BENCHMARK ARMOEDEBELEID 2007 Meting over 2006 Kring 3
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
2
INDEX 1.
Inleiding ..................................................................3
2.
Wat vindt u in het rapport ...............................5
3.
Visie en beleid......................................................7
4.
Organisatie en samenwerking ................... 14
5.
De doelgroep.................................................... 17
6.
Participatiebevorderende maatregelen19
7.
Inkomensondersteunende maatregelen23
8.
Aanvraagprocedure ...................................... 30
9.
Resultaten ........................................................... 34
10.
Evaluatie.............................................................. 37
11.
Tot slot .................................................................. 39
Bijlage 1 Rekenmethode Laag Inkomen .......... 40 Bijlage 2 beschrijving van gemeenten .............. 43 Bijlage 3 Doelgroepbepaling per gemeente 2006
56
2
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
3
1. INLEIDING De gemeenten in Nederland vervullen een belangrijke rol in het armoedebeleid. Enerzijds hebben zij d e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d voor het verstrekken van uitkeringen op grond van de in 2004 ingevoerde Wet werk en bijstand (WWB), waaronder ook de bijzondere bijstand. Anderzijds ontwikkelen gemeenten in aanvulling daarop zelf initiatieven voor inkomensondersteuning en p a r t i c i p a t i e b e vordering. Gemeenten hebben bij armoedebestrijding een grote mate van beleidsvrijheid. Gemeenten leveren ook steeds meer maatwerk aan hun burgers ter aanvulling op het generiek inkomensbeleid van het rijk. De afschaffing van de mogelijkheden van categorial e bijstand, anders dan aan ouderen (65+), chronisch zieken en gehandicapten, hebben bijgedragen aan de noodzaak hiervan. De Benchmark Armoedebeleid geeft samen met u antwoord op vragen op het gebied van de aanpak van de lokale of regionale armoedeproblemat iek. Wat verstaan we onder armoede(beleid)? Bij de benchmark hanteren we een brede definitie van armoede en armoedebeleid. Armoede kent veel samenhangende dimensies zoals inkomen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, wonen en leefomgeving. Het toekomstperspectief is een belangrijk onderscheidend kenmerk, vooral in situaties waarin niet of nauwelijks uitzicht is op werk of verbetering van leefsituatie. Armoede in deze brede betekenis is dus ook sociale uitsluiting. Gemeenten moeten alert zijn op de
specifieke doelgroepen zoals ouderen of
geestelijke en financiële noden van hun
gezinnen met kinderen.
inwoners en hen hiervoor ondersteuning bieden. Door het leveren van maatwerk
Maar armoede heeft ook subjectieve kanten.
kunnen de leefsituatie en het
Waarom kan het ene huishouden beter
toekomstperspectief van kwetsbare burgers
u i t komen met het inkomen dat voor handen is
verbeterd worden.
dan het andere? Hoe komt het dat armoede soms van generatie op generatie overgaat?
In de eerste p laats gebeurt dit door financiële ondersteuning. Veel voorkomende lokale
Ten slotte is armoedebeleid integraal beleid.
regelingen zijn: individuele bijzondere bijstand,
De verschillende facetten van het
kwijtschelding gemeentelijke belastingen,
armoedebeleid mogen niet los van elkaar
collectieve aanvullende
worden gezien. Hierbij wordt door gemeenten
ziektekostenverzekering, kortingspassen of een
gestreefd naar interne samenwerking tussen
declaratiefonds, maaltijdvoorziening en een
de verschillende gemeentelijke afdelingen en
regeling directe of indirecte schoolkosten.
disciplines. Ook wordt er afgestemd en
Gemeenten richten deze regelingen vaak op
overlegd met tal van externe bij armoedebestrijding betrokken organisaties
3
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
4
zoals welzijnsorganisat ies, kerken en
bedoeld om scoringslijsten op te stellen. Wel is
voedselbanken.
het belangrijk om
-naar aanleiding van de
v e r schillen op zoek te gaan naar Al deze aspecten komen in de benchmark
verbetermogelijkheden in uw eigen
aan de orde. In deze kringrapportage toont
organisatie en goede voorbeelden bij
de benchmarkorganisatie u de resultaten van
anderen. Gemeenten kunnen in hun
de gegevens die u — samen met de andere
vergelijkingskring van elkaar leren door
deelnemers in uw kring — heeft aangeleverd
zogenaamde ‘good practices’ te identificeren
o v e r h e t j a a r 2 0 06. Wij hebben deze gegevens
en als voorbeeld te gebruiken.
(die vooral betrekking hebben op 2006), omgezet in indicatoren, die de prestaties van
Elk m o d e l i s e e n v e r e e n v o u d i g i n g v a n d e
uw gemeente in beeld brengen.
werkelijkheid. Dat geldt ook voor de benchmark armoedebeleid. De resultaten zijn
Deze rapportage is het vertrekpunt om het
een indicatie voor de prestaties van de
verhaal achter de cijfers in uw kring op gang
gemeente en dienen als zodanig te worden
t e b r e n g e n . N a t u u r l i j k is het interessant om de
beschouwd.
prestaties van uw dienst te kunnen vergelijken. De indicatoren van de benchmark hebben echter een uitdrukkelijk leerdoel en zijn niet
4
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
5
2. WAT VINDT U IN HET RAPPORT In dit rapport k omen in achtereenvolgende hoofdstukken de volgende onderwerpen aan de orde:
•
Visie en beleid
•
Organisatie en samenwerking
•
De doelgroep
•
Participatiebevorderende maatregelen
•
Inkomensondersteunende maatregelen
•
De aanvraagprocedure
•
Resultaten
•
Evaluatie
Weergave De indicatoren zijn weergegeven in grafieken en tabellen. Niet alle gevraagde informatie is weergegeven, het rapport geeft de voornaamste gegevens. De gemeenten kunnen de overige informatie zelf downloaden waarbij een overzicht van de kringgemeenten gegev en wordt. Voor de grafieken geldt dat wanneer een indicator niet berekend kan worden (meestal omdat informatie ontbreekt), de betreffende gemeente niet vermeld staat. Wanneer een gemeente wel vermeld staat, maar zonder waarde, dan is de indicator voor de b etreffende gemeente wel berekend, maar komt de waarde op nul uit. Bij de tabellen is dit vergelijkbaar. Een lege cel
gemiddeldelijn. Het benchmarkgemiddelde is
betekent dat de indicator niet berekend kan
gebaseerd op de uitkomsten van alle
worden. Als de gemeente ergens ‘0’ scoort,
deelnemende gemeenten aan de benchmark
dan is de uitkomst van de berekening voor de
a r moedebeleid.
b e t r e ffende indicator ook nul. Opgemerkt wordt nog dat niet alle Het bereik van de grafieken is van te voren
deelnemende gemeenten een scherp
vastge ste l d o p g r ond v a n e r v a r ing . Ex t r eme
onderscheid maken tussen
waarden die dat bereik te buiten gaan
inkomensondersteunende en
worden gearceerd weergegeven.
participatiebevorderende regelingen. Hierdoor kunnen niet altijd kengetallen
Iedere grafiek is voorzien van het gemiddelde
worden toegekend aan een van beide
van de kring en het gemiddelde van de hele
groepen. In d ie gevallen is een nauwgezette
benchmark. Het kringgemiddelde wordt
schatting gevraagd.
weergegeven door een extra staafje in de grafiek, het benchmarkgemiddelde door een
5
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
6
Ook ten aanzien van de uitvoeringskosten zijn
Maar mensen met een laag inkomen kunnen
er verschillen tussen gemeenten voor wat
wel gebruik maken van meer algemene
betreft de registratie van kostensoorten. In
regelingen, bijvoorbeeld scholingskosten, die
deze benchmark gaan we uit van de som van
in andere budgetten opgenomen zijn.
d e d i r e c t b i j d e u i t v o e r i n g b e t rokken kosten, de bij de uitvoering behorende
In het rapport worden verschillende
personeelslasten, en de personeelslasten
kengetallen berekend per inwoner of waar
beleid en management en de kosten
ons dat relevant leek per huishouden met een
schuldhulpverlening. Wanneer gemeenten
inkomen tot 110% van het sociaal minimum.
hiervan afwijken is een toelichting
Hierbij hanteren we de definitie van CBS: een
opgenomen onder de betreffende tabel.
g r o e p v a n t w e e of meer personen die in huiselijk verkeer samenwoont en een
D e o p g a v e v a n b u d g e t t en is niet uitputtend.
gemeenschappelijke huishouding voert,
Veel gemeentelijk beleid is niet
alsmede een persoon > 14 jaar die alleen een
armoedespecifiek en als zodanig niet
huishouding voert. Ook gebruiken we het lage
opgenomen in budgetten armoedebeleid.
inkomen. Zie voor uitleg hierover bijlage 1.
6
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
7
3. VISIE EN BELEID I n dit hoofdstuk wordt ingegaan op de visie en het beleid ten aanzien van het armoedebeleid. Daarbij komen ook de budgetten aan de orde. Dit zijn de kaders waarbinnen het armoedebeleid in uw gemeente wordt uitgevoerd. Voor de gemeenten in kring 3 geldt dat het armoedebeleid alleen is vastgesteld voor de eigen gemeente. Optimisd heeft in de begroting/buraps aandacht besteed aan ontwikkelingen op dit terrein, beleidsvoornemens en cijfers over uitgaven en het aantal aanvragen voor de div. voorzieningen voor de deelnemende ISD gemeenten. In WMO beleidsplannen wordt door ISD gemeenten gewezen op positie van minima. Alleen in Drimmelen zijn meer dan 50% van de doelstellingen SMART geformuleerd. In Duiven, GemertBakel, Zevenaar en de gemeenten van Optimisd is dit minder dan 50%. Heiloo en Echt-Susteren hebben geen doelstellingen geformuleerd.
Totaal budget en financiering Gemeenten bepalen zelf het budget voor bijzonder bijstand en armoedebeleid. In het verleden werden ‘fictieve’ budgetten bijzondere bijstand per gemeente gepubliceerd door het Ministerie van BZK. Dat is met ingang van 2006 niet meer het geval. Het Rijk wil dat gemeenten daarin zelf keuzes maken. Het budget voor bijzondere bijstand is nu een onherleidbaar onderdeel van het gemeentefonds.
