KWARTAALSCHRIFT INTELLECTUELE EIGENDOM JAARGANG 1 KWARTAAL 1 2016 Prinsengracht 253, 1016 GV Amsterdam T+31(0)20 535 33 70 / +31(0)654964781
[email protected]
■BERENDSEN■
Inleiding en verantwoording Wie een juridisch abonnement heeft bij BERENDSEN, ontvangt met ingang van januari 2016 viermaal per jaar een kwartaalschrift. Het kwartaalschrift geeft aan de hand van praktijkvoorbeelden inzicht in de problematiek, die waarschijnlijk ook wel eens speelt in uw praktijk. De beschreven kwesties zullen veelal gaan over intellectuele eigendom (auteursrecht, merkenrecht, het gebruik van de handelsnaam), maar kunnen ook aanverwante onderwerpen betreffen, zoals portretrecht, vrijheid van meningsuiting en aantasting van de eer en goede naam). Ieder kwartaalschrift zal verder een paragraaf ‘Tips & Tricks’ bevatten, waarin aan de hand van de beschreven cases, korte adviezen worden gegeven. Ook zal telkens onder het kopje ‘Vragen uit de praktijk’, een kwestie de revue passeren, die in de praktijk van het kantoor heeft gespeeld. De opzet van het kwartaalschrift heeft in principe een vast stramien, maar suggesties voor aanpassing of uitbreiding of voor een specifiek onderwerp, zijn welkom. Deze extra service laat onverlet de bestaande faciliteiten, die het abonnement biedt in de vorm van een eerste kosteloze beoordeling van kwesties die spelen, met het doel te beoordelen of het zin heeft een vervolgtraject in te zetten. Die kwesties kunnen behalve op zaken over auteursrecht, merkenrecht e.d., ook betrekking hebben op algemene juridische zaken, zoals de beoordeling van een contract, dat u wordt gevraagd te tekenen of het opstellen (of beoordelen) van algemene voorwaarden. Wanneer de eerste beoordeling een serieuzere aanpak nodig maakt, wordt daarover eerst een duidelijke afspraak gemaakt. Verdere informatie over de kosten, de korting en de opzegtermijn (drie maanden voor afloop van de looptijd van een abonnementsjaar) staat in het Informatieblad over het juridisch abonnement, dat als bijlage bij het Kwartaalschrift wordt meegestuurd. ****************************************************************************************************
1
De Cases A rose is a rose is a rose Er is - na de negatieve uitspraak van een Amsterdamse rechter over de auteursrechtelijke beschermbaarheid van 'gewone' foto's (ook als ze door een beroepsfotograaf gemaakt zijn) - weer hoop voor de fotograaf. Daar wees de rechter een claim van een fotograaf af, omdat zijn producten niet zouden voldoen aan de eis, dat ze voldoende oorspronkelijk zijn. http://www.croondavidovich.nl/advocaten/kees-berendsen/blog/zijn-mijn-professionele-foto-swel-beschermd/2274. Een recente, nieuwe zaak (Lifemaxx), houdt de discussie over dit onderwerp op gang. Het persoonlijk stempel van de maker Werken moeten, zoals dat in auteursrechtelijk jargon heet, 'het persoonlijk stempel van de maker' dragen. De fotograaf in de Amsterdamse zaak had zijn best gedaan, om dat persoonlijke stempel aan te tonen met argumenten als 'belichting', 'scherpte/diepte instelling', 'camerapositie' e.d.. Maar dat was niet goed genoeg. De rechter nam daar geen genoegen mee. Hij moest maar andere (gelijksoortige) foto's laten zien, waarvan zijn foto's zich onderscheidden. En dat kon hij niet. Productfotografie In de Lifemaxx zaak ging het om productfotografie. Ook al zo'n terrein, waar het risico op de loer ligt, dat de rechter daar het bijzondere (het 'persoonlijke') niet van erkent. Het ging om foto's van fitnessapparaten van Lifemaxx, die door een concurrerend bedrijf waren overgenomen van de website van Lifemaxx en op haar eigen website waren geplaatst. Waren die foto's oorspronkelijk genoeg? Droegen ze het 'persoonlijk stempel van de maker'? Subjectieve keuzes De rechter is zich bewust - zoals uit zijn vonnis blijkt - van het dilemma waar hij voor staat. "Niet het technisch kunnen van de fotograaf is beslissend", zegt hij, "maar de creativiteit die zich in het resultaat van het hanteren van de techniek uit". En: "een foto kan zijn eigen persoonlijk karakter ontlenen aan onder meer de keuzes met betrekking tot het te fotograferen object, de keuze van de toegepaste technieken, de belichting daaronder begrepen en de wijze waarop die technieken worden toegepast". Techniek en creativiteit Lifemaxx wist met die juridisch ingrediënten de rechter ervan te overtuigen, dat hij subjectieve keuzes had gemaakt: belichting vanuit de linker- en rechterzijde, waardoor er een geringe schaduwvorming is, fotografiehoek tussen 20 en 70 graden, keuze van een witte achtergrond, waardoor de producten eenzelfde kleurstelling krijgen, het juist niet gebruik maken van scherpte/diepte, wat ook al een speciaal effect oplevert. Dat alles onderbouwd met verklaringen van twee professionele fotografen. 