorden van mensen kopje onder gaan in al deze ons aangereikte hulpstukken en middelen. Nu behoren al deze artikelen dienstbaar te zijn aan de uiteindelijke zielzorg en ik geloof ook, dat zij dienstbaar kunnen zijn. Maar soms blijft veel gepraat vastklitten op de onvolkomenheid van de middelen, die het zicht op het doel inperken of verduisteren, of het doel soms overnemen. Uiteindelijk gaat het in het pastoraat volgens mij om de zorg voor de ziel, de kern, het meest intieme en unieke, dat een mens, elk mens tot mens stempelt. Om ich und du, om ich und Du. Om de stem van de Eeuwige, die de mens tot zijn/haar be-stem-ming brengt, om enkele van de woorden van Willlem Barnard aan te halen. De sjeik en de school Deze keer gaat de patrouille naar een dorp aan de Eufraat, waar armoe troef is. Bij eerdere patrouilles is door de sjeik gemeld, dat er in het dorp aan van alles grote behoefte is: goede watervoorzieningen, een elektriciteitscentrale, een nieuw dak op de school. Gaat het straks regenen, dan zullen drie van de zes klaslokalen onder water staan. De genie is eveneens komen vaststellen, dat een nieuw dak hoognodig is. Tevens hebben we wat speelgoed bij ons voor de allerkleinsten. Aangekomen in het dorp, worden we verwelkomd in het huis van de sjeik. Wanneer de commandant zijn notitieboekje te voorschijn tovert, snauwt de sjeik hem af met de woorden, dat deze commandant de wensen van de sjeik al zo veel keren heeft opgeschreven, dat de sjeik alle vertrouwen heeft verloren: de wensen worden toch niet vervuld. Een gefrustreerde sjeik en een geknakte commandant. De aalmoezenier legt nog eens uit, dat de Nederlandse militairen
geen liefdadigheidsinstantie zijn, maar trachten vrede en veiligheid te brengen en dat bovengenoemde verzoeken aan de stadsbestuurders moeten worden gesteld. Maar in hen heeft de sjeik geen enkel vertrouwen. Hij wil nu direct resultaat zien en de aanwezigheid van de Nederlandse militairen benutten voor zijn dorp, voordat de Nederlanders vertrekken. De aalmoezenier antwoordt, dat democratie een lang proces is. Ook Nederland heeft er vele eeuwen over gedaan, aleer de democratie is omhelsd. En het duurt vele generaties, voordat de oude mens, die jarenlang in onderdrukking heeft meegemaakt, dit juk van zich heeft geworpen. Eerst nieuwe generaties zullen kunnen werken aan een nieuwe, vrij land. Hij knikt. Snel resultaat is niet te verwachten, zo'n verzoek moet door een bureaucratische molen en God dan wel Allah heeft er ook zes dagen over gedaan, aleer hij de wereld onaf heeft geschapen. De sjeik lacht instemmend en laat ons nog een keer thee inschenken. Maar…wij zullen het verzoek meenemen en voorleggen aan de mannen van de militair civiele samenwerking. Na het gesprek begeven we ons te voet naar de school. We inspecteren nog eens het dak: voor een herstel zal ongeveer 30 m ² spaan- en golfplaat benodigd zijn en een dag werk. We delen het te weinige speelgoed uit aan de prachtig geklede jongens en meisjes. De ballonnen vinden gretig aftrek. Ze zijn een vreugde voor de kinderen en een ergernis voor de docent, die zijn les in de soep ziet lopen. Bij het wegrijden horen we de eerste ballon knallen. De infanterist zegt terug op de base: ‘Ik ben voor het eerst buiten de Benelux en heb voor het eerst gevlogen, maar zo'n bezoek aan de school maakt het meeste indruk'. Wie zijn ogen open houdt en wat hij ziet tot zich neemt, bouwt een schat aan ervaringen op. Wie hardnekkig vasthoudt aan de onbetrouwbaarheid van de locale bevolking, doet elke dag dezelfde ervaring op. De koster en het kind We zullen bovengenoemd dorp voor de tweede maal bezoeken. Huiswerk is meegegeven in de vorm van enkele vragen over het aantal inwoners, de school in het dorp, de voorzieningen van water en elektriciteit, het wegennet, de inrichting van de gezondheidszorg. In de hoop de imam nu wel te treffen reist de aalmoezenier weer mee. Aangekomen bij de moskee, blijkt de imam afwezig. Maar de zoon van de imam zal hem gaan zoeken. Na enige tijd zijn wij omgeven door tal van meest jonge inwoners van het dorp. De man, die verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen in de moskee - de koster zouden wij zeggen - is wel bereid om ons te woord te staan. ‘U moet mij geen moeilijke vragen stellen', antwoordt hij mij tijdens het Salem Aleikum. We houden het eenvoudig. Hij vervolgt: ‘Er is hier geen imam, hebben we er een nodig, dan komt er een uit Khidr. Maar ik ga voor in het gebed, trouw de mensen en leidt de begrafenissen.In het dorp wonen zo'n 180 families. ‘Maar hoeveel mensen wonen er, hoeveel leden telt een familie?' vraagt de commandant. Twee wijzen van rekenen botsen op elkaar. De koster kijkt verbaasd. Na enig aandringen: ‘Vermenigvuldigt U het maar met vier tot zes'. Zie ik een zekere angst, ongerustheid in zijn ogen? Voor het overige is er tekort aan datgene, waar in het gehele land een tekort aan is: drinkwater, elektriciteit, goede gezondheidszorg, goede wegen en werk voor de mensen. Terwijl dit dorp een dorp is, waar een directe aansluiting is op het waternet van het nabijgelegen dorp Al Khidr. Op de drinkwatertank is de tekst ‘Save our children' in graffiti gespoten. Wij bedanken hem voor zijn antwoorden en vragen hem de weg naar ons volgend adres, om informatie in te winnen over de watervoorziening aldaar. Daar aangekomen worden we hartelijk binnengenood. De vragen van de commandant worden niet en ontwijkend beantwoord. In plaats van een antwoord te ontvangen worden wij overladen met een emotioneel bericht over wat er die morgen in deze familie heeft plaatsgevonden. Een zoon van ongeveer 17 jaar is door een naburige stam ontvoerd. De geëmotioneerde oom vraagt om assistentie en wordt door de aangedane commandant verwezen naar de lokale politie.