Uitvoeringskosten (budget)
Totaal (budget)
Duiven
21.31
25.69
47
Gemert-Bakel
25.08
6.99
32.06
Heiloo
14.15
12.68
26.82
Echt-Susteren
15.61
2.88
18.48
Zevenaar
21.53
21.6
43.13
deelnemer
Regelingskosten (budget)
Tabel 1 Budget armoedebeleid per inwoner (vraag 5A)
Uden
7
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
8
Optimisd *
14.81
0
14.81
Drimmelen
5.53
3.58
9.1
Kringgemiddelde
16.86
10.49
27.34
Benchmarkgemiddelde
24.97
9.19
35.76
* De uitkomst is gebaseerd op de begroting begin 2005 is gemaakt op basis van een inschatting, dat wil niet automatisch zeggen dat dit het maximaal beschikbare budget is. Voor de benchmark is uitgegaan van een totaalbedrag van € 1.219.540,- uitgegeven is € 1.237.078,-
Uitvoeringskosten (uitgavan)
Totaal (uitgaven)
% van het budget dat is uitgeven
Duiven
18.7
25.56
44.25
94 %
Gemert-Bakel
20.52
3.38
23.9
75 %
Heiloo
13.66
9.24
22.9
85 %
Echt-Susteren
10.75
2.86
13.61
74 %
Zevenaar
24
25.35
49.35
114 %
Optimisd *
14.1
5.81
19.92
135 %
Drimmelen
6.68
3.97
10.65
117 %
Kringgemiddelde
15.49
10.88
26.37
96 %
Benchmarkgemiddelde
23.57
9.67
33.40
93 %
deelnemer
Regelingskosten (uitgaven)
Tabel 2 Uitgaven armoedebeleid per inwoner (vraag 5B)
Uden
SGBO:
Alle kosten die voor het beleid en uitvoering van minimaregelingen gemaakt moeten worden: personeelskosten voor beleid management en uitvoering, administratieve kosten, ondersteunende diensten (ict, voorlichting, juridische zaken) huisvesting. Ook de kosten in verband met schuldhulpverlening worden toegerekend aan de u i t v o e r i n g s k o s t e n . H i e r b i j i s h e t n iet relevant of de schuldhulpverlening intern wordt georganiseerd of uitbesteed aan een externe partij.
Duiven, Drimmelen, Optimisd, Heiloo en Zevenaar hanteren bovenstaande definitie. Echt-Susteren is hierop een uitzondering. Deze gemeente kon alleen de personeelskosten en kosten huisvesting leveren.
8
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
9
* Optimisd hanteert voor de uitvoeringskosten de loonsom plus een opslag van 56,9% voor de componenten huisvesting, facilitair en informatisering. Voor de benchmark is uitgegaan van een bedrag van ongeveer € 510.000,-.
In tabel 3 geven we de voornaamste bronnen waaruit het armoedebeleid gefinancierd wordt. Het onderscheid tussen gemeentefonds en welzijns - en onderwijsbudgetten is niet eenduidig. De meeste gemeenten geven aan de kosten uit het gemeentefonds te voldoen, een relatief klein percentage v a n d e t o t a l e k o s t e n w o r d t u i t w e l z i j n s - en onderwijsbudgetten voldaan.
I-deel WWB*
W-deel WWB
Welzijdsbudgetten
Onderwijsbudgetten
Andere Bronnen
Duiven
94
6
0
0
0
0
Gemert-Bakel
95
5
0
0
0
0
Heiloo
89
11
0
0
0
0
Echt-Susteren
93.42
6.58
0
0
0
0
Zevenaar
96
1
2
0
1
0
Optimisd
93
7
0
0
0
0
Drimmelen
58
7
0
0
0
35
Kringgemiddelde
88.35
6.23
1
0
0.5
35
Benchmarkgemiddelde
85.13
14.51
0.60
0.33
0.50
11
deelnemer
Gemeentefonds
Tabel 3 Financieringsbronnen armoedebeleid uitgedrukt in % van het totale budget (vraag 5C)
Uden
* Het betreft hier met name de Langdurigheidstoeslag
9
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
10
Inkomensgrens Gemeenten kunnen zelf bepalen tot welke inkomensgrens burgers 100% van hun uitgaven vergoed krijgen.
Voor participatiebevorderende maatregelen
Duiven
120
120
Gemert-Bakel
115
115
Heiloo
100
100
Echt-Susteren
110
110
Zevenaar
100
100
Optimisd*
110
110
Drimmelen
100
120
deelnemer
Voor inkomensondersteunende maatregelen
Tabel 4 Gehanteerde inkomensgrenzen armoedebeleid in % van het sociaal minimum (vraag 6)
Uden
* voor de regeling chronisch zieken geldt 120% Mensen met een inkomen boven deze inkomensgrens kunnen in bepaalde situaties nog een (gedeeltelijke) aanspraak maken op minimaregelingen. Er wordt dan vaak in meer of mindere mate rekening gehouden met de draagkracht. In tabel 5 staat weergegeven hoe gemeenten omgaan met de aanspraak op minimaregelingen boven de inkomensgrens. Overigens geldt voor k w i j t s c h e l d i n g v a n g e m e e n t e l i j k e h e f f i n g e n e e n w e t t elijk maximum van 100% van de bijstandsnorm.
10
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
11
Participatiebevorderende maatregelen
Duiven
Gedeeltelijk
Gedeeltelijk
Gemert-Bakel
Nee
Heiloo
Anders
Gedifferentieerd naar inkomensgroep Anders
Echt-Susteren
Nee
Nee
Zevenaar Optimisd
Gedifferentieerd naar inkomensgroep Anders
Gedifferentieerd naar inkomensgroep Nee
Drimmelen
Anders
Anders
deelnemer
Inkomensondersteunende maatregelen
Tabel 5 Aanspraak minimaregelingen boven de gehanteerde inkomensgrens (vraag 7)
Uden
Heiloo:
Boven de inkomensgrens wordt een draagkrachtberekening gemaakt op jaarbasis. Indien de kosten de jaarlijkse draagkracht overstijgen wordt het meerdere vergoed als bijzondere bijstand.
E c h t - Susteren: Bij bijzondere bijstand wordt boven de inkomensgrens van 110% een eigen bijdra ge bepaald van 35% van het meerinkomen ( behalve bij woonkosten, bijzondere bijstand voor levensonderhoud) Optimisd
Bij individuele bijzondere bijstand wordt boven de inkomensgrens van 110% een eigen bijdrage van 35% opgelegd.
Draagkracht B en W kan in het kader van de bijzondere bijstand rekening houden met de draagkracht van belanghebbende. Zij hebben hierbij de volledige vrijheid. Dit betekent dat zij zelf bepalen welk deel van de middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking w o r d t g e nomen. Dat wil zeggen dat de gemeente zelf kan bepalen of de bijzondere kosten al dan niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, het vermogen, de langdurigheidstoeslag en het inkomen voor
zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Afstemming met andere beleidsterreinen De meest kwetsbare burgers zijn personen met een cumulatie van armoederisico’s, zoals een combinatie van slechte arbeidsmarktpositie, problematische schulden, laag opleidingsniveau, dakloosheid, en gezondheidsproblemen. Uitsluitend financiële ondersteuning is voor de meest kwetsbare burgers niet genoeg. Binnen het kader van het gemeentelijk armoedebeleid hebben gemeenten de mogelijkheid om (eventueel
11
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
12
gekoppeld aan activering) maatwerk te
gemeente. Hiermee kan al in het
leveren. Dit vereist een sluitende keten van
collegeprogramma rekening worden
v o o rzieningen. De gemeente is als geen ander
gehouden. In tabel 6 is weergegeven met
in staat de regie over de keten te voeren en
welke beleidsterreinen een verband is gelegd
om witte vlekken, overlap en
met het armoedebeleid. Het kan hier gaan
aansluitingsproblemen te signaleren.
om beleidsmatige of organisatorische afstemming of samenwerking.
Het is dus belangrijk dat armoedebeleid beleidsmatig en op uitvoerend niveau wordt afgestemd met andere taken van de
Activering
Kinder-opvang
Welzijn
Gezondheid (sociaaleconomische gezondheidsverschill en)
Sport
Onderwijs
Maatschappelijke opvang
Duiven
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Gemert-Bakel
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Heiloo
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Echt-Susteren
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Zevenaar
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Optimisd
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Drimmelen
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Percentage ja
29%
57%
29%
29%
14%
14%
29%
0%
Percentage nee
71%
43%
71%
71%
86%
86%
71%
100%
deelnemer
Reintegratie/participa tie-banen
Tabel 6 Samenhang armoedebeleid met andere beleidsterreinen (vraag 8)
(Sociale) huisvesting
Achterstandswijken
Zelfstandig ondernemen
Openbaar vervoer
Inburgering
Duiven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Gemert-Bakel
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
deelnemer
Vroegtijdig schoolverlaten
Uden
Uden
12
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
13
Heiloo
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Echt-Susteren
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Zevenaar
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Optimisd
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Drimmelen
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Percentage ja
29%
0%
0%
0%
0%
43%
Percentage nee
71%
100%
100%
100%
100%
57%
“Ja”betekent in deze tabel dat het specifiek voor armoedebeleid geldt. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) In de volgende figuur zoomen we in op de relatie armoedebeleid – Wmo. Individuele voorzieningen kunnen een grote kostenpost zijn voor burgers. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van thuiszorg, mantelzorg, aangepast vervoer of woningaanpassing. De keuzes die gemeenten maken bij de i n v u l l i n g e n u i t v o e r i n g v an de Wmo hebben dus veel invloed op de positie van minima. De Wmo biedt ook mogelijkheden om de leefbaarheid in wijken te verbeteren en sociale uitsluiting tegen te gaan. Kortom, de Wmo en het armoedebeleid hebben vaak overlappende doelstellingen. In tabel 6 wordt aangegeven of het armoedebeleid wordt afgestemd met het Wmo-beleid en hoe deze afstemming sinds 2007 wordt vormgegeven. Daarbij wordt opgemerkt dat nog veel in ontwikkeling is in de gemeenten.
In het WMO-loket wordt informatie en advies gegeven over het armoedebeleid en inkomensondersteun ende voorzieningen aan klanten
De twee beleidsgebieden verwijzen actief naar elkaar door
Bij preventief jeugdbeleid wordt aandacht besteed aan armoede
Bij maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondsheidszorg en verslavingbeleid wordt aandacht besteed aan armoede
Het verstrekken van de vergoedingen is ondergebracht in 1 organisatie of loket
Er is afstemming tussen de eigen bijdrage individuele voorzieningen en verstrekking bijzondere bijstand
Duiven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Gemert-Bakel
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Heiloo
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Echt-Susteren
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Zevenaar
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Optimisd
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Drimmelen
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Percentage ja
100%
100%
86%
29%
14%
71%
86%
Percentage nee
0%
0%
14%
71%
86%
29%
14%
deelnemer
Armoedebeleid is afgestemd op Wmobeleid
Tabel 6 Afstemming armoedebeleid met Wmo-beleid in 2007 (vraag 9)
Uden
13
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
14
4. ORGANISATIE EN SAMENWERKING Dit hoofdstuk gaat in op de organisatie en de uitvoering van het armoedebeleid. Daarbij gaat het zowel om de interne samenwerking tussen verschillende afdelingen van de gemeente als de afstemming en het overleg met uitvoerende partners
Samenwerking met externe instellingen De gemeente is doorgaans de lokale regisseur
In tabel 8 wordt weergegeven met welke
van het armoedebeleid. Zij heeft bij de
e x t e r n e i nstellingen de gemeente samenwerkt
uitvoering van beleid een aantal partners die
op het terrein van armoedebeleid. In tabel 9
al of niet door de gemeente gesubsidieerd
wordt per gemeente weergegeven welke
instrumenten voor het armoedebeleid
particuliere voorzieningen c.q. fondsen
uitvoeren.
aanwezig zijn.
