Benchmark Jaarverslagen Gezondheidscentra 2011
Jan van Es Instituut Auke Vlonk en Marc Bruijnzeels Februari 2013
Voorwoord In de afgelopen jaren is de eerste lijn sterk in beweging. De positie van de gezondheidscentra is sinds het wegvallen van de subsidieregeling veranderd. In de meer op marktwerking gerichte inrichting van ons stelsel is het aantonen van de meerwaarde van de georganiseerde eerste lijn voor de klant en de verzekeraar steeds belangrijker. Het zichtbaar maken van de meerwaarde en daarmee de onderbouwing van de extra middelen die ter beschikking worden gesteld voor georganiseerde eerste lijn (o.a. via de GEZ module) neemt een steeds prominentere plaats in. Echter, tot op heden ontbreekt een duidelijk kader voor het inzichtelijk maken van de inspanningen van de georganiseerde eerste lijn. Het Jan van Es Instituut (JVEI) tracht door verschillende activiteiten meer zicht op de inspanningen en de effecten daarvan te krijgen. Dit verslag is een weerslag van één van de activiteiten: een inventarisatie met een poging tot benchmarking van de jaarverslagen. We hebben onderzocht of het mogelijk is om de beschikbare gegevens uit de jaarverslagen van gezondheidscentra te ‘benchmarken’. Daarbij is vooral gekeken naar het voorkomen van thema’s en de overeenkomsten en verschillen tussen die thema’s, op welke manier ze aan de LVG-ambities relateren, en of de informatie eenduidig en uniform te definiëren is. Ook is bepaald hoe de uniformiteit vergroot kan worden. Op basis hiervan heeft het JVEI dit eerste rapport opgesteld dat alleen met de deelnemende centra wordt gedeeld. Opvallend in de resultaten is dat vele dezelfde thema’s door de verschillende gezondheidscentra op een eigen wijze zijn opgepakt. De thema’s zijn herkenbaar en vloeien voort uit de unieke positie die de gezondheidscentra in Nederland innemen. Ook heeft het JVEI op basis van de best practices in de jaarverslagen een sjabloon (in excel-format) opgesteld dat als basis kan dienen om samen met uw eigen teksten, foto’s en overige tabellen uw jaarverslag van 2012 te vormen. Tevens is het sjabloon een eerste aanzet om de uniformiteit te vergroten. Graag blijven we met u in contact om de vergelijkbaarheid van de prestaties en inspanningen van de gezondheidscentra gezamenlijk beter inzichtelijk te maken. Hiervoor danken we u voor de eerste bijdrage en nodigen we u uit om deze pogingen verder te ondersteunen. Marc Bruijnzeels Directeur Jan van Es Instituut
2
Inhoud VOORWOORD ............................................................................... 2 INLEIDING ..................................................................................... 4 LEESWIJZER .......................................................................................... 4 OPZET VAN HET ONDERZOEK......................................................... 5 DOELSTELLING ...................................................................................... 5 ONDERZOEKSVRAGEN ............................................................................ 5 METHODE ........................................................................................... 5 RESPONS ............................................................................................. 6 RESULTATEN ................................................................................. 7 THEMA’S ............................................................................................. 7 OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN ......................................................... 7 RELATIE TEN OPZICHTE VAN DE LVG-AMBITIES .......................................... 11 EENDUIDIGHEID EN UNIFORMITEIT .......................................................... 12 CONCLUSIE ...................................................................................13 VERGROTEN VAN DE UNIFORMITEIT .............................................14
3
Inleiding Het Jan van Es Instituut (JVEI) heeft alle (overkoepelende) gezondheidscentra gevraagd om hun jaarverslagen 2011 beschikbaar te stellen met als doel te kijken naar welke informatie wel en niet beschikbaar is. Op basis daarvan is een eerste aanzet gegeven om tot een eerste eenduidige en uniforme set van kengetallen voor de (geïntegreerde) eerste lijn te komen, waarbij is aangesloten op de 11 ambities van de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG). Waarom is het nodig om tot eenduidige en uniforme kengetallen te komen? Voor de korte termijn is het van belang om een stevige onderhandelingspositie te krijgen ten opzichte van financieringspartijen. Op de langere termijn biedt het door middel van benchmarks met andere organisaties ook inzicht in de ontwikkeling die de organisatie doormaakt. Hoe scoort u bijvoorbeeld ten opzichte van vorig jaar? Kunt u aantonen dat de kwaliteit van uw organisatie is verbeterd en dat u beter bezig bent dan de buurman? De eerstelijnsgezondheidszorg is als sector nog niet voldoende in staat om hun eigen kengetallen boven tafel te krijgen. Een gevolg hiervan is dat zorgorganisaties niet weten hoe ze het doen ten opzichte van andere organisaties. En als organisaties al met elkaar vergeleken worden (vaak door derden) is dit vaak op de korte termijn in plaats van op de lange termijn. Juist door de versnippering van lokale initiatieven ontbreken er eenduidige en uniforme specificaties voor de geïntegreerde eerste lijn. Zorgorganisaties, waaronder gezondheidscentra, zijn zodoende minder transparant dan ze zouden kunnen zijn.
