BEOORDELINGSKADER duurzame ontwikkeling in opleidingen AISHE 2012 Versie 2
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Auditing Instrument for Sustainabilty in Higher Education AISHE 2012 Versie 2
Hobéon® Certificering BV Datum: Augustus 2012 Versie 2.0/juni 2013 Auteurs: F.M. (Foka) Brouwer P. (Pieternel) Boer
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 2. 2.1. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 4.
Inleiding 1 AISHE 2012 1 Relatie met de organisatietoets MVO 1 Inhoudelijk referentiekader 1 Opzet en ontwikkeling van het beoordelingskader 2 Vijf ontwikkelingsfasen 2 Procesbeschrijving AISHE 2012 3 Intake 3 Samenstelling auditteam 3 Gesprekspartners 3 Samenstelling dossier 3 Audit Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Beoordelingsrapport en certificaat 4 Het Keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs 4 Bijzonder Kenmerk Duurzaam Hoger Onderwijs 4 Het beoordelingskader 6
1.
INLEIDING
1.1. AISHE 2012 AISHE staat voor Auditing Instrument for Sustainabilty in Higher Education. Met behulp van deze methode is het mogelijk om de mate van integratie van duurzame ontwikkeling in een opleiding te bepalen. AISHE is als beoordelingskader voor opleidingen sterk gericht op de integratie van duurzame ontwikkeling in de opleiding: haar doel (wat wil de opleiding bereiken?), de condities om dit te realiseren (mensen en middelen) en de resultaten (worden de doelen bereikt? Het object van beoordeling betreft dus de opleiding als organisatie-eenheid. 1.2. Relatie met de organisatietoets MVO De wijze waarop de hogeschool de opleidingen faciliteert of aanstuurt om deze inhoudelijke kwaliteit te leveren kan beoordeeld worden in een organisatietoets MVO. Deze toets heeft hiernaast ook nog andere onderwerpen, verbonden met de wijze waarop de organisatie haar maatschappelijke verantwoordelijkheid tot uitdrukking brengt.
1.3. Inhoudelijk referentiekader De opleiding wordt geacht zelf een invulling te geven aan het begrip duurzame ontwikkeling, passend bij het domein en werkveld waarvoor zij opleidt. Als kader voor deze invulling hanteert Hobéon de zogenoemde Brundlandt definitie: “Ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” (Brundtland 1987). Voor de uitwerking van dit brede concept hanteren wij de Triple P benadering van People, Planet en Prosperity. Het gaat hierbij om het afwegen van belangen tussen deze drie dimensies en het toevoegen van waarde. De dimensies People, Planet en Prosperity benaderen wij altijd in termen van ‘tijd’ (nu en later) en ‘plaats’ (hier en daar). Wat betekent mijn handelen voor de wereldbevolking en toekomstige generaties? Binnen deze kaders van People, Planet, Prosperity, Tijd en Plaats kunnen opleidingen hun eigen positie kiezen en hun bijdrage definiëren. Bij duurzaam onderwijs gaat het dan over: • •
• • •
Overdracht van kennis over duurzame ontwikkeling in relatie tot het vakgebied in termen van People, Planet, Prosperity, tijd en plaats Ontwikkelen van vaardigheden, zoals interdisciplinair samenwerken, ethische debatten voeren, systeemdenken, het uitwerken van toekomstscenario’s of het uitvoeren van een stakeholderanalyse Ontwikkelen van een houding van verantwoordelijkheid en respect, persoonlijk leiderschap Organisatieontwikkeling: transitie- en verandermanagement, stakeholderdialoog Waarde creatie, verschuivende ethiek: “doing less bad doing good”
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 1
2.
