BELGISCHE DWERGENCLUB
Belgie-Belgique P.B.-PP 3400 Landen BC 4849
Driemaandelijks clubblad April – Mei – Juni 2012 Afgiftekantoor Landen – erkenningsnummer P306082
V.U. Wilfried de Witte, Steenweg op Sint-Truiden 350 3401 Walshoutem-Landen
[email protected]/
[email protected] Belgische Dwergenclub – clubblad
1
Samenstelling van het bestuur Ere voorzitter: Antoin Trogh Meerstraat 36 1770 Liedekerke Tel: 053/66 33 45
Ere voorzitter : De Donder Jos Stationstraat 30 1745 Opwijk Tel: 052/35 51 07
Voorzitter: Pauwels Rudi Schoonstraat 45 9940 Evergem Tel : 09/253 60 42
[email protected]
Ondervoorzitter: Heyvaert Jean Heidebloemstraat 25 3210 Linden 016/62 13 11
Secretaris: Wilfried De Witte Steenweg op Sint-Truiden 350 3401 Walshoutem Tel: 011/886025
[email protected] [email protected]
Bestuurslid: Cayman Peter Beekstraat 35 9506 Zandbergen Tel:0486/401777
[email protected]
Bestuurslid: Poels Freddy Kerkstraat 43 3020 Veltem-Beisem Tel: 0475/602637
[email protected]
Délégué pour la Wallonie :
Stellvertreter für die Deutschsprachige Gemeinschaft Oliver Ernest Käkert 19 4837 Membach Tel 087/74 35 46
[email protected]
Bauthière Ludovic Moulin de Rahier 4 4987 Stoumont Tel. 080/78 55 29
LIDGELD 2012 Lidgeld / 1ste lid 10 euro – gezinsleden van het eerste lid en wonende op hetzelfde adres betalen slechts 4 euro. Het gezin ontvangt dan maar één tijdschrift Rekeningnummer club IBAN BE68-0682 0921 0334 Lidgeld 10 Euro -Rekeningnummer club IBAN BE68-0682 0921 0334 Website: www.club.konijnen.be
Belgische Dwergenclub – clubblad
2
VOORWOORD De tentoonstelling anno 2012 hoort bij de uitgave van dit boekje tot het verleden. Niet minder dan 280 dwergjes hebben de show opgetild naar een attractiepool waar iedere dwergenfokker in zijn nopjes mee was. Het bestuur had een goed resultaat verwacht maar niet dat het zo een vaart ging lopen. De sleutel van het succes heeft verschillende sloten. Alle bestuursleden van de Belgische Dwergenclub zijn actieve fokkers die met hun dieren regelmatig buitenkomen op diverse shows. Het adagio van gaan doet komen is wel degelijk een waarheid. Verder heeft de club steeds een mooi vraagprogramma en houdt de club zich ver van polemieken. Al deze factoren maakt de speciaalclub geliefd bij de fokkers. Voor de editie 2012 moesten wij niet minder dan 6 keurmeesters aanvragen om de dieren te keuren. Het gezelschap was divers en kleurrijk. Er werd terug gekeurd volgens alternerende wijze en dat wordt ten zeerste geapprecieerd door de fokkers. Wij zijn van mening dat dit de meest objectieve manier van jureren is want iedere fokker krijgt op zijn dieren meerdere meningen en beoordelingen. Het systeem wordt algemeen toegepast in Duitsland en reeds gedeeltelijk in Nederland. De speciaalclub begrijpt niet waarom dit niet meer wordt toegepast door andere clubs?? Het is verheugend om vast te stellen dat er veel jonge mensen aanwezig waren met hun dwergjes. Deze jongelui zijn een wissel op de toekomst en moeten er voor zorgen dat er nieuw bloed komt in de liefhebberij. Deze hoopvolle ontwikkeling is ook het gevolg omdat deze jonge fokkers worden aangetrokken door de aaibaarheid van de dwergrassen en de kostenbesparende onderhoudskosten. Ook het feit dat deze diertjes makkelijker verkocht geraken aan buitenstaanders speelt hier een rol van betekenis. Wij mogen besluiten dat het goed is geweest en dat we nu reeds bezig zijn met de voorbereidingen voor de volgende uitgave. De clubkas is gezond en de bestuursleden gemotiveerd om het komende werkjaar de beuk er in te zetten. Bij menig fokker liggen er reeds verschillende nesten in de hokken en wordt er zoals ieder jaar gehoopt dat er terug of voor het eerst kampioenen bij zijn. Wij wensen iedereen een mooi fokseizoen en een vruchtbaar tentoonstellingsjaar.