Leeswijzer In het hoofdstuk ‘opzet van het onderzoek’ worden de doelstellingen, onderzoeksvragen, methodieken en respons van het onderzoek beschreven. Vervolgens worden in het hoofdstuk ‘Resultaten’ de eerste drie deelvragen beantwoord. Eerst worden de thema’s genoemd en beschreven die het meest voorkomen in de jaarverslagen. Vervolgens wordt ingegaan op de overeenkomsten en verschillen tussen die thema’s. Ook wordt ingegaan op welke informatie wel en niet eenduidig en uniform gedefinieerd is. Daarna wordt gekeken naar de relatie van deze thema’s ten opzichte van de LVG-ambities: sluiten de thema’s hier wel of niet goed op aan? In de conclusie wordt de centrale onderzoeksvraag en vierde deelvraag beantwoord: is het mogelijk om de beschikbare gegevens uit de jaarverslagen van gezondheidscentra te benchmarken en is de informatie eenduidig en uniform te definiëren? Tot slot wordt beschreven hoe we de eenduidigheid en uniformiteit zouden kunnen vergroten door middel van een sjabloon dat gevormd is op basis van bevindingen in de jaarverslagen, de LVGambities, indicatoren die worden uitgevraagd door verzekeraars en input van het JVEI.
4
Opzet van het onderzoek Doelstelling Het onderzoek heeft twee doelstellingen: Inzicht krijgen in de vergelijkbaarheid (overeenkomsten en verschillen) van de informatie in de jaarverslagen van gezondheidscentra Het omzetten van de informatie in eenduidige en uniforme specificaties per gevonden thema
Onderzoeksvragen De doelstelling is uitgewerkt in 1 centrale onderzoeksvraag en 5 deelvragen. De centrale onderzoeksvraag is: Is het mogelijk om de beschikbare gegevens uit de jaarverslagen van gezondheidscentra te benchmarken? De daar uit volgende deelvragen zijn: 1. Op welke thema’s focussen de gezondheidscentra zich in hun jaarverslagen? 2. Zijn er grote overeenkomsten en verschillen tussen die thema’s? 3. Op welke manier relateren de thema’s aan de LVG-ambities? 4. Is de informatie in de jaarverslagen eenduidig en uniform te definiëren? Welke wel en welke niet? 5. Hoe kunnen we de eenduidigheid en uniformiteit vergroten?
Methode Om de centrale vraag te beantwoorden is een zowel kwalitatief als kwantitatief beschrijvend onderzoek uitgevoerd. Op 29 juni 2012 zijn 155 gezondheidscentra (een deel daarvan valt binnen koepels van gezondheidscentra) benaderd met een brief (zie bijlage 1), waarin is gevraagd of zij hun kwaliteitsjaarverslag op zouden willen sturen, met eventueel het financiële jaarverslag en de GEZrapportage. Twee weken daarna, op 11 juli, is een herinneringsmail verstuurd. In de tweede helft van 2012 zijn de jaarverslagen verzameld. Vervolgens zijn de jaarverslagen gescreend op thema’s die voorkomen in de jaarverslagen. Alle thema’s van alle deelnemende koepels van gezondheidscentra zijn in één database gezet. Er is dus gekozen om elk thema maximaal 1x per koepel van gezondheidscentra mee te laten tellen, zodat het beter te vergelijken is hoeveel koepels wel of niet aandacht hebben besteed aan een bepaald thema. Op basis daarvan werd het mogelijk om inzicht te krijgen in de meest voorkomende thema’s. De vervolgstap was om per thema te kijken naar de overeenkomsten en verschillen qua inhoud en de wijze van rapportage: wat valt er onder een thema, hoe wordt dat gerapporteerd en is de informatie 5
per thema daarmee vergelijkbaar tussen gezondheidscentra? Vervolgens is gekeken naar de aansluiting van deze thema’s op de LVG. Het sjabloon ter ondersteuning voor het creëren van het jaarverslag van 2012 is opgebouwd door het gebruik van bevindingen in jaarverslagen, LVG-ambities, indicatoren die al worden uitgevraagd door verzekeraars en input van het JVEI.
Respons Er zijn 62 gezondheidscentra (26 organisaties) die documenten hebben opgestuurd. De respons bedraagt daarmee 40%. Van de 26 koepels zijn er 24 die hun kwaliteitsjaarverslag hebben opgestuurd, waarvan een aantal ook hun financiële jaarverslag. Twee gezondheidscentra hebben alleen hun financiële jaarverslag gestuurd. Eén koepel wilde hun verslagen niet opsturen.
