Het BCE komt op verzoek van het Verbond van Verzekeraars ook in actie als zich calamiteiten voordoen die wel zijn verzekerd, maar leiden tot een stroom van claims. Dit boek geeft een beeld van de ervaringen van de NIVRE-experts in BCE verband, bij calamiteiten die zich in het recente verleden in ons land hebben voorgedaan.
ISBN 978-90-815345-1-2
schade-experts in tijden van crisis
Om bij rampen en calamiteiten te bepalen hoe groot de schade is, maakt de overheid gebruik van de deskundigheid van register schade-experts, aangesloten bij het Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE). Het NIVRE heeft speciaal voor die situaties een aparte organisatie die zorgt voor de mobilisatie, inzet en coördinatie van schade-experts: het Bureau Coördinatie Expertiseorganisaties of kortweg het BCE.
bepaalde schade
Volgens artikel 21 van onze Grondwet heeft de overheid een zorgplicht voor de bewoonbaar heid van het land. Een uitgangspunt dat in overeenstemming is met het beginsel van onder linge solidariteit dat de Nederlandse samenleving typeert. Het vormde mede de basis voor de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen die in mei 1998 door de Tweede Kamer is aangenomen. De wet voorziet in financiering – na grote calamiteiten – van niet-verzekerde materiële schade uit de algemene middelen van het Rijk.
bepaalde schade
schade-experts in tijden van crisis Eliane Schoonman
I
bepaalde schade
bepaalde schade schade-experts in tijden van crisis
Inhoud
Watersnood Limburg Watersnood en evacuatie in Zuid- en Noord-Nederland Extreme regenval Aardbeving Peelrandbreuk bij Roermond Mond- en klauwzeer in Nederland Dijkdoorbraak Wilnis Orkaan Lenny op Sint Maarten en Saba Uitbraak vogelgriep Helikoptercrash Bommelerwaard Cafébrand Volendam Vuurwerkramp Enschede Vliegramp Bijlmer
3 23 41 63 77 97 111 129 147 157 171 189
i
Vooraf
ii
De wereld bestaat uit vier onveranderlijke zuivere e lementen: vuur, lucht, aarde en water. Alles wat tijdelijk is, is uit de elementen samengesteld en wordt door krachten van liefde en haat bijeengehouden of juist gescheiden. Empedocles van Agrigentum (Sicilië, ±485 - 425 v. Chr.)
Terugkijkend op de beschrijving van bijna twintig jaar calamiteiten vallen twee woorden op: water en solidariteit. We zijn zuinig met het woord watersnood. Dat zou voorbehouden moeten blijven aan een ramp als in 1953 waarbij zo velen het leven lieten. Maar voor wat we meemaakten in 1993, 1995 en 1998 klinkt het woord wateroverlast wel weer erg karig. Tenslotte stond eerst Limburg en later half Nederland blank. De eerste drie hoofdstukken van dit boek clusteren rond calamiteiten met het element water. Daarna volgen nog negen andere calamiteiten die clusteren rond de elementen aarde, lucht en vuur. Het tweede sleutelwoord bij calamiteiten is solidariteit. En dat dan op verschillende niveaus: de solidariteit is nodig om een moeilijke klus te klaren en de solidariteit waarin niemand in de steek wordt gelaten. De overheid – in Brussel en in Den Haag, in provincies en gemeenten – zorgt bij calamiteiten meteen voor regelingen om getroffenen tegemoet iii
te komen. Maar er is ook de solidariteit van burgers, boeren, buren, van militairen en alle anderen die helpen zandzakken te vullen, te sjouwen, of die noodaggregaten ter beschikking stellen. Je ziet bij calamiteiten een bevolking die er – instinctief haast – de schouders onder zet. Bij de aardbeving in Roermond in 1992 was er al een voorzichtige start te zien van een centrale calamiteitenaanpak. Het was de eerste ramp van het type waarbij het BCE bij betrokken was. Het Verbond van Verzekeraars droeg substantieel bij aan een fonds om de niet-verzekerde aardbevingsschade te vergoeden. De centrale calamiteitenaanpak kwam echter in BCE-verband pas tot volle wasdom bij de grote waterdossiers van de jaren negentig. De experts die bij een calamiteit direct nodig zijn, laten alles uit hun handen vallen waar ze op dat moment mee bezig zijn en komen binnen enkele uren ter plekke. Ze worden gevraagd omdat ze om tal van redenen bekwaam zijn (zie daarvoor ook het nawoord in dit boek, over wat de experts kenmerkt). Het zijn experts die in het dagelijks leven elkaars concurrent zijn, of op z’n minst niets met elkaar te maken hebben. Experts in loondienst, zelfstandige experts, bij een ramp is het ‘alle hens aan dek’. Iedere ramp vraagt weer om andere expertise en dit boek laat daar tal van voorbeelden van zien. Van verdronken grosses grises tot de gevolgen van stroomuitval voor de broodbakkerij. Van compleet van de aardbodem verdwenen woningen tot in de modder vastgezogen woonboten. Iedere verzekeraar, ieder expertisebureau heeft daarvoor zijn generalisten en specialisten, maar niemand heeft alle kennis in huis. Dat hebben we pas als alle experts van Nederland al hun kennis bundelen. En dat is waar we gelukkig steeds in zijn geslaagd: met de gezamenlijke hulp van alle ervaren en gekwalificeerde schade-experts die in Nederland werkzaam zijn. Bij de oprichting van het NIVRE in 1991 werd een eerste stap gezet naar het zichtbaar maken en borgen van de kwaliteit van experts, met als uiteindelijk doel de beroepsuitoefening op het niveau te brengen dat de hedendaagse samenleving verlangt. Sindsdien zijn we er met de inzet van velen in geslaagd een instituut te vestigen dat toeziet op de uitoefening van het beroep van (schade-)expert. Inmiddels is het NIVRE uitgegroeid tot iets veel groters en is het niet meer weg te denken uit de verzekeringsmarkt. Sinds het NIVRE in 2005 samenging met het BCE, ontstond er een grote organisatie die zich niet alleen richt op de iv
b eroepsuitoefenaars, maar ook op het ondersteunen van de bedrijven waar zij werken: de Kamer van aangesloten bureaus van het NIVRE.
Overleg op het stadhuis van Roermond over de bijdrage van het Verbond van Verzekeraars aan de aard beving in Limburg, op 13 april 1992. Van links naar rechts: Jos van Rey (onder),Kamerl id, Statenlid en raadslid Roermond; Pim Polak Schoute (boven), destijds voorzitter BCE; Adriaan Westerhof, bestuurslid BCE; Herman Touw, destijds voorzitter sectie Brand Verbond van Verzekeraars en Piet Kremer, destijds secretaris van het Verbond van Verzekeraars.
Aanvankelijk behartigde het BCE de belangen van de zelfstandige expertisebureaus in de branche Brand en later ook in de branche Scheepsbouw. Tot 1998 werd alle expertise-inzet georganiseerd binnen de vereniging BCE. In dat jaar werd daarvoor een eigen organisatie in het leven geroepen: de Stichting BCE Calamiteiten en Projecten. Aan de stichting ontstond behoefte toen de projecten en calamiteiten een steeds grotere omvang kregen en het wenselijk werd de administratieve v
en financiële organisatie te scheiden van de vereniging BCE. Daarmee werd het onderscheid tussen beide overzichtelijk en transparant. Na het samengaan van BCE en NIVRE bleef BCE Calamiteiten en Projecten actief binnen het NIVRE. In het register van het NIVRE staan alle Register Experts vermeld, zowel die in loondienst bij expertisebureaus als de zzp’ers. De overheid hoeft dus geen tenders uit te schrijven, want alle deskundigen doen al mee. Bij grootschalige niet-verzekerde calamiteiten schakelt de overheid de experts in, zo is dat overeengekomen. Bij vergelijkbare verzekerde calamiteiten eveneens, dat staat in het Draaiboek Rampen van het Ver bond van Verzekeraars. En dat het werkt leest u in dit boek. Dat is daar mee tegelijkertijd een overzicht van het werk van, en een dankwoord aan al diegenen die toen paraat stonden en die dat in de toekomst weer zullen doen. Het is onze overtuiging dat een samenwerking die boven partijen staat en die gekoppeld is aan deskundigheid, toekomstbestendig is. Ook in tijden van nood en benardheid zullen samenwerking en solidariteit de bewoonbaarheid van Nederland borgen. Adriaan Westerhof Vicevoorzitter NIVRE Voorzitter BCE Calamiteiten en Projecten
vi
lucht
vuur
water
aarde 1
© George Burggraaff / HH
2
Watersnood Limburg 3
Een schade-expert werkt snel
De stem van het water december 1993
4
En in alle gewesten Wordt de stem van het water Met zijn eeuwige rampen Gevreesd en gehoord. H. Marsman, Herinnering aan Holland
Wie de geschiedenis van het Limburgse rivierengebied bestudeert, bedenkt zich wel tweemaal voordat hij parket of dure tapijten aanschaft. Op de vloer van een huis bij de Zuid-Nederlandse rivieren horen tegels en plavuizen en je koopt lichte meubelen die je snel en gemakkelijk de brede trap op kunt sjouwen. Alleen ‘import’ laat zich door het water echt verrassen. Uit het verslag van een watersnood in maart 1876, geschreven door een van de slachtoffers, een Amsterdammer die op een buiten bij Vught was gaan wonen: “Ik meen dat er hier ook veel kans bestaat voor doorbraak. Overal waar ik geweest ben, spreken de boeren van zieke dijken, en ’t schijnt wel dat die ziekte aanstekend is, want de eene doorbraak volgt de andere.” “Maar waar zijt ge dan geweest, Frits?” “Aan den Maaskant. ’t Is of daar alle elementen samenspannen, en ’t is goed dat ik niet erg kleinzeerig ben, want ik heb er huizen zien instorten, bijna gansche 5
Een schade-expert werkt snel
dorpen in de golven zien verdwijnen, menschen en vee in het water zien worstelen, kinderen in wiegen zien drijven en al zulke akeligheden meer.” (…) “Aan de Maaskant is alles wat men ziet water. Van Hedel af hangen de noodvlaggen uit. ’t Was huiveringwekkend, te midden van het stormgeloei en het angstig bulken van het vee de wanhoopskreten te moeten horen van de arme lieden die op de daken hunner woningen een laatste toevlucht gezocht hadden.” Frits had nauwelijks het laatste woord gesproken toen men buiten een verward geroep hoorde. Er liepen menschen in onstuimige vaart van den kant der heide en eindelijk klonk uit meer dan één mond de onheilspellende kreet: “De dijk is bezweken! De dijk is bezweken!” De Amsterdammer en zijn gezin vluchtten het dak op en zouden daar twee dagen op hulp zitten wachten.
Rivierkalender ‘Het geldt voor toen, nu en later: wantrouwt de kracht van wind en water’, waarschuwt een inscriptie op een oude gedenksteen bij Elshout. En een andere, op de dijk, zegt: ‘Zwak mag de sterke heeten, ik scheen zeer sterk te zijn. Het is in mij gebleken, die sterkte is slechts schijn.’ Dijken mogen in tegenwoordige tijden breder en zwaarder zijn dan in vroeger tijden, erop vertrouwen mag je nooit. Toch zijn er altijd mensen geweest die meenden veilig te zijn voor het water. Uit het boek ‘Dorp aan de rivier’ over een overstroming in 1926: “Janus de Mert op de Bergen, de weduwnaar, dat was er ook zo ene, dien maakten ze niks. Die had zijn huis en zijn hof en zijn grond zo hoog liggen, het water, dat kon daar niet bij. Daar had hij lange jaren een geweldigen hoogmoed over gehad, maar eens, toen het weken lang regende en het water geweldig waste, toen er ook binnendijks huizen aan moesten geloven, ja, toen was Janus de Mert ook overstroomd geweest. Toen zat hij grif afgesloten, er waren koeien en varkens van hem verdronken, hij zat in de grote opkamer van angst te klagen, sindsdien had hij een noodklok op den nok van zijn zwaar rieten dak.” In het stroomgebied van de Maas is eigenlijk alleen de kerk van Itteren altijd droog gebleven. Die werd gebouwd door een generatie die de rivier respecteerde en die niet kon rekenen op een overheid die de consequenties van overmoed voor haar rekening zou nemen, dus die staat op een plek waar de rivier er niet bij kan. Dat er een zekere regelmaat zit in overstromingen, viel vroeger al op. Ongeveer om de vier, 6
vijf jaar was het raak. In een verslag van een watersnood in 1880 constateert een ooggetuige zelfs dat de Bosschenaren aanvankelijk niet wilden geloven dat het wassende water rampspoed zou brengen, ‘want eerst
© Bar t Wullings / HH
in 1881 was het de bestemde tijd daartoe.’ “Maar alras vernam men dat de Maas tussen Oijen en Lithoijen door den dijk was gebroken en dat het water 500 meter breed door de gemaakte bres stroomde om Den Bosch in zijn vijfjaarlijkschen Venetiaanschen toestand te brengen …”. Ook in de huidige tijd loopt die geheimzinnige rivierkalender gestaag door, alle dijkverzwaringen ten spijt. Krantenkoppen spreken boekdelen:
7
Een schade-expert werkt snel
1980 – ‘De Maas bereikt recordhoogte. In de Maasdijk bij Heel is een gat van 30 meter geslagen. Velden en kassen in Brabant en Limburg staan onder water. Dorpen zijn ingesloten, pontveren uit de vaart. De Dommel treedt op vele plaatsen buiten de oevers.’ 1984 – ‘Sinds zestig jaar heeft de Maas niet zo hoog gestaan. Itteren, Borgharen, Weil en Roermond van de buitenwereld afgesloten. Grote delen van Zuid-Limburg onder water. Hier en daar worden helikopters ingezet.’ 1988 – ‘Itteren, Borgharen en Keent afgesloten. In Maastricht is het rampenplan in werking getreden. Ook Rijn en Waal treden buiten de oevers. Militairen redden met pontons vee langs de IJssel. Bij Rossum zijn de dijken beschadigd.’ Steeds als het rivierwater stijgt, worden in Zuid-Nederland de devotiekaarsen uit de la gehaald en voor beelden van de favoriete heiligen ontstoken om een ramp af te wenden. Want een nieuwe vloed moet steeds worden verwacht. Steeds blijven de oevers inderdaad een paar jaar droog, bij de bewoners ontstaat een vals gevoel van veiligheid, tot …
December 1993 Eerst lopen de uiterwaarden onder. Daarna gaat het water over de zomerkade de buitendijkse polder in. Dan weet iedereen dat het weldra weer gaat gebeuren. De Maas is een regenwaterrivier, het Maasdal een kilometerslange badkuip. Valt er veel regen, dan stijgt het water en raakt de kuip vol. Als het vervolgens blíjft regenen, dan stroomt het water over de rand heen en is er een overstroming. In december 1993 staat het water in de Maas al een week hoger dan normaal, maar zorgen maken de Limburgers zich voor het eerst pas op dinsdag 14 december 1993, als Rijkswaterstaat een voorwaarschuwing doet uitgaan naar de brandweer in Maastricht. Maastricht is altijd de eerste grote stad waar de gevolgen van hoog water in Limburg merkbaar zijn. Op donderdag 16 december wordt de voorwaarschuwing weer ingetrokken; het waterpeil is gedaald. Maar Limburg rust niet van tevredenheid zuchtend achterover: in Noord-Frankrijk en in de Belgische Ardennen blijft het regenen. En regenen. En regenen. Op zondagavond 19 december slaat de Belgische regering alarm: het water in de Maas en haar zijrivieren zullen kritieke hoogten gaan bereiken.
8
In de nacht van zondag 19 op maandag 20 december bereikt de Maas bij Itteren het peil van een voorwaarschuwing. Bij 44,03 meter boven NAP wordt het kritiek in Itteren, de Maas staat nu op 43,55 meter. Ook naar Borgharen gaat een waarschuwing uit. Op maandag 20 december om 11.30 uur is het zo ver: Rijkswaterstaat kondigt de alarmfase af. Kort na middernacht lopen de eerste straten in Itteren en Borgharen onder. Het ging snel, heel snel. Als Maastricht overstroomd is, kun je uitrekenen wanneer het zover zal zijn in Venlo, want hoog water gaat als een golf door het Maasdal heen. Terwijl Zuid-Limburg in wat een oogwenk leek, onder het water verdween, probeerde het deel van de provincie dat stroomopwaarts ligt nog te redden wat ze kon. Voor de golf uit sjouwden mensen koortsachtig met zandzakken. Alles wat klein en licht genoeg was om te dragen, ging naar zolder. Een paar duizend
© Jaco Klamer / HH
9
Een schade-expert werkt snel
mensen ontvluchtten hun huizen en zochten haastig een veilig heenkomen bij vrienden en familie. Verdronken land, verdronken huizen. Vier kilometer breed werd de rivier. De ontreddering van de bewoners van het Maasdal was totaal. Verbijstering. Wateroverlast zijn ze in het zuiden best wel gewend, maar sinds mensenheugenis was het niet zo erg geweest. Het was allemaal extra verdrietig omdat het bijna Kerst was toen het gebeurde. Iedereen zijn huis mooi versierd, de kerstinkopen gedaan, kerststalletje neergezet. En dan moet je evacueren, je huis uit.
Modder, troep, stank en schade Terwijl steden en dorpen stroomafwaarts nog blank stonden, kwamen gevluchte bewoners uit gebieden rond Maastricht, waar het water alweer gezakt was, terug naar huis. Modder, troep, de stank van verrot ting, vooral van wat het water had achtergelaten. Kou, ellendige kou, want overstromingen gebeuren altijd ’s winters en verwarmingen doen het niet meer. Alsof het zó al niet erg genoeg is. Het vocht dat aanklampt, dat je niet meer uit je botten krijgt, iedere draad aan je lijf is nat en koud. De troosteloosheid van een watersnood is peilloos. Zie je het op tv, dan is het steeds na een paar seconden weer voorbij. ’t Is toch wat, maar het droogt wel weer op, denkt men. Maar mensen die getroffen zijn blijven weken, vaak maanden met de verdrietige gevolgen geconfronteerd. Waar het water verdween, werden die gevolgen zichtbaar. Het bedrijfsleven lag plat. Een staalbouwbedrijf zag zijn machinepark vanonder een halve meter water tevoorschijn komen. Druipend en defect. Een hotel had zoveel schade, dat het alle kerstboekingen moest annuleren. Een camping met vijfhonderd caravans was ondergelopen, evenals de wijnkelder van een restaurant. Dure flessen wijn hadden de ramp overleefd, dat wel, maar hun etiketten waren losgeweekt en kleefden onleesbaar tegen muren en stellingen. En particulieren? Tuintjes waren veranderd in moerassen, huizen deden denken aan natte dozen, het behang van muren losgeweekt, meubels gezwollen en kromgetrokken, elektrische apparatuur onklaar geraakt. En … de schade was onverzekerd. En veel groter dan mensen zelf konden dragen. Particuliere woningbezitters, woningcorporaties, 10
© Rob Huibers / HH
11
Een schade-expert werkt snel
boeren en tuinders en de vele in de nabijheid van de Maas gevestigde ondernemers wisten even niet meer hoe het nu verder met ze moest. Even stortten werelden in. Was de directe schade al onafzienbaar, men realiseerde zich ook onmiddellijk dat de vervolgschade nog veel groter zou worden. Winke liers keken tegen bedervende voorraden aan. Bedrijven zouden wegens schade wekenlang gesloten blijven, of open, maar onbereikbaar zijn, omdat toegangswegen waren verzakt of dreigden te verzakken. De meeste bedrijven zitten in een bedrijfskolom. Kan een bedrijf in het Maasdal niet leveren, of niet vervoeren, dan kan een afnemer elders in Limburg, of Nederland ook niet door met z’n productie. Die zal dus op zoek gaan naar andere leveranciers en aanvoerkanalen.
Watersnoodkreet Bij de Kamers van Koophandel in Maastricht, Roermond en Venlo staan in totaal 30.000 bedrijven geregistreerd, agrarische bedrijven niet meegerekend. Van deze bedrijven ligt zo’n tien procent langs de Maas. Alle hadden onder water gestaan. Met de voortvarendheid waarmee het tot aardbevingsstichting omgevormde feestcomité in 1992 de noodsituatie in Roermond en omgeving te lijf was gegaan nog fris in herinnering, gaf gouverneur van Limburg Van Voorst tot Voorst zijn medewerkers nu, daags voor Kerst ’93, opdracht tot de onmiddellijke formatie van de Stichting Waters nood, met een sectie voor bedrijven, een voor particulieren en een voor de agrarische sector. Van de Stichting Watersnood Bedrijven Limburg (SWBL) werd de heer P.H. van Zeil, voormalig burgemeester van de gemeente Heerlen en oud-staatssecretaris van Economische Zaken, benoemd tot voorzitter. Taak van de stichting werd het onderhandelen met de overheid over een financiële tegemoetkoming voor getroffen ondernemers. “Geen bedrijf mocht over de kop gaan als gevolg van de watersnood en werkgelegenheid moest volledig gehandhaafd blijven. Het streven was om de economische structuren van vóór de watersnood zo snel mogelijk te herstellen”, formuleert hij de doelstellingen. Onverwijld deed Van Zeil een noodkreet aan de overheid uitgaan, met succes. Niemand wist nog hoe hoog de schade zou uitpakken, maar de minister van Economische Zaken zegde wel alvast een nog 12
nader te bepalen bedrag toe voor steun aan de getroffen bedrijven. Hij zegde tevens toe dat hij de kosten voor de schadevaststelling voor zijn rekening zou nemen, op voorwaarde dat de SWBL wèl zelf regelde dat die schadevaststelling zou gebeuren, en goed zou gebeuren, door onafhankelijke deskundigen. BCE wordt ingevlogen Schade-experts moesten er dus komen. Die van vorig jaar waren goed bevallen. “Jij hebt goede relaties met die jongens die de aardbevingsschade hebben gedaan, bel ze maar of ze weer kunnen komen”, zei de gouverneur. “Het telefoontje kwam, en meteen naar Limburg, in een schuddend vliegtuigje, want de A2 stond onder water.” Op vliegveld Beek stond Joop Kneepkens de BCE’ers al op te wachten. “We zijn meteen doorgereden naar het Provinciehuis,” zegt Adriaan Westerhof, voorzitter van de Calamiteiten Commissie,
© Michiel Wijnbergh / HH
13
Een schade-expert werkt snel
“Maastricht was nog niet eens droog.” Hij vervolgt: “Wie hulp wil bieden, moet wel zorgen dat ’ie door de getroffenen te vinden is. Laat de lokale pers dus weten dat je bestaat. En nog een belangrijke les, geleerd door de ervaringen met de Roermondse aardbevingsschade: onmiddellijke, duidelijke en eenduidige informatie is belangrijk voor mensen in een noodsituatie. Niemand weet precies hoe erg het is en wat er verder gaat gebeuren. Vragen, vragen, duizend-en-een vragen, daar willen de slachtoffers een antwoord op. Hoe dan ook voorkomen dat mensen die toch al oververmoeid, verdrietig en angstig zijn over wat ze te wachten staat, in een kafkaiaanse trip door de bureaucratie gekegeld worden. Die instantie bellen, die het ook niet weet en bovendien zelf ook blank staat, en zegt: probeert u het bij die instelling eens. Die het ook niet weet en zegt: probeert u het bij uw gemeente. En het Leger des Heils neemt dan niet op, dat zul je altijd zien, elektriciteit uitgevallen, en Den Haag weet ook nog van niks. Eén telefoonnummer voor alle vragen is het allerbeste.”
BCE-steunpunt De BCE’ers als Guus Hulscher, Walter Hoeijmans en Rob Lengkeek bombarderen een kamer in het Provinciehuis tot steunpunt voor de getroffen bevolking, en de weg naar het steunpunt wordt fluks geopend door het nummer van de informatielijn te laten omroepen op radio Limburg. Extra telefoonlijnen regelen, en dan ook nog regelen dat er mensen zijn om die telefoons op te nemen. En dan rinkelen die apparaten en dan moet er op de gekste vragen een antwoord gegeven kunnen worden. Komt er een regeling voor paarden die verdronken zijn? Kan ik financiële hulp verwachten voor evacuatiekosten die ik moest maken? Mag ik mijn verzopen vloerkleden al weggooien, of moet ik wachten tot er een expert is geweest? Gaat de kerstviering in de kerk gewoon door? Wat voor weer is het nu in de Belgische Ardennen? Komt de koningin? De experts en de ambtenaren weten het ook allemaal niet, maar doen hun best om er wel achter te komen. Op technische vragen over schade hadden de ambtenaren sowieso geen antwoord. Mag ik mijn kelder al leegpompen, of moet de expert eerst zien hoe hoog het water staat? Twee schade-experts worden voortdurend vrijgehouden om de telefoon te helpen bemannen. Konden de telefonistes over de tafel vragen wat ze moesten zeggen tegen de mensen. Van die instructies is heel veel geleerd. Dingen waar je geen idee van hebt, zoals ga nooit een huis dat blank staat binnen door de voordeur, want je kunt niet zien of het luik boven de watermeter openstaat. Zorg dat je de stroom uitschakelt. © Michael Kooren / HH
14
15
Een schade-expert werkt snel
Rampenfonds Voor getroffen ondernemers had EZ, in nauw overleg met de SWBL, vrijwel onmiddellijk een regeling aangekondigd – de nood van particulieren was minstens zo hoog. Hulp van het Nationale Rampenfonds (NRF) leek een oplossing, maar kwam niet zomaar. Om het Rampen fonds in werking te laten treden, moet er uiteraard sprake van een ramp zijn, een maatschappijontwrichtende gebeurtenis. Maar ja, als dan de treinen naar Limburg gewoon blijven rijden, zoals in ’93 het geval was, omdat de ramp zich beperkt tot het Maasdal, dan heeft men enige overtuigingskracht nodig. De Stichting Watersnood Particulieren Limburg neemt de autoriteiten in een helikopter mee om te laten zien dat het erger is dan alleen een beetje natte voeten. Na de vlucht boven de verdronken dorpen, volgt spoedoverleg, met als resultaat dat het Rampenfonds voor de watersnoodslachtoffers in Limburg inderdaad wordt opengesteld. Op het gironummer dat het fonds opent zou dertig miljoen gulden binnenkomen. Het NRF, een onafhankelijke stichting waarin het Rode Kruis, de stichting Mensen in Nood, de Stichting Oecumenische hulp en het Oranje Kruis (Reddingwezen en EHBO) samenwerken, schakelde de BCE Register-Experts in om de hoogte van de schade die het NRF zou vergoeden vast te stellen, de schadeformulieren te laten invullen en de declaratie bij het fonds te laten indienen. In tijden van nood kan alles Terwijl de telefoon roodgloeiend stond, de helikopter boven het Maas dal wiekte, er een hotline tussen Maastricht en Economische Zaken in Den Haag openstond, het gironummer van het Rampenfonds opengesteld werd, de ene helft van het Maasdal van de vlucht huiswaarts keerde en de andere helft wachtte tot de golf voorbij zou komen, was het ook nog kerstvakantie. Alles werd opgeschort: weekenden, Kerst, de gewoonlijke ambtelijke hiërarchie. De overheidsregels ook: zonder contract, steunend op de vertrouwdheid opgedaan tijdens de samenwerking na de aardbeving, is BCE aan het werk gegaan en hebben de Stichtingen Watersnood de nodige knopen doorgehakt. Dat kàn eigenlijk helemaal niet in overheidsland. Maar in tijden van nood kan alles. Een paar leden van de voormalige aardbevingstichting waren in die stichtingen terug te vinden en dat was een bof, want die vrijwilligers gingen aan het werk. Zo is de klus geklaard. Net als na de aardbeving was er niets, alles moest 16
ter plekke bedacht en opgelost worden. Na de Kerst, toen chefs weer op kantoor kwamen, werden de besluiten van de Stichtingen Watersnood en van het BCE geformaliseerd.
© Ber t Verhoef f / HH
Hoe erg het is Schademeldingsformulieren ontwerpen is een van de honderden dingen die moeten gebeuren. Een drukkerij vinden die die formulieren onmiddellijk kan drukken. Mensen laten weten dat die formulieren er zijn en hoe ze er aan kunnen komen. Iedereen die een schademeldings formulier inlevert, vertellen dat ’ie te zijner tijd bezoek van een schadeexpert krijgt. Voor de buitenstaander en vooral voor degene die tijd heeft: volstrekt normale logistieke processen. Maar nu nog meteen, ter plekke, binnen 24 uur. 17
Een schade-expert werkt snel
Dan wordt de belangrijkste vraag: wanneer komt die expert dan? Natuurlijk willen mensen zo snel mogelijk iemand zien, het liefst als het water nog in het pand staat, om aan te geven hoe erg het is. Maar iets dat nat wordt, raakt niet per se beschadigd. Soms droogt het gewoon op en is het leed geleden. Wat wél beschadigd is, blijft beschadigd, ook als het weer droog is. Inventariseren van schade door wateroverlast hoeft dus niet heel snel te gebeuren. Sowieso moet eerst het water gezakt zijn en vaak wordt de schade toch pas na een poosje zichtbaar, als de boel helemaal opgedroogd is. Als je mensen uitlegt dat de expert ook na vele dagen, of weken, nog precies kan zien wat de schade door water is, geloven ze dat niet altijd. In die uitleg is veel tijd en tact geïnvesteerd. Experts zijn het omgaan met die emotie gewend. Die begrijpen die bezorgdheid en dat ongeduld het best. Het BCE gaf de mensen heel gerichte adviezen: Meld schriftelijk dat er schade is. Neem desnoods foto’s van het water in huis. Bewaar beschadigde goederen of monsters daarvan, maar ga maar wel alvast dweilen, schoonmaken, de boel drogen. Pak als het kan het normale leven weer op, het BCE komt zo snel mogelijk en de financiële hulp ook. Zevenenzeventig schade-experts marcheerden op zeker moment het steunpunt binnen, opgetrommeld uit het hele land. Ze ‘bestelden’ telefoonlijnen, kantoorruimtes, faxapparaten, dossierkasten en liters koffie. Het ambtelijk apparaat draaide ook op volle toeren. Alles wat ze nodig hadden, werd in een mum van tijd geregeld. Al het normale provinciale bestuurswerk werd stilgelegd en vijftig tot honderd mensen waren in wisseldienst in touw om de zaken in het steunpunt gesmeerd te laten verlopen.
Treurige schade De ingevulde schademeldingsformulieren die bij het steunpunt waren ingediend, zijn op postcode afgehandeld. Was een bepaalde wijk of straat aan de beurt voor een bezoek van een schade-expert, dan wisten mensen dat door een oproep op Omroep Limburg: “Vandaag doen we die en die postcode, dus blijft thuis.” Overal aanbellen en de schade opnemen – en het bataljon experts coördineren. Vloeren en kruipruimtes waren nog nat toen de experts op pad gingen, twee aan twee, een stapel dossiers onder hun arm. Keihard 18
werken was het, vroeg beginnen, laat klaar. Vooral was het emotioneel zwaar. Heel veel mensen in Limburg hadden heel veel verdriet. Ze bedeelden de experts een grotere sociale rol toe dan waar die op voorbereid waren. De schade-experts waren de eerste ‘officials’ die ze na de ramp te zien kregen. Ze wilden laten zien hoe erg het was, ze wilden hun verhaal kwijt. Van de mannen werd eigenlijk meer verwacht dan het mandaat toeliet. ‘Stel de schade vast’, luidde dat mandaat. Meer niet. Zo lopen de experts door die natte huizen, met die radeloze mensen er achter aan. Hun mooie behang losgeweekt, bruine randen op hun schilderwerk, gezwollen kastjes, drijfnat tapijt, opgekruld parket, waterschade ziet er altijd zó treurig uit. En je weet nauwelijks waar je moet beginnen met opruimen. De expert: “Je noteert: zoveel meter behang vernield, zoveel meter schilderwerk, zoveel meter vloerbedekking. Welke vergoeding ze per vierkante meter zouden krijgen, was nog niet geweten. Maar de behoefte van mensen lag op dat moment ook veel verder dan of dat veertig of vijftig gulden was. Ze wilden dat je naar ze luisterde, maar die tijd was er niet. Door naar de buren, want die hadden ook blank gestaan. En ook die wilden hun verhaal kwijt. De experts waren ’s avonds uitgevloerd.”
Er drijft een paard in de gang Op vrijdag 4 februari 1994, anderhalve maand nadat het water begon te stijgen, werd het laatste BCE-steunpunt, in Venlo, gesloten. Dagen later brak het carnaval los en gingen de eerste overstromingsgrappen over de toog. “Ik vond het een beetje een middenstandsramp”, zei iemand in een Maastrichtse kroeg. “Ik zag alleen maar beelden van drijvende stereo-installaties.” Polonaise! ‘En we gaan nog niet naar huis, want ’t kan nog niet, ’t kan nog niet.’ ‘Bij ons staat ’t tot de keukendeur, dat is bij ons nog nooit gebeur … Schrijf het op het losgeweekt behang, de Maas stroomt hier al 13 weken lang. En op het blad van het buffet, daar hebben we opoe opgezet, want wat er bij ons ook ooit gebeuren zal, we vieren altijd carnaval.’ En de grootste klapper: ‘Er drijft een paard in de gang, ja, ja …’ Die kraker was uit het leven gegrepen overigens: “Het water steeg zó snel, we konden geen maatregelen treffen”, zei Fien Innemee uit Itteren tegen een 19
Een schade-expert werkt snel
verslaggever van het ANP. “Voordat we het in de gaten hadden stond paard Rudy tot aan zijn knieën in het water. We hebben hem toen snel binnengehaald. Gewoon in de keuken. Toen ook daar water in kwam te staan, hebben we hem in het hoger gelegen woongedeelte gezet. Daar stond hij droog.” Waar hij vervolgschade aanrichtte. De hele kurkwand at hij op. Er werden 1834 schaderegistraties uitgevoerd, waarvan 1643 in Limburg en 191 buiten Limburg. De Maas bereikte die winter een hoogste stand van 45,87 meter boven NAP. Van Itteren naar Wanssum – Itteren als eerste onder water, Wanssum als laatste weer droog. Bijna twintig procent van Limburg had onder water gestaan. Zeker achtduizend mensen hadden tijdelijk hun huis moeten verlaten. De uitgekeerde schade bedroeg 250 miljoen gulden. Aan particulieren werd in totaal achtenzestig miljoen gulden uitgekeerd. Hiervan kwam ongeveer dertig miljoen gulden bijeen door inzameling van Nederlanders op het gironummer van het Nationaal Rampenfonds. De rest werd door de regering vergoed. Het jaar 1994 begon voor veel Limburgers met opruimen en herstellen. Maar niet voor lang bleef het rustig. De stem van het water zou zich al snel weer laten horen.
