Hele oogst CADO+ Ton Veldman staat nu "van NVvA", aangepassen naar "van Veldman Consulting als adviseur". Voorstel om de inhoud meer te clusteren naar "bloedgroep" (nu is het stuk beschreven voor alle doelgroepen en daardoor breed en uitgebreid) en op een hoger abstractieniveau formuleren. Door de detaillering verlies je zicht op het geheel. Leerdoelen op beroepsgroepniveau i.p.v. op handelingsniveau.
Opmerking [h1]: Ton Veldman nam aan de Klankbordgroep deel namens de NVvA. Opmerking [h2]: Let op hier vindt iemand dus dat we te gedetailleerd bezig zijn geweest! Opmerking [h3]: We hebben gekozen niet in CADO+ niet naar bloedgroepen in te delen; het moet gaan om eindtermen waarmee een AD zich kan aandienden op de Arbeidsmarkt; daarna kan men op velerlei manieren specialiseren.
Kijk goed naar de formuleringen, opsommingen van eindtermen. Nu staat er "legt loonsanctie op", dat zou moeten zijn "beoordelen re-integratie inspanningen" (pag. 20). Zo ook: "bepaald recht, duur en hoogte WIA", maar dat wordt door de procesbegeleider gedaan (pag. 21). Neem in de eindtoets het portfolio met de opdrachten (die zijn goedgekeurd) op. Zorg ervoor dat er voor de opdrachten voldoende bedrijfsbezoeken moeten worden afgelegd. Meer dan 2 of 3. Misschien moet er in CADO+ zelfs een minimum worden beschreven.
Opmerking [h4]: Dit is gecorrigeerd. Opmerking [h5]: Is een “ tip” voor het KSG-tje die zich met de toetsing bezig houdt. Opmerking [h6]: In de laatste versie stellen we nu 300 praktijkuren voor.
Pag. 8: “Daarnaast komt de arbeidsdeskundige op basis van eigen onderzoek tot een oordeel over de belastbaarheid van de persoon. Ook hierbij maakt hij gebruik van de al beschikbare informatie, die vaak afkomstig is van de betreffende persoon of van zijn directe omgeving……” Voorstel om vet gedrukte te wijzigen in: “vormt zich een beeld van de belastbaarheid”. Benoem de doorlooptijd van tenminste 2 jaar.(pag 13 versie 10 juli)
Pag 19, 27 en 43 (versie 10 juli) wordt de gedragscode genoemd. Neem in de Inleiding (bij voorkeur een paragraaf 2.4) op dat een arbeidsdeskundige handelt conform de 7 punten van de gedragscode. Benoemen van de 7 items in deze paragraaf. (noot Loes: SRA registratie is vrijwillig maar belang hiervan benoemen in de inleiding zodat iemand die start met de opleiding doordrongen is van de gedragscode.)
Benoem in de inleiding dat er i.o.v. NVVA een KSG zal starten om zich te buigen over de toetsing en examinering. Pag 12: 3.1.3. Staat deze mogelijkheid ook open voor kandidaten die al een AD opleiding gevolgd hebben zonder HBO vooropleiding?
Pag 4 staat een paar keer arbeidsdeskundige zonder “A” en “Certificering &+ Permanente Educatie” e (4 alinea). Ons inziens zijn de volgende aanvullingen gewenst: 1) Algemeen Arbeid en Gezondheid De AD begrijpt de invloed en de wisselwerking van herstelbeïnvloedende factoren binnen het ICF
Opmerking [h7]: Dit is gecorrigeerd. Opmerking [h8]: We stellen nu een doorlooptijd van minimaal 1 academisch jaar voor.
Opmerking [h9]: We hebben voorgesetld de gedragscode bij het thema Professionaliseren en dan de Competentie “Ethisch en integer handelen” onder te brengen, hetgeen onverlet laat dat de inoefening van dat gedrag door de hele opleiding heen zal lopen! Opmerking [h10]: Zie voorlaatste alinea pag . 4. Opmerking [h11]: Dit voorstel gaat over de entree eisen aan de nieuwe AD opleiding. De hier nu aangegeven problematiek is daarmee niet beoogd op te lossen. Of dat ervoor gebruikt kan worden laat ik graag aan anderen over die daar nu over gaan.
Opmerking [h12]: Dit is impliciet en inherent aan het doorgronden van het ICF verhaal en het model van Dormolen en van Dijk
2) Arbeid en Belasting (Gebruik van) Klinimetrie/ vragenlijsten zodat knelpunten geobjectiveerd kunnen worden Signaleren van psychosociale aspecten die in relatie staan op het ontwikkelen van chroniciteit, de (negatieve) invloed ervan op herstel/ werkhervatting (gele vlaggen, centrale sensitisatie, …) en hoe te voorkomen, hoe te objectiveren en hoe te handelen (welke acties onderneem ik wel/niet, wat zeg ik wel/ niet et cetera) 3) Professionalisering Gemeenschappelijke besluitvorming (binnen de zorg wordt dit van groot belang geacht zodat de cliënt de juiste keuze kan maken. Hetzelfde geldt tav arbeidsdeskundige interventie) Hoe communiceer ik als AD met derden en dan mn zorgverleners
Opmerking [h13]: We laten dit in principe aan de medische discipline over; uiteraard zijn we geïnteresseerd in de uitkomsten Opmerking [h14]: Feitelijk aan arbeid en gezondheid toegevoegd
Opmerking [h15]: Valt onder samenwerken bij professionaliseren
Hoofdstuk 4 reguliere arbeidsdeskundige HBO-en VWO-bachelor- en master-opleidingen zullen aandienen. HBO- en WO- wordt bedoeld neem ik aan.
Opmerking [h16]: Bedankt!
Werkgroep Professionaliseren o Marie-Jose Paulussen van MJP-advies
Opmerking [h17]: OK
Deelnemers Klankbordgroep o Tjeerd Hulsman van AKC
Opmerking [h18]: OK
In de eerste plaats wil ik graag laten weten dat ik het meegezonden stuk CADO+ een inhoudelijk een prachtig resultaat vind van, zichtbaar, hard werken in co-creactie. Met volle overtuiging kan ik aansluiten bij het grootste deel van de inhoud. Wat mij betreft wordt op deze wijze inderdaad een solide en kwalitatief hoogwaardige basis gelegd om het vak als AD te kunnen gaan en blijven uitoefenen. Helaas behoor ik momenteel tot de (grote) groep AD-en die succesvol de opleiding heeft doorlopen en afgerond en zich niet kan registreren bij SRA (vanwege ontbreken HBO Bachelor). Zoals u wellicht weet heeft een aantal van deze gedupeerden zich inmiddels verenigd met als doel een oplossing te realiseren. Vanuit SRA hebben wij tot op heden geen oplossingsbereidheid mogen ervaren, dat vinden wij jammer. Persoonlijk heb ik inmiddels de knoop doorgehakt – ik wil mij na deze zomer inschrijven voor een HBO Bachelor in deeltijd. Na het lezen van de inhoud van CADO+ is het wellicht raadzaam even af te wachten en mijn tijd en geld te investeren in meer vakgerichte bijscholingen (dit verdient ook zeker mijn voorkeur). Nogmaals; ik ben zeer content met de inhoud van jullie opzet voor CADO+. Tegelijk bemerk ik enige scepsis. Hieronder mijn vragen c.q. opmerkingen: Hoe reëel is het te verwachten dat SRA mee gaat in dit voorstel? Op welke wijze is SRA nu reeds betrokken geweest bij deze inhoud? Op De AD Parade werd gesproken over het feit dat CADO+ ook consequenties zou hebben voor de reeds gevestigde AD-en die al jaren meedraaien. Wat zijn die consequenties en hoe komt dit terug binnen CADO+?
Het valt mij op dat de opleidingsinstituten goed zijn vertegenwoordigd in de werkgroepen CADO+, dat lijkt mij ook zeker noodzakelijk. Wat mij bevreemd is dat – zelfs nu er enige commotie is ontstaan rondom de onmogelijkheid tot registeren na afronden opleiding – een aantal van deze opleidingsinstituten nog steeds verzuimt de voorwaarden tot registratie na afronden opleiding duidelijk op hun website te vermelden. Ik begrijp het commerciële belang van deze instituten en tegelijk ervaar ik het als opzettelijke misleidende communicatie. Het zou de betreffende opleidingsinstituten sieren ook nu al duidelijk te informeren richting studenten. Zeker wanneer zij zo nauw betrokken zijn bij het opzetten van CADO+.
Opmerking [h19]: dank
Opmerking [h20]: de entree eisen in CADO+ zijn niet als oplossing bedoeld voor dit probleem!
Opmerking [h21]: Is aan SRA, (en NVvA) wij nemen in dit rapport een maatschappelijk aanvraard onderwijskundig standpunt in. Opmerking [h22]: Dat is aan de NVvA en haar leden. Als de lat hoger zou worden gelegd dan tot nu toe gebruikelijk bij nu uitvoerende AD‟n zal er een acceptabele overgangsregeling moeten komen om diegene die willen hierin mee te nemen.
Opmerking [h23]: Ik laat dit graag voor degene die zich aangesproken voelen!.
Een vraag van persoonlijke aard: Binnen welk tijdsbestek verwacht u dat CADO+ afgerond zal worden (dus inclusief de voorgestelde procedure rondom SRA registratie bij ontbreken HBO Bachelor)?
Het antwoord op deze vraag is voor mij persoonlijk helpend bij de keuze (al dan niet) in september te beginnen met een HBO Bachelor. Deze opleiding zou ik immers enkel volgen om geregistreerd te kunnen geraken. Zowel mijn tijd als mijn overige middelen investeer ik, wanneer er binnenkort een andere mogelijkheid tot registratie komt, veel liever in vakgerichte bijscholingen. Nogmaals, mijn dank en respect voor alle mensen die de tijd en de moeite hebben genomen CADO+ vorm te gaan geven. Geweldig werk!
Zolang de procedure van EVC niet strookt met de opstellen/standpunt van de SRA over de vooreis van HBO, ga ik daarmee niet akkoord. Er zijn goede argumenten voor EVC en goede argumenten voor HBO, maar mijn argument is dat de SRA onafhankelijk is en dat ik die onafhankelijkheid, niet wil bezoedelen met een triviaal punt zoals bovenstaande.
Kijk als het gaat om een kennisissues of om 20 uur werken-eis in welke taken (is dan ook direct mijn tweede punt) Valt dan werken als adviseur voor de organisatie in duurzame inzetbaarheid daar dan ook onder, dan zeg ik, in de leidraad verzuim wordt dit expliciet als een taak gezien en daarmee valt het onder arbeidsdeskundige taken. Dus 20 uur als werk zoals de beroepsgroep vindt waarin een AD kan werken. Als de SRA (en dat heeft ze) een leidraad accepteert, moet ze zich niet over dit zelfde onderwerp anders uitlaten. Dan gaat ze inhoudelijk zich bemoeien, met zaken die aan de NVvA zijn. Wij bepalen de inhoud met leidraden en we hebben daarvoor een zorgvuldige acceptatie procedure. Is er echter onduidelijkheid en hebben wij daar als NVvA nooit een standpunt in ingenomen en de SRA doet wel een besluit, waarmee dit beroepsrechtspraak wordt, dan moeten we die uitspraak respecteren. We kunnen/mogen SRA wel stimuleren om er nog eens goed nadenken, maar verdere druk is niet gepast!
Verder heb ik als aandachtspunt: Kunnen jullie mij aangeven hoeveel studie urenbelasting, vergelijkbare beroepen hebben: - Ergotherapeuten, RCCM-er zie onderin, bedrijfsfysiotherapeuten, Register adviseur integraal gezondheidsmanagement zie onderin, etc
Wetgeving, veel en breed, als we geen gradatie aanbrengen hierin, weten we net niks. - Met de huidige studie uren, is het net niks (of we moeten hiervoor de vooropleiding eisen opschroeven!!!) - Ik zou de studie uren terugbrengen en verdelen over de andere onderdelen, en wetgeving apart toetsen op verschillende niveaus. Generalist, specialist, expert per Wet/jurist per wet.
Opmerking [h24]: CADO+ zal hopelijk eind dit jaar door de ALV lopen en begin volgend “schooljaar” ingevoerd kunnen worden; nogmaals zie ik dat men hier twee dingen door elkaar haalt; het voorstel in CADO+ is niet als oplossing voor het probleem van “oude” studenten zonder HBO dipl. Bedoeld; als men dat er voor wilt gebruiken is dat een ander verhaal en dient daar apart naar gekeken te worden!
Opmerking [h25]: Zie hierboven
Opmerking [h26]: thnx
Opmerking [h27]: wij hebben als projectgroep een onderwijskundig standpunt ingenomen overeenkomstig dat wat in de markt gebruikelijk en geaccepteerd is; we stellen aan het SRA voor zich te focussen mbt de registratie op de eindtermen waarmee de AD‟n zich op de markt zullen aandienen. Als SRA en andere partijen desondanks meer eisen (zwemdiploma A&B en/of EHBO e.d.) willen stellen dan is dat aan hen. Opmerking [h28]: Als dat onder het domein Mens-werk en inkomen valt is dat juist.
Opmerking [h29]: Mijn argument is vooral dat je een afgestudeerde dokter naar z‟n bull vraagt en niet naar z‟n VWO diploma! Maar nogmaals als men dat vanuit overwegingen dat het altijd al zo was of anderszins, dan is dat zo en dient er rekening mee gehouden te worden. Opmerking [h30]: Nee, zie Internet zou ik zeggen Opmerking [h31]: Veel wetgeving is context en dient slechts aan de hand van doel en doelgroep behandeld te worden in de wetenschap dat de AD‟n wel de specifieke kennis via kennisbanken e.d. moeten kunnen opzoeken Opmerking [h32]: gedaan Opmerking [h33]: + facultatief element ingevoerd
Tot slot studie uren belasting, 600 uur is echt te weinig….dat maakt ons totaal niet geloofwaardig!! 600 excl. wetgeving + 600 inclusief wetgeving, deze laatste te behalen door PE binnen 2 jaar en na succesvolle afronding fase I.
Akkoord met EVC, gezien wettelijk erkend middel om niveau aan te tonen.
Opmerking [h34]: We stellen nu minimaal 800 uur voor en uiteraard is het zaak na afstuderen diverse nascholingen te volgen voor verdieping en specialisatie
Voorwaarde voor het kunnen volgen van de opleiding is het hebben van een werkgever waar stage gelopen kan worden of opdrachten uitgevoerd kunnen worden. Na centrale toets eerste certificering. Voorwaarde certificering na CADO+ opleiding is een centraal examen.
Opmerking [h35]: = opm. voor KSGtje van Loes
Benoem voorwaarden voor certificering wel in dit document maar als het over registratie gaat, benoem dat dan vrij van voorwaarden voor certificering. SRA bepaald de voorwaarden. Wel kan benoemd worden dat NVvA voor wat betreft de voorwaarden en eisen zoveel mogelijk overeenstemming zoekt met SRA. Laatste aandacht streepje: benoemen dat certificering en registratie niet aan de orde is?? Ligt aan moment dat de AD opleiding gevolgd is.
N.a.v. inleiding Wat hier nog mist is een uitspraak over de invoeringstermijn: per wanneer kan of moet een ADopleider het CADO hebben geïmplementeerd? Hoeveel tijd denken de opleiders (die zitten hier aan tafel) nodig te hebben? En hoe gaan we om met reeds lopende cohorten of cohorten die al op de startstreep staan? Die moeten mijns inziens de opleiding kunnen afmaken waarop ze ingetekend hebben, CADO of geen CADO. Je mag niet halverwege de race de regels veranderen. N.a.v. 2.3 Kerntaken van AD Strikt genomen is dit een onjuiste omschrijving: dit zijn de kernopgaven. De Kerntaken beschrijven in procesmatige zin hoe het werk is georganiseerd. De kernopgaven geven weer waarom je dat proces uitvoert, ofwel wat je er mee wil bereiken. Dus: kerntaken zijn het proces, kernopgaven vormen de inhoud, competenties+kennis geven aan wat je daarvoor nodig hebt. Waar kerntaken staat zou dus kernopgaven moeten staan. Om de kerntaken goed te kunnen vervullen, neemt de arbeidsdeskundige verschillende professionele rollen aan, namelijk die van (be-)oordelaar, waaronder handhaver; adviseur en begeleider/coach. maar het proces: de kerntaken, veranderen daarbij niet wezenlijk.
Pag 11 Studenten met een voor de AD-opleiding niet of minder relevante HBO-opleiding (dat zijn alle overige HBO-opleidingen) zijn toelaatbaar indien zij aan één of meer van de onderstaande voorwaarden voldoen: o minimaal één jaar leidinggevende ervaring; o minimaal één jaar werkervaring op het terrein van de hierboven genoemde opleidingen; o minimaal drie jaar werkervaring indien bovenstaande niet van toepassing is; o tegelijkertijd met de start van de AD-opleiding starten met werkervaring op het gebied van Mens en Arbeid. Vreemde combinatie. Deze laatste voorwaarde betekent in feite een drempelloze instroom(!), tenzij bedoeld wordt dat het 4e bolletje ALTIJD in combinatie is met één van de eerste drie bolletjes.