6
Resultaten Thema’s Uit de analyse van de jaarverslagen komt een groot aantal thema’s naar voren, die door verschillende gezondheidscentra worden beschreven. De top 15 van meest voorkomende thema’s is minimaal door de helft van de 24 gezondheidscentra ‘op de één of andere manier’ genoemd. In de volgorde van meest genoemd (21x) naar minder (14x) genoemd, zijn dit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Populatieanalyse Aanbod van disciplines De informatievoorziening Omgang met klachten De beschreven overlegstructuren De beschreven zorgprogramma’s De bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gezondheidscentrum Het gezondheidscentrum heeft een missie en/of visie Het gezondheidscentrum is een netwerkorganisatie Populatiestratificatie Klanttevredenheid Incidenten Klinische ICT Kwaliteitssysteem Bedrijfsvoering
Deze 15 thema’s zijn minimaal door de helft van de 24 gezondheidscentra genoemd en in meer of mindere mate uitgewerkt en beschreven. Minder vaak voorkomende thema’s zijn: transparantie, voorschrijven, verwijzen, privacyregeling, het aantal verrichtingen, individueel zorgplan en medewerkerstevredenheid.
Overeenkomsten en verschillen Per thema worden de belangrijkste overeenkomsten en verschillen qua inhoud en wijze van rapportage beschreven en wordt ingegaan waarom de informatie wel of niet goed vergelijkbaar is. 1. Populatieanalyse (populatie in de wijk en/of praktijkpopulatie) De informatie met betrekking tot de populatie is ‘heel breed’. Zo hebben diverse gezondheidscentra het over de populatie in de wijk (die overigens voor een groot deel de praktijk zou kunnen representeren), andere centra beschrijven hun praktijkpopulatie bijvoorbeeld door het aantal patiënten te verdelen in leeftijdscategorieën of vermelden hoeveel patiënten deel uitmaken van een zorgprogramma. Ook zijn er centra die wel onderscheid tussen hun wijk- en praktijkpopulatie maken.
7
Het vergelijken van populaties is om deze reden nog niet zo makkelijk, des te meer omdat er heel veel verschillende leeftijdscategorieën gebruikt worden. In tabel 1 is bijvoorbeeld te zien in welke leeftijdsgroepen diverse gezondheidscentra hun wijk- en/of praktijkpopulatie hebben beschreven. Het feit dat de tabel onoverzichtelijk is, betekent dat de wijze van rapportage tussen gezondheidscentra (nogal) verschilt. 2. Aanbod van disciplines in het gezondheidscentrum Veel centra vermelden het aanbod van alle disciplines. Voor een deel is er overeenkomst tussen de aanwezige disciplines, maar uiteraard zijn er ook disciplines die niet in elk GC aanwezig zijn. Belangrijk aandachtspunt is dat sommige centra hun aanbod in aantallen vermelden, terwijl andere centra dat in fte doen. Ook komt het voor dat koepels van gezondheidscentra het aanbod als totaal hebben, maar niet gedifferentieerd naar gezondheidscentrum. Verder zijn er voorbeelden dat het aanbod niet bij elkaar gezet is, maar zich verspreid over de hoofdstukken in het jaarverslag bevindt. Deze punten komen de vergelijkbaarheid niet ten goede. 3. De informatievoorziening Bij informatievoorziening gaat het erom of het gezondheidscentra beschrijft dat er een website en/of folder is. Indien dit genoemd is, is dit uiteraard vergelijkbaar. Soms is ingegaan op de gepercipieerde kwaliteit van de website of folders in het kader van het verbeteren van de informatievoorziening. Sommige gezondheidscentra gaan in op andere informatievoorzieningen die ze bieden. 4. Omgang met klachten Bij het thema omgang met klachten gaat het erom of er een klachtenregeling en/of commissie aanwezig is. Sommige centra hebben de (afhandeling van) klachten uitgebreid beschreven, terwijl anderen volstaan met een aantal zinnen. Dit thema is goed vergelijkbaar indien alleen gekeken wordt naar de aanwezigheid van een klachtenregeling en/of commissie. 5. De beschreven overlegstructuren Overlegstructuren zijn op verschillende manieren in te delen. Er kan bijvoorbeeld onderscheid worden gemaakt tussen cliëntgebonden overleggen, niet-cliëntgebonden overleggen en overleggen ten behoeve van de beleids- en besluitvorming. Een andere manier is om de overleggen te verdelen in intern en extern. Interne overlegstructuren vertonen meer overeenkomsten dan externe overlegstructuren. Dit is zo vanwege het feit dat intern voor een groot deel dezelfde disciplines aanwezig zijn, terwijl externe partijen van elkaar kunnen verschillen. Het vermelden van de overlegstructuren gebeurt op vele manieren: sommige centra hebben álle overlegstructuren netjes in een tabel staan, terwijl andere centra slechts een aantal vermelden. 6. De beschreven zorgprogramma’s Veel gezondheidscentra bieden zorgprogramma’s aan. Vaak is duidelijk beschreven of, en welke, zorgprogramma’s aangeboden worden. Het aantal en type zorgprogramma’s wordt echter niet door alle koepels per gezondheidscentrum beschreven. 7. De bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gezondheidscentrum Met bereikbaarheid en toegankelijkheid worden vooral de openingstijden en de fysieke en telefonische bereikbaarheid bedoeld. Openingstijden zijn in principe te vergelijken, het komt echter ook voor dat bepaalde disciplines andere openingstijden hebben dan andere.