1
20
lucht
vuur
water
aarde 21
© Peter Hilz / HH
22
Watersnood en evacuatie in Zuid- en Noord-Nederland 23
Een schade-expert werkt doelmatig
Een kwart miljoen Nederlanders op drift winter 1995
24
“Het bouwde langzaam op. Je ziet op het nieuws: regen, regen, regen. Dan gaat het Instituut Midden- en Kleinbedrijf Limburg bellen met een omineuze boodschap: ‘We houden het niet droog’. En dat terwijl volgens de statistieken een ramp zoals in 1993 slechts eenmaal in de 125 jaar plaatsgrijpt. Het schoot door me heen: ’93 revisited.” Pauline Gevers, coördinatrice watersnood 1995 bij het Ministerie van Economische Zaken
“Het duurde na de overstromingen van Kerst 1993 meer dan drie maanden voor dat het vocht redelijk weg was en dan hebben we nog de mazzel gehad van een vroege zomer, waardoor de laatste natte plekken opdroogden”, zei de heer Hessels uit Itteren nog tegen een verslaggever van het ANP. Hij sprak over de laatste natte plekken in nieuwe huizen, wel te verstaan. In oudere huizen, met spouwmuren, zou het vocht nog veel langer blijven hangen. “Mensen die op bezoek kwamen zeiden zelfs lang na de overstroming dat in het hele dorp een muffe lucht hing.”
Wassend water Na de watersnood van 1993 werd door het Kabinet de commissie Boer tien ingesteld om te onderzoeken op welke manier de wateroverlast in Limburg voortaan zou kunnen worden beperkt. De commissie conclu deerde dat de Maas over een lengte van 180 km verbreed en verdiept zou moeten worden. Langs ongeveer 62 kilometer moesten nieuwe dijken 25
Een schade-expert werkt doelmatig
komen. Een klus die 20 jaar zou gaan duren, berekenden de onderzoe kers. Ruim een maand nadat de commissie haar rapport publiceerde, begon het Maaswater weer te stijgen. Maandag 23 januari 1995. In Itteren en Borgharen overheerst angst. Inwoners beginnen de benedenverdiepingen te ontruimen. Alles wat niet spijkervast zit gaat naar zolder. Ze slepen met zandzakken, timme ren toegangsdeuren dicht met planken en rijden hun auto’s naar hoger gelegen gebieden. In Frankrijk, België en Nederland, het stroomge bied van de Maas, regent het nu al dagenlang. Rijkswaterstaat heeft de eerste alarmfase laten ingaan en bewoners langs de Maas geadviseerd voorzorgsmaatregelen tegen een overstroming te treffen. Pas vannacht zullen de inwoners van Itteren en Borgharen weten of hun huizen wéér onder water zullen komen te staan. “Na vier overstromingen hebben we ons eigen rampenplan opgesteld,” zegt een Itterenaar vol vertrouwen tegen een belangstellende verslaggever, “we zijn ingesteld op de ellende met de Maas. We kijken ieder jaar met argusogen naar de weersontwikkelingen in de Ardennen. Sneeuw, dooi of hevige regenval zijn voor ons indicatoren die ons rampenplan in werking kunnen stellen.” Onderdeel van dat plan is ook de extra inkoop van levensmiddelen en de aanschaf van huisbrandolie. “Als het water de begane grond heeft bereikt, gaat de elektriciteitsgroep voor dat deel van het huis eruit. We wonen nu boven, stoken oliekachels en hebben een aparte elektriciteitsgroep daar.” Dinsdag 24 januari. Itteren en Borgharen houden het deze nacht droog. De Maas bereikt een stand van 45,04 m boven NAP. Bij 45,10 m dringt het water de huizen binnen. In Itteren loopt alleen de ver bindingsweg tussen de oude en de nieuwe dorpskern onder water en een enkele kelder komt blank te staan. Volgens het KNMI wordt de komende dagen nog veel meer neerslag in Noord-Frankrijk, de Belgische Ardennen en Luxemburg verwacht. Al dat water moet door het Maasdal naar zee. Donderdag zal de golf Limburg bereiken. Wat hen in ’93 was overkomen, de overrompeling, willen de Limburgers niet nóg een keer meemaken. Ze zijn vastberaden. Het gemeente bestuur van Maastricht transformeert zich tot crisisteam. Hulpposten worden bemand met professionele krachten van politie, brandweer en de geneeskundige dienst. Iedereen doet z’n best de schade vóór te zijn. Suggesties van de provincie Limburg aan inwoners: licht binnendeu ren uit hun scharnieren en breng ze naar zolder. Ontruim alvast koelen vrieskasten, zodat de inhoud niet verloren gaat als de elektriciteit er 26
straks af moet. Voor wie nu al een volgelopen kelderruimte heeft: niet leegpompen voordat het waterpeil buiten is gezakt. Dit in verband met eventuele bouwkundige schade. Veehouders krijgen het advies hun
© Flip Franssen / HH
dieren in veiligheid te brengen. In hoger gelegen Maasdorpen werpen mensen alvast dijken van zandzakken op en wie een pomp bezit, instal leert hem. Woensdag 25 januari. Stroomopwaarts regent het nog steeds. Ook het waterpeil in de Rijn, de IJssel en de Waal begint te stijgen, maar vooralsnog zijn aller ogen gericht op wat de Maas met Limburg doet. De vijftienhonderd inwoners van Itteren en de ruim tweeduizend Borgharenaars krijgen van burgemeester Houben van Maastricht het 27
Een schade-expert werkt doelmatig
zeer dringende advies hun huizen te verlaten voordat het te laat is. In Maastricht richt hij opvangcentra voor ze in en hij belooft dat de politie verlaten woningen zal bewaken. Maar bij de vier legervrachtwagens die deze ochtend klaarstaan om evacués te vervoeren heeft zich aan het einde van de ochtend slechts een handvol mensen gemeld. De meeste dorpelingen gaan liever het gevecht aan en beschermen hun deuren met plastic folie en zandzakken. Hulp rukt aan: even buiten Itteren leggen zeshonderd manschappen van de Luchtmobiele Brigade met manshoge stapels zandzakken een keermuur van vierhonderd meter lengte langs een stuk onbeschermde oever. De inwoners van Stein, Born en laaggelegen wijken in Roermond krijgen later op de dag ook het advies te vluchten. Winkelvoorraden in het gebied worden ijlings in veiligheid gebracht. Producties worden stilgelegd en bedrijven sluiten de poorten. Donderdag 26 januari, 9 uur ’s ochtends. Het water uit Frankrijk en België begint Limburg binnen te stromen. Itteren lijkt uitgestor ven. Regen valt gestaag, straten zijn al met een laagje water bedekt. De meeste van de vijftienhonderd inwoners zitten thuis en wachten af. Bidden. Tot nu hebben slechts 165 inwoners zich laten evacueren. Vanochtend zijn maatschappelijk werkers uit Maastricht aangekomen om hulp aan te bieden. Enkele inwoners hebben het zo moeilijk met de situatie, dat de hulpverleners van ‘psychische nood’ spreken. “Ik kan er echt niet meer tegen en probeer mijn huis zo snel mogelijk te verkopen,” zegt een Itterenaar. Het water bereikt een hoogte van 45,12 meter boven NAP. Het blijft stijgen. De gisteren door de Luchtmobiele Brigade opgesta pelde zandzakken leken het eerste Maaswater iets te keren, maar al snel sijpelt het er doorheen. Van de vijfduizend bedreigde inwoners van Stein, Born en Roermond hebben er pas duizend hun biezen gepakt. “Tja,” zegt een woordvoerder van het crisiscentrum Maastricht berus tend, “je kunt ze niet aan hun haren uit huis trekken.” Vrijdag 27 januari. ‘Itteren is alleen nog maar bevaarbaar’, kopt het ANP. Het water staat op sommige punten in het dorp een meter hoog. Het stroomt snel: wie zich erin waagt, dreigt onderuit getrokken te worden. Ook is er gevaar je nek te breken over verborgenstoepranden, hekjes en verdronken hagen. Het dorp is bijna helemaal opgeslokt. “We hebben dit wel vaker meegemaakt,” zeggen dorpsbewoners dapper tegen 28
© Willem Middelkoop / HH
29
Een schade-expert werkt doelmatig
verslaggevers die het dorp weten te bereiken, “over een paar dagen is het weer voorbij.” Een Itterense huisvrouw staat tijdens het interview in een waterpak dat tot aan haar borst reikt, op de begane grond koffiewater te koken. Het water om haar heen staat 70 cm hoog.
Ingesloten Ook in Nieuw-Bergen klotst het water over de weg. Een ijzig koude wind giert over akkers, trailers met vee getrokken door tractors rijden onafgebroken door het water heen en weer om de dieren in veiligheid te brengen. Aijen en Oud-Bergen raken door water ingesloten. Legertrucks onderhouden pendeldiensten naar droge gebieden. Dijken dreigen te bezwijken. In Arcen en Velden worden de eerste noodverordeningen afgekondigd: autoriteiten worden erdoor in staat gesteld om inwoners desnoods onder dwang te evacueren. Een zeer omstreden maatregel, die snel in heel Limburg en dan ook in de rest van Zuid-Nederland van kracht zou worden. Het verzet tegen die gedwongen evacuatie is groot. Het ís natuurlijk ook heel naar om te moeten evacueren, maar toch zijn de voorzorgen verstandig geweest. Was er maar één dijk doorgebroken, was er maar één kip verdronken, dan was het iedereen onmiddellijk duidelijk geweest hoe gevaarlijk de situatie was. Vermijdbare schade Premier Kok onderstreept de urgentie van preventie. Hij legt een blik sembezoek aan het rampgebied af en brengt een belangrijke boodschap: bij de uiteindelijke schade-uitkering zal rekening worden gehouden met de moeite die men heeft gedaan om schade te voorkomen. In ’93 had de ramp zich al voltrokken voordat mensen goed en wel begre pen wat er aan de hand was, maar nu was de overstroming van de Maas dagen van tevoren voorspeld en veel voorzorgsmaatregelen waren mogelijk geweest. Het Rijk staat garant voor alle reële schade, maar ver mijdbare schade wordt niet vergoed, waarschuwt de premier. Een land bouwer in Urmond van wie tijdens de watersnoodramp van ’93 een groot aantal runderen verdronk, heeft nu dan ook de dringende waar schuwing gekregen ervoor te zorgen dat dat niet weer gebeurt. Van het uiterste zuidpuntje van Limburg tot ver boven Venlo wordt gebarricadeerd en geëvacueerd. Het Maaswater stijgt nog steeds met enkele centimeters per uur. Voor Bergen, Aijen, Well, Elsteren en ’t Leuken geldt vanaf 13.00 uur een evacuatieplicht. Voor mensen die er 30
de volgende dag om 16.00 uur nog steeds zijn, neemt de burgemeester geen verantwoordelijkheid meer.
© Michiel Wijnbergh / HH
Bijna negenduizend evacués zijn er al in Limburg. Aantal woningen onder water: drieduizend. Een half miljoen zandzakken is in gebruik om dijken te versterken, nooddijken aan te leggen en huizen te bescher men. Terwijl de Maas stabiliseert, blijft het water in de andere Neder landse rivieren stijgen. Langs de Rijn en de Waal in Gelderland zijn permanente dijkbewakingen ingesteld. Dijkwegen worden afgesloten. Ook de stad Groningen heeft met wateroverlast te kampen. Het water in het verbindingskanaal komt tot op negen centimeter onder 31
Een schade-expert werkt doelmatig
de sponningen van de ramen van het Groninger Museum. Polders in Noord-Nederland lopen onder. Staan er aan het begin van de dag zo’n 1700 gebieden in Nederland blank, aan het einde van de dag zijn dat er bijna 2700.
Nooddijk breekt Zondag 29 januari. Hoewel de Maas niet meer stijgt, blijft de situatie bij de nooddijken van Arcen en Velden spannend. Bewoners voeren met te hulp gesnelde Britse militairen en brandweerlieden uit Eindhoven voortdurend reparaties uit. De dorpskern van Arcen is nog droog, maar is volgens een woordvoerder van deze gemeente veranderd in ‘één grote zandzak’. In Venlo kan de nooddijk het centrum niet meer bescher men en het Maaswater stroomt binnen. Achthonderd woningen komen onder water te staan, negentienhonderd mensen moeten evacueren. Ze moeten met bootjes of in de grijpbakken van shovels uit hun wonin gen worden gehaald. De burgemeester van Venlo verklaart zijn stad tot rampgebied. Het leven in Limburg is nu geheel tot stilstand gekomen. Verkeer is niet meer mogelijk, wegen zijn afgezet, dorpen en steden ontruimd. Nu krijgt ook de bevolking van de Bommelerwaard in het stroomgebied van de Waal het advies te vluchten. Maandag 30 januari. Een complete volksverhuizing, dat is het beeld. Vijfenzeventigduizend mensen zijn op drift. In het Land van Maas en Waal heeft de paniek toegeslagen, want de zestien kilometer dijk tussen Druten en Dreumel dreigt te bezwijken. Dijken hebben het extra te ver duren, omdat met de stroom meegedreven boomstammen er tegenaan beuken. Personenwagens afgeladen met huisraad, bankstellen op het dak, aanhangwagens geladen met andere zware stukken, busjes, cara vans en tractoren gaan bumper aan bumper op weg naar het noorden langs inmiddels lege meubeltoonzalen en showrooms van autohande laren. Volgeladen vrachtwagens rijden af en aan: alle transportbedrijven in de wijde omgeving zijn ingeschakeld om winkels, kleine scheepswer ven, horeca- en recreatiebedrijven, steenfabrieken en garages te helpen evacueren. Ook vijftienduizend stuks melkvee, twintigduizend kalve ren, veertigduizend varkens, een paar honderdduizend kippen, een paar duizend schapen en zeshonderd paarden moeten worden weggebracht. Varkens die al zwaar genoeg zijn gaan meteen door naar slachthuizen. Ondernemers in het wegtransport, verenigd in Transport en Logistiek Nederland, hebben hun leden dringend opgeroepen zoveel mogelijk 32
belangeloos te helpen evacueren en de Kamers van Koophandel in Gelderland hebben bedrijven in veilige gebieden opgeroepen om opslagruimte ter beschikking te stellen. Veel vluchtelingen trekken bij familie en vrienden in. De Jaarbeurs in Utrecht creëert ruimte voor ongeveer tweeduizend vluchtelingen. Dinsdag 31 januari. Een haan kraait, in de verte luidt een kerkklok. Verder is het stil in de Ooijpolder. Vanaf het kerkplein in Ooij is zojuist een bus vertrokken met overvol bepakte en bezakte mensen. Op de toe gangsweg naar het dorp staan legertrucks om de laatste inwoners mee te nemen. Negentigduizend mensen zijn uit deze polder vertrokken. In de Tieler- en Culemborgerwaard staan nog eens honderdduizend mensen klaar om te vluchten.
© Michiel Wijnbergh / HH
33
Een schade-expert werkt doelmatig
Heel Zuid-Nederland is verdwenen onder water. Midden-Nederland is in gevaar. In totaal telt Nederland nu een kwart miljoen evacués. Tijdens de watersnoodramp van 1953 waren dat er honderdtiendui zend. We kijken dus naar de grootste gedwongen volksverhuizing op Nederlands grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog. Het Autotron in Rosmalen wordt veranderd in een vluchtelingencentrum met 3500 slaapplaatsen. In zalen staan stapelbedden in lange rijen. Her en der staat nog een antieke auto en overal slingeren kooitjes en mandjes met katten, cavia’s en konijnen. Aangelijnde en loslopende honden lopen er opgewonden jankend tussendoor. Woensdag 1 februari 1995. Water zover het oog reikt, maar de Neder landse binnenvaart ligt helemaal stil. In Zuid- en Midden-Nederland gelden vaarverboden om dijken te sparen. Neerlands zesduizend bin nenschippers lijden een schade van tien miljoen gulden per dag als gevolg van het vaarverbod. Van de Nederlandse binnenvaartvloot, ver reweg de grootste van Europa, ligt nu 85 procent stil. De belangen zijn groot: de binnenvaart vervoert jaarlijks ongeveer 150 miljoen ton aan goederen en is de grootste internationale vervoerder van het land. Van weer heel andere aard is het probleem van het Centraal Boekhuis in Culemborg: bestsellers ter waarde van vierhonderd miljoen gulden dreigen weg te dobberen. Met vrachtwagens worden ze naar een droge loods in Almere gebracht. De dijk van de Waal staat op springen. Ochten moet onmiddellijk evacueren. Tijd om de gigantische veiling hallen te ontruimen is er niet. Een paar honderd ton appels, peren en groenten blijven achter om weg te rotten, met een waarde van een kwart miljoen gulden. De eerste dode moet worden betreurd. Een 52-jarige vrouw uit Winssen valt van een drassige dijk en verdrinkt. De onver zekerde schade loopt intussen in de tientallen miljoenen. “Nederland is een land van solidariteit, tussen burgers en overheid en tussen burgers onderling”, verklaart premier Kok en hij belooft dat de regering zo snel mogelijk duidelijkheid zal geven over de manier waarop de schade zal worden afgewikkeld.
Het Limburgse Model Limburg, Gelderland, Noord-Brabant, Overijssel, Utrecht en ZuidHolland – was de ramp in 1993 tot Limburg beperkt gebleven en kon de coördinatie van de schadeafwikkeling toen uitstekend in handen blijven van de provincie Limburg, in 1995 zijn zes verschillende provincies bij 34
de watersnood betrokken en komt de regie van de evacuatie van een kwart miljoen mensen erbij. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken neemt de algehele organisatie over, en baseert zich daarbij op de fun
© Peter Blok / HH
damenten die in 1993 zijn gelegd. Het ‘Limburgse Model’ van schade afwikkeling wordt het genoemd, waarin drie Stichtingen Watersnood in actie komen: een voor particulieren, een voor boeren en tuinders en een voor bedrijven. In overleg met Binnenlandse Zaken, gecoördi neerd door (provinciale) overheden en ondersteund door het BCE om de schade te inventariseren en beoordelen. Die structuur had in 1993 goed gefunctioneerd en de toen opgedane kennis en ervaring waren beschik baar. “En ik werd gebombardeerd tot coördinator van al die gezelschappen,” zegt
35
Een schade-expert werkt doelmatig
Pauline Gevers van het Ministerie van Economische Zaken, “ze noemden me Waterhoofd.” Donderdag 2 februari. Terwijl in besturen gewerkt wordt aan scha devergoedingsregelingen, zorgen de provinciale overheid van Limburg en het BCE dat een telefonische helpdesk bemand wordt door zoveel mogelijk dezelfde BCE-experts als in 1993. Die desk staat vanaf dag één roodgloeiend. ‘Hoe hoog gaat het water bij mij komen? Kunnen de kinderen morgen wel naar school? Moeten we al weg?’ Een man uit Beuningen huilt als hij belt. Zijn vrouw is gestorven en de begrafenis kan niet doorgaan door het hoge water. Andere mensen bellen om te vragen of ze al moeten inpakken, of om te zeggen dat hun vissen uit de vijver gedreven zijn. Geëvacueerde kippen zijn van de leg geraakt, komt daar ook een vergoeding voor? Voor 30.000 andere kippen kan geen logeerplaats gevonden worden. Wat nu? Het vlees van slachtkippen heeft kwaliteit verloren. Kost geld. En: zakkenvullers gezocht, in de let terlijke betekenis van het woord. Weet de helpdesk niet nog iemand?
Verwonderd weerzien Vrijdag 3 februari. De Maas keert langzaam terug in haar bedding. De dijken hebben het gehouden. Geëvacueerden uit het Land van Maas en Waal en de Ooijpolder kunnen naar huis komen. In de dagen die volgen gaan nog eens tienduizenden mensen terug naar huis. Op 16 februari beginnen de BCE-schade-experts met het opnemen van de schade in Limburg. Het werk vordert razendsnel. Op 22 februari worden in die provincie de laatste schadeadressen bezocht. Ruim twee honderd experts in totaal zijn ingezet, waarbij op sommige dagen 120 experts tegelijkertijd op pad waren. ’s Ochtends om 8 uur werden de adressen uitgedeeld die die dag moesten worden bezocht. ’s Avonds om 8 uur waren de laatste experts pas weer binnen. Uitgeput. Meer dan vierduizend gezinnen in Limburg waren door de overstromingen getroffen en begroetten de BCE’ers. Soms in verwonderd weerzien. Experts en slachtoffers kenden elkaar nog van 1993. De veelheid van emoties waarmee de experts geconfron teerd werden was groter dan in 1993, maar de schade was spectacu lair veel minder: twintig procent van de schade van de eerste ramp. De preventieve maatregelen bleken hun vruchten te hebben afgeworpen. Veel Limburgers bleken te hebben geïnvesteerd in dure pompen om het 36
water zo snel mogelijk uit winkel of woning te kunnen krijgen. Instal laties die gevoelig zijn voor vocht, zoals koelkasten, waren op verhogin gen geplaatst. Houten vloeren waren in 1993 vervangen door plavuizen en behang door stucwerk. Bankstellen waren op tafel gezet, gaskranen waren tijdig dichtgedraaid, stoppen verwijderd.
Droge schade In totaal ruim zesduizend aanvragen van particulieren uit de verschil lende provincies voor schadevergoeding van het Nationaal Rampen fonds komen voort uit de BCE-inventarisatie. Dankzij de zeer geslaagde landelijke inzamelingsacties, die 82 miljoen gulden hebben opgele verd, is ruim voldoende geld beschikbaar voor de vergoeding van alle schade van deze particulieren. Is er minder natte schade dan in ’93, de droge schade is ingrijpend: duizenden burgers en ook duizenden
© Peter Hilz / HH
37
Een schade-expert werkt doelmatig
ondernemingen moesten worden geëvacueerd. De schade in zowel Zuid- als Midden-Nederland bestaat dan ook voor een groot deel uit de kosten van evacuatie en door derving van inkomsten. Uiteindelijk zouden de drie Stichtingen Watersnood meer dan 97 miljoen gulden uitkeren
Doelmatig ontmoet rechtmatig In het bedrijfsleven werkt iedereen altijd zo economisch mogelijk. Doelmatigheid staat daar hoog in het vaandel. De overheid redeneert anders. Niet ‘het kan goedkoper’, maar: ‘het moet koste wat kost con troleerbaar zijn’. Daar staat rechtmatigheid hoog in het vaandel. De overheid doet liever alles twee keer, want door dubbele input vallen fouten uit de dossiers. Dat is dus een kostbare manier van werken. Terwijl de lol van een ondernemer juist zit in kostenefficiënt werken. Het was een hele omschakeling voor het BCE. Maar voor de ambte naren ook. Sommigen vonden de experts maar rare snijbonen, met die snelheid en daadkracht, met de nauwelijks waarneembare beslissings lijnen. Ambtenaren worden maatschappelijk afgerekend, experts ‘alleen maar’ doordat ze een opdrachtgever kwijt zijn als ze een slecht product leveren. Het product van BCE was echter een heel goed product. Dat was ook het eindoordeel van de Rekenkamer. ‘Zeer bekwaam’ en ‘des kundig’ zijn de meest gebruikte woorden voor het werk van de experts van BCE. Tijd om de samenwerking verder te formaliseren, rechtstreeks te werken voor de overheid. De Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en zware ongevallen (WTS), was in de maak.
1
38
lucht
vuur
water
aarde 39
Een schade-expert is redelijk
© Michiel Wijnbergh / HH
40
Extreme regenval 41
Een schade-expert is redelijk
Het regent en regent en regent herfst 1998
42
Eens had het water vrij verval. De boeren loosden via sloten op het oppervlaktewater van de polders, de polders loosden op de lage boezem en de lage boezem kwam uit op de hoge boezem. En zo was het goed. Het droge seizoen duurde maar kort. Als het water steeg, liepen de polders onder. Toen werd de Alblasserwaard omdijkt en er was land. De Krimpenerwaard, IJsselmonde en de Lopikerwaard volgden. Het water in de rivier werd als het ware in een keurslijf gedwongen en werd almaar hoger. Het water kon niet meer op natuurlijke wijze worden geloosd. Er werden kanalen gegraven naar Kinderdijk, een van de laagste delen van het land. Er kwamen m olens, stoomgemalen en elektrische gemalen om de natuur te hulp te komen. Maar aan het eind van onze eeuw zal achter het gemaal een groot stuwmeer voor tijdelijke opslag van water moeten worden aangelegd. Want aan alle klassieke mogelijkheden voor lozing van water via kanalen gemalen en rivieren naar zee komt eens een eind. Rudie van Meurs, ‘Hoog Water’, uitgeverij Schef fers, 1996
Heel veel natuurrampen op aarde zijn geen natuurrampen. Ingrijpen van de mens heeft de natuur haar zelfregulerende kracht ontnomen, waar wij vervolgens zelf de dupe van worden. In januari 1920 vond de watersnood zijn oorsprong op de slagvelden van de Eerste Wereld oorlog. Alle bossen in Noord-Frankrijk en Zuid-België werden tussen 1914 en 1918 weggeschoten. Vanaf Verdun stroomafwaarts stond langs de hele Maas geen boom meer om de afvoer van het hemelwater tegen te houden. Wekenlang regen en één storm deden de rest. Verstedelijking en bestrating met moderne rioleringssystemen waardoor water snel wordt afgevoerd, is mede oorzaak van de huidige hoge waterstanden De jaren ’90 gaven nogal kort na elkaar een aantal rampzalige inci denten te zien. De aardbeving in Limburg van 1992, dijkdoorbraken in Limburg en Noord-Brabant en wateroverlast in Noord-Nederland in 1993 en overstromingen van de Maas in 1995. Al deze gebeurtenissen 43
Een schade-expert is redelijk
leidden tot een algemeen gevoel dat er iets samenhangends geregeld moest worden. Bij de rampen in 1993 en 1995 waren er wel schadevergoedingen voor gedupeerden, maar het geheel van verschillende regelingen en instan ties was nogal onoverzichtelijk. In ‘Het water kwam weer’, het eind verslag van de Stichting Watersnood Bedrijven Nederland ’95, verzucht minister Hans Wijers van Economische Zaken dat het tijd wordt om ad hocregelingen te structureren. “Burgers en ondernemers moeten bij toekom stige vergelijkbare calamiteiten van tevoren weten welke soort schade voor vergoe ding in aanmerking komt.” Financiering uit de algemene middelen werd het uitgangspunt, ingevolge artikel 21 van de Grondwet, waarin staat dat de overheid een zorgplicht heeft ten aanzien van de bewoonbaar heid van het land. Dit is ook in overeenstemming met het beginsel van onderlinge solidariteit die typerend is voor de Nederlandse samen leving. Aldus begonnen besprekingen over een van overheidswege betaalde tegemoetkoming, de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en zware ongevallen, WTS. In de voorbereiding van de wet werd gezocht naar een evenwicht tussen verankering van een wettelijk recht op tegemoetkoming in geleden schade enerzijds en flexibiliteit, nodig omdat niet bekend is welke situaties zich in de toekomst zullen voordoen, anderzijds. De WTS is dus opgeschreven in grote lijnen. Er staat in wat wij onder een ramp verstaan en er staat in dat de overheid ons bij een ramp niet in de kou laat staan. De uiteindelijke invulling op, zoals de Kamerstukken het noemen, ‘het uur U’, zou per geval per ministeriële regeling vastge steld moeten worden. De ramp waarop de WTS van toepassing is, moet ten eerste een ‘uit zonderlijke gebeurtenis’ zijn. Ten tweede moet er sprake zijn van een ‘gecoördineerde inzet van hulpverleningsdiensten’, die buiten het normale samenwerkingspatroon valt. Ten derde moet er sprake zijn van maatschappelijke ontwrichting. Er moet, tenslotte, sprake zijn van veel materiële schade. ‘Veel’ is dan bijvoorbeeld de oogst van een heel jaar. En de schade moet, in het algemeen, in redelijkheid niet verzekerbaar zijn.
44
De toelichting op de WTS is duidelijk over de financiële grenzen van de regeling, want uiteraard kan het niet de bedoeling zijn dat er een onbeperkte aanspraak kan worden gedaan op de collectieve middelen.
© Allard de Witte / HH
De omvang van de schade kan bij een ramp immers zo groot zijn, dat in verband met de financiële situatie van het Rijk, de aanspraak op een tegemoetkoming gelimiteerd zal moeten worden. Per ramp of zwaar ongeval waarop de WTS van toepassing verklaard wordt, zou daarom maximaal 1 miljard gulden beschikbaar worden gesteld.
Noodweer Op 11 juni 1998 ziet de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) het licht. Bij schade die het rechtstreekse gevolg 45
Een schade-expert is redelijk
is van een overstroming door zoet water, een aardbeving of een andere ramp van vergelijkbare orde voorziet het Rijk in een tegemoetkoming. Weinigen konden toen weten dat hij al binnen drie maanden nodig zou zijn. En hoe! “Aan het eind van de week zal de atmosfeer wat kalmeren, maar voor het zover is, hebben we het regenpak of de paraplu nog hard nodig.” Aldus het KNMI, een week voordat een nationale ramp wordt afgekondigd. Op 12 september 1998 spreidt een koufront zich uit over ons land en komt dan vrijwel stil te liggen boven een gebied dat zich uitstrekt van Den Haag tot de noordelijke Ardennen. In dit gebied begint het lang durig zwaar te regenen. Boeren klagen. Steeds luider. Oogsten wordt een enorm probleem, want de zware landbouwmachines kunnen het land niet op. Op 14 september trekt het koufront weg naar het zuiden, maar vanuit het noorden nadert er meteen een nieuwe regenzone. Ook nu wordt het noodweer. De echte hoos valt in het zuiden en zuidwes ten. Op veel plekken in Zeeland valt vijfmaal zoveel regen als normaal in deze tijd van het jaar; bijna anderhalve decimeter op één dag. Boeren proberen het water nog naar overvolle sloten te loodsen, maar zien het zó terug het land op stromen. Met de regen die blijft vallen wakkert er tegelijkertijd een noordwestenwind aan. Deze bereikt aan de kust kracht acht. Hierdoor krijgt het buitenwater een hogere waterstand dan normaal, waardoor de afwatering nog verder wordt bemoeilijkt. Brandweerkorpsen plaatsen pompen bij, huiseigenaren gaan aan het hozen.
Spuien 16 september. ‘Laarzenfabrikanten kunnen de vraag naar rubber schoei sel nauwelijks aan,’ meldt de Telegraaf. Akkers staan onder water en in het Westland loopt 400 van de 3000 hectare glastuinbouw onder water. Grote partijen groenten en bloemen worden vernietigd. Bewo ners van Sint Annaland op Tholen worden geëvacueerd omdat het water een halve meter hoogte bereikt. De stormvloedkering in de Oosterscheldemonding wordt bij eb gesloten, opdat polders kunnen spuien op een ‘lege’ Oosterschelde. Was de nood het hoogste in ZuidHolland en Zeeland, nu beginnen noodsignalen uit heel Nederland te klinken. In Maastricht zet het beekje de Jeker twintig woningen in de wijk Jekerdal blank. Het riviertje steeg plotseling ruim twee meter boven zijn normale niveau. Tuinen van tientallen buitendijkse wonin gen in Noord-Holland verdwijnen onder water, omdat sluizen in Edam 46
de enorme hoeveelheid regenwater niet meer kunnen verwerken. In Bergen op Zoom staan duizend huizen blank. Op 18 september begint het water te zakken. Nederland begint de schade te overzien. Tienduizend ondergelopen woningen; parti culieren in de getroffen gebieden kunnen voor zo’n 100 miljoen aan stoffering en meubilair weggooien. Dertienduizend hectare landbouw grond in West-Brabant en negenduizend hectare in Zeeland is onder gelopen en voor de agrarische sector in Zuidwest-Nederland spreekt voorzitter Vermeer van de landbouworganisatie NCB van ‘een regel rechte ramp’. Eenderde van alle consumptieaardappelen is verloren, een verlies van ongeveer 260 miljoen gulden voor de agrariërs. Glastuinders in het Westland gaan voor tenminste 30 miljoen gulden het schip in. Volgens voorlopige schattingen van de provincies kijkt Nederland naar
© Michiel Wijnberg / HH
47
Een schade-expert is redelijk
een schade van in totaal circa 1 miljard gulden. De Commissarissen van de koningin in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland en toenmalig burgemeester van Den Haag Deetman, willen dat de regering de getrof fen streken tot nationaal rampgebied verklaart zodat zij financiële hulp van het Rijk kunnen krijgen.
Wanden van water De drijfnatte septembermaand loopt op z’n eind. Oktober gaat van nat naar kletsnat. Op 27 oktober komt uit het zeegebied ten noorden van Schotland een depressie naar ons land. De eerste regen valt in Zeeland. Ondertussen wakkert de westenwind aan tot stormachtig langs de kust en tot krachtig landinwaarts. Dan krijgen de kop van Overijssel en Zuidwest-Drenthe het meeste water te verwerken. Automobilisten in de buurt van Hoogeveen stuiten op wanden van water, stromend van het viaduct, dat als een reusachtige badkuip is volgelopen. De noordwester storm jaagt het water in de Waddenzee steeds hoger op. Spuien wordt onmogelijk. Gemalen komen stil te liggen, terwijl aanstormend water uit Drenthe het peil in de Groningse kanalen en rivieren naar onge kende hoogten stuwt. Bij De Punt stijgt het water met vijf centimeter per uur. In de stad Groningen blijkt het Groninger Museum niet bestand tegen het hoge peil. Het water in het Verbindingskanaal stijgt er tot aan de vensterbanken. De ramen en kozijnen zijn hier niet op berekend. Het water begint door de ramen naar binnen te stromen en de kelders komen blank te staan. Aanvankelijk gaat het personeel het water met dweilen en emmers, later met pompen te lijf. Maar het gevaar wordt te groot. Om half drie ’s middags wordt het museum gesloten, de drie honderd bezoekers naar buiten gedirigeerd. In allerijl brengen mede werkers, waarvan enkelen al de hele nacht de wacht hadden gehouden, alle kostbaarheden in veiligheid. Het grootste gevaar dreigt als de ramen de druk van het water niet langer kunnen weerstaan. Met zand zakken en balken worden ze daarom van binnenuit gestut. Bij een breuk zal het museum in enkele minuten veranderen in een zwembad van twee meter diep. “Er is een noodsituatie ontstaan. Uw wijk komt onder water te staan.” Die boodschap krijgen bewoners van enkele wijken in Hoogezand omstreeks zes uur ’s avonds te horen vanuit politieauto’s die door de 48
buurt rijden. Een spoordijk bij de Bilderdijklaan heeft het begeven, waardoor straten onderlopen.