Jullie voorzitter Rudi Pauwels Belgische Dwergenclub – clubblad
3
Club Tentoonstelling van de Belgische Dwergenclub editie 2012 Er waren 36 Polen ingeschreven waaronder ook een reeks blauwogen. De Polen zijn geen Hermelijnen en het onderscheid wordt niet steeds gezien door elke keurmeester. Misschien dat ze ooit samen één ras vormen maar voorlopig moeten er duidelijke verschillen zijn tussen die twee. Ik moet vaststellen dat er wel degelijk van twee walletjes geproefd word. De pels, de oren en de kop van een pool verschild wel degelijk van deze van een Hermelijn! Bij de Pooltjes was heer en meester de bekende fokker van dit ras : Jacobs Marc. De Marc presteerde het om 6x 96 punten en meer te behalen. Een mooie prestatie en zeker een verlenging van zijn prijzen behaald in het afgelopen seizoen. Tevens kon hij ook terloops nog de tweede en de derde prijs in dit ras meegraaien. Ook Wilfried De Witte kon een 96.5 in de wacht slepen maar kon op geen enkel moment Jacobs bedreigen. Op afstand volgde Mortiers Arno met 2x 96 punten in de variëteit blauwoog. De blauwogen doen het blijkbaar minder goed dan hun broertjes. Met een aantal van 37 kleurdwergen stond dit ras even sterk als de polen in aantal. Er waren heel wat kleurslagen ingeschreven waaronder ik speciaal wil vermelden: blauw-otter, bruin en oranje.
Belgische Dwergenclub – clubblad
4
Er werd door de keurmeesters 96.5 punten gegeven aan een chinchilla voedster jong een oude ram zilvervos zwart, een effen zwarte jonge ram en een blauwgrijze jonge ram. De fokkers waren in respectievelijke orde : Rudi Pauwels, Wilfried De Witte, Marc Jacobs en Ludwina Verhasselt. Op de eindkeuring ging het er lang aan toe om de winnaar in deze reeks toe te wijzen. De keuze tussen de chinchilla en de zilvervos zwart werd uiteindelijk beslecht in het voordeel van de laatst vernoemde. Proficiat voor Wilfried De Witte! Er zaten in de kooien redelijk veel mooie kleurdwergen konijngrijs , maar geen enkele kon doorstoten naar de top. Eigenaardig, want in konijngrijs zitten meestal wel toppers en dan vooral bij de rammen. Een goeie 20 haasdwergen gezien in donker sepia marter, midden sepia marter, zwart en wit. Er had maar één fokker ingeschreven maar….wat voor een! Leo Vervecken, voorvechter in dit ras, kreeg 9x 96 punten en meer en een 97 punter er bovenop. Nou moe, dat kan tellen me dunkt! De Leo heeft reeds zeer sterk gespeeld dit jaar en ik heb hem zowat gevolgd omdat ik het ongelooflijk vind wat een prestaties die man neerzet. Hij showde in Nederland te Veenendaal de mooiste haasdwerg en blies daar alle concurrentie weg. Man, man, hoe doet ie het. De vosdwergen komen steeds talrijker op de tentoonstellingen. Ook hier was een mooi reeksje ingeschreven en dat door twee vrouwen. Blijkbaar trekken langharigen alleen dit geslacht aan? Alle dwergjes waren wit roodogen en waren van vrij uniform van kwaliteit wat goed is voor de toekomst van het nageslacht in deze stammen. Ludwina Verhasselt, reeds geruime tijd bezig dit ras op niveau te fokken, mocht 2x 96 punten en meer naar haar toehalen en Liliane Raes haalde een derde 96 binnen. Ludwina en Liliane zijn twee foksters die regelmatig zeer goede predicaten halen met hun dieren en die zeker niet moeten onderdoen voor hun mannelijke collega’s. Integendeel!