8
8. Het gezondheidscentrum heeft een missie en/of visie De meeste gezondheidscentra hebben hun missie en/of visie in het jaarverslag beschreven. Een indicator als ‘het gezondheidscentrum heeft een missie en visie’ is daarom zeer goed te verzamelen en te vergelijken. 9. Het gezondheidscentrum is een netwerkorganisatie Een groot percentage gezondheidscentra heeft overleggen en/of werkt samen met partijen van buiten, zoals gemeenten en/of GGD-en. Op basis van de teksten in jaarverslagen is vergelijking op basis van status en kwaliteit van deze overleggen/samenwerking lastig. 10. Populatiestratificatie Populatiestratificatie houdt in dat de meest voorkomende gezondheidsproblemen en bepaalde doelgroepen die behoefte hebben aan meer of speciale zorg, voor nu en in de toekomst, geïdentificeerd kunnen worden op basis van de eigen informatiesystemen. Het kunnen identificeren is een voorwaarde voor andere indicatoren die over de kwaliteit van zorg/acties rondom de gezondheidsproblemen en doelgroepen kunnen gaan. Uit de analyse van de jaarverslagen blijkt dat deze nog niet beschikbaar zijn. 11. Klanttevredenheid De klanttevredenheid wordt soms gemeten aan de hand van het klantwaarderingsonderzoek ‘Eerstelijn door cliënten bekeken’ (ECB) of overige zaken (zie informatievoorziening). Ook wordt tevredenheid ook vaak gemeten door middel van interne enquêtes/onderzoeken. Deze cijfers zouden in principe goed te vergelijken zijn indien er alleen van rapportcijfers of percentage tevreden gebruik wordt gemaakt, dit is echter niet het geval. 12. Incidenten Tweederde van de gezondheidscentra geeft in het jaarverslag aan ‘voorzieningen’ te bieden rondom het melden van incidenten, zoals het Veilig Incidenten Melden (VIM) of Meldingen Incidenten Patiëntenzorg (MIP). De aanwezigheid van een dergelijke voorziening is derhalve goed te vergelijken tussen gezondheidscentra. 13. (Klinische) ICT Het bieden van e-health, online afspraken maken en bijvoorbeeld het opzetten van Keten Informatiesystemen (KIS-en) zijn voorbeelden van (klinische) ICT-toepassingen. Vergelijking op basis van kwaliteit is lastig omdat daar weinig tot geen gegevens over zijn. 14. Kwaliteitssysteem Onder een kwaliteitssysteem wordt bijvoorbeeld het hebben van een beschreven kwaliteitscyclus, deelname aan wetenschappelijk onderzoek of het opstellen van verbeterplannen verstaan. Dit thema is zeer divers beschreven door de gezondheidscentra waardoor vergelijking op dit thema lastig is. 15. Bedrijfsvoering Een aantal gezondheidscentra heeft, zoals eerder genoemd, hun financiële jaarverslag meegestuurd, of ze hebben een deel daarvan in hun kwaliteitsjaarverslag verwerkt. Vergelijking op aspecten als liquiditeit, rentabiliteit en solvabiliteit is niet mogelijk, aangezien zeer weinig gezondheidscentra deze termen met de daaraan vasthangende ratio’s en/of percentages benoemd hebben.
9
Tabel 1: De verschillende leeftijdsklassenindelingen voor de wijk- of praktijkpopulatie 0 tot 5 5 tot 10 10 tot 15 15 tot 20 20 tot 25 25 tot 30 30 tot 35 35 tot 40 40 tot 45 45 tot 50 50 tot 55 55 tot 60 60 tot 65 65 tot 70 70 tot 75 75 tot 80 80 tot 85 85 tot 90 90 tot 95 95 plus
Relatie ten opzichte van de LVG-ambities In deze paragraaf wordt ingegaan op de relatie van de gevonden thema’s ten opzichte van de 11 LVG-ambities. Sluiten de thema’s goed aan op de ambities of zijn er grote verschillen? De 11 ambities worden per ambitie beschreven, behalve ambitie 9, 10 en 11, aangezien deze allen betrekking hebben op het hebben van partnerships. Deze ambities worden daarom gezamenlijk besproken. De schuingedrukte teksten die naast de ambities zijn genoemd, zijn de toelichtingen afkomstig van de LVG. Ambitie 1: Zorg voor ‘grootgebruikers’: Het betreft patiënten die aantoonbaar meer zorg vragen dan gemiddeld, te beginnen met 5 patiënten (uit elke doelgroep) als lerende aanpak. Ambitie 1 sluit aan op het thema populatiestratificatie. Doelgroepen kunnen worden gedefinieerd op basis van informatie in de informatiesystemen van de gezondheidscentra. Het gaat er in eerste instantie om dat gezondheidscentra de belangrijkste doelgroepen kunnen vermelden. Het is mogelijk om gezondheidscentra te vergelijken op basis van of ze het wel of niet kunnen. Vergelijking tussen bijv. de kwaliteit van zorg voor deze doelgroepen is een stuk lastiger. Eén