'Techniek en creativiteit' en hoe die zich onderling verhouden, daar draait het om in dit soort zaken. En 'creativiteit' niet in de zin van de 'grote (of minder grote) kunst' maar in de zin van 'persoonlijk'. Mate van creativiteit Wat hier niet aan de orde lijkt te komen, is - behalve de vraag van de onderscheiding van deze foto's ten opzichte van andere foto's - de vraag van de 'mate' van persoonlijkheid of 'de mate' van creativiteit. Is het persoonlijke element in de uiting te gering, dan is die uiting, met hoeveel kennis en kunde van de techniek dan ook tot stand gekomen, niet auteursrechtelijk beschermd. A rose is a rose is a rose, that's the question De bekende filosofische uitspraak "A rose is a rose is a rose" , is vaak uitgelegd als "things are what they are". Dáár gaat het over de wet van de identiteit. In de wet van het auteursrecht is het eigenlijk niet veel anders. De
2
mate waarin de ene foto zich onderscheidt van een andere foto, juist als het object van beide foto's identiek is (een roos bij voorbeeld), bepaalt of die foto een eigen identiteit heeft. Het blijft de rechter, die telkens oordeelt over die 'mate'. Hij bepaalt dus uiteindelijk of het onderscheid met andere gelijksoortige werken voldoende is om het werk een eigen identiteit en daarmee auteursrecht toe te kennen. ****************************************************************************************************
Een foto op internet, wat moet dat kosten?
Wat kan een fotograaf vragen voor het hergebruik van zijn foto op internet? Dat was indirect de vraag in een auteursrechtzaak over het gebruik van een foto op een website. De foto was zonder toestemming door een professionele partij op zijn website geplaatst en gedurende 7 maanden 8000 keer bekeken. Wat moest dat kosten? De waarde van het auteursrecht Uit het verloop van de procedure blijkt, dat de gedaagde partij niet ontkende dat hij toestemming nodig had en dus erkende dat hij inbreuk had gemaakt. Er was vooral een meningsverschil over de vraag, hoe hoog de schade van de fotograaf was. De fotograaf vorderde € 499,00, vermeerderd met de advocaatkosten en de proceskosten. De wederpartij vond dat te hoog en achtte de vordering gelet op de aard van de foto en het online medium, waarvoor de foto werd gebruikt, ‘buitenproportioneel’. Nu zal iemand, die moet betalen dat al snel vinden. Objectieve maatstaven moeten dan uitkomst bieden. Onrechtmatigheid Maar eerst de principiële vraag ‘had de gedaagde wel onrechtmatig gehandeld?’. Was de inbreuk te wijten aan haar schuld en moest de daaruit voortvloeiende schade voor haar rekening komen? Of was er eenvoudig sprake van een eenduidige overtreding van de (Auteurs)wet? Want dan is die aansprakelijkheid (en schadeplichtigheid) alleen daarmee al gegeven. Bewustheid De rechter in deze zaak liet meewegen, dat de wederpartij een onderneming was en dus een professionele partij. Daarvan kan volgens hem worden verwacht, dat die zich ervan bewust is, dat ook voor online gebruik van een foto betaald moet worden. Deze rechter zegt daarmee impliciet, dat hij hier anders over zou kunnen oordelen, als de gedaagde een particulier was geweest. Interessante overweging, waarbij je wel een vraagteken kunt plaatsten. De Auteurswet geldt in beginsel immers evengoed voor een particulier als voor een onderneming. Mét de aantekening dat de Auteurswet zeker enkele bepalingen kent specifiek voor privé gebruik (zoals bij het ‘kopiëren voor eigen oefening, studie en gebruik’). Dat de rechter bij de vaststelling van de hoogte van de schade kan laten meewegen of het gebruik privé of zakelijk is, spreekt voor zich. Hoogte van de schade De fotograaf vorderde € 499,- schadevergoeding. De rechter vond dat niet duidelijk genoeg aangetoond en ging lager zitten, op een bedrag van € 360,-. Daarbij verwees hij naar de tarieven van de stichting Foto Anoniem, die tot doel heeft met gebruikers (tegen betaling van een vast tarief en met verstrekking van een vrijwaring) de rechten te regelen voor het gebruik van foto’s, waarvan de auteur niet bekend is. Bij gebrek aan bewijs heeft de rechter gelijk met zijn aansluiting bij in de markt gebruikelijke tarieven. Het zou anders zijn, als de fotograaf in kwestie een eigen tariefsysteem had, waarvan hij kon aantonen dat ook in de praktijk te gebruiken. ***************************************************************************************************