UWV
Kerken
Voedselbank
Lokale/particuliere fondsen
Scholen
Consultatiebureaus
Maatschappelijk Werk
Duiven
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Gemert-Bakel
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Heiloo
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Echt-Susteren
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Zevenaar
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Optimisd
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Drimmelen
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Percentage ja
29%
0%
43%
29%
14%
14%
0%
43%
Percentage nee
71%
100%
57%
71%
86%
86%
100%
57%
deelnemer
Belastingdienst
Tabel 8 Overzicht van instellingen waarmee gemeenten samenwerken bij het armoedebeleid (vraag 15)*
Uden
* het betreft hier vormen van structurele (dus niet incidentele) samenwerking
14
15
GGD
cliëntenraad of zelforganisaties van burgers
Anders, namelijk
Duiven
Ja
Ja
Ja
Ja
Gemert-Bakel
Nee
Nee
Ja
Nee
Heiloo
Nee
Nee
Ja
Ja
Echt-Susteren
Nee
Nee
Ja
Nee
Zevenaar
Nee
Nee
Ja
Nee
Optimisd
Nee
Nee
Nee
Ja
Drimmelen
Ja
Nee
Nee
Nee
Percentage ja
29%
14%
71%
43%
Percentage nee
71%
86%
29%
57%
deelnemer
Sociale Verzekeringsbank (SVB)
Met welke andere instellingen werkt de gemeente samen met betrekking tot armoedebeleid?
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
Uden Met name op het terrein van SHV Hoogheemraadschap i.v.m. kwijtschelding gemeentelijke heffingen
Cliëntenraad Optimisd
Jeugdsportfonds
Charitatief/ particuliere fondsen
Ja
Nee
Nee
Ja
Gemert-Bakel
Ja
Nee
Nee
Ja
Heiloo
Ja
Nee
Nee
Ja
Echt-Susteren
Nee
Nee
Nee
nvt
Zevenaar
Nee
Nee
Nee
Ja
Optimisd
Ja
Nee
Nee
Ja
Drimmelen
Nee
Ja
Nee
Ja
Anders
Stichting Leergeld
Duiven
deelnemer
Voedselbank
Tabel 9 Overzicht van bestaande particuliere voorzieningen binnen de gemeente (vraag 19)
Uden
Stichting Leergeld is in oprichting Cliënten kunnen terecht bij Voedselbank In de regio Voedselbank, kledingbank en Stichting Leergeld
Voedselbank in de regio
15
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
16
Percentage ja
57%
86%
0%
86%
Percentage nee
43%
14%
100%
14%
16
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
17
5. DE DOELGROEP Inzicht in de omvang en samenstelling is om twee redenen van belang. Ten eerste hebt u deze gegevens nodig om de omvang en aard van de voorzieningen te kunnen afstemmen op de doelgroep. U kunt per voorziening het gebruik ervan monitoren. Ten tweede hebt u het inzicht nodig om een reële begroting te kunnen maken. Afbakening en omvang doelgroep In de volgende tabel is per gemeente weergegeven het aantal huishoudens met een inkomen tot 100%, 105%, 110%, 120% en 130% van het sociaal minimum. Het betreft hier een raming voor 2006. De aantallen zijn weergegeven in absolute aantallen huishoudens en als % van het aantal huishoudens met 52 weken inkomen. De raming is gemaakt met de Minimascan van StimulanSZ. In de bijlage v i n d t u e e n v o l l e d i g e r aming van de doelgroep per gemeente en uitleg over de berekeningswijze. Bij de berekening is geen rekening gehouden met eventueel in een huishouden aanwezig vermogen. De berekende aantallen kunnen afwijken van de aantallen waar de gemeenten van uit gaan. Wij hebben bij het berekenen gebruik gemaakt van het lage inkomen zoals CBS dat hanteert (bewerking CBS gegevens 2004). Op deze wijze is een vergelijking van gemeenten met elkaar mogelijk.
deelnemer
<100%
<100% (% van aantal huishoudens)
<105%
<105% (% van aantal huishoudens)
<110%
<110% (% van aantal huishoudens)
<120%
<120% (% van aantal huishoudens)
<130%
<130% (% van aantal huishoudens)
Aantal inwoners
Tabel 10 Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum
Uden
793
4.83
979
5.97
1181
7.2
1939
11.82
2831
17.25
40201
Duiven
424
4.34
509
5.2
603
6.17
961
9.83
1383
14.14
25577
Gemert-Bakel
530
4.98
653
6.13
786
7.38
1253
11.77
1753
16.47
27913
Heiloo
381
4.1
461
4.96
547
5.88
868
9.34
1230
13.23
22123
Echt-Susteren
771
5.75
972
7.25
1182
8.82
1912
14.26
2680
19.99
32295
Zevenaar
657
4.86
803
5.95
955
7.07
1513
11.2
2123
15.72
31680
Optimisd
1535
4.54
1848
5.47
2189
6.48
3534
10.46
5084
15.05
87725
Drimmelen
438
4.2
525
5.04
619
5.94
972
9.32
1348
12.93
26649
Kringgemiddelde
691.13
4.7
843.75
5.75
1007.75
6.87
1619
11
2304
15.6
36770.38
17
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
18
18
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
19
6. PARTICIPATIEBEVORDERENDE MAATREGELEN Een laag inkomen kan een belemmering zijn voor maatschappelijke en culturele participatie. Onvolwaardige deelname aan de maatschappij heeft een negatieve invloed op het gevoel van eigenwaarde, waardoor mensen in een maatschappelijk en sociaal isolement terecht kunnen komen en er bijvoorbeeld gezondheidsproblemen kunnen ontstaan (bron: Doen en meedoen, Aanbevelingen van de Denktank armoedebestrijding, 2004). Ge meenten kunnen minima financieel
participatiebevordering of ‘activerend
ondersteunen. Het armoedebeleid kan zich
armoedebeleid’.
daarnaast ook richten op het vergroten van de zelfredzaamheid van minima en het
In tabel 11 zijn participatiebevorderende
tegengaan van sociale uitsluiting. Al dan niet
voorzieningen per gemeente weergegeven.
met daarbij de doelstelling dat minima
Opgemerkt wordt dat het in de categorie
u i t e i n d e l i j k z e l f in hun inkomen kunnen
v r i j w i l l i g e r s w e r k n i e t g a a t o m de vrijlatingen in
voorzien. We noemen dit
het kader van de WWB.
Kortingspas/stadspa s voor sociaalculturele en sportieve activiteiten
De gemeente organiseert sociale activiteiten voor groepen minima
Vergoeding reiskosten (algemeen of in het kader van sociale activiteiten)
Vergoeding vrijwilligerswerk
Declaratiefonds voor sociaal-culturele en sportieve activiteiten
Duiven
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Gemert-Bakel
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Heiloo
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Echt-Susteren
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Zevenaar
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Optimisd
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Drimmelen
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Percentage ja
86%
0%
0%
86%
71%
71%
Percentage nee
14%
100%
100%
14%
29%
29%
deelnemer
Declaratiefonds voor sociaal-culturele en sportieve activiteiten
Tabel 11 Overzicht van participatiebevorderende voorzieningen (vraag 25)
Uden
19
Buurtprojecten gericht op participatie van de meest kwetsbare of sociaal geisoleerde buurtbewoners
De gemeente maakt betaalbare vakanties mogelijk
De gemeente verstrekt computers en/of internetaansluiting
Subsidiering of facilitering van ontmoetingsplekken
Armoede heeft aandacht in brede scholen
Duiven
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Gemert-Bakel
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Heiloo
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Echt-Susteren
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Zevenaar
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Optimisd
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Drimmelen
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Percentage ja
57%
0%
0%
14%
43%
14%
0%
Percentage nee
43%
100%
100%
86%
57%
86%
100%
deelnemer
Minima worden ingeschakeld bij voorlichting of coaching van andere minima
20
Huisbezoeken (met als doel probleemsignalering en participatiebevorderi ng)
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
Anders
Duiven
Ja
Nee
Gemert-Bakel
Nee
Nee
Heiloo
Ja
Nee
Echt-Susteren
Nee
Nee
Zevenaar
Ja
Nee
Optimisd
Nee
Nee
Drimmelen
Ja
Nee
Percentage ja
57%
0%
Percentage nee
43%
100%
deelnemer
Bij contacten met minima in het kader van inkomensondersteun ing wordt altijd/meestal ook gekeken of er sprake is van sociaal isolement
Uden
Uden
I n f i g u u r 1 v o l g t e e n o v e r z i c h t v a n d e b e g r o t e b u d g e t t e n v a n d e p a r t i c i pa t i e b e v o r d e r e n d e maatregelen. Bij het vaststellen van het budget voor armoedebeleid maken we in de benchmark
20
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
21
onderscheid tussen de kosten van vergoedingen of kwijtschelding die direct ten goede komen aan de doelgroep en de uitvoeringskosten. Sommige participatiebevorderende regelingen zoals een kortingspas of declaratieregeling worden door gemeenten als inkomensondersteuning gezien. Daarom is bij beide groepen de mogelijkheid gegeven kengetallen te leveren. Om dubbeling van b u d g e t t e n e n u i t g a v e n t e v o o r k o m en is gevraagd bedragen onder te brengen bij een van de twee groepen (tabel 12 of 13). Figuur 1a Budget van participatiebevorderende maatregelen per inwoner (vraag 26)
D e v e r t i c a l e s t r e e p g e e f t h e t b e n c h m a r k g e m i ddelde weer. Figuur 1b Uitgaven aan participatiebevorderende maatregelen per inwoner (vraag 26)
21
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
22
Optimisd: uitgaven aan maatschappelijke participatie zijn meegenomen bij het onderdeel inkomensondersteuning.
Organiseren sociale activiteiten
Taalcursussen voor minima
Vergoeding kinderopvang
Vergoeding reiskosten
Vergoeding vrijwilligerswerk
Huisbezoeken
Inzet bij voorlichting of coachen
Buurtprojecten
Betaalbare vakanties
Verstrekken computers/Internet
Faciliteren van ontmoetingsplekken
Aandacht in brede scholen
Aandacht voor sociaal isolement bij andere contacten
Anders
Participatiebevorderende maatregelen
0
0
0
0.43
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3,69
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0,91
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1,21
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1,52
0
0
0
0.17
0.16
0.32
0
0
0
0
0
0
0
0
3.62
7,2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Drimmelen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kringgemiddelde
1, 66
0,00
0,00
0,00
0,02
0,08
0,05
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,52
2,06
Declaratiefonds
0
Optimisd
3. 16 2. 78 1. 21 1. 52 2. 93 0
deelnemer
Kortingspas
Tabel 12 Uitsplitsing uitgaven van participatiebevorderende maatregelen per inwoner (vraag 26)
Uden Duiven GemertBakel Heiloo Echt Susteren Zevenaar
22
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
23
7. INKOMENSONDERSTEUNENDE MAATREGELEN
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de vormgeving van inkomensondersteunende maatregelen. Daarbij gaat het met name om de budgetten en het bereik van de verschillende regelingen. I n f i g u u r 2 v o l g t e e n o v e r z i c h t v an de begrote budgetten en gerealiseerde uitgaven van de inkomensondersteunende regelingen (exclusief de uitvoeringskosten). Wat betreft de gerealiseerde uitgaven kunnen deze in tabel 13 per regeling worden uitgesplitst. Figuur 2a Budget van inkomensondersteunende maatregelen per inwoner (vraag 28)
De verticale streep geeft het benchmarkgemiddelde weer.