reden daarvoor is dat de doelgroepen kunnen verschillen tussen gezondheidscentra, evenals de doelen die door de gezondheidscentra worden gesteld voor de betreffende doelgroep(en). Ambitie 2: Elk GC benoemt de 3 grootste te beïnvloeden gezondheidsproblemen: Dit aan de hand van een opgestelde wijkscan Ambitie 2 sluit aan op het thema populatieanalyse. Door middel van een wijk- of praktijkscan is het mogelijk om de 3 grootste te beïnvloeden gezondheidsproblemen in de wijk of praktijk te vermelden. Ambitie 3: Verwijzen en terugverwijzen: Start met inventariseren van verwijzen en terugverwijzen Ambitie 3 sluit aan op het thema verwijzen, dat echter niet in de top 15 van meest voorkomende thema’s staat, hetgeen betekent dat het door minder dan de helft van de (koepels van) gezondheidscentra is genoemd in hun jaarverslagen. Ambitie 4: Online afspraken maken: In principe voor alle disciplines, te beginnen bij de huisartsen Ambitie 4 sluit aan op het thema (klinische) ICT. In het jaarverslag kan genoemd worden of het mogelijk is dat patiënten online afspraken kunnen maken bij in ieder geval de huisarts, maar wellicht ook bij andere disciplines. Ambitie 5: Openingstijden: Starten met deze enquête in het GC, wat de voorkeuren zijn van de populatie t.a.v. openingstijden Ambitie 5 sluit aan op het thema bereikbaarheid, al is in de jaarverslagen weinig tot niet ingegaan op de voorkeuren van de populatie zelf.
Ambitie 6: Schaalgrootte voor de portfolio: Analyse maken huidige schaalgrootte en optimale schaalgrootte voor eigen bedrijfsvoering Ambitie 6 sluit niet direct aan op één van de thema’s, maar op basis van een populatieanalyse zou daar meer over gezegd kunnen worden. Hiervoor is het nodig dat zowel gekeken wordt naar de vraag van de praktijkpopulatie als het aanbod bestaande uit de disciplines binnen het gezondheidscentrum. Op basis van de jaarverslagen is het bepalen van de optimale schaalgrootte niet mogelijk: om te bepalen hoe de praktijkpopulatie op het zorgaanbod aansluit, is vooral meer informatie nodig over de opbouw van de praktijkpopulatie qua leeftijd, inkomen en zorgvraag. Ambitie 7: Zelfevaluatie bedrijfsvoering: Elk GC gaat met het opgestelde rekenschema aan de slag Ambitie 7 sluit aan op het thema bedrijfsvoering. Op basis van de jaarverslagen is weinig relevante informatie met betrekking tot bedrijfsvoering gevonden. Termen als liquiditeit, rentabiliteit en solvabiliteit en de ratios/percentages die daarbij horen kunnen gerapporteerd worden, waardoor onderlinge vergelijking mogelijk wordt. Ambitie 8: Public health analyse: Elk gezondheidscentrum zet in 2012 de ROS-Wijkscan in Ambitie 8 sluit evenals ambitie 2 aan op de populatieanalyse, al gaat het bij ambitie 8 meer om de algemene gezondheid in de wijk dan de gezondheidsproblemen van de praktijkpopulatie. Ambitie 9: Partnership met zorgverzekeraar: Op individueel niveau en als gezamenlijke centra bij één zorgverzekeraar Ambitie 10: Partnership met gemeente: Kom in beeld bij gemeenten d.m.v. pro-actieve opstelling Ambitie 11: Partnership met lokale netwerken: Dit gebaseerd op gemeenschappelijke belangen Ambitie 9 t/m 11 sluiten aan op het thema netwerkorganisatie. In eerste instantie gaat het om het vermelden van de aanwezigheid van een partnership. In een later stadium kunnen wellicht overlegstructuren en kwaliteit van de samenwerking worden vergeleken.
Eenduidigheid en uniformiteit Tot nu toe is duidelijk geworden dat veel thema’s in veel van de jaarverslagen voorkomen én dat deze grotendeels aansluiten op de ambities van de LVG. Het vergelijken van informatie is voor veel van de thema’s echter nog lastig. Ook het vergelijken van kwaliteitsindicatoren is vaak ook nog niet te realiseren. In eerste instantie zullen er per thema vooral veel indicatoren met de antwoorden ‘ja’ en ‘nee’ (wel of niet aanwezig) kunnen worden uitgevraagd. De vervolgstappen voor de komende jaren zullen zijn om ook op de kwaliteit binnen die thema’s te kunnen vergelijken. Wel kan de informatie die nu alleen vooral op ja/nee-niveau aanwezig is vergeleken worden met de thema’s waarin veel getallen worden verzameld waarmee dwarsverbanden kunnen worden gelegd. Een voorbeeld is het wel of niet kunnen stratificeren van (potentiële) doelgroepen en het inzicht hebben in de opbouw van de praktijkpopulatie qua zorgvraag.