Opmerking [h36]: Curriculum gaat over de eindtermen; NVvA moet daarna besluiten hoe dit bij certificering (en ism. SRA voor registratie) ondergebracht moet worden
Opmerking [h37]: Als de ALV het Curriculum accepteert is het aan de NVvA die ism de oplediingsinstituten het eens moet zien te worden over een invoeringstermijn Opmerking [h38]: Dit zijn eveneens zaken voor de NVvA
Opmerking [h39]: In CADO+ nu opgenomen een alinea met uitleg over een in dit verband, andere gebruikte formulering. Het feit dat daarbij “kernopgaven” wellicht een betere formulering zou zijn, wordt (omdat dit geen algemeen beken ingevoerd begrip is in de AD achterban) als kennisgeving aangenomen.
Opmerking [h40]: Hier is door een andere formulering opnieuw aandacht aan gegeven
Pag 11 Ervaringseisen Nee, die staan hierboven al genoemd. Dit kopje slaat alleen op de omvang van de ervaring. 3.1.2 In bijlage 2 zijn de Dublindescriptoren op HBO-bachelorniveau beschreven, is het toelatingsonderzoek verder uitgewerkt en is een planning voor de onderzoeksdag aangegeven. De student die in aanmerking komt voor dit toelatingsonderzoek, zou dit bij één of meer door de NVvA aan te wijzen instituten kunnen doen. Dat lijkt een erg grote beperking. Als de opzet duidelijk is kan elk bij NIP aangesloten onderzoeksbureau dit uitvoeren. 3.1.3 De NVvA en de SRA moeten de uitkomsten van het toelatingsonderzoek én de (relevante) opleiding/werkervaring onderschrijven in die zin dat een behaald toelatingsonderzoek betekent dat de student dus over een HBO werk- en denkniveau beschikt en/of dat de student over voldoende kennis en werkervaring beschikt op HBO-niveau. Daarmee moet de SRA haar huidige starre standpunt loslaten!? Dat zal niet meevallen. Indien bovenstaande studenten toch een paar modulen van de AD-opleiding volgen, krijgen ze daarvoor een ander soort getuigschrift. Nogmaals: certificering en registratie is dan niet aan de orde. Waarom? Is helemaal niet nodig, juist omdat ze toch niet kunnen worden geregistreerd of gecertificeerd. Na uitwerking van de verschillende onderdelen van het toelatingsonderzoek, is het verkrijgen van goedkeuring van zowel de NVvA als de SRA van essentieel belang. Als zij achter het in deze notitie aangegeven voorstel staan, stelt de werkgroep voor eerst een pilot doen met twee huidige ADstudenten die niet over een HBO-diploma beschikken en zich hiertoe bereid hebben verklaard. Dit om een nog beter beeld van de zwaarte van het onderzoek te krijgen. Op basis van onze ervaring hiermee, kunnen we de toelatingsvoorwaarden vervolgens, na eventuele bijstelling, “in de markt zetten”. Ik zou daar niet mee wachten, maar zo'n onderzoek, met een bereidwillige kandidaat, zo snel mogelijk laten uitvoeren. Belangrijke input voor de notitie en de acceptatie. De verdeling in studielast tussen de verschillende inhoudelijke thema’s is globaal als volgt: Hier mist 10% Van belang is dat de cursist zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen leerproces.\ Maar sturing van, of reflectie op het leerproces, moet mogelijk/beschikbaar zijn. Het nu voorliggende nieuwe curriculum heeft in de basis rekening gehouden met deze vooruitblik en ambities, maar uiteraard dient hierbij de vinger aan de pols gehouden te worden ten aanzien van de werkelijke ontwikkelingen. Enerzijds zullen we periodiek (bijvoorbeeld driejaarlijks) dit curriculum dienen te actualiseren en anderzijds zullen we een nascholingsprogramma daar steeds op moeten afstemmen. Actualiseren is goed. Maar om te voorkomen dat je met elke politieke wind moet meewaaien is een meer generieke omschrijving van leerdoelen, toetsdoelen etc handig en verstandig. Veranderende wetgeving blijft een punt van aandacht.
Opmerking [h41]: Omvang van de ervaring als eis dan?
Opmerking [h42]: Dat kan zo zijn, maar vooralsnog willen voor een opstart van eea. dat (ook al omdat de groep relatief klein geacht wordt) beperkt houden tot 1 kandidaat
Opmerking [h43]: Is belangrijk punt van aandacht voor opdrachtgever NVvA!
Opmerking [h44]: We zijn het blijkbaar eens?
Opmerking [h45]: Kan ik het mee eens zijn, is echter niet aan de projectgroep om op te pakken. Opmerking [h46]: Is gecorrigeerd
Opmerking [h47]: tuurijk
Opmerking [h48]: dit impliceert jusit weer een hoger abstractie niveau!
e
Opmerkingen t.a.v. het gestelde op pagina 8, 2 alinea: “… op basis van eigen onderzoek tot een oordeel over de belastbaarheid van de persoon.” Deze zin wekt de indruk dat een AD zelfstandig kan vaststellen wat de belastbaarheid van een persoon is. Het oordelen over/vaststellen van de belastbaarheid is (binnen UWV) bij uitstek de taak van de verzekeringsarts. Dat de arbeidsdeskundige zich een beeld kan vormen van de belastbaarheid komt meer in de richting.
Opmerking [h49]: Is aangepast dat de AD zich een beeld vormt van de belastbaarheid, daarvoor is overigens niet altijd een medicus voor noodzakelijk! Dat UWV daar een VA bij gebruikt is bekend maar geen algemene voorwaarde voor arbeidsdeskundig handelen.
Arbeid en organisatie Onze OT-groep heeft zich vooral gebogen over dit thema. Hieronder onze bevindingen en suggesties Algemeen: dit onderdeel lijkt eerder een samenraapsel van alle genoemde onderwerpen. Het verdient een verbeterslag. Veel is niet smart genoeg, we missen o.a. de complexiteit van wat men moet kennen of herkennen, en we missen ook de context. Een en ander voldoet niet aan Blooms taxonomy. Items kunnen worden geclusterd, duidelijker worden opgeschreven, soms moet er een kleine toelichting of een voorbeeld bij. Enkele concrete suggesties: “beschrijft het primaire proces van een organisatie op compacte wijze”. Dit geeft niet aan tot hoe ver het kennisniveau van de ADi.o. moet reiken. Wij stellen voor: “beschrijft op compacte wijze (max 1 A4) een enkelvoudig proces in een kleine organisatie”, waarbij klein gedefinieerd is conform norm Centraal Bureau voor de Statistiek. “beschrijft de dominante managementstijl van een organisatie”zouden wij liever als volgt geformuleerd zien: herkent de vijf belangrijkste managementstijlen in een organisatie “Beschrijft de organisatiestructuur”, graag aanvullen met: “van een kleine organisatie” (klein conform norm CBS). We stellen voor om de eerste 7 items ( op te hangen aan de elementen in een functiebeschrijving. Dat relateert mooi aan het werk van een arbeidsdeskundige. Zo krijgen de elementen direct een context, en wordt de diepgang van het niveau van kennis helder. Als je het aan een functiebeschrijving linkt weet elke AD wat je bedoelt met: “beschrijft het primaire proces”, of “beschrijft de organisatiestructuur”. De kennis m.b.t. de arbeidsmarkt (items 8 en 9) lijken veel te gedetailleerd en te diepgaand. Hetzelfde geldt voor de items 12, 13 en 14. Graag in context plaatsen en niveau van de kennis aangeven. Wij vinden de kennis op het gebied van inclusieve arbeidsorganisaties te specialistisch voor een AD in opleiding. Is luxe en niet specifiek benodigd voor een beginnend AD. “past relevante jurisprudentie toe”, is niet smart: relevante jurisprudentie op welk gebied, en tot hoe ver moet die kennis reiken? Graag context en complexiteit aangeven, wellicht zelfs een opsomming van de jurisprudentie (bijv. Roovers – de Toekomst). De beoordelingaspecten “vaardigheid” zijn erg uitgebreid beschreven. Het lijkt daardoor meer dan het is. In feite hebben we het hier over de onderzoeksactiviteiten die een AD kan plegen: dossieronderzoek, werkplekonderzoek, gesprekken met belanghebbenden (om gegevens te vergaren of om te informeren, en de samenwerking binnen het team (met andere professionals). Het gaat erom dat de AD leert om de juiste onderzoeksactiviteiten te ontplooien passend bij de analyse van de vraag c.q. de onderzoeksopdracht. Daarnaast hoort hij de weging op basis van de verkregen gegevens op de juiste wijze te doen waarna hij komt tot een oordeel.
Opmerking [E50]: “niet smart genoeg” valt wat voor te zeggen, echter moet dat dan (gezien ook de overwegingen van ‟t KSG-tje voor de toetsing) maar een slag hierna zijn die de Opleidingsinstituten moeten maken. Opmerking [E51]: Er is (toegegeven) een beetje gefoezeld met de taxonomie van Bloom, maar dat is eerder in de projectgroep besproken en acceptabel geacht. Opmerking [h52]: Nu is voor de toevoeging “MKB” gekozen
Opmerking [E53]: Is overgenomen
Opmerking [E54]: Deel is facultatief gemaakt
Opmerking [E55]: Wij zijn het daar niet mee eens; we denken dat die inclusieve arbeidsorganisatie een innovatie is die tot de basiskennis van de AD moet gaan behoren Opmerking [E56]: Naar wettelijk kader
Opmerking [E57]: Naar professionalisering
De verslaglegging, en dan met name de argumentatie die het eindoordeel ondersteunt, zou wat ons betreft een wat prominentere positie mogen krijgen. Inclusief het maken van onderscheid tussen feiten en beschouwing.
Opmerking [E58]: idem
De kennisaspecten “houding”, zijn eigenlijk op alle onderdelen van toepassing. Het lijkt daarom beter om de houding- en gedragsaspecten niet te relateren aan de specifieke thema‟s, maar onder het blok (hoewel hier ook benoemd als thema) te plaatsen.
Opmerking [E59]: idem
Met betrekking tot wettelijk kader een paar opmerkingen: De SRA is geen wetgever en hoort hier niet thuis. De houding- en gedragsaspecten waarop SRA toeziet zouden moeten worden vermeld onder professionaliseren, maar verbind deze niet aan het instituut waar je je kunt inschrijven. De formulering van bepaalde aspecten verdient aandacht: Onder WVP: een AD past geen loonsanctie toe, maar beoordeelt de re-integratieinspanningen van werkgever en werknemer op basis van het beoordelingskader poortwachter. Onder ontslagrecht/arbeidsrecht: waar enkelen van ons het pertinent niet mee eens zijn is de bemoeienis van een AD inzake ontslag. Dat een AD zou inschatten of iemand zou kunnen worden ontslagen lijkt niet de juiste insteek van het vak (en past dat dan wel bij de eisen in de gedragscode? Hier speelt een integriteitskwestie). Onder WW: “Voert niet complexe samenloopsituaties uit”: samenloop is (bij UWV) per definitie complex, dus dit lijkt een paradoxale formulering. Graag beter omschrijven wat hier concreet wordt bedoeld, anders schrappen. Onder WIA: “Mediane RVC” is niet correct geformuleerd (bestaat niet): de Resterende Verdiencapaciteit wordt, in geval van een theoretische schatting m.b.v. CBBS, bepaald op basis van het mediane loon (- doorgaans - het middelste loon van de drie functies waarmee het hoogste loon kan worden gerealiseerd). Onder Wajong: “Beoordeelt zelfstandig … genomen beslissing”. Dit is het werk van een procesbegeleider, niet van een arbeidsdeskundige! AAW/WAO/WAZ: Graag dit hele blok schrappen: het lijkt ons onzinnig dat een AD wordt opgeleid voor gevalsbehandeling die “uitsterft”. Zonder van de tijd, veel te specialistisch. Onder ondernemingsrecht wordt een houdingsaspect genoemd dat hier niet thuishoort. Wij betwijfelen ook of je van een beginnend AD mag verwachten dat hij schijnconstructies kan signaleren. Gaat dat niet erg ver??? We missen bij het wettelijk kader het aspect van handhaving (en eigenlijk is dat ook een aspect van re-integratie bij UWV): hoe ga je daarmee om, wat wordt er van je verwacht, hoe vervul je die rol op de juiste wijze?
Opmerking [E60]: SRA naar Professionaliseren (Ethisch en integer handelen), maar blijft natuurlijk punt van aandacht om bij alle inhoudelijke onderwerpen in de casuistiek ook aandacht te krijgen Opmerking [E61]: Is aangepast
Opmerking [E62]: Is factultatief geworden, dus alleen voor die studenten die hier bijzondere aandacht voor willen hebben Opmerking [E63]: Is factulatief gemaakt met nog de vraag of het niet weggelaten moet worden?
Opmerking [E64]: gewijzigd Opmerking [E65]: het curriculum is voor alle AD‟n; in een andere omgeving dan UWV kan het voorkomen dat een AD de genomen beslissing op juistheid beoordeelt. Opmerking [E66]: Is factulatief geworden voor diegene die er bijzonder belangstelling in stelt Opmerking [E67]: Ook factulatief geworden
Opmerking [E68]: Is algemene opmerking geworden in de openingsalinea van het wettelijk kader,
Allereerst onze complimenten aan de leden van de werkgroep(en) die dit hebben gemaakt. Over het algemeen zit het stuk prima in elkaar. Het is herkenbaar voor ons als arbeidsdeskundigen. Wij maken graag gebruik van de uitnodiging tot het geven van feedback. Bij deze. Opmerkingen t.a.v het gestelde op pagina 8, 2e alinea: “… op basis van eigen onderzoek tot een oordeel over de belastbaarheid van de persoon.” Deze zin wekt de indruk dat een AD zelfstandig kan vaststellen wat de belastbaarheid van een persoon is. Het oordelen over/vaststellen van de belastbaarheid is (binnen UWV) bij uitstek de taak van de verzekeringsarts. Dat de arbeidsdeskundige zich een beeld kan vormen van de belastbaarheid komt meer in de richting.
Opmerking [E69]: Is aangepast
Arbeid en gezondheid Onze OT groep heeft t.a.v het thema arbeid en gezondheid geen opmerkingen. Het zit goed in elkaar, bevat geen overlap, geen overbodige items en we missen niets.
Opmerking [E70]: Zo zo!
Arbeid en organisatie
Onze OT-groep heeft zich vooral gebogen over het thema. Hieronder onze bevindingen en suggesties Algemeen: dit onderdeel lijkt eerder een samenraapsel van alle genoemde onderwerpen. Het verdient een verbeterslag. Veel is niet smart genoeg, we missen o.a. de complexiteit van wat men moet kennen of herkennen, en we missen ook de context. Een en ander voldoet niet aan Blooms taxonomy. Items kunnen worden geclusterd, duidelijker worden opgeschreven, soms moet er een kleine toelichting of een voorbeeld bij. Enkele concrete suggesties: “beschrijft het primaire proces van een organisatie op compacte wijze”. Dit geeft niet aan tot hoe ver het kennisniveau van de ADi.o. moet reiken. Wij stellen voor: “beschrijft op compacte wijze (max 1 A4) een enkelvoudig proces in een kleine organisatie”, waarbij klein gedefinieerd is conform norm Centraal Bureau voor de Statistiek. “beschrijft de dominante managementstijl van een organisatie”zouden wij liever als volgt geformuleerd zien: herkent de vijf belangrijkste managementstijlen in een organisatie “Beschrijft de organisatiestructuur”, graag aanvullen met: “van een kleine organisatie” (klein conform norm CBS). We stellen voor om de eerste 7 items ( op te hangen aan de elementen in een functiebeschrijving. Dat relateert mooi aan het werk van een arbeidsdeskundige. Zo krijgen de elementen direct een context, en wordt de diepgang van het niveau van kennis helder. Als je het aan een functiebeschrijving linkt weet elke AD wat je bedoelt met: “beschrijft het primaire proces”, of “beschrijft de organisatiestructuur”. De kennis m.b.t. de arbeidsmarkt (items 8 en 9) lijken veel te gedetailleerd en te diepgaand. Hetzelfde geldt voor de items 12, 13 en 14. Graag in context plaatsen en niveau van de kennis aangeven. Wij vinden de kennis op het gebied van inclusieve arbeidsorganisaties te specialistisch voor een AD in opleiding. Is luxe en niet specifiek benodigd voor een beginnend AD. “past relevante jurisprudentie toe”, is niet smart: relevante jurisprudentie op welk gebied, en tot hoe ver moet die kennis reiken? Graag context en complexiteit aangeven, wellicht zelfs een opsomming van de jurisprudentie (bijv. Roovers – de Toekomst). De beoordelingaspecten “vaardigheid” zijn erg uitgebreid beschreven. Het lijkt daardoor meer dan het is. In feite hebben we het hier over de onderzoeksactiviteiten die een AD kan plegen: dossieronderzoek, werkplekonderzoek, gesprekken met belanghebbenden (om gegevens te vergaren of om te informeren, en de samenwerking binnen het team (met andere professionals). Het gaat erom dat de AD leert om de juiste onderzoeksactiviteiten te ontplooien passend bij de analyse van de vraag c.q. de onderzoeksopdracht. Daarnaast hoort hij de weging op basis van de verkregen gegevens op de juiste wijze te doen waarna hij komt tot een oordeel. De verslaglegging, en dan met name de argumentatie die het eindoordeel ondersteunt, zou wat ons betreft een wat prominentere positie mogen krijgen. Inclusief het maken van onderscheid tussen feiten en beschouwing.