Saskia Noort's ‘De Eetclub’ legt het af tegen ‘Het Reservaat’
Plagiaat van een roman, ga er maar aanstaan om dat te bewijzen. Het verhaal van een roman is het resultaat van de combinatie van afzonderlijke elementen en komt als zodanig in aanmerking voor
3
auteursrechtelijke bescherming. Daar zit het probleem niet zozeer. Lastig is het vooral, om het bewijs van de namaak van het verhaal genoegzaam te onderbouwen. Creatieve keuzes Ieder verhaal is opgebouwd uit verschillende elementen. Denk daarbij aan de verhaallijn, de verwikkelingen binnen het verhaal, de karakters van de personages, de plot en de climax enzovoort. Er geldt in feite maar één voorwaarde voor auteursrechtelijke bescherming: het verhaal, de combinatie van alle genoemde elementen, moet het ‘persoonlijk stempel van de maker’ dragen. De auteur heeft creatieve keuzes moeten maken om tot het resultaat te komen. Een gelauwerd auteur als Saskia Noort voldeed natuurlijk aan die voorwaarden bij het schrijven van haar roman De Eetclub. Bewerking als namaak Als auteur en rechthebbende kun je je ertegen verzetten, als een ander je werk namaakt. Ook het bewerken van een werk in iets gewijzigde vorm is een vorm van namaken. Ook als iemand het origineel iets wijzigt en in die gewijzigde vorm publiceert kan er dus sprake zijn van inbreuk. Andere verhaalelementen, personages en climax Saskia Noort vond, dat Liselotte Stavorinus met de publicatie van haar roman Het Reservaat inbreuk maakte op haar auteursrecht. Zij kwam met maar liefst 29 elementen waarvan zij stelde, dat Stavorinus die van haar had overgenomen. De rechter was het daar niet mee eens. Veertien van die elementen, vond hij, zijn door Stavorinus op een hele andere manier uitgewerkt dan Saskia Noort dat had gedaan. Bovendien bezit Het Reservaat, overwoog de rechter, verschillende eigen gezichtsbepalende verhaalelementen, die niet in De Eetclub voorkwamen. En last but not least zijn, aldus nog steeds de rechter, zijn de personages in beide boeken heel verschillend en is de climax geheel anders. Alles bij elkaar opgeteld - luidde de conclusie - was er van inbreuk geen sprake. Overname van elementen als zodanig Maar wanneer je de verschillende verhaalelementen niet als bouwstenen van het verhaal bekijkt, maar slechts op zichzelf staand, los van hun functie dus, zou het dan anders kunnen liggen? Zou de conclusie dan kunnen zijn dat bepaalde verhaalelementen in Het Reservaat rechtstreeks zijn overgenomen uit De Eetclub. Dat was precies wat Saskia Noort stelde. Zij kwam maar liefst met 29 van dat soort elementen op de proppen. De rechter maakte daar korte metten mee. Van 28 daarvan vond hij dat deze zo voor de hand liggend waren en wel vaker in boeken voorkwamen, dat hij die elementen eenvoudig de auteursrechtelijke bescherming ontzegde. Hij maakte een uitzondering voor één element, maar dat element kwam, oordeelde de rechter, in Het Reservaat niet eens voor. ****************************************************************************************************
Hoppekee Een ‘zaak’ waar geen rechter aan te pas komt. Dat is, zou je denken, per definitie een goeie zaak, vooral als daarmee het vuurtje (als begin van een serieuze brand) gedoofd kan worden. Maar wat, als die zaak eigenlijk helemaal geen zaak is, omdat de juridische gronden daarvoor eenvoudig niet bestaan? Handelsnaam of merk Zo'n zaak leek in eerste instantie het conflict tussen het fameuze Amsterdamse café Hoppe en twee andere cafés, een in Breda en een in Utrecht, die beiden ook de naam Hoppe voerden. Kwesties als deze kunnen lopen langs de lijn van het recht, dat alleen iemands handelsnaam beschermt of langs de lijn van het merkenrecht. Of allebei.