12
Conclusie Er is relatief veel overeenkomst tussen de thema’s die in alle jaarverslagen worden genoemd en/of beschreven. Ook zijn deze voor een deel gerelateerd aan de ambities van de LVG. Voor een deel is de informatie vergelijkbaar, want veel van de informatie die kan worden verzameld gaat het er (in eerste instantie) om of iets wel of niet aanwezig of mogelijk is (‘ja/nee’ antwoorden). Wel is het zo dat iets best aanwezig kan zijn in het gezondheidscentrum, maar dit niet genoemd is in het jaarverslag. Een vervolgstap zal zijn om de kwaliteit van de aanwezige/mogelijke informatie per thema te toetsen. Het lijkt vooralsnog het beste om ‘simpel’ te beginnen en te kijken wat wel en niet aanwezig/mogelijk is om vervolgens meetbare indicatoren te hangen die iets zeggen over de kwaliteit van wat wel en niet mogelijk is. Een aantal thema’s zijn in principe wel kwantitatief meetbaar, maar de problematiek is daar dat veel gezondheidscentra de informatie op verschillende manieren wordt gerapporteerd. Gezien het feit dat iets aanwezig kan zijn, maar niet genoemd hoeft te zijn in het jaarverslag (dit kan tot onjuiste conclusies leiden) en vooral omdat vergelijking van de kwantitatieve informatie lastig is, is de conclusie dat benchmarking op basis van de jaarverslagen van 2011 nog onmogelijk is. Het vinden van de juiste indicatoren voor de geïntegreerde eerste lijn blijft nog een zoektocht, gezien de vele initiatieven en de diversiteit aan indicatoren die worden uitgevraagd. Het Jan van Es Instituut wil u daarom ondersteunen met een sjabloon ten behoeve van het opstellen van uw jaarverslag. Dit sjabloon zal in de komende jaren steeds verder ontwikkeld worden en daar hebben we elkaar voor nodig. U kunt aangeven in hoeverre het sjabloon (per thema) bruikbaar is en wat al wel en niet beschikbaar is qua informatie. Indien we elkaar op deze manier kunnen blijven versterken zal het inzicht in de ontwikkeling van uw eigen informatie steeds worden verbeterd: steeds meer zullen we gaan meten wat we ook echt willen weten. In het volgende hoofdstuk, ‘Vergroten van de uniformiteit’, wordt per thema de voorzet beschreven hoe u per thema (en per gezondheidscentrum) u informatie kan verzamelen, waardoor deze ook vergelijkbaar kan worden gemaakt met andere gezondheidscentra.
13
Vergroten van de uniformiteit Om tussen gezondheidscentra uitkomsten vergelijkbaar te maken is eenduidigheid en uniformering nodig. Daarom wordt in de bijlage (Excel-bestand) per thema een voorbeeld gegeven van SMARTgeformuleerde manieren om per thema interessante informatie weer te kunnen geven en om de vergelijkbaarheid te kunnen vergroten. Een deel van deze voorbeelden is gevonden in de jaarverslagen zelf. Andere voorbeelden zijn naar eigen inzichten opgesteld, vaak als bewerking van wat in de jaarverslagen gevonden is. Ook is gekeken naar de LVG-ambities en indicatoren die door verzekeraars uitgevraagd worden. Aangezien de thema’s te vinden zijn in de meeste jaarverslagen is de kans groot dat onderstaande in grote mate bruikbaar is voor de gezondheidscentra. Misschien dat er gezondheidscentra zijn die er moeite mee hebben, andere gezondheidscentra hebben bij bepaalde thema’s wellicht nog veel meer relevante informatie. Op basis daarvan kan volgend jaar deze opzet weer verder uitgewerkt worden, leidend tot een format dat voor alle centra bruikbaar is. Relatief simpele voorbeelden en bewerkingen zoals geplaatst in het sjabloon zijn een eerste stap om de gegevens wél eenduidig te presenteren en zodoende de uniformiteit en vergelijkbaarheid te vergroten. Het gaat hier bijvoorbeeld om per gezondheidscentrum de leeftijdsopbouw van de praktijkpopulatie, het zorgaanbod (aantal en fte aan disciplines), het aantal consulten, het aantal verwijzingen en het aantal overlegstructuren te kunnen vermelden. Per thema wordt hieronder weergegeven hoe de informatie in eerste instantie goed weergegeven kan worden. Alle informatie kan op deze manier per gezondheidscentrum worden verzameld. 1. Populatieanalyse Wat betreft de populatieanalyse is het van belang om een duidelijkheid onderscheid te maken tussen de wijk- en praktijkpopulatie. Een mogelijkheid om de(ze) populatie(s) in kaart te brengen is gebruik te maken van de Wijkscan of de Wijk- en Praktijkscan. Voorstel is om overal leeftijdsgroepen van 5 jaar te maken/beschrijven, dus van 0-4, 5-9, 10-14 etc. t/m 85-89, 90-94 en 95+, eventueel naar geslacht, ook gezien het feit dat de praktijkpopulatie dan vergelijkbaar is met de wijkpopulatie (gegevens van het CBS). Twee van de veertien (koepels van) gezondheidscentra hebben deze indeling gebruikt. Wellicht heeft u alleen data over het totaal van alle centra (in het geval van een koepel), maar misschien kunt u het uitsplitsen naar de centra (GC 1, 2, x). Deze informatie kan bijvoorbeeld naast de verdeling van de bevolking van Nederland, de relevante regio, gemeente en wijk worden gelegd. Een vervolgstap kan zijn om per gezondheidscentrum de leeftijdsopbouw of het totaal aantal patiënten per zorgprogramma te beschrijven.