OPZET EN ONTWIKKELING VAN HET BEOORDELINGSKADER
2.1. Vijf ontwikkelingsfasen AISHE kent vijf ontwikkelingsfases in opleidingen. Deze zijn ontleend aan het EFQM-model (1988). Voorafgaand aan de specificaties van de afzonderlijke criteria naar de verschillende fasen is er een algemene typering van deze fasen gegeven. Algemene formulering en specifieke uitwerking moeten in samenhang met elkaar gezien worden. Ze kunnen elkaar aanvullen, samen krijgen ze een betekenis die de opleidingen uitdaagt naar de geest van de criteria te zoeken eerder dan naar de letter. Het is aan AISHE-auditoren om ze in deze zin te hanteren. De fasen lopen van activiteiten-georiënteerd, naar proces georiënteerd, systeem georiënteerd, keten georiënteerd en maatschappij georiënteerd. ‘Systeem’ slaat hier op de opleidingsorganisatie als systeem, niet op de aarde of samenleving als geheel, zoals ‘systeem’ ook vaak wordt gebruikt. Hier volgt een beschrijving van de vijf fasen in algemene zin. Fase 1: Activiteitengeoriënteerd Doelen en resultaten hebben betrekking op onderdelen De processen zijn gebaseerd op acties van individuele leden van het personeel. Beslissingen worden ad hoc genomen.
1
Fase 2: Procesgeoriënteerd Doelen en resultaten hebben betrekking op het geheel. Relevante delen van de opleiding zijn betrokken Beslissingen hebben een kortetermijn-horizon.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Doelen zijn geformuleerd en resultaten worden gemeten. De PDC A-cyclus is rond. Stakeholdermanagement vormt hier een integraal onderdeel van. De processen zijn geïntegreerd in de lopende processen van de opleiding Beslissingen worden genomen op basis van een opleidingsbeleid, gericht op de middellange termijn.
Fase 4: Ketengeoriënteerd Doelen en resultaten hebben betrekking op de rol van de opleiding in de keten. De ketenpartners1 zijn actief betrokken bij de processen in de opleiding Beslissingen worden in afstemming met de ketenpartners genomen.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd Doelen en resultaten hebben betrekking op de rol van de opleiding in de maatschappij. Relevante maatschappelijke partners zijn actief betrokken bij de opleiding. De opleiding vervult een vooraanstaande maatschappelijke rol. Er is een langetermijn-strategie.
Werkdefinitie ‘ketenpartners’: organisaties in de ketens waarin de opleiding is betrokken: de onderwijsketen, het beroepenveld, de kennisinstellingen. Welke specifieke ketens relevant zijn, bepaalt de opleiding per criterium, voor zover het niet in de omschrijving van het criterium zelf benoemd is.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 2
3.
PROCESBESCHRIJVING AISHE 2012
Onderstaande procesbeschrijving is een toelichting voor de gebruikers van AISHE 2012. Voor formele regelingen, termijnen, etc. zie het reglement keurmerk duurzaam hoger onderwijs AISHE 2012 op de website van Hobéon. 3.1. Intake Indien een opleiding een Keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs wil behalen, dient zij contact op te nemen met Hobéon voor een intakegesprek (telefonisch of op locatie). In dit gesprek tussen Hobéon en de aanvrager van de audit wordt afgesproken op welke opleiding(en) de audit betrekking heeft en welk niveau van certificering de opleiding ambieert. Bij een audit waar meerdere opleidingen tegelijk beoordeeld worden, wordt een werkwijze afgesproken die een goede beoordeling voor alle opleidingen mogelijk maakt. Ook worden afspraken gemaakt over de gekozen auditvorm, de voorbereiding, taakverdeling, planning, etc. en vervolgens stelt Hobéon een offerte op voor de uitvoering van één of meer AISHE audits, passend bij de afspraken die in het vooroverleg gemaakt zijn. 3.2. Samenstelling auditteam Hobéon wijst twee gecertificeerde auditoren aan, waarvan één gecertificeerde AISHE auditor. 3.3.
Gesprekspartners
De groep van deelnemers aan de AISHE audit wordt, in overleg met het auditteam en afhankelijk van de gekozen auditmethode, door de opleiding samengesteld. In principe wordt gesproken met representanten van de volgende groepen : a. Management b. Onderwijzend personeel c. Ondersteunend personeel d. Studenten e. Werkveld Hierbij wordt gelet op een spreiding van: afstudeerrichtingen; disciplines; curriculumjaren; kennis en ervaring m.b.t. duurzame ontwikkeling, etc. Indien meer dan één opleiding beoordeeld wordt, bestaat de deelnemersgroep uit voldoende vertegenwoordigers van alle opleidingen.