4
Aard van de onderneming Het Amsterdamse Hoppe verzette zich tegen het gebruik van haar naam door de beide andere Hoppe's. Als Hoppe geen merk was (dus niet als merk in het Merkenregister ingeschreven), en alleen maar een handelsnaam, dan zou Hoppe geen juridische grond hebben om zich daar met succes tegen te kunnen verzetten. Een van de regels van het handelsnaamrecht is namelijk, dat je dat recht alleen kunt handhaven, wanneer een ander jouw handelsnaam gebruikt (of een naam die daar in geringe mate van afwijkt), en er tussen beide ondernemingen in verband met de aard van die ondernemingen en de plaats waar zij gevestigd zijn, verwarring te duchten is. Vestigingsplaats van de onderneming De aard van de drie Hoppe's kwam ontegenzeggelijk sterk overeen: het drinken van biertjes en aanverwante artikelen. Maar het aspect van de plaatsen, waar zij gevestigd zijn (Amsterdam, Utrecht en Breda) gooit roet in de bitterballen. Die vestigingsplaatsen liggen te ver uit elkaar om verwarring te kunnen veroorzaken bij de gemiddelde cafébezoeker. Hier speelt natuurlijk mee, dat een café per definitie een locale aangelegenheid is. Als je in Amsterdam woont en je zeg: "kom, laten we even naar Hoppe gaan", dan ga je niet naar Utrecht. Hoppe had dus op grond van het handelsnaamrecht geen zaak. Merkdepot Maar het Amsterdamse Hoppe, dat al sinds 1670 bestaat en o.a. Hans van Mierlo, Koningin Beatrix en Freddy Heineken tot zijn gasten mocht rekenen, had - hoewel een beetje aan de late kant - een vooruitziende blik. In 2003 deponeerde het via De Merkplaats 'CAFÉ HOPPE' als merk, onder andere ten behoeve van horecadiensten. Een slimme zet, want nu had het wel degelijk een zaak. Met het merkenrecht was haar slagkracht in één keer veel groter. Hoppe was voor haar verweer tegen indringers, die het op haar naam gemunt hadden, nu niet meer beperkt tot Amsterdam. Merkbescherming gaat overigens ook in andere opzichten een stuk verder dan de bescherming die de Handelsnaamwet biedt. Zo biedt ook de bekendheid van een merk een aanmerkelijk sterkere positie. Schikking Wie zijn merk deponeert, moet wel rekenen op een paar honderd euro aan kosten. Maar doe je goede zaken met een sterk merk, dan is dat de investering zeker waart. Volg het voorbeeld van Hoppe en drink er dan een biertje. O ja, Hoppe Breda en Utrecht hebben er verstandig aan gedaan met Hoppe Amsterdam tot een schikking te komen. Dat bedoelde ik dus met 'een goede zaak'. Ik heb begrepen dat Hoppe Breda inmiddels Hoppekee heet. Past ook beter bij Breda! ****************************************************************************************************
beeldrecht tegen beeldrecht
Helaas hebben ook auteurs het onderling auteursrechtelijk vaak aan de stok. Was het hiervoor een schrijver (Saskia Noort), die zich tegen een collega keerde, nu hebben we een fotograaf die vond dat haar foto door een schilder was gekopieerd. Kijk zelf, oordeel en lees dan wat de rechter ervan vond. Altijd goed voor het rechtsgevoel om te zien, of de rechter het met je eens is. 5
De foto en het schilderij De fotografe, Katrijn van Giel, had, in het kader van de verkiezingen in België in 2010, een portretfoto gemaakt van de politicus Jean-Marie Dedecker (zie de foto links). De foto werd gepubliceerd in De Standaard. In 2011 schilderde de bekende Belgische schilder Luc Tuymans een werk onder de naam 'A Belgian politician' (zie de afbeelding rechts). Het schilderij is gekocht door de Amerikaanse miljonair Eric Lefkofsky. Parodie? Toen Van Giel de foto tegenkwam in een catalogus was het voor haar een uitgemaakte zaak. Tuymans had haar werk nagemaakt. Weliswaar gebruik makend van een andere techniek, maar de vorm, de expressie, de belichting, datgene wat een foto tot een auteursrechtelijk beschermd werk maakt waren