23
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
24
Figuur 2b Uitgaven aan inkomensondersteunende maatregelen per inwoner (vraag 28)
Categorale bijzondere bijstand
Regeling Duurzame Gebruiksgoederen
Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Directe en indirecte schoolkosten
Ouderen 65+
Regeling Maatschappelijke Activiteiten
Maaltijdvoorziening
Langdurigheids toeslag
Overige gemeentelijke minimaregelingen
Inkomens ondersteunende maatregelen
Duiven
5,14
1,45
0,98
0,9
4,08
0
0
0
1,19
1,37
0
15,11
Gemert-Bakel
5,45
0,06
0
0,68
3,64
0
0,09
0
0
1,63
8,06
19,61
Heiloo
2,84
1,4
0
2,76
3,46
0
0
0
0,01
1,47
0,5
12,46
Echt-Susteren
3,97
0,03
0
0
1,65
0
0,6
0
0
1,38
0
7,63
Zevenaar
8,31
1,55
0,32
0,35
4,93
0
0
0
0,38
0,96
0
16,79
Optimisd
4,72
1,05
0
0,48
0
0,3
0
3.23
0
0,8
3,53
14,10
Drimmelen
3,66
0
0
0
2,93
0
0
0
0,14
0,5
0
6,66
Kringgemiddelde
4,87
0,79
0,19
0,74
2,96
0,04
0,10
0,00
0,25
1,16
1,73
13,20
deelnemer
Individuele bijzondere bijstand
Tabel 13 Uitsplitsing van inkomensondersteunende regelingen per inwoner (vraag 28)
Uden
24
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
25
Bereik inkomensondersteunende regelingen In de volgende tabel is weergegeven wat het verhouding is tussen het aantal aanvragen en het aantal verstrekkingen per regeling, uitgedrukt als percentage. Aandachtspunt is het vóórkomen van ambtshalve aanvragen die vaak niet als aanvragen worden geregistreerd in gemeenten.
Categorale bijzondere bijstand
Regeling Duurzame Gebruiksgoederen
Collectieve aanvullende ziektekosten verzekering
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Directe en indirecte schoolkosten
Ouderen 65+
Regeling Maatschappelijke Activiteiten
Maaltijdvoorziening
Langdurigheids toeslag
Overige gemeentelijke minimaregelingen
Gemert-Bakel
78.75
100
0
100
89.75
96.3
100
92.47
0
81.82
62.5
Heiloo
68.18
100
0
100
96.85
0
0
89.78
100
88.12
0
Echt-Susteren
73.19
0
0
71.05
92.21
0
0
96.69
0
71.35
0
Zevenaar
87.87
92.61
93.1
99.04
98.42
0
0
98.01
94.41
91.09
92.04
Optimisd
0
0
0
0
89.4
0
0
0
0
0
0
Drimmelen
115.32
100
0
100
91.18
0
0
0
100
100
0
deelnemer
Individuele bijzondere bijstand
Tabel 14 Aantal toekenningen als % van het aantal aanvragen (vraag 29)
Uden Duiven
In tabel 15A is weergegeven wat het bereik is van de inkomensondersteunende regelingen. Het aantal ontvangers is afgezet tegen het aantal huishoudens met een inkomen tot 110% v a n h e t sociaal minimum. In Tabel 15B is het aantal toekenningen afgezet tegen het aantal huishoudens met een inkomen tot 110%. We geven beiden weer, omdat een persoon meerdere toekenningen kan krijgen. De indicatoren samen geven dan het meeste inzicht in het bereik en kunnen daarom het beste in relatie worden gezien.
25
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
26
24.03
0
54.03
71.73
0
23.34
34.67
6.46
25.04
Overige gemeentelijke minimaregelingen
0
Langdurigheidstoeslag
44.97
Maaltijdvoorziening
27.79
Regeling Maatschappelijke Activiteiten
71.81
Ouderen 65+
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
43.62
Directe en indirecte schoolkosten
Collectieve aanvullende ziektekostenverzekerin g
Regeling Duurzame Gebruiksgoederen
Categorale bijzondere bijstand
Individuele bijzondere bijstand
Deelnemer
Tabel 15A Bereik inkomensondersteunende regelingen: aantal ontvangers in relatie tot het aantal huishoudens tot 110% van het sociaal minimum (vraag 30)
Uden Duiven
27.03
67.66
1.66
Gemert-Bakel Heiloo
21.94
Echt-Susteren
21.49
Zevenaar
43.46
0 0
21.47
2.72
Optimisd Drimmelen
20.03
1.62
0
44.97 2.71 64.4
0.37
18.46
0
0
16.24
0
2.51
10.58
10.99
2.1
5.82
0
46.83 0
0
0
Categorale Bijzondere Bijstand
Regeling Duurzame gebruiksgoederen
Collectieve aanvullende ziektekosten verzekering
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Directe en indirecte schoolkosten
Oudren 65+
Regeling maatschappelijke activiteiten
Maaltijd voorziening
Langdurigheids toeslag
Overige gemeentelijke minimaregelingen
Gemert-Bakel
44.78
3.44
0
41.6
41.22
3.31
2.54
21.88
0
12.6
1.27
Heiloo
24.68
21.94
0
27.79
44.97
0
0
44.97
0.37
16.27
0
Echt-Susteren
41.79
0
0
4.57
24.03
0
0
29.61
0
11.59
0
Zevenaar
43.98
22.3
2.83
54.03
71.73
0
0
67.02
14.14
9.63
10.89
deelnemer
Individuele Bijzondere Bijstand
Tabel 15B Bereik inkomensondersteunende regelingen: aantal toekenningen in relatie tot het aantal huishoudens tot 110% van het sociaal minimum (vraag 29)
Uden Duiven
26
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
27
Optimisd
0
0
0
0
34.67
0
0
0
0
0
0
Drimmelen
23.1
1.62
0
6.46
25.04
0
0
0
2.1
5.82
0
27
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
28
In de volgende figuur is weergegeven hoeveel procent van de huishoudens die bijzondere bijstand hebben ontvangen, op het moment van aanvraag een bijstandsuitkering had. Figuur 3 Aantal aanvragers Minimaregelingen met een WWB uitkering (uitgedrukt in %) (vraag 44)
De verticale streep geeft het benchmarkgemiddelde weer In de volgende tabel leest u hoeveel procent van de verstrekkingen bijzondere bijstand ‘in natura’ is, een periodiek ka r a k t e r h e e f t e n ‘ o m n i e t ’ i s v e r s t r e k t .
In natura
Periodiek karakter
Om niet
deelnemer
Tabel 16 % verstrekkingen bijzondere bijstand in natura, met een periodiek karakter en om niet (vraag 32,33,34)
Duiven
0
0
0
Gemert-Bakel
0
17
69
Heiloo
0
17
70
Echt-Susteren
0
0
97.5
Zevenaar
0
46
4
Optimisd
0
6
0
Drimmelen
0
40
95
Kringgemiddelde
0
25.2
67.1
Uden
28
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
29
Natura In artikel 57 van de WWB is bepaald dat indien en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de klant zonder hulp niet in staat i s t o t e e n v e r a n t w o o r d e b e s t e d i n g v a n z i j n bestaansmiddelen, kan het college: 1.
aan de bijstand de verplichting verbinden dat de belanghebbende eraan meewerkt dat het college in naam van de belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht;
2.
de bijstand in natura verstrekken.
Geldlening, borgtocht of om niet I n a r t i k e l 4 8 v a n d e W W B i s b e p a a l d d a t - tenzij in deze wet anders is bepaald - de bijstand wordt verleend om niet. Bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht indien: 1.
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de klant op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
2.
de noodzaak tot bijstandsverlening het g e v o l g i s v a n e e n t e k o r t s c h i e t e n d b e s e f v a n verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
3.
de aanvraag een door de klant te betalen waarborgsom betreft;
4.
het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.
H e t college kan aan het verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening verplichtingen verbinden die zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente en aflossingsverplichtingen.
29
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
30
8. AANVRAAGPROCEDURE In dit hoofdstuk komen aspecten van de aanvraag aan de orde.
Drempelbedrag In de WWB is beleidsvrijheid voor het al dan niet hanteren van een drempel. De navolgende beleidsopties zijn te onderkennen. Afzien van drempelbedrag Allereerst kan de gemeente besluiten geen drempelbedragen te hanteren. De redenen hiervoor kunnen onder andere zijn dat: •
bij andere instanties vaak ook al een eigen bijdrage wordt gevraagd;
•
de psychologische barrière om bijzondere bijstand aan te vragen wordt verkleind;
•
de duidelijkheid naar de belanghebbende wordt vergroot;
•
de bijzondere bijstand de laatste voorziening is welke voor belanghebbende openstaat. De draagkracht welke belanghebbende dan nog heeft, zou als voldoende kunnen worden aangemerkt voor het vaststellen van de eigen bijdrage.
Om uitvoeringstechnische redenen is het zeer aan te bevelen om een administratieve drempel te hanteren voordat een aanvraag wordt ingenomen. Zodra iemand over de drempel heen is (met optelling van alle nota's), wordt het hele bedrag in behandeling genomen. Hiermee wordt voorkomen dat er veel administratieve kosten worden gemaakt voor vergoeding van zeer kleine bedragen. Selectieve toepassing drempelbedrag De drempel kan ook selectief worden toegepast. Dit betekent dit sommige doelgroepen wel en andere niet voor de toepassing van het drempelbedrag in aanmerking komen. De gemeente kan bijvoorbeeld besluiten belanghebbenden die langer dan een bepaald aantal jaren in de uitkering zijn geen drempel op te leggen, en overige groepen van belanghebbenden wel. Ook kan het drempelbedrag voor bepaalde kostensoorten niet van toepassing worden verklaard. Bijvoorbeeld:
30
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
•
31
kosten die voortvloeien uit aan bijstand verbonden verplichtingen gericht op zelfstandige voorziening in het bestaan zoals die voor: om-, her- e n b i j s c h o l i ng, kinderopvang of van rechtskundige bijstand in alimentatieprocedures (verweer);
•
kosten waarvoor bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt.
De gemeente kan er ook voor kiezen een drempelbedrag te hanteren, maar wanneer de kosten dit bedrag te boven gaan, het totale bedrag vergoeden. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente besluit alleen een drempelbedrag te hanteren voor die situaties, waarin de (mede)oorzaak van de noodzakelijke kosten geheel of ten dele moeten worden toegeschreven aan v erwijtbare gedragingen van de belanghebbende. In de volgende tabel is weergegeven hoe gemeenten omgaan met het drempelbedrag.
Hoogte drempel (euro)
Wat is het drempelbedrag voor minimaregelingen?
deelnemer
Tabel 17 Wijze waarop gemeenten met het drempelbedrag omgaan (vraag 36)
Uden
Gemert-Bakel
Administratieve drempel Geen
Heiloo
Geen
Echt-Susteren
Geen
Zevenaar
45
Optimisd
Administratieve drempel Geen
Drimmelen
Geen
0
Duiven
45
31
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
32
Aanvraagprocedure In tabel 18 is weergegeven of de gemeent en gebruik maken van een verkorte aanvraagprocedure voor minimaregelingen voor mensen met een bijstandsuitkering
deelnemer
Is er een verkorte aanvraagprocedure voor armoederegelingen voor bijstandsgerechtigden
Tabel 18 Gebruik verkorte aanvraagprocedure bij gemeenten (vraag 37)
Uden Duiven
Ja
Gemert-Bakel
Ja
Heiloo
Ja
Echt-Susteren
Ja
Zevenaar
Ja
Optimisd
Ja
Drimmelen
Ja
Een belangrijke vraag voor gemeenten is hoe zij het gebruik van voorzieningen in het kader van het armoedebeleid kunnen o ptimaliseren. Niet zelden maakt minder dan 25% van de doelgroep gebruik van de regelingen waar zij recht op heeft. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, zoals: •
onbekendheid van de regelingen bij de doelgroep;
•
door de doelgroep ervaren ingewikkeldheid van de aanvragen;
•
gêne bij de doelgroep om een aanvraag in te dienen bij de sociale dienst;
•
de informatie bereikt niet de doelgroep;
•
taalproblemen.