© Sake Elzinga / HH
De wateroverlast begint onbeheersbare vormen aan te nemen. Nu zit het Lauwersmeer ook al vol. De dijken van de Onnerpolder en Munten dam worden doorgestoken om miljoenen kubieke meters water op te slaan. De Koningin komt op grote kaplaarzen poolshoogte nemen. Overal is water. Overal. De overlast is een ramp geworden.
Met geld strooien De Nederlandse regering moet zich nog verstaan met de Europese Commissie. Om concurrentievervalsing te voorkomen is afgesproken 49
Een schade-expert is redelijk
dat EU-lidstaten niet zomaar met geld zullen strooien als er een nati onale ramp is. Den Haag verklaart wel de splinternieuwe WTS alvast van toepassing op de schades van september en oktober. Als normen worden gehanteerd een wateroverlast van 100 millimeter per 48 uur binnen WTS 1 en 75 mm binnen 24 uur voor WTS 2. Het gaat om drie aanzienlijke schadegebieden. Eentje in het zuidwesten en eentje in het noorden en noordoosten van ons land, plus grote delen van de rest van Nederland waar ook een enorme wateroverlast is. In de WTS kan ‘de rest van Nederland’ niet officieel tot nationaal rampgebied verklaard worden, dus die gebieden worden gevat onder een speciale regeling, de Oogstschaderegeling. De WTS en de Oogstschaderegeling moeten nu rechtmatig en efficiënt uitgevoerd worden. Drie rampgebieden, mil joenen kubieke meters water, duizenden gedupeerden en twee nieuwe regelingen waarvan buiten de globale contouren nog niets vaststaat. Het BCE gaat aan de slag in een situatie zonder precedent. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt in handen gege ven van de dienst Landelijke Service bij Regelingen (Laser) behorend tot het ministerie van LNV, dat een jaar eerder al door het Ministerie van BZK was aangewezen om – in het geval de WTS ooit van toepas sing zou worden – de financiële afwikkeling van schade voor alle gedu peerden te verzorgen. Door het Ministerie van Landbouw wordt Laser opgedragen om dat nu ook in verband met de Oogstschaderegeling te doen. En omdat het een uitgangspunt van de WTS is om te werken met één loket, voor particulieren en ondernemers gelijk, voor privé- en bedrijfsschade, moeten de particuliere gedupeerden in één moeite door ook bij Laser terecht kunnen, hierin bijgestaan door schade-experts. Honderden. Henk Koestering, Loek Koiter, Paul Briede, Arno de Jong en Frans Onland, om er maar eens een paar te noemen. Laser zelf heeft deze experts niet in huis, daar is bij een normale uitvoering van regelingen geen emplooi voor. In de WTS is hiermee al rekening gehouden en in de toelichting op de wet is bepaald dat de schade steeds wordt opgenomen onder verantwoordelijkheid van onafhankelijke Register Experts, zoals verenigd in het BCE.
Fijnmazigheid maal duizend Het eigenlijke werk kan beginnen. En plotseling moet alles tege lijk. De WTS vergoedt schade veroorzaakt door een ramp, dus moet bepaald worden – ‘op adresniveau’ – welke gebieden tot schadegebied 50
aangewezen zullen worden. Provincies laten de getroffen gemeen tes weten dat ze met spoed wateroverlastgegevens moeten hebben van alle adressen, met behulp van KNMI-metingskaarten, in te tekenen op
© Michiel Wijnberg / HH
een gemeentelijke kaart. Het gaat om een paar duizend dossiers. Dat betekent dat er vele tientallen gemeenteambtenaren mee aan het werk moeten. Het millimetercriterium blijkt onrechtvaardig uit te pakken voor mensen die er net onder zitten. Of mensen waren niet de dupe van de regenval, maar van de maatregelen ten gevolge van de regenval. De waterschappen hadden op sommige plekken het water laten over stromen, waardoor sommige boeren wel blank staande bouwgronden 51
Een schade-expert is redelijk
hadden, maar niet door de regenval. En dus niet in aanmerking zouden komen voor vergoeding ingevolge de WTS! Zijn dit wel of geen gedu peerden? Honderden dossiers extra moesten opgevraagd. Het vaststellen van de definitieve schadegebieden kostte nogal wat tijd. Tijd, die gedupeerden ongeduldig afwachtten. Duizend-en-één vragen hebben ze en evenzoveel onzekerheden. Het BCE ziet ze alle maal voorbij komen. Waterschade aan je zwembad, valt dat ook onder de WTS? En aan je surfplank, telt dat? Karpers die over de rand van een tuinvijver de polder zijn ingedreven? Richtlijnen voor wat er precies vergoed wordt en wat niet, blijken moeilijk sluitend te krijgen. Boeren willen wel rooien, zeker bij de inmiddels gestegen aardappelprijzen, maar onduidelijk is enerzijds of ze dan nog wel voor vergoeding in aanmerking komen, anderzijds of de verrotte aardappelen de gezonde in de schuur niet zullen aantasten. Dilemma’s, dilemma’s. Boeren die pootaardappelen verbouwen zullen nieuwe moeten kopen, want kunnen de eigen moederplanten ook niet van het veld halen. Is die nieuwe aanschaf dan ook schade binnen de WTS? En als aardappelen volledig moeten wegrotten of composteren, dan ben je zeker vier tot zes weken onderweg voordat je de grond weer kunt bewerken en opnieuw inpoten of –zaaien. Dan kan het te laat zijn voor het volgende seizoen, of de grond kan zelfs al bevroren zijn. Als schade binnen tien weken gemeld moet zijn, hoe zit het dan met schade die pas een jaar later zichtbaar wordt, bijvoorbeeld aan fruitbomen? Heeft iemand schade aan vollegronds aardbeien, maar hadden die niet allang geoogst moeten zijn? Een dergelijke fijnmazigheid vraagt zorgvuldig heid en is tijdrovend. De mannen van het BCE gaan overal achteraan.
Uitzwermen Nog voordat exact bekend is wat tot de schadegebieden gerekend gaat worden, is wel bekend waar het water vooral gevallen is. Het BCE gaat dus op zoek naar een onderkomen in het getroffen gebied waar de schade-experts samenkomen, dossiers besproken en uitgedeeld worden, en vanwaar ze uit kunnen zwermen. Per dossier twee experts, een ‘groene’ en een Register Expert. Op het hoofdkwartier wordt een rooster gemaakt, zodat de te bezoeken percelen een beetje in elkaars 52
buurt liggen. Omdat veel experts zelf uit de land- en tuinbouw komen, dan wel daar wonen, moet er ook voor gezorgd worden dat ze niet het perceel van de eigen buurman gaan onderzoeken. De burgemeester van Numansdorp stelt welwillend het gemeente huis ter beschikking van de honderden schade-experts. Het vredige loket burgerzaken en de rustige kamer van de beleidsmedewerker infrastructuur worden in minder dan geen tijd omgebouwd tot crisis centrum. Een kakofonie van mobiele telefoons, plastic bakken voor de dossiers opgestapeld in de gangen, het bescheiden parkeerterrein tot de ligusterhaag van het aangrenzende dorp vol met auto’s. Iedereen werkt als een bezetene. Dossiers halen, doornemen, percelen bezoeken, rap portages maken, verzenden naar Laser voor controle en verdere instruc tie. Het eigenlijke werk te Numansdorp ligt volkomen plat. Tot op een
© Michiel Wijnbergh / HH
53
Een schade-expert is redelijk
middag de schoonmaakploeg net klaar is met het reinigen van de grote hal in het gemeentehuis. Het is dan 16.30 uur. Om 16.32 komt de eerste ploeg experts terug van het veldwerk en om 16.40 de tweede. Om 16.44 is de schone hal een modderzooi. Dat wordt het hoofd schoonmaak te machtig. Het BCE wordt vriendelijk doch dringend verzocht om elders een onderkomen te zoeken. Besloten wordt te verhuizen naar de nabu rige basisschool en het werk gaat door.
Plantje voor plantje Een handicap bij het werk van de experts was dat op het moment van de inventarisatie van de schade, de vergoedingsregeling nog niet bekend was. De BCE-experts hadden geen idee welke schade wel en welke niet vergoed zou worden. Het is zoiets als een polis pas invullen als de schade al geschied is. Soms hadden mensen hoge verwachtingen, maar naar achteraf bleek, niet altijd terecht. Geen regeling is nog bekend, maar wel heeft de expert enige bijla gen kunnen bestuderen. Dat zijn flinke stapels. De huidige boer is min stens zoveel boer als administrateur. Hij vult jaarlijks precies in hoe groot zijn grond is en wat hij teelt en denkt te gaan telen. Are voor are, plantje voor plantje. Bij sommige gewasschade moet dat ook plantje voor plantje nagelopen worden. De hoeveelheid factoren en parameters die er door het hoofd van een expert gaan als hij een nat akkerland of ondergelopen kas betreedt, zijn legio. Omdat de normering nog niet rond is, kan vaak het eerste experti sebezoek niet veel meer dan een ‘stand van zakenonderzoek’ zijn. De meeste gedupeerden worden twee keer bezocht. Sommigen drie, vier, of zelfs vijf keer. Niet alle gewassen vertonen op het gewenste tijdstip de juiste schade. Gewenst in de zin dat het iedereen goed uitkomt om te komen kijken en juist in de zin van ‘in aanmerking komend voor vergoeding’.
Omzetschade Er waren groepen mensen voor wie het moeilijker was te accepteren dat ze niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De glastuinbouw bijvoorbeeld, waar veel menskracht nodig is om de producten veilig te stellen, speciaal als dit potgoed betreft. Dit moet eerst hoog gezet worden, en daarna weer op de grond geplaatst worden. Ga er maar aan 54
© Roger Dohmen / HH
55
Een schade-expert is redelijk
staan als je 150.000 potten met hortensia’s hebt. Wat komt dan voor vergoeding in aanmerking en welke bereddingskosten tellen wel mee en welke niet? Witloftrekkers, er zijn zelfs Kamervragen over gesteld. Witlof heeft twee productiefasen. De tweede fase, waarin de pennen uitgezet worden om tot witlof uit te groeien, kwam niet voor vergoe ding in aanmerking, immers dat is ‘omzetschade’ en dat viel niet onder de regeling. Maar de schade-experts komen wel bij bedrijven die het allebei doen, kweken van de pennen en kweken van de witlof. Werd nu niet de ‘luie’ boer bevoordeeld, bij wie de plantjes nog in het primaire productieproces zaten, terwijl de boer die ze al gerooid en uitgezet had om uit te groeien tot witlof, zijn schade niet vergoed kreeg? Laser en de schade-experts buigen zich keer op keer over dit soort moeilijke dossiers. Reden ook waarom Laser de hoeveelheid bezoeken die de experts mochten afleggen, niet gelimiteerd heeft. Als de experts het nodig achtten vijf keer langs te komen, dan ging Laser er vanuit dat dat nodig was. Uiteindelijk werkt het BCE zich voor beide WTSwaterschades en de Oogstschaderegeling door ruim twintigduizend dossiers. Zoveel was nog nooit vertoond. Het leek wel of de regen gestuurd was om de werking van de WTS en de kundigheid van de BCEmannen in een moeite door te kunnen testen.
Groene experts Het is geen simpel vak, groene expert, bedenkend dat er in Nederland alleen al twaalfhonderd leliesoorten en veertienhonderd tulpensoorten geteeld worden. En duizenden vasteplantensoorten. De markt bloeit, dus schades in de groene sector kunnen gigantisch zijn. Komt er één container bloembollen uit Nederland in de VS aan op een verkeerde temperatuur, dan kijk je maar zo naar een schade van tien miljoen. Denk maar niet dat de ene tulp de andere is, dus goeddeels is het beroep van schade-expert duizenden normen en duizenden producten uit je hoofd kennen. Je ’s avonds door eindeloze, door BZK verstrekte, getal lenreeksen heen worstelen. Zoveel cent voor zo’n biet. Hoe die biet er uit ziet, dat mag hij inderdaad zelf gaan bekijken. Vijf keer gaan bekij ken als hij dat wil. Het kan maar zo zijn dat een gewas pas later schade vertoont. Of zich weer herstelt. Ieder gewas is anders, bij wateroverlast verschilt de schade per product. Neem een tomatenplant bijvoorbeeld. Produceert aan de 56
lopende band en er kan van alles mee mis zijn. Na de wateroverlast van 1998 is het voor de wetgever de vraag of de plant er door al dat water nu maar drie draagt, en normaal tien, of nu twintig, die echter
© Michiel Wijnberg / HH
over tien dagen verrot zullen zijn, of nu tien die het niet meer zullen redden, maar over twee maanden weer tien die het wel zullen redden. Constateren dat een plant beschadigd is, is niet zo moeilijk. Het pro bleem is hoe je de schade moet duiden. En: of wat je ziet inderdaad te wijten is aan waterschade, of aan eerdere droogtes, slecht zaaigoed, of een heersende schimmel. Aardappelen hebben bij waterschade weer een heel andere gebruiksaanwijzing. Vierentwintig uur zonder zuurstof onder water redt een aardappel niet, maar hoe bepaal je welke delen van de akker in het algemeen en welke delen van de ruggen in het bijzonder 57
Een schade-expert is redelijk
zo lang onder water hebben gestaan, dat de aardappels inderdaad dood gegaan zijn. Land is namelijk onregelmatig en regen valt ook onregel matig. Is een stuk grond droog gebleven, dan kan dat zo ongelukkig liggen, dat je er met je machines niet bij kunt. Of de machines kunnen het land niet op, omdat de grond juist door en doornat is. In de praktijk betekent dat, dat het betreffende stuk grond wel oogstbaar, maar niet rooibaar is. Niet beschadigd, toch verloren. Als extreme regenval in november, normaal de natste maand, plaatsvindt, dan kan de schade aan bezittingen groot zijn, maar valt de schade aan gewassen wel mee, want de oogst is dan al geweest. In september is het financiële drama voor boeren enorm. Voor de experts is het dan de vraag of die aardappelen wel of niet onder de waterschade moeten vallen. Hier moet de expert leunen op zijn ervaring en de geest van de regeling aan de ene kant, en zijn idee van de boer, diens bedrijf en diens schade aan de andere kant. Maar de marges luisteren nauw, de begripvolle Sinterklaas uithangen kan erin resulteren dat de regeling wat al te riant opgevat wordt en te veel mensen te veel krijgen, waardoor uiteinde lijk het Ministerie van Financiën of Brussel op de rem trapt en niemand wat krijgt. De strenge politieagent, strikt naar de letter van de wet, uit hangen is echter net zo nadelig voor de individuele boer en de gehele branche, want de wet was er juist voor bedoeld om burgers en boeren niet in de steek te laten in dit soort situaties. De verantwoordelijkheid en de verschillende soorten kennis en vaardigheden zijn dus voor iedere expert groot.
Kennis en relaties Het BCE weet van nagenoeg alle experts – in loondienst, zzp’er of van expertisebureaus – wie waar verstand van heeft. Alle kennis zit in het experts- en deskundigennetwerk, als het moet zelfs internationaal. Van flora en fauna gelijk. BCE-expert Jan Neele: “Ik heb wel eens een escargotsschade moeten opnemen. Slakken, eitjes, alles weggespoeld door wateroverlast, zei de kweker. Over slijmerig ongedierte kan je mij alles wijsmaken, dus heb ik een bevriende escargotskweker in Frankrijk gevraagd me alles te leren wat er over die beesten te weten valt. Vraag ik waar zijn ‘gros grises’ gebleven zijn. Had ‘ie nog nooit van gehoord. Claim afgewezen.
© George Burggraaf / HH
58
59
Een schade-expert is redelijk
De waarheid over wateroverlast We moeten leven met de wetenschap dat er een kleine kans is dat het misgaat. Rechtsregels, vergunningenstelsels en rampenplannen probe ren risico’s in goede banen te leiden, maar de oorzaken van schade, door vliegtuigongevallen, watersnood en aardbevingen, laten zich moei lijk voorspellen en leiden. Het recht regelt aansprakelijkheden. Maar het recht kan rampen niet voorkomen. Rampen zijn geen uitzonde ring, maar onvermijdelijke bijproducten van een maatschappij die zijn omgeving manipuleert. Verreweg de meeste rampen zijn het gevolg van door mensen zelf gecreëerde risico’s. De waarheid over wateroverlast ligt dan ook bijna altijd in het midden. Wateroverlast is meestal een ‘hybride’-ramp, deels door de natuur en deels door mensenhand veroorzaakt. In 1998 kwam een groot deel van Nederland blank te staan. Oorzaak: ‘… een combinatie van twee problemen: extreme regenval aan de ene kant en de belem meringen met betrekking tot de afvoer van het overtollige water aan de andere kant,’ evalueerde het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in januari 1999.Als de (landbouw)machines groter en zwaarder worden, wordt de waterstand verlaagd om te voorkomen dat ze wegzakken in de drassige bodem. Onder het maaiveld ligt een dikke laag blubber. Hoe meer water uit die laag gemalen wordt, hoe verder de bodem inklinkt.’ Om dat te compenseren moeten ook de dijken worden verhoogd. ‘We malen ons letterlijk omlaag,’ zei de directie Zeeland van Rijkswaterstaat indertijd. Bij een hybride-ramp als de extreme regenval van 1998 was de natuur ons (even) de baas. Dan helpt alleen een eendrachtig antwoord. Van: ‘mensen, samen de schouders er onder’.
1
60
lucht
vuur
water
aarde 61
© ANP
62
Aardbeving Peelrandbreuk bij Roermond 63
Een schade-expert handelt rechtmatig
In een zucht gescheurd 13 april 1992
64
“Ik zat opeens rechtop in bed. Klaarwakker. Buiten een lawaai alsof er een straaljager laag overkwam. Op weg naar vliegveld Beek misschien? Mijn bed schudde. Kon geen straaljager zijn, toch? Ik spoedde me naar het raam om te zien wat in vredesnaam dan wèl.” Joop Kneepkens, adjunct-directeur hoofdgroep Welzijn, provincie Limburg, woonachtig bij Roermond.
Vergeleken met het gebied rond de wereldberoemde San Andreas breuk in het westen van de Verenigde Staten, valt er in Nederland tek tonisch weinig te beleven. Toch is de aardkorst onder ons verre van stabiel, zoals de aardbeving bij Roermond op 13 april 1992 weer eens aantoonde. ‘Roermond’ scoorde een 5.9 op de schaal van Richter; 2 is het cijfer dat een door mensen nauwelijks gevoelde beving krijgt, bij 9 is sprake van een allesvernietigende ramp. Begin 2010 zat Haïti met 8.9 daar dicht in de buurt, met onoverzienbaar veel slachtoffers, schade en leed. De kern van onze planeet is een helse ketel vol gloeiend hete pap waarin een steenmassa rondkolkt. De aardkorst waarop wij op het oppervlak van die pap drijven, heeft het zonder ophouden onge nadig te verduren van die kern. De hete massa drukt en botst er soms met zoveel geweld tegenaan, dat de korst, ondanks haar ongeveer 100 kilometer dikte, beeft, scheurt of breekt. Brokstukken schuiven naar elkaar toe, van elkaar af, soms over elkaar heen. Dan voelen wij, nietige 65
Een schade-expert handelt rechtmatig
korstkruipers, de aarde beven. Geen plek op aarde blijft daarvan gega randeerd bespaard. De belaagde breuken kunnen miljoenen jaren oud en honderden kilometers lang zijn. De San Andreasbreuk, met de mil joenenstad Los Angeles er bovenop gebouwd, en de Grote Slenk, die het Afrikaanse continent over bijna de hele lengte doorklieft, behoren tot de spectaculairste, de breuken onder Italië, Turkije en Japan op dit punt in de geschiedenis tot de actiefste. De Peelrandbreuk, waar Roermond aan ligt, mag het in omvang en vertoon tegen de ‘grote jongens’ afleg gen, maar is in beweging en in potentie wel degelijk gevaarlijk. In staat ook tot het veroorzaken van grote schade. In Zuid-Nederland zijn kleine aardbevingen geen uitzondering. Zo was er in 1932 bij Uden in Brabant een beving die 5.5 op de schaal van Richter scoorde. Een ‘zware’ dus. Breuken lopen er vooral onder Midden-Limburg. De aardkorstverplaatsingen hier zijn meestal klein; enkele millimeters of centimeters per eeuw. In mensenjaren gemeten verwaarloosbare afstandjes, maar op een tijdschaal toepasselijk voor ‘aardjaren’ zijn de bewegingen indrukwekkend - we kijken dan naar tientallen meters in een luttele paar honderdduizend jaar, genoeg om de vorm van het Limburgse landschap te veranderen en de loop van haar rivieren te verleggen. De grote Geleenbreuk onder Limburg is in de laatste 250.000 jaar driemaal in beweging geweest, waarbij de groot ste verplaatsing over 2-3 meter geweest moet zijn. De aardbeving die dat tot gevolg heeft gehad was waarschijnlijk vergelijkbaar met de rampza lige beving in Turkije in 1999. De meest recente, voor de mens zonder instrumenten voelbare beving in het gebied boven de Peelrandbreuk, was op 11 september 1999 bij Mariahout; 3.4 op de schaal van Richter.
Bedden golven mee 12 april 1992, 03.20 uur - Niets te zien buiten. De meeste mensen slie pen gewoon door. Later zou blijken dat veel bedden zó stonden dat ze met de beving waren meegegolfd. Wat er nou eigenlijk aan de hand was geweest, werd pas ’s ochtends duidelijk: de streek was getroffen door een zware aardbeving: 5.9 op de schaal van Richter. Het epicentrum had ongeveer 20 kilometer ten zuidwesten van Roermond gelegen. Een aardbeving. In Nederland.
66
Het was de sterkste aardbeving ooit in Nederland gemeten, ook nog. Hij was gevoeld tot in Tsjechië, Zwitserland, Frankrijk en Engeland. Door het trillen van de met water verzadigde bodem waren die nacht langs de Maas en de Roer, in het gebied tussen Roermond, Maaseik en Heinsberg, oevers verzakt en was land gaan schuiven. Op verschil lende plaatsen waren scheuren in de grond ontstaan die zo diep waren, dat een volwassen mens er rechtop in kon staan en dan nog maar net met z’n hoofd boven de rand uitstak. Dramatischer nog liet de schade zich aanzien in en om de stad Roermond. Op het plein voor het station waren gemeentewerkers ’s ochtends vroeg al puin aan het ruimen. Dakpannen en brokken van schoorstenen waren losgetrild en op de straten stukgevallen. Geparkeerde auto’s die dichtbij huizen stonden waren door vallende brokken geraakt. Gelukkig was het nacht toen de beving begon en waren er maar weinig mensen op straat, anders zouden er zeker slachtoffers zijn gevallen.
Feestcomité wordt aardbevingscomité Puinruimen in Nederland … Er stond Roermond nog een onaangename verrassing te wachten die 12e april 1992. De schade door de aardbeving bleek niet verzekerd te zijn. Stomverbaasd was iedereen om daar achter te komen. Mensen hadden die ochtend meteen hun verzekeringsagen ten gebeld om de schade te melden en kregen te horen dat helaas, aard bevingsschade sinds 1963 uit de polissen was geschrapt. Toen gingen die mensen de provincie bellen, of die wisten hoe dat nu moest, want de schade was veel groter dan ze uit eigen zak konden betalen. Kneepkens van de gemeente, de toenmalige BCE-voorzitter Pim Polak Schoute en de toenmalige secretaris-bureaumanager van het BCE, Peter Hamerslag begonnen zich te realiseren dat als niemand iets deed, er mensen dak loos zouden worden, en bedrijven over de kop zouden gaan. Op momenten dat er per se een oplossing moet komen, komt die er ook. En snel. Na een paar telefoontjes werd de Stichting Redding Aardbeving Limburg (SRAL) in zitting verklaard. De stichting werd niet opgericht, want ze bestond al, maar dan als comité dat de feeste lijkheden rond het aanstaande afscheid van de burgemeester van Roer mond aan het voorbereiden was. Leden van de SRAL waren dan ook vooral vertegenwoordigers van de middenstand van Roermond – een bankier, de eigenaar van een grote winkel in huishoudelijke artikelen. Ze waren al gewend samen geld in te zamelen, voor een cadeau voor 67
Een schade-expert handelt rechtmatig
de burgemeester, en ze waren gewend om samen besluiten te nemen. Samen besloten ze dan ook de gevolgen van de aardbeving te regelen. Gewoon omdat er niemand anders was om het te doen. Zo werd een feestcomité een aardbevingscomité.
Elf miljoen Er is een ramp gebeurd en niemand is verantwoordelijk. Na de leden van de SRAL te hebben geraadpleegd, legde de toenmalige Commissaris van de Koningin in Limburg, Mastenbroek, een verklaring af voor de lokale pers: de provincie Limburg stelde een miljoen gulden ter beschikking voor hulp aan de gedupeerden. De Commissaris hoopte dat goed voorbeeld goed zou doen volgen want er was geld nodig, mis schien wel heel veel geld. Ongeveer tezelfdertijd wendden de SRAL en het provinciebestuur zich tot verzekeringsmaatschappijen. Uit de Gouden Gids werden tien of twaalf verzekeringsmaatschappijen met bekende namen aangeschre ven met de strekking: Hoe kan dat nou toch, dat u dit niet verzekert? Het Verbond van Verzekeraars (VvV) reageerde. De schade door aard bevingen was inderdaad in polissen uitgesloten, maar het verbond erkende een morele verplichting aan de gedupeerden van de natuur ramp. Ze wilden helpen. Er hoefde niet te worden aangedrongen. Uiterst coulant van ze. Tien miljoen gulden stelde het VvV beschikbaar om getroffenen tegemoet te komen. Voorwaarde was wel dat de hoogte van de schade vastgesteld zou worden door deskundigen en wel door de schade-experts van het BCE. Startschot Het telefoontje over de aardbeving kwam, een week na het bestuursbe sluit calamiteiten vanuit het bestuur te regelen, binnen in Amsterdam. Adriaan Westerhof, bestuurslid van het BCE en kersverse voorzitter van de Calamiteiten Commissie, en BCE-voorzitter Pim Polak Schoute reisden onmiddellijk af naar het gemeentehuis van Roermond, alwaar ze ongeduldig werden opgewacht door de leden van de aardbevings stichting. Intussen waren ook het Rode Kruis en het Nederlandse Ram penfonds (NRF) uitgenodigd om zitting in het aardbevingscomité te nemen. Aldus aangewassen tot tien man in totaal, betrok het met BCE’ers versterkte SRAL-team voortvarend een kamer op het gemeente huis. En toen … had niemand een flauw idee hoe het verder moest. 68
© ANP
69
Een schade-expert handelt rechtmatig
Binnen was er niks, buiten was er schade en er was elf miljoen gulden om die schade te helpen herstellen. Zoveel wist het comité. Een regeling moest er komen, maar wat daar in moest staan? Niemand wist het nog. De druk intussen nam met het uur toe. Het was al een week sinds de beving. Mensen wilden nu eindelijk wel eens weten of en hoeveel en welke hulp ze zouden krijgen. De eerste vergadering met het aardbe vingscomité ging dan ook razendsnel. Niet kinderachtig doen, beslo ten ze, niet aan procedures hangen, maar spijkers met koppen slaan. Buiten in de hal stond de pers op antwoorden te wachten. Het zou de allereerste persconferentie van de voorzitter worden, dus die wilde wel antwoorden kunnen geven natuurlijk. Wat er gegeven werd, was het startschot voor een schaderegeling. De schade inventariseren was het eerste wat moest gebeuren. Wie schade had, kon zich vanaf dat moment bij het comité melden. BCE-experts zouden dan bij de gedupeerden langskomen om vast te stellen hoe groot die schade was. Telefonisch schade aanmelden leek toen het snelst en handigst.
Het rinkelt aan één stuk door De aangevraagde telefoonlijnen kwamen vrijwel onmiddellijk, want ook de toenmalige PTT was in een hulpvaardige stemming en gaarne bereid een stap extra te doen. In het gemeentehuis werd een tweede kamertje vrijgemaakt en daarin werden vijf mensen achter de tele foons gezet. Het stond meteen roodgloeiend. Honderden meldingen. De bemanning van het comité schrok zich rot. Wat ze zich niet gereali seerd hadden, was dat mensen geen vertrouwen hebben dat hun telefo nische schademelding wel goed binnenkomt. Ze hebben immers geen afschriftje van wat er wel of niet opgeschreven is. Dus ze bellen voor de zekerheid toch nog maar eens een keer en dat tweede gesprek wordt dus in de haast als nieuwe melding genoteerd. Of mensen bedachten na de eerste melding dat ze die dakpannen die van het schuurtje waren afge trild ook nog hadden moeten melden. Of ze ontdekken een dag na de melding opeens een nieuwe scheur in de muur en meldden die. Of kin deren en kleinkinderen belden namens ouders en grootouders, omdat ze niet geloofden dat de oudjes het allemaal wel goed gemeld hadden. En die telefoons maar rinkelen … De situatie wordt nog enigszins gered doordat een aantal aard bevingscomitéleden Roermond kennen als hun broekzak, en bijna van 70
© ANP
71
Een schade-expert handelt rechtmatig
adres tot adres weten wie waar woont, alsof ze er een krantenwijk lopen. Zij konden er een groot aantal van die dubbele en driedubbele mel dingen uitvissen. Ze herkenden namen op schademeldingen en wisten dan: dat is de kleinzoon van Jan, die meldt de schade van zijn opa nog een keer voor de zekerheid. En dat is ook Jan, maar die noemt zich hier Johannes. BCE’ers hebben, gebruikmakend van de zeer gedegen kennis van toenmalig VVD-kamerlid Jos van Rey, die werkelijk straat na straat en huisnummer na huisnummer wist wie er woonden, schadedossiers samengesteld. Om 5 uur ’s nachts (!) waren de dossiers klaar voor de schade-expertise de volgende morgen. Schademeldingen altijd schrif telijk laten doen is het devies, dan hebben mensen een referentie in handen.
Wat een team! Terwijl de meldingen van schade binnenstromen, gaat het BCE op zoek naar de experts om de meldingen persoonlijk bij de getroffenen na te lopen. Al snel kan een fax de deur uit naar de BCE-leden: welke van de aangesloten schade-expertisebureaus hebben per onmiddel lijk bouwkundige experts beschikbaar? Want die waren nodig om de aardbevingsschade te beoordelen. In totaal zouden er zestig, zeven tig experts aan deze schade werken. Permanent waren er zo’n twintig in het veld. Als een voetbaltrainer die het over zijn efjes heeft, zo glun dert Westerhof van trots: “Het was een mooi gezicht, al die experts verzameld op het gemeentehuis in Roermond, trappelend om de schade te mogen gaan bekijken. Iedereen was al aangenaam getroffen door hun snelle komst uit alle hoeken van Nederland, maar nog meer over het feit dat al die BCE’ers het uitstekend met elkaar bleken te kunnen vinden. Ze kennen elkaar wel, het expertisewereldje is klein, maar in normale tijden zijn experts elkaars concurrenten. In Roermond was het plots de bedoeling dat ze samen optrokken en aan hetzelfde doel werkten: het geld van het Verbond van Verzekeraars zo goed mogelijk besteden. Geweldig, wat een team!” Nieuw was de ervaring ook om een andere reden. De opdracht in Roermond was: schade registreren. Dat is alles. Opschrijven wat je ziet. Over de hoogte van de vergoeding hoefden ze niet te onderhandelen, die werd door het VvV bepaald. Dat was nieuw, alleen maar registreren zonder dat je het over geld hoeft te hebben, of zelfs mág hebben. Erg ontspannen, voor de verandering.
72
Leerzaam was de ervaring ook, want zo vaak krijg je als Nederlands expert de kans niet om aardbevingsschade te bestuderen. De aardbe ving had een intensiteit gehad van ruim zeven op de twaalfpunts schaal van Mercalli, waarmee gevolgen van aardbevingen worden gewaardeerd. Zeven betekent: ‘Paniek. Schade aan veel gebouwen. Golven in vijvers. Kerkklokken geven geluid.’ De resultaten van de beving waren een tik keltje teleurstellend, een beetje, zelfs voor vakidioten op schadegebied. Van één huis net buiten Roermond stond alles schots en scheef: muren, trappen, de gevel. Reddeloos verloren, kortom. Eén huis. Verder waren er vooral veel schoorstenen van daken losgetrild en naar beneden geval len. Door invloed van weer en wind is cement vaak verweerd en liggen bakstenen los op elkaar. De brandweer van de regio Roermond heeft in de dagen na de aardbeving dan ook veel werk gehad om de resten van beschadigde schoorstenen te verwijderen.
Geen zwarte magie Sommige gebouwen in en om Roermond hadden ook scheuren in muren opgelopen, maar in het algemeen viel de schade mee, geluk kig voor de getroffenen. Dat geloofden ze echter lang niet allemaal. Het gevóel van schade was enorm. Mensen waren door de aardbeving aan geslagen. Ze hadden zoiets nog nooit meegemaakt en die nacht hadden sommigen de angstigste momenten van hun leven doorgemaakt. En dan komt er een schade-expert bij ze thuis, die klopt op wat muren, werpt een blik op het dak en zegt: Gefeliciteerd, mevrouw, meneer, het valt allemaal reuze mee. En stelde de schade vast op, pakweg 4800 gulden. Terwijl de ervaring zo verschrikkelijk was geweest, dat het voélde alsof je een schade had van minstens 100 miljoen. ‘Mijn hele huis stond te shaken!’ protesteerden de mensen dan. ‘Ik heb mijn dak omhoog zien wippen!’ Maar materiële schade is meetbaar. Niet door zwarte magie of iets dergelijks, maar met behulp van objectieve meet instrumenten. Een scheur achter het behang kun je zien en opmeten. Alleen gaan mensen overal scheuren zien. ‘Mijn hele huis is verzakt’, denken ze, ‘het kán niet maar één scheur zijn. Daar moet met respect mee omgegaan worden. De experts zeggen tegen mensen: ‘We komen over een paar weken nog eens terug als u dan nog steeds vindt dat we de schade verkeerd hebben opgemeten.’ Dat is voor mensen wel vaker moeilijk, om te aanvaarden, te willen geloven dat een overweldigende gebeurtenis eigenlijk maar weinig materiële gevolgen heeft gehad.