Gelooft U in spoken? Wat doet U zo al voor werk, aalmoezenier, vraagt nog steeds menig militair, als hij de geestelijk verzorger weer eens ontspannen (of is dat uiterlijke schijn?) over de legerplaats ziet lopen. Onlangs spreekt een van de mannen hem aan over de wachtlijst voor het hooliganvak van de voetbalvereniging (waarom vraagt de infanterist dit?), de jaren, dat hij het groene pak (met trots) draagt. De genoeglijke kout onder de koffie kan zo maar overgaan in een gesprek over de levensvragen, die bij de jonge, maar zeker ook bij de oudere mannen langskomen. Zo loopt de eerste vraag: ‘Gelooft U in spoken?' uit op tweede en derde vragen, die samenhangen met zijn rijke droomleven en Winti, het geloofsleven van zijn schoonmoeder. Hij, die woont onder de rook van de Dominicanen in Huissen en zelf niet kan geloven wat zij gelooft, is zeer onder de indruk van deze schoonmoeder. Goddelijke plannen De invloed van deze aalmoezenier op de base reikt niet zover als die van de presbyteriaanse aalmoezenier van de opperbevelhebber van de engelse strijdkrachten ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, de Schot sir Douglas Haig. De Schot, ‘die kans had gezien de meeste Engelsen aller tijden om zeep te helpen', volgens Geert Mak in Europa. Deze presbyteriaanse aalmoezenier fluistert Haig in, dat hij een belangrijke rol speelt in de goddelijke plannen met de wereld. Op den duur gelooft Haig, dat hij in regelrecht contact staat met God en dat zijn soldaten hem ten allen tijde zullen volgen, hoe groot hun lijden ook was. Gesprek Ignacio en Bülent Bedachtzaam en in zichzelf gekeerd zegt hij: ‘ Ik ben wel gaan nadenken, of ik dit wel verder wil in mijn leven. Ik heb een lieve vrouw en twee kinderen. Ik doe mijn job, maar ik weet nu wat ik mis. Ik mis hen heel erg. Ik doe het niet voor geld. Dat kan me allemaal gestolen worden. ‘Money is the begin of all evil', zegt mijn moeder altijd. En ik denk, dat zij gelijk begint te krijgen. Neen, voor mij hoeft het niet meer. Als ik nu te horen zou krijgen, dat ik naar huis mag, dan weet ik het wel. En hij - wijzend op zijn collega even verderop - hij weet het ook wel.' De collega: ‘Ik ben net vader geworden. Toen mijn vriendin nog in verwachting was, besefte ik het allemaal niet zo. Maar toen mijn dochter vier weken oud was en ik haar in mijn handen hield en haar uit handen moest geven om naar hier te gaan, toen vond ik het moeilijk afscheid te nemen. Ik vraag me ook af wat ik hier doe. Ik zou zo terug gaan naar Nederland. Desnoods gaan we met de bus via Turkije, aan de zuidkust heeft mijn vader een huisje. Met mijn vriendin gaat het goed. Zij woont nu bij haar ouders en als het haar te veel wordt, dan kan ze altijd nog naar ons huis terugkeren.' Jan Front-aal 1 november 2004
EEN DAG UIT HET LEVEN (medio november) PRAYER IN TEMPTATION O Lord, Thou has created me; Thou hast fashioned my body and its powers. Thou hast also given me the gift of Thy spirit by which I am moved to use these powers in ways that are good and right in Thine eyes May I remember this at all times and in the presence of every temptation. Abridged Prayer Book for Jews in the Armed Forces of the United States
De nachtpatrouilles verlaten elke nacht op een vast tijdstip de poort. Ze rijden een vooraf overeengekomen route. Ter hoogte van de pijpleiding staat elke nacht een man in een donkerblauwe Opel te wachten. Hij stelt groot belang in de patrouille en de doorkomsttijden. Overdag vraagt hij omwonenden, of zij weten, wanneer de Nederlanders ‘s nachts patrouille rijden. Bij de poort wordt wel eens een wagen gezien met daarin twee mannen met stropdassen, die video-opnames maken. In het laatste nummer van het maandblad ‘De Oud-Katholiek ' stond een nauwkeurige beschrijving van de exacte gang van de nachtelijke patrouilles met vertrek - en aankomsttijden op bijzondere plaatsen. Tezamen met afgetapte telefoongesprekken en gekraakte e-mail berichten ontstaat een goed beeld. Door alle gegevens te combineren is het mogelijk om … Er komt een melding binnen, dat twee wagens van de Nederlandse patrouille ‘s nachts beschoten zijn. Waarschijnlijk drie doden en twee zwaargewonden, over de anderen niets te melden .. … Black hole, geen contact met thuis, alle communicatie verbroken. Badend in het zweet word ik wakker. Droom ik, heb ik een zware slaap of ben ik wakker….? In God's Naam ‘Wat moet U in God ' s naam zo vroeg op', zegt de opsrunner , wanneer hij mij in de vroege morgen van 7 oktober om 04.00 uur wakker maakt. De opsrunner is het hulpje van de duty officer , die de verantwoordelijkheid draagt voor de dagdagelijkse gang van zaken op de base. Vijf minuten voor zijn komst ben ik wakker geworden en geef hem als antwoord op bezoek te gaan bij mijn collega Ko , die in Ar Rumaytah als legerpredikant werkzaam is. Ar Rumaytah , de plek, waar de Nederlandse wachtmeester is neergeschoten en enkele militairen gewond zijn geraakt in de daarop volgende gevechten. Hij gromt wat na en verlaat mijn fab . Nu de gelegenheid zich aandient met een konvooi mee te kunnen rijden naar Ar Rumaytah , laat ik deze gelegenheid niet voorbij gaan. Het is om vier uur al een heel bedrijf op de base: de wacht is aan het wisselen, de mannen van het communicatiecentrum kunnen de slaap niet vatten en maken zich een nachtelijk geroosterde boterham. Ik vervoeg mij bij de groep, die de zogenaamde ‘ force protection ' zal verzorgen. De ‘ force protection ' is een groep militairen, die konvooien bij hun verplaatsingen beveiligt. Bij het wijken van de duisternis vertrekken we naar Al Samawa om het konvooi op te pikken. Het is voor de tweede dag bewolkt, de eerste wolken sinds onze komst naar Irak in juli. De zon verschijnt in een sneltreinvaart aan de kim.