3.4. Samenstelling dossier De opleiding stuurt het auditteam, voorafgaand aan de audit, een beknopte zelfevaluatie op basis van het beoordelingskader en een dossier. De inhoud van dit dossier wordt samengesteld in overleg met de auditoren en bevat minimaal de volgende documenten:
Een document waarin de visie van de onderzochte opleiding(en) c.q. instelling met betrekking tot duurzame ontwikkeling is vastgelegd; Een document waarin het profiel van de afgestudeerde (bijvoorbeeld in de vorm van de beroepscompetenties, de eindtermen, of de academische competenties) is vastgelegd; Een onderwijs- en examenreglement, een studiegids of een gelijksoortig document waarin het gehele curriculum van de betreffende opleiding(en) formeel is vastgelegd; Een representatieve verzameling resultaten van studentenwerk, waaronder tenminste een aantal stage- en afstudeerverslagen, waaruit blijkt dat de in het auditverslag gedane beweringen daadwerkelijk tot uiting komen in de studentenprestaties en dus in de resultaten van de opleiding(en); Een korte zelfevaluatie (vooraf) of een leeswijzer (achteraf), die een relatie legt het beoordelingskader en de meegezonden bijlagen (onder meer in de vorm van verwijzingen naar paginanummers), en die het voor de auditoren mogelijk maakt om het onderzoek op efficiënte wijze uit te voeren.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 3
De opleiding kan hier nog documenten aan toevoegen, als deze naar het oordeel van de aanvragende instelling nodig of nuttig zijn.
De auditor stemt met de opleiding af welke auditvorm wordt gehanteerd; dit is altijd maatwerk. Het doel is om een methode te kiezen die het best past bij de doelstellingen van de opleiding en de fase waar de opleiding zich in bevindt. 3.5. Locatiebezoek Tijdens het locatiebezoek spreekt het auditteam met diverse mensen van de opleiding, waaronder in ieder geval het management, docenten, ondersteunend personeel, studenten en het werkveld. De precieze vorm en inrichting van het locatiebezoek wordt afgestemd met de opleiding.
Reparatieperiode Indien uit de audit blijkt dat het onderzochte organisatieonderdeel niet geheel voldoet aan de eisen van het keurmerk op een bepaald niveau, maar daar slechts weinig van afwijkt, kan het auditteam op verzoek van de onderwijsinstelling goedkeuring verlenen voor het uitvoeren van een kort reparatieplan. De opleiding krijgt 6 weken extra de tijd dit plan uit te voeren. Bij de beoordeling van het dossier stelt het auditteam vast of de als onvoldoende beoordeelde criteria inmiddels wel aan de eisen voldoen.
3.6. Beoordelingsrapport en certificaat Op basis van het dossier en de gevoerde gesprekken schrijft het auditteam een rapport. Dit rapport wordt na hoor- en wederhoor door het auditteam naar de directeur van de certificerende instantie (Hobéon) gestuurd met een advies. De certificerende instantie beoordeelt de aanvraag aan de hand van dit advies en voert een marginale toets uit en neemt een certificatiebeslissing. De certificatiebeslissing en het certificaat worden toegezonden aan de betreffende opleiding(en). Hobéon draagt er zorg voor dat het toegekende Keurmerk wordt bijgeschreven in het Keurmerkregister. Hobéon houdt een register bij van de opleidingen waaraan het Keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs is verleend. Dit register is openbaar toegankelijk via de website van Hobéon. 3.7. Het Keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs Het Keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs kent verschillende niveaus die worden weergegeven met ‘sterren’. De sterren corresponderen met de fasen. Een keurmerk met één ster wil dus zeggen dat duurzame ontwikkeling binnen de opleiding nog erg activiteiten georiënteerd is; twee sterren betekent proces-georiënteerd, drie sterren systeem-georiënteerd, etc. Geldigheid Het keurmerk wordt van kracht vanaf de datum waarop de directeur van de certificerende instantie het keurmerk heeft toegekend. Op het certificaat wordt aangetekend op welk niveau het keurmerk behaald is. Het keurmerk is zes jaar geldig op voorwaarde dat na drie jaar een midterm review met positieve uitkomst plaatsvindt. 3.8. Bijzonder Kenmerk Duurzaam Hoger Onderwijs De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) erkent duurzame ontwikkeling als een betekenisvol ‘bijzonder kenmerk’ in het kader van de accreditatie. De toekenning van het Bijzonder Kenmerk Duurzaam Hoger Onderwijs aan een opleiding verloopt als volgt:
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 4
1. Behalen van het keurmerk De opleiding behaalt het Keurmerk Duurzaam Hoger Onderwijs op minimaal het drie-sterrenniveau. 2. Aanvraag bij NVAO Op basis van het behalen van drie sterren of meer kan de opleiding een bijzonder kenmerk Duurzaam Hoger Onderwijs aanvragen. Hiertoe wordt bij de aanvraagbrief een kopie van het certificaat en het rapport bijgevoegd. Het Bijzonder Kenmerk Duurzaam Hoger Onderwijs behoeft niet gelijktijdig met de accreditatie aangevraagd te worden. Als een opleiding bij een volgende accreditatieronde het Bijzonder kenmerk wil behouden, behoort dit deel uit te maken van de beoordeling. Met de NVAO en de evaluatiebureaus is afgesproken, dat hiertoe een auditpanel de geldigheid en het niveau van het certificaat controleert en als het aan de eisen voldoet positief adviseert over het Bijzonder Kenmerk. Bij de aanvraag van de accreditatie kan dan naast het accreditatierapport een kopie van het certificaat en het AISHE-rapport meegestuurd worden. 3. Toekenning Indien de opleiding voldoet aan de gestelde eisen van minimaal drie sterren kent de NVAO het Bijzonder Kenmerk Duurzame Ontwikkeling aan de opleiding toe. 3.9. Nulmeting Het AISHE kader kan ook gebruikt worden voor het uitvoeren van een nulmeting. Tijdens een nulmeting adviseren wij gebruik te maken van de consensus gespreksmethode. Dit is een begeleide zelfevaluatie met als resultaat: Een uitkomst van waar de opleiding nu staat Een invulling van de betekenis van duurzame ontwikkeling voor het vakgebied Concrete actiepunten om de gewenste doelstellingen te bereiken Voor een toelichting op de consensus gespreksmethode, zie bijlage I van dit kader.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 5
4.
HET BEOORDELINGSKADER
Algemene typering van de fases Fase 1: Fase 2: ActiviteitenProcesgeoriënteerd georiënteerd Doelen en Doelen en resultaten hebben resultaten hebben betrekking op het betrekking op geheel. onderdelen De processen zijn Relevante delen gebaseerd op van de opleiding acties van zijn betrokken individuele leden Beslissingen van het personeel. hebben een korte Beslissingen termijn-horizon. worden ad hoc genomen.
1. Doelen 1.1 Visie Fase 1: Activiteitengeoriënteerd De opleiding heeft een impliciete visie op duurzame ontwikkeling2 en onderwijs. Deze blijkt uit de activiteiten die verschillende geledingen in de opleiding ontplooien.
Fase 2: Procesgeoriënteerd De opleiding heeft een geëxpliciteerde visie op duurzame ontwikkeling en onderwijs Deze wordt gedragen door grote delen van de opleiding.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Doelen zijn geformuleerd en resultaten worden gemeten. De PDCAcyclus is rond. Stakeholdermanagement vormt hier een integraal onderdeel van. De processen zijn geïntegreerd in de lopende processen van de opleiding Beslissingen worden genomen op basis van een opleidingsbeleid, gericht op de middellange termijn.
Fase 4: Ketengeoriënteerd Doelen en resultaten hebben betrekking op de rol van de opleiding in de keten. De ketenpartners zijn actief betrokken bij de processen in de opleiding Beslissingen worden in afstemming met de ketenpartners genomen.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd Doelen en resultaten hebben betrekking op de rol van de opleiding in de maatschappij. Relevante maatschappelijke partners zijn actief betrokken bij de opleiding. De opleiding vervult een vooraanstaande maatschappelijke rol. Er is een langetermijn-strategie.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd De visie op duurzame ontwikkeling en onderwijs is zichtbaar in de profilering van de opleiding De visie is sturend voor het onderwijs en de ondersteunende processen.
Fase 4: Ketengeoriënteerd De visie op duurzame ontwikkeling is gerelateerd aan de rol van de opleiding in de keten Het werkveld en het toeleverend onderwijs zijn actieve partners bij de visieontwikkeling op duurzaamheid.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De visie op duurzame ontwikkeling en onderwijs is geïntegreerd met die op lange termijnontwikkelingen in de samenleving en de positie van de opleiding daarin. Verschillende maatschappelijke partijen zijn betrokken bij de visieontwikkeling van de opleiding.