73
Taptoe De aarde had die nacht op een diepte van ongeveer zeventien kilome ter gebeefd. Het grootste deel van de trillingen was al geabsorbeerd voordat ze de oppervlakte bereikten. Daardoor was de schade zo beperkt gebleven. Totaal werd ongeveer tien miljoen gulden aan getroffe nen uitbetaald. Het Verbond van Verzekeraars heeft ook de kosten van de schadebepalingen voor z’n rekening genomen en een deel van de schade aan het culturele erfgoed van Roermond. Sommige kerken in het gebied bijvoorbeeld hadden schade door neerstortende stenen uit plafondgewelven. De ‘Roermond-experience’ betekende ruim twee maanden werk voor leden van het BCE. De inwoners van Roermond zelf waren er al veel eerder klaar mee. Dat wisten ze toen de jaarlijkse Taptoe uitbrak. Zoeken de experts na een dag schadeafhandeling hun auto’s op, staan die tussen strobalen achter dranghekken. Er omheen algehele vrolijk heid. Het werk van het BCE zat er op.
1
74
lucht
vuur
water
aarde 75
© Peter Hilz / HH
76
Mond- en klauwzeer in Nederland 77
Een schade-expert is stressbestendig
Taxateurs onthaald op lood 21 maart 2001
78 78
Protesterende boeren in Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, onderhouden via hun mobiele telefoons contact met elkaar. Als ergens in het dorp een RVV’er (mensen van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees die ruimingen aankondigen) opduikt, stuiven de boeren er gezamenlijk op af. Er is een uitbraak van Mond- en Klauwzeer en veeruimingen zijn aanstaande. Toenmalig burgemeester Burgering: “De situatie escaleert verder in, wat ik noem, de nacht van de brandende strobalen. Ik werd ’s nachts gebeld met de mededeling dat honderden boeren drie medewer kers van de Rijksdienst te pakken hadden genomen. Die waren midden in de eerste nacht de boerderijen langs gegaan om daar brieven af te leveren. De boeren sluiten de medewerkers op in een schuur in Kootwijkerbroek en molesteren hen daar. Hun auto’s gooien ze in de sloot. Die medewerkers hebben maanden niet kunnen werken, zo zijn zij getraumatiseerd.” Burgering, die ook al burgemeester van Lobith was toen daar overstromingen plaatsvonden, weet dat een goed verloop van de be- en afhandeling van een calamiteit of crisis staat of valt met 79
Een schade-expert is stressbestendig
een goed contact met gedupeerden. In de nacht brieven bezorgen, waarin ruimingen aangekondigd worden van koeien, zeg maar rustig het bestaan, bedrijf, leven en liefde van veel boeren, hoort niet thuis in het draaiboek ‘goed contact onderhouden’. Het wordt in Kootwijkerbroek dan ook alleen maar erger. De boeren blokkeren met hun grote landbouwvoertuigen alle toegangswegen tot het gebied. De ME wordt ingevlogen: het is oorlog. “Werkelijk, onze taxa teurs werden verwelkomd – en verjaagd - met doorgeladen dubbelloops jacht geweren,” herinnert Ferry van der Kwaak zich. Van der Kwaak is een van de BCE-experts van het eerste uur. Zelden heeft hij zoiets grimmigs gezien. Maak boeren niet kwaad, wist Floris V al, toen ze hem met rieken te lijf gingen. “Het is zo begrijpelijk”, zegt Van der Kwaak, “je hebt het hier over een heel bijzondere relatie tussen mens en dier. Melkkoeien leven wel tien tot vijftien jaar met de boerenfamilie, bedrijven gaan nog steeds over van vader op zoon, met melkkoeien is generatie na generatie de beste lijn eruit gefokt. En dan komt er, middenin de nacht, een ambtelijk schrijven, waarin aangekondigd wordt dat de beesten getaxeerd en geruimd zullen worden? Wat dacht je, dat de boeren zouden zeggen: ‘tuurlijk, kom er in, zet je hoed af?’ Den Haag werd de aartsvij and van de boeren.” De gevoeligheid voor MKZ van mens en dier ligt ook ten grondslag aan het gevoel van wat oudere boeren, die wanhopig terug verlangen naar ‘vroeger’. Vroeger, toen je een beest met mond- en klauwzeer zelf isoleerde. Twee weken apart in een schuur zette. Als het genas was het mooi, lukte dat niet, dan kwam de veearts langs. Broertjes en vooral zusjes dartelden drie weilanden verderop. En van ruiming was geen sprake. Als het al gebeurde, dan kleinschalig, het hoorde bij het boerenbedrijf en van maatschappelijk of boerenprotest werd niet vernomen. Maar zo werkt het veeteeltbedrijf allang niet meer, en de (economische) keten al helemaal niet. Wie nu zijn drie- of vierhonderd koeien ‘gemaximaliseerd’ heeft, kan zich dergelijke frivole uitstapjes naar de klaverwei eenvoudigweg niet meer permitteren. De koeien, gelijk de boerengezinnen, zitten in een strakke structuur van voedsel, melken, slacht tot gier aan toe. Alle deskundigen die Nederland rijk is, schijnen het over één ding dan toch wel eens te zijn. Als er in één stal één beest besmet is, dan is een uitbraak onvermijdelijk. Met het isoleren of doden van dat ene dier krijgt men de ziekte niet onder controle. Omdat het virus rap als de wind en hardnekkig als een kogeldistel meereist op 80
alles dat beweegt, lijkt het onvermijdelijk een straal te trekken rond een besmet bedrijf. Hoever was het virus in staat mee te liften? Hoe ver? Eén kilometer? Drie? Soms reist het tweehonderd kilometer mee. Maar waar
© Peter Hilz / HH
sprong ’ie van het transport? Hoe? Preventief ruimen in die straal van drie kilometer, omdat menselijke modderpoten en tractorbanden toch het meest comfortabele transport voor het virus lijken? Dan, dan komt de zwaarste beproeving. Voor de beesten, voor de boeren, maar ook voor de mensen die het uiteindelijk moeten doen: het doden van gezonde dieren. Preventieve ruiming. Daar gaat Claartje 7, zorgvuldig gefokt en verzorgd, de zevende in haar afstamming, jaar in jaar uit gekoesterd, goed voor 12.000 liter melk per jaar, het bedrijf schoon en fris en voldoend aan alle regels. Daar gaat gezonde Claartje, met de rest van de 81
Een schade-expert is stressbestendig
gezonde kudde: preventief geruimd als het eerste het beste afgedankte tafelkleed. Het is dat, dat de boeren zo raakt. De gebroeders Jan en Piet de Rooy uit Sprang-Capelle, die twintig handgemolken koeien hadden staan, klassiek boerden eigenlijk: “We waren helemaal gek met onze koeien. Ze gaven ons een poot.” Maar opzitten of niet, gezond of niet, ze werden uit voorzorg preventief geruimd. Al zal het bevoegd gezag honderd keer zeggen dat “het om de toekomst van de veeteelt gaat”, om de mogelijkheid voor de hele branche om uiteindelijk weer te floreren, zo voelt dat niet, als je gekoesterde koeien dood in de grijper hangen.
Overdonderd door agressie Het ministerie van LNV was inmiddels gestart met het aanleggen van afgeschermde zones rond het getroffen Kootwijkerbroekse bedrijf. Ook stuurt het ministerie inmiddels RVV’ers op pad richting het geïnfecteerde bedrijf en de omliggende boerenbedrijven. Na wat onzekerheid had Den Haag besloten om drie kilometer rond het besmette bedrijf te ruimen. Dit hield in dat rond de 70.000 dieren geruimd zouden moeten worden. De aanwezige dieren moesten binnen twee weken worden geënt, om daarna binnen enkele weken te worden geruimd. Daaraan voorafgaand zou een taxatie van het vee plaatsvinden. De spanning in Kootwijkerbroek loopt verder op, ook richting de boer van het ‘besmette’ bedrijf. Besmet tussen aanhalingstekens. Het ging hier aldus de media om één mogelijk besmet kalf. Uit later onderzoek in Lelystad bleek dat het beestje ‘waarschijnlijk’ besmet was. Dit was voor de boeren wel erg karig materiaal, waarop heel forse beleidsmaatregelen, namelijk totale preventieve ruiming, werden genomen. Dan is drie kilometer een hele ruime cirkel. Het betrof dus vooral, zo niet bijna uitsluitend, boeren met een geheel gezonde veestapel. Ook de taxateurs waren overdonderd door de agressie, maar iedereen kan zich daar wel iets bij voorstellen. 70.000 gezonde koeien geruimd. Het grootste probleem bij de beheersing van een MKZ-epidemie is, dat vooral varkens en schapen het meest besmettelijk voor andere dieren zijn voordat te zien is dat ze ziek zijn. Als varkens eindelijk duidelijk blaren op hun snuit en poten krijgen, scheiden ze per uitademing alweer duizend keer minder virus uit dan een dag eerder. Vanwege deze onzichtbaarheid is het advies van epidemiologen zo snel mogelijk te ruimen, om de periode van besmetting zo kort mogelijk te laten duren. 82
Het kwam van over de plas Heddon-on-the Wall, graafschap Tyne and Wear in Engeland, februari 2001. Een boer die ‘swill’ aan zijn varkens had gevoerd, een gebruikelijke praktijk. Maar swill, gekookt restaurant-, supermarkt- en voedingsindustrieafval, moet gesteriliseerd zijn. Dat is waarschijnlijk niet goed gebeurd. Een uitbraak van mond- en klauwzeer is het gevolg. Een infectie die als een veenbrand om zich heen grijpt. In luttele weken tijd worden duizend bedrijven geruimd, honderdduizenden dieren gedood. In april zijn het er al een miljoen. Engeland kijkt waarschijnlijk tegen een ruiming van vierduizend bedrijven aan. De spreiding van de veeziekte is ongekend. Schapen zijn een apart probleem, omdat ze nauwelijks blaren in hun bek en tussen hun hoeven krijgen. Hier reist het virus dus echt
© Maar ten Har tman / HH
83
Een schade-expert is stressbestendig
onzichtbaar mee. Dan is het een kwestie van tijd of en wanneer het virus het vasteland van Europa bereikt. Het gebeurt. Natuurlijk gebeurt het. Via Frankrijk, vermoedelijk via de drenkplaats Mayenne. Op 15 maart wordt bekend gemaakt dat op de vier Nederlandse bedrijven die sinds eind januari in totaal vierhonderd Franse schapen hebben geïmporteerd, twaalfhonderd dieren worden geruimd. Vanaf dat moment is het woord ‘ruiming’ niet meer weg te krijgen uit de krantenpagina’s, noch uit het leven van de getroffen boeren. Het betekent acute sanering. Dan telt ieder uur. Het virus verplaatst zich aan schoenen. In mest. Tegen autobanden. Met de luchtstroom mee zelfs komt ’t, het virus dat runderen en varkens blaarvorming op het mondslijmvlies geeft. Terwijl daarna het afdruipend mondslijmvlies de klauwen besmet. De ziekte is zo besmettelijk dat ook een taxatierapport strikt ontsmet moet worden. Dat kan alleen met gammastralen en dat duurt een maand of drie. Met de snelheid die het virus ontwikkelt en de snelheid waarmee de politiek belooft dat de ruimingen gereed en het probleem opgelost is, kan dat natuurlijk niet. Het BCE richtte het dus anders in. Teneinde met ‘schone dossiers’ te kunnen werken was er op het terrein van de kazerne een ‘schone’ en ‘vuile’ ingang. Tussen beide tenten was een gang met een kopieereenheid geplaatst. De ‘vuile dossiers’ bleven aan de ‘vuile zijde’ en werden na het kopiëren aan de ‘vuile zijde’ opgeslagen. De ‘schone kopie’ kwam bij de controleafdeling van het BCE. Het Ministerie van Financiën betaalt alleen uit op basis van originelen en niet op basis van kopieën. Dus moest er ook nog iemand komen die de kopieën kon waarmerken als originelen. Daar heeft het BCE toen voor gezorgd. Het scheelde enorm op de efficiënte afwikkeling.
Economie en mensenwelzijn Japan wil geen geënt of geïnfecteerd vlees en de Verenigde Staten geen geënt vlees. Zo is het Europese non-vaccinatiebeleid tot stand gekomen. Dat leek in 1992 tamelijk zuiver. Het MKZ-vaccin is bij monsters niet te onderscheiden van het virus. Dat betekent dat niet vast te stellen is of een slachtdier, bestemd voor de menselijke voedselketen, ziek of geënt is. Hoewel niet per se schadelijk voor de volksgezondheid als zodanig, is het Europese idee toch dat ziek diervlees niet in de keten thuishoort. De enige die tegen non-vaccinatie pleit is de Koninklijke Nederlandse 84
Maatschappij voor Diergeneeskunde, de brancheorganisatie van dieren artsen. Professor dr. Elsbeth Noordhuizen-Stassen, hoogleraar relatie mens - dier aan de Universiteit van Utrecht: “Dierenartsen zijn vreselijk bang geweest dat MKZ zou toeslaan. We hebben gewaarschuwd dat we met een tikkende tijdbom van doen hadden. Nederland heeft door de non-vaccinatie, de hoge populatiedichtheid en de sterke mobiliteit van mens en dier te maken met een zeer grote gevoeligheid voor MKZ.”
Oorlogsscenario Het wordt 21 maart. Een nieuwe lente, een nieuw geluid? Niet echt. De lente zet in met een pak sneeuw, eerste Kerstdag waardig. Nederland kijkt verwilderd om zich heen, de tulpen komen grimmig gesloten, ternauwernood boven de natwitte laag uit. Grimmig ook openen de kranten: ‘Mond- en klauwzeer nu ook in Nederland. 15.000 dieren
© Maar ten Har tman / HH
85
Een schade-expert is stressbestendig
geruimd.’ Voor het eerst sinds 1984 is mond- en klauwzeer uitgebroken in Nederland. De ziekte is vastgesteld bij vier runderen op een veehouderij in Olst. Alle bedrijven in de omtrek van een kilometer rond het getroffen bedrijf en rond drie andere verdachte bedrijven in Gelderland en Brabant worden geruimd. Het gaat daarbij om meer dan vijftig bedrijven en meer dan 15.000 dieren. Omdat de destructiecapa citeit van gedode dieren in Nederland tekort schiet, zal de ruiming niet in alle vier gebieden kunnen gebeuren. Daarom gaat Nederland als eerste in Europa over tot noodvaccinatie in de gebieden die het laatst aan de beurt zijn. Behalve om Olst gaat het om Oene, Oosterwolde en Maren-Kessel. NRC Handelsblad: ‘Nu Nederland als tweede (na Frankrijk) op het Europese vasteland mond- en klauwzeer heeft, treedt het ‘oorlogsscenario’ in werking, waar minister Brinkhorst vorige week van sprak. Vanaf 11 uur vanmorgen is een algeheel vervoersverbod van kracht voor alle vee, inclusief paarden en pluimvee. Het verbod gold al voor varkens, runderen, schapen en geiten. Ook het vervoer van mest en andere dierproducten is verboden. De openbare wegen rond de getroffen gebieden worden mogelijk afgesloten, evenals waarschijnlijk natuurgebieden. Problemen ontstaan op het terrein van dierenwelzijn. De minister maakt zich met name zorgen over de toestand in de pluimveehouderij, waar de bedrijven, met in totaal meer dan 100 miljoen kippen op zeer korte termijn overvol zullen raken doordat er niet geslacht kan worden.’ Na de eerste uitbraken in Engeland komt er een verzamelverbod voor alle MKZ-gevoelige dieren en een algeheel vervoersverbod voor schapen en geiten. Toen de ziekte ook in Frankrijk uitbrak, stelde de minister een algeheel vervoersverbod in voor alle evenhoevigen. Bedrijven die sinds 24 januari runderen en varkens uit Engeland en Frankrijk hadden geïmporteerd werden gecontroleerd en eventueel geruimd. Op 21 maart gaat het algehele vervoersverbod ook voor paarden gelden – daarmee treedt voor tenminste 72 uur de situatie in van een algehele ‘stand still’ voor dieren en dierproducten, die in het ‘oorlogs draaiboek’ van het Ministerie van Landbouw is voorzien. Openbare wegen rond getroffen bedrijven worden afgesloten, net als natuur gebieden, zoals de Hoge Veluwe. In een kring van een kilometer rond het bedrijf in Olst worden alle dieren preventief geruimd. In dezelfde omtrek rond de andere bedrijven met verdachte dieren wordt eerst 86
noodvaccinatie toegepast, omdat ook daar de destructiecapaciteit tekort schiet. Op 4 april begint het Ministerie van Landbouw met de vaccinatie van vatbare dieren in het gebied tussen Zwolle, Apeldoorn en Deventer,
© Michiel Wijnbergh / HH
nadat experts van de Europese Unie in Brussel toestemming hadden gegeven voor vaccinatie, op voorwaarde van strenge exportbeperkingen voor het getroffen gebied. Het oorlogsscenario is compleet als het leger het gehele gebied afzet.
Noodvaccinatie is uitgestelde destructie 22 maart. De kranten openen: ‘Meer gevallen van mond- en klauwzeer. Virus komt uit Frankrijk’. Sinds de uitbraak in Olst is het aantal besmet verklaarde gevallen opgelopen tot drie, het aantal bedrijven waarop 87
Een schade-expert is stressbestendig
verdenking rust tot zes. Het bedrijf in Sprang-Capelle, ten noorden van Tilburg, is volgens de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) een van de 51 bedrijven die vorige week is gecontroleerd op de ziekte omdat ze Franse dieren hadden ingevoerd na 24 januari.’ Engeland, Ierland, Frankrijk, Nederland, wie volgt? Duitsland? Nederland is een draaischijf in de Europese handel in vee. En het gaat hard, heel hard. Op 2 april is een bedrijf in het Gelderse Vaassen aan de beurt. Het twaalfde geval waar mond- en klauwzeer wordt vastgesteld. Het vee van zeventig bedrijven in een straal van twee kilometer wordt afgemaakt. De kranten berichten: ‘Vaassen ligt in de gemeente Epe, net als Oene waar twee weken geleden het eerste geval van besmetting werd vastgesteld.’ De noodvaccinatie – die vooral betekent: latere destructie – op 227 bedrijven rond een besmet bedrijf in Kootwijkerbroek op de Veluwe is
Ruimingsregelingen
Als de landbouwsector in april 2001
geen vergoeding. Wel is er een vergoe-
aan een opkoopregeling bijdraagt, wil
ding voor de waarde van het afgemaakte
minister van Landbouw Brinkhorst niet
vee. De boeren horen binnen vier weken
achterblijven. De stallen van vooral
na de komst van de ruimingsploeg een
intensieve veehouderijen zijn op dit mo-
voorschot te ontvangen.
ment zo overvol dat het welzijn van de
De waarde van de runderen, varkens,
dieren in het geding is. Om de situatie
schapen en geiten is geschat door
in de uitpuilende stallen te verbeteren
twee taxateurs. “Over het algemeen,”
gaat het Ministerie van Landbouw (LNV)
zegt woordvoerder Broekhuizen van de
eind april dieren opkopen, binnen de
Kootwijker veehouders in Trouw, “valt
gebieden die met het MKZ-virus zijn
de taxatie van de dieren die worden
besmet en waar nog een vervoersverbod
geruimd niet slecht uit.” Volgens de krant
geldt. In ruil daarvoor voert minister
worden de kosten van de MKZ-crisis, die-
Brinkhorst een fokverbod in voor de tijd
renartsen, ruimingsploegen, schade-uit-
dat het mond- en klauwzeervirus nog
keringen, voor 40 procent betaald door
in Nederland heerst. Daarnaast moeten
de landbouwsector zelf. Het Ministerie
drachtige zeugen geaborteerd worden.
van Landbouw maakt de bedragen over
Het inkomen van de boer stokt als
en verhaalt de kosten voor 60 procent op
het vee is geruimd. Dan komt er geen
de Europese Unie en voor de rest op het
melkgeld meer binnen en hiervoor is
Diergezondheidsfonds.
88
© ANP
89
Een schade-expert is stressbestendig
rustig begonnen. De vrees bestond dat het opnieuw tot een confrontatie zou komen tussen boeren en medewerkers van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, RVV. De boeren protesteren tegen de preventieve ruimingen. De rechter kwam er aan te pas. Deze bepaalde bovendien dat 140 schapen van het zeldzame Schoonebeker ras mogen worden afgemaakt. Dit ras wordt volgens de stichting De Landschappen met uitsterven bedreigd. De gemoederen zijn verhit in Kootwijkerbroek. Een gebied tussen Deventer, Apeldoorn en Zwolle, waar noodvaccinaties en dus ruiming en destructie op termijn zullen plaatsvinden, wordt afgegrensd. Dan blijkt dat in Sprang-Capelle ten onrechte preventief geruimd is. De gemoederen worden nog grimmiger. Met de Brabantse, Gelderse en Overijsselse gebieden afgegrendeld, uiten sommigen hun hoop dat de epidemie tot staan is gebracht. Maar wie in april hoopte, hoopte veel te vroeg. Al wie het weten kon, wist … er zou nog veel meer komen. Veel meer. Friesland valt op 11 april.
Een ongekend gedraaf In het eerste weekeinde van april is er koortsachtig overleg tussen het ministerie, RVV en het BCE, met als gevolg dat het BCE operationeel is vanaf maandag 2 april. Midden op het parkeerterrein van de Majoor Kootkazerne nabij Stroe staat inmiddels een tent ter grootte van een voetbalveld. Buiten staan de bomen te ruisen in de wind. Kwinkeleren de vogels, een enkele dennenappel die in de nadrukkelijke stilte hoorbaar valt. Binnen: een mensenmenigte, met ongekend gedraaf en kabaal. Wie het overziet, moet even diep ademhalen. Het is heet in de tent, op het eerste gezicht is het onduidelijk wie wat aan het doen is. Wie nog een keer kijkt, ziet wat er werkelijk gaande is: een menigte mensen die een epidemie de baas probeert te worden. Een crisismanager van het regionale crisis centrum. Die op zijn beurt vijf operation managers (één voor ruiming, één voor screening, één voor tracering, één voor taxatie en één voor enting) aanstuurt. Operation managers sturen teams op pad op basis van dagelijkse prioriteitstelling, afgestemd met de directie RVV. De veterinaire debriefing vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de chef veterinair, die ook verantwoordelijk is voor de interpretatie van de testresultaten. De staf die hem ter beschikking staat is belast met traceringsonderzoek. Ernstige verdenkingen worden rechtstreeks gemeld aan het Nationale Crisis Centrum te Den Haag, 90
Het Diergezondheidsfonds In 1998 na de varkenspestcrisis inge-
Als de MKZ-crisis meer kost, neemt het
steld, werd het Diergezondheidsfonds
Ministerie van Landbouw dit bedrag
gevuld door heffingen aan de boeren om
voor zijn rekening.
in slechte tijden een schaderegeling te
Volgens het Productschap voor Vee en
kunnen betalen. Aanvankelijk vrij fors,
Vlees is de vergoedingsregeling helder.
werd de heffing later verlaagd omdat
In boerenbladen worden voorlichtings-
de sector dacht dat het onheil voorlopig
advertenties geplaatst over opkopings-
niet zou komen. Nu dat wel het geval
regelingen en ruimingsvergoedingen.
is, wordt na 1 mei 2001 de volledige
Wat niemand kan voorzien of regelen
heffing weer berekend. Het Diergezond-
is hoe lang de crisis gaat duren en
heidsfonds kan per diersoort maximaal
wanneer de boeren, en hoe, hun bedrijf
vijfhonderd miljoen gulden uitkeren.
kunnen hervatten.
© Raymond Rutting / HH
91
Een schade-expert is stressbestendig
NCC. Belangrijk onderdeel van de mensenmenigte zijn ook de mensen van Planning en Monsterafname. Zij versturen monsters naar het lab, en verwerken de testresultaten administratief. Op basis van de vastgelegde gegevens genereert het bedrijfsbureau de managementinformatie voor de operation managers. Dit is geen eenvoudige logistieke operatie, maar het BCE heeft de beschikking over veel taxateurs die deze situaties al vaker goed afgehandeld hebben. De meeste andere functionarissen en ambtenaren hebben na drie of vijf jaar een andere functie, bij het BCE wordt de collectieve kennis bewaard en is de kwaliteit dus goed geborgd. De tent heeft een ‘vuile’ en een ‘schone’ ingang, gemarkeerd ter weerszijden door sluizen. De taxateurs komen bij het verlaten van het getaxeerde bedrijf in een aldaar geplaatste mobiele doucheruimte, waarbij de taxatierapporten in plastic worden verpakt. Zij ontkleden zich tot op hun nakie en hun kleding wordt meteen ter vernietiging afgevoerd. Dan douchen zij in de mobiele doucheruimte en krijgen geheel nieuwe kleding aan. De zakken met hierin de ‘vuile dossiers’ worden naar de ‘vuile zijde’ van het kazerneterrein gebracht waar ze worden gekopieerd. De Register Experts van BCE, deskundigen op het gebied van schadebepaling, zijn gewend dagelijks schades vast te stellen en om te gaan met conflictsituaties. Ze staan in de startblokken om de regionale crisiscentra te bemensen. Ze laten meteen drie mobiele kantoren aanrukken, voorzien van alle telecom en bekabeling, en plan- en klembord. Vanaf vijf uur ’s ochtends tref je ons er aan om te zorgen dat de juiste taxateur op de juiste plaats is, de ploegen samengesteld worden, te zorgen dat de gesteriliseerde kleding en overige toebehoren aanwezig is, en dat er kledingdestructie-apparatuur aanwezig is. Aan het eind van de dag de debriefings en evaluaties. Alle rapporten zijn dagelijks klaar en worden meteen smetloos verzonden.
De BCE maakt ook een sprong voorwaarts In de loop der jaren is er binnen BCE begonnen met het maken van een quick scan. Alvorens er kan worden geruimd, moet er eerst worden getaxeerd door een taxatieteam. Dan moet er snel informatie beschikbaar zijn. Bovendien moet ten behoeve van schade-afhandelaars als Laser – Landelijke Service bij Regelingen – een uitvoeringsorganisatie van 92
LASER Uitvoeringsorganisatie LNV LASER is de afkorting van de dienst
tie nog vijf regiokantoren. In totaal zijn
Landelijke Service bij Regelingen, en men
er bijna vijfhonderd mensen in dienst en
spreekt het uit als ‘leezer’. De instelling
werken er bijna driehonderd op uitzend-
voert meer dan 120 wettelijke regelingen
of detacheringsbasis.
uit op het gebied van de primaire land-
LASER is sinds 1 januari 1999 een agent-
bouw, de verwerkende industrie, natuur,
schap onder ministeriële verantwoor-
landschap, bosbouw en recreatie. In 1998
delijkheid van het ministerie van LNV.
werd voor deze regelingen bijna 1 miljard
De organisatie voert landbouw- en
gulden aan subsidies uitgekeerd. Het
visserijregelingen uit, van de ooipremie
hoofdkantoor van LASER is gevestigd in
tot de perenboomrooiregeling en de
Den Haag. Daarnaast heeft de organisa-
bakkersboter-regeling.
© Raymond Rutting / HH
93
Een schade-expert is stressbestendig
het ministerie van LNV, ook de formulierenstroom goed op orde zijn. Rapporten moeten terugkomen, gecheckt worden op volledigheid, op mogelijke onvolkomenheden en afwijkingen. Apart gezet moeten worden die bedrijven die in aanmerking komen voor een hertaxatie. Dat soort vooruit denken leert men door de jaren. Toen bijvoorbeeld bleek dat zelfs egeltjes, die normaal zo gezellig door de Veluwe ratelen, het virus bij zich kunnen hebben, hebben de beleidsmakers van het BCE alvast een plan voor de praktische uitvoering van een eventueel te volgen uitbreiding van de te ruimen gebieden opgesteld. Uitbreiding is ieders nachtmerrie maar wordt bewaarheid. Het betekent een exponentiële toename van de hoeveelheid noodvaccinaties. Gevaccineerde runderen mogen daarna nog maximaal twaalf maanden leven. In de wei, en voor iedereen zichtbaar met een knip in hun oor: ik ben op weg naar destructie. Het is een troosteloos landschap, maar met sentiment komen we er niet. Empathie is goed, respect moet, en zeker tegenover gedupeerden. Maar regelingen moeten strikt nageleefd worden, anders ontstaat ontoelaatbare rechtsongelijkheid. Ook dat is respect voor gedupeerden. De expert: “Laat niet vergeten zijn dat het welis waar een nachtmerrie is voor boeren, maar dat wij een fatsoenlijke overheid hebben die naar eer en geweten de gedupeerden zo goed mogelijk schadeloos stelt.” Zo goed mogelijk, niet maximaal? “Ach, in een doodenkel geval lukt dat natuur lijk niet. Een melkkoe of fokstier heeft geen internationaal vastgestelde dagprijs. Ik ken het verhaal van een van de taxateurs die bij een gedupeerde boer een fokstier diende te taxeren, waarbij de boer van een puissant rijke aspirantkoper een blanco cheque had gekregen. Als ’ie hem wilde verkopen, mocht hijzelf een bedrag invullen. Al was het een ton. Of een miljoen for that matter. Dat is verschrikkelijk zuur voor die boer, maar daarin kan geen enkele regeling voorzien.”
1
94
lucht
vuur
water
aarde 95
© Werry Crone / HH
96
Dijkdoorbraak Wilnis 97
Een schade-expert is creatief
Van stoffige turf en zuigende modder 26 augustus 2003
9898
Rond twee uur in de nacht van 26 augustus 2003 breekt in de Utrechtse gemeente Wilnis (De Ronde Venen) de dijk langs de Ringvaart door. Het is een gedeelte van de ringdijk langs de ringvaart van de Polder GrootMijdrecht. Het water uit de Ringvaart stroomt de lager gelegen wijken Veenzijde 1 en 2 in, waar een laag modder en water komt te staan van 50 centimeter. Een dijk die er al sinds mensenheugenis ligt, volgens sommigen al sinds de tiende eeuw, hoe kan dat nou? Stefan van Baars, assistant professor Structural Hydraulic Engineering aan de TU Delft, tekent en rekent het even voor: “De totale doorsnede van de afgeschoven dijk van Wilnis is ongeveer: Itot = (6,5 -5,5) x 32 + (5,5 - 3,4) x (1/2 x 17 + 15) + (3,4 - 1,4) x (1/2 x 11 + 4) 1/2 x 0,5 x 2 = 99,85 m2. Het natte deel onder de freatische lijn is: Inat = (6,5 - 5,8) x 32 + (5,8 - 2,1) x (1/2 x 32) = 81,6 m2. Het droge deel heeft een doorsnede van Idroog = Itot - Inat = 99,85 - 81,6 = 18,25 m2. 99
Een schade-expert is creatief
De aandrijvende kracht van de horizontale waterdruk is: Fhor = 1/2 x 10 x [(6,5 - 2,1)2 - (0,7)2] = 94,35 kN/m. We gaan uit van het nat soortelijke gewicht en de sterkteparameters van niet-voorbelast veen, zoals weergegeven in tabel 1 van NEN6740. De hele dijk bestaat uit veen. Het soortelijk gewicht van water en nat veen is gelijk. Dus is de opwaartse waterdruk P gelijk aan het gewicht van het deel grond onder de freatische lijn Gnat. Als het deel boven de freatische lijn volledig verzadigd zou zijn geweest, dan is de weerstand van de dijk: Fmax = c’ A + tan (f’) Idroog γ droog = 112,90 kN/m. Dit levert een stabiliteitsfactor op van: ƒ = 112,9/94,35 = 1,20. Maar, het veen is uitgedroogd! Met een lange, droge zomer is als soortelijk gewicht voor het veen van de uitgedroogde toplaag 6 kN/m3 haalbaar, dus: Fmax = c’ A + tan (f’) Idroog γ droog = 93,35 kN/m. Dit betekent dat de stabiliteitsfactor daalt tot ƒ = 93,35/94,35 = 0,99. Deze eenvoudige achterkant-van-een-sigarendoos-berekening laat zien dat bij een zomer als die van 2003 de veendijk van Wilnis zou kunnen bezwijken.” En dat gebeurde ook. De uit veengrond bestaande kade is als het ware weggedreven op boezemwater dat via ontstane scheuren diep onder het veenlichaam terecht kon komen. Een proces van door uitdroging ontstane gewichtsafname, deformatie en scheuring van de veengrond leidde uiteindelijk tot het bezwijken van de veenkade. Die verloor het contact met de ondergrond, waarop de kadelichaam over een lengte van 60 meter afschoof richting polder. De ringvaart viel bijna droog en in de straten van Wilnis kwam een halve meter water te staan. De woonwijk Veenzijde liep onder water.
Droogte De oorzaak van de dijkdoorbraak bij Wilnis wordt algemeen beschouwd als veroorzaakt door droogte en verdroging. Dat komtniet vaak voor. De laatste keer een jaar of veertig geleden. Bij deze doorbraak is ongeveer zestig meter dijklichaam weggeschoven. Andere deskundigen bevestigen dit. De dijkdoorbraak in Wilnis is volgens hen veroorzaakt door de samenstelling van de ondergrond en de droogte. Door de aanhoudende droogte in augustus is de veendijk lichter geworden en dit heeft er weer voor gezorgd dat de dijk naar achteren is geschoven. Dijkgraaf De Bondt spreekt van een unieke situatie. “Dit is nooit eerder gebeurd. Het gaat niet om een normale dijkdoorbraak. Er is een compleet dijkdeel met achterliggend talud © Menno Boermans / HH
100
101
Een schade-expert is creatief
naar achteren geschoven. De samenstelling van de bodem is kennelijk zodanig dat die als glijvlak heeft gediend.” Er is in Nederland maar liefst 3500 km veenkade. De meeste liggen in Friesland, Groningen, Noord-Holland en het Utrechts-Hollandse veenweidegebied. De dijken die er het slechtst aan toe zijn liggen volgens de waterschappen in Zuid-Holland, ten westen van Utrecht en in het zuiden van Noord-Holland. Zestig meter is op die duizenden kilometers dijk die Nederland heeft niet veel, maar het was voor het dorp Wilnis niettemin een heel vervelende toestand. Het BCE onderkent de angstige momenten en de materiële overlast voor de inwoners, maar is zuinig met het gebruik van het woord ‘ramp’. In Wilnis is een vrouw van 85 overleden, die naar buiten stapte om de vogeltjes te voeren. Haar terras was verzakt en ze is te water geraakt. Dat is verschrikkelijk natuurlijk, maar bij een ramp denken de experts toch bijvoorbeeld aan Zeeland 1953. De legionella-uitbraak in Bovenkarspel van februari 1999 was alleen al een ramp, omdat er zoveel mensen stierven en er zo weinig aandacht voor was: een stille ramp. De echt de voorstelling te boven gaande rampen als de Tsunami in Azië of in 2010 de aardbeving op Haïti, dat kent Nederland – gelukkig – helemaal niet. Wilnis was in de ware betekenis van het woord een ‘calamiteit’.