Ezel-en-wagen Als de zon als vanzelfsprekend wolkeloos aan de hemel staat, beweegt het konvooi van zes wagens zich op weg. We passeren de brug over de Eufraat , waar de sergeant Steensma door een granaat de dood heeft gevonden. Het water van de rivier oogt helder blauw. We verlaten de stad Al Samawa en begeven ons op weg naar Ar Rumaytah . De rit zal ongeveer drie kwartier duren. Onderweg staan honderden auto's voor de benzinepompen te wachten vanwege een nijpend brandstoftekort ( ! ?) in de provincie Al Muthanna . Even zovele vrachtwagens staan in tegenovergestelde richting te wachten Het benzinestation wordt bewaakt door een peloton agenten, dat de auto's, soms aangeduwd door de chauffeur, tot de pompen toelaten. We rijden verder door een groen landschap met palmbomen, steenfabrieken en velden, die op rijstvelden lijken. In Ar Rumaytah moeten we door het centrum van de stad om bij de legerplaats te komen. Stuurmanskunst is nodig om de viertonners met aanhanger door de smalle straten en langs rotondes te loodsen. De viertonner trekt gezamenlijk op met de stapvoets voortschrijdende ezel-en-wagen . De inwoners stellen de gang van deze vrachtwagens door hun stadscentrum middels een uitgebreide gebarentaal duidelijk niet op prijs. Via een sla-om langs enkele ezels komen we aan op de legerplaats in Ar Rumaytah , die dicht bij een woonwijk is gelegen. Bestaat het niets? De tijd, dat de dominee en de aalmoezenier met elkaar kunnen spreken is door de commandant van het konvooi beperkt tot anderhalf uur. ‘Je kunt die geestelijken wel een hele dag geven, dan zijn ze nog niet uitgepraat', voegt hij er fijntjes aan toe. In een korte rondleiding leidt mijn collega mij langs de fabs , de voortreffelijke keuken en de bar, waar gisteravond door zo'n zeventig militairen is gekeken naar de omstreden film ‘The Passion of the Christ '. Het was stil in de bar. Onder de koffie wisselen we onze ervaringen uit en staan stil bij het belang van de aanwezigheid van een predikant en aalmoezenier bij een uitzending. Maar ook stuiten we op vragen over de zinvolheid en zinledigheid van je aanwezigheid. Hardop denkend stuit je op vragen, of de aalmoezenier of de dominee er toe doet. Staat de geestelijk verzorger niet heel erg in de marge van het dagelijkse reilen en zeilen binnen het kamp. Doet de aal ertoe? Maar een nachtelijk gesprek over het uitdelen van een straf loopt uit op een geloofsgesprek. Bij het ontbijt wordt de aalmoezenier gevraagd naar het bestaan van het niets. ‘Bestaat het niets wel?' ‘En oneindigheid, dat kan toch niet bestaan?'en er volgt een gesprek over de zeker niet te grijpen en vaak ook niet te begrijpen kern van het leven, die leidt naar een gesprek over de ongrijpbare driespan van geloof, hoop en liefde. Op de terugweg Stipt op tijd vervoeg ik mij bij de konvooileider. Het konvooi wordt geformeerd en we vertrekken. Ik hoor schoten, maar dat wordt door mijn mederijders afgedaan met de woorden, dat er hier in deze stad de hele dag wordt geschoten. Het is celebrity-fire vuur, schoten, die afgevuurd worden bij trouwen en rouwen. In het centrum van de stad aangekomen, blokkeren op de rotonde de wielen van de aanhanger. We staan stil, de militairen nemen hun posities in. Er ontstaan van beide kanten files. De chauffeuse slaagt erin de blokkade op te heffen. We vervolgen onze weg. De eerste bak meldt, dat er vanuit het zijterrein schoten gehoord worden. Schoten of een soort van explosie. De eerste wagen rijdt de brug over. De tweede, waarin ik zit is midden op de brug als achter ons een geweldige explosie plaatsvindt. Achteromkijkend zijn gele, zwartgrijze rookwolken te zien, die langs beide zijden van de derde vrachtwagen omhoogschieten. Beduusdheid, verwarring en angst strijden om voorrang. ‘Weg uit de killing-zone ', wordt geschreeuwd. De aangeleerde drill wordt ten uitvoer gebracht. De commandanten geven hun bevelen via de verbindingen. De chauffeur van onze wagen geeft zonder te schakelen plankgas, rijdt in de tweede versnelling de brug over weg uit de gevarenzone en zet aan het eind van de weg zijn wagen stil. De helmen gaan op; de aalmoezenier grijpt naar de minimi (= een kleine mitrailleur). Na zo'n explosie kan van alles gebeuren: geweervuur van uit de hoge, vanuit verschillende posities, een tweede, derde explosie kan
volgen. Is er een hinderlaag gelegd? Zonder enig besef van de tijd te hebben, naderen de militaire vrachtwagens. De chauffeurs van de burgervoertuigen, die meegereden zijn in het konvooi, proberen aanvankelijk om te keren, maar worden autoritair gemaand snel door te rijden. Door de radio komt het bericht, dat er één gewonde is. De ernst? Onbekend. De band van het derde voertuig is aan flarden, maar kan rijden. Besloten wordt door te rijden. Besloten wordt niet door te rijden. De gewonde is een prio 3: hij heeft op het eerste gezicht lichte wonden aan zijn hoofd, kan lopen. De commandant besluit door te rijden minus de beschadigde vrachtwagen. De wagens worden gehergroepeerd. Om 11.01 wordt de terugreis voortgezet, eenenveertig minuten na de explosie, minuten, die voorbijgevlogen zijn… Engelen De terugreis wordt aangevangen met de helm op. ‘ Het is goed afgelopen, er zijn weer veel engelen verbruikt, aal ‘ wordt van voren naar achteren geroepen. ‘Het is zo goed afgelopen, doordat u erbij bent', zegt de commandant van de wagen. Worden de eigen gevoelens van gerustheid en opluchting op de aalmoezenier geprojecteerd of worden ze nu bij hem neergelegd? ‘Ik ga een staatslot kopen', roept de boordschutter. De mannen zijn allen niet ouder dan 25 jaar. Via de verbindingsman vernemen we, dat het goed gaat met de patiënt, zeventien granaatscherven. Op camp Smitty staan tien mannen en vrouwen van het hospitaal gereed om de patiënt op te vangen. Op de tien chauffeurs en bijrijders staat niemand te wachten. Een ieder is op zijn geheel eigen wijze geëmotioneerd: boosheid en agressie worden afgewisseld door tranen en veel sigaretten. Struikelend over zijn woorden doet de commandant een poging om de feiten te verzamelen van het incident. Een derde zwijgt. De vierde spreekt vernietigend over de pogingen van de locale chauffeurs om hun wagens om te keren. De locale chauffeurs blijken mannen uit de Oekraïne te zijn, die hun wagens omkeerden omdat zij inschatten , dat de voorgaande wagens zo beschadigd waren en de brug zo opgeblazen, dat doorrijden niet mogelijk was. Na vijf minuten zoekt ieder zijn individuele weg. De Almachtige Zij blijft staan. Zapora, de chauffeuse van de viertonner. Zij is erg aangedaan, rookt veel en heeft vochtige ogen. Aanvankelijk is zij weggelopen om even helemaal alleen te zijn. Na enkele minuten keert zij terug, enigszins opgelucht en vertelt: ‘Hoe het gaat, vraagt U dat?…. …%$#@ …K&*(^%……#@ !$ $$% ……… In de viertonner heb ik zitten razen en vloeken. Woedend was ik. Woedend ben ik nu nog.