2
Werkdefinitie ‘duurzame ontwikkeling’: “Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. VN-commissie Brundtland, 1987.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 6
1.2 Beleid
Fase 1: Activiteitengeoriënteerd
Verschillende actoren binnen de opleiding formuleren concrete doelen voor hun eigen activiteiten.
Fase 2: Procesgeoriënteerd
De opleiding heeft een samenhangend beleidsplan rond duurzame ontwikkeling, met concrete doelen voor de verschillende beleidsterreinen, voor de korte termijn.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd
1.3 Eindkwalificaties Fase 1: Activiteitengeoriënteerd De eindkwalificaties van de opleiding bevatten enkele aanwijsbare aspecten van duurzame ontwikkeling Studenten die dat willen kunnen een afstudeerprofiel met aanwijsbare aspecten van duurzame ontwikkeling hanteren.
Fase 2: Procesgeoriënteerd Duurzame ontwikkeling, of een vertaling daarvan voor het vakgebied, maakt onderdeel uit van de eindkwalificaties van de opleiding Deze eindkwalificaties gelden voor alle studenten en afstudeerrichtingen.
De opleiding heeft een samenhangend beleidsplan rond duurzame ontwikkeling, met concrete doelen voor de verschillende beleidsterreinen, op middellange termijn. Relevante belanghebbenden zijn bij de ontwikkeling van het beleid betrokken
Fase 3: Systeemgeoriënteerd De vertaling van duurzame ontwikkeling voor het specifieke opleidingsdomein is integraal in (de uitwerking van) de eindkwalificaties van de opleiding opgenomen.
Fase 4: Ketengeoriënteerd
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd
Fase 4: Ketengeoriënteerd In (de uitwerking van) de eindkwalificaties is zichtbaar, dat de afgestudeerde een rol kan spelen bij duurzame ontwikkeling in de hele keten in dit domein, bv in de zin van interdisciplinaire samenwerking.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De opleiding vervult een leidende rol in de ontwikkeling van de eindkwalificaties op het gebied van duurzame ontwikkeling binnen het domein.
Het duurzaamheids- De opleiding heeft beleid van de een samenhangend beleidsplan rond opleiding heeft mede betrekking op duurzame de rol van de ontwikkeling en de opleiding in de positie van de keten. opleiding daarin Het werkveld en het voor de lange toeleverend termijn onderwijs hebben De opleiding betrekt een aanwijsbare rol externe bij de ontwikkeling maatschappelijke van het beleid. partijen en organisaties bij de ontwikkeling van haar beleid.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 7
2. Mensen en middelen 2.1.Personeel Fase 1: Fase 2: ActiviteitenProcesgeoriënteerd georiënteerd Een aantal De expertise van medewerkers heeft medewerkers is inhoudelijke kennis bekend in de op het gebied van opleiding, duurzame toegankelijk voor ontwikkeling in het andere domein van de medewerkers en opleiding wordt ingezet bij De opleiding biedt curriculumruimte voor ontwikkeling C ompetentieuitvoering van ontwikkeling m.b.t. individuele duurzame scholingsontwikkeling is initiatieven. onderdeel van het ontwikkelingsplan personeel. 2.2 Netwerk Fase 1: Activiteitengeoriënteerd Individuele medewerkers onderhouden contacten met bedrijven en/of expertisecentra op het gebied van duurzame ontwikkeling.
Fase 2: Procesgeoriënteerd Op het gebied van duurzame ontwikkeling onderhoudt de opleiding bestendige contacten met bedrijven en expertisecent ra. Het netwerk wordt ingezet bij curriculumon twikkeling 2.3 Respect voor mens en milieu Fase 1: Fase 2: ActiviteitenProcesgeoriënteerd georiënteerd Op een aantal Er is concreet punten neemt de beleid gericht op opleiding het bevorderen maatregelen ten van respect ten aanzien van de aanzien van omgang met mens mens en milieu. Binnen de en milieu. opleiding spreekt men elkaar aan op houding en gedrag ten aanzien van mens en milieu.