Opmerking [E71]: Deze reactie is al geweest, staat er blijkbaar dubbel op
De kennisaspecten “houding”, zijn eigenlijk op alle onderdelen van toepassing. Het lijkt daarom beter om de houding- en gedragsaspecten niet te relateren aan de specifieke thema’s, maar onder het blok (hoewel hier ook benoemd als thema) te plaatsen. Met betrekking tot wettelijk kader een paar opmerkingen: De SRA is geen wetgever en hoort hier niet thuis. De houding- en gedragsaspecten waarop SRA toeziet zouden moeten worden vermeld onder professionaliseren, maar verbind deze niet aan het instituut waar je je kunt inschrijven. De formulering van bepaalde aspecten verdient aandacht: Onder WVP: een AD past geen loonsanctie toe, maar beoordeelt de re-integratieinspanningen van werkgever en werknemer op basis van het beoordelingskader poortwachter. Onder ontslagrecht/arbeidsrecht: waar enkelen van ons het pertinent niet mee eens zijn is de bemoeienis van een AD inzake ontslag. Dat een AD zou inschatten of iemand zou kunnen worden ontslagen lijkt niet de juiste insteek van het vak (en past dat dan wel bij de eisen in de gedragscode? Hier speelt een integriteitskwestie). Onder WW: “Voert niet complexe samenloopsituaties uit”: samenloop is (bij UWV) per definitie complex, dus dit lijkt een paradoxale formulering. Graag beter omschrijven wat hier concreet wordt bedoeld, anders schrappen. Onder WIA: “Mediane RVC” is niet correct geformuleerd (bestaat niet): de Resterende Verdiencapaciteit wordt, in geval van een theoretische schatting m.b.v. CBBS, bepaald op basis van het mediane loon (- doorgaans - het middelste loon van de drie functies waarmee het hoogste loon kan worden gerealiseerd). Onder Wajong: “Beoordeelt zelfstandig … genomen beslissing”. Dit is het werk van een procesbegeleider, niet van een arbeidsdeskundige! AAW/WAO/WAZ: Graag dit hele blok schrappen: het lijkt ons onzinnig dat een AD wordt opgeleid voor gevalsbehandeling die “uitsterft”. Zonder van de tijd, veel te specialistisch. Onder ondernemingsrecht wordt een houdingsaspect genoemd dat hier niet thuishoort. Wij betwijfelen ook of je van een beginnend AD mag verwachten dat hij schijnconstructies kan signaleren. Gaat dat niet erg ver??? We missen bij het wettelijk kader het aspect van handhaving (en eigenlijk is dat ook een aspect van re-integratie bij UWV): hoe ga je daarmee om, wat wordt er van je verwacht, hoe vervul je die rol op de juiste wijze? Ik had niet begrepen of van ons (de leden van de RvA) ook een uitgebreide inhoudelijke reactie verwacht werd, of dat wij een kopie van de mail aan inhoudsdeskundigen hadden ontvangen. Zo’n inhoudsdeskundige ben ik dus niet. Maar ik ben wel, op een positieve manier, onder de indruk van het nieuwe curriculum. Het is ver uitgewerkt en geeft daarmee ook duidelijk aan wat de functie van een arbeidsdeskundige inhoudt. Ik heb van de lezing dus ook veel geleerd (leren is een hobby van me ). Ik volsta dus met het korte “ja” op de vraag of ik achter het curriculum sta.
Daar concept eindrapport CADO+ niet besproken is of wordt in OT reageer ik op persoonlijke titel. Pagina 6:
Opmerking [E72]: Tot hier was het dubbel!
Opmerking [E73]: Waarvan acte.
"Luisteren naar de klant": dan wel met borging van de onafhankelijkheid bij de uitvoering van de kerntaken en invulling van de diverse rollen ( zie ook mijn opmerking bij pag. 8 ). Effectieve bijdrage: naast duurzame inzetbaarheid en participatie is een hoogwaardige vaststelling van schade en adequate advisering om de schadelast te beperkingen binnen de driehoek Mens-Werk-Inkomen minstens zo belangrijk ( denk aan activerende claimbeoordeling ). Dus laat dit hier dan blijken. Zie ook pagina 9. Pagina 7: Nu is FML of FML-termen nog de norm en niet ICF. Zie pagina 14: daar wordt bij Thema Arbeid en Gezondheid ook nog steeds gesproken over FML. Of wordt in opleidingsprogramma de keuze gemaakt de ICF-taal te leren?
Pagina 8: Oordeel toetsen bij de persoon om wie het gaat, wekt de suggestie dat het oordeel bijgesteld kan worden o.b.v. wensen / eisen van de klant. Ons oordeel moet echter onafhankelijk zijn en blijven, dus ook onafhankelijk van hetgeen klant wenst of eist. Wel dient in het communiceren over het oordeel aan de klant de mogelijkheid gegeven worden te reageren en wegen wij de inbreng in extremis nog aan de reeds door de AD geformuleerde oordeelsvorming voor de vraag over heroverweging / bijstelling nodig is. Ik vind in dat kader het woord "toetsen" niet juist. Pagina 11: Waarom niet naar analogie van andere HBO Beroepsopleidingen na MBO een opleiding maken gericht op het vak van AD in plaats van een post-HBO-opleiding? De werkervarig kan dan later wel opgedaan worden. Denk aan bijv. de VA-io. Ook vraag ik mij af waarom mensen die niet geschoold zijn binnen domein Mens-WerkInkomen niet alsnog vanuit aanwezige compententies de overstap naar het AD-vak zouden kunnen maken. Dus: waarom deze mensen de toegang tot HBO-opleiding AD ontzeggen? Het is zeer goed denkbaar dat mensen met vanuit andere werkvelden dan Mens-Werk-Inkomen evident bewezen kwaliteiten bezitten - die goed toepasbaar zijn in het AD-vak - om het werk als AD uitstekend kunnen uitvoeren. Mijn opmerking betreft ook de vooropleiding. Pagina 13: Studiebelasting Thema Wettelijk Kader: Een groot deel van de AD-populatie beweegt zich binnen de context met een sterk juridisch kader. Dan komt 60 uur ( 10% ) mij als te gering over, zeker als ik het programma lees onder 3.3.3.
Pagina 14/15: Bij programma-onderdeel Mens en belastbaarheid mis ik kennis over de psyche van de mens. Beperkingen bij Persoonlijk en Sociaal functioneren komen namelijk niet alleen voort uit dysfunctioneren van de hersenen of het zenuwstelsel, maar veelal door psychoproblematiek. Pagina 17: Beoordelingsaspecten Vaardigheid: voorstel = ook Werkomstandigheden en Hulpmiddelen toevoegen. Pagina 21:
Opmerking [E74]: Eens, zie niet meteen de noodzaak dit verder te explciteren
Opmerking [E75]: Er staat nu: “dit leidt tot schadelastbeperking voor de samenleving, zorgverzekeraars, werkgevers en individuele mens”; hetgeen ons voldoende toeschijnt. Opmerking [E76]: FML staat voor “Functionele mogelijkheden lijst” die AD‟n als algemeen gangbaar Nederlands naar eigen believen kunnen gebruiken, dat UWV dat in een CBBS systematiek een bijzondere betekenis geeft is aan UWV. In het voorliggende curriculum is het ICF schema het algemene (wetenschappelijk verantwoorde) basismodel voor de weging van belasting-belastbaarheid. We menen hiermee te moeten volstaan. Opmerking [E77]: Ik kan daar niet zo veel mee. Bedoelt is dat de AD zijn oordeel met de persoon in kwestie bespreekt en “toets” of die het begrijpt en billijkt; het gaat dan om het managen van verwachtingen. Opmerking [E78]: Dat was niet de opdracht. Maar misschien wordt de vraagsteller op z‟n wenken bedient als Progresz een reguliere HBO opleiding AD inricht.
Opmerking [E79]: Dit berust dan op een misvatting of misverstand; in de tekst staat m.i. toch ook dat iemand die uit een ander domein komt kan toetreden, alleen dient er dan wel een werkrelatie te worden aangegaan die wel in het domein mens-werk en inkomen ligt. Er dienen tenslotte allerlei praktijkopdrachten en stages in dat veld uitgevoerd te worden. Opmerking [E80]: We hebben het aandeel “verhoogt” naar 150 uur en een aanzienlijk deel faculatief gemaakt; verder doet de mening opgeld dat de AD van de toekomst de kennis van het wettelijk kader toch vooral digitaal zal moeten bijhouden; (opzoeken dus). Opmerking [E81]: Is toegevoegd!
Opmerking [E82]: was al wel opgenomen: “Bestendigt c.q. vergroot het aanwezige arbeidsvermogen door middel van inzet van hulpmiddelen”,
Voeg ook een onderdeel Voorzieningen toe. Aparte kop of zo nodig onder WIA. Ook andere wetten kennen echter Voorzieningen. Pagina 25: Rapporteren: toevoegen - hanteert Richtlijn Rapporteren ( UWV-AD ) en Gedragscode SRA voor de uitingen. Bijlage 2 ( pagina 34 ): Een test ( en dat kan ook andere test zijn ) lijkt mij voldoende binnen het toelatingsonderzoek als een dergelijk onderzoek er al zou moeten komen. Als de AD-opleiding wordt gebouwd als HBO-opleiding, zoals bij mijn reactie bij pagina 11, is een toelatingsonderzoek niet nodig. Iemand die dan het diploma HBO-AD behaald ( al is het via een andere route met bijv. een niet-mensgerichte vooropleiding ) en de persoon solliciteert dan als AD bij een werkgever of organsatie bepaald die werkgever of organisatie vervolgens wel zelf of men een test / assessement nodig acht. Voor de deelname aan de onderhavige HBO-opleiding gaat dat mij veel te ver. Er zijn andere instrumenten om te laten toetsen of iemand de opleiding aankan. En: de persoon zelf ( en andere partij ) moet de opleiding toch zelf betalen. Waarom dan hoge drempels voor de opleiding opwerpen? Als iemand in staat blijkt het toch pittige opleidingsprogramma met succes te volgen, bewijst hij in mijn beleving toch in ieder geval over een aantal basiskwaliteiten te beschikken voor het AD-vak. Het is dan aan degene die de AD aanneemt zelf om te beoordelen of men ook beschikt over andere kwaliteiten / compententies om aangenomen te kunnen worden. Analoog geldt dat ook van degenen die zich als zelfstandig AD willen vestigen en de opdrachtgevers dan zelf kunnen bepaken of de AD uit het goede hout is gesneden. Voor het borgen van het afleveren van goede AD-en is een dergelijk zwaar toelatingsonderzoek - wat t.a.v. de analyseopdracht zelfs al op een volwaardige tussenopleiding lijkt - dan echt niet nodig. Analyseopdracht ( toepasse relevante theorie Organisatie/personeelsgebied ): dit sluit kennis / vaardigheid op ander gebied dan uit en zou je eerst een uitgebreide opleiding in die richting moeten doen om die opdracht te kunnen maken. Dat kan m.i. niet de bedoeling zijn. Zie pagina 12: mensgerichte opleidingen en dat is toch niet alleen Organisatie en personeelsgebied? Dit lijkt erg op een eindscriptie HBO en dat gaat mij dan veel te ver en dan nog te sterk op P&O gericht. Waarom dan niet bijv. een participatievraagstuk laten analyseren, nu dit zo prominent ( zie pag. 6 ) als speerpunt binnen ons vak wordt benoemd? Bijlage 2 ( pagina 35 ): In het dagprogramma zie ik Presentatie / verdediging van de analyseopdracht niet terug. Of wordt met het onderdeel tussen 15.15 en 16.00 uur de analyseopdracht bedoeld? Algemeen: Goed dat er een gedegen en vooral uitgebreide HBO-AD-opleiding komt. De toelatingseisen gaan mij echter te ver. Het zal in de praktijk tijdens de opleiding toch al blijken of iemand dit aankan en de markt selecteert dan vervolgens o.b.v. de diplomaeis toch zelf wel uit welke AD men aan zich wil binden. Nu lijkt het erop of met de voorstellen die er nu liggen een soort 100%-garantie afgegeven kan worden voor het predicaat "goede AD". Laat dat a.u.b. aan de markt en het ( hopelijk ) zelfreinigend karakter van een beroepsgroep over. Jazeker! Mijn input heb ik via de klankbord groep al gegeven. Groeten, Richard Heling
Ik heb voor reactie mijn senior AD geraadpleegd, hieronder een terugkoppeling op CADO+:
Opmerking [E83]: zou kunnen; is nu niet voor gekozen; voorzieningen als zodanig zijn secundair; als bij een interventie een voorziening nodig is, moet de AD minimaal de weg weten die daartoe zal leiden. Opmerking [E84]: UWV richtlijn is des UWV‟s en SRA gedragscode is opgenomen in curriculum
Opmerking [E85]: Deze discussie is in de projectgroep uitgebreid gevoerd. Conclusie is zoals weergegeven. Iemand kan dat te veel of te weinig vinden. De hier aangedragen argumentatie is ook aan bod geweest.
Opmerking [E86]: Dit is nog niet ingeregeld en kent nog een experimenteel karakter
Opmerking [E87]: idem
Opmerking [E88]: post HBO opleiding
Opmerking [E89]: nogmaals: de projectgroep doet een voorstel vanuit onderwijskundig standpunt vergelijkbaar met wat op dit punt voor HBO en WO onderwijs gebruikelijk is. NVvA, SRA , werkgevers e.d. kunnen andere afwegingen maken en andere eisen aan de beroepsbeoefenaars stellen. Het zou denk ik helpen als men die achtergronden beter uit elkaar zou houden.
Algemeen Het is een gedegen stuk dat uitgebreid omschrijft waar een (toekomstige) AD en AD-opleiding aan moet voldoen. Omdat het vak van AD erg breed is, ben ik enigzins beperkt tot het AOV deel en de generieke vaardigheden. Wat in eerste instantie bij mij opkomt is of er momenteel een AD is die al deze kennis in huis heeft. Ik denk het niet. Vanuit dat oogpunt zou ik denken aan een soort basis die voor elke AD geldt en daarna specialisatie op het moment dat de werkzaamheden of baan duidelijk zijn. De specialisatie zou dan ook binnen het bijhouden/ontwikkelen van het Beroeps Competentie Dossier passen. Zeker als je uitgangspunt hanteert dat de opleiding elke 3 jaar ge-actualiseerd wordt. Op die wijze werken aan studie-punten voor certificering is zinvol en heeft mijn voorkeur boven platformbijeenkomsten waar iemand zijn commercieel verhaal staat te vertellen. Ik vraag me af welke eisen er aan docenten gesteld gaan worden. Nu worden opleiding vooral gegeven door praktiserende AD-en die per opleiding worden "ingevlogen". Past dat wel bij CADO+?
Wordt het examen landelijk door een onafhankelijk instituut afgenomen? Inhoudelijk Pagina 8 staat dat de AD door eigen onderzoek de belastbaarheid van een cliënt beoordeelt. Ik begrijp niet wat hier bedoeld wordt. Medisch doen we dat niet. Het vaststellen van de belastbaarheid door de AD komt een aantal keren voor in het document.
Pagina 11 wordt gesproken over de toelatingseisen. Ik lees daarin dat een cursist pas toegelaten wordt nadat hij het werk ook (kan) uitoefent omdat de studie verlangt dat cursisten dit in de praktijk oefenen. Dit is dan een groot verschil met nu. Dat zal flinke gevolgen hebben voor de opleidingscapaciteit die daarmee veel te groot is. Lees ik dit goed? Wat vinden werkgevers daarvan? Moeten ze straks AD-en aannemen die pas over 1 jaar renderen?
Pagina 23 staat dat de AD de Wet Medische Keuringen toepast en beoordeelt op juistheid. Ik begrijp niet wat hier mee inhoudelijk bedoelt wordt. Is dit niet te medisch? Ik zou er als AOV AD geen behoefte aan hebben om tot in detail kennis te hebben van een UWV AD. Op hoofdlijnen uiteraard wel. Maar de kennis zal m.i. erg snel slijten en dan is het toch zonde van de dure tijd die daar ingestoken is. Ik ben daarom voorstander van een generieke brede basis als eerste opleidingslaag. Die zou wat mij betreft ook zonder dat je daadwerkelijk als AD werkt, kunnen worden doorlopen. Als 2e laag de verdieping met een specifieke keuze voor de richting. Dit zou dan afhankelijk kunnen zijn van het soort baan. Voordeel is dan dat je concreet aan de slag gaat in de praktijk icm studie. De duur van deze 2e laag zal dan korter kunnen zijn en daarmee aantrekkelijker voor de werkgever. Voor mensen die zich wil ontwikkelen in het AD werk zonder daadwerkelijke baan, is dan de (theoretische) basisopleiding geschikt. Stageplaatsen zijn dan niet nodig. Dit legt minder druk op de markt om stagiaires te plaatsen. Mijn ervaring is nu dat we stagiaires meenemen die mogelijk nooit in het vak terecht komen. Dat is zonde van de energie en kosten. Het is een goed doordachte opleidingsopzet. Het lijkt me een flinke klus voor de opleidingsinstanties om dit in concreet opleidingsmateriaal om te zetten en dit gecertificeerd te krijgen. Bij vragen verneem ik graag van u, voor nu succes gewenst om het opleidingscurriculum af te ronden!