Stratenboekje Het was een snikhete augustusnacht, rond half drie, toen op het nachtkastje van de burgemeester van De Ronde Venen, Marianne Burgman, de gsm afging. De meldkamer van de politie meldde haar dat de dijk in Wilnis was verschoven en dat een woonwijk achter de dijk onder water stroomde. Later vertelde ze aan de verslaggever van Trouw: “Ik was al wakker omdat ik last had van een mug. Dat was een groot voordeel, want om die tijd wil je nog wel eens in je diepste slaap zijn.” Maar hoewel klaarwakker, geloofde ze eerst niet wat de agent uit de meldkamer haar vertelde. “Ik dacht: ’Wat een malloot, dat kan toch niet waar zijn’. Pas toen de man zijn boodschap herhaalde, werd het mij duidelijk dat het serieus was.” Ze springt haar bed uit, zet de noodverordening in werking. Ook de experts van het BCE worden gebeld; Joost van Wagtendonk en Benno van Berkel. Er zijn nog geen blackberries of Google Maps, dus ze vragen ook even om een stratenboekje van Wilnis. Waar komt dat water vandaan, waar houdt het op? Zijn het woonwijken of industrieterreinen en waar liggen die?
102
Het klonk spannend: “Alle woonboten liggen op hun kop.” Het BCE zet het proces als gebruikelijk in gang. Bij het ochtendkrieken worden diverse schade-experts gebeld en concept-schaderegistratieformulie-
© Raymond Rutting / HH
ren gemaakt, met het bekende onderscheid van particuliere inboedel en zakelijke inventaris. Het was een nogal bizarre schade. Het was geen water maar bagger, blubber, drab, derrie. Of er een strooppot was omgegooid. Het liep ook totaal niet weg. De vraag is dan tot waar die bagger gekomen is. Meestal, bij waterschade, moet gezegd worden: we komen wel terug als het water gezakt is, voor die tijd kunnen we toch niets vaststellen. Maar in dit geval? Die modder liep gewoon helemaal niet weg. Van Wagtendonk, Van den Berg en Van Berkel trekken met grote laarzen de wijk in en stellen een woonbotenteam en een baggerteam 103
Een schade-expert is creatief
in. Dat klinkt wel logisch, maar het gebeurt toch soms te weinig. Zij zijn gaan praten met die woonboters. Die hebben immers verstand van woonboten. Ze maakten dankbaar gebruik van die kennis. In eerste instantie werd een vrijwillige evacuatie opgestart, maar het beleidsteam van de gemeente besloot in de loop van de ochtend tot een verplichte evacuatie toen er gasleidingen braken. Vijftienhonderd tot tweeduizend mensen werden geëvacueerd. Al snel bleek dat tien woningen werden ondermijnd door het water. Ook tien woonschepen die droog kwamen te vallen, raakten onbewoon baar. De gemeente stelde een zalencomplex voor de opvang open. Brandweerlieden stonden er wat verloren bij: ja, wat moesten zij? Er viel niet veel te blussen, te redden of te evacueren. Maar ze waren er wel.
Schelpen tegen stank Ondertussen baggeren de schade-experts door het getroffen gebied. Kruipruimtes vol met dooie vis. Dat gaat stinken, dus dat moet er uit. Maar hoe? Als het te hard is, moet je bikken, maar als het te zacht is? Een emmertje en een schepje van de lokale kleuterschool lenen? Schoonspuiten was ook al geen optie. Er zit een vloer boven of een dragende muur. Wel hebben ze er schelpen ingespoten tegen de stank. En dan handmatig de kruipruimte in met een waadpak, en emmers met een touw ophalen. Communicatie is altijd een probleem. Ook burgemeester Burgman wordt geconfronteerd met de technische moeilijkheden als de elektriciteit uitvalt. Het BCE weet raad. De mannen charteren twee politieauto’s en maken er geluidswagens van. Zelf gaan ze met een microfoon in de achterbak zitten. Met een scheepstoeter in een diendersbak de bevolking oproepen: soms is het expertwerk echt letterlijk ‘hands-on’. Ze moesten op een of andere manier laten weten dat ze schadeformulieren hadden, en waar mensen die konden komen halen. Is het niet linksom, dan rechtsom. En zo reden ze in de zwoelte, met wapperende haren, door de nog begaanbare straten van Wilnis. Zakelijk ramptoerisme Inmiddels had de gemeente een voorlichtingsavond in een sporthal georganiseerd. Daar moet je heel goed over nadenken, mensen gaan meteen vragen of ze de bagger al kunnen weghalen, logisch. Als het antwoord ‘ja’ is, komt de factuur er in galop achteraan. Iedereen – zeker alle instanties – heeft er belang bij betrouwbaar en geloofwaardig te zijn. 104
Maar na de eerste ontreddering komen de praktische vragen. Wie is er verantwoordelijk? Dat weet niemand op dat moment. Wie is er aansprakelijk? Weet ook niemand. Wie gaat dat betalen? Weet ook niemand. Het antwoord op die vragen zou nog zes jaar op zich laten wachten. De gemeente De Ronde Venen spande na de dijkdoorbraak een proces aan tegen het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht dat verantwoordelijk was voor de waterkering en het onderhoud van de ringdijk. Het gerechtshof in Amsterdam bepaalde op 10 juni 2009 dat het Hoogheemraadschap voor de kosten van de dijkverschuiving moest opdraaien. Op zo’n voorlichtingsavond zijn derhalve zaken aan de orde waarop bij lange na geen antwoord is. Dat moet dus strak geregisseerd worden. Even goed op een rij zetten wat de inwoners verled kan worden. Dat kregen gemeente en BCE goed voor elkaar. De inwoners konden de tuin niet schoonmaken, want dan verplaatsen ze de
© Rien Zilvold / HH
105
Een schade-expert is creatief
bagger naar de buren. De straten konden niet schoongespoten worden, want ook dan wordt de blubber de tuin van de inwoners binnen gespoten. Voorshands kon er alleen geschept worden. Na afloop van de voorlichtingsavond is het druk op straat. Er lopen ook mensen te flyeren. Zakelijke ramptoeristen komen hun diensten aan de man brengen. Verhuizers, schoonmakers, hotelhouders die kamers in de aanbieding hebben, je kunt het zo gek niet verzinnen. De schade-expert: “En echt niet alleen do-goodies hoor. Allemaal lui die alleen maar in de weg lopen en het geheel er niet overzichtelijker op maken. Ik zeg: d’r uit met die lieden, desnoods met hulp van de sterke arm.”
Vastgezogen Ondertussen vormden de woonboten een wel heel apart probleem. Die zaten compleet vastgezogen. Zomaar water erbij doen kon daarom niet, de boel zou alleen maar onderstromen. Eraan trekken had ook geen zin, want dan zouden ze niet in beweging komen, of je zou ze compleet aan flarden trekken. De hulp van het Hoogheemraadschap wordt ingeroepen. In Nederland zijn de waterschappen immers verantwoordelijk voor de fysieke veiligheid van waterlichamen. Rond de getroffen plek bij de Ringvaart worden damwanden geplaatst. De dijk wordt met zand verzwaard. Een dag later begint het hoogheemraadschap heel langzaam en voorzichtig water binnen een van de drooggevallen stukken vaart te pompen. Stukje voor beetje komen de tien woonarken, waarvan de bewoners de eerste dagen nog niet mogen terugkeren, weer vlot. Toen ook kon de vrijwillige brandweer beginnen met het wegspuiten van de bagger onder de boten. Toen pas konden ze erbij. Laten we een loods lenen De noodverordening die burgemeester Burgman dinsdag nog voor de woonwijken Veenzijde 1, 2 en 3 afkondigde, wordt al snel verkleind naar een smal gebied rond de doorgebroken dijk. Toen honderden schadeformulieren door getroffen bewoners opgehaald waren, kon het inleveren en schade vaststellen beginnen. Weer een logistieke operatie. Het BCE verzint een list: laten we een loods lenen. Een van de raadsleden had een transportbedrijf. Zijn loods wordt geleend en er wordt een auto drive-in expertise van gemaakt. Dat is zo handig van een loods. Je gaat er aan de voorkant in en je kunt er in één gestrekte lijn aan de achterkant weer uit. Ondertussen waren de mensen dan langs vijf tafeltjes gekomen. Tafel 1 voor de registratie, tafel 2 voor de politie. Daar 106
werden ook verzekeringen gecheckt. De expert “Van tevoren was gezegd dat ze – als het foute boel bleek door ten onrechte of dubbel claimen – meteen konden blijven. Blijven als in: gearresteerd worden dus.” Aan tafel 3 zaten verschil-
© Marcel van den Bergh / HH
lende experts, die ter plaatse de schade konden vaststellen. Tafel 4 was koffie en bij 5 kon men uitchecken en hup de loods uit. Een mooi stukje BCE-logistiek.
Knopen leggen Ruim vijf jaar later, terugblikkend op de turbulente weken die volgden op dat eerste telefoontje, zegt Burgman: “Ik ben na die overstroming, samen met de dijkgraaf, acht dagen 24 uur achtereen op het gemeentehuis bezig geweest met knopen leggen. Zo noem ik dat: knopen leggen, zorgen dat diensten en 107
Een schade-expert is creatief
organisaties die niet gewend waren met elkaar samen te werken, met elkaar gingen communiceren. Voor die tijd hadden we als gemeente eigenlijk nooit contact met instanties als Rijkswaterstaat en Hoogheemraadschap. Dat is sindsdien veranderd. Nu oefenen we samen.” Net als BCE kwalificeert zij ‘Wilnis’ eerder als calamiteit of incident. “Een echte crisis heb je pas bij een grootschalige evacuatie. Dat is mijn grootste zorg. Ik heb na de overstroming in Wilnis vaak gedacht: we zijn er nu goed doorheen gekomen, maar wat was er gebeurd als de Hondsbossche Zeewering in Noord-Holland was bezweken, in plaats van de Ringdijk in Wilnis. Dan krijg je dus dat de hele bevolking van Noord-Holland over de A2 moet worden geëvacueerd. Hoe krijg ik mijn eigen inwoners dan nog de gemeente uit?” Achteraf stelt Burgman in het al eerder genoemde kranteninterview vast dat bestuurders in de veiligheidsregio Utrecht – waartoe haar gemeente behoort – profijt hebben gehad van de ramp in Wilnis. “Het klinkt misschien gek, maar de overstroming kwam precies op het goede moment. We hebben in Wilnis geleerd hoe we zaken anders moeten regelen. Het lijkt allemaal zo eenvoudig, het opschalen van de hulpverlening, het managen van de informatie en communicatie, maar dat viel in de praktijk behoorlijk tegen.” Daarom is het goed dat het BCE zoveel experts heeft die ook zo vaak met dat bijltje gehakt hebben, dat men in staat is binnen luttele uren de logistiek op orde te hebben, en dat experts al blauwdrukken voor schaderegistratieformulieren hebben voordat er ergens een calamiteit heeft plaatsgevonden.
1
108
lucht
vuur
water
aarde 109
© Ian Cumming / HH
110
Orkaan Lenny op Sint Maarten en Saba 111
Een schade-expert is integer
De orkaan doorstaan 17 november 1999
112112
“Shalala, me roof migrated without a visa, ya.” Caraïbisch zanger en musicus Lloyd Groov y in zijn hit ‘Lewd Lenny’
Het zijn tot leven gekomen ansichtkaarten, de eilanden in het Caraï bisch gebied. Zachtjes omspoeld door azuurblauwe golfjes, bedeeld met goddelijk witte stranden rondom, een altijd stralende zon, een bevol king die overtuigend de indruk weet te wekken dat het altijd lachen en dansen met ze is – het mag geen enkele verbazing wekken dat toerisme in de Caraïben bij verre de voornaamste bron van inkomsten is. De paradijselijke parels hebben echter één schaduwzijde: hurricanes. Orkanen. Die vinden – meestal tenminste - hun oorsprong voor de kust van Afrika, voeden zich met vocht en warme windstromen boven de zuidelijke oceanen, nemen duizenden kilometers lang de tijd om te groeien en steeds meer aan kracht te winnen, om uiteindelijk als alles verwoestend brullend monster de Caraïbische eilanden te bereiken.
113
Een schade-expert is integer
Dood en vernieling Een oud Caraïbisch rijmpje over orkaankansen gaat: ‘June too soon, July stand by, September remember, October all over.’ Ook deskundigen zeggen dat de grootste kansen op hurricanes zich in de maanden augus tus en september voordoen. Maar de ernstigste hurricane die Sint Kitts ooit trof kwam in de maand maart (1908) en hurricane Alma, die in 1970 Jamaica aan de bedelstaf bracht, was in april. Lenny kwam in november 1999 en nog uit een onbestaanbare richting ook. Ontstaan ten noord westen van Venezuela trok Lenny een spoor van dood en vernieling in noordoostelijke richting. Windstoten bereikten snelheden van ruim 230 km/u, waardoor Lenny een hurricane was van de zware categorie F4, met uitschieters naar F5, de zwaarste. Minstens negen mensen kwamen door Lenny om het leven. In Colombia beukte de hurricane een half vissersdorp de zee in, waardoor 540 mensen hun huis v erloren en twee mensen in metershoge golven verdronken. Op de eilanden Dominica en Guadeloupe blies Lenny ook twee mensen de zee in. Ze werden nooit meer teruggezien. Op Martinique werd het huis van een oude dame omver geblazen. Ze overleefde het niet. Van Colombia tot Sint Maarten, overal waar Lenny kwam, werden boten op stranden gesmeten, huizen weggespoeld, daken als zwerfvuil rondgeblazen, wegen overspoeld en weggeslagen en elektriciteitspalen als lucifershoutjes geknakt, waar door kortsluitingen, explosies en branden ontstonden. Telefoon verbindingen vielen uit, schepen raakten uit hun koers en liepen vast op koraalriffen, stranden werden weggespoeld en toeristen haastig geëvacueerd. Nadat de hurricane twaalf uur lang non stop op het kleine Saint Croix had ingebeukt, verplaatste hij zich met 170 km/u naar Sint Maarten. Die kreeg Lenny in volle omvang te verwerken: het oog van de storm trok precies over het centrum van Sint Maarten heen. Sint Maarten eenmaal vernietigd, trok Lenny eerst verder naar het 45 km zuidelijker gelegen Nederlandse eiland Saba, om tenslotte in oostelijke richting naar de open oceaan te verdwijnen. Toen Lenny’s kabaal ver stomd was, kropen Sint Maartenaren uit hun schuilplaatsen tevoor schijn. Ze zagen tientallen huizen zonder daken en kniehoog water in de straten van hun anders droge en stoffige hoofdstadje Philipsburg. Overstromingen zijn vaste prik: hurricanes gaan altijd gepaard met stortregens die de schade verder vergroten. Drie doden moesten op Sint Maarten worden betreurd. 114
BZK stuurt de mannen van BCE In de ochtend van 17 november 1999 werd op het Defensie Crisisbeheer sing Centrum (DCBC) in Den Haag besloten Nederlandse militairen van het Disaster Assistance Response Team – (NL)DART – op de getrof fen Nederlandse gebiedsdelen af te sturen. Het zou tot de avond van 19 november duren voordat twee Orion-vliegtuigen van DART op Sint Maarten konden landen. Door Lenny was het vliegveld tot dan buiten gebruik geraakt. Op 23 november werd het DART-team op last van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties versterkt met twee RegisterExperts van het BCE. Zij worden op hun beurt terzijde gestaan – ook vanuit Nederland – door diverse andere experts, waaronder Herman van Velsen, Marius Rijnten en René Tishauer. Zij hadden zich op de korte
© Andrew Woodley / HH
115
Een schade-expert is integer
termijn die nodig was vrijgemaakt. Een van de experts: “Onze opdracht was om te inventariseren en registreren wat de schade was die door Lenny aangericht was. Vervolgens moesten we komen met aanbevelingen over aanpak en prioriteitstelling voor de wederopbouw van het eiland. Het mag dan een klein eiland zijn, maar de schade was toch enorm. Haven en vliegveld, overheidsgebouwen, particuliere woningen, scholen en medische voorzieningen, nutsbedrijven, wegen en telecommunicatie: alles was door Lenny overhoop gehaald, beschadigd of weggeblazen. Een ravage, echt een ravage!”
Demonische kracht Hurricane is een Caraïbisch woord. Het komt van ‘hurakán’, wat de naam is van een god van de Arawak-indianen, de zo goed als uitgestor ven oorspronkelijke bewoners van het Caraïbisch gebied. De meeste oud-Colombiaanse talen kennen wel een woord dat ongeveer hetzelfde klinkt als hurakán en altijd zoiets betekent als demonische kracht of boze geest. Alle religies die in de Caraïben te vinden zijn, inheemsindiaanse, Afrikaanse en Europese, proberen op hun eigen manier het fenomeen hurricane te verklaren. De Afrikaanse slaven wisten zeker dat machtige goden de hurricanes regisseerden, de Spanjaarden dat hurrica nes instrumenten van de duivel zelf waren. De volksoverlevering in de Caraïben bulkt van de wonderbaarlijke hurricaneverhalen waarin het bloed, vissen, kikkers en fruit regent. Ze kunnen heel goed waar gebeurd zijn: hurricanes zuigen en sleuren alles op hun pad mee om het weer neer te kwakken waar het zo uitkomt. Dat kan tientallen kilometers verderop zijn. Hurricanes v erwoesten. Ze zuigen ruiten uit hun sponningen, rukken daken van huizen, smijten boten op het land en auto’s in zee, rukken takken en schors van bomen en trekken de grootste stammen met wortelkluit en al uit de grond. Ze laten de weelderig begroeide tropische eilanden kaal en bruin achter, een beetje zoals Holland eruit ziet op een sombere novemberdag. “Pas na een hurricane realiseer je je hoe overbevolkt de eilanden zijn. Gewoonlijk zien we elkaar niet door de dichte vegetatie. Na een hurricane zie je geen streepje groen meer, alleen maar mensen, mensen, mensen”, vertelde een inwoonster van het door hurricane Hugo (1989) zwaar getroffen Jamaica. En waar je ook kijkt in die kaalgeslagen landschappen, overal flapperen losge rukte telefoon- en hoogspanningskabels en liggen stapels golfplaatijzer, bouwhout en meegesleurde huisraad druipend op overstroomde wegen en paden. 116
© ANP
117
Een schade-expert is integer
Een brullende bulldozer Hoe een hurricane zich zal gedragen, welk pad hij zal kiezen en met welke snelheid, is onvoorspelbaar. Niemand in de Caraïben kan verge ten hoe de infame ‘looping hurricane’ van 1910 over Cuba raasde, zich 180 graden omdraaide en nog een keer over Cuba raasde. Geen huis, geen boom, geen mens stond er nog overeind toen het monstrum ein delijk over zee verdween. Volgens het National Hurricane Center in Coral Gables, Florida, hebben tussen het jaar 1494, toen de westerse geschiedschrijving van het gebied begon, en het jaar 1900, ongeveer 385 hurricanes de Caraïben getroffen – pakweg één hurricane per jaar. Beter gedocumenteerd zijn de 245 hurricanes die toesloegen tussen 1900 en 1991. Ruim twee per jaar. Naar schatting dertigduizend mensen verlo ren in deze periode door hurricanes het leven. De kracht van een hurri cane is fenomenaal. Hij maakt een lawaai alsof er op het eiland uit alle macht een reus staat te brullen. Als hij halverwege is, wordt het plots bladstil. Dat betekent dan alleen maar dat je je in het oog bevindt. Na een paar minuten begint het geweld weer. Het kan vele uren duren voordat een orkaan voorbij is getrokken. Eilandbewoners die horen dat er een onderweg is, reppen zich met hun kostbaarste bezittingen naar de dichtstbijzijnde ‘hurricane shelter’, meestal een kerk, school of zie kenhuis dat hurricanebestendig gebouwd is, of ze verbergen zich thuis in een kast en horen hoe het huis om hen heen weg wordt geblazen. Als een bulldozer dendert hij door bananen- en kokosnootplantages, trekt tot en met de laatste boon van koffiestruiken en blaast mango’s van hun takken, zodat er van oogsten niets overblijft – hurricanes zijn een belangrijke economische factor in het Caraïbisch gebied. De minia tuurstaatjes waaruit de Caraïbische archipel bestaat, zien met een hur ricane vaak hun hele agrarische jaarexport de zee in geblazen. Hurricane Gilbert (1988) bracht Jamaica en de Cayman Islands op grote economi sche achterstand: Jamaica liep door Gilbert 80 procent van z’n jaar inkomsten uit export mis, ofwel een miljard dollar. Maar hurricanes brengen ook geld binnen, van rampenfondsen en verzekeringsmaat schappijen. Constructie- en aannemersbedrijven floreren erdoor. Creolisering De Nederlandse Antillen bestaan uit de Bovenwindse ‘drie S’en’, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, en de Benedenwindse ‘ABC-eilanden’, Aruba, Bonaire en Curaçao. Die liggen ongeveer 800 km verderop, ver 118
buiten bereik van orkaan Lenny. Al maken de drie S’en deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden, ze zijn er allesbehalve een tropische versie van. Het hele kleine beetje culturele invloed dat de Hollandse kolonisa tor er had is grondig gecreoliseerd, van een dikke salsasaus voorzien. Op Nederlandstalige bewegwijzeringsborden en (ooit) PTT-rode brieven bussen na, doet niets vermoeden dat je je op Nederlands grondgebied bevindt. Landhuizen op Sint Maarten zijn vrolijk roze, paars en blauw geschilderd en omgeven door cactussen in plaats van rododendrons, en Nederlands verstaan weinig mensen, hoewel het de officiële taal is. Sint Maarten/Saint Martin is het kleinste eiland ter wereld dat door twee landen gedeeld wordt. Al sinds 1648 is de noordelijke helft een commune van Frankrijk, waar men met Air France als lokale vlucht naartoe kan vliegen. De zuidelijke helft is een Koninkrijksdeel van Nederland. Dit stuk heeft een oppervlakte van ongeveer 15 vierkante kilometer, is bedekt met doornige struiken en heeft heuvels tot 400 m hoog. De economie van Sint Maarten is griezelig eenzijdig en bestaat uit toerisme, toerisme en toerisme, waarbij het toeristenseizoen is beperkt tot vijf maanden per jaar. Sint Maarten’s stranden zijn vermaard goudgeel, worden met wui vende palmen afgezoomd en de zon schijnt er gemiddeld 365 dagen per jaar – het zijn selling points waar internationale projectontwikkelaars op af zijn gekomen als bijen op honing. Luxe vakantieoorden zijn ver rezen op ieder beschikbaar stukje zand, golfbanen op iedere zode gras en langs alle wegen staan casino’s, winkelcentra en snackbars. Toeristen worden met Boeing-ladingen tegelijk ingevlogen. Waterskiërs scheuren joelend langs de vloedlijn, waterscooters stuiteren over de golven, boven hen zoeven parasailers en eronder blazen diepzeeduikers luchtbelletjes. Op opblaasworsten worden kinderen achter motorbootjes aangetrok ken, hun moeders luieren topless onder parasols op het strand en wie een massage of een ijsje wil, wordt terstond bediend door de tientallen hagglers en husslers die op de stranden hun boterham verdienen. In het jaar dat Lenny voorbijkwam, rekende Sint Maarten op de komst van minstens een half miljoen vakantievierders. Om een en ander in verbazingwekkend perspectief te zetten: het inwonertal van het eiland wordt geschat op circa 20.000. Lenny sloeg toe aan de voor avond van het toeristenhoogseizoen, dat loopt van 1 december tot 30 119
Een schade-expert is integer
april. Alles moest in het werk worden gesteld om niet het hele seizoen verloren te laten gaan. DART en BCE kozen er in de prioriteitsstelling dan ook voor de toeristische attracties op Sint Maarten zo snel mogelijk te herstellen. Sint Maartens belangrijkste attractie, zijn stranden, waren vernietigd en onverzekerd.
Containers vliegen rond als lego Bijzonder bij de oplossing van de noden van een eiland als Sint Maarten is, dat het minuscuul is. Hoofdstad Philipsburg is niet veel meer dan drie winkelstraten, die Voorstraat, Achterstraat en De Ruyterplein heten en van waaruit links en rechts een handvol steegjes lopen,eveneens vol winkels en eethuisjes. Zet in de hoofdstad van Sint Maarten één straat af om een stukgeslagen wegdek te repareren en je maakt meteen eenderde van de hoofdstad – en van de hoofdstedelijke economie – onbereikbaar. Een verkeersinfarct op kabouterformaat, maar met dezelfde gevolgen. Voorzieningen zijn beperkt en van alles is er maar één: één vliegveld, één zeehaven, één hospitaaltje. Luchthaven geslo ten? ’s Eilands economie – het toerisme – ligt plat. De wederopbouw zou gefaseerd moeten gebeuren, anders wordt het eilandleven nog erger ontwricht dan Lenny al gelukt was. Ziekenhuis wegens herstel werkzaamheden tijdelijk gesloten? Kan niet, want het Sint Maarten Hospitaal, met een capaciteit van 85 bedden, is het enige ziekenhuis op het eiland. Bij sluiting zou het hele eiland zonder gezondheidszorg zitten. Door Lenny’s rukwinden was op verschillende plaatsen schade aan het dak van het ziekenhuis ontstaan. Daardoor was er lekkage en stonden de patiënten van de afdeling chirurgie her en der met bed en al in de gang of waar maar plek was. Krankzinnige toestanden. Een groot deel van de schade was veroorzaakt door de reusachtige golven die het gevolg van Lenny waren. Stranden waren weggeslagen en moesten opnieuw worden opgespoten. Golven waren door de straten van Philipsburg gespoeld en hadden ingebeukt op de terminals in de haven. Toen Lenny op Sint Maarten aankwam, wist een reporter van de lokale GVBC Radio nog net aan de buitenwereld te melden dat de wind ‘met containers gooit alsof het lego is’, voordat de verbinding werd verbroken.
120
Geiten op de landingsbaan De vracht- en containerterminal, op het moment dat Lenny langskwam nog in aanbouw, had het zwaarste geleden. Over een lengte van 150 meter en een gemiddelde breedte van 40 meter waren betonnen afdek platen verschoven, verzakt of in het water terecht gekomen. De nieuwe aanlegkade voor cruiseschepen, ook in aanbouw, had ook gescheurde en gebroken betonplaten. Twee hijskranen waren in het water terecht gekomen en moesten als verloren worden beschouwd. Sint Maartens luchthaven, Princess Juliana International Airport, een essentiële schakel in het toeristenverkeer en de bevoorrading van het eiland, had de orkaan gelukkig redelijk doorstaan. Van de ‘immigration lounge’ was ongeveer ter hoogte van de paspoortcontrole een gedeelte van het golfplaatijzeren dak verdwenen en ook was het hek rondom het vlieg veld plat gewaaid. Hoge prioriteit werd aan het herstel gegeven, want
© ANP
121
Een schade-expert is integer
zonder hek liepen kinderen en geiten maar zo de landingsbaan op. Een onontbeerlijk stukje infrastructuur. Het vliegveld was een paar dagen na Lenny weer operationeel. Overheidsgebouwen behoren tot de weinige voorzieningen waarvan Sint Maarten er w`el meer dan één bezit. Behalve sportfaciliteiten en openbare gebouwen, telt dit deel van ons koninkrijk ongeveer 46 scholen die in meer of mindere mate door Lenny waren getroffen. De tijd drong. De experts namen steekproeven en wel bij drie openbare gebouwen en zeven scholen. Daaruit bleek dat veel van de gebouwen zich goed hadden gehouden. Gaten in daken door rondvliegend puin, waterschade door overstromingen en regen, een aantal daken helemaal of gedeeltelijk weggewaaid. De schade was vaak gemakkelijk te herstel len. Scholen die tevens een functie als hurricane-shelter hebben, kregen bij de reparaties voorrang. Het was werken tegen de klok in. Voor één ding zijn de hurricanes die Sint Maarten tot dan toe hadden getroffen goed geweest: reparaties en verbeteringen aan daken van huizen na vorige orkaanschades bleken tijdens Lenny hun vruchten af te werpen. Het toepassen van zwaardere dakplaten en betere bevesti gingsmiddelen bleek effectief. Een orkaan gaat gepaard met stortbuien. De grootste problemen voor bewoners waren dan ook veroorzaakt door Lenny’s slagregens. Water was huizen binnengedrongen door kleine beschadigingen in daken of stroomde over de drempels omdat goten op straat de afvoer niet aankonden. De experts namen steekproeven in wijken waarover gerapporteerd was dat daar relatief veel schade was. Het is dan afwachten tot de vloeren en muren zijn opgedroogd. Dan kan pas de werkelijke schade vastgesteld worden. Zonder dak wordt alles een speelbal, ontstaat overal schade. Van ijskasten tot wijnflessen waar het etiket afgeweekt is. Zijn die waardeloos geworden? Bezitters van die flessen of restaurateurs zeggen natuurlijk van wel, maar mis schien zit er nog een interessante restwaarde aan die flessen, waar een wijnopkoper raad mee weet. Het komt voor dat een Register-Expert bedreigd wordt als de gedupeerde vindt dat hij ‘te weinig’ krijgt. Het is een druk die, gelijk het Spaanse graan de orkaan, de Register-Expert doorstaan moet.
122
Ondergronds bekabelen Tweede prioriteit bij het onderzoeken van de schade was bezien of en hoe risico’s van orkaanschade kunnen worden beperkt. Immers, gezien de ligging van de drie S’en kun je wachten op de volgende hurricane. Sint Maarten had in 1979 David en Frederic al over zich heen gehad, en sindsdien waren ook Luis en George, en een maand voor Lenny los barstte was José langs geweest, met als gevolg dat steeds meer objecten op de drie S’en onverzekerbaar werden, of het te duur geworden was om ze te verzekeren. Een van de aanbevelingen van het BCE was het eiland ondergronds te bekabelen, liever dan bovengronds de kabels keer op keer te repareren. Een andere aanbeveling was om bouwverordeningen te moderniseren met voorschriften voor aardbeving- en orkaanbesten dig bouwen. Hierbij moet speciaal gedacht worden aan de gewoonte van Sint Maartenaren om niet gehinderd door enige kennis van bouw kundige zaken, zelf hun eigen huizen te bouwen. Vooral in de zoge noemde shantytowns, die worden bewoond door de armsten van de armsten, vaak illegalen, staat de behuizing wankel. Bovendien zijn slechts weinig van de hutten en bouwsels aangesloten op water en elek triciteit. De gezondheidssituatie in de shantytowns is altijd slecht, bij een hurricane wordt dat alleen maar slechter, want dan spoelt vuilnis met rioolwater soms dwars door woonkamers heen. Uit Nederland werden na Lenny pompen aangevoerd om iets van de nood in de shanty towns te lenigen. Nog geen twee weken na Lenny konden cruiseschepen alweer aan meren, maar tweeëntwintig verwachte schepen hadden in de periode 16-29 november Sint Maarten overgeslagen. Daarmee was het eiland ruim veertigduizend cruisetoeristen misgelopen. De bestedingen van de gemiddelde cruisetoerist (excursies, winkels en horeca) worden gesteld op U$ 120 per dag, dus Sint Maarten keek naar een inkomsten derving van sowieso bijna vijf miljoen dollar. Haven en overheid leden ook schade door het niet-incasseren van de heffingen en retributies per schip en passagier. De hotelcapaciteit (inclusief timesharing) was vóór Lenny circa 2800 bedden. Van deze capaciteit waren er vlak na Lenny 1300 bruikbaar. Een paar hotels zouden het hele seizoen gesloten moeten blijven, waarmee de werkloosheid zou toenemen en de bestedingen van de inwoners zelf zouden afnemen. Waardoor de detailhandel een mindere omzet 123
Een schade-expert is integer
zou maken, belastingopbrengsten zouden dalen en de werkloosheid zou toenemen. Toeristen houden er niet van om tussen gesloten hotels en geknakte palmbomen vakantie te vieren, dat is niet zo gek. Er gold bovendien een negatief reisadvies in de Lenny-periode. Met de imago beschadiging als toeristenbestemming heeft het eiland nog lang gewor steld. Lenny bracht Sint Maarten in een spiraal waarvan de financiële gevolgen lange schaduwen vooruit werpen.
Fris gedweilde dakpannen Vanaf de tweede S van de drie, het eiland Sint Eustatius, werd zo weinig schade gemeld, dat het BCE er niet naar toe hoefde. Op de derde S, Saba, 45 km ten zuiden van Sint Maarten, was er wel wat leed na Lenny, maar gelukkig was dat snel geleden. Saba is de best georganiseerde en minst frivole van de drie S’en. Het strenge bestuur van deze vulkani sche rots-in-de-Caraïbische-branding ziet altijd al nauwlettend toe op het gebruik van kwalitatief goede bouwmaterialen en hanteert strenge voorschriften voor bouwmethoden, die moeten zijn toegespitst op het kunnen doorstaan van hurricanes. Dat leidt aantoonbaar tot minder schade, luidt het in het taxatierapport over Saba van DART en BCE. Saba roept herinneringen op aan de keuken van Swiebertjes’ Saartje: Sabaanse huizen zitten altijd strak in de friswitte verf, dakpannen (op Saba zijn uitsluitend rode toegestaan) liggen kaarsrecht en lijken altijd pas nog gedweild, tuintjes zijn altijd gewied en Sabaanse ramen worden na een hurricane altijd meteen gelapt. Tegen de tijd dat het BCE op Saba de schade kwam vaststellen, rook het er alweer naar groene zeep en boenwas. De Sabanen hadden de reputatie van Saba als schoonste eiland van de Caraïbische archipel hoog gehouden. Schade was er wel, maar heel even en slechts een beetje. Het haventje van Saba, een kleine baai tussen steile kliffen waar boten kunnen aan leggen, had van Lenny een paar flinke klappen gekregen. Een gedeelte van de betonnen kade was kapotgeslagen, maar gelukkig kon de haven wel openblijven.