2.4 C ommunicatie Fase 1: Activiteitengeoriënteerd C ommunicatie over duurzame ontwikkeling vindt
Fase 2: Procesgeoriënteerd In- en externe communicatie over duurzame
Fase 3: Systeemgeoriënteerd De expertise op het gebied van duurzame ontwikkeling is breed aanwezig in de opleiding Deze expertise wordt systematisch actueel gehouden.
Fase 4: Ketengeoriënteerd Kennis en expertise bij de ketenpartners maakt onderdeel uit van het onderwijs. Personeelsontwikkeling m.b.t. duurzame ontwikkeling wordt vormgegeven in samenwerking en uitwisseling met werkveld en kennisinstellingen.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd Medewerkers van de opleiding zijn toonaangevend m.b.t duurzame ontwikkeling in het relevante domein Personeelsontwikkeling m.b.t. duurzame ontwikkeling wordt mede vormgegeven op basis van maatschappelijke ontwikkelingen en vindt plaats in samenwerking met maatschappelijke organisaties.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Het netwerk van de opleiding is gevormd op basis van de gewenste uitwisseling van kennis en expertise. Dit netwerk wordt systematisch ingezet bij curriculumontwikkeling en uitvoering van de onderwijs en onderzoek.
Fase 4: Ketengeoriënteerd Medewerkers van de opleiding voeren onderwijs en onderzoek uit met en voor andere opleidingen, toeleverend onderwijs, werkveld en kennisinstellingen.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd Het netwerk van de opleiding op het gebied van duurzame ontwikkeling bevat een variatie aan maatschappelijke actoren In haar omgeving speelt de opleiding op meerdere terreinen een voortrekkersrol.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd De opleiding wordt gekenmerkt door een cultuur waarin wederzijds respect en verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag ten aanzien van mens en milieu centraal staat
Fase 4: Ketengeoriënteerd Het beleid ten aanzien van mens en milieu wordt samen met ketenpartners ontwikkeld en uitgevoerd De opleiding is met haar ketenpartners in gesprek en reflecteert op het (gewenste) gedrag en de houding van studenten en de samenwerking onderling.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De opleiding is een voorbeeld voor opleidingen en verwante organisaties als het gaat om beleid en de realisatie hiervan ten aanzien van mens en milieu
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Duurzame ontwikkeling heeft een weloverwogen
Fase 4: Ketengeoriënteerd De opleiding communiceert over haar eigen
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De opleiding communiceert over haar eigen
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 8
plaats op basis van incidenten en afzonderlijke activiteiten Individuen of groepen in de opleiding beslissen zelf over hun communicatieuitingen
ontwikkeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een aangewezen afdeling of persoon
3. Onderwijs 3.1 Kennisinhoud onderwijsprogramma Fase 1: Fase 2: ActiviteitenProcesgeoriënteerd georiënteerd In de kennisbasis Basiskennis van voor het onderwijs duurzame zijn relevante ontwikkeling in het thema’s over opleidingsdomein heeft een zichtbare duurzame plaats in het ontwikkeling in het curriculum eigen domein In verschillende herkenbaar Het onderwijs rond fases van de studie kunnen studenten duurzame voor thema’s rond ontwikkeling komt duurzame tot stand op basis ontwikkeling van initiatieven van kiezen. docenten of studenten. 3.2 Leren in het werkveld Fase 1: Fase 2: ActiviteitenProcesgeoriënteerd georiënteerd In praktijk Elke student voert opdrachten komen in de opleiding elementen van minimaal één keer duurzame een ontwikkeling voor praktijkopdracht De aanwezigheid uit vanuit een van duurzame integraal ontwikkeling in perspectief op praktijkopdrachten duurzame is afhankelijk van ontwikkeling In verschillende de individuele fases van de studie docent of student. kunnen studenten voor praktijkopdrachten op het gebied van duurzame ontwikkeling kiezen. 3.3 Didactiek Fase 1: Activiteitengeoriënteerd In het onderwijs worden hier en daar werkvormen gebruikt die geschikt zijn voor het ontwikkelen van een attitude van
Fase 2: Proces-georiënteerd Iedere student komt gedurende de opleiding in aanraking met werkvormen die bewust ontworpen zijn voor het ontwikkelen van een attitude van
plaats in de interne en externe communicatieuitingen van de opleiding.