Opmerking [E90]: Wellicht „n misvatting Opmerking [E91]: Dit is de basis die door de AD‟n en opleidingsinstituten zelf is geschetst. Opmerking [E92]: Na de AD opleiding is er nog zeer veel aanbod om te verdiepen en/of te specialiseren. Opmerking [E93]: Natuurlijk moeten er vakinhoudelijke en didactische eisen gesteld worden aan de docenten; dat is nu ook al zo, maar wellicht wordt daar niet erg op gelet. Opmerking [E94]: Dat is aan een apart KSG-tje voorgelegd
Opmerking [E95]: In CADO is dit al uitgebreid aan de orde geweest. De AD weegt de belasting en de belastbaarheid. De belastbaarheid kan op verschillende manieren tot hem komen, daar is niet altijd een medicus voor nodig. Dat dat meestal wel gebeurd maakt dat nog niet tot een noodzaak. In een Opmerking [E96]: Dit hoeft geen consequenties te hebben voor de capaciteit van de Opleiders. De Opleiders zullen wel die praktijkcomponent moeten opnemen in het programma; het uitstroomniveau zal daardoor voor werkgevers juist beter aansluiten bij de uitvoeringspraktijk en juist sneller gaan renderen. Misverstandje? Opmerking [E97]: Bij sommige beroepen is een aanstellingskeuring toegestaan. De AD moet dat weten en rekening mee houden.
Opmerking [E98]: Er is nu juist een poging gedaan om het curriculum los van UWV en breed voor alle werkgever en AD disciplines op te stellen. Waar is het nu nog te veel UWV? Opmerking [E99]: De projectgroep stelt zich op het standpunt dat je dit beroep niet in theorie kunt leren; leren en werken is juist als voorwaarde gesteld. We verschillen dus principieel van mening.
CADO-plus Geriet geeft inzicht in de stand van zaken met betrekking tot CADO+. Een onderdeel hiervan is de eisen die gesteld worden aan de basis, de opleiding tot arbeidsdeskundige. In het CADO worden eindtermen opgenomen waaraan opleidingen minimaal moeten voldoen. Dit zijn 5 items geworden. Ook eisen aan de cursisten worden hierin beschreven, men moet voor registratie minimaal een HBO diploma aan voldoen. SRA eist HBO dipl. H-SKO SRA eist HBO niveau. Hierin is nog afstemming vereist. Vraag aan OT-groepen: Geef feedback op het CADO. We nemen de punten door, geriet geeft uitleg, neemt niet deel aan de discussie maar haalt de informatie op. Beginsituatie: - Er zijn drie situaties: óf HBO-diploma óf assesment met HBO-niveau, indien geen niveau niet volgen van AD-opleiding óf niet behalen van assesment betekent nog wel kunnen volgen van opleiding (geen diploma / wel certificering) o Aantoonbare werk- en denk HBO-niveau: óf relevante HBO-diploma en / of via EVC-procedure als nog te verkrijgen. o Relevant: zoals genoemd in blz 11, waarbij financieel-economisch moet zijn: bedrijfs-economisch of juridisch-economisch o Werkervaring: ten minste 2 jaar relevante werkervaring, zoals omschreven op pag 11, of 3 jaar geen-relevantie werkervaring (zoals omschreven op pag 11) o Alle studenten doen een toelatingstoets op basis arbeidsdeskundige competenties, als voorwaarde om toegelaten te worden. - Stages: 120 uur als eis: Naast mee kijken, moet student ook wat uitvoerende taken doen, anders heeft de ureneis weinig meerwaarde. Thema Arbeid en gezondheid: - Focus op houding- en bewegingsapparaat en psyche en in enige mate hart, long en vaten / hersenen / zenuwstelsel / spijsverteringstelsel: De student dient aan het einde van de opleidng aan te kunnen geven welke functionele (on)mogelijkheden op het terrein van rubrieken I t/m V bij verminderd functioneren op deze items. - Er staat geen eindterm benoemd ten aanzien van mentale belastbaarheid. Thema Arbeid en organisatie: - Prima, maar aanvullen met: de student heeft een kennis van beroepen, weet bijvoorbeeld de sectoren welke er zijn. - Een student is in staat om middels kritische vragen, een beroep uit te werken waarbij hij benoemt wat de plaats is in de organisatie met verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Daarbij kan de student de functie uitwerken in specifieke taken en de relevante en kenmerkende belasting. Wettelijk kader: - Je moet weten wat de wet regelt (wel de items die genoemd worden) en dit terug kunnen vinden, maar het kunnen toepassen gaat te ver en is te veel. - De student kan toepassen Ziektewet, WvP, WIA en haar voorlopers
Opmerking [E100]: Dat is NIET afgesproken; is misschien wel een idee. De opleidingsinstituten conformeren zich aan het curriculum en zijn dan (als zij gecertificeerd zijn) zelf verantwoordelijk voor een verantwoorde toetrede overeenkomstig de dan geldende voorwaarden. Opmerking [E101]: In het laatste voorstel zijn de praktijkuren naar 320 uur opgehoogd!
Opmerking [E102]: OK wordt gecorrigeerd
Opmerking [E103]: Beroepenkennis toevoegen?
Opmerking [E104]: Zit erin
Opmerking [E105]: Grotendeels eens; groot deel is nu facultatief gemaakt
Professionaliseren: - De huidige opsomming is onoverzichtelijk: breng dit terug naar maximaal zeven kerncompetenties en SMART verwoord. - Bij Communicatief vaardig: het is niet mogelijk om onderzoeksbevindingen die niet conflicterend zijn niet te beschrijven, omdat er verschillende belangen en standpunten zijn: Het moet zijn: In de arbeidsdeskundige beschouwing dient stelling genomen te worden, onderbouwd op de onderzoeksbevindingen. - Bij communicatie: de student is in staat om een adviesgesprek te voeren, waarbij hij verschillende rollen kan innemen (zie ook Hanna Natan).
Dames en heren, Positief. Mvg, Martin van der Krogt
Opmerking [E106]: Aangezien de omschrijvingen veelal zo uit de boekjes komen, is het de vraag in hoeverre dit anders moet en/of kan
Opmerking [E107]: Waarvan acte
We hebben het CADO in onze OT besproken en d evolgende zaken komen hierin naar voren voor uw kennisneming: De werkervaringseis van 1 jaar vinden we te mager. Om een goed AD te zijn, zou men toch minimaal een jaar of vijf werkervaing moeten hebben. De aanname voor de opleiding zou zowel voor mensen met een correcte vooropleiding als voor mensen die een toelatingsexamen moeten doen uitgebreid moeten worden met een uitgebreid intakegesprek of zelfs assessment door een centraal instituut (niet zijnde de opleider zelf). Men moet een bepaald menstype zijn om dit werk goed te kunnen verrichten, opleiding voegt kennis en competenties toe, maar de kern blijft de mens zelf. De beoogde studiebelasting voor het wetgevingskader is aan de magere kant. Wil men inhoud geven zal dit moeten worden uitgebreid. We achten een examen door een centrale examencommissie de beste manier om uniformitiet en objectiviteit te waarborgen.
In de Projectgroep heb ik alle gelegenheid gekregen mijn visie neer te leggen. Als opleidingsinstituut staan wij dan ook achter de kern van dit stuk, zij het dat nog uitgewerkt dient te worden op welk niveau de beginnende arbeidsdeskundige over kennis en vaardigheden van de verschillende onderdelen moet beschikken. Want als we niet oppassen wordt de opleiding tot arbeidsdeskundige wel heel groot. Ik pleit dus sowieso voor een basisopleiding tot arbeidsdeskundige (rijbewijs halen) en strengere eisen dan nu het geval stellen aan na- en bijscholing. Wij zien de verdere ontwikkelingen met belangstelling tegemoet en spelen daar ook graag weer een rol in. Met vriendelijke groeten, Hans Lankhaar Het bestuur van de SRA kan zich in grote lijnen verenigen met de inhoud van CADO+ en is van mening dat het voorstel een professionelere opleiding tot Arbeidsdeskundige schraagt. Op onderdelen zal er nog meer in detail naar het programma gekeken dienen te worden. Het bestuur van SRA is verheugd dat de gedragscode en het "huis" onderdeel uitmaakt van het basisprogramma. Het bestuur is voorstander van een centrale toets aan het eind van de opleiding zodat duidelijk de eindtermen getoetst kunnen worden. Voor wat betreft de entree-eis voor de opleiding tot Arbeidsdeskundige is van toepassing, hetgeen reeds mondeling is medegedeeld, te weten dat de SRA haar toelatingseisen strikt toepast conform hetgeen vermeld staat in haar Huishoudelijk Reglement artikel 4., hetwelk te vinden is op de website www.registerarbeidsdeskundigen.nl. Dit betekent dat op de HBO-diploma-eis resulterend in de titel van “bachelor’’ geen uitzonderingen worden gemaakt en dat geenszins volstaat het aantonen van het HBO werk- en denkniveau. Tevens verwijzen wij naar de uitspraak van
Opmerking [E108]: Is een idee, maar lijkt op dit moment niet erg realistisch Opmerking [E109]: Het is het aan de magere kant; over het algemeen was de reactie juist dat het wettelijk kader veel te uitgebreid was. Lastig om iedereen tevreden te stellen.
de Raad van Toezicht van 14 juli jl., welke is terug te vinden op onze website onder het kopje “jurisprudentie-archief”. Het bestuur van SRA is van mening dat met CADO+ een flinke stap gezet wordt in het kader van professionalisering 2.0 en dankt alle betrokkenen voor hun inzet. Tevens vermelden wij hierbij de namen van de bestuursleden die zullen participeren in KSG2, te weten Bernadette Pelgröm, Jan Doornbusch en Harry Hulshof.
Opmerking [E110]: Het is de mening van de SRA die voorbij gaat aan het feit dat dit een voorstel is op onderwijskundige gronden, die blijkbaar breder dan de scope van SRA gekeken heeft naar een maatschappelijke realiteit voor toetrede tot het reguliere HBO en WO onderwijs..
CADO+ is onderwerp geweest in onze OT groep. De volgende reacties zijn daarop gekomen: - Goed en volledig stuk, goed onderbouwd! Heel breed. - Aantal uren per onderdeel lijkt erg weinig (gezien ervaringen van in opleiding zijnde of net afgestudeerde arbeidsdeskundigen op dit moment). Vraag daarop is dan ook waar laat je dingen zitten ? - Voorzieningen ontbreekt. - De tijd voor de praktijk is veel te weinig. Het is een praktisch vak! Uit informatie over de 'oude' opleidingen blijkt dat nieuwe arbeidsdeskundigen meteen starten in de praktijk vanaf de eerste werkdag, met natuurlijk een vaste mentor. De ervaringen die je daarover hoort zijn erg positief. Er is een simulatie programma, maar dat kan en mag de praktijk niet vervangen. Praktijk als harde voorwaarde stellen! - De opleiding op dit moment is erg competentiegericht, je kunt er ook nog in doorschieten. Dat in elk geval proberen te voorkomen.
Opmerking [E111]: Is aangepast Opmerking [E112]: Niet expliciet; wel impliciet = keuze Opmerking [E113]: Is aangepast
Opmerking [E114]: Mentorschap moet goed ingeregeld worden = ander KSG-tje van NVvA Opmerking [E115]: Is gedaan!
Opmerking [E116]: De professional die werkt aan z‟n eigen competenties, kan niet doorschieten.
Vooreerst wil ik opmerken dat ik zeer veel waardering heb voor de wijze waarop CADO+ tot stand is gekomen; een pluim op de hoed van de betrokkenen. Ook zie ik het als een positief gegeven dat we als beroepsgroep in staat zijn zoiets te produceren. Feitelijk heb ik er geen commentaar op. Er is wel één aspect dat ik onder de aandacht wil brengen. Dat is het examen of final assessment of hoe je de afronding van de opleiding tot AD ook wilt noemen. Ik ben er groot voorstander van om het examen centraal te doen en niet door de opleidingsinstituten. Ondanks Hobeon SKO en ondanks het curriculum moet het examen in mijn ogen centraal worden gedaan. Anders blijft het toch een beetje de sfeer “van de slager die het eigen vlees keurt” houden. Ik denk dat de Stichting Registerarbeidsdeskundigen en NVvA gezamenlijk moeten praten over een exameninstituut; bij hen in huis of op een andere manier vorm gegeven. Daarbij moeten de opleidingsinstituten wel zijn betrokken, maar minder in directe zin. De reden hiervoor is de grote verschillen die ik zie in de wijze waarop met bijvoorbeeld communicatie, gedrag en bejegening wordt omgegaan, toch 70% van ons werk. Wellicht is het examen instrumenteel nog wel bij de instituten te doen, maar zeker niet het final assessment; daar waar men moet laten zien dat niet alleen de wetjes en de regeltjes zijn begrepen, maar vooral hoe met mensen wordt omgegaan en hoe dat in een rapport wordt verwoord. Feedback van OT-groep „Zeeland‟ (Amsterdam) op het Curriculum Arbeidsdeskundige opleiding - CADO+
Opmerking [E117]: Wordt momenteel aangewerkt in KSG verband.
Algemeen: - Alle aanwezigen staan positief ten aanzien van het initiatief van het bestuur van de NVvA om minimale eisen te formuleren ten aanzien van de opleiding tot arbeidsdeskundige. - In het rapport wordt gemist het werkveld re-integratie van mensen met een arbeidsbeperking en de daarvoor benodigde kennis van de arbeidsmarkt. Niet alleen het plaatsen van mensen maar ook het zorgen dat mensen duurzaam geplaatst blijven (nazorg). - We zijn niet toegekomen aan de vraag op welke wijze aan het eind van de opleiding getoetst moet worden. Per hoofdstuk/pagina Pagina 6: niet duidelijk wordt gemaakt wie de concurrerende disciplines en hoe onze beroepsgroep daarmee kan samenwerken Pagina 9: - ‘Een pas afgestudeerde arbeidsdeskundige zal ten aanzien van alle 3 de kerntaken deskundig moeten zijn en ze adequaat moeten kunnen toepassen’. Dit suggereert dat een pas afgestudeerde AD direct na zijn opleiding wordt geacht al vakbekwaam te zijn, terwijl hij dat in onze ogen pas na enige jaren ervaring is. Beter is om te verlangen dat een pas afgestudeerde AD ‘een gedegen kennis heeft van de 3 kerntaken’ en derhalve bevoegd is om op deze terreinen werkzaamheden te gaan verrichten. Pas na enige jaren kan de AD op een werkterrein als vakbekwaam worden beschouwd.
- ‘De arbeidsdeskundige werkt samen met specialisten en professionals op medisch, juridisch, wetstechnisch en verzekeringstechnisch gebied’…… Ook met de arbeidsmarkt-/re-integratiespecialist t.b.v. het re-integreren en uitplaatsen van mensen met een arbeidsbeperking ! Pagina 11: - Gesteld wordt dat studenten met een voor de AD-opleiding relevante opleiding toelaatbaar zijn indien zij tevens minimaal 1 jaar werkervaring hebben. De meerderheid van de OT-groep deelt de opvatting dat relevante ervaring nodig is; 1 jaar lijkt ons wat aan de korte kant. Het gaat ons op zich ook niet direct om de duur van de ervaring maar meer de rijpheid voor het verrichten van arbeidsdeskundig werk; deze is niet altijd in de lengte van de ervaring uit te drukken. Voor het hoe rijpheid voor het vak kwantificeerbaar te maken hebben wij niet 1-2-3 een oplossing. Pagina 13: - Bij de verdeling van de studielast tussen de verschillende inhoudelijke thema’s wordt uitgegaan van slechts 10% voor het thema Wettelijk Kader. Wij vinden dit een zeer matig percentage van de totale studielast, temeer daar het wettelijk kader leidend is voor ons werk ! -
-
‘Voor cursisten die in de praktijk geen AD-werkzaamheden kunnen verrichten (…..) is het lopen van stages een optie’. In onze ogen geen optie maar een must ! Gemist wordt de toegevoegde functie van het mentorschap en stages; o.i. moeten over de beschikbaarheid van mentoren en stages afspraken gemaakt worden door de beroepsgroep c.q. moet dit meer gefaciliteerd worden door de opleidingen. Ervaring leert dat er onvoldoende mentoren en stages beschikbaar zijn.
Hoofdstuk 3.3 De inhoudelijk thema’s van de opleiding: Aan de verschillende onderdelen hebben wij niets aan toe te voegen; is voldoende uitgebreid.
Opmerking [E118]: Klopt! Ik zal het in de PG voorstellen.
Opmerking [E119]: Psychologen; fysiotherapeuten; ergotherapeuten; arbeidsbemiddelaars; bedrijfsartsen; veiligheidskundigen; A&O deskundigen etc. Hoe ermee samen te werken is door ze te erkennen en niet af te wijzen. = houdingsaspect en zit bij professionaliseren
Opmerking [E120]: Kwestie van interpretatie. Er staat: een afgestudeerde arbeidsdeskundige zal ten aanzien van alle drie de kerntaken deskundig moeten zijn en ze adequaat moeten kunnen uitvoeren. Is dat het geval, dan beschikt hij over een gedegen basis voor het beroep van arbeidsdeskundige en is hij inzetbaar in diverse beroepscontexten.De “vakbekwaamheid” begint dan.