… ' De gewapende bijrijder zegt: ‘Dat zal de Almachtige je wel vergeven. Die begrijpt dat wel'. En zij vervolgt: ‘Er heeft een engel hier op mijn rechterschouder gezeten. Mijn zusje is enkele jaren gelden getrouwd. Zij kreeg een meisje, dat is overleden. Een jaar later krijgt zij een gezond dochtertje. Dat is mijn nichtje. Zij is vandaag jarig'. Zij heeft geen trek in eten en vertrekt samen met twee collega's, die zich over haar ontfermen. De mens de mens een wolf Bij de eetzaal gekomen schiet een jonge militair mij aan, die ik ken van het geneeskundig bataljon, waar ik in mijn gewone leven werk. Zij kijkt erg verschrikt en spichtig om zich heen. Op mijn vraag hoe het haar vergaat antwoordt zij: ‘Eigenlijk gaat het helemaal niet goed. Ik word hier op de base zwart gemaakt. Er zijn mensen, die mij een slet vinden….. En ik kan mij er niet tegen verweren. Ik weet ook niet, wie het zijn, die dit zeggen. Misschien is het wel iemand, die mij vriendelijk groet en die vervolgens mij overal in een kwaad daglicht plaatst. Mijn naam is ook al op andere bases genoemd. Wat heb ik dan verkeerd gedaan. Ik groet iedereen vriendelijk, doe mijn werk met liefde. Ik weet niet wat ik er aan kan doen. Ik sta zo machteloos.'Tijdens het korte heftige gesprek kijkt zij onrustig naar elke man en vrouw, die langskomt. Denkend vraagt zij zich af: ‘Zal die het zijn, die zo over mij spreekt?' Enigszins gerustgesteld maken we een afspraak voor later. Aan tafel verslind ik mijn twee boterhammen. De verpleegkundige, die naast mij zit vertelt, dat zij geen godsdienstige opvoeding heeft genoten en kerkelijk ongebonden is,
maar nu theologie studeert: ‘Mag ik eens met u praten om te horen hoe het is als pastor werkzaam te zijn?' Verdacht Terug op onze base wordt een debriefingsgesprek gehouden. Twee onderwerpen staan op de agenda: het verzamelen van zo veel mogelijk feitenmateriaal en een gesprek met alle bij het incident betrokkenen over hun ervaringen en gevoelens. De feiten worden op een rijtje gezet en zeer nauwkeurig verzameld: ‘Wie heeft verdachte personen gezien?' ‘Kort na het hergroeperen heb ik een motorrijder gezien met een verdacht grote belangstelling voor de Nederlandse voertuigen'. ‘Voor het incident was het verdacht stil in de straat'. ‘Na het incident heb ik de schoenmakers gewoon door zien werken alsof er niets is gebeurd. Die moeten er meer van geweten hebben'. ‘Ik heb drie mannen met een kruiwagen zien lopen'. ‘De Irakese politie was verdacht snel ter plekke….. zullen zij er van geweten hebben ……….. in augustus waren zij ook vooraf op de hoogte en hebben niets ondernomen…….' Het is moeilijk feiten en meningen en angsten en weerzin los van elkaar te bezien. Naar huis lopen In een gesprek in de tent met de aalmoezenier krijgen alle betrokkenen enkele dagen na het incident uitvoerig de gelegenheid zich uit te spreken over wat er in hen omging tijdens de explosie en hoe zij er nu voorstaan. Er is inmiddels een kleine dvd opname beschikbaar van de plaats, waar de explosie heeft plaatsgevonden. Gezien de diepte van de krater moet menigeen huiveren. De afstanden van ieders eigen positie ten opzichte van de krater worden genoemd. Het is een God' s wonder, dat de IED is afgegaan bij de viertonner en niet tijdens het voorbijrijden van de open bak, waarin wij zaten. Gezien de heftigheid van d explosie en de door de scherven aangerichte schade was de kans uitermate gering, dat we het hadden kunnen navertellen. Ieder spreekt zich uit, hoe hij er nu voorstaat. De een zegt, dat hij het incident al achter de rug heeft gebracht. Door de felheid, waarmee hij dit zegt, wordt dit door zijn kameraden betwijfeld. Door de drukte van het werk heeft de ander ternauwernood tijd gehad om er langer bij stil te staan dan enkele minuten. In de kleine uurtjes wordt er in twee - en drietallen veel gesproken. Tijdens een oplopende irritatie tijdens het gesprek loopt één van de mannen weg. Hij is van mening, dat niet respectvol wordt omgegaan met een van zijn collega's, die openhartig vertelt, dat hij er elke dag en nacht nog intens mee bezig is. Terug in de tent licht hij zijn vertrek toe: ‘Als ik het er niet mee eens ben, dan ga ik weg. Dat doe ik ook in de kerk, als de dominee een uitspraak doet, waar ik het niet mee eens ben. Zo ben ik me een keer de kerk uitgelopen en naar huis gegaan. Ik woon op drie kilometer van de kerk….., dat hele eind heb ik gelopen'. Aan het einde van de bespreking wordt een groepsfoto gemaakt. Ieder gaat vervolgens aan zijn werk. Het thema voor de dienst van aanstaande zondag luidt ‘tussen angst en vrees'. De volgende dag gaan we naar Ur . Jan Front-aal
DE TUIN VAN CHINA (21 november 2004) W ie tegen de stroom ingaat komt altijd bij de bron uit Bram Vermeulen Als je van je rijkdom geniet, als je in staat bent voor je rechten op te komen en plezier beleeft aan je werk, dan is dat allemaal door God gegeven. Prediker 5: 18
De vastenmaand is ten einde, het suikerfeest, het Id al Fitr achter de rug. ‘Celebration fire' alom (en niet celebrity fire, zoals ik steeds foutief heb geschreven). De militairen hebben aan het einde van de vastenmaand cadeaus uitgedeeld: kachels, airco's, computers en studietoelagen voor de eerste jaars, die soms eeuwig eerstejaars bleken. Theo van Gogh is vermoord. Aanslagen op kerken en moskeeën in Irak en in Nederland. Terreur daar en hier. Vanwege Faluja (?) vliegen apaches, gougars en brommende bommenwerpers (?) over. De verkiezingsstrijd in Irak is begonnen met de registratie van de kiezers. Momenteel wordt door de imams op tv uitgelegd, wat kiezen in een vrij land met een stevige stammencultuur is. De nieuwe mannen en vrouwen van Sfir 5 zijn binnen. Het weer is veranderd. De herfst viel daadwerkelijk dit jaar op dinsdag. De temperatuur is overdag nog wel 30 graden, maar in de nacht en vroege morgen gedaald tot tien. Een gehele week bewolkt. Het regent soms, weliswaar met enkele druppels, maar je kunt de geur van regen ruiken! Al de tijd, dat ik hier in Irak verblijf heb ik mij niet kunnen voorstellen dat het hier kan regenen. Overigens schijnt nu de zon. Dit verslag is het laatste verslag uit Al Khidr in Irak. Wij zijn momenteel volop bezig met inpakken, schoonmaken, en met het uitvoeren van de overgave – overname procedure. Als laatste het gebied ingegaan begin juli van dit jaar zullen wij ook als laatste naar Nederland terugkeren. Nu reeds wil ik een ieder, die geschreven, gemaild of anderszins gereageerd heeft mijn dank uitspreken. Het is gevaarlijk vooruit te kijken, maar eenmaal dan: half december wil ik mijn slotbericht doorgeven. Een gesprek met de imam Als de godsdienst een deel van het probleem in dit land is, is de godsdienst ook een deel van de oplossing van het probleem. Vrij naar Jellinek. Tijdens alle Nederlandse optredens is tot op heden nog geen structureel contact tot stand gebracht met de imams van stad of dorp. Wijze raad is duur. Een van de gemeentebestuurders heeft hout nodig voor een dakkapel. De