Oplossingen zijn te vinden in het versimpelen van regelingen, het vergroten van de bekendheid, best andskoppeling en het ondersteunen van cliënten bij het indienen van een aanvraag. Bij deze
32
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
33
maatregelen ligt het voor de hand dat de gemeente informatie vraagt aan, en samenwerking zoekt met lokale maatschappelijke organisaties.
I n d e v o l g e n d e t a b e l i s w e e rgegeven welke maatregelen gemeenten nemen om het niet -gebruik van voorzieningen tegen te gaan.
Huisbezoek en/of formulierenbrigade
Persoonlijk schrijven aan potentiele client
Telefonisch spreekuur
Folders bij verschillende instanties
Folders breed verspreid bij externe instanties
Publicaties in lokale media
Posters
Duiven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Gemert-Bakel
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Heiloo
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Echt-Susteren
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Zevenaar
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Optimisd
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Drimmelen
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Percentage ja
43%
71%
57%
71%
86%
43%
100%
14%
Percentage nee
57%
29%
43%
29%
14%
57%
0%
86%
deelnemer
Intermediairs worden getraind in het signaleren en/of het bieden van hulp (verstrekken informatie, formulieren invullen, hulp bij schulden, doorverwijzing)
Tabel 19 Maatregelen tegengaan niet-gebruik van voorzieningen (vraag 38)
Inloopspreekuren
Internet (aanvragen en informeren)
Mondelinge voorlichting aan intermediairs van bv. maatschappelijk werk, voedselbank, e.d.
Er zijn afspraken gemaakt met schuldeisers over doorverwijzing naar gemeente/schuldhulp verlening
Budgetteringscursus sen voor mensen om te leren met geld om te gaan
DVD
Actief doorverwijzen door consulenten Werk en Inkomen
Duiven
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Gemert-Bakel
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Heiloo
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Echt-Susteren
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Zevenaar
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
deelnemer
Voorlichtingsbijeenkomsten voor risicogroepen
Uden
Uden
33
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
34
Optimisd
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Drimmelen
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Percentage ja
14%
57%
57%
57%
57%
57%
0%
100%
Percentage nee
86%
43%
43%
43%
43%
43%
100%
0%
9. RESULTATEN
W a t z i j n d e r e s u l t a t e n v a n h e t a r m o e d e beleid in uw gemeente, hoeveel personen hebben gebruik gemaakt van de minimaregelingen ? In figuur 4 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde doorlooptijd van aanvragen in het kader van het armoedebeleid. Hierbij gaan we uit van de tijd tussen het indienen van een aanvraag en het versturen van de beschikking. Figuur 4 Gemiddelde doorlooptijd van aanvragen armoedebeleid in kalenderdagen uitgedrukt (vraag 42)
In dit hoofdstuk staan we ook kort stil bij het
Een geslaagde schuldregeling is een regeling
onderwerp schuldhulpverlening. In de
waarbij een minnelijk akkoord tot stand is
volgende figuur is weergegeven het aantal
gekomen over de aflossing en/of
geslaagde minnelijke regelingen per 1.000
kwi jtschelding van de schulden. Dat betekent
inwoners.
34
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
35
overigens niet automatisch dat de aflossing
In figuur 5 geven we het aantal geslaagde
ook goed verlopen is.
schuldregelingen.
Figuur 5 Het aantal geslaagde schuldregelingen per 1000 inwoners (vraag 48.1)
De verticale lijn is het benchmarkgemiddelde. Wanneer we het aantal geslaagde schuldregelingstrajecten (vraag 48.1) relateren aan het aantal opgestarte trajecten (vraag 47) hebben we het slagingspercentage. Deze i s v o o r : -
Duiven 25%
-
Gemert -B a k e l 4 4 %
-
Heiloo 78%
-
Echt -S u s t e r e n 2 1 %
-
Zevenaar 100%
-
I S D-O p t i m i s d 1 3 %
-
Drimmelen 44%
35
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
36
Er zijn vele factoren die een positieve invloed kunnen hebben op de slagingskans. We noemen er een paar: •
Een goede relatie met schuldeisers. Beschouw de schuldeiser (ook) als klant van uw organisatie.
•
Beschikking over een noodfonds.
•
De mate waarin uw organisatie erin slaagt de cliënt te motiveren.
•
Laagdrempeligheid van uw organisatie. Als schuldenaren op tijd uw organisatie weten te vinden, dan zi jn de schulden nog niet hoog opgelopen en is het aantal schuldeisers beperkt.
•
Toepassing van budgetbeheer.
•
Geven van achtergrondinformatie over de cliënt.
•
Toepassing van dwangakkoord.
•
Screenen in voorfase (‘fase 1’).
•
Moment waarop schuldregelingsovereenkomst wordt ondertekend.
36
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
37
10. EVALUATIE Bij evaluatie gaat het om de resultaatmeting van het armoedebeleid. Het betreft hier vragen als: •
Vindt er resultaatmeting plaats ten aanzien van de doeltreffendheid van het beleid (niet gebruik, terugdringing armoede, etc)?
•
Vindt er resultaatmeting plaats ten aanzien van de doelmatigheid (kosten per klant, doorlooptijden, etc.)?
•
Worden de resultaten van het armoedebeleid getoetst aan de doelstellingen van het beleid?
•
Wordt het effect van het minimabeleid naar de aparte doelgroepen gemeten?
Gemeentebesturen worden op verschillende manieren geïnformeerd over de resultaten van het beleid. Dit gebeurt onder andere via Managementrapportages (MARAP’s), die echter vaak een hoog aggregatieniveau kennen. Via aparte beleidsrapportages wordt op gedetailleerder niveau over het armoedebeleid gerapporteerd. In de volgende tabel wordt weergegeven of en in welke mate de doeltreffendheid en doelmatigheid van het armoedebeleid wordt gemeten.
Resultaatmeting doeltreffendheid
Resultaatmeting doelmatigheid
deelnemer
Tabel 20 Resultaatmeting t.a.v. doeltreffendheid en doelmatigheid van armoedebeleid (vragen 49 en 50)
Niet systematisch of minder dan eens per jaar Niet sy stematisch of minder dan eens per jaar Nee
Niet systematisch of minder dan eens per jaar Nee
Uden Duiven Gemert-Bakel Heiloo
Nee
37
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
Echt-Susteren Zevenaar
38
Niet systematisch of minder dan eens per jaar Nee
Nee
Nee
Nee
Niet systematisch of minder dan eens per jaar
Optimisd Drimmelen
38
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
39
11. T OT SLOT Wij hopen dat u na het lezen van deze rapportage een beter beeld hebt gekregen van de situatie waar uw gemeente zich in bevindt. Vergelijken met andere gemeenten is belangrijk om die situatie op waarde te kunnen schatten. Dat geeft steun bij het zoeken naar mogelijkheden om uw organisatie te verbeteren. Naast de kringrapportage zal ook een managementsamenvatting beschikbaar worden gemaakt. U kunt de samenvatting gebruiken voor rapportage aan het gemeentebestuur.
39
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
40
BIJLAGE 1 REKENMETHODE LAAG INKOMEN Rekenmethode en verantwoording tabe l 1 0 Tabel 10, het aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum, is gebaseerd o p g e g e v e n s u i t d e S t i m u l a n S Z-minimasite. De berekening volgt de methode van het boekje Kengetallen gemeentelijk armoedebeleid van het COELO (M.A. Allers en F.J. Sijtsma, VNG-Uitgeverij, 1997). Landelijk is bekend hoeveel huishoudens van een minimuminkomen moeten rondkomen. Op gemeenteniveau is dit anders. Gemeenten kunnen onderling sterk verschillen, en de situatie in een bepaalde gemeente kan sterk afwijken van het gemiddelde landelijke beeld. Daarom kunnen landelijke cijfers niet direct worden vertaald naar gemeenteniveau. Het CBS publiceert gegevens over het aantal huishoudens met een 'laag inkomen' en huishoudens m e t e e n i n k o m e n t o t 1 0 5 % v a n h e t s o c i aal minimum per gemeente. Socaal minimum is volgens de gehanteerde definitie van het CBS de bijstandsnorm voor een echtpaar aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Op basis van deze gegevens kan het aantal minimumhuishoudens worden geschat. De berekeningen worden uitgevoerd per sociaal economische groep (pensioenontvangers, werklozen e.d.). In de praktijk van het gemeentelijk beleid worden deze groepen veelvuldig gehanteerd. De bepaling van het aantal minima in een afzonderlijke gemeente gebeurt in drie stappen:
1. Er wordt uitgegaan van zo recent mogelijke CBS gegevens (2004) over het aantal huishoudens met een laag inkomen en huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum in de gemeente.
2 . Per sociaal economische categorie wordt d e v e r h o u d i n g v a s t g e s t e l d t u s s e n h e t a a n t a l huishoudens met een minimuminkomen en het aantal huishoudens met een laag inkomen. Dit (landelijke) kengetal wordt toegepast op de gemeentelijke gegevens over laag inkomen. D i t l e v e r t e e n s c h a t t i n g o p v a n h e t a a ntal minimumhuishoudens in de gemeente, uitgesplitst naar sociaal -e c o n o m i s c h e g r o e p , v o o r 2 0 0 4 .
Landelijke verhoudingen ten opzichte van 105%-grens (bron: door StimulanSZ bewerkte CBS-cijfers 2004)
Landelijke verhoudingen ten opzichte van 105%-grens (bron: door StimulanSZ bewerkte CBS-cijfers 2004) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum
40
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
Zelfstandigen Werknemers WWB+WW Arbeidsongeschikte n Pensioenontvanger s Niet ingedeeld Totaal
41
101% 95% 87% 86% 71%
105% 100% 100% 100% 100%
110% 106% 118% 111% 124%
minimum 115% 121% 167% 121% 161%
120% 138% 231% 128% 195%
125% 155% 317% 133% 231%
130% 170% 435% 137% 266%
57%
100%
144%
236%
320%
397%
469%
53% 78%
100% 100%
173% 122%
220% 162%
247% 202%
260% 243%
280% 286%
3 . Op basis van de toe- of afname van de omvang van de verschillende sociaal -economische groepen in de gemeente wordt het aantal minimumhui shoudens in een recent jaar geraamd (na 2004).
De tabel hieronder laat zien aan de hand van welke gegevens de schatting voor begin 2004 wordt geactualiseerd. Het aantal minimumhuishoudens met een bijstands -, W W - of arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt g eactualiseerd aan de hand van de mutatie in het aantal uitkeringen. Bij pensioenontvangers wordt gebruik gemaakt van het aantal 65-plussers. Actuele gegevens over zelfstandigen en werknemers per gemeente zijn niet beschikbaar. Daarom gaan we uit van de mut atie van het aantal inwoners, voor zover die niet behoren tot een van de hiervoor genoemde groepen.