Opmerking [E121]: Toevoegen?
Opmerking [E122]: Er is slechts een ondergrens aangegeven.
Opmerking [E123]: Is gecorrigeerd
Opmerking [E124]: Eens! Er dient op de een of andere manier een arbeidsrelatie te bestaan in het domein van Mens-werk en inkomen.
Opmerking [E125]: Mentorschap dient terdege goed te worden ingevuld. Is voor KSG-tje NVvA
De algemene vraag die wij ons hierbij echter stellen is of het nodig is om alle beschreven kennis paraat te hebben of dat het gaat om parate kennis van de majeure thema’s en globale kennis van de overige onderdelen, die men desgewenst snel kan operationaliseren en toepassen. Hoofdstuk 4 Vooruitblik en ambitie van de beroepsgroep - Algemene opmerking: een weinig concreet hoofdstuk. Wat betekent de vooruitblik ten aanzien van de ontwikkeling van de arbeidsmarkt voor het AD-vak ? Dit blijft wat in het vage. Persoonlijke meningen auteurs lijken als waarheden te worden verkondigd zonder enige feitelijke onderbouwing. - ‘Participatie echter zal uiteindelijk voor iedereen de normaalste zaak van de wereld zijn’. Is dat zo ? Waar blijkt dat uit ? Wij zijn niet zo overtuigd van deze stelling. Bijlage 2 Uitwerking toelatingsonderzoek AD-opleiding - Wij missen de mogelijkheid van een assessment ten aanzien van de Eerder Verworven Competenties (EVC). Hiermee kan ook een HBO-niveau worden vastgesteld. -
De toelatingsprocedure niet HBO-opgeleiden wordt als bijzonder uitgebreid ervaren; de vraag is of daarmee niet een te grote discrepantie ontstaat tussen de gevraagde kennis en vaardigheden van mensen zonder en met een HBO-diploma. De eisen aan niet HBO geschoolden gaan namelijk uit van een praktisch kennis- en/of handelingsniveau van de branche en functies daarbinnen. Onze verwachting is dat deze eisen het niveau van de HBOopgeleiden in niet relevante opleidingen en (waarschijnlijk) het niveau van HBO-opgeleiden in relevante opleidingen, zullen overstijgen.
Opmerking [E126]: Parate kennis is tegenwoordig in ons bestel toch niet meer echt een thema.
Opmerking [E127]: We hoeven tav. de gegeven vooruitblik geen consensus na te streven! Het lijkt overbodig maar misschien moet het (gezien de reactie) er wel bij vermeld worden? Opmerking [E128]: ?
Opmerking [E129]: Als die weg op die manier een afschrikwekkend effect oproepen, is dat een gewenst effect.
PROFESSIONALISERING ARBEIDSDESKUNDIGEN ~ CADO ICT KROMHOUT GROEP D.D. 18-09-2013, voorzitter M.A. de Paula Lopes
Aan de voorzitter van het NVVA mw. M. Klompé, Geachte voorzitter, U hebt de dialoog willen zoeken met elk NVVA lid om zodoende bouwstenen te creëren om tot een goede competentieontwikkeling van arbeidsdeskundigen te kunnen komen. Hierbij willen wij als ICT groep Kromhout ons steentje bijdragen. Graag willen wij eerst over het concept eindrapport „vervolg curriculum arbeidsdeskundige opleiding‟ u en de samenstellers een compliment geven over de inhoud. Wij hebben gezien dat er hard gewerkt is om zaken zo helder en begrijpelijk mogelijk op papier te zetten. Om een bijdrage te kunnen leveren aan de verdere ontwikkeling en implementatie, sturen wij u hierbij de door ons besproken zaken die puntsgewijs aangestipt zullen worden en waarbij wij de door u gestelde vragen in gedachten hebben gehouden. We merken daarbij op dat deze zaken bedoeld zijn als opbouwend en ter ondersteuning dienen voor een goed CADO+.
Feit is bekend dat er een tweeledig doel is; namelijk het komen tot een onderling vergelijkbaar en geborgd minimum niveau van elke gediplomeerde arbeidsdeskundige én hen daarmee een gelijke kans tot certificering en registratie te bieden. Bij 3.1.3. staat vermeld dat “indien bovenstaande studenten toch een paar modulen van de AD-opleiding volgen, krijgen ze daarvoor een ander soort getuigschrift. Nogmaals certificering en registratie is dan niet aan de orde”. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat deze mensen toch onder de noemer van arbeidsdeskundige werkzaamheden gaan verrichten en dat deze mensen niet “toetsbaar” zijn. Dit lijkt ons geen wenselijke situatie. Niet duidelijk is of CADO+ ook gebruikt gaat worden voor certificering en wat de gevolgen zijn voor de zittende arbeidsdeskundigen. In uw begeleidende toelichting geeft u wel in algemene zin aan dat
Opmerking [E130]: Iedereen kan zich AD noemen; het is geen beschermd beroep. Wat wij daarom moeten nastreven is dat de klant vanwege ons “keurmerk” alleen gecertificeerde en geregistreerde AD‟n inhuurt; voor Beun de Hazen is dan vanzelf geen plek. De belangrijkste taak van de NVvA is tenslotte de promotie van het vak.
CADO+ ook de aanzet kan zijn voor de vereiste permanente ontwikkeling om gecertificeerd te zijn. Vorig jaar hebben de leden aangegeven dat ze het PCD niet meer in het certificeringsschema opgenomen willen zien. Vervolgens is het certificeringsschema aangepast. Binnen CADO+ is competentie-ontwikkeling binnen het thema Professionaliseren opgenomen. We vragen ons af hoe deze zaken zich met elkaar verhouden. Onduidelijk zijn de specifieke eindtermen in relatie tot het Final Assessment. Wat zijn de criteria en door wie zijn deze opgesteld? Graag zien wij ook een uitgewerkt voorbeeld met de daarin opgenomen eindtermen.
De wijze van toetsing is nu in handen van de individuele opleidingsinstituten, die op hun beurt weer getoetst worden door HOBEON SKO. Wij adviseren om de toetsing te laten plaatsvinden door een centraal exameninstituut op basis van objectieve criteria die toetsbaar zijn [eisen toets-termen inhoud & kennis]. Overigens zijn wij bewust van het feit dat het wel lastig is om „gedrag‟ objectief te laten toetsen door zo‟n instantie. Een alternatief hiervoor is om dit gedeelte wel door de opleidingsinstituten te laten oppakken. Feitelijk pleiten we dus voor een combi tussen een centraal exameninstituut en de opleidingsinstituten. Als de toetsing geborgd is middels accreditatie, dan volstaat toetsing door de opleidingsinstituten zelf! Belangrijk is om het toets-kader transparant te houden voor iedereen [eindtermen/parameters voor bijvoorbeeld het UWV etc.]. De rol van mentor in dit rapport onderbelicht. Zo is niet bekend hoe men denkt over de begeleiding tijdens en na de opleiding tot arbeidsdeskundige. Hoe zit het met stages? Het advies van ons zou hierbij zijn om al bij aanvang van de opleiding de mentoren te betrekken. Wij willen hierbij opmerken dat erover nagedacht moet worden hoe bedrijven zullen reageren als er sprake moet zijn van een minimum van 120 stage uren. Er moet volgens ons een mogelijkheid geboden worden om een alternatief te kunnen bieden indien het niet lukt om dit minimum te halen. Te denken valt aan bijvoorbeeld een vervangende stage. Met betrekking tot de studiebelasting zien wij graag een toelichting en de motivatie over de gemaakte keuze en hoe deze tot stand is gekomen. Bij de opleidingen missen wij de hele letselschade & aansprakelijkheid. Dit is nu zeker belangrijk in verband met de steeds zich meer terug trekkende overheid! Graag vullen wij daarbij aan dat het ook belangrijk is om aandacht te besteden aan het wettelijk kader [3.3.3] en pleiten ervoor om een klein deel „gerechtelijke deskundige‟ zaken aan de aspirant arbeidsdeskundige mee te geven. Feitelijk is het thema professionaliseren van generieke competenties waarbij stilgestaan wordt hoe de arbeidsdeskundige zich heeft ontwikkeld. Het lijkt onze ICT groep dat er mogelijk politieke afwegingen zijn gemaakt in het bepalen van een geborgd minimum niveau; immers vroeger was de eis HBO diploma, later een HBO diploma, tenzij… Dit is nu losgelaten; nu is er sprake van HBO of het niveau laten testen waarbij uiteindelijk deze toegang geeft tot registratie en certificering. Bij 3.1.3. tweede streepje dient opgemerkt te worden dat studenten zonder HBO- of WO diploma die niet door het toelatingsonderzoek komen en niet gecertificeerd en geregistreerd worden dus ook niet toetsbaar zouden zijn! Ons advies is om in ieder geval er voor te zorgen dat iedereen aan de gestelde opleidingseisen moet voldoen; HBO diploma. Bovendien moet er rekening gehouden en gekeken worden naar de juridische consequenties op basis van al opgedane uitspraken SRA! Wij zijn benieuwd hoe de professionalisering [3.3.4] op zich opgepakt gaat worden. Wij missen bij het „Thema Professionaliseren – beoordelingsaspecten vaardigheid‟ het incorporeren van de cursus Morele ethische vragen & dilemma‟s en adviseren om gebruik te maken van kennis die al aanwezig is! Met betrekking tot de werkervaringseisen vragen wij ons af of aangegeven kan worden waarom ervoor gekozen is voor een minimumomvang van 20 uur? Wij zouden graag een toelichting zien voor deze keuze. Kijkend naar de vooruitblik en ambitie van de beroepsgroep willen wij opmerken dat wij vraagtekens zetten of het onze ambitie is om de werkscan te promoten?
Opmerking [E131]: PCD is dan wel afgeschreven; het BCD is echter nog steeds de basis voor het vak. Als we niet volgens het PCD de beroepscompetenties willen onderhouden, zal er een alternatief gevonden moeten worden! Opmerking [E132]: Is in handen van NVvA KSG-tje; eindtermen zijn overigens onderdeel van het curriculum. De essenties van wat daarin staat zal door een student in een final assessment getoont moeten worden.
Opmerking [E133]: Wordt dus aangewerkt door KSG-tje
Opmerking [E134]: Eens. Mentoraat dient goed ingericht te worden!
Opmerking [E135]: Vindt men hier de 120 uur al teveel? Opmerking [E136]: Toelichting en motivatie voor de gemaakte keuzes van de studiebelasting is natte vinger werk en gebaseerd op de actuele ervaring van de gezamnlijke opleidingsinstituten Opmerking [E137]: Terechte opmerking! Overwegen toe te voegen? Opmerking [E138]: Iets voor het facultatieve deel of nascholings aanbod?
Opmerking [E139]: Is al diverse malen eerder uitgebreid aan de orde geweest. SRA heeft een andere rol en invalshoek dan wij in het curriculum. Opmerking [E140]: Is nu in voorzien
Opmerking [E141]: Natte vinger; een ervaringsgetal op basis van de aanwezige meningen binnen de projectgroep Opmerking [E142]: Dat kan, dat mag. NVvA doet dat echter niet.
Wij hebben de indeling & bezetting van de werkgroepen bekeken en willen graag stilstaan bij de werkgroep Certificering en Permanente educatie. Wij zijn benieuwd wanneer deze wél van start gaat en wat daarbij de doelstellingen zijn. Om voldoende draagvlak te krijgen zou ons advies zijn om sowieso bij de werkgroep iemand van het SRA, NVVA en de certificeringsinstelling erbij te betrekken [analoog aan de oude situatie]. Note: opvallend is dat er in de bezetting van de werkgroepen geen vertegenwoordiging te vinden is van de verzekeringskant [Verbond van Verzekeraars].
Wat mij betreft is er een mooi product geleverd door de betrokkenen. Ik weet hoeveel werk erin gaat zitten. Compliment daarvoor aan alle betrokkenen. In zal hieronder in wat “steekwoorden” en vragen aangeven wat me opvalt en bezig houd: - Bedreigingen zijn goed benoemd. Elke bedreiging heeft ook een kans. - Naast beïnvloeden van schadelast zijn ook kosten en klanttevredenheid op dit moment belangrijke issues. - In het geheel komt innovatie nauwelijks voor. Wat mij betreft moet een arbeidsdeskundige al bij de start van z’n loopbaan meekrijgen dat innovatie binnen de aanpak van casuïstiek danwel rond grotere thema’s van groot belang is. Het is een mind set die er vanaf het begin moet zijn. - Het is opvallend dat er weinig input is geweest vanuit het werkveld verzekeraars en bureaus. - De verschillende rollen van de arbeidsdeskundige bij verzekeringsproducten dient wat mij betreft nog meer expliciet aan bod te komen. Ik denk daarbij aan re-integratie in de Letselschaderegeling, a.o. beoordelingen bij premievrijstellingen, pensioencontracten etc. - Ik vraag me af hoe de beroepsgroep stagebegeleiding van 120 uur per student vorm denk te geven. Nu al kan aan de huidige vraag niet worden voldaan. Hoewel ik dit als een inspanningsverplichting zie is daaraan mi geen invulling te geven ivm belasting voor cliënten, verzekerden, arbeidsdeskundigen en de organisatie waar ze werken. Vragen die me bezig houden zijn: - Hoe blijft de beroepsgroep zelf stevig aan het roer? De belangen van de beroepsgroep en commerciële opleiders vallen niet helemaal samen; - Hoe gaat de vertaling naar PE/Certificering eruit zien? - Hoe zorgen we ervoor dat de veronderstelde inhoud en competenties in hun samenhang voldoende aandacht krijgen ( www.incosa.nl ) bij de nieuwe inrichting van certificering? - Wat is nodig om de kosten in de hand te houden. In de hele keten van activiteiten voor opdrachtgevers is dit een belangrijk onderwerp?
Graag neem ik even het initiatief uit naam van onze OT groep om te reageren op Concept eindrapport CADO+. Allereerst dank voor het werk wat is verzet hiervoor. Deze week hadden wij OT en o.a. stond CADO+ op de agenda. Nu ik lees dat er nog maar 1 week de tijd is voor reactie, zal ik alvast onze verzamelde visie geven. Op theoretisch vlak en eindtermen konden wij ons hierin vinden, maar wij hadden als gemengde OT groep(UWV AD’en/ AD bij verzekeraar en ondergetekende bij grootste werkgever , t.w. Politie Nederland) allemaal, dat we de praktijkcomponent mager vinden (slechts 3 weken). Hierdoor heeft de praktijk vooral een snuffelend en orienterend karakter. Wij moeten ons als vakgroep realiseren, dat waar je er in de opleidingsduur wat afknabbelt in vergelijk met het verleden van een basis en vervolgopleiding(2 jarig dus met betere afstemming en toetsing theorie en praktijk), dat hiermee ook de kans steeds groter wordt, dat er wel theoretisch geschoolde Arbeidsdekundigen op de arbeidsmarkt instromen, maar nog niet de praktijkcomponent altijd goed doorgeleefd hebben. Hier en daar hebben wij dit ook gemerkt op thema sessies, waarin er steeds meer genetwerkt wordt om als startend Arbeidsdeskundige na het behalen van de opleiding, uiteindelijk aan een baan te komen.
Opmerking [E143]: = vraag voor bestuur! Opmerking [E144]: Daarentegen zijn er wel vele collega‟s die in dat veld werkzaam zijn, in de werkgroepen opgenomen. Stakeholders als opdrachtgevers en kadermakers als verzekeraars en ministerie, worden wel geraadpleegd over het resultaat. De beroepsgroep echter zelf schrijft z‟n eigen curriculum
Opmerking [E145]: Terechte opmerking, aan PG voorleggen Opmerking [E146]: Daar ben ik het gezien de herkomst en het werkveld van de deelnemers dus niet mee eens! Opmerking [E147]: Al eerder opgemerkt dat dat mogelijk een omissie is Opmerking [E148]: Als de partijen (stakeholders en opdrachtgevers) zich aan het curriculum conformeren zijn zij gehouden aan de randvoorwaarden ook in te vullen! Opmerking [E149]: NVvA moet dat bewaken en misschien is een onafhankelijk toetsorgaaan een idee Opmerking [E150]: Er is/komt een KSG-tje; iedereen is uitgenodigd deel te nemen; neem je verantwoordelijkheid Opmerking [E151]: Misschien een goed idee voor bestuur? www.incose.nl Opmerking [E152]: Meer kwaliteit door meer samenwerking en specialisering van de Opleiders?
Opmerking [E153]: Is inmiddels gecorrigeerd; zou nog beter kunnen maar is compormis voorstel Opmerking [E154]: Er was in het verleden hooguit in bepaalde gevallen bij de voorloper van UWV een doorlooptijd van twee jaar; dit is een verkeerd beeld! Opmerking [E155]: Het is ook niet handig om een bedrijfsopleiding als die van UWV en zijn voorlopers als uitgangspunt te nemen. Dit is een verbijzondering van het curriculum.