14
2. Aanbod van disciplines in het GC Ook het aanbod binnen alle centra kan, bijvoorbeeld door middel van een tabel, beschreven worden. Een onderscheid dat daarbij gemaakt kan worden is te differentiëren tussen het aantal medewerkers en het aantal fte per discipline/functie. Ook wordt in het tabblad gevraagd naar het ziekteverzuim van de medewerkers. 3. De informatievoorziening Wat betreft de informatievoorziening zijn er tot nu toe slechts twee relevante indicatoren gevonden, namelijk of het gezondheidscentrum een (gezamenlijke) website en/of folder heeft. 4. Omgang met klachten Ook rondom klachten zijn er slechts twee indicatoren gevonden. Het hebben van een klachtenregeling en/of klachtencommissie zegt uiteraard weinig over hoe er om wordt gegaan met klachten, wel dát er om wordt gegaan met klachten. Aangezien er in het algemeen weinig klachten zijn binnen gezondheidscentra (geconcludeerd op basis van de jaarverslagen) en de meeste van deze klachten naar tevredenheid zijn afgehandeld, is het ook de vraag of er een indicator rondom kwaliteit zou moeten zijn. 5. De beschreven overlegstructuren Het beschrijven van de overlegstructuren zal waarschijnlijk de meeste moeilijkheden met zich meebrengen. Aangeven of ze worden beschreven is uiteraard wel altijd mogelijk, maar er zijn waarschijnlijk vele manieren waarop ze beschreven kunnen worden. Gezondheidscentrum Merenwijk heeft de overlegstructuren in een tabel gezet, waarin het onderscheid wordt gemaakt tussen cliëntgebonden overleggen, niet-cliëntgebonden overleggen en overleggen ten behoeve van beleids- en besluitvorming. Binnen zowel de cliëntgebonden als niet-cliëntgebonden overleggen kan het onderscheid worden gemaakt tussen mono-, bi-, en multidisciplinaire overleggen. Deze tabel is met goedkeuring van het gezondheidscentrum Merenwijk gebruikt in het excel-format. 6. De beschreven zorgprogramma’s In eerste instantie zal voor het thema ‘zorgprogramma’ per gezondheidscentrum aan kunnen worden gegeven welke zorgprogramma’s worden uitgevoerd. Een vervolgstap is (zie punt 2) om het aanbod (in aantallen en fte) per zorgprogramma te vermelden. 7. De bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gezondheidscentrum Er zijn voornamelijk indicatoren rondom openingstijden en bereikbaarheid gevonden, die voor een deel ook worden uitgevraagd door Achmea. 8. Het gezondheidscentrum heeft een missie en/of visie Per gezondheidscentrum of koepel wordt gevraagd of er een missie en/of visie beschreven is.
15
9. Het gezondheidscentrum is een netwerkorganisatie Rondom het thema ‘netwerkorganisatie’ gaat het erom of het gezondheidscentrum (of de gezamenlijke centra) partnerships hebben met (een) zorgverzekeraar(s) en/of gemeente en/of lokale netwerken en of wordt gesproken over de lokale gezondheidsproblemen. 10. Populatiestratificatie Het (kunnen) definiëren van doelgroepen op basis van de eigen informatiesystemen, het ‘pakken’ van de regie om gezondheidsproblemen te beïnvloeden en het opstellen van een actieplan om die problemen te beïnvloeden zijn de indicatoren die opgesteld zijn voor het thema ‘populatiestratificatie’. 11. Klanttevredenheid Alle centra kunnen beantwoorden of er een klantervaringsonderzoek/klanttevredenheidsonderzoek aanwezig is. Het nadeel is dat deze onderzoeken van elkaar kunnen verschillen. In het format is gebruik gemaakt van de ECB-scores, maar het is goed mogelijk dat u gebruik maakt van een ander onderzoek. Gezondheidscentra die dat doen, worden vriendelijk verzocht deze ook te rapporteren, zodat in kaart kan worden gebracht op welke manier de klanttevredenheidscijfers- of percentages het beste vergeleken kunnen worden. 12. Incidenten Voor het thema ‘incidenten’ wordt u gevraagd of het gezondheidscentrum een protocol (MIP of VIM) heeft rondom het melden van incidenten. 13. Klinische ICT Het online een afspraak kunnen maken, het online herhaalrecepten kunnen aanvragen, het gebruik maken van een KIS en het aanbieden van een veilige e-health omgeving zijn de indicatoren die worden gevraagd voor het thema Klinische ICT. 14. Kwaliteitssysteem Wat betreft het thema ‘kwaliteitssysteem’ wordt u gevraagd of die aanwezig is, of er een kwaliteitscyclus beschreven is en of er sprake is van interne monitoring van processen en verbeteringen. Ook wordt gevraagd naar de aanwezigheid van een medische adviesraad, een kwaliteitslab, een kwaliteitshandboek, een innovatieagenda en (actieve) deelname aan wetenschappelijk onderzoek. 15. Bedrijfsvoering De ratio’s betreffende liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit worden gevraagd om het thema ‘bedrijfsvoering’ in beeld te brengen.