aalmoezenier heeft de commandant gezegd, dat hij graag mee wil doen in een open gesprek met de lokale imam. De imam is huiverig, huiverig gezien te worden door de lokale tolken tijdens zijn ontmoeting met de Nederlanders. Uiteindelijk wordt de gemeente-bestuurder de benodigde kubieke meters hout beloofd onder voorwaarde, dat er een gesprek plaatsvindt met de lokale imam. De imam wil wel, als het gesprek plaatsvindt ruimschoots na het ondergaan van de zon. Ook aan deze voorwaarde kan worden voldaan. De imam is een zeer beschaafde imam, die niet enkel verantwoordelijk is voor zijn eigen moskee maar ook een bovenlokale bestuurlijke taak heeft. Daarnaast doceert hij. Hij geeft ons les in de shia, de stroming binnen de Islam, die in Irak een meerderheid kent en in het zuiden overheerst. We spreken eerst over de grote pelgrimage, die ook voor onze base gaande is: ongeveer 5 miljoen pelgrims uit alle windstreken van Irak en Iran begeven zich sinds een week te voet op weg naar Karbala. Hij vertelt over de twaalfde imam, die verdwenen is en zolang
deze verdwenen is, nemen de ayatollahs de diensten waar. Hij vertelt, dat Joden, Christenen en Moslims de zelfde God belijden, maar in hun vormen uiteenlopen, waarbij de Islam wel de hoogste vorm vertegenwoordigt .. Over de verschillende stromingen binnen de Shia – met name diegenen, die de Nederlanders niet welgezind zijn - doet hij het zwijgen. Wel is hij zeer te spreken over de aanwezigheid van de Nederlandse militairen in Al Khidr en in de provincie Al Muthanna. Het wordt laat, maar de imam spreekt verder. Wij zijn met name benieuwd naar het leven van alledag in de vastenmaand Ramadan, die midden oktober voor de deur staat. Waar je in Nederland een toename ziet in religiositeit en het moskeebezoek tijdens de vastenmaand, meldt hij, dat het bidden in de moskee constant is. Uit de gesprekken ook met anderen blijkt, dat het gewoon is dat er gevast wordt. Vasten behoort tot de praktijk van alle dag. En vasten is meer dan het enkel vasten tussen de opkomst en de ondergang van de zon: vasten is een gesteldheid, waarbij je het goede doet en je verzoent met degenen, met wie je in onmin leeft. Is dit een programma voor het land? Het is laat, als we het gesprek onder grote dankzegging beëindigen en de imam in de nacht verdwijnt. Baje goed ‘ Wellcome to Peter…. wellcome to Jan…..', met deze woorden heet de Anglicaanse priester Brian mijn Deense collega Peter en mij welkom bij het begin van de eucharistievering. We vieren deze in de kapel van het Britse hospitaal op Sjaibah Logistic Base in het zuiden van Irak, waar ook ons acclimatiseringkamp gehuisvest was. Wij zijn uitgenodigd voor een ‘International Chaplains Conference'. Peter en ik zijn de enige vreemdelingen. Brian vervolgt: ‘We nemen tevens afscheid van Brian en David. Hun uitzending is ten einde. Deze jonge chaplains gaan terug naar huis. Zij hebben moeilijke momenten gekend, toen Peter in een dienst van drie militairen, ‘killed in action ' afscheid heeft genomen en David van twee. Kom goed naar huis'. Het brood wordt gebroken en de beker gaat rond. Niet ieder gaat ter communie in deze kleine kring van geestelijken, leden van de Anglicaanse en Rooms Katholieke kerk, een Methodist dan wel toebehorend tot de Deense- en Oud-Katholieke Kerk. Een verdeelde geestelijkheid in een verdeeld land. Na de dienst en een voortreffelijk engels maal brengen we de avond door met het uitwisselen van ervaringen. Naar aanleiding van het voorgenomen vertrek van de Nederlanders in maart 2005 geven de Britse collegae aan, dat het jaartal 2006 in engelse kringen rondgaat. De Britten verblijven momenteel met zo'n 8500 militairen in Irak, geestelijk verzorgd door 261 geestelijken, toebehorend tot de Anglicaanse -, Rooms Katholieke -, Methodistische Kerk en de United Reformed Church . Tot op heden zijn er 62 Britse militairen omgekomen; de meesten van hen door zogenaamd ' friendly fire '. Een Brits konvooi is beschoten en een heli is de lucht uitgehaald door de vrienden uit de Verenigde Staten. Daarnaast zijn velen omgekomen bij verkeersongelukken. De Deense collega vertelt, dat Denemarken geestelijken niet vrijstelt voor de pastorale zorg van de militairen. Zo combineert hij een gemeente met een bataljon en is nu voor één maand uitgezonden naar de hier gelegerde Deense militairen. Waar de Nederlanders drooggelegd zijn, genieten mijn Britse collegae hun ½ liters ale en guinness . Mijn Deense collega en mijn persoontje zijn solidair met onze militairen en verlekkeren ons aan een diet pepsi. Het einde van de avond nadert. We nemen afscheid. De Anglicaanse geestelijke, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Afrika, maar met voorouders uit Holland en met een vage herinnering aan emeritus pastoor Jake, zegt ten afscheid: ‘Het was baje goed!'
One liners van de base Na het bezoek aan de opgravingen in Ur genietend van een pizza zegt de sergeant: ‘ Ur vormt het begin van de beschaving, en nu zijn we hier beland bij het einde van de beschaving in de Pizza hut'. Onder de koffie: Hij: ‘Ik heb een kaart met een foto van mijn ex gekregen. Ze ziet er prachtig uit.' . Zijn maatje: ‘ Dat krijg je. Nu jij weg bent, knapt zij op'. Teksten, zinnen, titels Onderstaande liedteksten worden je soms door de mannen aangereikt, omdat ze zo treffend zijn, omdat de bijbelse taal een stukje van hun leven weergeeft, omdat ze betekenis geven… ‘The stone that the builders refused will be the cornerstone'. ‘How can you have a face of an angel, that still have the devil inside of you.' ‘Johnny was a good boy to his mother, but he became a bad boy.' ‘How long can you carry that burden upon your shoulders ?' Bob Marley gooit ook hoge ogen met de navolgende titels van zijn songs: Get up - Stand up Stir it up Lively up yourself No woman no cry Roots Rock Reggae Exodus Waiting in Vain Tree Little Birds Heaven Live what I believe The Plan Turn Your Light One Love Get ready People So much Trouble in the world Sun is shining Redemption Song Iron Lion Zion I Know A Place Insjallah – Zo Allah wil Áls Allah het wil, is in de gesprekken met de locale mensen een veelgebezigde term. Afspraken, die voor ons heilig zijn, worden door de mensen altijd voorzien van het toevoegsel: ‘ Ínsjallah ', als Allah het wilt. Enigszins te vergelijken met de oude Nederlandse zegswijze: Deo Volente . Wordt bij de afspraak gezegd: Insjallah, dan kun je er bijna van uitgaan, dat de afspraak niet nagekomen wordt. Als Saddam het wil, was onder het regime van de vorige president de maat van wat er wel en niet kan en zal plaatsvinden. Geert Mak verhaalt In Europa van een soortgelijke instemming ten tijde van het bewind van Josef Stalin in Rusland, waar een kameraad de verboden term 'godzijdank' gebruikt. De kameraad wordt gecorrigeerd: ‘Wij zeggen nu: “ Dankzij Stalin ”. Maar wat zeg je dan als Stalin overlijdt, vraagt de kameraad: ‘ O, dan zeggen we: Godzijdank'.