Onze vraag is dus eigenlijk in hoeverre er nagedacht is over instroom eisen mits je ook het vak kan uitoefenen in de praktijk? Wij realiseren ons, dat er een andere markt gaat ontstaan, waarin er absoluut goede kansen liggen voor gekwalificeerde arbeidsdeskundigen, maar tegelijkertijd ook een commerciele scholingsmarkt is ontstaan om in 1 jaar tijd arbeidsdeskundigen op eindtermen af te leveren. Overigens wil ik nog opmerken, dat bij het instromen bij een grote werkgever of bij een verzekeraar, het absoluut een grote meerwaarde heeft, als je de werkervaring hebt van claimbeoordeling bij UWV en toetsing van reintegratie. Dit even voor de beeldvorming, dat als je een opleiding haalt als arbeidsdeskundige, de leerschool bij UWV nog steeds een fantastische basis is om te groeien naar andere positionering binnen het arbeidskundig veld. Als er voor 1 oktober aanvulling zijn van mijn OT leden, zet ik die separaat door.
Als bevlogen arbeidsdeskundige die ooit zijn uitgebreide en brede opleiding via GAK Opleidingen heeft genoten was mij het niveau van de "nieuwe lichting arbeidsdeskundigen" al jarenlang een doorn in het oog. Ik signaleerde dat vrijwel iedereen met zekere ambities toegelaten kon worden tot de inmiddels uitgeklede ad-opleidingen van de diverse aanbieders en dat het de uitstromende nieuwbakken ad-en vervolgens nogal eens aan kennis en vaardigheden ontbrak, met name wanneer zij geen achtergrond in de SV-sector hadden. Ik kan mij dan ook in grote lijnen geheel vinden in de ambities van de NVVA neergelegd in het Cado+ voorstel. Wel vind ik dat we moeten waken teveel mee te gaan in een van de toverwoorden van dit decennium, namelijk "competenties". Over een aantal jaren zijn er weer nieuwe inzichten en vinden we competent zijn opeens minder essentieel. In mijn optiek draait het in ons mooie vak toch vooral om kennis, kennis van belasting en belastbaarheid en kennis van wet- en regelgeving. Het wetgevingcomplex wordt steeds complexer. De ad wordt vaak als expert ingevlogen - zo merk ik dagelijks in mijn werkpraktijk als ZZP-er -, moet een brede scoop hebben en te allen tijde op deze kennis terug kunnen vallen. Want daar gaat het werkgevers en andere opdrachtgevers vaak om: ze zitten met een probleem waar ze zelf niet uit kunnen komen. De ad moet verbanden kunnen zien, vooruit kunnen denken en goed kunnen adviseren. Ik ben dan ook van mening dat met 10% het aandeel kennis in de ad-opleiding ondergewaardeerd is, terwijl ik aan de andere kant niet zie waarom het onderdeel professionaliseren op 20% gewaardeerd dient te worden. Mijns inziens moet het aandeel "kennis" in de opleiding dan ook tot 20% worden verhoogd; het aandeel professionaliseren zou dan tot 10% kunnen worden verlaagd.
In het opleidingscurriculum wordt voorgesteld ook cursisten toe te laten die geen HBO/WO-dipoma hebben. M.i is dit een glijdende schaal naar beneden, die leidt tot devaluatie van het niveau van de arbeidsdeskundige. Opleidingen hebben er belang bij zo veel mogelijk cursisten binnen te halen en zullen hen “behulpzaam” zijn zo veel mogelijk aan de eisen te voldoen. Denk ook aan de malversaties elders in opleidingsland. Niet doen! De voorgestelde vragen zijn voor een deel besproken Als je het document hebt doorgenomen, staan er dan zaken bij die je als arbeidsdeskundige: 1 Overbodig vindt 2 Niet herkent 3 Of mis je onderwerpen? Staan er onderwerpen in het curriculum waarvan je als ervaren arbeidsdeskundige verwacht dat je die wellicht nog zou moeten of willen verbeteren... zou dat onderdeel kunnen zijn van je eigen permanente ontwikkeling?
Opmerking [E156]: We eisen die praktijkcomponent dus wel. Zei het nog wel in minimale mate, maar meer is op dit moment niet haalbaar. Co-schappen à la medicijnenstudie is absoluut nu ondenkbaar.
Opmerking [E157]: Op dit moment niet realistisch. Wellicht als de Opleiders ooit tot een algehele samenwerking kunnen komen.
Opmerking [E158]: Tendentieus en een mening van een van de collega‟s.
Opmerking [E159]: Deze visie kan te maken hebben met de achtergrond en wellicht leeftijd van de reflectant.
Opmerking [E160]: De expert als adviseur!?
Opmerking [E161]: Zou het helpen als ik het begrip competentie nog een keer “uitleg”? Een competentie is het geheel aan noodzakeljk geachte en geïntegreerde kennis, kunde, vaardigheid en houding, tot uiting gebracht in zichtbaar gedrag! Dit is dus incl. kennis! Waar heeft deze reflectant het dan over?
Opmerking [E162]: De 21+ regeling voor HBO onderwijs en colloquium doctum voor WO onderwijs ook maar afschaffen dan? Hier worden weer twee dingen met een verschillend beoordelingskader met elkaar verward.
Onze reactie: 1. Nog steeds veel aandacht voor ziektebeelden en de daaruit voorvloeiende beperkingen. Al vinden we het vanzelfsprekend wel handig om iets van bepaalde ziektebeelden af te weten, maar primair is de arts (BA en Va) de persoon die de beperkingen aangeeft en wij wegen de belasting en belastbaarheid in arbeidsmogelijkheden. Praktische medische kennis is voldoende. Het gaat ook om de knelpunten in ons veld. Het grensgebied tussen situationeel arbeidsongeschiktheid etc.
Opmerking [E163]: Wat is veel?
Op welke wijze zou hetgeen in dit voorstel staat aan het einde van de opleiding getoetst moeten worden. 1 Door het opleidingsinstituut 2 Door een centraal exameninstituut 3 Eerst door het opleidingsinstituut en vrijwillig alsnog door een centraal exameninstituut Ons voorstel is toetsing door centraal exameninstituut en centraal toezicht op de inhoud van de opleiding o o o
o
o
Kwaliteitsbewaking door centraal toezicht Verplicht stellen van relevante werkervaring/werkplek tijdens de opleiding; Positief is de relatie met ICF; meerdere factoren spelen een rol indien er sprake is van beperkingen. Door de factoren zoals gesteld in de ICF te gebruiken is de arbeidsdeskundige advisering breder dan alleen een technische advies/beoordeling. – meer deskundigheid en kwaliteit verhogend. Een brede AD basisopleiding en daarnaast specialismen (letselschade, AOV, re-integratie etc) in de vorm van een minor geven (uitgebreider met meer diepgang) na afronding en na gespecialiseerde ad werkervaring, ook een centrale toetsing; Centraal toezicht om het niveau en kwaliteit te bewaken.
Opmerking [E164]: Ligt voor bij een KSG-tje Opmerking [E165]: OK
Opmerking [E166]: OK, dat is de bedoeling
Ik heb het document doorgelezen en kom tot de conclusie dat het een gedegen opleiding is. Dit levert arbeidsdeskundigen op die bij de start van hun werkzaamheden tov de huidige groep die de opleiding afrondt beter beslagen ten ijs komen. In onze OT groep hebben wij vandaag het "vervolg curriculum arbeidsdeskundige opleiding CADO + (2012 – 2013) "de toets en eindtermen" Concept Eindrapport gedateerd 10-07-13 en Curriculum Arbeidsdeskundige Opleiding 2012 Eindrapport 22-06-12 besproken. Wij hebben als vraag hierbij: klopt het dat beide documenten los van elkaar bestaan, of bestaat er een geïntegreerde eindversie? In het Curriculum Arbeidsdeskundige Opleiding 2012 staat op bladzijde 25 "de NVvA is, als hoeder van de arbeidsdeskundigheid, primair verantwoordelijk voor een adequate beroepsopleiding”. Wij vragen ons af of deze stelling zo geponeerd kan worden. We denken dat dit aan de leden voorgelegd moet worden. Wordt dit niet aan de leden voorgelegd en ga je uit van deze stelling, dan borduur je voort op een aanname. Op dezelfde bladzijde staat dat er onder begeleiding van een door de NVvA erkende mentor moet worden gewerkt. Wij zijn het hier niet mee eens. Wij denken dat een arbeidsdeskundige in opleiding zelf een mentor moet zoeken die bij hem/haar past. De erkenning van een mentor -als borging van de kwaliteit- is niet nodig, indien het hier onderstaande wordt gevolgd. Borging van de kwaliteit van de opleiding moet ons inziens gebeuren door een centraal opleidingsinstituut te laten examineren/toetsen. De praktijktoetsen kunnen afgenomen worden door medewerkers van dit centraal opleidingsinstituut die dan zouden moeten rouleren. Wij zijn voor een centraal opleidingsinstituut omdat er nu teveel verschillende toetsnormen en examenvormen zijn bij de diverse opleidingen. Een gecommitteerde volgt de juiste procesgang.
Opmerking [E167]: de leden zijn de NVvA!!!!!!!!!!!
Opmerking [E168]: Mentoraat wordt door een apart KSG-tje opgepakt
Opmerking [E169]: = ander KSG-tje NB. Iedereen kan toch meedoen met die KSG-tjes! Er zijn hier zat reflectanten met visie en meningen die gehoord willen worden!?
Verder vinden wij dat er niet getornd mag worden aan de diploma HBO eis. (bladzijde 11 Vervolg Curriculum Arbeidsdeskundige Opleiding) Het is dan voor de buitenwereld ook duidelijk dat er een diploma eis is verbonden aan dit beroep. Wij zijn van mening dat elke arbeidsdeskundige zich moet onderwerpen aan de gedragscode van de SRA. Dit hoort nu eenmaal bij het beroep en de borging van het professioneel handelen. De artsen hebben het tuchtrecht, dat is inherent aan hun beroepsuitoefening. Ook zijn wij van mening dat iemand arbeidsdeskundige zou kunnen worden mits hij minimaal vijf jaar op hbo niveau werkzaam is geweest. Het niveau waarop iemand heeft gefunctioneerd moet goed getoetst worden. Wij zijn van mening dat er enkel cursisten toegelaten kunnen worden op de AD opleiding indien ze in de sector mens werk en inkomen werkzaam zijn. Dit in tegenstelling tot het gestelde bladzijde 13 van het Vervolg Curriculum Arbeidsdeskundige Opleiding. Wat ons in beide stukken opvalt is dat de NVvA, SRA en AKC historisch gezien een club waren. Daarna lijkt elke club zijn eigen weg te zijn gegaan. Het lijkt erop dat er nu een poging gedaan deze clubs weer met elkaar te verbinden. Zo dit juist is, zou dit explicieter beschreven kunnen worden.
Ha, mooi stuk werk n.m.m. Het kritische deel zit waarschijnlijk in pagina 24 e.v. waar het gat om professionalisering. De gewenste competenties sluiten vaak niet aan bij hyper deskundigen. Daar zit spanning en dus veel inspanning vanuit diverse interventies. Stelt dus eisen aan dat deel van de opleiding en ben dus benieuwd naar concretisering en praktijkervaringen. Gisteren hebben wij in onze OT de laatste versie van CADO besproken. Alle leden staan unaniem achter het rapport, met één opmerking. Een groot deel van de leden van onze OT groep zijn van mening dat het hebben van een HBO diploma, naast de arbeidsdeskundige opleiding, een harde toelatingseis is voor registratie en certificering. Zou je dit willen meenemen bij de verdere bespreking van CADO
Inleiding van onze discussie: In de groep startte de discussie met de vraag of je voor de opleiding tot Arbeidsdeskundige nu wel of niet een HBO-diploma moet hebben (van een voor de AD-opleiding relevante HBO). Het antwoord was vrij eenduidig: Ja. Het wordt belangrijk gevonden dat het niveau van intreders op nivo wordt gehouden. Het hebben van een (behaald) diploma wordt als een goede graadmeter gezien. Er was twijfel en onduidelijkheid over de wetenschappelijke opleiding. Uit CADO blijkt niet goed of elke richting in WO nu al voldoende om toegelaten te worden. Wij vinden ook hier belangrijk dat er relatie moet zijn met het werkveld. Er is behoefte dat dit beter omschrijven wordt in CADO of nader genuanceerd. Wij vinden ook belangrijk dat er tijdens de opleiding gewerkt wordt in het werkveld van de arbeidsdeskundige. Vooral ook om te kunnen plaatsen wat je leert tijdens de opleiding. Wij denken dat dit minstens 20 uur moet zijn.
Opmerking [E170]: Dit is nu wel in bovenstaande reacties genoeg aan de orde geweest Opmerking [E171]: Laat dat dan onderdeel zijn van de certificering; we hebben het nu over de opleiding Opmerking [E172]: Dan zijn we het dus niet eens. Het arbeidsdeskundig vak ontleent juist z‟n toegevoegde multidisciplinaire waarde aan het feit dat de mensen overal vandaan komen! Opmerking [E173]: Tipt en taak voor bestuur zou ik zeggen
Opmerking [E174]: Hier is het z.g. Tprofiel van Weggeman aan de orde! Specialisatie is helemaal niet erg, als je maar de basis een beetje onderhoudt..
Opmerking [E175]: OK, begrepen! (ik zou nog een zwemdiploma A en B willen toevoegen)
Opmerking [E176]: Duidelijk, niemand vergewist zich echter van de vraag of het bezit van een HBO diploma wel de juiste mensen oplevert, maar goed ik denk niet dat ik nog deze mensen op andere gedachten kan brengen Opmerking [E177]: Relatie met werkveld is genoemd en is onafhankelijk van opleiding te zien. Opmerking [E178]: eens
Paragraaf 3.3.1. Op deze paragraaf zijn we specifiek nader ingegaan. Al lezend lijkt het alsof de arbeidsdeskundige toch wel veel moet weten van het medisch vlak of hier e.e.a. in zou moeten kunnen beoordelen. Maar w.s. is het de bedoeling dat de arbeidsdeskundige met deze kennis op zak “mee kan denken en praten” over zaken als belastbaarheid en hoe dit vertaald wordt in het FML. Omdat het in de groep onduidelijkheid gaf (en er in de praktijk ook vaak discussie over waar de arbeidsdeskundige nu wel of niet een mening over zou moeten hebben) kan het belangrijk zijn dit deel anders te omschrijven (meer in B1-taal) of uitleg te geven wat men met dit onderdeel wil bereiken.
De “jongste arbeidsdeskundige” uit onze groep (die in 2012 de opleiding deed en afrondde) gaf aan dat het onderwerp tijdens de opleiding 2 dagen in beslag nam en zij kon de inhoud daardoor beter vertalen als herkenbaar voor zichzelf. Voor de andere (“oudere arbeidsdeskundigen”) leek het wat veel en diepgaand. Diepgang: Dat is ook de tendens qua indruk bij de groep. Dat er per onderwerp veel diepgang is. We vroegen ons af wat dit in de praktijk zal gaan betekenen voor “bestaande arbeidsdeskundigen’. Als die aan dezelfde breedte en diepgang moeten gaan voldoen, dan is er jaarlijks heel veel bij te spijkeren in verschillende richtingen, waarin men niet altijd werkzaam is. Denk daarbij aan het verschil van werk voor een arbeidsdeskundige van het UWV of een particuliere verzekeraar. Of werkzaam in AOV of letselschade. De vraag is zeker naar voren gekomen of iedere werkzame arbeidsdeskundige wel op de hele breedte zaken moet gaan bijhouden? Is dat wel reëel? En heeft het nut? Wat voegt het toe? Wat brengt dat voor onnodige kosten met zich mee? (cursussen en derg.) Is het noodzakelijk dat een arbeidsdeskundige werkzaam bij een verzekeringsmaatschappij precies weet hoe de WAJONG werkt?
Opmerking [E179]: mogelijk dat de vernieuwde toelichting wat duidelijkheid biedt
Opmerking [E180]: Dit moet inderdaad opgelost worden. = KSG-tej. Een overgangsregeling? Ook hier Tprofiel van Weggeman meenemen.
Ons idee is dat het wel goed is om een zo breed mogelijke basisopleiding te hebben maar dat er daarna onderhoud moet zijn in ieders eigen specialiteit. Examen: We hebben ook breed gediscussieerd over wie nu het examen moet afnemen. Een centraal instituut oprichten (met dus onafhankelijke examinatoren) geeft ook niet persé garantie dat het nivo van geslaagden hoog is en blijft (kijk maar naar de “Slechtste autorijder van Nederland”, die zijn allemaal niet zo lang geleden geslaagd bij het CBR en dat is als neutrale kijker toch een groot raadsel hoe dat kan) Wij denken dat de huidige vorm van examen bij de instituten met uitgenodigde gecommitteerden (zgn. “neutrale” externe examinatoren erbij) het meest praktisch is. Wij denken dat er geen echt waterdichte examenprocedure te creëren is. Een extern centraal instituut gaat volgens ons problemen krijgen om dichtbij de praktijk (realiteit) te blijven. Daarom vinden wij het ook zo essentieel om “bij de poort” goed te selecteren en dus behoorlijke eisen te stellen aan de vooropleiding en ervaring van de kandidaten voor de opleiding tot arbeidsdeskundige. Toevloed van nieuwe studenten Wij vroegen ons in de groep ook af of het wel zo noodzakelijk was dat er zoveel nieuwe mensen de opleiding gaan volgen. In het vervolg van de discussie bleek uit cijfers dat er over 10 jaar 42% arbeidsdeskundige uittreden op basis van leeftijd. Dus w.s. is het wel noodzakelijk. Maar wij kunnen dat niet heel goed overzien en op dit moment lijkt het wel alsof er erg veel nieuwe arbeidsdeskundigen op de markt komen die zeker nu niet direct verzekerd zijn van betaald werk.