16
16. Verwijzen Om het aantal verwijzingen per centrum (of in totaal als koepel) in beeld te brengen, is een opzet gemaakt waarin gevraagd wordt naar het totaal aantal verwijzingen en het type verwijzingen. Het is wellicht mogelijk dat u deze lijst zelf aanvult, waardoor er inzichten ontstaan hoe het sjabloon voor volgend jaar kan worden weergegeven. 17. Schaalgrootte In het kader van de schaalgrootte van het gezondheidscentrum wordt gevraagd naar de huidige en optimale schaalgrootte van het gezondheidscentrum. 18. Transparantie Wat betreft het thema ‘transparantie’ wordt gevraagd of het gezondheidscentrum de resultaten van de door de verzekeraar opgestelde indicatoren openbaar maakt. 19. Voorschrijven In het kader van het thema ‘voorschrijven’ wordt gevraagd of het gezondheidscentrum een medicatieoverdracht protocol en/of een algemene voorschrijfindicator op basis van een combinatie van IVM-indicatoren heeft. 20. Privacy Het wel of niet hebben van een vastgesteld privacybeleid of privacyregeling is de indicator voor het thema ‘privacy’. 21. Consulten Kan het gezondheidscentrum het aantal consulten in totaal en per (en binnen de) discipline(s) in beeld brengen? 22. Individueel Zorgplan Wat betreft het thema ‘Individueel Zorgplan’ wordt gevraagd of deze worden opgesteld in het gezondheidscentrum en of elke patiënt met een individueel zorgplan wordt begeleid door een casemanager.
17
Bijlage 1: ‘uitnodigingsbrief’ Almere, 29-06-2012 Betreft: Brancherapport gezondheidscentra Aan: Directies gezondheidscentra Geachte heer, mevrouw, Het Jan van Es Instituut (JVEI), hét landelijke kenniscentrum voor de geïntegreerde eerste lijn, wil onder alle (overkoepelende) gezondheidscentra inventariseren welke informatie beschikbaar is in de jaarverslagen van 2011 en in de GEZ-rapportages. Op basis daarvan formuleert het JVEI een eerste eenduidige en uniforme set van kengetallen voor de (geïntegreerde) eerste lijn. Hierin wordt onder andere beschreven over welke onderwerpen (zoals kwaliteit, kosten, wijk/praktijkpopulatie en bedrijfsvoering) de gezondheidscentra het meest rapporteren. Ook kijken we in hoeverre organisaties wel of niet met elkaar vergelijkbaar zijn op deze onderwerpen. Indien de informatie dusdanig vergelijkbaar is stelt het JVEI een eerste brancherapport op dat in eerste instantie met de deelnemende centra wordt gedeeld. Het is niet de intentie om een dergelijk eerste brancherapport al extern te verspreiden. Naar aanleiding van het rapport zullen we met het eerstelijnsveld verder werken aan het uniformeren van kengetallen voor de geïntegreerde eerste lijn. Het is wel de intentie om op termijn een brancherapport voor de belangrijkste stakeholders op te stellen. Het JVEI richt zich op het verzamelen, verrijken en verspreiden van kennis over de organisatie van de geïntegreerde eerste lijn om een betere samenhang in de zorg te bereiken. Daarom biedt het JVEI ondersteuning aan de eerste lijn om tot eerstelijns kengetallen te komen, want deze zijn op dit moment nauwelijks aanwezig. Deze zijn wél nodig om een stevige onderhandelingspositie te krijgen ten opzichte van financieringspartijen. Op de langere termijn biedt het door middel van benchmarks met andere organisaties ook inzicht in de ontwikkeling die de organisatie doormaakt. Hoe scoort u bijvoorbeeld ten opzichte van vorig jaar? Kunt u aantonen dat de kwaliteit van uw organisatie is verbeterd en dat u beter bezig bent dan de buurman? Eerst is inzicht nodig in welke (kwantitatieve en kwalitatieve) informatie er beschikbaar is. Wij vragen u daarom om het financiële en kwaliteitsjaarverslag van 2011, aangevuld indien u daartoe bereid bent met de GEZ-rapportage, van uw organisatie digitaal op te sturen naar Auke Vlonk (
[email protected]). Voor meer informatie kunt u ook telefonisch contact met hem opnemen (0683947784). Wij zullen uiteraard vertrouwelijk met de informatie omgaan. De informatie blijft van en voor uw eigen organisatie. Mocht u de documenten niet op willen sturen, kunt u ons dan aangeven wat uw bezwaar hier tegen is?
Met vriendelijke groet, Dr. M.A. Bruijnzeels, Directeur Jan van Es Instituut
18