Beddencapaciteit van acht Saba heeft een miniatuurvliegveld, Juancho Irausquin Airport, dat vijf maal daags wordt aangedaan door Twin Otters van Winair. Het ligt op Flat Point, het enige vlakke stukje op het eiland, met kliffen van meer 124
dan 40 m diep aan iedere kant van het 400 m korte landingsbaantje, een van de kortste op aarde. In een eenvoudig, maar schoon gebouwtje waren verkeersleiding, bagageafhandeling en douane ondergebracht. De experts herinneren zich: “Dat barakje werd door Lenny geheel verwoest en weggeblazen. Met een handradio werd sindsdien met de piloten in de lucht contact gehouden. En Saba’s kliniek, sportveld en gemeenschapshuis waren ook beschadigd en wat daken van huizen waren geheel of gedeeltelijk verdwenen. Andere daken hadden gaten waar rondvliegend afval doorheen was geslagen.” Saba’s enige ziekenhuisje, het Mrs. A.M. Edwards Medical Center, met een beddencapaciteit van acht en één medisch specialist, een inter nist, had door Lenny lekkage in de apotheek, de EHBO en de opera tiekamer. De vier patiënten konden echter gewoon in hun bedden blijven liggen terwijl Lenny passeerde. De in de haven aanwezige
© Jochem Wijnands / HH
125
Een schade-expert is integer
waterzuiveringsinstallatie die het eiland voorziet van zoet water raakte door Lenny onherstelbaar beschadigd. De installatie had een capaci teit van achttienduizend liter per dag en moest na Lenny voorlopig ver vangen worden door een installatie met een capaciteit van elfduizend liter per dag, elf liter per eilandbewoner per dag. In Nederland is dat meer dan honderd liter per persoon per dag. Maar op een eiland zonder natuurlijke zoetwatervoorraden zijn Sabanaren gewend aan zuinig omgaan met water. Iedere drup die uit de hemel valt vangen ze op in wateropslagtanks. De BCE-experts ronden hun rapporten af en vliegen naar huis. Orkanen zullen niet overgaan, ze zullen blijven. Wel hebben zij aan bevelingen gegeven om in de toekomst de schade te beperken, aanbe velingen die successievelijk overgenomen zullen worden. Verzekeraars zijn nog steeds bereid orkaanschade op Saba te dekken, maar sommige maatschappijen hebben de premie wel fors verhoogd. Op Saba, maar ook binnen de rest van het Caraïbisch gebied, is de verzekerbaarheid een constant discussiepunt, maar men leert stukje bij beetje de orkaan te doorstaan.
1
126
lucht
vuur
water
aarde 127
© Mark van de Zouw / HH
128
Uitbraak vogelgriep 129
Een schade-expert is deskundig
Een pandemie dreigt vanaf 28 februari 2003
130130
De Spaanse griep van 1918 en 1919 kwam niet uit Spanje, vogelgriep hoort maar ten dele bij vogels en vogelpest is geen pest. In 1918 leek het daar echter wel op. Het virus verspreidde zich snel en was zeer besmet telijk. Omdat het de luchtwegen aantastte liepen mensen, in adem nood, blauw aan. Het moet een angstaanjagende epidemie geweest zijn. De laagste schatting van het aantal dodelijke slachtoffers beloopt twintig miljoen, maar ook het getal van vijftig miljoen circuleert. In elk geval miljoenen meer dan de afschuwelijke oorlog die toen nog maar een paar maanden afgelopen was. Het rampjaar 1918 gaf een echte pan demie te zien. Een pandemie is een wereldwijde epidemie die wordt veroorzaakt door een nieuw subtype van een virus, in dit geval influenza A. Een nieuw subtype ontstaat door veranderingen van het virusdeeltje, waar mee het in de slijmvliescellen doordringt. Aviaire Influenza, de officiële 131
Een schade-expert is deskundig
naam voor vogelgriep, vormt een gezondheidsrisico voor de mens, door aanpassing van het virus aan de mens of door vermenging van een vogel- en een menselijk griepvirus tot een nieuw virus. Als het virus snel om zich heen grijpt en mensen niet de kans hebben gehad immuun te worden, kan er een wijdverspreide infectie plaatsvinden. En dat gebeurt dan ook met enige regelmaat. De Aziatische griep van 1957 eiste een miljoen doden; de Hongkong griep van 1968 zevenhonderd vijftig duizend. In 2003 en later in 2009 met de Mexicaanse griep, was de overheid zeer beducht voor de mogelijkheid dat het dierenvirus zou muteren tot een voor mensen dodelijk virus. De angst na 1918 zit er nog steeds diep in.
Het zweeft onzichtbaar Vogelgriep is het gaan heten, maar nadere beschouwing leert dat het toch vooral bij kippen, kalkoenen en parelhoenders voorkomt. Pluim vee derhalve. Ganzen en zwanen hebben het minder, mussen, mezen en merels helemaal niet. Geen wonder dat deskundigen zoeken naar de verspreiding en de Vogelbescherming vraagtekens zet bij ‘trek vogels’ als grootste bedreiging. Monique Jelsma, pluimveedieren arts bij de Pluimveepraktijk Noord & Oost in Slagharen, in het blad ‘Pluimveehouderij’ van augustus 2003: “Sommige bedrijven houden verschillende soorten eendjes, fazanten en kippen. Ze zitten op dit moment al te broeden. Het is dan ook een zware slag voor zo’n eigenaar, die zijn zelfgefokte dieren op deze manier allemaal in één keer kwijt raakt. Een geeft te kennen er niet bij te willen zijn en trekt zich duidelijk aangedaan terug in huis. Deze man begrijpt dat het belangrijk is voor de bestrijding van de vogelpest om de dieren af te staan. Het is echter erg zuur dat de wilde eenden, die voor zijn huis in een vijver zwemmen, daar mogen blijven, terwijl ze ook een risicofactor vormen. Bij wilde dieren was nergens Aviaire Influenza geconstateerd. Daaruit is de conclusie getrokken dat dit pluimvee dus geen groot gevaar lijkt op te leveren, terwijl een behoorlijk aantal bedrijven al wel is besmet.” Wel is duidelijk dat met vogelgriep besmette vogels het virus uit scheiden via de luchtwegen, het oogvocht en via de mest. De ziekte kan zich daardoor verspreiden als een zieke vogel is overgevlogen, maar kan ook indirect via de lucht plaatsvinden, of door blootstelling aan besmet materiaal zoals mest, voer, kratten of andere vervoermiddelen. Het virus breekt vooral uit in dichtbevolkte gebieden waar mens en dier dicht op elkaar wonen. In Azië is het virus inmiddels ook aangetroffen 132
bij varkens, katten en honden. In het najaar van 2004 worden daar ook gevallen van besmetting met het gevaarlijke H5N1 vastgesteld, waarvan de Wereldgezondheidsorganisatie WHO tot dan toe aannam dat het
© Marcel van den Bergh / HH
niet van mens op mens overdraagbaar was. In januari 2005 blijkt dat wel het geval. Ook hier neemt men voorlopig aan dat in het wild levende trekvogels de bron vormen. Bij vogelgriep gaat het er niet zozeer om dat het geen gezond idee is om ziek of besmet vlees te eten, maar vooral om de mutatiemogelijkheden van het virus. Een fenomeen dat noch met het blote oog, noch met een simpele microscoop waarneembaar is. Niet voor niets stuitte de mens eerder in de geschiedenis op de – veel grotere – bacteriën en bacillen (aerobe bacteriën), dan op virussen. Als het virus zich onzichtbaar verplaatst door de lucht, door direct en indirect 133
Een schade-expert is deskundig
contact, via dieren en schoenen van mensen, via transportmiddelen, via oogvocht en feces, en ja, via wat er niet al de mens kan bespringen, dan dringt het woord ‘sluipmoordenaar’ zich op in de gedachten. Ongerust hoeven we volgens deskundigen (nog) niet te zijn; maar er bovenop zitten moeten we wel.
De uitbraak Op 28 februari 2003 wordt de eerste uitbraak van vogelgriep sinds 1927 gemeld. De Algemene Inspectie Dienst (AID), normaalgesproken al een regelmatige bezoeker van pluimveebedrijven, stuurt een veterinaire ambtenaar langs. Deze neemt een monster. Vierentwintig uur later is de uitslag bekend: leghennen van een pluimveebedrijf in de Gelderse Vallei blijken het virus H7N7 bij zich te hebben. Op zich is dit goed nieuws voor de Nederlandse volksgezondheid. Varianten van dit virus, zoals H5N1 kunnen dodelijk zijn, H7N7 zelf is dat voor de mens niet. Het kan zich alleen zo ontwikkelen als het terechtkomt bij een gastheer die al besmet is met een mensengriep virus, waardoor de beide virussen in een gastheercel erfelijk materiaal kunnen uitwisselen. Dan kan mogelijk een nieuwe variant ontstaan, die wel schadelijk of zelfs dodelijk voor de mens is. De ongerustheid hier over wordt bezworen. Professor dr. K. van Reeth van de Universiteit van Gent, faculteit diergeneeskunde en vakgroep virologie, laat weten dat de huidige virusvorm heel moeilijk van vogels op mensen overgaat. Het gaat over honderdveertig miljoen besmette hoenders tegenover hon derdveertig mensen. Van die honderdveertig sterft overigens wel de helft. De overheid trekt echter geen wissel op deze macro-economische sta tistiek en besluit tot ruiming van de pluimveehouderij in de Gelderse Vallei over te gaan. Inmiddels is het opstarten van dergelijke maatre gelen overgegaan van het Ministerie van Volksgezondheid naar het Ministerie van Landbouw, LNV. In het draaiboek aldaar staat het BCE en er wordt dus meteen gebeld met het BCE: “We know the drill. Ik bel ogenblikkelijk een BCE-expert die de boel gaat coördineren. We springen in de auto, rijden naar Barneveld, charteren een sporthal en maken kwartier. Voor onze taxateurs, maar ook voor de mensen van het ministerie.” Monique Jelsma is aangesteld als een van de ruimingsdierenartsen. Zij schrijft: “’s Ochtends beginnen we in Stroe met een briefing. Dit om het laatste nieuws over de vogelpest 134
te vernemen. Tegelijkertijd krijgen we het nieuwe protocol te horen voor het invullen van de papieren. Bijna dagelijks komt er wel een velletje bij, een enkele keer gaat er een formuliertje af. Vervolgens omkleden en alle spullen bij elkaar zoeken. Tussendoor moet het nodige papierwerk worden verricht om er gedurende de dag niet in te verdrinken. We willen voorkomen dat we aan het einde van de dag door de debriefer op de vingers worden getikt en vervolgens nog uren bezig zijn om het ene velletje bij het andere te zoeken!” Het is precies die papierstroom die het BCE nauwgezet in de gaten houdt en coördineert.
Ruimingscirkel Terwijl vastgesteld wordt wat er allemaal geregeld moet worden, komen ook de RVV’ers, de dierenartsen, de ambtenaren van het minis terie en de experts binnen. Professor Ab Osterhaus, vooraanstaand viroloog aan de Erasmus Universiteit, wordt ingevlogen. Hij geeft een
© Dolf Cantrijn / HH
135
Een schade-expert is deskundig
indrukwekkend, haast hartstochtelijk ‘college’ over de verspreiding van het virus en bindt alle aanwezigen op het hart hoe makkelijk het zich verspreidt en hoe besmettelijk het is. Na zijn vertrek zijn er weinigen die erover piekeren het profylactische middel Tamiflu niet in te nemen. Snel daarna komt het telefoontje al binnen dat er waarschijnlijk opgeschaald moet worden. De ruimingscirkel wordt groter genomen. Er wordt een regionaal centrum in Stroe ingericht. Het inrichten van het automatiseringssysteem om uniform te registreren heeft priori teit. Ferry van der Kwaak, Register-Expert en één van de coördinatoren van het BCE: “We halen er zo snel mogelijk onze administratieve BCE’ers erbij. Mannen van het eerste uur zou je kunnen zeggen. Zij vormen de binnendienst, blijven in Stroe en zullen later de mannen van het tweede uur aansturen.” Als het woord ‘opschalen’ gevallen is, wordt er al vast een ploeg reserve-schadeexperts in de startblokken gezet. De mannen van het tweede uur krijgen de inmiddels gereed gemaakte naw-gegevens van de te ruimen pluim veehouderijen uitgereikt. Ondertussen is er druk overleg als de eerste waardebepalingen binnenkomen. De BCE’ers met een pluimvee-achter grond adviseren ook hier het ministerie waar nodig. De ene gevleugelde is de andere niet. Er kunnen nogal wat prijsverschillen zitten tussen een Barnevelder, een Hollandse Kriel, een Lakenvelder of pakweg de zeld zame Baardkuifhoen. De waarde wordt nog een aantal keren bijgesteld, op basis van de groeiende hoeveelheid waarde-gegevens. Ook komen nu alle rassen voorbij. Als het om meer dan incidentele gevallen gaat, wordt de waardelijst aangevuld. De taxateurs van het tweede uur, gewapend met adressen en waardelijsten, worden nu in teams uitgestuurd.
Levende have Ondertussen is er op de boerderij ook een ongewone bedrijvigheid ont staan. Het vooruitzicht te moeten ruimen, van welke dieren dan ook, is voor iedere boer verschrikkelijk. Toch is de sfeer minder grimmig dan wanneer koeien of geiten geruimd worden. Kippen zijn wel mooie beesten, maar misschien minder aaibaar dan koeien? Het is andere levende have en de pluimveehouder is dus ook anders. Hij heeft een stal met soms wel honderdduizend kippen. Hij is er aan gewend dat deze na zes of acht weken naar de slacht gaan. Die beestjes krijgen echt geen voor- of troetelnaam.
136
Het team van het BCE arriveert op de boerderij. De vaststelling moet gebeuren als de kippen nog leven, als de pluimveehouderij nog intact is. Natuurlijk is het een door de overheid opgelegde maatregel, waar de ondernemer niet onderuit kan. Maar het verleden heeft wel geleerd, dat het verstandig is te zorgen dat ze hun medewerking verlenen om het proces soepel te laten verlopen. Het helpt enorm dat de ondernemer van tevoren weet hoe groot de tegemoetkoming ongeveer zal zijn. De boeren houden normaliter al stallijsten bij. Deze administratie stellen ze ter beschikking. Daarna worden de dieren geteld. De experts hebben daar hele efficiënte berekeningsformules per vierkante meter voor. Maar er wordt niet alleen op aantallen gelet. Ook wordt gekeken of alle dieren nog leven, in welke gezondheidstoestand ze zijn, of ze niet onder voed zijn. Alles doet mee in de waardebepaling. Deze gegevens geboek staafd, keert het team terug naar Stroe. Wat geregistreerd is, wordt weer
© Dolf Cantrijn / HH
137
Een schade-expert is deskundig
even naast de andere te ruimen bedrijven gelegd. Alles om te zorgen dat bij een ieder gelijk geregistreerd wordt. Ter plekke nemen mede werkers van het ministerie het dossier over en checken het op schrijfen rekenfouten. Er zit een externe accountant bij of een accountant van de Rekenkamer. Het getalsmatige uitgangspunt moet tot achter de komma bij iedere pluimveehouder hetzelfde zijn. Dat is logisch en rechtmatig. Het kan niet zo zijn dat de buurman een ander bedrag voor hetzelfde krijgt. Maar ook kan, vanwege de vaak enorme aantallen, één eurocent een enorm verschil maken.
De ruiming Een stal vol kippen, het lijkt wel een voetbalstadion. Met net zoveel kabaal. Tenzij alle kippen de vogelgriep hebben. Dan vallen ze stil. Om de stallen lopen tal van mensen, gekleed in beschermende over alls, uitgerust met veiligheidsbrillen, mond- en neusmaskers en papie ren mutsen. De dierenarts: “Aan het werk betekent een wegwerpoverall en overlaarzen aantrekken, haarnetje opzetten, handschoenen aandoen, de spuitbus met ontsmettingsmiddel pakken, vuilniszakken voor de gedode dieren klaarleggen en de T61, naalden en spuit niet vergeten, mondkapje pakken en aan de slag.” Het RIVM Rapport: ‘Tijdens de crisis konden mensen op verschillende manieren in contact komen met besmet pluimvee of met besmette pluimveeproducten. Om te beschermen droegen ze tal van persoon lijke beschuttingsmiddelen. Toen kort na het uitbreken van de crisis de eerste infecties bij de mens optraden, volgde het advies om griepvacci naties te geven aan iedereen die met pluimvee in aanraking zou komen, zodat de kans op het krijgen van ‘normale griep’ werd verkleind. Na de ontdekking van H7N7-infecties bij enkele huisgenoten van pluimvee werkers is daar het slikken van oseltamivir als beschermend middel, als profylaxe aan toegevoegd.’ Het nare moment is gekomen, de ruiming begint. Bij particulie ren gaat dat stuk voor stuk, handmatig. Dierenarts Jelsma: “De dieren worden getaxeerd, vervolgens krijgen ze een spuitje in het ruggenmerg, het kopje gaat hangen en ze zijn overleden. We laten de dieren voorzichtig in een plastic zak glijden, ze gaan mee in de auto om uiteindelijk in Bergum verbrand te worden.” Op pluimveehouderijen worden andere methodes gebruikt. Vergas sen met koolmonoxide of kooldioxide is naar verluidt snel en pijn loos. In 2003 werd gekozen voor CO2, kooldioxide. Dat gas is zwaarder dan lucht en blijft daarom boven de vloer hangen. In principe kunnen 138
© Michael Kooren / HH
139
Een schade-expert is deskundig
mensen dan weer gewoon naar binnen lopen. Alleen moet er ook gebukt worden, de kippen moeten immers geraapt. Voor de ruimploeg komt, worden de staldeuren opengegooid. De ruimploeg, in 2003 onder meer bestaande uit vijfhonderd asielzoekers, gaat in groepjes van vier aan de slag. Vijf kippen in de linker-, vijf kippen in de rechterhand en de bak in. Volgende. Daarna komen de grijpers, de vrachtauto’s, het vervoer, de destructie. Uit het RIVM Rapport: ‘Ten tijde van de crisis in 2003 was nog vrijwel niet bekend welke risicofactoren een rol spelen bij H7N7-infecties van de mens, noch welke preventieve maatregelen bescherming boden tegen infectie. Het voornaamste doel in de crisisbe strijding vanuit volksgezondheidsperspectief was te voorkomen dat de twee verschillende griepvirussen zich konden vermengen.’ Het is in het belang van de volksgezondheid, in het belang van de branche, zelfs op een bepaalde manier in het belang van de kippenpopulatie in den brede zelf. Maar het blijft naar werk. Of eigenlijk: gewoon naar.
Opschaling Nederland herbergt een kleine honderd miljoen kippen en andere pluimveedieren, verdeeld over zo’n zesentwintighonderd bedrijven. Wat begon in de Gelderse Vallei, werd al snel opgeschaald. De expert: “Waar het dan op aan komt, is niet alleen dat je (reserve-)mensen in de startblokken hebt, maar dat het ook de juiste experts zijn. Na al mijn jaren in dit vak, blijf ik het zeggen: de kennis hebben ze allemaal wel, maar ze moeten ook ruim in hun sociale vaardigheden zitten. Goed kunnen communiceren, een juiste match en gesprekspartner zijn voor de gedupeerde boer. Spreken ze de taal van dat bedrijf, voelen ze dat aan. Dat klinkt ‘soft’, maar het is een keiharde noodzaak om dit werk goed te kunnen doen.” Dierenarts Jelsma: “Na het eerste adres te hebben gebeld dat we eraan komen, kunnen we op pad. De meneer aan de telefoon klonk behoorlijk overstuur, daarom sturen we onze expert vooruit. Hij moet de dieren taxeren voordat wij aan het werk kunnen. We laten hem maar even alleen met deze mensen praten. Na een tijdje zien we hem terugkomen. Hij gebaart dat we aan het werk kunnen.” Van die deskundige en empathische Register-Experts moet het BCE in dit soort crises er dan ook nog voldoende startklaar hebben. Uiteindelijk zullen er ruim vijfentwintig miljoen kippen geruimd worden, bijna een kwart van de hele veestapel.
140
Hobbydieren Een woord dat in 2003 opduikt is het woord ‘hobbydieren’. Dit zijn geen teddyberen of kamerolifantjes, het zijn ook geen puppies of mar motjes, er blijken strijk-en-zet kippen mee bedoeld te worden. Ook die moeten geruimd worden. De schade-expert die een en ander in zake lijke verstandhouding afwikkelt met een Veluwse pluimveehouder, moet uit een heel ander sociaal vaardigheidsvaatje tappen om met parti culiere ontroostbaarheid om te gaan. Jaren later nog, zijn de emoties op het Brahma Blog en de Tortelduiventweets op Twitter niet van de lucht. Hobbydierenhouder Jan Durk Tuinier op zijn blog: ‘Van onze uit gebreide toom waren nog drie kippen en een haan in het hok aanwezig. De andere kippen van heel diverse pluimage overleven de ruimingen op een veilige plek in het land. Napoleon, Mooi Weertje, Kuifje, Gladys,
© Marcel van den Bergh / HH
141
Een schade-expert is deskundig
Bruintje en de andere dames maken het uitstekend! Bij het hok aan gekomen, bleek dat we nog twee Witte Leghorns konden behouden omdat deze inmiddels op de lijst van beschermde rassen terecht geko men zijn. De haan en een prachtige bastaardkip van een Leghorn met een Araucana kregen een spuitje. Edith heeft de dieren gepakt en vast gehouden. Mar heeft een serie foto’s gemaakt. Daarna is het hele hok ontsmet. De varkens waren helemaal gestressed maar zijn nu weer rus tig. Ze hebben alle ellende (spuit, ontsmettingsmiddel, en de zinloos heid van het doden van kippen) geroken. Varkens hebben een fijnere neus dan mensen.’ Dierenarts Jelsma: “Op het tweede adres moeten twee kwartels worden ‘geruimd’. We besluiten daar maar niet met vier mensen op af te gaan. De taxateur gaat weer eerst even een praatje maken en vervolgens hijs ik me weer in mijn hygiënische kloffie en regel de rest. De dochter des huizes is behoorlijk overstuur en vindt mij een dierenbeul. Hadden ze ons maar verteld dat we beter onder schooltijd kunnen komen, dan was dit drama veel kinderen bespaard gebleven. De diertjes zijn erg tam. Dat maakt het werk praktisch gezien erg makkelijk, maar gevoelsmatig een stuk lastiger.” Voor de hobbydierenhouder is het zwaar. Voor de dierenarts is het zwaar. Van de taxateur vraagt het alle tact en inlevingsvermogen. Ga maar eens een krulvederige Chabo taxeren, die geen handel is, maar al sinds mensenheugenis lid van de familie. Dan kan je toch niet aanko men met een “gelet op haar leeftijd, geven we er nog een kwartje voor?” Jelsma kan erover meepraten, zo blijkt. “Volgende adres; opnieuw een met maar drie kippen. Voordat we de dieren mogen euthanaseren, moeten we eerst een aantal foto’s bekijken van de oudste kip die op de schouder van een dochter zit. Dochter en kip zijn samen opgegroeid. Beide zijn nu 20 jaar.” Het afmaken van dieren, het eist zijn tol van alles en iedereen. Uiteindelijk werden er 175.000 hobby dieren geruimd.
Ophokken Het vogelgriepdossier kent dus materiële schade, zo goed als immate riële schade. Beide werden, althans zo goed als mogelijk, gehandled. Van der Kwaak: “Met betrekking tot het laatste hebben de BCE-experts een groot inlevingsvermogen. Met betrekking tot het eerste moet duidelijk zijn dat het bij de huidige, ook Europese, regelingen niet gaat om een 100% schadeloosstelling, maar om een tegemoetkoming. Dat gezegd zijnde, blijft het voor de ondernemer lastig 142
om de periode te overbruggen tussen de ruiming en de tijd dat het gebied weer ontsloten wordt en zijn bedrijf ontsmet is. Men gaat ervan uit dat hij ondernemer genoeg is om zo snel mogelijk weer op te starten.” Ook gloort er licht aan de
© Koen Verheijden / HH
horizon. Den Haag introduceerde het woord ‘ophokken’, wat iedereen met pluimvee de gelegenheid geeft de dieren binnen te houden en zo besmetting en ruiming te voorkomen. De crisis loopt op z’n eind. Het BCE stuurt iedereen naar huis. Een handjevol frisse experts wordt naar Stroe gehaald. Zij gaan nog wat her taxaties doen. Bij een paar dossiers zijn er nog nieuwe gegevens boven tafel gekomen, een enkele pluimveehouder heeft schade aan de stallen vanwege de ruiming. Alle dossiers zijn ter betaling overgedragen aan 143
Een schade-expert is deskundig
Den Haag. Dan zit het er op. Dat was 2003. Een pandemie in wording werd bezworen.
1
144
lucht
vuur
water
aarde 145
© Siebe Swart / HH
146
Helikoptercrash Bommelerwaard 147
Een schade-expert heeft mensenkennis
Energiecrisis in zakformaat 12 december 2007
148148
December 2007. Een rustige decembermaand in de Gelderse Bommeler waard, een gebied in het noorden begrensd door de Waal, in het oosten en zuiden door de Maas en in het westen door de afgedamde Maas. Het is een vredig en welvarend gebied met een rijke historie en veel hard werkende ondernemers. Productie- en handelshuizen, maar ook veel tuinders en melkveehouders. Een Hollands landschap, van de Bomme lerwaard overlopend in de Tielerwaard, groenglooiend gras met daarop schapen, koeien en geiten, grutto’s, wulpen en tureluurs. Mooie boer derijen, prachtige oude steden als Zaltbommel en overal die ‘brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan’. De ondernemers hebben het druk in deze tijd van het jaar. Met Kerst wordt veel geconsumeerd. Champignonkwekers draaien deze maand een topomzet. Champignons vormen een onderdeel van bijna elk feest menu. De hier gevestigde handelshuizen draaien de internationale 149
Een schade-expert heeft mensenkennis
logistiek van voeding en lekkernijen. Kersen uit Chili worden elektro nisch uit magazijnen verstuurd naar feestgangers in Moskou. Vredig is het. De uiterwaarden staan onder water.
En dan gaat het licht uit Twaalf december. Een Apache-helikopter komt achter de einder aange wiekt. Een ploeg van de Koninklijke Luchtmacht doet de oefening ‘laag vliegen’. En laag vliegen doen ze. Laag en nog lager. Een hoogspannings mast staat in de weg. In seconden is het gebeurd. De helikopter hangt machteloos in de draden. Even houdt alles de adem in … en dan gaat het licht uit. De hoogspanningsmast is kapot. Vijftigduizend bewoners van de Bommelerwaard zitten zonder stroom. In Zaltbommel, Neerijnen, Maasdriel, Lingewaal: overal valt licht en warmte weg. In de kassen, de winkels, de huizen en fabrieken: het wordt stil. Van de schrik bekomen gaat iedereen aan het werk. C1000, Albert Heijn, Golff en MCD brengen hun koel- en diepvriesvoorraad zo goed als mogelijk in veiligheid. Noodaggregaten worden overal vandaan gehaald, buren helpen buren, boeren helpen boeren: met de melkma chines onbruikbaar staan de koeien immers maar zo op springen. Soldaten van de genie komen helpen, maar omdat de uiterwaar den rondom de hoogspanningsmast onder water staan, is reparatie moeilijk. De streek gaat het weekend in zonder dat er zicht is op repa ratie of herstel. De regionale pers meldt: ‘De storing is vrijdagmid dag nog steeds niet verholpen. Evenmin is bekend wanneer dat wel het geval is. De reparatie wordt ernstig vertraagd door het hoge water in de Waal, waardoor de uiterwaarden rondom de getroffen hoogspannings mast onder water staan. Soldaten van de genie zijn donderdagochtend ingezet om te assisteren bij het verhelpen van de stroomstoring in de Tieler- en Bommelerwaard. De economische schade is nu al groot. In het gebied zijn veel melkveehouders gevestigd. Die komen vandaag in de problemen doordat de melkmachines het ook niet doen. Het Regionaal Operationeel team (ROT) adviseert boeren die een noodag gregaat hebben om zoveel mogelijk samen te doen met buren, zodat de dieren niet hoeven te lijden.’
150
Piekspanning Euft Hoek is in het dagelijks leven expert bedrijfsschades. Bij calamitei ten als deze wordt het BCE te hulp geroepen, als de overheid besluit dat de betreffende calamiteit niet tot de normale bedrijfsrisico’s hoort en niet redelijkerwijs verzekerd had kunnen worden. De onafhankelijke expertisebureaus die zich in de Kamer van het NIVRE verenigd hebben, hebben geen relatie met de overheid of met gedupeerden. Ze worden namens het Ministerie van Landbouw, afdeling Diensten en Regelingen, gestuurd met de opdracht de schade vast te stellen en te registreren. Hoek – en bij de Bommelerwaard ook onder meer de experts Jan Neele, Klaas Mijnheer, Frido Leendertse en Bert Nap – nemen de materiële schade en de bedrijfsschade op, maken een overzichtelijk rapport en sturen dit naar Den Haag.
© Mar tijn Beekman / HH
151
Een schade-expert heeft mensenkennis
In de Bommelerwaard waren er 6000 particuliere schades en 1800 zakelijke schades, zowel materiële als bedrijfsschade. Veel materiële schade kwam door de ontstane piekspanning na de crash. Een kassa of telefooncentrale, een koelinstallatie, belichting in de kassen: veel appa ratuur kan een klap van 220 naar 380 Volt niet aan en crasht dan zelf. Ook was er omzetschade. Hoek: “Jij gaat morgen het brood niet meer bakken dat je gisteren op had zullen eten.” Of het handelshuis dat groente doorle verde aan het buitenland in de veronderstelling dat het nog voldoende kwaliteit had. De goederen kwamen terug, oordeel: ‘kwaliteit onvol doende’ en of de facturen ook maar even gestorneerd konden worden. Of de plasticverwerker, die zijn gesmolten polyethyleen zag stollen. Gestold PE laat zich geen tweede keer smelten. Weg grondstoffen, weg machines.
Dauwpunt Het gebied kent kwekerijen van vele hectares groot met onder meer orchideeën en chrysanten. Dat laatste gewas kan een sterke daling van de temperatuur niet aan. Als die onder het dauwpunt zakt ontstaat er condensatie, met een verhoogd risico op Japanse roest of andere plan tenziektes. Of de champignonkweker die langlopende levercontracten heeft met supermarkten of restaurants en de champignons tegen een vastgestelde prijs moet leveren, op een vastgesteld tijdstip. Een ton of 28 champignons bedoeld voor Eerste Kerstdag, wordt op 29 december niet meer gewaardeerd. Zo’n kweker moet voor de contractsverplichting champignons bij de concurrent gaan kopen, en onder deze kostprijs doorverkopen. Hoek, zelf akkerbouwer, kent het agrarische bedrijf door en door. Vaak is hij dan ook coördinator als de Register Experts over een calamiteitengebied uitzwermen. Samen met gewassenexpert Neele heeft hij te maken met gedupeerden die uiterst bekwame ondernemers zijn. Die miljoenen hebben geïnvesteerd in kassen en daar zorgvuldig mee omgaan. Bedrijfsschades zijn er ook. Soms zijn die veel groter dan de materi ële schade. Samen met de ondernemer gaat de expert na of de gederfde winst nog in te lopen is, bijvoorbeeld door het personeel overuren te laten maken. Berekend wordt dan wat dat extra kost. Soms is dat niet mogelijk, als het bedrijf al vol continu draait. Gekeken wordt ook wat de ondernemer gedaan heeft om de schade te beperken. Het in aller ijl aangerukte noodaggregaat, voor kasbelichting, voor koelinstallaties, 152
© Goos van der Veen / HH
153
Een schade-expert heeft mensenkennis
voor melkmachines en wat niet al, kan dan in de schadetaxatie opgeno men worden. Een kweker weet wanneer zijn gewassen het dauwpunt naderen, weet hoe hij kan proberen beginnende ziektes te voorkomen of te bestrijden en de experts beoordelen samen met deze ondernemer hoe professioneel en adequaat dit gebeurd is.
Stilleggen Bijna alle kwekers hebben hun kassen voorzien van warmte-krachtkop peling (WKK). Dat zijn aardgasgestookte generatoren waarmee stroom opgewekt wordt, zodanig dat men voor zijn eigen kassen stroom kan maken voor warmte en belichting. Belichting zorgt voor een hogere productie, warmte garandeert een optimale groei. De WKK geeft meer stroom dan nodig voor eigen verbruik. De ‘overtollige’ energie wordt aan het net teruggeleverd. Alleen loopt de toegang daartoe via … de hoogspanningsmast. Elektriciteit is niet als water, je kunt een teveel daarvan niet gewoon in de sloot laten lopen. Dan rest nog maar een ding: het stilleggen van de installatie. Maar het leveren van stroom is een noodzakelijke extra verdienste van de kwekers, vanwege die miljoeneninvesteringen in de kassen. De gederfde inkomsten uit dit deel van de bedrijfsvoering belopen al snel duizenden euro’s per dag. Een melkveehouder heeft andere schade dan een chrysantenkweker; een bakker andere dan een betonproducent. Daarbinnen zijn er andersoortige schades, van gemaakte kosten tot gederfde winst, van contractsverplichtingen tot bedorven producten. Alles wordt geplust en gemind tot er een stevig taxatierapport ligt, transparant en uitvoerbaar voor het departement. Het zijn ingewikkelde schades, waar soms jaren na data nog over gedis cussieerd wordt. Het is 15 december als alles weer functioneert. Een ogenschijnlijk kleine calamiteit, met toch zeer grote gevolgen. In september en oktober 2008 meldde de krant gniffelend dat er in Maasdriel in die periode de helft meer baby’s werden geboren dan in voorgaande jaren.