De tuin van China Op de dag voor het vertrek, de geboortedag van mijn grootmoeder ( * 1882 ) - het regent vandaag naar goed Nederlands gebruik de gehele dag – bezoek ik ( * 1949 ) tezamen met mijn vader ( * 1918 ) en onze zoon ( * 1991 ) het graf van mijn moeder ( * 1913 ). Wij bidden een Onze Vader. Naar de goede traditie in onze familie gaan we vervolgens uit eten en vertrekken naar het pannenkoekenhuis in Amelisweerd . Spekpannenkoek en een pannenkoek Hawaï worden besteld. Vanwege het verblijf van onze dochter (*1985) in Sjanghai bestel ik een pannenkoek De tuin van China. ‘Dan krijg je er een gelukskoekje bij', zegt onze zoon. De eenregelige tekst, die uit het koekje te voorschijn springt, luidt: ‘U ontvangt een goed bericht'. Mijn mobiele telefoon gaat. Ik krijg nog altijd een hartverzakking, als dat ding afgaat. Mijn advocaat zegt, dat de ene MvD wil schikken met de andere MvD : de Minister van Defensie wil in onze zaak schikken met de andere minister, minister verbi Divini. Wij genieten met ons drieën van de voortreffelijke pannenkoek. Aangekomen in Al Khidr belandt rondom de verjaardag van onze dochter eind juli een brief op de deurmat van de fab , waarin staat, dat ik per 31 december 2004 met het zogenaamde functioneel leeftijdsontslag zal gaan. Mijn plaatsing in Al Khidr bij de C compagnie van het 13 e Bataljon Luchtmobiele Brigade zal mijn laatste plaatsing zijn. Nooit gedacht bij de stoters, De Stoottroepen met als beschermheer Z.K.H. Prins Bernhard mijn loopbaan als aalmoezenier af te zullen sluiten. Jan Front-aal
De terugweg (30 december 2004)
Sjalma we-sjaina - ‘ Laat vrede en welzijn...' Laat vrede en welzijn in overvloed heersen onder Uw mensen; de vrede van de wereld, Christus, die gekomen is om ons te verlossen Zaai vrede onder de zonen en dochters van de kerk, opdat zij kunnen zingen samen met de engelen: ‘Eer aan Uw heilige Naam!' Geef kracht aan de geestelijke leiders, sticht vrede onder de heersers van de wereld en maak een einde aan de oorlogen overal op aarde. Bescherm allen die U vereren en te allen tijde roepen tot U. Bezoek in Uw genade de zwakken. Genees in uw barmhartigheid de zieken en strek Uw helpende hand uit naar allen die leven in verdrukking. Heer, ontferm U over ons! Gebed uit de Kersttijd, hertaald uit de oosterse liturgie van Irak
In de laatste week van ons vertrek komen in twee ploegen de opvolgers onze basis binnen. De bevolking van onze basis, die 3 maal 240 meter groot is, wordt verdubbeld. We dienen op onze fabs in te schikken: sommigen slapen nu op een oppervlakte van vijf bij zes meter: het blijkt te kunnen. Ik krijg als gast een verpleegkundige en de sportinstructeur, de tolk heeft nog zo veel te vertalen, dat hij niet kan verhuizen en de tweede verpleegkundige waagt zich niet aan de over stap vanwege de strenge huisregels, die de aalmoezenier heeft gesteld aan de inwoning. De spullen, die met de boot meegaan worden ingeleverd. De nieuwe commandanten gaan met de vertrekkende het dorp en de woestijn in om te verkennen. Op donderdag is de opvolgende compagnie compleet. Vrijdagavond vindt de laatste zes-uurshow plaats van onze compagnie, waarna om acht uur het commando in een korte ceremonie wordt overgedragen van de vertrekkende commandant aan de nieuw gekomen man. Na de commando-overdracht houd ik om negen uur onze laatste dienst, waarin ik de paaskaars, die ik van mijn voorganger dominee Marc heb gekregen overdraag aan mijn opvolger aalmoezenier Ron. ‘Nu draagt U het geestelijk commando over aan uw opvolger', zegt een van de bezoekers. Het thema van de dienst is ‘het paradijs', ontleend aan Genesis 2, 8-18. Tijdens de gehele uitzending is door velen de verbazing uitgesproken, dat hier in deze gebieden ooit eens het paradijs heeft gelegen, dat hier de wieg heeft gestaan van onze beschaving. Gekscherend wordt gezegd, dat de hof van Eden is overwoekerd door het puin van heden. En toch heeft de schrijver van deze tekst uit Genesis zich laten inspireren door de schoonheid van deze streken. En nu de hitte wijkt en de temperaturen dragelijker worden en het soms licht regent, wordt het landschap sprankelender , groener en kleurrijker en zie je de roos van Jericho opbloeien. Tot in de kleine uurtjes spreken mijn opvolger en ik nog over de achter mij liggende periode en over de tijden van Advent, Kerst en het nieuwe jaar, die op hem liggen te wachten, uitlopend op de verkiezingsdag van 30 januari 2005. Aan het einde spreken we de zegen uit over elkaar.
Al Khidr De zondag breekt aan. Een stralende zon staat aan de hemel, waar het de gehele afgelopen week bewolkt is geweest en het zelfs lichtelijk heeft geregend. Om zes uur op, moeten de fabs worden ontruimd en schoongemaakt, de bagage ingepakt. Nog eenmaal klimmen we met een aantal op de bunker. We zien vanaf het nabijgelegen dorp Nas' haa een groep vrouwen (?) naderen met bepakte ezels. Op de voorste ezel zit een klein kind. In gestage en trage pas passeren zij de zandwallen van onze basis. Op de achtergrond naderen de witte bussen met de force protection . Meer dan tweeduizend jaren worden in dit ene beeld overbrugd. Enkelen zien in deze beelden taferelen uit het Oude, Eerste Testament voorbij trekken. Zo verhaalt de profeet Zacharia (9,9): ‘Uw koning zal komen, en hij is een heiland; arm en rijdend op een ezel, en op een veulen, een jong van de ezelinnen'. Mozes neemt in het boek Genesis 4,20 zijn vrouw en zijn zonen en voert hen op een ezel. Irak - Koeweit Het uur van afscheid nemen nadert. Een zekere weemoed maakt zich van me meester. Een soort van kleine rouw. Ik ga weg van de plaats, waar ik vier en een halve maand gewoond heb op een kamer ter grootte van mijn studentenkamer vijfendertig jaar geleden. Ga op weg, zoemt het door mijn hoofd, de woorden, die Abraham te horen kreeg aleer hij vertrok uit dit land. Het laatste appel wordt afgenomen, de bagage gaat de bussen in samen met vele liters water. Voor de laatste keer worden de scherfvesten omgehangen, de wapens geladen. De lokale chauffeurs nemen nog een keer de route