Opmerking [E181]: Kunnen we aan de poort beter testen dan bij de uitgang dan? Die evt. problemen zijn aan de poort net zo groot als bij de uitgang.
Opmerking [E182]: = strategische keuzes voor bestuur
Artikel ADVisie (aug 2013) over CADO + Ook hier hebben wij over gesproken en dan met name de indruk die ontstaat dat bestaande arbeidsdeskundigen inderdaad ook in dezelfde breedte als startende arbeidsdeskundigen moeten blijven bijscholen.
Nogmaals komt daar de vraag uit naar voren in wiens belang dat is? - de arbeidsdeskundige zelf? - Cliënt/ verzekerde? => hier moet het wel over gaan!de client is de belanghebbende! - Opleidingsinstituten? Het blijft natuurlijk een discussie hoe je als arbeidsdeskundige “bij” blijft. Gebeurt dat op basis van eigen drijfveren of moet dat opgelegd worden van buitenaf? Wordt CADO dan de leidraad? Wij als OT groep zien dat niet direct als een passende situatie bij de praktijk van alledag maar meer als invulling voor bepaalde belanghebbenden (zoals bijv de opleidingsinstituten) Om terug te keren op de basisvragen die gesteld zijn: Als je het document hebt doorgenomen, staan er dan zaken bij die je als arbeidsdeskundige: 1 Overbodig vindt 2 Niet herkent 3 Of mis je onderwerpen?
Opmerking [E183]: Dat was wel de bedoeling!
Ons antwoord is: 1) wij zien het nut van “oudere onderwerpen” zoals AAW, WAO en WAZ niet direct. Hier zou de keuze gemaakt kunnen worden dit in een vervolgtraject aan de orde te stellen als de desbetreffende arbeidsdeskundige werkzaam is in dat specifieke werkveld en er ook daadwerkelijk mee te maken krijgt.
Opmerking [E184]: OK, is verwerkt
2) Er zijn geen zaken benoemt die wij als zodanig niet herkennen. 3) Wij missen geen onderwerpen. Het lijkt eerder erg veel en breed gekozen. Wel willen we toevoegen dat “Rapporteren” als zodanig in de opleiding niet zo heel diepgaand aan de orde komt terwijl het in de praktijk veelal belangrijk en veelvoorkomend is. En soms hangen er zaken aan vast die met de wet te maken hebben (bijvoorbeeld bij protestdossiers) en waar je jezelf voor je bewoordingen moet verantwoorden bij de rechter. Omdat arbeidsdeskundigen dit dus moeten kunnen (leren beheersen) is de selectie van studenten “aan de poort”daarom ook zo belangrijk in onze optiek.
Opmerking [E185]: Daarom keuzeonderwijs toegevoegd
Opmerking [E186]: Is ook een competentie ontwikkeling onder professionaliseren
Op welke wijze zou hetgeen in dit voorstel staat aan het einde van de opleiding getoetst moeten worden. 1 Door het opleidingsinstituut 2 Door een centraal exameninstituut 3 Eerst door het opleidingsinstituut en vrijwillig alsnog door een centraal exameninstituut Wij denken dat de toetsing door het opleidingsinstituut met aanwezigheid van gecommitteerden voldoende waarborg geeft.
Opmerking [E187]: = KSG-tje
Curriculum arbeidsdeskundige opleiding, CADO+ (2012-2013) “De toets- en eindtermen” Wij vinden het positief dat alle opleidingsinstituten samen tot een advies zijn gekomen. De nadruk van het voorstel lijkt op de theorie te liggen. We hebben de toelatingseisen, studiebelasting en afronding/toetsing zoals genoemd in het voorstel besproken. Toelatingseisen Er worden twee doelgroepen onderscheiden: 1. HBO- of WO gediplomeerden. Wij pleiten voor nadere eisen wat betreft werkervaring. Voor de uitvoering van het beroep arbeidsdeskundige is o.i. tenminste 5 jaar relevante werkervaring noodzakelijk. Er moeten al competenties aanwezig zijn en enige levenservaring zijn opgedaan in verband met de complexiteit van en problematiek binnen het werk. Een arbeidsdeskundige heeft enige uitstraling nodig naar werknemers en werkgevers. 2.
Studenten zonder HBO- of WO diploma Wij pleiten voor het verplicht stellen van tenminste een HBO diploma, dus geen toelating van niet HBO- of WO gediplomeerden. Studiebelasting Wij zijn van mening dat de studiebelasting te gering is. Het voorstel wordt ervaren als een bijscholing in plaats van een volwaardige opleiding. De stage/praktijk zou minimaal 6 maanden fulltime moeten zijn waarin zelfstandig, feitelijk wordt gewerkt in het werkveld. Afronding/toetsing Wij zouden de (eind) toetsing graag uitgevoerd zien worden door een centraal instituut, hierdoor meer uniformering en transparantie. De theorie èn de competenties (PCD, portfolio) zouden getoetst moeten worden. Het curriculum heeft discussie opgeroepen over ons vak en de vraag of een arbeidsdeskundige een allrounder of specialist moet zijn. Wanneer we allround zijn, dienen alle praktiserende (gespecialiseerde) arbeidsdeskundigen bijscholing te volgen.
Opmerking [E188]: Is eerder hierboven aan de orde geweest Opmerking [E189]: idem
Opmerking [E190]: er is een aanpassing gedaan; het is een compromis voorstel
Opmerking [E191]: reeds besproken
Hopelijk kunnen wij met het verslag van onze discussie een zinvolle bijdrage leveren. Wij zijn van mening dat het een zeer uitgebreide , doordachte rapportage is. Het stuk ziet er zeer professioneel uit. De volgende aandachtspunten hebben wij geformuleerd: - wij zijn van mening, dat indien een student zonder HBO diploma het toelatingsexamen niet haalt, hij of zij dan ook geen toegang tot de AD opleiding zou moeten krijgen, ook niet voor een aantal modules. - Wij missen een alinea die gewijd is aan de eisen die gesteld worden aan de mentor in de praktijk m.b.t. kennis, vaardigheden en houding. - wij zien in CADO niet terug dat aandacht wordt besteed aan het onderwerp voorzieningen, een zeer belangrijk aandachtsgebied van de arbeidsdeskundige.
Opmerking [E192]: dat kan je niet verbieden; vrijheid van onderwijs. Als je niet tot het WO onderwijs kan worden toegelaten, mag je wel als bijzitter of extraneus colleges volgen. Opmerking [E193]: Terechte opm. = voor KSG-tje Opmerking [E194]: = eerder besproken
- de mens in zijn of haar sociale context en de invloed daarvan blijft ons inziens onderbelicht in CADO.
Opmerking [E195]: = ICF
- Op blz. 22 wordt gesproken over kennis van de AAW en de WAZ, ons inziens overbodig, komt nagenoeg niet meer voor.
Opmerking [E196]: OK
- naar ons idee wordt er verhoudingsgewijs te weinig aandacht besteed aan de opleidingsmodule organisatiekunde. - 2.1 een na laatste alinea; eindigend met de… duurzame inzetbaarheid en participatie van de Nederlandse beroepsbevolking. De internationale dimensie en de steeds belangrijker wordende arbeidsmigratie uit andere Europese landen wordt hierin gemist. - Bij thema profesionaliseren wordt gesproken over taalniveau B1. Dit lijkt voor ons vak erg laag. B2 zou een meer passende ondergrens zijn. - We zijn een typisch Nederlands beroep, wat zou er gebeuren als AD een exportproduct zou zijn? Dit met het doel schadelastbeperking voor individu en samenleving. We hebben een goed model, kan dit niet Europees verkocht worden? - Wij pleiten voor een 2 fasen opleiding; een basisopleiding en in de tweede fase een specialisatie, je kunt immers nimmer alle werkgebieden beheersen.
Wij zijn van mening, dat het voorstel aan het einde van de opleiding getoetst zou moeten worden door een centraal exameninstituut, gekoppeld aan S.K.O. Tot slot zijn wij als ervaren OT groep van mening, dat er onderwerpen in het curriculum staan, waarvan wij als ervaren ad verwachten dat wij die wellicht zouden moeten of willen verbeteren; afhankelijk van het veld waarin wij werkzaam zijn pleiten wij voor het volgen van Minors, bijvoorbeeld t.a.v ontslagrecht, ergonomie, beoordelen ondernemers enz. Wij hopen hiermee een bijdrage te hebben geleverd.
Als je het document hebt doorgenomen, staan er dan zaken bij die je als arbeidsdeskundige:
Opmerking [E197]: Wellicht beter in een nascholing brengen?
Opmerking [E198]: OK overwegen toe te voegen bij 4. Vooruitblik ? Opmerking [E199]: ?
Opmerking [E200]: = Tip voor strategisch beleid NVvA
Opmerking [E201]: We hebben het hier over een basisopleiding!
Opmerking [E202]: Ik zou in zo‟n geval liever een onafhankelijke partij in het leven roepen.
Opmerking [E203]: Goed idee!
1 Overbodig vindt Het is een zeer compleet stuk met in de ogen van een aantal deelnemers dusdanig veel tekst dat het niet uitnodigd om het te lezen. 2 Niet herkent Blz 27 1e regel: het T-profiel wordt niet herkend als een bekend begrip voor AD'en. Een verwijzing naar M Weggeman zou mooi zijn. 3 Of mis je onderwerpen? -Een afkortingenlijst met verklaringen wordt node gemist. -Wij missen korte en bondige formuleringen over relevante informatie. Op blz 11 geeft de tekst over de ervaringseisen onvoldoende duidelijkheid.
Opmerking [E204]: We kunnen overwegen er nog een populaire versie van te maken? Opmerking [E205]: Misschien een beetje overdone? Één googlen en je hebt „m. Opmerking [E206]: Kan Lianne die nog maken? Opmerking [E207]: Is verbeterd
-Wij missen duidelijheid op blz 16 2e alinea...; men verloor zich in de professionele terminologie.
Opmerking [E208]: ?
-Op blz 20 bij "Ziektewet"gaat het om vast stellen. Het woordje "vast" in regel 2 en 3 missen wij. -Wij missen verder het gebruik van de spellingchecker.
Opmerking [E209]: OK Opmerking [E210]: OK
Op welke wijze zou hetgeen in dit voorstel staat aan het einde van de opleiding getoetst moeten worden. De mening is dat dit door een centraal exameninstituut getoetst moet worden en dat alle onderdelen voldoende moeten zijn. Staan er onderwerpen in het curriculum waarvan je als ervaren arbeidsdeskundige verwacht dat je die wellicht nog zou moeten of willen verbeteren... zou dat onderdeel kunnen zijn van je eigen permanente ontwikkeling? Ja, eerlijk gezegd kregen de deelnemers die wat langer in het vak zaten een groeiende behoefte aan bijscholing.... Maar daar is niets mis mee, toch?
Opmerking [E211]: Gelukkig een fijne opmerking!
Iedereen heeft afzonderlijk het eindrapport gelezen en we hebben gesproken over de zaken die ons opvallen en de punten die belangrijk zijn om door te geven aan de NVvA.
We hebben gesproken over het toelatingsexamen op het moment dat een potentiële kandidaat niet in het bezit is van een HBO-diploma. We zijn het unaniem met elkaar eens dat geen mogelijkheden moeten zijn om zonder een relevant HBO-diploma te kunnen deelnemen aan de opleiding tot arbeidsdeskundige. Om als arbeidsdeskundige gecertificeerd en geregistreerd te kunnen worden is het noodzakelijk om over een HBO-diploma te beschikken. Derhalve zijn we van mening dat het niet mogelijk moet zijn om de opleiding te kunnen volgen met alleen een HBO werk- en denknivo. Assessment is volgens ons noodzakelijk om een goede selectieprocedure te doorlopen. Het geeft geen garantie, maar is wel belangrijke waarborg om te voorkomen dat arbeidsdeskundigen i.o. voortijdig de opleiding moeten afbreken. In het rapport wordt er gesproken over de studiebelasting van de opleiding. Wij zijn van mening dat er voldoende contacturen moeten zijn om de theorie goed te kunnen beheersen, 240 uren is wat ons betreft accoord. We zijn van mening dat de stage/praktijkuren te gering zijn met maar 120 uren. We zijn van mening dat dit ook rond de 200 uren zou moeten zijn. We zijn van mening dat er geen verschil zou mogen zitten in het opleidingtrajekt voor de arbeidsdeskundige in het werkbedrijf of de arbeidsdeskundige voor de afdeling SMZ. Beide functionarissen moeten op de hoogte zijn van de relevante wetgeving als van de mogelijkheden om te klanten adequaat te kunnen reintegreren. Daardoor is het mogelijk om als arbeidsdeskundige te wisselen van werkplek, tussen een claimafdeling, werkbedrijf of re-integratiebedrijf. We zijn van mening dat er aan het einde van het opleidingstrajekt een centraal exameninstituut moet zijn, om het nivo van het diploma te borgen. We zijn voor
Opmerking [E212]: Zie eerder op- en aanmerkingen Opmerking [E213]: Assessment aan de poort voor iedereen? Toevoegen?
Opmerking [E214]: Is aangepast
Opmerking [E215]: Is hier niet aan de orde! Wel dat de studenten verschillende werkplekken en context zullen hebben!
tussentijdse theoretische toetsen gedurende het opleidingstrajekt, welke positief moeten worden afgerond, alvorens er een eindgesprek gaat plaatsvinden.
Opmerking [E216]: = KSG-tje
Goed stuk, hard aan gewerkt, lijkt heel volledig. De zorg is de 120 uur stage. Bij ons, een arbodienst is er geen mogelijkheid om uitgebreid stage te lopen. Een dagje meelopen is mogelijk, maar er zijn perioden waarin we heel veel verzoeken krijgen. De uren stage zien wij als een behoorlijke belasting voor de beroepsgroep. Een dagje meelopen is niet een stage om competenties te ontwikkelen, zoals Scolea in de studiehuis aangeeft. Meer een snuffelstage om idee te krijgen van welke mogelijke werkverdeling er zijn. Ons idee is dat het ontwikkelen van competenties iets is dat na de opleiding pas gaat plaatsvinden. De opleiding moet vooral gericht zijn op het opdoen van kennis en kunde. Waarom de opleiding competentiegerichte wordt genoemd is niet duidelijk, lijkt te dateren uit de PCD - tijd. Zoals gezegd ziet eea er volledig uit en we missen niets. De vraag wie er examen afneemt: het opleidingsinstituten zelf. Door Cado wordt duidelijk vastgesteld wat men moet leren. De meeste scholen vallen onder de onderwijsinspectie. Hobeon controleert ook nog. Dan is er geen noodzaak voor een apart centraal exameninstituut.
Opmerking [E217]: Hier is die 120 uur stage al te veel!
Opmerking [E218]: Er is bllijkbaar bij een groep collega‟s een idee opgevat dat we met het afschaffen van het PCD er geen beroepscompetenties meer zijn! Tip voor het bestuur om daar aandacht aan te geven? Opmerking [E219]: = KSG-tje
Op 2 september 2013 hebben wij jullie concept rapport “opleiding tot Arbeidsdeskundige” besproken. In eerste plaats dank voor de uitvoerige uiteenzetting van het werk arbeidsdeskundige. Het is zeer uitvoerig geworden wat gelijk ook een van de punten van kritiek is (zie verder). Hieronder hebben we onze opmerkingen puntsgewijs neergezet: Hoofdstuk 3 opleiding tot arbeidsdeskundige: HBO opleiding is de juiste eis; Er wordt een voorwaarden bij niet relevante HBO-opleiding genoemd: minimaal 3 jaar werkervaring. Dat vinden wij een rare eis. Die 3 jaar werkervaring bijvoorbeeld als benzinepomphouder heeft geen enkele toegevoegde waarde. Zoals nu beschreven valt de HBO student van 28 jaar zonder werkervaring af terwijl deze student wellicht wel hele goede communicatieve en analytische eigenschappen kan hebben en daarmee uitermate geschikt om arbeidsdeskundige te worden. Juist zo‟n persoon zou ook de mogelijkheid moeten hebben om de opleiding te doen en als volwaardig arbeidsdeskundige aan de slag te kunnen gaan. Wij vragen ons af of de noodzakelijke 1 jaar werkervaring en/of 1 jaar leidinggevende ervaring voldoende toegevoegde waarde heeft. Wij adviseren om uit te gaan van minimaal HBO-niveau en verder voor een ieder een toelatingsgesprek te organiseren. Een motivatiebrief van de aanstaande student is daarbij optioneel. Dit allen ter beoordeling van de communicatieve eigenschappen, analytische vermogen en inzicht in de wijze van schriftelijke mogelijkheden van de student. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten van het programma AD-opleiding uiteengezet: Er wordt een eis gesteld van minimaal 15 dagen stage / praktijk van 8 uren. Wij zijn nieuwsgierig hoe deze dagen eruit moeten komen te zien. Valt dat bijvoorbeeld ook onder de werkplaatschef die in het kader van P&O in de lijn verzuimbegeleiding als specialiteit heeft? 15 dagen stage / praktijk is moeilijk te realiseren voor bijvoorbeeld een P&O medewerker die fulltime werkt (15 dagen is 3 weken verlof en dan hebben we de lesdagen en zelfstudie dagen nog niet meegerekend); Wij vragen ons sterk af of 15 dagen stage in de praktijk wel lukt. Het nu al bijzonder lastig om een stageplek te krijgen. In punt 3.3 wordt ingegaan op de inhoudelijke thema‟s van de opleiding. Thema Arbeid en Gezondheid:
Opmerking [E220]: OK
Opmerking [E221]: Is nu beter geformuleerd
Opmerking [E222]: = onjuist als hij/zij een relevante arbeidsrelatie aangaat tenminste
Opmerking [E223]: Ook een soort assessment bij de poort dus?