1 154
lucht
vuur
water
aarde 155
© Maarten Hartman / HH
156
Cafébrand Volendam 157
Een schade-expert is discreet
Drie minuten vuur en lichtjaren leed 1 januari 2001
158158
Als de kersttakken maar niet zo vroeg waren opgehangen en zo droog waren geworden. Als ze maar geïmpregneerd waren geweest. Als ze maar niet zo laag hadden gehangen. Als er maar geen nylon visnet omheen gezeten had. Als er maar geen sterretjes waren uitgedeeld. Als er maar niet iemand een hele bos sterretjes tegelijk had aangestoken. Als daar maar geen steekvlam uit was gekomen. Als de steekvlam maar niet in paniek omhoog was gehouden. Als op die plek de takken maar niet zo laag hadden gehangen … De geschiedenis van de cafébrand in Volendam op Nieuwjaarsnacht 2001 is een afschuwelijk verhaal van ‘alsen’ en ‘alsnieten’, met de gruwelijkst denkbare afloop. Veertien jonge mensen, kinderen vaak nog, vonden de dood, honderdtachtig werden er, soms voor het leven, verminkt. Aarde en water gaan naar beneden, zegt men. Lucht en vuur naar boven. Dit vuur niet. Dit kwam in een flash-over, een grote ‘woesh’ 159
Een schade-expert is discreet
naar beneden. Het is geen uitslaande brand geweest, er kwam te weinig zuurstof bij. Het moet in drie minuten opgelaaid en weer gedoofd zijn geweest.
Prudentie Op 2 januari 2001 komt de opdracht van de verzekeraar om de schade vast te stellen. De experts konden zoals gebruikelijk pas na het politieonderzoek en het politieke onderzoek aan de slag. Hen werd als brandschade-experts gevraagd de vaststelling van de opstalschade van Café ‘De Hemel’ in Volendam te doen. De Register Experts konden pas enige weken na de Technische Recherche en het werk van de onderzoekers van de Commissie Alders in het gebouw terecht. De brandschade-expert kijkt naar de bouwkundige constructie, inclusief vluchtroutes en nooduitgangen, de oorzaak, het verloop en de brandveiligheidsmaatregelen, alvorens tot vaststelling over te gaan. Het is op een professionele manier eervol om voor een dergelijke klus gevraagd te worden. Maar ook: bij zo’n afschuwelijke gebeurtenis met zoveel publiciteit en politieke en maatschappelijke aandacht, moet je extra prudent zijn. Het kenmerkt de hele beroepsgroep experts, die het gevoel van schade, het intense gevoel van verlies van gedupeerden invoelen en tegelijkertijd het belang van politiek en samenleving respecteren. En – publiciteit of niet – de rust en zwijgzaamheid bewaren. Eén brandcompartiment Volendam, met zijn kenmerkende rijtje oude huizen op de dijk, lag er eind januari 2001 verlaten bij. Op wat houten beschutting na, waren de panden intact. Ook Haven 154-156, waarin zich drie u itspanningen bevinden, naast ’t Hemeltje (derde bouwlaag) de Wir War Bar (tweede bouwlaag en dijkniveau) en De Blokhut (eerste bouwlaag). Voor de panden ligt een weg en op het talud beneden aan de dijk ook. Vlakbij de horecagelegenheden loopt een verbindingsweg naar beneden. Alle drie etages van het pand aan de Haven staan met elkaar in verbinding, er zitten geen gesloten wanden tussen. In vaktermen: hierdoor wordt het pand als één brandcompartiment beschouwd, en dat heeft natuurlijk consequenties voor de brandveiligheid. Uit de bouwkundige omschrijving: ‘’t Hemeltje bevindt zich op de derde bouwlaag van het pand, één laag boven dijkniveau en is alleen te bereiken via een trap vanuit de Wir War Bar. Aan de rechterzijde van 160
de ruimte is een nooduitgang die via een betonnen trap uitkomt op een bouwplaats op dijkhoogte.’ Het rapport van de commissie Alders beschrijft de situatie ter plaatse in detail, wat nodig is om tot een pre-
© Marco Okhuizen / HH
cieze reconstructie te komen: ‘Naast Haven 154-156 was nieuwbouw in aanleg. Links achterin ’t Hemeltje bevindt zich een deur die toegang geeft tot een opslagruimte. In de rechterzijwand van deze opslagruimte zit een draaikanteldeur die op zijn beurt uit komt op een plat dak. Er is geen trap vanaf dit platte dak naar beneden. Aan de voorzijde bevinden zich vier ramen. Deze ramen zijn aan de binnenkant voorzien van metalen traliehekwerk. Rechtsachter in ’t Hemeltje is een wenteltrap die omhoog leidt naar de toiletruimte op de vierde laag, de zol-
161
Een schade-expert is discreet
derverdieping. Op de overloop hiervan is een deur met een raam in de buitengevel. Achter deze deur is geen balkon of plat dak.’ De deskundigen op het internet: ‘Er is vrijwel geen horecagelegen heid in Volendam die alles keurig volgens de regels en wetten voor elkaar heeft. De bouwvergunningen, horecavergunningen, gebruiksvergunningen zijn er niet, kloppen niet of worden niet g econtroleerd. Maar ook op andere vlakken worden regels en wetten in het Volen damse niet zo strikt toegepast. Model Bouwvoorschriften die vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten als leidraad worden rondgestuurd, passeren in Volendam met een hamerslag de gemeenteraad en zijn dan van kracht zonder dat men zich bewust is van de implicaties. Zo ook de wetgeving rond de horecavergunningen. Dat er voor zeker 25 horecagelegenheden sluiting dreigt door het klakkeloos overnemen van de modellen van de VNG, is men zich ten gemeentehuize niet bewust. De Wet Zware Ongevallen en Rampen, met de verplichting een rampenplan en -organisatie te hebben, is wellicht op papier enigszins toegepast, maar in de praktijk is er weinig van terug te vinden.’
Het laatste sterretje Sinterklaas is voorbij. Al direct na 5 december is de boel leuk opgesierd om in kerststemming te komen. Feestverlichting, papieren kerstklokken en takken van de blauwspar tegen het plafond, dat ziet er leuk uit. De takken drogen dag na dag verder in. Drie weken later zijn ze kurken kurkdroog, het nylon visnet houdt ze bijeen. Er komt een brief van de medewerker Brandpreventie van de gemeente, waarin hij de horeca ondernemers op het hart drukt eventuele versieringen te inspecteren op bewerking met brandwerende middelen. De brief blijft onopgemerkt. Kerstmis komt, Kerstmis gaat. Iedereen maakt zich op voor de laatste dagen van het jaar 2000. Volendammers reserveren tafeltjes in een van de drie etablissementen. Zo wordt het Oudjaar. De lokalen stromen vol. Tussen de Wir War Bar en ’t Hemeltje worden sterretjes uitgedeeld en op de bar gelegd voor wie er ook graag eentje af wil steken. Naar later blijkt zijn er hier 78 van afgestoken, vrijwel allemaal in ’t Hemeltje. Er wordt gedanst op ‘One man band’ van Roger Daltrey, op ‘Dance the night away’ van the Mavericks en gouwe ouwe als ‘Big city’ van Tol Hansse en ‘Twist and shout’ van the Beatles. De jongelui tellen af tot middernacht. Om half een vraagt de barman of men het ontsteken van 162
de sterretjes kan staken. Nog eentje dan. Voor ’t laatst ontsteekt een jongeman de hele bos. Een steekvlam volgt, in paniek steekt hij zijn arm omhoog. Hij staat op een punt waar de knisperdroge takken lager
© Maar ten Har tman / HH
hangen dan elders in het café. Amper veertig centimeter boven zijn hoofd, moet de felle vlam de versiering wel raken. En dat doet het dan ook. In seconden branden de takken af en komen in een vuurdeken naar beneden. Iedereen die wel eens een kerstboom in de fik heeft zien vliegen, weet wat een razende toorts dat in luttele seconden is. De versiering vliegt in brand en de brand breidt zich razendsnel uit. Uit het rapport: ‘Een medewerker tracht de brand te blussen door spoelwater en ijsblokjes naar de brand te gooien. Een bezoeker, dezelfde persoon die de sterretjes in de versiering stak, doet een poging de brand uit te 163
Een schade-expert is discreet
slaan. Hierdoor komen brandende delen naar beneden die een vonkenregen veroorzaken. Kleding vliegt in brand, waaronder de blouse van de diskjockey. Een medewerker wil blussen met een poederblusser die achter de bar is opgehangen, maar het kost hem erg veel moeite het blustoestel van de ophangbeugel te krijgen. Een andere medewerker wil een ander blustoestel achter de bar pakken, maar die is voor zijn gevoel zo heet dat hij er zijn handen aan brandt. Op een gegeven moment wordt een poederblusser vanuit de Wir War Bar over het publiek heen doorgegeven naar ’t Hemeltje.’ Na de brand wordt dit blustoestel ongebruikt teruggevonden in ’t Hemeltje.’ Het grootste gedeelte van de feestverlichting die zich tussen de versiering bevindt is al eerder door een medewerker uitgezet door middel van een dimmer. Korte tijd na het ontstaan van de brand valt ook de algemene en noodverlichting uit. Waarschijnlijk blijven vanaf dat moment in ’t Hemeltje nog één nooduitgangverlichting en drie van de vier noodverlichtingen branden. Een enorme rookontwikkeling ontstaat. De rook verspreidt zich eerst langs het plafond en vervolgens door de hele ruimte. De brand bereikt in seconden de klapdeuren bij de trap naar de Wir War Bar. In de paniek die ontstaat worden mensen vertrapt, verbrand, of verstikt door de rook.
Tralies voor de ramen Voor mensen buiten, en vooral de hulpverlening, is ten tijde van de brand lange tijd niet duidelijk wat er aan de hand is. De eerstehulpverleners zijn binnen acht minuten ter plekke, maar nergens is vuur te bekennen. Dat er iets vreselijks aan de hand is, blijkt alleen al uit het feit dat er mensen proberen van het dak af te springen. Later gaat daarom de aandacht uit naar de nooduitgangen. Wat was daarmee, waarom konden mensen er niet uit? Er zijn mensen naar boven gevlucht, naar de toiletruimtes, maar daar krijgt men de ruiten niet ingetikt. Aan de voorkant is het hang- en sluitwerk van de tralies verwijderd; dat hangt – inclusief sleutels – achter de bar. De inmiddels gearriveerde politie krijgt van buitenaf de tralies niet doorgeknipt. De panieksluiting van een van de nooduitgangen is verkeerd om gemonteerd, zodat het ook daar aanvankelijk niet lukt de deur open te krijgen. De trap naar de Wir War Bar is overvol, mensen komen muurvast te zitten. Vanaf het platte dak springen mensen vijf meter naar beneden, iemand breekt zijn rug. De betonnen trap aan de nieuwbouwkant is steil en glad. 164
Maar het werkelijke probleem zat in de snelheid van het vuur en de rookontwikkeling. En veel teveel mensen. ’t Hemeltje kan er ongeveer tachtig hebben. Op het moment van de brand waren het er driehonderd. Op een netto vloeroppervlak van achtennegentig vierkante meter, zo’n drie mensen per vierkante meter. En nog honderdvijftien barkrukken er ook bij, die dan hopeloos in de weg staan. De totale paniek, wegens de kortsluiting en de rook in het stikkedonker, al die mensen, al dat meubilair … In het donker, honderden mensen die zichzelf en elkaar door een wenteltrap persen, nooduitgang of niet: dat maakt zo’n evacuatie volstrekt gedoemd te mislukken. Als het er maar niet zoveel waren. Als er maar niet zoveel meubilair had gestaan. Als de tralies maar open hadden gekund. Als het platte dak maar een ladder had gehad. Als de wenteltrap maar niet zo smal was
© Maar ten Har tman / HH
165
Een schade-expert is discreet
geweest. Als de blusapparaten maar gewerkt hadden. Als de verlichting maar niet uitgevallen was. En nog zijn er meer ‘alsen’ en ‘alsnieten’ in Volendam. Veel verordeningen worden er niet opgevolgd, vergunningen en regels niet nageleefd. Tot op hoog niveau is er over gediscussieerd of dit op veel plaatsen in de horeca in Nederland het geval is, maar het accent kwam te liggen op de sociale cultuur in Volendam. Naar verluidt een gesloten cultuur, een familiecultuur, een cultuur van ‘wij lossen het hier zelf wel op.’ Een gemeenschap van hard werkende ondernemers, die de rol van de overheid liefst zo klein mogelijk houden. Jaren deed de gemeente het zonder brandpreventiemedewerker en toen deze eenmaal aantrad, trof hij werk voor minstens tien jaar aan.
Cultuur Ook bij ’t Hemeltje komt hij langs. In zijn brief van december, slechts weken voor de ramp, drong hij aan op impregneren van kerstversiering en een ophanghoogte boven handbereik, 2.60, 2.70 meter, en dus zeker niet op 2.25 meter zoals later op sommige plekken in ’t Hemeltje het geval bleek. De verordening werd niet opgevolgd. Ook andere berichten van de gemeente worden als goedbedoelde adviezen en niet als keiharde eisen gezien. Er bevinden zich vaak te veel mensen in café’s. Op 31 december zijn er in de drie bars samen zevenhonderd mensen, die rond middernacht allemaal heen en weer gaan lopen om elkaar gelukkig nieuwjaar te wensen. Er zijn te veel problemen met de nooduitgangen, te weinig blusmiddelen, ze zijn slecht hanteerbaar, de verkeerd om gemonteerde panieksluiting valt niet op: het dossier over Haven 154-156 is vuistdik. Het café wordt niet gesloten – dat is in diezelfde Volendamse cultuur ongebruikelijk en zou het geringe draagvlak onder de overheid nog verder doen afbrokkelen. Fooienpotje Bij zulk onnoembaar leed is de materiële schade nauwelijks relevant. Toch moet ook het inventariseren daarvan natuurlijk deskundig en zorgvuldig gebeuren. De brand-experts, gewend aan ravages en verwoeste taferelen, troffen in ’t Hemeltje wel de verschrikkelijke, stille getuigen van wat er met de kinderen gebeurd was, maar de materiële schade was overzichtelijk en relatief gering. Kapotte ruiten, geblakerd schilderwerk, beschadigde inventaris en veel roet. Maar waar een hele korte felle brand enorm veel leed en letsel aan mensen toe kan brengen – en ook deed – is een dergelijke brand niet in staat tot veel schade aan 166
panden. Hoe weinig, bleek wel uit het feit dat er zelfs nog papiergeld nauwelijks verbrand in een fooienpotje stond, en een verlaten blocnotevelletje met als titel ‘Feestmuziek’ nog bij de stereoapparatuur lag.
© Joost van den Broek / HH
Hierop ook Dimitri van Toren: “He komaan, laat ons gaan, met een warme liefdestraan, met twaalf tuinkabouters en de band zonder naam, met het mes op je keel met mijn part en deel, je vuur en je vlam …
en voor wie het liedje kent: ‘… en je hele rataplan.’ Zo moet de brandpreventiemedewerker bekeken zijn, met zijn vergunningen, regels en verordeningen.
167
Een schade-expert is discreet
Regelneverij Volendammers zijn niet de enige Nederlanders die recalcitrant zuchten en steunen over regels van en ‘regelneverij’ bij de overheid. Bovendien zijn heel veel rampen een opeenstapeling van meerdere dingen die tegelijkertijd fout gaan. De opeenstapeling van ‘alsen’ en ‘alsnieten’, en hoe groot is de kans daarop? Vast staat wel dat (open) vuur binnenshuis levensgevaarlijk is, zeker als het ergens propvol is. Koudvuur, heten die sterretjes, maar dat is flauwekul. De gloeiende kern kan tot ver over de vijfhonderd graden oplopen en, ook al is die zelf niet meer brandbaar, nog steeds heel goed in staat zijn iets anders aan te steken. Met in deze rampnacht honderden gewonden als resultaat, van wie velen met afschuwelijke brandwonden naar alle beschikbare ziekenhuizen en brandwondencentra gebracht moeten worden. Er worden er zelfs per helikopter naar Brussel, Leuven en Aken vervoerd. Gewond, sommigen voor het leven verminkt. En veertien doden. Nasleep De brandschade-experts doen het dossier dicht. Hun vaststelling is klaar. De eigenaar van ’t Hemeltje kreeg een taakstraf van 240 uur en mocht twee jaar lang zijn vak van horecaondernemer niet u itoefenen. ’t Hemeltje verkocht hij aan de gemeente. Het geld dat hij daarvoor kreeg, heeft hij in een fonds gedaan ten behoeve van de nazorg van de slachtoffers, velen met afschuwelijke brandwonden, getekend voor het leven, velen met jaren van behandeling voor de boeg. Voor de personenschade-experts begint nu een lange weg. Vele tientallen slachtoffers moeten worden begeleid en een oplossing gevonden voor de vaststelling van de letselschade. Die bestaat niet alleen uit de enorme medische behandelingskosten, maar ook uit de (inkomens) gevolgen op langere termijn. De meeste jongeren hebben nog geen baan en zijn nog in opleiding. Wat waren hun vooruitzichten? En hoe zijn die vooruitzichten door hun lichamelijk letsel veranderd? Het zou nog jaren duren voor het laatste dossier kon worden gesloten.
1
168
lucht
vuur
water
aarde 169
© Koen Verheijden / HH
170
Vuurwerkramp Enschede 171
Een schade-expert is bescheiden
Tussen twee stilten luid geweest … 13 mei 2000
172
De stilte, nu de klokken doven, Wordt hoorbaar over zondags land En dorpse woningen, waarboven Een schelpenkleurige hemel spant. De jeugd keert weer voor de in gedachten Verzonkene, die zich hervindt Een warm van onbestemd verwachten, In zondagstilte eenzelvig kind. En tussen toen en nu: ’t verwarde Bestaan, dat reeds zijn heil verdreef; De scherpe dagen, waar de flarde Van ’t wonde hart aan hangen bleef. Niet te verzoenen is het leven. Ten einde is dit wellicht nog ’t meest: Te kunnen zeggen: het is even Tussen twee stilten luid geweest. ‘Zondag’ van J.C. Bloem, in: ‘Doorschenen Wolkenranden’
In Enschede ontploft een vuurwerkfabriek. De ontwrichting is totaal, de verbijstering in de rest van Nederland ook. Wat resteert van de wijk Roombeek is een krater. Eenentwintig mensen dood, drie vermist, bijna duizend gewond. Vierhonderd woningen verwoest of van de aardbodem verdwenen, nog eens duizend beschadigd. Kruitrampen kent Nederland niet veel, of het moest in Leiden zijn, 1850. Toen ramde een met kruit geladen schip de kade. De enorme explosie die volgde kostte toen 150 mensen het leven. Onze 20e eeuw kende ‘Naarden’ en ‘Culemborg’. Een hele wijk die de lucht in gaat, dat kan slechts een filmische regisseur als Stephen Spielberg vormgeven. Of een vuurwerkopslagplaats waar honderdduizend kilo vuurwerk de lucht in gaat.
173
Een schade-expert is bescheiden
Songfestival Zaterdag 13 mei begint als een heerlijk dagje. Nederland doet nog wat boodschapjes in de aanloop naar moederdag, klokt loom een biertje op een terras naar binnen of lummelt wat rond op de camping. Men verheugt zich op een avondje Songfestival. De beroepsbrandweer in Enschede verveelt zich en besluit een korte broek aan te trekken en de wagen eens een lekker sopje te geven. Zo’n dag is het. We vissen, zeilen, golfen en er is niets dat er op wijst dat deze dag het Songfestival niet in Nederland uitgezonden zal worden. Niets wijst er op dat deze dag rampzalig zal eindigen. Ook de wijk Mekkelholt/Roombeek ligt er lodderig bij. Veel van de studenten die er wonen zijn naar hun ouderlijk huis, jonge gezinnen zitten buiten of zijn de stad in. De jaren van de wijk in deze vorm zijn geteld. Het is een 19e-eeuwse wijk, ontstaan nadat in 1890 een spoorlijn het gebiedje tussen Enschede en Oldenzaal ontsloot. De boerderijen werden in de jaren die volgden vervangen door industrie. Een bierbrouwerij, voorloper van Grolsch, spinnerij Bamshoeve, stoomweverij en ververij Menko, de Twentsche Textielmij. Tetem en machinefabriek Thole aan de Tollensstraat. Thole zit naast brandstoffenhandel ‘De Concurrent’, die begin jaren zeventig failliet ging toen aardgas definitief kolen had vervangen. Het pand en de naastgelegen twee panden nummers 52 tot 56 werden in 1977 gekocht door Harm Smallenbroek, die er Smallenbroek Enschede vestigde: S.E. Fireworks. Sinds mensenheugenis hadden die panden niet anders bevat dan brandbare bullen. En sinds mensenheugenis was er altijd eerst industrie en handel. Woonwijken voor arbeiders en andere betrokkenen werden er later tussen gebouwd, al naar gelang er ruimte was. S.E. Fireworks was in de beginjaren een kleinschalig bedrijf dat consumentenvuurwerk verhandelde. Dat het sortiment mee uitdijde op de steeds grotere vraag, vooral de vraag naar groots, professioneel vuurwerk voor shows en evenementen, ligt eigenlijk in de rede en aldus dijde de vergunning min of meer mee uit. Het bezwaarschrift van de enige buurtbewoner die protesteerde tegen een uitbreiding van de vergunning tot zwaar vuurwerk, werd niet ontvankelijk verklaard, want S.E. Fireworks stond op een kavel dat als bestemming industrieterrein 174
had. Verder maakten weinigen zich grote zorg, als men al wist dat er vuurwerk lag. Ook de gemeente niet. De gemeente had namelijk de Vinex-plannen voor een Groot-Roombeek klaar, de industrie zou met-
© ANP
tertijd naar elders verplaatst worden en met de verkoop van de nog te bouwen 1100 nieuwe woningen zou nog in de zomer van 2001 begonnen worden. Zo wordt het zaterdag 13 mei 2000. Niet de jaren, maar de uren van de wijk zijn geteld. Het wordt half vier.
Black-out 15.33 uur, eerste klap. 15.34 uur, tweede klap. Het seismologisch cen trum in Winterswijk, 32 kilometer verderop registreert 2 op de schaal van Richter en de eindeloze zwarte rookkolom wordt gezien door de 175
Een schade-expert is bescheiden
satellieten van het KNMI in De Bilt. Burgemeester Jan Mans komt in allerijl naar het stadhuis en geeft om 16.50 uur een rampenverklaring af. In de uren die volgen zal een ongekende hoeveelheid hulpverleners Enschede terzijde staan. Vijfhonderd politiemensen, driehonderd brandweerlieden, honderd Duitse hulpverleners inclusief ambulances, het Rode Kruis, militairen, het Korps Nationale Reserve, ontelbare vrijwilligers. En schade-experts. Onmiddellijk na de ramp trekt een leger van schade-experts naar Enschede, sommige collega’s in dienst van een maatschappij, anderen in dienst van een expertisebureau. Om zoveel mogelijk structuur in de chaos te helpen aanbrengen, zit het BCE in de voorhoede, voorshands namens het Ministerie van BZK, het Verbond van Verzekeraars, het Rampenfonds. Behalve Mans is ook de wethouder financiën (‘wethouder van middelen’ staat er op zijn kaartje) Rinus Althof, permanent op zijn post. Met hem konden de experts snel schakelen. Het was de Bijlmer revisited. Een meldcentrum maken. Meteen. Op een kratje mensen toespreken, oproepen zich te melden, zich te laten registreren. Zich te laten registreren: mensen die zich op dat moment hun eigen naam niet eens meer konden herinneren. Velen hadden een totale black-out. Een compleet overzicht krijgen is essentieel. In de hal van de Enschedese Sociale Dienst neemt het BCE twee balies in gebruik als helpdesk c.q. meldpunt. Onzekerheid over wat er te gebeuren staat maakt de ontreddering van getroffenen immers alleen maar groter. Informatie over verzekeringszaken is schaars, de behoefte eraan gigantisch, zowel bij de gemeente als bij de particulieren. Met het van de grond trekken en bemannen van een helpdesk kan het BCE meteen inspringen op wat het hardste nodig is. In Enschede waren de meeste getroffenen verzekerd, dus lag het voor de hand dat verzekeraars ervoor kozen om ook hun eigen loondienstexperts op pad te sturen. Maar het BCE was ook nodig. De gemeente zag in luttele dagen tijd bijna honderd experts, tussenpersonen, makelaars en wat dies meer zij, op zich afkomen. Dat werkte dus niet. Het BCE is toen gevraagd, zowel door het Verbond van Verzekeraars als door wethouder Althof, om tot coördinatie en afstemming tussen al die verschillende partijen te komen. Aan het BCE de zware taak om de communicatie zo goed mogelijk te stroomlijnen en betrokken instanties en overheden bij te staan. En burgers. En elkaar. Er heerst een soort staat van beleg, de democratie is opgeschort. Experts lopen 176
© Menno Boermans / HH
177
Een schade-expert is bescheiden
in spijkerbroeken rond. Spijkerbroeken waar ze dagen niet meer uit komen. Experts die niet meer kunnen lachen, die er doorheen zijn, die glazig de wereld inkijken of elkaar straal voorbij lopen. Toch moeten ze door, net als iedereen. Ze moeten een ambulant kantoor bij zich hebben met registratiepapier, mappen, nietjes, perforators. Tot een ambtenaar van de bouw- en milieudienst een kleine ruimte ter beschikking stelt en de experts – “pardon, mag ik er even bij” –vanachter een publieksbalie staan te faxen.
Iedereen is overal Naarmate de dagen verstrijken, komen er ook verzoeken van tientallen leden van het Verbond van Verzekeraars om namens hun maatschappijen individuele schades vast te stellen. Bovendien stelt het BCE in zo groot mogelijke vaart de niet of onvoldoende verzekerde risico’s vast. De ‘binnenring’, het zwaarst getroffen gebied, werd al snel afgesloten. Ook voor experts was het hier dagenlang een no-go zone. Alleen hulpverleners mochten er in. Aan de hand van de postcodes was uiteindelijk vast te stellen wie er ooit woonden. Door bestanden te vergelijken konden de experts dan nagaan of en bij welke maatschappij de bewoners van een bepaald adres verzekerd waren. Dit was nodig om zoveel mogelijk foto’s van de nog bestaande objecten te maken, één fotorolletje per object. Een asbestinstructie wordt geregeld en pakken opgehaald. Burgemeester Mans is overal. Hij geeft leiding aan de crisisstaf, blijft overeind in de chaos, bezoekt begrafenissen, gaat langs bij gewonden, verleent steun aan de weduwes van vier omgekomen brandweermannen en staat de pers te woord. Rinus Althof is overal. Wie hem nodig heeft, kan hem vinden; wie hij nodig heeft, vindt hij ook. De experts zijn overal, al ras met de bezoekjes aan de oude woning of wat ervan rest. De planning voor het bezoek van de oorspronkelijke bewoners is rondgekomen: ze kunnen er in tweetallen gedurende één uur in. Niet langer, anders zou het veel te lang duren voordat iedereen de plek bezocht had. Er moest immers gehandeld en gesloopt worden. Warme dagen en honderden ijskasten en vriezers die staan te ontdooien en te lekken, dat is vragen om een plaag van maden en ander ongedierte. De experts pakken hun camera’s en hijsen zich in de pakken. Die worden verstrekt in twee maten: te groot en veel te groot. Een kereltje van een jaar of acht komt aanlopen. In zijn 178
rechterhand klemt hij een teddybeer, zijn linkerduim zit in zijn mond. Zijn ogen staan wijd open. Het asbestpak wolkt in grote plooien om zijn enkels. Maatje veel te groot. Wat zoekt dit kind? Wat heeft dit kind nog? Dit leed. Maatje heel erg veel te groot.
Commissie James Vrij snel waren er in Enschede zeer gestructureerde contacten tussen het BCE en de experts van verzekeraars. Op initiatief en onder voorzitterschap van het BCE werd een collectief benoemd van experts van de grotere maatschappijen en de grootste expertisebureaus. Zo kon bewerkstelligd worden dat er met de gemeente Enschede afspraken kwamen. In verband met de noodverordening voor de ‘binnenring’ heeft het BCE de gemeente ervan weten te overtuigen dat er een vorm van schade-inventarisatie moest plaatsvinden.
© Jörgen Caris / HH
179
Een schade-expert is bescheiden
Op 26 juni, ongeveer zes weken na de ramp, wordt de Commissie Financiële Afwikkeling Vuurwerkramp Enschede – kortweg de CFA – geïnstalleerd door het college van B&W. De CFA heeft de burgemees ter van Deventer, James van Lith de Jeude, als voorzitter en wordt daarom in de wandeling ook wel ‘Commissie James’ genoemd. Daar naast bestaat de commissie o.a. uit een wethouder en twee ambtenaren van de gemeente Enschede, het bestuurslid calamiteiten van het BCE en de projectmanager van het BCE als vertegenwoordiger van het Verbond van Verzekeraars en de ambtelijk secretaris van het Nationaal Rampenfonds. Voorts werden de vergaderingen van de Commissie James bijgewoond door vertegenwoordigers van de ministeries van BZK, EZ en SoZaWe, alsmede de Kamer van Koophandel. De CFA speelt vervolgens een centrale rol bij het opstellen van financiële regelingen die naast de bestaande verzekeringsuitkeringen van kracht werden. De door haar aan het college van B&W gedane voorstellen voor regelingen worden alle door het college overgenomen. De financiële afwikkeling kon alleen hierom snel en accuraat gebeuren.
Onverzekerde autowrakken Groot ook was de behoefte aan deskundig advies en ondersteuning bij het invullen van de niet eenvoudige schademeldingsformulieren die aan de branche eigen zijn. De gegevens van de meldingsformulieren worden gecomputeriseerd. Met één druk op de knop is duidelijk waar de schade is, waar al een expert is geweest en waar nog niet. Uiteindelijk komt hier een complete lijst van verzekerden uitrollen, met heel diverse schades. Een aantal zaken kon echter direct aangepakt worden. Circa achthonderd onverzekerde autowrakken werden snel het werk van het BCE. Deze schade aan auto’s werd zo veel mogelijk centraal aangepakt. Alle uitgebrande en beschadigde motorvoertuigen werden na de explosie op één terrein samengebracht en experts hadden daar de gelegenheid de schade vast te stellen. Vragen over het huren van vervangende auto’s kon via de helpdesk worden doorgespeeld naar deskundigen. Aanvangsschaden Snel na de ontploffing werd het pijnlijk duidelijk dat in het gemeentelijk rampenplan geen plaats of aanspreekpunt voor de verzekeringsbedrijfstak was ingeruimd, terwijl die toch heel snel op het toneel verscheen. Zo zegt de beleidsadviseur, deel van de ‘concernstaf’ van de gemeente, in het tijdschrift ‘Welwezen’ (nummer 4, 2000): “We hebben ons 180
even moeten bezinnen op hoe we met de vertegenwoordigers uit de verzekeringswereld moesten omgaan. Dat het noodzakelijk was, bleek heel snel.” De gemeente begon namelijk al vlug met financiële regelingen voor gedupeerden. Mensen die alles kwijt waren konden van de gemeente een bedrag tot dertigduizend gulden krijgen als voorschot voor de eerste behoeften – ook vanuit de vooronderstelling die bij burgers en gemeente leefde dat het schaderegelen door verzekeraars wel even zou duren. Dat bleek een misvatting. Zelden ging een schaderegeling zo vlot. Harry Feitsma, eveneens in ‘Welwezen’: “Verzekeraars zijn snel begonnen met uitkeren. Prachtig. Maar wij hadden dat in een aantal gevallen ook al gedaan. Het zou goed geweest zijn als we lijsten met namen van mensen die van de ene of de andere partij geld zouden of al hadden ontvangen, hadden uitgewisseld. Nu hebben sommige mensen dubbele uitkeringen gekregen, soms zelfs zonder dat de ontvangers een Acte van Cessie hebben ondertekend. We beschouwen het maar als ‘aanvangsschaden’.”
© Bas Czerwinski / HH
181
Een schade-expert is bescheiden
Deze behoefte aan een coördinerende functie werd in Enschede bijzonder zichtbaar.
Een zware belasting Het ‘dossier Enschede’ werd dik. Heel dik. Binnen luttele dagen kwam er tien miljoen gulden van solidaire Nederlanders binnen. Scholen liepen renwedstrijden, zamelden statiegeldflessen in en wat niet al meer. Op 19 mei was er een stille tocht, waarin premier Kok, Prins Willem Alexander, Commissaris van de Koningin Hendrikx, de burgemeester Mans van Enschede en bijna honderdduizend mensen meeliepen. Jan Cremer schilderde, Gerrit Komrij dichtte en de Commissie Oosting – bestaande uit ex-politica R. Beckers, hoogleraar stralingshygiëne T. Savelkoul, voormalig directeur-generaal M. Enthoven van Defensie, directeur Y. Tümer van KPMG en voormalig minister van defensie J. de Ruiter – werd twee weken na de ramp geïnstalleerd. Deze commissie werkte niet in het openbaar en hoorde mensen niet onder ede. De uitkomst van het rapport verscheen begin 2001. In deel III, rapport C, ‘de praktische hulpverlening’ wordt het BCE genoemd. Het rapport van de Commissie Oosting: “De financiële regelingen zoals die zijn getroffen, dekken een breed scala aan schade en ander financieel nadeel als gevolg van de vuurwerkramp, en voldoen, ook in de ogen van betrokkenen, zeker aan de belofte van ruimhartigheid zoals de minister-president deze direct na de ramp heeft uitgesproken. De Commissie vindt het een goede zaak dat slachtoffers door de desbetreffende regelingen erkenning hebben gekregen in het financiële nadeel dat de ramp voor hen heeft veroorzaakt, en dat zij door de financiële steun op weg zijn geholpen om in hun persoonlijk of zakelijk leven de draad weer op te pakken.” Over de Commissie James wordt zeer lovend geoordeeld: “De Com missie (Oosting) acht de keuze tot instelling van de CFA, Commissie Financiële Afwikkeling, zonder meer een verstandige. Alleen al gezien de complexiteit van de financiële gevolgen van de ramp heeft het college van B&W er naar het oordeel van de Commissie goed aan gedaan een commissie met vertegenwoordigers uit verschillende geledingen te belasten met de taak financiële regelingen te ontwerpen. Cruciale thema’s als dekking en uitvoerbaarheid van regelingen hebben daardoor de vereiste aandacht gekregen. Ook met het oog op de zware belasting van het college van B&W als gevolg van de vuurwerkramp was de instelling van de CFA naar het oordeel van de commissie verstandig.” Een zware belasting. 182
Jans Mans, op de nieuwssite van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters: “Ik dompelde onder in verdriet. Ik ging helemaal mee met de brandweer, het begraven etc., want ik vond dat het moest. Totdat Uri Rosenthal
© Chris Pennar ts / HH
mij op een avond naar bed stuurde. Om bij te slapen en energie op te doen. Je hebt als burgemeester de neiging om maar door te blijven draven.”