door; de apaches, die ons zullen beschermen vanuit de lucht verschijnen aan de hemel, de bussen zetten zich in beweging. Nog een keer groeten we de wacht . De bussen draaien de basis af. De gordijnen dienen gesloten. ‘We zijn hier geen Japanners op een toeristische rit', houdt de konvooicommandant ons voor. Ter hoogte van Tallil wordt een korte pauze ingelast en voegen nog enkele militairen van de Luchtmacht zich bij ons. Bij het verlaten van Tallil kijk ik nog even naar de tempel van Ur-nammu , aan de voet waarvan de aartsvader gewoond heeft. We gaan op weg naar de grens met Koeweit. Het laatste uur van ons verblijf in Irak moeten we de helm opzetten. Ook dit laatste stukje aarde op de weg naar de grens is de laatste maanden de plaats geweest van aanvallen en mijnen. Tegen het einde van de middag passeren we veilig de grens van Irak en Koeweit, waar de Palestijnse vlag halfstok hangt vanwege het overlijden van Yassir Arafat. Wederom volgt een korte pauze op de grens, waar probleemloos per mobiel naar Nederland kan worden gebeld. De wapens worden ontladen. De helm af. De scherfvesten uit. Er treedt bij velen een enorm gevoel van opluchting op. Koeweit City Bij het invallen van de duisternis rijden we Koeweit stad binnen. Een wereld van verschil met het land en de steden, die wij achter ons hebben gelaten. Hier schone geasfalteerde wegen en prachtige huizen in die typische oosterse stijl en kleuren, aangelegde perken met afgetekende palmbomen. Winkelstraten en pleinen met terrassen, waarop de mensen zitten te genieten. Zo kun je ook met je rijkdom omgaan. Bij aankomst wordt wederom een appel gehouden met de laatste bevrijdende woorden, dat het persoonlijk wapen en de munitie kunnen worden ingeleverd te samen met de helm, het scherfvest, de verplaatsingsuitrusting en de NBC uitrusting. Voor de niet militairen onder de lezers en lezeressen: de NBC uitrusting is het pak met toebehoren, dat de militair inclusief de aalmoezenier - voor hoelang? - beschermt tegen een aanval met nucleaire, bacteriologische en chemische wapens. Na het inleveren van al deze bagage voelen wij ons vele kilo's lichter. Wat rest is de ene woodlandtas in de desertkleuren en de handbagage. Dan wacht een heerlijke maaltijd in buffetvorm met een rijke oogst aan verse salades. De nacht brengen we gezamenlijk door op een slaapzaal met 180 man. Bij het gereed maken van mijn nachtverblijf ontdek ik onder mijn matras een vijftal kogels, dat bij de minimi (de kleine mitrailleur) behoort.
Koeweit Airport ‘We all live in America ' van de Duitse rockband Rammstein wekt ons - gelijk vele vorige keren om zeven uur s' morgens op de base bij Al Khidr - nu om vier (04.00 ) uur. Het korte door de Pakistani voorbereide voortreffelijke ontbijt wordt direct gevolgd door het appel in de nacht van Koeweit. De commandant groet ons: ‘Goede morgen, mannu '. En de mannu antwoorden: ‘Goede morgen, kapitein'. De instapkaarten worden uitgereikt voor de vlucht met Greenland Airlines . Er blijkt bij het opruimen van de slaapzaal een Engels Nieuwe Testament vergeten te zijn, waarvan het bezit aan de aalmoezenier wordt toegedicht. Ten onrechte. We stijgen weer de bussen in voor de laatste rit door de straten van Koeweit. Via een militaire achteringang van het Koeweit International Airport over hobbel- en bobbelwegen bereiken we het vliegveld, dat onder Amerikaans toezicht staat. Het verbodsbord met de tekst ‘Fotograferen verboden' doet menig militair naar zijn digitale camera grijpen om het vrachtvliegtuig, dat de imponerende Hercules is en de medewerker van het vliegveld, die als gelovige Moslim op zijn gebedsmatje in gebed verzonken is, op (of in?) de elektronische pixels vast te leggen. Groenlandse schonen verwelkomen ons aan bord van het vliegtuig, dat ons naar huis zal brengen. Cyprus Na een kleine twee uur landen we op het Engelse militaire vliegveld van Akritiri op Griekse gedeelte van het eiland Cyprus. Het is er steenkoud. De achterliggende gedachte om de Landmacht militairen twee dagen op Cyprus te laten bivakkeren (de Luchtmacht militairen gaan na hun Irakverblijf rechtstreeks naar huis) is, dat ' je dan wel uit de woestijn mag zijn, de woestijn nog uit jou moet'. We verblijven in eenvoudige onderkomens. In de vroege avond wacht ons een barbecue met heerlijk pita brood. Tijdens het verblijf op Cyprus mogen we de Engelse legerbasis niet verlaten. Als tegenprestatie en genoegdoening zijn er vanaf 18.00 uur gratis lichtalcoholische dranken in de aanbieding. Na de BBQ vertrek ik met nog enkele officieren naar onze slaapverblijven. In de bus zitten enkele uitermate vrolijke infanteristen. Op mijn vraag wat zij gaan doen, vertellen zij dat zij nog even naar de strandtent zullen gaan. Tevens tonen zij hun riem: aan de hele riem zijn rondom tientallen halve liters Carlsbergbier vastgeklikt . ‘ Aal, dat is voor het ontbijt'. De volgende dag biedt ons een strakblauwe lucht en prachtig weer. Na de medische debriefing : Voelt U zich gezond? Stelt U nu prijs op een hulpverlener?, bel ik naar mijn vrouw. ‘Ik ben nu op Cyprus', meld ik me. ‘Morgen zien we elkaar op Eindhoven', antwoordt zij. Met enkele militairen brengen we de middag wandelend langs de westkust van het eiland door. Een schat aan oude Romeinse graven, grotwoningen, fundamenten van havenloodsen en een haven zijn te bewonderen. Maar ook krijtrotsen, tegenlicht, golven, die op de rotsblokken stukslaan. Een Indische curry maaltijd sluit de dag af. Acht uur naar bed. Woensdag 24 november staan we om zes uur op. Vanwege het inchecken moeten we om acht uur op het vliegveld zijn. “Verboden te fotograferen'. Etcetera . De drie uur tot het vertrek bestaat enkel uit wachten. Via de meegenomen laptops worden speelfilms bekeken. Een enkeling legt zijn moede hoofd te slapen. Een uur voor het vertrek komt een zogenaamde hasjhond langs, die zich tamelijk opgefokt gedraagt bij een ieder en diens handbagage. Ik ben benieuwd, of de hond bij de mannen na een verblijf van viereneenhalve maand in de woestijn nog een gram drugs weer op te speuren.