activiteiten rond duurzame ontwikkeling en die van haar ketenpartners. De communicatie over duurzame ontwikkeling vindt in afstemming met ketenpartners plaats en wordt samen met hen uitgevoerd.
activiteiten rond duurzame ontwikkeling en fungeert als poort voor communicatie van haar maatschappelijke omgeving. De opleiding is opinion leader in haar domein op het gebied van duurzame ontwikkeling.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Duurzame ontwikkeling is vanuit de eindkwalificaties van de opleiding zichtbaar in het hele curriculum verweven. Alle docenten en studenten zijn betrokken bij onderwijs rond duurzame ontwikkeling.
Fase 4: Ketengeoriënteerd De kennisinhoud van duurzame ontwikkeling wordt ontworpen en gegeven in nauwe samenwerking met de ketenpartners De opleiding is betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van een inhoudelijke leerlijn door de onderwijskolom heen.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De kennisinhoud van duurzame ontwikkeling wordt ontworpen en aangeboden in nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties Het opleidingsprogramma is een voorbeeld voor opleidingen in en buiten het domein.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd De opleiding beoordeelt studenten op het hanteren van een integraal perspectief op duurzame ontwikkeling bij de uitvoering van opdrachten in het werkveld. Opdrachtgevers uit het werkveld brengen regelmatig opdrachten aan met een duidelijk vraagstuk rond duurzame ontwikkeling.
Fase 4: Ketengeoriënteerd De opleiding is betrokken in samenwerkingsproj ecten met werkveld en kennisinstellingen, gericht op innovaties in de beroepspraktijk. In de samenwerkingsproj ecten is de ketenbenadering zichtbaar.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De opleiding is initiator en/of vervult een leidende rol in multidisciplinaire innovatieprojecten in het werkveld, samen met maatschappelijke organisaties, onderwijs- en kennisinstellingen.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Het didactisch concept is bewust vanuit een duurzaam kader ontworpen, Er bestaat een helder verband tussen de visie en het beleid rond duurzame
Fase 4: Ketengeoriënteerd De opleiding ontwerpt en voert het didactisch concept uit in interactie met de ketenpartners.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De opleiding staat bekend om haar innovatie didactische werkvormen gericht op duurzame ontwikkeling.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 9
verantwoordelijkhei d voor duurzame ontwikkeling. Deze keuze voor bepaalde werkvormen is afhankelijk van de individuele docent. 3.4 Onderzoek 3 Fase 1: Activiteitengeoriënteerd Docenten en/of studenten uit de opleiding zijn nu en dan betrokken bij onderzoeksprojecten rond duurzame ontwikkeling. De aanwezigheid van duurzaamheidsaspecten in onderzoeksprojecten is afhankelijk van de individuele docent of student.
verantwoordelijkheid voor duurzame ontwikkeling.
ontwikkeling en het didactisch concept.
Fase 2: Procesgeoriënteerd De opleiding draagt er zorg voor, dat iedere student in minimaal één onderzoek een integraal perspectief op duurzame ontwikkeling hanteert.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Docenten en studenten hanteren een integraal perspectief op duurzame ontwikkeling bij het beantwoorden van hun onderzoeksvraag. Opbrengsten uit het onderzoek komen zichtbaar terug in het onderwijs
Fase 4: Ketengeoriënteerd De opleiding is betrokken in onderzoeksprojecte n met lectoren, kennisinstellingen en werkveld, gericht op innovaties in de beroepspraktijk.
3
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De opleiding is initiator en/of vervult een leidende rol in multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s samen met maatschappelijke organisaties, onderwijs- en kennisinstellingen.
Werkdefinitie praktijkgericht onderzoek: het verzamelen en analyseren van bestaande of nieuw gegenereerde kennis om een praktijkprobleem op te lossen
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 1 0
4. Resultaten 4.1 Afgestudeerden Fase 1: Activiteitengeoriënteerd Sommige afgestudeerden zijn in staat om in het werkveld een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling 4.2 Innovaties Fase 1: Activiteitengeoriënteerd Onderzoeks- en/of afstudeerprojecten leiden nu en dan tot innovatieve oplossingen voor met duurzame ontwikkeling verbonden vraagstukken uit de beroepspraktijk.