Solidair en blijvend Niemand wil nog ooit een ramp als ‘Enschede’. Niettemin is het beter hier toch maar op voorbereid te zijn. Net als de commissieleden zelf, is ook de Commissie Oosting van oordeel, dat in zulk een geval de instelling van een Commissie James van prioritair belang is. Met een vertegenwoordiging van het BCE. 183
Een schade-expert is bescheiden
Als er iets gebleken is na de ramp in Enschede, dan is het wel hoe essentieel het is dat getroffenen bij rampen gelijk behandeld worden. Daarom moet de branche bij dit soort calamiteiten gezamenlijk optrekken. Je moet niet hebben dat de bewoner van nummer 15 voor het laten schoonmaken van zijn huis tien gulden per uur krijgt vergoed, terwijl de bewoner van nummer 17 maar liefst vijftien gulden krijgt, ook al zijn de polissen verschillend. Zulke verschillende behandelingen zijn aan getroffenen niet uit te leggen. Aan de pers ook niet, trouwens. Op deze momenten moeten de gezamenlijke belangen van de branche uitstijgen boven het kleinere eigenbelang. Ook dat bleek bij ‘Enschede’. Door de ‘spectaculaire’ aard van een dergelijke ramp en de fotogeniciteit stromen honderden verslaggevers toe. Maar een BCE-expert heeft lang niet altijd iets te zeggen. Als hij wel iets zegt, dan gaat dat vaak een eigen leven leiden of wordt verkeerd begrepen. Wat vooral al snel verkeerd begrepen wordt, is de rol van het BCE in het geheel. Natuurlijk moet het BCE zichtbaar zijn voor slachtoffers en gedupeerden, voor gemeentelijke instanties en de rijksoverheid. Maar nooit is het de bedoeling dat het BCE zich door middel van de pers gaat ‘profileren’ en dat gevaar sluipt er al gauw in als een verslaggever een man in een pak ziet, omringd door op dat moment letterlijk hulpbehoevenden. Om die reden bestaat er voor dit soort situaties een protocol.
Expertise-aanspreekpunt De gemeente Enschede heeft op bewonderenswaardig praktische en snelle manier allerlei noodmaatregelen genomen. Opvang en hulpverlening, maar ook afdichten van woningen en herstelwerkzaamheden. Er waren in Enschede heel veel hulpteams, ontzettend veel mensen. Veel daadkracht en korte beslissingslijnen. De verzekeraars hebben het in Enschede ook goed gedaan. Ze hebben de gemeenschappelijke belangen goed voor ogen gehouden en hebben steeds zorgvuldige afwegingen gemaakt. Wel is volstrekt duidelijk dat er een centraal expertise-aanspreekpunt moet zijn in tijden van crises, in tijden van noodtoestand, een toestand waarin normale regels vervallen. Dit meta-team moet gemandateerd zijn en met een officiële status kunnen handelen. Het risico is niet denkbeeldig dat een gemeente anders zelf een bureau benoemt dat deze rol op zich gaat nemen. Dan sta je als verzekeringsindustrie buiten de deur, met alle negatieve gevolgen van dien. Anno 2010 is het BCE / 184
NIVRE voor zowel het Verbond van Verzekeraars als voor de centrale overheid het centrale uitvoeringsorgaan bij rampen en calamiteiten, zoals vastgelegd in diverse contracten.
© Menno Boermans / HH
De vuurwerkramp betekende een zware taak voor verzekeraars en experts. Het was schaderegelingstechnisch een unieke ramp, vanwege de sociale aspecten en het feit dat de ramp had plaatsgevonden binnen een klein gebied. De veelheid van betrokken verzekeringsmaatschappijen en expertisebureaus, de veelheid van verschillende belangen, maakte dat de operatie alleen heeft kunnen slagen door nauwe samenwerking. De collegiale wijze waarop de experts hebben samengewerkt, met voorbijzien van mogelijke individuele belangen, was indrukwek
185
Een schade-expert is bescheiden
kend en kenmerkend voor hoe de samenwerking tijdens rampen moet zijn. Een paar jaar later staat er weer een nieuwe wijk, 62 hectare groot, mede onder de bezielende supervisie van stedenbouwkundige Pi de Bruijn. De beek, de Roombeek, is weer bovengronds gebracht en stroomt sinds 2008 weer als vroeger vanuit Roombeek richting Hengelo.
1
186
lucht
vuur
water
aarde 187
© Willem Middelkoop / HH
188
Vliegramp Bijlmer 189
Een schade-expert is empathisch
Gloeiend puin in ’t donker … 4 oktober 1992
190
Ik waag mij haast niet in die straat Waar gloeiend puin in ’t donker staat, De wind loeit om een bouwvaltop, Een schelle vlam schiet suizend op, Belichtend, als in spotternij, De resten van wat huisgerei. Hier vond wie daaglijks nam en gaf een ruw en eindloos massagraf. Het werk van hersens, hand en lust Is even grondig uitgeblust. Clara Eggink, Dodenmars voor Rotterdam
“Als je praat over impact, is de Bijlmer net zoiets als de moord op John F. Kennedy. Iedereen weet nog waar hij was op het moment dat hij het hoorde.” Sjaak Venhorst, coördinator van het BCE
Zondag 4 oktober 1992. Tijdens het diner pakt in een restaurant in Sint Nicolaasga iemand een microfoon om te zeggen dat er een toestel van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al is neergestort op een woonwijk in Amsterdam. De Bijlmer. “Ik hoorde het om zeven uur. Ik ben meteen gaan rijden, terug naar Amsterdam. In de polder bij Muiderberg zag ik het: één vuurzee. Om half negen was ik thuis. Ik heb de Amsterdamse zender AT5 aangezet en heb tot diep in de nacht naar de beelden gekeken, proberend te begrijpen wat die beelden betekenden,” vertelt de voorzitter van de Calamiteiten Commissie. Het BCE moest aan de gang. En gauw. Schade-expert Cees Plasmeijer vertelde indertijd waar hij was: het was een mooie, heldere dag geweest en op het moment van de ramp was hij nog steeds aan het vissen in de Amstel. Hij kwam die avond thuis en zijn dochter zei: ‘Pa, er is een vliegtuig neergestort in de Bijlmer.’ Hij zei zoiets van: ‘hoe kom je aan die flauwekul’. Maar hij wist dat het waar 191
Een schade-expert is empathisch
moest zijn. Meteen gingen zijn hersens draaien, heel vaktechnisch – hoe groot was dat vliegtuig, hoe groot was die flat, hoeveel schade betekent dat dan? Pas toen hij de beelden op tv zag, werd de ramp echt voor hem. Het was veel erger dan hij had gedacht. De rest van de avond heeft hij zitten wachten op het telefoontje. Je wéét dat je gebeld gaat worden, dat je erheen moet, want het BCE staat nu eenmaal in de rampendraaiboeken van de overheid.
Een bordje ‘Expertise’ Maandagochtend belt de toenmalige voorzitter van het BCE, Pim Polak Schoute. Samen met salvage-coördinator Cees Dronkers, een collegaexpert die toevallig dat weekeinde salvagedienst had, reden de BCE voorzitter en het bestuurslid calamiteiten naar de Bijlmer. Gespannen als snaren. Naar de sporthal Bijlmer, waarvan iemand ’s nachts de deuren had opengezet en waar slachtoffers en hulpverleners zich hadden verzameld. Ze konden er zomaar binnenlopen. Overal legerstretchers. Op de helft zitten of liggen mensen, voor zich uit te staren of te huilen. Gespannen kijken naar iedereen die de hal binnen komt, of het misschien familie of een bekende is. Langs de kant, tegen de klimrekken aan, staan tafeltjes met naambordjes erop. ‘Expertise’ staat er op één zo’n bordje. Daar zijn ze dan maar achter gaan zitten. Op het tafeltje ernaast een bordje met ‘Ghana-Suriname-Herhuisvesting’ erop. De ‘Verzekeraars Hulpdienst’ is er ook. Maar niemand kan iets doen. Het is pure chaos in die hal, niemand weet iets. Niet wie waar gewoond hadden, wie vermist worden, wat er in dat vliegtuig zat. Iedereen is op zoek naar iedereen, naar iemand die weet of zijn vrouw en kinderen dood zijn of nog leven. Tussendoor zijn kindertjes aan het voetballen en pret aan het maken. Het is heel onwezenlijk allemaal. Ze zitten er van tien tot twaalf uur, in pak en stropdas. De meeste mensen om hen heen zijn niet eens te verstaan. Het gevoel van voyeurisme, maar vooral onmacht slaat toe. Uitein delijk gaan ze maar weg. Het lijkt toch zinvoller om vanuit kantoor de zaken eerst maar eens voor te bereiden. Drieënveertig doden zouden onder de puinhopen worden teruggevonden. Omdat veel van de getroffen woningen door illegalen bewoond werden, mensen zonder huurcontract, identiteitsbewijs, vrienden of bekenden, ligt het werkelijke aantal doden misschien veel hoger dan dat. Dan zijn ze dood, maar door niemand vermist. 192
© Michael Kooren / HH
193
Een schade-expert is empathisch
Mayday Twee minuten voor half zeven zondagavond 4 oktober. El Al-vlucht 1862, zojuist opgestegen, zendt een noodkreet naar de verkeersleiding op Schiphol: “Mayday. Mayday. We have an emergency!” De Boeing heeft motoren nummer drie en vier verloren. Letterlijk. Dat is gezien door diverse getuigen, gemeld door de Kustwacht en de radarprint van de verkeersleiding op Schiphol bevat zelfs twee zwarte vlekjes die aangeven dat er substantiële delen van het vliegtuig naar beneden zijn gevallen: de duizenden kilo’s zware motoren aan de rechtervleugel. Motor drie, aan de binnenkant, brak het eerst af en knalde tegen motor vier. Die werd eveneens van de vleugel gerukt. Of de piloot zelf meteen in de gaten heeft dat hij de motoren kwijt is, is niet duidelijk. Hij wil in ieder geval onmiddellijk terugkeren naar Schiphol. Om 18.34 uur zet het El Al-toestel boven Weesp de daling in. Om 18.35 uur, het vliegtuig bevindt zich boven de Gaasperplas, raakt het uit balans en helt sterk naar rechts over. “Going down, going down” hoort verkeerstoren Schiphol de Israëlische piloot op dat moment zeggen en dan verdwijnt El Al 1862 van de radar. De rampvlucht eindigt in de knik waar de flats Groeneveen en Kruitberg in de Amsterdamse Bijlmer met elkaar verbonden zijn. In de logboeken van die avond van het brandweerkorps regio Amsterdam staat dat er vrijwel onmiddellijk een brand en ontploffingen gemeld worden door bewoners van de Bijlmer. Seconden later klinkt door alarminstallaties in alle kazernes in de regio dat hun voertuigen naar de Verrijn Stuartweg moeten voor een neergestort vliegtuig. “Stuur alles wat u overhebt!” klinkt het dringend. 18.42 uur: De bemanning van de eerste brandweerwagen ter plekke meldt in verbijstering aan de centrale dat “hier alles zo’n beetje brandt. Er ligt hier zoiets als een vliegtuig. De flat die ik zie staat helemaal in de brand. Zoiets heb je nog nooit van je leven gezien.” Ze smeken om versterking. “Alles wat we hebben, rijdt,” antwoordt de centrale, “de hele mikmak is onderweg.” De flat brandt met gehoorverwoestend kabaal. Mensen rennen er vandaan, terwijl vanuit andere flats minstens zoveel mensen er juist naartoe rennen. In het licht van het vuur is te zien dat bewoners tussen de vlammen over de galerijen hollen. Sommigen springen. Op straat gilt iemand: “We komen jullie halen, blijf staan!” maar ze springen toch.
194
In de lading van de Boeing zat onder andere parfum. De flesjes ontploffen en temidden van die geur staan mensen apathisch naar een brandend manshoog landingsgestel te staren. De hele nacht gaat het
© Peter Blok / HH
blussen door en rijden ambulances af en aan. Tegen zonsopgang wordt het sein ‘brand meester’ gegeven. ’s Ochtends is het op de plek van de ramp zó stil, dat je vogels kunt horen fluiten. Geen laaiend vuur, geen sirenes, geen schreeuwen. De ontreddering is te groot, de stilte oorverdovend. Mensen zijn op de puinhopen met stenen aan het sjouwen. Verkrampte ogen. Verbrande bomen. Verdwaalde babysokjes. Een driewieler met een muur erbovenop. 195
Een schade-expert is empathisch
Boutje De ramp in de Bijlmer is begonnen met een inferieure veiligheidsbout in de ophangslee van de derde motor. Die zogenoemde midspar fuse pin is gebroken, waarna het complete ophangsysteem het heeft begeven. Specialisten van Boeing en de Amerikaanse National Transportation and Safety Board (NTSB) trekken de conclusie dat de ophangconstructie voor de motoren “niet toereikend is gebleken om het vereiste veiligheidsniveau te verzekeren”. Gevolgd door de aanbeveling om van de ruim negenhonderd jumbo’s die wereldwijd rondvliegen de constructie ingrijpend te wijzigen. Een operatie die de vliegtuigfabrikant in Seattle honderden miljoenen dollars zal kosten. Ook de luchtvaartmaatschappijen hebben een flinke schade, omdat ze de aanpassing voor eigen rekening moeten uitvoeren. Iedereen doet alles Terwijl buiten het puinruimen begint en naar doden wordt gezocht, is het binnen in de sporthal pandemonium. De sporthal wordt het centrum van alles. Daar verzamelt men zich, daar komen familieleden zoeken naar vaders, moeders, broers en zusters, daar is er koffie en hebben overlevenden een dak boven hun hoofd. Daar kun je vragen hoe het verder moet. Van regels of procedures is geen enkele sprake in die eerste fase. Duizend-en-een dingen moeten gebeuren. Iedereen die er al dan niet bij toeval is, doet gewoon waar hij of zij goed in is. Niemand die naar diploma’s of bevoegdheden vraagt. Er worden oplossingen verzonnen voor steeds meer, steeds nieuwe problemen die dan zonder meer probleemloos worden opgelost. Iemand begint een lijst van vermisten aan te leggen. Iemand belt iemand die iemand belt voor meer bedden en dekens. Iemand belt het telefoonbedrijf voor extra telefoon- en faxlijnen, die prompt komen, iemand licht de meer dan honderd journalisten die op de ramp af zijn gekomen voor, iemand leidt de burgemeester en later die dag, de Koningin rond. Het Leger des Heils verschijnt met pannen soep, maar er circuleren ook taarten en pannen Surinaams eten, gebracht door omwonenden. Er gebeurde van alles, maar er kwam nooit een snipper papier waarop dat geformaliseerd werd. Het moest gebeuren en dus gebeurde het.
196
Buiten de sporthal lijkt het een oorlogsgebied. Van zesenvijftig woningen was helemaal niets meer over, die waren letterlijk van de aardbodem weggevaagd. Waar die waren, was nu een zwart gat. Steeds
© Merillon-Ribeiro / HH
als je kijkt naar dat afschuwelijke, roetomrande gat, realiseer je je dat wie er had gewoond waarschijnlijk totaal verast was. Hele gezinnen, of moeders met hun kinderen, de vaders in die sporthal naar hen op zoek. Met de ongeveer tweehonderd woningen links en rechts van het zwarte gat was tot algemene verbazing niets aan de hand, behalve dat de bewoners ervan weg waren. Van sommigen was bekend dat ze naar familie, hotels, vrienden waren gegaan, maar van heel veel adressen had niemand een idee wie er hadden gewoond. De buren, de woningbouwvereniging, de gemeente, niemand had een flauw idee. 197
Een schade-expert is empathisch
De wijk stond bekend om het hoge percentage illegale bewoners. Op de deur kon ‘Van der Wouden’ hebben gestaan, terwijl achter die deur dan bijvoorbeeld twaalf Ghanezen hadden gewoond, en achter de volgende deur, twaalf Peruanen. Of zestien, dat wisten de buren dan niet zeker. En hoe die mensen heetten wisten de buren al helemaal niet. Waar die illegale bewoners nu waren? Niemand wist het. Of ze nog leefden? Geen antwoorden. De illegalen durfden zich niet te melden, waarschijnlijk uit angst het land uitgezet te worden.
Pal voor de slachtoffers Aan de inventarisatie van het verlies aan mensenlevens wordt de hele week met man en macht gewerkt en ook met de afhandeling van de materiële schade wordt al snel een begin gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat veertig procent van de schade is verzekerd en kan worden geclaimd bij verzekeraars. Zestig procent van de schade is onverzekerd. Gezien de samenstelling van de bevolking van de Bijlmer mag dat weinig verbazing wekken: het merendeel van de bewoners van de getroffen flats is afkomstig uit culturen waar verzekerd zijn geen vanzelfsprekendheid is. De illegalen die er hadden gewoond hadden zich niet eens kúnnen verzekeren als ze dat al hadden gewild. Die onverzekerde schade zal wel degelijk vergoed worden: in een samenleving als de Nederlandse staan overheden pal voor slachtoffers van rampen. Geen enkele getroffene van het verschrikkelijke ongeluk in de Bijlmer zou aan zijn financiële lot overgelaten worden. Overigens niet uit de overtuiging dat geld leed kan wegnemen. Maar met geld kunnen mensen wél de controle over hun bestaan herstellen. Aan het BCE het verzoek om onafhankelijke Register Experts te rekruteren om de schade – verzekerde zowel als onverzekerde – te inventariseren en beoordelen, zodat zo snel mogelijk tot uitbetaling overgegaan kan worden.
Intieme gesprekken Met twee categorieën schade krijgen de experts in de Bijlmer te maken. Er zijn de huizen die compleet zijn weggevaagd en waarvan de bewoners vermist en naar alle waarschijnlijkheid dood, of zéker dood zijn. Zekerheid over dood of leven is er alleen als stoffelijke resten gevonden zijn die ook nog geïdentificeerd kunnen worden. In deze gevallen zijn schade-aangiftes van nabestaanden nodig. Maar hoeveel doden 198
© Hollandse Hoogte
199
Een schade-expert is empathisch
zijn er precies, wie zijn het en waar moeten de nabestaanden van illegale slachtoffers gevonden worden? Veel werden gevonden via kerken, de woningbouwvereniging en met hulp van buren, onderwijzers, huisartsen. Iets te onderzoeken aan deze categorie schade was er niet, want er was niets meer. Er was dat zwarte gat. De gewone dingen kun je wel bedenken: hoeveel vierkante meter vloerbedekking er gelegen moet hebben, dat is uit te rekenen, want men wist hoe groot die flats waren. Dat er een wasmachine en een tv geweest moeten zijn, dat er hoogstwaarschijnlijk een bankstel heeft gestaan, zoiets is te raden. Maar verder moest het BCE het doen met wat nabestaanden over de doden vertelden: wat was de gezinssamenstelling geweest, hoe oud waren ze, hadden ze hobby’s? Was iemand een muziekliefhebber geweest, dan hadden er waarschijnlijk een geluidsinstallatie en een collectie cd’s in de woning gestaan. Hielden ze van mooie kleren of maalden ze daar niet om? Hielden ze van boeken? Waren de doden juwelendragers geweest? In sommige culturen zetten mensen al hun geld om in gouden juwelen. Was er sprake van familiezilver? Het waren heel intieme gesprekken over de levens en liefhebberijen van mensen die van de aardbodem verdwenen waren. Zonder bewijsmateriaal waarvan dan ook moesten de experts en BCE-coördinatoren het heel erg hebben van ervaring en mensenkennis. Die gesprekken met nabestaanden duurden tot vele maanden na de ramp. Zolang duurde het soms voordat nabestaanden gevonden waren, maar ook was de familie soms niet in staat om eerder over de dode geliefden te praten. Een man die zijn vrouw en kinderen verloren heeft, heeft wel iets anders aan zijn hoofd dan hoeveel hij terugkrijgt voor de wasmachine en z’n cd’s. Kinderen die hun ouders kwijt zijn: waar willen die over praten?
Knokken tegen tranen Het vak van experts is: het controleren van geclaimde schade. Om aan te tonen dat de geclaimde videorecorder echt bestond, zal een schadeexpert altijd vragen om een bonnetje. In de Bijlmer niet. Dienstbaar heid, snelheid en coulance waren hier het belangrijkst.
200
De Bijlmerperiode was voor sommige schade-experts de zwaarste die ze in hun professionele leven hebben meegemaakt. Het was heel precair balanceren tussen de noodzaak de schades op rechtmatige en rechtvaardige wijze af te handelen en tevens intens medeleven te hebben. Het is heel zwaar om tussen zoveel verdriet op zo grote schaal te zitten. Door mee te huilen help je niemand, maar het is wèl knokken tegen je tranen weten veel experts nu. Veel pauzes werden in de gesprekken over de doden ingelast. Als het de slachtoffers te machtig werd. Maar ook de experts hadden het wel eens te kwaad. In het normale leven gezonde slapers: zo niet in die tijd in de Bijlmer.
Gedekte tafels De tweede categorie schades is die, geleden door mensen die in de ongeveer tweehonderd woningen naast het zwarte gat hadden gewoond.
© Tim Schoonman
201
Een schade-expert is empathisch
Beide getroffen flats zullen worden gesloopt. Voor alle bewoners zullen andere woningen worden gezocht en tot die tijd moeten hun inboedels worden opgeslagen. Het BCE wordt verzocht deze operatie van de grond te trekken en binnen 48 uur af te ronden. Hoe? Dat moet het BCE zelf maar uitzoeken. Het wordt een ervaring die de schade-experts nooit zullen vergeten. Kort samengevat: de experts hebben alle bewoners die ze konden vinden de gelegenheid gegeven om hun woning te bezoeken, wat dingen te pakken die ze per se nodig hadden, zoals papieren en wat kleding voor hun kinderen, waarna snel ingehuurde verhuisbedrijven de complete inboedels in containers pakten en afvoerden naar een opslagplaats. Een nachtmerrie was het. Eerst gingen de experts zonder bewoners in een aantal van die woningen poolshoogte nemen, kijken wat ze moesten verwachten. “Met de brandweer zijn we die flats binnengegaan. Het was onwerkelijk. Alleen de stank, van brand, kerosine, rotting en ontbinding was heel erg echt”, vertellen de experts. Het verhaal van die rampzalige zondagavond ging leven tijdens die bezoeken. Velen waren op het moment dat de Boeing zich in de flats boorde thuis geweest. Het was halfzeven: Studio Sport zou zo beginnen en het was etenstijd. Waar je ook kwam, de pannen met eten stonden nog op het fornuis. Tafels waren gedekt. Mensen waren klaar om aan te schuiven toen de klap kwam. Ze zijn zó naar buiten gerend en niet meer in hun huizen teruggeweest. Het was om kippenvel van te krijgen. Door een bizarre speling van het lot waren die woningen helemaal intact. Aan de andere kant van de muren zat dat zwarte gat, en in deze woningen zaten er zelfs geen haarscheurtjes in de muren. Geen wijnglas of melkbeker was er omgevallen. Het zag eruit alsof er niets gebeurd was, behalve dan dat alle menselijk leven plotsklaps was weggerukt. Ook de duisterder kanten van het leven in de Amsterdamse Bijlmer kwamen de schade-experts tegen. Eén flat was helemaal leeg, op een scooter middenin de huiskamer na en een andere flat stond vol gestolen motorfietsen. In weer een andere flat lagen achttien matrassen op de grond, elk met een hoopje kleren ernaast, die nu bewogen van de kakkerlakken. In die ene woning hadden dus achttien mensen gewoond. Waar zijn die nu? Niemand weet het, ze hebben zich nooit gemeld.
202
De grote ontruimingsoperatie Toen het tijd werd voor de grote ontruimingsoperatie, konden bewoners zich melden in de sporthal. Naar gelang hun adres kregen ze een volgnummer. Was hun nummer aan de beurt, dan mochten ze in een bus stappen. De schade-experts reden mee in die bussen. Het was verscheurend om te zien hoe die mensen door de raampjes naar het puin keken en naar de bergingstroepen die nog steeds naar lijken zochten. Emoties liepen hoog op. Ze waren doodsbang voor wat ze zo meteen in hun woningen zouden vinden. Tevoren was met de bewoners afgesproken: er gaat niet met gordijnen en koelkasten gesjouwd worden, dat soort dingen blijft allemaal staan en wordt ook niet opgeslagen. Alleen sieraden, een paspoort, geld, wat kleding voor de kinderen, dus alleen wat echt nodig is, wordt meegenomen. De bewoners konden aanwijzen
© Herman Wouters / HH
203
Een schade-expert is empathisch
wat er per se opgeslagen moest worden voor in de nieuwe woning. De rest werd total loss verklaard. Bij de getroffen flatgebouwen aangekomen, gaat het door het trappenhuis naar de woningen. Liften doen het niet meer, dus oude mensen moeten naar boven worden geholpen. Op iedere verdieping staat een medewerker van het RIAGG klaar en de brandweer en de politie blijven er ook bij. Ieder slachtoffer krijgt een eigen expert mee de woning in. De mensen kregen een halfuur, meer tijd was er niet, want tweehonderd woningen moesten leeg in twee dagen. De experts registreerden wat mensen inpakten en meenamen, registreerden wat opgeslagen moest worden en registreerden wat achter zou blijven en later dus vervangen zou moeten worden. En dan terug naar de bus beneden, die mensen in tranen, en weer naar de sporthal. Zodra iedereen de woning had verlaten, kwam een van de verhuisbedrijven binnen om de container te vullen en af te voeren. Een halfuur rustpauze en dan met de volgende groep die bus in. Maar niemand is van ijzer, niemand heeft een hart van steen. Moeilijk was ‘de Bijlmer’. De experts hebben het jaren na dato nog steeds over die juf die met haar kleuterklasje bloemetjes bij het hek rond de flats kwam leggen als groet aan dode klasgenootjes. Pal naast de keet waarin de experts de schadeformulieren aan het invullen waren. De mannen van het BCE zullen nooit vergeten hoe mensen over die onheilsplek dwaalden. Op zoek naar vader, moeder, kinderen. Op zoek naar antwoorden. Antwoorden die, zoals bij alle rampen, vaak pas jaren later komen.
1
204
205
Van goeden huize …
206
Na een calamiteit of ramp handelt een schade-expert snel, rechtmatig, doelmatig en rationeel, met empathie en mensenkennis. Hij is creatief, stressbestendig, bekwaam, integer, discreet en bescheiden. Een schade-expert moet van goeden huize komen …
Schade-expert is nog steeds een mannenberoep. Dat heeft onder meer te maken met het werkritme. Zeker in BCE-verband moeten de mannen ogenblikkelijk hun agenda kunnen leegscheppen en naar het rampgebied kunnen afreizen. Ze blijven dan maar zo een week of langer van huis. De schade-expert werkt circa 54 uur per week. Hij houdt van zijn vak. Dat mag blijken uit het feit dat de meeste experts bij een gemiddelde leeftijd van 49 jaar al negentien jaar of langer in het vak zitten – hoewel ook steeds meer jongere experts instromen.
Eigenschappen en competenties De schade-expert – en zeker de Register Expert – moet beschikken over tal van competenties. Hij moet natuurlijk deskundig zijn, een bekwaam taxateur die schade zorgvuldig kan vaststellen. Daarnaast moet hij beschikbaar zijn, snel alles waaraan hij werkt uit handen kunnen geven om in te springen bij een calamiteit of ramp, en doelmatig kunnen 207
werken. Doelmatig, omdat zijn rapportages de basis leggen onder beslissingen over gemeenschapsgeld, en we zuinig met tijd en middelen moeten omgaan. De schadevaststelling moet redelijk en rechtmatig zijn en de Register Expert moet de regelingen zodanig kennen dat hij ook tijdig kan aangeven waar mogelijke onduidelijkheden zitten, hoe die van tevoren ambtelijk rechtgezet kunnen worden. De Register Expert moet een behoorlijke portie creativiteit hebben – probleemoplossend vermogen – omdat schadesituaties en de schades zelf vaak helemaal niet eenduidig zijn. Stressbestendig moet hij zijn omdat de tijd vaak dringt, gedupeerden ongeduldig raken en politiek en ambtenaren onder druk staan. Hij moet alleen kunnen opereren, maar ook in koppels, in teams en in netwerken – die hij bovendien zelf in ruime mate heeft. Hij werkt eendrachtig samen met tal van anderen – collega’s en concurrenten –, eenvoudig omdat dat in tijden van rampen en calamiteiten moet. Tot zover de wat ‘hardere’, meer zakelijke competenties. Toch geeft iedere schade-expert en Register Expert aan dat een collega het zonder de ‘zachtere’ competenties niet redt. Mensenkennis bijvoorbeeld, inlevingsvermogen en empathie zijn absoluut noodzakelijk. Hij moet zakelijk zijn, maar wel betrokken op slachtoffers en gedupeerden die zo snel mogelijk willen weten of ze een vergoeding kunnen verwachten. En zo ja: hoeveel en wanneer. Maar er zijn ook gedupeerden die gewoon gehoord willen worden, die een antwoord willen op hun vraag: ‘Hoe nu verder?’ Daar is mensenkennis en inlevingsvermogen voor nodig. De Register Expert kent de beide uitersten van het schadeverhaal. Hij kent zowel de grenzen van de overheid als de reële en soms (toch) onvergoedbare schade van de gedupeerden. Daar moet hij integer, bescheiden en discreet mee om kunnen gaan. Dat moet hij en dat doet hij. Snel, doelmatig, rationeel, creatief, rechtmatig, stressbestendig en bekwaam. Tel daarbij op integer, discreet, bescheiden, empathisch en in het bezit van een flinke portie mensenkennis: dat is de Register Expert anno 2010.
Sociale voelsprieten De verwachtingen die men gewoonlijk van de verzekeringswereld heeft, zijn niet hoog gestemd. Vraag een Nederlander hoe hij denkt dat het toegaat bij schade-afwikkelingen, en hij zegt: ‘Verzekeraars hebben een boel geld en schade-experts komen je vertellen dat je daar weinig van 208
krijgt’. Toch zijn de verwachtingen juist in de praktijk – als er daadwerkelijk schade ís – torenhoog. Mensen die schade hebben zijn vaak ontredderd. Ze leunen zwaar op de expert, koesteren de hoopvolle verwachting dat hij ze zorgen uit handen neemt en de voor hen juiste beslissingen kan nemen. De sociale rol die een expert krijgt toebedeeld is groot en iedere expert heeft daar wel een paar anekdotes over. Over mensen die het niet over de schade wilden hebben – die was niet belangrijk op dat moment – maar die gewoon blij zijn dat je er bent. Mensen die steeds maar koffie blijven schenken in de hoop dat je zult willen luisteren en zult begrijpen waarom ze zo overstuur zijn. In eerste instantie zijn mensen minder geïnteresseerd in de financiën en meer in een echt luisterend oor. De expert moet daarom kunnen luisteren vanuit de houding: ‘U bent bijzonder, u bent een van de velen, maar u heeft ook uw eigen verhaal’. Tegen deze achtergrond mag het duidelijk zijn dat een steeds groter beroep wordt gedaan op de sociale en communicatieve vaardigheden van de Register Expert. In hun opleiding moet daarom aandacht zijn voor ‘de psychologie van de bejegening’. Vaak ontleent een gedupeerde zijn tevredenheid niet alleen aan de hoogte van de schadevergoeding, maar ook aan de bereikbaarheid van de expert, diens besluitvaardigheid, duidelijkheid en eerlijkheid. En aan een gelijke behandeling: als een gedupeerde morgen betaald wordt door zijn verzekeraar, dan wil de rest van de gedupeerden in de buurt dat ook.
Flexibel maar stevig in de schoenen Vandaag zijn ze nodig bij een brand, morgen bij een overstroming en overmorgen bij een grondverzakking: experts moeten elke dag opnieuw op wisselende situaties kunnen inspelen. Ze komen bij heel verschillende mensen over de vloer. Bij wijze van spreken op een en dezelfde dag bij de tuinman en bij de hoogleraar thuis, bij de groenteman in de winkel op de hoek en bij de multinational op het hoofdkantoor. Een particuliere gedupeerde vraagt een heel andere benadering dan een ondernemer met bedrijfsschade. Ondernemers zijn zakelijker over schade, meer gewend aan winst en verlies, aan tegenslagen. Ze zijn gewend om het initiatief te nemen, gaan onmiddellijk met de schade aan de gang. ‘Wateroverlast? Direct aanpakken met schoonmaakbedrijven en waterzuigers’. Ze zijn zich ervan bewust dat ze snel door moeten, want het beperken van bedrijfsstilstand is in hun eigen belang. Schade 209
door stilstand is immers dikwijls groter dan de aanvankelijke materiële schade. Particulieren daarentegen zijn bij schade veel emotioneler. Het waren hun eigen spulletjes, gekocht van lang gespaarde of zuurverdiende centen. Ze hadden immers zelf die keuken verbouwd, dat muurtje gemetseld en stellen zich vaak afwachtend op tot de schadeexpert ze vertelt hoe het verder moet. De schade-experts van het BCE opereren bij calamiteiten die per definitie veel aandacht trekken van de media. Ook daarmee moeten de experts kunnen omgaan. Ze moeten stevig in hun schoenen staan want ze worden op de vingers gekeken – direct of indirect – door zowel hun klanten, als door de publieke opinie en (collega-)professionals tegenover wie ze zich moeten kunnen verantwoorden. Het werk doet een groot beroep op de sociale en communicatieve vaardigheden van de expert. Vandaar dat het NIVRE een palet van cursussen, trainingen en seminars biedt waarin ook – of met name – de sociale vaardigheden van schade-expert worden benadrukt. Een compliment vertelt slechts aan enkele mensen door, een klacht raakt snel bekend bij tientallen of – via media of internet – bij tienduizenden. Alle reden dus voor een deskundige, zakelijke, maar ook empathische omgang met klanten en gedupeerden. Het kapitaal van de expert bestaat – afgezien van zijn expertise – vooral uit zijn sociaal en psychologisch inzicht en handelen.
1
210
Colofon
212
In opdracht van:
Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE) en Bureau Coördinatie Expertiseorganisaties, Calamiteiten en Projecten (BCE) Tekst, redactie en coördinatie: Eliane Schoonman, Issues Management Institute, Amsterdam Boekontwerp en opmaak Hans Punter Druk Thieme Rotatie © april 2010 ISBN 978-90-815345-1-2
213
214
I