Actualisering van de minimaschatting voor 2004 Sociaaleconomische groep:
Actualisering via mutatie van aantal:
Bijstandsontvangers WW-ontvangers Arbeidsongeschikten Pensioenontvangers Zelfstandigen
Bijstandsuitkeringen WW-uitkeringen WAO-uitkeringen 65-plussers Overige inwoners (totaalbovengenoemde groepen) Inwoners (idem)
Werknemers
Laag inkomen (CBS) De lage-inkomensgrens is vastgesteld op 9.249 euro. Dit bedrag komt in koopkracht ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze
41
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
42
op zijn hoogst was. Het inkomensbegrip dat in deze publicatie wordt gehanteerd, is het besteedbaar inkomen verminderd met eventueel ontvangen huursubsidie. Om te bepalen hoe het inkomen van een huishouden zich verhoudt tot de lage-inkomensgrens, wordt het inkomen van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in huishoudenssamenstelling en voor de prijsontwikkeling. De correctie voor verschillen in samenstelling vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot u itdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de inkomensniveaus van huishoudens on d e r l i n g v e r g e l i j k b a a r g e m a a k t . V e r v o l g e n s w o r d t d i t gestandaardiseerde inkomen (met consumentenprijsindices) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.249 euro.
42
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
BIJLAGE 2
43
BESCHRIJVING VAN GEMEENTEN
Zevenaar Inleiding Om de effecten van het gemeentelijk minimabeleid te te meten zijn in 2006 een tweetal onderzoeken verricht. Door het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) is een Minima-effectrapportage uitgebracht en het SGBO (het onderzoeksinstituut van de VNG) heeft onderzoek gedaan naar de doelgroep en het bereik van het minimabeleid in Zevenaar. Op basis van de uitkomsten van beide onderzoeken is vastgesteld dat het gemeentelijk minimabeleid adequaat voorziet in het financieel ondersteunen van mensen met een laag inkomen. Verder is geconstateerd dat de gemeentelijke vormen van inkomensondersteuning het beleid gericht op het verkrijgen van werk niet doorkruist. Door zowel het Nibud als het SGBO zijn tevens een aantal aanbevelingen uitgebracht. Dit heeft geleid tot aanpassing van het beleid. Naast een aantal inhoudelijke aanpassingen is het accent van het nieuwe beleid vooral gericht op het terugdringen van het niet-gebruik van voorzieningen én een verdergaande efficiëntere uitvoering v an het gemeentelijk minima beleid. Het nieuwe beleid beoogt een helderder / transparanter gemeentelijk minimabeleid voor de inwoners van Zevenaar en een eenvoudiger uitvoering van het beleid. Doelstellingen Het doel van het gemeentelijk minimabeleid is het bevorderen van maatschappelijke participatie en inkomensondersteuning voor mensen met een laag inkomen. Doelgroepen in 2007 Bewoners van Zevenaar met een laag inkomen. Bestuurlijk draagvlak Kaderstelling door de gemeenteraad, nadere invulling door het college.
Succesfactoren/Activiteiten - Een aanvraagformulier: Er wordt gewerkt met één formulier waarmee in één keer een beroep gedaan kan worden op alle inkomensondersteunende voorzieningen. - Experiment Vereenvoudigde Afhandeling Plus: De Liemerse gemeenten (Duiven, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar) zijn gestart met een onderzoek om de vereenvoudigde afhandeling bijzondere bijstand uit te breiden. De bedoeling is om in één werkproces op een zo eenvoudig mogelijke wijze zo veel mogelijk inkomensondersteunende regelingen te beoordelen. De gemeenten hebben als eindresultaat voor ogen dat burgers proactief benaderd worden als zij in aanmerking kunnen komen voor een of meerdere regelingen. Omdat voor de realisatie van het project specifieke kennis nodig is om een geautomatiseerd programma te realiseren is Kluwer Overheid (leverancier van MRE en Schulinck) gevragd om mee te denken en te ontwikkelen. Voor de uitvoering van dit project is een subsidie ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Toekomstbeeld In de toekomst doet een inwoner een aanvraag. De aanvrager kan de aanvraag zowel schriftelijk als digitaal indienen. Als daarbij inkomensgegevens bekend zijn, dan wordt parallel aan het werkproces van de aanvraag beoordeeld of er ook andere voorzieningen zijn waar betrokkene een beroep op kan doen. Als voor de beoordeling van het recht op die voorzieningen al voldoende informatie aanwezig is, dan worden de besluiten direct genomen. Als specifieke informatie nodig is, dan wordt die opgevraagd bij de desbetreffende inwoner. Via het DKD wordt nagegaan of er inwoners zijn die geen aanvraag hebben gedaan, maar die wel in aanmerking komen voor voorzieningen. Zij krijgen een beschikking thuisgestuurd met het verzoek om hun rekeningnummer door te geven als zij de voorziening willen ontvangen.
43
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
44
Valkuilen en knelpunten Het experiment vraagt behoorlijke investeringen van alle deelnemende partijen. Regelingen (inkomensondersteunend) Regeling Individuele Bb Categoriale BB voor chronisch zieken en ouderen Regeling duurzame goederen CAZ Kwijtschelding gemeentelijke belasting Ouderen 65+ Regeling maatschappelijke activiteiten Maaltijdvoorziening Langdurigheidstoeslag
Zevenaar Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja
Regelingen of activiteiten gericht op participatie in 2007 Regeling Declaratiefonds Taalcursussen Vergoeding Kinderopvang Vergoeding reiskosten Vergoeding vrijwiligerswerk Huisbezoeken Vetgoeding computers/internet Subsidiëring ontmoetingsplekken
Zevenaar Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja
44
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
45
Heiloo Organisatiestructuur armoedebeleid • Gemeente: Binnen de gemeente vindt het grootste deel van de uitvoering minimabeleid plaats binnen de afdeling Sociale Zaken, dit is een onderdeel van de sector Welzijn en Burgerij. Binnen deze afdeling wordt onderscheid gemaakt tussen team Werk en Inkomen (front office), team Administratie (back office) en een werkbegeleider (toetsing). Binnen de sector zijn tevens een beleidsmedewerker en een kwaliteitsmedewerker aanwezig. De uitvoering van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen ligt bij team Financiën, dit is een onderdeel van de sector Bestuur- en Organisatieondersteuning. • Externen: De uitvoering van schuldhulpverlening (20 uur per week) ligt bij Plangroep. • Netwerken: Binnen de regio Noord Kennemerland wordt het beleid van de gemeenten periodiek afgestemd. Doelstellingen Ondersteuning bieden aan de sociale minima. Doelstellingen en doelgroepen zijn niet SMART geformuleerd. Doelgroepen in 2007 Bewoners van Heiloo met een inkomen lager dan 120% van de bijstandsnorm en een vermogen lager dan het bedrag genoemd in artikel 34, lid 3. Regelingen (inkomensondersteunend) individuele bijzondere bijstand categoriale bijzondere bijstand: o 65 jaar of ouder, chronisch zieken en gehandicapten: € 225,00 per persoon per jaar. o collectieve aanvullende ziektekostenverzekering: collectiviteitskorting op de basisverzekering en volledige vergoeding van de aanvulllende premie. schuldhulpverlening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Regelingen of activiteiten gericht op participatie in 2007 1. Deelname maatschappelijk verkeer vergoeding abonnement internet, telefoon, krant of tijdschrift, maximaal € 75,00 per huishouden voordeelurenkaart NS: € 55,00 per persoon lidmaatschap bibliotheek 16-17 jaar € 18,00 18-26 jaar € 20,00 > 26 jaar € 25,00 >= 65 jaar € 20,00 2. Deelname vereniging Per persoon wordt maximaal € 150,00 per jaar beschikbaar gesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen volwassenen en kinderen. In dit bedrag is begrepen een bedrag voor accessoires (b.v. sportkleding). Ook zwemles wordt beschouwd als deelname aan een vereniging. 3. Bijdrage schoolgaande kinderen Bij de start van het middelbare schoolbezoek kan een startbijdrage worden verstrekt van maximaal € 300,00 per kind. In de hierop volgende jaren kan een bijdrage worden verstrekt van maximaal € 100,00 per kind in de middelbare schoolleeftijd voor alle extra kosten. Bestuurlijk draagvlak Kaderstelling door de gemeenteraad, nadere invulling door het college. Succesfactoren - Royaal beleid op het gebied van collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. De aanvullende premie w ordt volledig vergoed. Dit leidt tot weinig aanvragen om bijzondere bijstand voor medische kosten. - Daarnaast worden tandartskosten, ongeacht de aard van de behandeling, vergoed tot maximaal € 500,00 per jaar. Op deze manier wordt veel juridisch uitzoekwerk door de klantmanagers voorkomen. - Indien het een uitkeringsgerechtigde betreft worden de premies voor ziektekostenverzekering ingehouden op de uitkering. Het risico van onverzekerd zijn wordt hiermee voorkomen. - De categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen wordt, indien dit in het voorgaande jaar al is verstrekt, automatisch uitbetaald. Het is niet nodig dat elk jaar een aanvraag moet worden ingediend. Wel wordt jaarlijks aan de cliënt gevraagd of er sprake is van gewijzigde omstandigheden.
45
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
46
Valkuilen en knelpunten - Het tegengaan van niet-gebruik minimabeleid. Alleen een artikel in de plaatselijke krant en het verspreiden van folders is niet voldoende om niet-gebruik van minimabeleid tegen te gaan. Een directe benadering is noodzakelijk. Hierin schiet de gemeente Heiloo momenteel tekort. Wij zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden om bestanden te koppelen. - Er zijn cliënten met een bijstandsuitkering die parttime werken en met dat werk aan hun ‘max’ zitten (om medische redenen of i.v.m. zorg voor kinderen). Deze cliënten hebben geen recht op de langdurigheidstoeslag. We zijn op zoek naar mogelijkheden om deze mensen toch te compenseren. - De Wet Werk en Bijstand en de jurisprudentie hieromtrent is vrij strikt. Echter, vanuit de landelijke en lokale politiek wordt aangedrongen op het verstrekken van categoriale bijstand op allerlei gebieden (duurzame gebruiksartikelen, maatschappelijke participatie). Gemeenten worden hierdoor gedwongen om buitenwettelijk bijzondere bijstand te verstrekken.