Opmerking [E224]: Ook hier zijn de 15 dagen stage al te veel?
De vereisten wat een student moet kunnen bij Mens en belastbaarheid bevinden zich op het terrein van een arts. De vereisten horen niet bij het vakgebied van een arbeidsdeskundige. Thema Arbeid en Organisatie: Geen op- en/of aanmerkingen Thema wettelijk kader: De omschrijving van arbeidsomstandighedenwet gaat veel te ver en te diep. Belangrijk is dan men na de opleiding globaal weet wat het is en waar deze kan worden gevonden. Ten aanzien van CAO‟s: omschrijving gaat te ver. Van belang te weten wanneer deze van toepassing zijn. Ondernemingsrechter wordt aangegeven dat jaarcijfers moeten kunnen worden gelezen en het arbeidsinkomen eruit afgeleid moeten kunnen worden. Er wordt gesproken over fiscaalrechtelijke criteria. Onduidelijk is hier welke diepte daarvoor noodzakelijk is. Ons inziens is basale kennis daarvoor voldoende. Bij het beoordelingsaspect houding staat vermeld dat de student zich kritische opstelt ten aanzien van jaarrekeningen. Daarnaast moet de student schijnconstructies signaleren met het oog op de juist vaststelling van het inkomen. Ons inziens gaat deze omschrijving te ver. AOV; het kunnen uitleggen van de regels klacht- en rechtsbescherming (wettelijk niet wettelijk) gaat ons inziens veel te ver. Zo ook het toepassen van de Wet medische keuringen en beoordelen de juistheid van de genomen beslissingen. Wij vragen ons zeer af waarom een student de rechtsregels uit de AWB ten aanzien van bezwaar en beroep en de Wet op de Dwangsom zou moeten omschrijven. Wat is het belang daarvan. Zodra nodig is dat toch op te zoeken? Thema professionaliseren: Geen idee wat er met het BOB-model wordt bedoeld Tot slot enkele algemene opmerkingen ten aanzien van het concept rapport:
Wij kregen de indruk dat bij het samenstellen van de opleidingsvereisten het beroep van arbeidsdeskundigen enorm wordt opgehemeld (veelal ook een veel te hoog detailniveau). De feitelijke kennis die de student moet weten is veel te uitgebreid. Dat is niet realistische en ook in de praktijk niet nodig; Waarom wordt de inhoud van de opleiding enorm verzwaard. Zijn de afgelopen jaren er dan slechte studenten van de opleiding afgekomen? Ons inziens gaat het meer om houding, communicatieve en analytisch vermogen dan meer en meer kennis. Je mag van een HBO-er verwachten dat ze instaat zijn om zodra kennis nodig ze deze gaan opzoeken en vinden. Waarom worden er diverse escape mogelijkheden gebruikt wanneer er geen HBO opleiding is gevolgd. Ons advies is om dat simpeler te houden en niet allerlei vreemde vereisten als werkervaring (in welk beroep dan ook) erbij te halen. Speelt er mogelijk een commercieel belang bij een van de opleidingsinstituten? Bij thema professionaliseren staat dat documenten in B1 taalniveau moeten worden geschreven. Wij vragen ons af waarom dat niet geldt voor deze conceptrapportage. Juist het ingewikkelde taalgebruik zorgt voor vreemde onduidelijke vereisten. Hierdoor zijn de vereisten op verschillende manieren uit te leggen. Daardoor verliest dit rapport zijn kracht en het doel. De zin waarom wij uiteindelijk ook nog veel lol hebben gehad staat in hoofdstuk 4: “de schatkamer van het AKC………….incorporeren.” Gebruik van afkortingen als ADS-VC , EIP is in dergelijke rapportage niet gewenst. Deze afkortingen zijn bij ons niet direct bekend. Wij vragen ons af of de opleidingsvereisten straks ook worden gebruikt bij de verlening / hercertificering. Ons inziens zal dat niet juist zijn. Dat heeft te maken met de verschillende werkvelden. Wij geven in overweging om meer in te steken op de verschillende werkvelden (door bijvoorbeeld een basisopleiding en daarna een werkveld gespecialiseerde opleiding vast te stellen). Met de vereisten die nu worden beschreven, lijkt het of elk werkveld op detailniveau moet worden gekend. Voor de basis vinden wij dat te ver gaan.
Opmerking [E225]: Is het wel goed begrepen? De projectgroep spreekt dat tegen.
Opmerking [E226]: De opmerkingen kunnen worden worden opgelost door de facultatief stelling van een aantal van deze odnerwerpen.
Opmerking [E227]: Dat is OK
Opmerking [E228]: Dat is jammer en bijzonder! Beeldvorming Oordeelsvorming en Besluitvorming; wellicht dat met een verklarende afkortingslijst dit wordt opgelost
Opmerking [E229]: Het gaat niet om parate kennis, maar om toegepaste kennis Opmerking [E230]: Dit staat in schril contrast met andere reacties! Opmerking [E231]: = maatschappelijke verantwoordelijkheid
Opmerking [E232]: Nou dan is er tenminste ook nog lol geweest. Opmerking [E233]: Dat geeft wel te denken, AD-VC en EIP is niet bekend! Wat moet ik daar nog op zeggen? is dit het achterste wagonnetje? Opmerking [E234]: = KSG-tje waar men nog invloed op kan nemen! Opmerking [E235]: We verschillen van mening over wat dan een basis is of moet zijn
Wij hopen met bovenstaande antwoord te hebben gegeven op de vragen die jullie aan ons hebben gesteld. Of er een centraal exameninstituut moet komen om de examens af te nemen? Wij vinden dat eigenlijk wel. Wij verwachten echter dat de opleidingsinstituten meer pragmatisch met de vereisten tijdens het examen om zullen gaan. Dat is met de nu geformuleerde vereisten zeer wenselijk.
- wetende dat SRA andere eisen stelt willen wel aangeven achter de toelatingseisen op blz 11 te staan: - als " droge" buitenstaander is het aantal uren stage wel erg minimaal. De "optie " laten vervallen en "verplicht" maken van de verlening van de opleiding. Blz 13. - uren scholing minimaal!!! Op blz 13. Zo kan je een basis leggen (en niet meer dan dat). Wel zodanig dat een AD bij een werkgever/ZZP zichzelf verder kan specialiseren. - wie zien graag meer aandacht aan communicatieve vaardigheden terug komen in de opleiding, in woord en in schrift. (veel klachten SRA liggen op het vlak van communicatie). - we zien dit als basisniveau waardoor je als prof door kunt groeien naar specialist bij je werkgever of als zelfstandige. - we stellen voor een afgevaardigde / gecommitteerde van NVvA in te zetten bij het afnemen van het examen / assessments om zo de kwaliteit te borgen.
Opmerking [E236]: Geen nieuwe dingen, wel een bevestiging van onze standpunten
Door de groep gedeelde uitkomst van de bespreking In algemene zin werd de inbreng van dit onderwerp als zeer positief ervaren. Het heeft daarmee de aandacht gekregen die het verdient. Binnen de drukke praktijk van alledag, wordt anders onvoldoende tijd gevonden om je hierin uitgebreid te verdiepen. Wel wordt gezien dat de professionalisering in het vak ook meer tot uiting komt in de opleiding (althans zoals de eindtermen beschreven worden). Vervolgens werd het rapport per pagina doorgesproken en werden opmerkingen gemaakt. Blz 8: ICF schema Duidelijk schema wat ook aangeeft dat externe factoren meegewogen moeten worden. Dit blijft bv bij claimonderzoek door UWV buiten beschouwing, terwijl het wel van invloed is op de mogelijkheden. Blz. 9: 2.3. Kerntaken De zin over de beroepsuitoefening van de arbeidsdeskundige bij UWV is niet relevant voor het verhaal en kan eruit. Blz 11: 3.1.1. Doelgroep Er wordt ook de mogelijkheid geboden de opleiding te volgen als men een niet of minder relevante HBO opleiding gevolgd heeft met daarbij een aantal voorwaarden mbt werkervaring of indien men bij de start dierct werkervaring kan opdoen op het gebied van Mens en Arbeid. De groep is het oneens met deze passage. Indien men geen relevante HBO opleiding met diploma heeft afgerond, dan kan men de mogelijkheid bieden toegelaten te worden onder de voorwaarden die beschreven staan bij “tweede doelgroep”. Blz. 12: 3.1.3. Voorwaarden en vervolgplanning De tekst onder de aandachtstreepjes roept veel discussie op. Indien men geen HBO of WO diploma heeft maar eventueel wel een paar modules van de AD opleiding gevolgd hebben kan met niet voldoen aan de registratie en eisen certificering. Belangrijker is dat men geen arbeidsdeskundige kan worden en dus niet toegelaten moet worden tot de opleiding. Blz. 13: punt 3 Simulaties kunnend de praktijk niet vervangen. In het minimum aantal praktijkuren mogen dan ook een uren van praktijksimulaties opgenomen worden. Blz 13: punt 4
Opmerking [E237]: Wij vonden dat als voorbeeld wel relevant
Opmerking [E238]: Dit is nu anders geformuleerd
Opmerking [E239]: Opleidingsinstitut en mogen verkopen wat zij willen; iemand die echter niet aan de juiste entree eisen voldoet kan geen AD diploma krijgen Opmerking [E240]: ?
De goep vindt het noodzakelijk dat al tijdens de opleiding aandacht is voor tijdsdruk die optreedt bij het werk als arbeidsdeskundige. Bij het verwerken van een opdracht dient een bepaalde afgemeten tijd te gelden. Blz. 13: 3.2.1. studiebelasting DE studiebelasting voor stage/praktijk van 120 uur wordt is onvoldoende. Vorming in de praktijk is belangrijk, waardoor werken in de uitvoering op terrein van Mens en Arbeid noodzakelijk is. Hier wordt in gedachten de vergelijking met het MBO-BBL beroepsopleiding gemaakt. Tijdens het leerproces ook daadwerkelijk in beroepsveld werkzaam zijn. Daarbij kan men aansluiting zoeken bij de minimale certificeringseis van 20 uur per week uitvoerend werkzaam zijn. Ook uit deze praktijk wordt aangegeven dat men bij erkende stagebedrijven zou moeten aanstellen en cursisten tijdens de praktijk te monitoren door bijvoorbeeld een soort stageboekje met af te tekenen opdrachten aan te leggen. Blz. 14: thema arbeid en gezondheid. De verdeling bij Algemeen Arbeid en Gezondheid en Mens en belastbaarheid met betrekking tot het onderscheid naar bepaalde ziekte beelden wordt erg uitgeschreven. Enerzijds aandoeningen als artose, hart- en vaatziekten, (borst)kanker en anderzijds de werking kunnen beschrijven van hart, longen, hersenen, zenuwstelsel, spijsverteringsstelsel. Voor de beriepspraktijk is van belang de gevolgen van bepaalde aandoeningen richting belastbaarheid te kunnen inschatten, waarbij overigens een medische beoordelaar zijn eigen rol heeft.
Opmerking [E241]: = professioneel handelen Opmerking [E242]: Is aangepast
Opmerking [E243]: Is wellicht puntje voor bestuur? Of koppelen aan KSG-tje over mentoraat
Opmerking [E244]: Eens, staat nu ook in de toelichting
Algemeen: de stage / praktijkuitoefening relateren aan de verschillende kerntaken en alle drie de terreinen doorlopen ! het taalgebruik en wijze van uitschrijven is nogal veelomvattend, wellicht vanwege systematiek van uitschrijven eindtermen in onderwijsbegrippen. Het was een hele kluif om door te nemen. De toetsing aan het einde van de opleiding dient uitgevoerd te worden los van de onderwijsinstituten, dus door een onafhankelijk, gecertificeerd en centraal exameninstituut.
Op 15 juli 2013 heeft de NVvA een e-mail gestuurd aan haar leden met daarbij het concept eindrapport van 10 juli 2013 betreffende het Vervolg Curriculum Arbeidsdeskundige opleiding. De vraagstelling van het NVvA was om het rapport in een OT te bespreken en op de inhoud te reageren. Voorafgaand aan het OT hebben de leden het rapport, van 44 bladzijden, gelezen en zich voorbereid op de volgende vragen die de NVvA als tip had meegegeven: Als je het document hebt doorgenomen, staan er dan zaken bij die je als arbeidsdeskundige: 1 Overbodig vindt 2 Niet herkent 3 Of mis je onderwerpen? Op welke wijze zou hetgeen in dit voorstel staat aan het einde van de opleiding getoetst moeten worden. 1 Door het opleidingsinstituut 2 Door een centraal exameninstituut 3 Eerst door het opleidingsinstituut en vrijwillig alsnog door een centraal exameninstituut Staan er onderwerpen in het curriculum waarvan je als ervaren arbeidsdeskundige verwacht dat je die wellicht nog zou moeten of willen verbeteren... zou dat onderdeel kunnen zijn van je eigen permanente ontwikkeling? Met betrekking tot de eerste vraag of er overbodige zaken in het rapport staan was de groep van mening dat de opleiding, zoals gepresenteerd, zeer uitgebreid is. De groep vindt dat er zeker kennis genomen dient te worden van de beschreven onderwerpen maar vraagt zich af tot hoe diep de onderwerpen zullen gaan. Veel onderwerpen kunnen wellicht volstaan met een globale uitleg met daarbij de aantekening dat als de onderwerpen later tot je werkgebied gaan behoren, dan de mogelijkheid aanwezig moet zijn om je te kunnen specialiseren.
Opmerking [E245]: = KSG-tje
De vraag is ook hoe lang gaat deze opleiding duren. Is er sprake van een volwaardige 4-jarige HBOopleiding dan kunnen we ons vinden in de opzet en het uitdiepen van de aangegeven onderwerpen. Indien er sprake is van een eenjarige opleiding lijkt het ons een zeer zware opleiding indien alles tot in de details wordt uitgediept. „Waarom zou je veel tijd en energie steken in onderwerpen op detailniveau indien je die in de praktijk niet tegenkomt?‟ Indien de opleiding ingericht wordt op deze onderdelen en het is inderdaad zo dat er bepaalde onderwerpen slechts globaal aan de orde komen, dan dient een en ander goed aangegeven te worden in het rapport.
Opmerking [E246]: Curriculum nu iets ingeperkt en een aantal onderwerpen facultatief gemaakt
Het feit dat de diverse opleidingen komen tot een uniformiteit in de aangeboden lesstof vinden we een goede ontwikkeling. M.b.t. de vraag of er zaken in het rapport staan die niet worden herkend kunnen we aangeven dat dit niet het geval is. Missen we onderwerpen. Het CBBS wordt, naar onze mening, niet genoemd. Er wordt wel gesproken over de theoretische onderbouwing. We vroegen ons af of het wellicht handig is dat dit onderwerp opgenomen wordt. Zeker gezien het feit dat bij het theoretisch onderbouwen wel degelijk gebruik wordt gemaakt van een systeem als het CBBS. Hierbij dient ook overigens ook grote aandacht besteed te worden aan de motivering.
Overige punten: Zinnen als (blz. 4 laatste alinea ) „…. uit een drietal arbeidsdeskundigen, met enige senioriteit en inhoudelijke kennis alsmede eindverantwoordelijkheid op een relatief hoog abstractieniveau, zodat zij vanuit een overzichtsvisie de ….. „ roepen bij ons enige weerstand op. Het leest niet makkelijk en maakt dat er mensen afhaken. Zeker als er bedoeld wordt dat het hierbij gaat om ervaren arbeidsdeskundigen. Met betrekking tot een aantal punten vinden wij dat deze niet voldoen aan de SMART criteria. Voorbeeld op blz 27 laatste punt „Beoordelingsaspect Vaardigheid‟: „Creëert mogelijkheden tot het uitvoeren van leeractiviteiten.‟ Op de vraag op welke wijze de opleiding getoetst dient te worden was de groep unaniem: Door een centraal exameninstituut.
Leden: 10 Stakeholders: 11 OT-groepen: 23
Opmerking [h247]: CBBS is een schattingsinstrument van UWV! Zolang die niet op de vrije markt wordt geexploiteerd kunnen we er in een algemene opleiding anders dan een kennismaking niet zo veel mee. AD‟n werkzaam binnen UWV zullen dat expliciet aangeboden moeten krijgen, evenals AD‟n werkzaam in de AOV sector zich expliciet in die tak van sport zullen moeten bekwamen. Opmerking [E248]: Hoezo? Staat er iets geks of onwaars?
Opmerking [E249]: Dat is een punt waar in de verdere uitwerking goed naar moet worden gekeken