Fase 2: Procesgeoriënteerd Alle afgestudeerden zijn in staat om in het werkveld een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Alle afgestudeerden zijn in staat om in hun beroepspraktijk de betekenis van duurzame ontwikkeling voor deze beroepspraktijk duidelijk te maken en eraan bij te dragen.
Fase 4: Ketengeoriënteerd Afgestudeerden zijn competent om in het werkveld op te treden als ambassadeurs en innovators op het gebied van duurzame ontwikkeling.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd Afgestudeerden spelen een initiërende rol bij de verduurzaming van het domein, zowel in de kennisontwikkeling als in de beroepspraktijk.
Fase 2: Procesgeoriënteerd De opleiding is erop gericht om in onderzoeks- en/of afstudeerprojecten tot innovatieve oplossingen te komen voor met duurzame ontwikkeling verbonden vraagstukken uit de beroepspraktijk.
Fase 3: Systeemgeoriënteerd Onderzoek en onderwijs zijn systematisch gericht op het ontwikkelen van duurzame innovaties in de beroepspraktijk Alle docenten zijn bij deze inspanningen betrokken.
Fase 4: Ketengeoriënteerd In onderzoek en onderwijs werkt de opleiding samen met kennisinstellingen en instellingen in de beroepspraktijk om tot duurzame innovaties in kennisdomein en beroepspraktijk te komen. In de innovatieve oplossingen is de ketenoriëntatie van de opleiding en haar kennispartners zichtbaar.
Fase 5: Maatschappijgeoriënteerd De innovaties die in onderzoek en onderwijs van de opleiding, samen met de ketenpartners, gerealiseerd zijn, hebben bekendheid in de bredere omgeving De innovaties zijn gericht op duurzame oplossingen waar de hele keten bij betrokken is.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 1 1
Bijlage Nulmeting Consensus als gespreksmethode Voorbereiding De contactpersoon van de opleiding bereidt de consensusbespreking intern voor. Dit houdt in dat een representatieve groep van de opleiding samengesteld wordt en één dag beschikbaar is om deel te nemen aan de bijeenkomst. Voor de overige leden van de groep vergt de consensusbespreking zelf geen voorbereiding. Benodigd materiaal Tijdens de consensusbijeenkomst beschikt iedere deelnemer over de laatste versie van het beoordelingskader AISHE 2012 (digitaal of op papier). De laatste versie is beschikbaar via de website van Hobéon. Verloop consensusbespreking De audit vindt plaats op basis van consensus als gespreksmethode. De consensusbespreking wordt voorgezeten door de lead-auditor. Bij aanvang van de bijeenkomst zal de auditor een korte introductie geven waarin hij/zij het kader voor duurzame ontwikkeling neerzet en een uitleg geeft over de AISHE methode en het verloop van de dag. Vervolgens scoren de deelnemers op individuele basis per criterium in welke fase de opleiding zich bevindt, waarna de consensusbespreking start. Tijdens het consensusgedeelte gaan de deelnemers met elkaar in gesprek en zullen zij op basis van argumenten, voorbeelden, ervaringen, etc. met elkaar in debat gaan over de mate van integratie van duurzame ontwikkeling in de opleiding en probeert tot overeenstemming te komen. De auditoren zijn hierin onderdeel van de consensus. Er kunnen verschillende redenen zijn om met deze methode te werken, zoals het (verder) vormen van een gezamenlijke visie op duurzame ontwikkeling, het creëren van draagvlak of het gezamenlijk definiëren van ambities en vervolgstappen. Het proces van de gespreksvoering en het uitwisselen van kennis en ideeën is bij deze methode minstens zo van belang als de feitelijke uitkomst. De ervaring leert dat het auditteam, door met de opleiding in gesprek te gaan een levendig beeld krijgt van de manier waarop duurzame ontwikkeling vorm en inhoud krijgt binnen de opleiding Na afloop van de consensusbespreking is een helder beeld ontstaan van waar de opleiding zich bevindt. Dit resultaat is gebaseerd op het gezamenlijk oordeel van de opleiding en het auditteam over de prestaties van de opleiding. Ook is een ambitie geformuleerd en zijn concrete acties benoemd om dit doel te bereiken.
©H obéon® A I SH E 2 0 1 2 juni 2 0 1 3 v. 2 .0 1 2