46
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
47
Echt-Susteren Organisatiestructuur armoedebeleid • Gemeente (afdelingen) Afdeling Frontoffice: inname aanvragen van alle regelingen Afdeling Sociale en maatschappelijke voorzieningen: afhandeling aanvragen Afdelingen Vergunningen en Heffingen: afhandeling aanvragen kwijtschelding belasting en heffingen • Externen Kredietbank Limburg ( per 1 januari 2008 Plangroep) • Netwerken SWE AMW Cliëntenraad Sociale Voorzieningen Doelstellingen Onderbesteding van het begrote budget voor het gemeentelijk minimabeleid tegengaan: door beter bereik van doelgroep uitbreiding van een aantal regelingen Doelgroepen Op dit moment heeft de gemeente Echt-Susteren haar doelgroep niet voldoende in beeld. Als de gemeente weet hoe de samenstelling is van de doelgroep, kan zij hier het beleid op af stemmen door het vaststellen van specifieke regelingen voor de doelgroep. KWIZ uit Groningen zal een onderzoek doen naar de grootte en samenstelling van de doelgroep van het minimabeleid en een adressenbestand verzorgen van huishoudens die in aanmerking komen voor de diverse minimaregelingen. Met dit bestand kan de gemeente de aanschrijving aan de doelgroep verzorgen. De aanschrijvingen aan de doelgroep zullen begin 2008 gaan plaatsvinden. Regelingen (inkomensondersteunend)
• •
Individuele bijzondere bijstand Categoriale inkomensondersteuning voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Invoering per 01.01.2008: Mensen met een chronische ziekte of handicap en ouderen hebben als gevolg van hun omstandigheden vaak meerkosten, die niet of slechts gedeeltelijk door bijzondere of andere regelingen worden vergoed. Het gaat dan vooral om de zogenaamde “verborgen kosten”. Verborgen (onzichtbare) kosten worden niet via individuele bijzondere bijstand vergoed, want kosten moeten voor de bijzondere bijstand direct aantoonbaar zijn. We noemen een aantal voorbeelden van meerkosten veroorzaakt door handicap of ziekte die minder ‘hard’ te maken zijn:
-
hogere telefoon- en portokosten; het bezorgen van boodschappen; extra kosten ivm voedingsmiddelen; extra kosten ivm energiegebruik; extra kledingslijtage; extra bijdrage ivm klusjes rondom huis; extra kosten taxivervoer; lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties. Voorgesteld wordt om voor deze verborgen kosten per kalenderjaar een bedrag van € 100,- te betalen. De draagkrachtregels voor individuele bijzondere bijstand zijn hier eveneens van toepassing: Draagkracht uit inkomen: 110% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. Draagkracht uit vermogen 100% van het in aanmerking ten nemen vermogen.
• •
Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering bij CZ: premie korting van 6% op basisverzekering en aanvullende verzekeringen
•
47
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
•
48
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen. In onze gemeente kunnen minima in aanmerking komen voor kwijtschelding van de volgende belastingen:
•
Afvalstoffenheffing voor het vast recht
•
Rioolrechten
•
Onroerende zaakbelasting (eigenaar)
Regelingen of activiteiten (gericht op participatie)
•
Categoriale inkomensondersteuning voor maatschappelijke participatie. De huidige regeling kent een vergoeding van € 115,- per persoon op declaratiebasis. Beleid per 01.01.2008: Om deelname aan sociale en culturele activiteiten daadwerkelijk te bevorderen is een hogere vergoeding noodzakelijk. Gelet op bijvoorbeeld de kosten van sportverenigingen, muziekonderwijs- en verenigingen kan een vergoeding van € 150,- per gezinslid redelijk worden geacht. Deze vergoeding zal niet langer op declaratiebasis vergoed worden. Het bedrag van de vergoeding zal bij toekenning van de tegemoetkoming, meteen worden overgemaakt. Aanvragers worden er in de beschikking op gewezen dat de gemeente steekproefsgewijs, aan het begin van het volgende kalenderjaar, controleert of de vergoeding ook daadwerkelijk aan sociale en culturele activiteiten wordt uitgegeven. 5% van de toekenningen zal achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd. In een toelichting bij de beschikking zal worden ingegaan op de diverse kosten waarvoor vergoeding mogelijk is. Aan de belanghebbenden zal worden gevraagd om de benodigde bewijsstukken te bewaren. De draagkrachtregels voor individuele bijzondere bijstand zijn hier eveneens van toepassing. Draagkracht uit inkomen: 110% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. Draagkracht uit vermogen 100% van het in aanmerking ten nemen vermogen.
Bestuurlijk draagvlak In de Commissievergadering is uitgesproken dat het begrote budget naar de doelgroep moet gaan. Voor uitbreiding van de minimaregelingen en beter bereik van de doelgroep is bestuurlijk draagvlak aanwezig. Succesfactoren Betere dienstverlening aan cliënten ( door het gebruiken van één aanvraagformulier voor alle regelingen) Valkuilen en knelpunten Cultuuromslag bij medewerkers
48
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
49
ISD-Optimisd Wat willen we bereiken Treffen van maatregelen tot het handhaven van de minimaal noodzakelijke koopkracht en welzijn van inwoners en het bieden van mogelijkheden om in de samenleving te participeren. Tegengaan van sociale uitsluiting als gevolg van een langdurig laag inkomen, ondersteuning in noodzakelijke kosten van het bestaan/levensbehoefte, voorkomen dat kinderen de dupe zijn van het gegeven dat hun ouders een inkomen op minimumniveau hebben en het bieden van hulpverlening in problematische schuldsituaties. Korte inventarisatie bestaand minimabeleid/armoedebeleid Optimisd Onderdeel Werk/reintegratie Het motto van Optimisd is: “Werk boven uitkering voor alle cliënten die kunnen werken”. Van uitkeringsgerechtigden wordt daarom verwacht dat zij actief naar werk zoeken en er alles aan doen om een betaalde baan te vinden. Optimisd heeft daarom een aantal instrumenten ontwikkeld. Ook organiseert Optimisd werkgelegenheidsprojecten zodat een klant werkervaring en werkritme op kan doen. Instrumenten • opstapbaan met behoud van uitkering -proefplaatsing -werkritme opdoen -vrijwilligerswerk -opstapbaan met subsidie • premies • scholing • persoonsgebonden budget Premies Optimisd kent 4 soorten premies: uitstroompremie, scholingspremie, premie vrijwilligerswerk, premie proefplaatsing. Sociale activering Wanneer een betaalde baan nog niet of niet meer tot de mogelijkheden behoort, kan een klant via sociale activering toch een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Onder bepaalde voorwaarden is dit mogelijk met behoud van uitkering. Een aantal activiteiten die hier onder kunnen vallen zijn: • Vrijwilligerswerk • Maatschappelijk nuttige taken • Actief worden in eigen omgeving • Mantelzorg • Sociaal culturele activiteiten • Taallessen Kinderopvang Onder bepaalde voorwaarden kan een bijdrage in de kosten van kinderopvang worden verstrekt indien een klant werkt of een reintegratietraject volgt. Onderdeel Inkomen Langdurigheidstoeslag Naast uitvoering van de div. wettelijke regelingen WWB, Ioaw, Ioaz, Bbz, wordt uitvoering gegeven aan de langdurigheidstoeslag. Dit is een toeslag voor mensen die langdurig van een minimuminkomen leven en die geen vooruitzicht hebben op betaald werk. Voorwaarden: * Uw leeftijd moet tussen de 23 en 65 jaar liggen; * Gedurende de afgelopen vijf jaar mag aan inkomsten uit arbeid niet meer zijn ontvangen dan een bedrag van € 1.062,--; * Gedurende de afgelopen vijf jaar mag geen WW-uitkering zijn ontvangen; * Er moet sprake zijn van het ontbreken van arbeidsmarktperspectief; * Eventueel vermogen mag niet hoger zijn dan de vermogensgrens van de Wet werk en bijstand (€ 5.325,-voor een alleenstaande/€ 10.650,-- voor een alleenstaande ouder/gehuwde); * Wanneer een bijstandsuitkering is ontvangen dient u zich de afgelopen vijf jaar aan de opgelegde arbeidsverplichtingen te hebben gehouden.
49
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
50
Onderdeel Minimabeleid Bijzondere bijstand Optimisd draagt zorg voor uitvoering van de bijzondere bijstand. Een klant/inwoner komt in aanmerking voor bijzondere bijstand als hij/zij door bijzondere omstandigheden hogere kosten heeft die men niet (geheel) zelf kan betalen. Voor kosten die iedereen heeft zoals voor boodschappen, huur- en woonkosten, premies van ziektekostenverzekeringen, kleding en schoenen, kan geen bijzondere bijstand worden aangevraagd. Bijzondere kosten zijn niet de gebruikelijke kosten van levensonderhoud, maar wel de kosten voor bijvoorbeeld: - Aanschaf van een bril, gebitsprothese - Extra kosten door handicap of ziekte (Regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen) - Eigen bijdrage voor thuiszorg, kosten (tand-)arts - Werk en werkverwerving (kosten van oppas, studie bij een door Optimisd goedgekeurd traject) - Wonen (hoge huur, verhuizen, eigen woning) - Schoolkosten kinderen (12-18 jaar) - Computerregeling (schoolgaande kinderen 12-18 jaar) - Vervanging duurzame gebruiksgoederen in uitzonderlijke situaties Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd. De inkomensgrens is bepaald op 110% van het sociaal minimum. Er zijn 3 speciale regelingen: a. Regeling bijzondere bijstand schoolkosten van kinderen in het voortgezet onderwijs Ouders met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar in het voortgezet onderwijs moeten over het algemeen aanzienlijke kosten maken, o.a. boeken/leermiddelen, aanschaf schooltas, schoolreisje/schoolactiviteiten, reiskosten, ouderbijdrage, sportkleding en lesgeld. Voor mensen die rond moeten komen van een minimuminkomen is het bijna niet mogelijk om deze kosten te betalen uit het inkomen of voorliggende voorzieningen. Optimisd verstrekt daarom in bepaalde situaties een bijdrage/tegemoetkoming in de schoolkosten van € 150,-- per schooljaar per kind in het voortgezet onderwijs. b. Regeling bijzondere bijstand voor aanschafkosten computers voor kinderen in het voortgezet onderwijs De regeling is bedoeld voor degenen die drie jaar of langer op een minimum (bijstands-)uitkering of een ander minimuminkomen aangewezen zijn en daarnaast niet over meer vermogen beschikken dan volgens de WWB is toegestaan. Aan hen kan zonodig een tegemoetkoming gegeven worden van maximaal € 1.000,-- voor de aanschaf van een computer/printer. Waarvan 60% gratis en 40% als lening. Inkomensgrens voor deze regeling 100% c. Regeling bijzondere bijstand chronisch zieken gehandicapten en ouderen Optimisd verstrekt een bedrag van € 200,-- per jaar bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (per gezinseenheid), omdat zij, als gevolg van hun omstandigheden, vaak verborgen méérkosten hebben, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Bij verborgen méérkosten moet men bijvoorbeeld denken aan: hogere telefoon- en portikosten i.v.m. het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte, extra kosten in verband met voedingsmiddelen, energieverbruik of extra kledingslijtage; verhoogde (risico)premies; extra kosten in verband met klusjes rondom huis; lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties. Voorwaarden waaraan een aanvrager moet voldoen: • langdurig aangewezen zijn op thuiszorg (minimaal 6 maanden), en/ of • aangewezen zijn op hulpmiddelen voor wonen, werk of vervoer, en /of • een arbeidsongeschiktheid(suitkering) hebben van 80-100%, en /of • 65 jaar of ouder zijn • het netto inkomen is gedurende de laatste twaalf maanden gelijk aan of minder dan 120% van de geldende bijstandsnorm • men beschikt niet over meer vermogen dan men volgens de WWB mag hebben. Maatschappelijke participatie WIE MOET RONDKOMEN VA N EEN MINIMUMINKOMEN LAAT HET LIDMAATSCHAP VAN EEN VERENIGING , KOSTEN VAN ABONNEMENTEN OF CURSUSSEN VAAK WIJKEN VOOR ANDERE , MEER NOODZAKELIJKE UITGAVEN. OPTIMISD KAN MENSEN MET EEN MINIMUMINKOMEN PER KALENDERJAAR EEN BIJDRAGE GEVEN VOOR DIT SOORT KOSTEN . D E BIJDRAGE IS € 150,-- PER GEZINSLID PER JA AR. VOORBEELDEN HIERVAN ZIJN : • abonnementen en (seizoen-)kaartjes voor: zwembaden, schouwburg, bioscoop, bibliotheek, musea en kunstuitleen • contributies voor sport-, zang-, ouderen- en buurtverenigingen, jeugd- en jongerenwerk, politieke partijen en vakbonden, hobbyclub en kosten sportattributen