een op een in het schilderij van Tuymans terug te vinden. Tuymans verweerde zich via zijn advocaat met de stelling dat zijn werk een parodie was op het werk van Van Giel. Hij kon moeilijk ontkennen dat de foto model had gestaan voor zijn geschilderde portret, want het is algemeen bekend dat dat zijn werkwijze is. Het vonnis: geen parodie Partijen hebben hun zaak aan de rechter in Antwerpen voorgelegd. En die verwijst om te beginnen het parodieverhaal naar de prullenmand. Hoe kan het ook anders. Wat parodie? Een parodie is een spottende nabootsing van een ander werk, waarbij vaak herkenbare eigenschappen van het origineel worden uitvergroot. Daar is hier niets van te herkennen. De vorm en expressie van het schilderij komen zo overeen met de foto van Van Giel, dat ook de rechter constateerde dat er nauwelijks verschillen waren. Daarmee werd niet alleen het parodieargument onderuit gehaald (omdat er voor een parodie juist verschillen moeten zijn), maar kwam ook de auteursrechtinbreuk vast te staan. De schilder - zo oordeelde de Antwerpse rechter - 'had duidelijke elementen overgenomen die niet de originaliteit van de foto uitmaakten, zoals de onderkant van het gezicht dat werd weggelaten, de gelaatsuitdrukking, het zwetende hoofd, de pose en de belichting'. Kwade trouw De rechter ging nog een stap verder en beschuldigde Tuymans van kwade trouw te. Tuymans had ooit gezegd, dat hij de foto van Van Giel een sterk beeld vond, waar hij niet zoveel aan hoefde te veranderen. Ja, beetje dom, dat wel maar kwade trouw? Hoe dan ook het doek is voor Tuyman gevallen, althans voor even. Het volgende bedrijf is in aantocht, want Tuymans gaat van het vonnis in hoger beroep. Benieuwd waar hij mee komt. Als dat te maken heeft met het recht van een kunstenaar om vrij 'beelden uit de wereld' te gebruiken, waarop het lijkt, dan zeg ik: die vrijheid is er, maar is wel beperkt tot inspiratie en verwerking van die beelden tot of in een eigen werk. Daar is hier naar mijn idee geen sprake van. ****************************************************************************************************
Vragen uit de praktijk Een uitgever wil een biografie uitgeven, waarvan in een eerder stadium, een andere uitgever had afgezien. De nieuwe uitgever wil voorkomen, dat hij problemen krijgt met degene over wie de biografie gaat, maar ook wil hij geen probleem met de uitgever, die het boek aanvankelijk zou uitgeven. De auteur van de biografie had verschillende contracten gesloten, zowel met die eerdere uitgever als met de persoon over wie de biografie ging. Er moest dus juridisch beoordeeld worden, of de publicatie van de biografie door de nieuwe uitgever (de cliënt) niet in strijd was met de overeenkomst tussen de auteur van de biografie en de eerdere uitgever. Ook moest onderzocht worden, of de auteur van de biografie door haar handelwijze niet in aanvaring kwam met de
6
afspraken, die zij gemaakt had met de persoon, over wie de biografie ging. De beoordeling van de zaak leek vooral in het belang van de auteur te zijn. Maar omdat mogelijke problemen voor de auteur direct ook problemen voor de uitgever zouden kunnen impliceren, vond die het (terecht) raadzaam, advies in te winnen. De overeenkomsten zijn door Berendsen geanalyseerd. De belangrijkste vraag was, of de overeenkomst tussen de auteur en de aanvankelijke uitgever rechtmatig was ontbonden. Uit de feiten was af te leiden, dat de auteur de uitgever, nu deze had aangegeven de biografie niet te willen uitgeven, had meegedeeld de overeenkomst als ontbonden te beschouwen,. De uitgever sprak vervolgens die mededeling niet tegen, zodat de overeenkomst wegens ‘wederzijds goedvinden’ als beëindigd kon worden beschouwd. Het andere punt was, dat voor de uitgave de autorisatie nodig was van degene, over wie