Eindhoven Half elf mogen we eindelijk instappen. Het tijdsverschil met Nederland bedraagt een uur en bijna vijf uur vliegen. Onderweg lopen we vanwege een stevige westenwind vertraging op. In het vliegtuig schud ik ten afscheid ieder persoonlijk de hand en wens hem een goede thuiskomst te midden van zijn dierbaren. De piloot meldt, dat het op Eindoven zes graden is. Tezamen met een sergeant mag de aalmoezenier met de bijnaam hemelpiloot in de cockpit plaatsnemen. We vliegen boven de oostkust van Italië. Eenmaal geland op vliegveld Eindhoven stap ik als een van de laatste het vliegtuig uit. Mijn landing op Nederlandse bodem maakt tevens een einde aan mijn werk als legeraalmoezenier. Op weg naar de ontvangsthal zie ik als eerste Rebecca in het shirt met de tekst: ‘ Who is your Baghdaddy?'. Regula zie ik in de schaduw van onze dochter staan. Rafael zie ik niet. De broodnodige plichtplegingen dienen gedaan. Een vader ziet zijn kleine, die vier maanden jong was bij vertrek. Met de glazen wand als afscheiding belt de ander mobiel met zijn geliefde in het zicht aan de andere kant van de wand. De Hoge Militaire Autoriteit spreekt het laatste woord. Het wachten op de bagage duurt lang. Met de woodlandtas op mijn nek baan ik mij een weg door de enthousiaste mensenmassa. De man van het thuisfrontcomité overreikt een grijze muts met de tekst: SFIR 4, it 's cool to be back. Ik zie Regula en Rebecca. Rafael is onherkenbaar veranderd: tien centimeter gegroeid en voorzien van een indrukwekkende haardos. Utrecht Op weg van Eindhoven naar Utrecht daalt de rode zon boven het oer-Hollandse rivierenlandschap van Maas en Lek. Een prachtig gezicht. De Domtoren verschijnt. Mu stadsie . Het is donker, als we onze straat binnenrijden. Ik ben thuis. Veel bloemen. Brieven. De mok: Welkom thuis. Metaxa cognac en Zuid-Afrikaanse wijn met de veelzeggende titel: Goedgenoegen. Ik drink te midden van ons gezin mijn eerste biertje. Het smaakt voortreffelijk. In het restaurant ‘Het Oude Tolhuijs ' besluiten we gezamenlijk de dag. Het Oude Tolhuis ligt hemelsbreed vijfhonderd meter van het pannenkoekenhuis ‘ Amelisweerd ', waar ik viereneenhalve maand daarvoor te samen met mijn vader en Rafael de dag voor mijn vertrek gegeten heb. De cirkel is rond. Jan Front-aal
NASCHRIFT Inmiddels ben ik vier weken thuis. De eerste twee weken voelde ik me ontzettend moe. Ik sliep diep en veel. Overdag komen af en toe zo maar tranen soms naar aanleiding van een woord of een klank, soms zonder heldere oorzaak of aanleiding. Sinds twee weken slaap ik rustiger en onrustiger. Na twee weken droom ik, dat ik in Nederland ben en dat er in ons hele land geen voedsel is, ook niet na enig angstig droomzoeken. Daarnaast stofzuig ik de plinten, strijk nylons en kook s' avonds voor het gezin. Meer zit er de eerste weken niet in. Nederland is sinds mijn vertrek in begin juli een ander land geworden. De prijzen in de winkels zijn gekelderd en de Islam en de Moslim vullen de agenda van krant en radio. Verrassend, aangezien bij een klein godsdienstsociologisch onderzoekje op de base in Al Khidr uit de bus rolt, dat nog maar 40 % procent van de militairen middels hun hepla = herkenningsplatje opgeeft officieel lid te zijn van een kerkgenootschap: 17 % Katholiek, 19 % Protestant in alle soorten en maten, 2 % Moslim. Daarnaast is er een Humanist en een Hindoe. 60 % bekent zich niet kerkelijk gebonden. Wie zich gelovig noemt en zich kerkelijk gebonden weet, behoort tot een minderheid ook in de Nederlandse samenleving. Wordt het tijd om minderheden in de Nederlandse samenleving in bescherming te nemen? Nieuw voer voor columnisten? Langzamerhand worden ook de laatste brieven en postpakketten bezorgd. Vanwege het uitvallen van de postvoorzieningen Irak vanaf begin november wordt nu veel post via Al Khidr nabezorgd op ons huisadres. Zo ontvang ik een pakketje met daarin een flesje Beerenburg klasse A en een aantal St. Jans uitjes, die al eeuwenlang aan de oostkant van de stad Utrecht worden gekweekt in Koningsdal, genoemd naar een van de buitenverblijven van Napoleon. De briefschrijver meldt, dat de uitjes heerlijk rauw gegeten kunnen worden (zoals prins Bernard deed) in combinatie met de Beerenburg, maar je kunt ze ook eten op de sla. De ui ontleent zijn naam waarschijnlijk ofwel aan de naamdag van Sint Jan, die op 24 april valt. Rond die dag moeten de uien de grond uit. Ofwel hangt de naam samen met de onthoofding van St. Jan op 29 augustus, op welke dag de bolletjes op z'n laatst de grond in moeten. Maar dit ter zijde. Wat ik eigenlijk wil vertellen, is dat ik niet tegen al mijn vrienden en bekenden heb gezegd, dat het ten strengste verboden is om dranken laat staan alcoholische dranken en verse waar laat staan St. Jans uien naar Irak op te sturen. Tijdens een mooi symposium met als titel: ‘Over verwerken gesproken', waaraan meewerkten enkele infanteristen, die in de nacht van 14 en 15 augustus in Ar Rumaytah gevochten hebben te samen met een keten van hulpverleners van arts tot dominee tot psycholoog heb ik op 16 december afscheid genomen van mijn ambt als aalmoezenier. Een nieuwe start kan gemaakt. Ieder, die brieven, kaarten, mails, pakketjes, kranten, tijdschriften heeft gestuurd, gebeden heeft, een kaars heeft aangestoken, een lied heeft gezongen, stil is geweest of zijn of haar eigen persoonlijke aandacht heeft geschonken wil ik oprecht bedanken daarvoor. Aandacht doet leven. Veel kan ik nog opschrijven over het bezoek aan Babel en Erek , het celibataire leven als bijvangst van de uitzending, de bingo, de nachtpatrouilles, het uitdelen van baklawa op de lagere scholen in de laatste week van de vastenmaand Ramadan, het schietincident op de schietbaan tijdens de oefening, de nachtelijke gesprekken met de mannen van de wacht, het schaak-, dart-, tafelvoetbal- en klaverjastoernooi, maar eens zal deze uitzending eindigen. En de berichten daarover.
Daarom tot besluit voor even terug naar Irak: een moment uit de patrouillegang. Na het scherfvest aangedaan te hebben en de wapens geladen, meldt de patrouillecommandant zich bij het verlaten van de base uit bij de ops : ‘Hier, Xantippe, van de base in het net'. De ops antwoordt bij eenmaal tot stand gekomen contact: ‘ Roger , uit'. Tijdens de route worden de locaties doorgegeven. Wanneer stilgehouden wordt vanwege een gesprek op locatie bij de winkelier, de sjeik, dan wel het uitdelen van voetballen, airco' s of de beroemde baklawa, wordt de exacte locatie gemeld: ‘ Hier, Xantippe, bij Ronald Mac Donald '. Terug op de base, meldt de patrouillecommandant zich weer:' Hier Xantippe, op de base en uit het net'. Contact middels de verbindingen met de base (= de basis) is van levensbelang. Verbroken contact, dan wel tijdelijke contactloosheid is voor even uit te houden, maar niet voor lang. Aan het eind gekomen van deze uitzending naar Irak sluit ik dit laatste bericht, geschreven in de vertrouwde omgeving van ons woonhuis af met een lichte bijstelling van de meldingsprocedure met deze woorden: ‘ Hier Jan Front-aal, van de base en uit het net'. Jan van der Steen