50
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
51
•
cursusgelden voor her-, om- en bijscholing, volwasseneneducatie, kunstzinnige vorming, club- en buurthuisactiviteiten, emancipatieactiviteiten en ouderbijdragen • éénmalige activiteiten voor schoolreisjes en kampen, werkweken, excursies, uitstapjes zoals bezoek aan dierentuin en pretpark INKOMENSGRENS 110% Aanverwante regelingen Uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten, een Gehandicaptenparkeerkaart, Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, en een Verklaring omtrent inkomen en vermogen voor rechtsbijstand, vindt plaats door de ISD gemeenten. Onderdeel Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening Rondkomen met een uitkering op minimumniveau is voor veel mensen passen en meten. Huur, energie, belastingen enzovoorts moeten op tijd worden betaald. Zeker voor mensen die langdurig van een uitkering moeten leven is het soms moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Schulden zijn dan zo gemaakt. Lukt het niet om geldzaken op orde te krijgen dan kan contact worden opgenomen met het Meldpunt Schuldhulpverlening van Optimisd. Project preventieve bewustwording armoede Het project is er op gericht om armoede binnen huishoudens te voorkomen of hanteerbaar te maken door middel van voorlichting en huisbezoeken bij verschillende doelgroepen. Daarmee kan worden voorkomen dat inwoners van de drie gemeenten in het werkgebied van Optimisd in een problematische schuldensituatie terecht komen. Het gaat er om een bewustwordingsproces tot stand te brengen bij de doelgroepen om met hun financieel budget rond te komen. Optimisd wil met het project bereiken: • beter gebruik van (financiële) regelingen waar inwoners recht op hebben • een betere samenwerking met hulpverleningsinstanties om armoede te voorkomen of te beheersen • het bieden van meer inzicht bij de doelgroepen over mogelijkheden om schulden te voorkomen en over beschikbare (schuld)hulpverlening • hulpverleners en vrijwilligers die door hun werk met financiële problemen van inwoners in aanraking komen, meer inzicht en oplossingsmogelijkheden bieden • jongeren op middelbare scholen leren bewuster om te gaan met geld Aanpak van het project Optimisd wil via drie verschillende kanalen diverse doelgroepen bereiken: • We geven onze klantmanagers, uitvoeringsmedewerkers en schuldhulpverleners extra informatie waar ze op moeten letten om te zien bij welke klanten hulp nodig is op het gebied van financiële administratie. • We benaderen hulpverlenende instanties en welzijnsinstellingen in het werkgebied van Optimisd, die bij diverse gezinnen/inwoners thuiskomen. Deze hulpverleners geven we voorlichting hoe ze klanten kunnen helpen in moeilijke financiële omstandigheden. Mocht dat niet baten dan kunnen deze hulpverleners ook een huisbezoek aanvragen als de klant dit wenst. Op deze manier bereiken we doelgroepen zoals ouderen, probleemgezinnen en mensen met een psychosociale problematiek. • We richten ons op de jeugd op middelbare scholen. Dit omdat er steeds meer jongeren om schuldhulpverlening vragen, en vaak al problematische schulden hebben op jonge leeftijd. Op alle scholen van voortgezet onderwijs in Schijndel, Sint Michielsgestel en Veghel bieden we daarom een korte financiële voorlichtingscursus aan voor de leeftijdsgroep 15 tot 18 jaar. Ondersteuning Voedselbank De Voedselbank dient een maatschappelijk belang voor een zeer kwetsbare groep inwoners, waaronder een aantal personen die in een schuldregelingstraject zijn opgenomen bij Optimisd, die niet rond kunnen komen, ondanks het bestaande minimabeleid. De Voedselbanken in Nederland zijn ontstaan op basis van particuliere initiatieven. Er is in deze feitelijk geen overheidstaak. Wel worden hiervoor vaak door gemeenten financiële middelen ter beschikking gesteld ter ondersteuning en wordt meegezocht naar geschikte locaties. De Voedselbank is toegankelijk voor alle inwoners van het werkgebied van Optimisd. Realisatie is mogelijk door te werken vanuit het bestaande Steunpunt in Veghel, en door intensieve samenwerking met de Vincentiusvereniging in Schijndel/Den Dungen Optimsid ondersteunt de Voedselbank financieel middels jaarlijkse subsidie. De ISD gemeenten stellen locaties beschikbaar voor uitgifte van voedselpakketten. Onderdeel Collectieve ziektekostenverzekering voor minima
51
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
52
Inwoners van de gemeenten Schijndel, Sint Michielsgestel en Veghel met een inkomen lager dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, kunnen deelnemen aan een collectieve ziektekostenverzekering voor minima. Optimisd heeft hiertoe een contract afgesloten met zorgverzekeraars CZ en VGZ. Deelname betekent een aanzienlijke uitbreiding van het standaard ziektekostenpakket en een korting op de premie van aanvullende verzekeringen bij deze verzekeraars. Overige activiteiten Middels o.a voorlichting, publicaties, ontwikkeling van de website www.optimisd.nl en het digitaal loket op de website, wordt getracht het beroep op minimaregelingen te stimuleren ( tegengaan niet-gebruik). Voor een aantal regelingen zijn eenvoudige aanv raagprocedures van toepassing.
52
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
53
Drimmelen
53
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
54
Gemert-Bakel
54
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
55
Duiven
55
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
56
BIJLAGE 3 DOELGROEPBEPALING PER GEMEENTE 2006 Nederland Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid 2004 (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum
Zelfstandigen
101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
120.257
125.930
133.872
152.024
173.579
195.135
214.421
Werknemers
77.186
88.460
104.071
147.433
204.672
280.123
385.061
Bijstand/WW
167.865
194.420
215.285
236.149
248.478
258.911
266.498
Arbeidsongeschikten
42.121
59.170
73.210
95.274
115.331
136.392
157.452
Pensioenontvangers
45.485
80.210
115.424
189.276
256.770
318.395
376.107
Niet ingedeeld
11.776
22.080
38.272
48.576
54.464
57.408
61.824
Totaal
447.015
570.270
694.393
926.146
1.152.692
1.383.577
1.633.559
Bron: CBS ©
56
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
57
Uden Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
230
241
256
291
332
373
410
Werknemers
201
231
272
385
534
731
1.005
Bijstand/WW
180
208
231
253
266
277
285
Arbeidsongeschikten
68
96
119
155
187
221
255
Pensioenontvangers
92
163
234
384
521
646
764
Niet ingedeeld
21
40
70
88
99
104
112
Totaal
793
979
1.181
1.555
1.939
2.353
2.831
Bron: StimulanSZ ©
57
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
58
Echt-Susteren Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
201
211
224
254
290
326
359
Werknemers
123
140
165
234
325
445
611
Bijstand/WW
234
271
300
329
347
361
372
Arbeidsongeschikten
79
111
137
178
216
255
295
Pensioenontvangers
113
199
286
469
636
788
931
Niet ingedeeld
21
40
70
88
99
104
112
Totaal
771
972
1.182
1.553
1.912
2.280
2.680
Bron: StimulanSZ ©
58
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
59
Zevenaar Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
223
234
249
282
322
362
398
Werknemers
106
122
144
203
282
386
531
Bijstand/WW
177
205
227
249
262
273
281
Arbeidsongeschikten
64
91
112
146
177
209
241
Pensioenontvangers
74
131
189
309
420
520
615
Niet ingedeeld
11
20
35
45
50
53
57
Totaal
657
803
955
1.235
1.513
1.804
2.123
Bron: StimulanSZ ©
59
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
60
Gemert-Bakel Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
211
221
234
266
304
342
376
Werknemers
79
90
106
150
209
286
393
Bijstand/WW
97
112
124
136
143
149
154
Arbeidsongeschikten
68
95
118
154
186
220
254
Pensioenontvangers
60
105
151
248
336
417
493
Niet ingedeeld
16
30
52
66
74
78
84
Totaal
530
653
786
1.021
1.253
1.492
1.753
Bron: StimulanSZ ©
60
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
61
Drimmelen Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
229
240
255
290
331
372
408
Werknemers
52
60
71
100
139
190
261
Bijstand/WW
63
73
81
88
93
97
100
Arbeidsongeschikten
39
54
67
87
106
125
144
Pensioenontvangers
48
84
121
198
269
334
394
Niet ingedeeld
8
14
25
32
36
37
40
Totaal
438
525
619
795
972
1.154
1.348
Bron: StimulanSZ ©
61
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
62
Duiven Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum
Zelfstandigen
101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
151
159
169
191
219
246
270
Werknemers
95
109
128
182
252
345
474
Bijstand/WW
102
118
131
143
151
157
162
Arbeidsongeschikten
26
37
46
60
73
86
99
Pensioenontvangers
40
71
103
168
229
283
335
Niet ingedeeld
8
15
27
34
38
40
43
Totaal
424
509
603
779
961
1.157
1.383
Bron: StimulanSZ ©
62
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
63
Heiloo Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
153
160
171
194
221
249
273
Werknemers
70
80
94
134
186
254
349
Bijstand/WW
81
94
104
115
121
126
129
Arbeidsongeschikten
29
41
51
66
80
94
109
Pensioenontvangers
40
70
101
165
224
277
327
Niet ingedeeld
8
15
26
33
37
39
42
Totaal
381
461
547
706
868
1.039
1.230
Bron: StimulanSZ ©
63
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
64
Schijndel Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
188
197
209
237
271
305
335
Werknemers
86
98
116
164
228
311
428
Bijstand/WW
82
95
105
116
122
127
130
Arbeidsongeschikten
21
30
37
49
59
69
80
Pensioenontvangers
55
96
138
227
308
382
451
Niet ingedeeld
8
15
27
34
38
40
43
Totaal
440
532
633
826
1.025
1.234
1.468
Bron: StimulanSZ ©
64
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
65
Sint-Michielsgestel Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief)
Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
249
261
278
315
360
405
445
Werknemers
96
111
130
184
256
350
481
Bijstand/WW
61
71
78
86
91
94
97
Arbeidsongeschikten
11
15
19
24
29
35
40
Pensioenontvangers
49
87
126
206
279
346
409
Niet ingedeeld
6
12
21
27
30
31
34
Totaal
474
557
651
842
1.045
1.261
1.506
Bron: StimulanSZ ©
65
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
66
Veghel Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (cumulatief) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
125%
130%
Zelfstandigen
219
230
244
277
317
356
391
Werknemers
131
150
176
250
347
475
652
Bijstand/WW
121
140
155
170
179
186
192
Arbeidsongeschikten
74
104
128
167
202
239
276
Pensioenontvangers
66
116
167
273
370
459
543
Niet ingedeeld
11
20
35
44
49
52
56
Totaal
621
759
905
1.181
1.464
1.767
2.110
Bron: StimulanSZ ©
66
B E N C H M A R K A R M O E D E B E L E I D 2007
67
67