de biografie ging. Dat was geregeld in een zogenaamd Generaal Paspoort. De formulering daarvan was zodanig, dat de auteur niet was gebonden aan een bepaalde uitgever. Ook zei Het Generaal Paspoort niets over de aard van de biografie, zodat de conclusie gewettigd leek, dat de auteur daarin de vrije hand had en een eventueel verzet van de betrokkenen vermoedelijk zou afstuiten op de onredelijkheid daarvan. Betrokkene zou de redelijkheid van zijn weigering moeten aantonen, zoals dat in het Generaal Paspoort bovendien expliciet als een verplichting was geformuleerd. Berendsen heeft de uitgever het advies gegeven, bepaalde acties te ondernemen (of door de auteur te laten ondernemen) om de risico’s te minimaliseren. Een daarvan was het vragen van een bevestiging van de aanvankelijke uitgever van zijn akkoord met de ontbinding van de overeenkomst. Een ander advies was, om de onredelijkheid van het verzet van de betrokkene tegen publicatie zo concreet mogelijk te maken. Ik weet niet in hoeverre deze adviezen zijn gevolgd. In elk geval is het boek er gekomen en heeft het een, voor zover ik weet, succesvol vervolg gehad. ****************************************************************************************************
Tips & Tricks -
-
Wie een werk maakt, of daartoe opdracht geeft, moet er zoveel mogelijk voor zorgen, dat dat werk een ‘bijzonder’ werk is, bijzonder in de zin van ‘persoonlijk’. Word je aangesproken op het maken van inbreuk op auteursrecht (het gebruik maken van een werk zonder toestemming), dan kun je mogelijk als verweer gebruiken, dat het betreffende werk ‘vrij’ is, omdat het te algemeen is en niet persoonlijk genoeg. Alleen het gebruik maken van een bijzondere techniek levert geen auteursrecht op. Het gaat om het resultaat. Ook online gebruik van een werk is ‘gebruik’ in de zin van de Auteurswet. De waarde van het auteursrecht (de prijs die je moet betalen voor het gebruik van een werk) wordt bepaald door wat de markt aangeeft. Bij voorkeur met verwijzing naar tarieven, die je zelf hebt opgesteld en die in de praktijk gebruikt (en geaccepteerd) worden. Bij ontbreken daarvan, biedt verwijzing naar tarieven die sommige (auteursrecht)organisaties in de betreffende branche gebruiken, uitkomst. Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding in auteursrechtzaken kan de rechter laten meewegen of het gebruik van een werk ‘professioneel’ was of ‘particulier’. Niet alleen het identiek overnemen van een werk kan inbreuk op het auteursrecht opleveren, maar ook de ‘bewerking’ van dat werk (zonder toestemming) kan inbreuk betekenen, namelijk wanneer die bewerking te dicht bij het origineel blijft en dus geen nieuw oorspronkelijk werk oplevert. Van namaak van een werk kan ook sprake zijn als dat gebeurd door middel van een werk waarbij een geheel andere techniek wordt gebruikt, zoals een schilderij naar een foto.
7
-
Parodiëren mag zonder toestemming. Een parodie is een spottende nabootsing van een ander werk, waarbij vaak herkenbare eigenschappen van het origineel worden uitvergroot. Een werk kan bestaan uit verschillende componenten. Als die componenten op zichzelf niet beschermd zijn, bij voorbeeld omdat ze te ‘gewoon’ zijn, dan kan de combinatie bijzonder genoeg zijn om als zodanig wel auteursrechtelijk beschermd te zijn. Een merk is pas een merk als het gedeponeerd is in het Merkenregister. Dat kost een paar honderd euro. Een handelsnaam hoeft niet gedeponeerd te worden, maar om de bescherming van de betreffende wet te kunnen inroepen, moet de handelsnaam wel ‘gebruikt’ worden. De bescherming van de handelsnaamwet (tegen kans op verwarring) is kleiner dan die van de Merkenwet, onder andere vanwege de regionale beperking van de bescherming van de handelsnaam.
Copyright teksten: © Kees Berendsen 2016
8