Belgische Dwergenclub – clubblad
5
Een 43 Hermelijnen presenteerden zich aan de voltallige jury van 6 keurmeesters. Dit ras staat op een vrij hoog peil voor het ogenblik en dit komt ook omdat regelmatig topdieren worden geïmporteerd uit Duitsland waar dit dwergje razend populair is. In Vilvoorde zaten ongeveer evenveel rood als blauwogen dus dat werd knokken om de eerste plaats omdat de roodogen de laatste tijd niet meer moeten onderdoen voor de blauwogen. Niet minder dan 23x 96 punten en meer werden uitgedeeld bij de Hermelijntjes met een 97 punten als surplus. Deze uitslag wordt dan nog bekomen met zoveel keurmeesters die onafhankelijk van elkaar werkten! Jean Heyvaert, de man die de Hermelijnen heeft geïntroduceerd in Vlaanderen, kreeg 13 maal het hoge aantal punten ,gevolgd door Rudi Pauwels met 5 maal dit resultaat. Poels Freddy (2x) en Huppertz Alfred(4x) volgden met de overige hoge resultaten. Op de eindkeuring werd een Hermelijn roodoog van ondergetekende eenparig opgetrokken naar 97 punten en dit dwergje kreeg ook nog de titel van beste van de show. Ik zag 36 Rexdwergen verschijnen op de keurtafels en dit is erg veel voor ons land. Niet minder dan acht fokkers hadden acte de presente gegeven om te strijden voor de beste van het ras. Wat iedereen opviel, men kon er moeilijk naast kijken, waren de creaties van Willy Rosseel. Deze fokker viert zijn lusten bot met het creëren van nieuwe variëteiten en patroontekeningen, en ik moet zeggen dat hij daar een crack in is. Willy, er moesten er meer zijn als jij!. De winnaar was voor de meester onder de rexfokkers: Jan Van Den Eynde. Jan bleef er zeer rustig onder maar ik zag hem toch genieten van zijn overwinning. Belgische Dwergenclub – clubblad
6
Hij kan zijn erepalm ophangen naast de onnoemelijke anderen behaald in zijn lange carrière. Huppertz en De Swerdt Gregoire mochten ook een 96 punten optekenen in hun boekje en ook dat is verdienstelijk want rexen fokken is niet gemakkelijk. Eenzaam en alleen zag ik de 5 Angoradwergen zitten van Liliane Raes. Liliane is op dit gebied wel een eenzame ziel echter niet als het op fokken aankomt van topdieren. Haar 3 beste witte Angora’s zetten 2x 96 punten en meer neer en daar bovenop een 97 punten met een oude voedster. Prima hoor! Je moet het maar doen om deze dieren mooi wit te houden en dan een 97 te krijgen met een oud dier. Een 36 Hangoordwergen van een tiental fokkers stonden borg voor vuurwerk bij dit sympathieke rasje. Veel kleurslagen gaven een mooi palet die leuk was om te zien. Het mooiste dier echter was een jonge ram uit de stal van een nieuwe jonge fokker: Bart De Vos uit Asse. Trouwens als zijn hangoren draaiden hoog in punten wat voor hem zeer stimulerend zal gewerkt hebben. Er zat ook een mooi konijngrijs rammetje in het hok van fokker Dries Dennis die verdiend 96.5 punten kreeg van de jury. Jacobs Marc probeerde het ook in dit ras en hij slaagde er in een 96.5 punten te pakken met een jonge witte ram. Hij is een fokker waar in dit ras wel degelijk rekening zal moeten mee gehouden worden in de toekomst! Van Bauwel Serge en Ludwina Verhasselt kregen ook 96.5 punten met een Zilvervos zwart een madagascarbont. Beide fokkers zijn uiteraard geen onbekenden en draaien al jaren mee met de Hangoordwergen. Carolien Maris en Jens De Coster, twee jonge fokkers waren ook verdienstelijk en kregen 96 punten maar blijkbaar misten hun dieren het kleine ietsje om het hoogste Belgische Dwergenclub – clubblad
7
schavot te behalen. Volgende keer beter, en niet het hoofd laten hangen. Ik wil ook de keurmeesters proficiat wensen met hun geleverde werk. Het was een ontspannende een leerrijke keuring en ze waren erg in hun nopjes met het niveau van de dwergjes. Ze waren ook opgetogen met het systeem van alternerend keuren en vonden het plezierig dat ze op deze wijze niet gebonden waren aan één specifiek ras. Bedankt aan de Heren: Gerrit De Gooyer uit Nederland. Flor Dickens en Guido Gillissen uit Vlaanderen. Ludovic Bauhtière, Gustaaf Chapelier en Richard Deravet uit Wallonië. Dit verslag werd opgemaakt op 22 maart 2012 door Rudi Pauwels. Zoals het stilaan een traditie wordt was er dit jaar terug een schilderij te winnen voor de beste fokker van de Dwergenclub. De club beloond een fokker die in het seizoen 2010-2011 het
meeste punten heeft gekregen op een 4 tal willekeurige tentoonstellingen samen. Het schilderij van de hand van Mevr. Linda Mercy werd gewonnen door Leo Vervecken. De Leo was erg in zijn nopjes en wist ons te vertellen dat het kunstwerk een ereplaats zou krijgen in zijn huis. Voor het seizoen 2011-2012 hadden wij de werkwijze van toekennen veranderd. Het schilderij was te winnen door de algemene kampioen van de tentoonstelling 2012 indien het winnende dier een Belgisch oormerk had wanneer het een Belgische fokker betrof. Een buitenlandse fokker moest daar uiteraard geen rekening mee houden. Op deze wijze probeerden wij het schilderij te laten winnen voor een bredere basis van fokkers. Helaas was dit jaar de winnaar niet voorzien van een Belgisch oormerk en werd het schilderij niet toegekend. Voor de tentoonstelling 2013 wordt dezelfde werkwijze gehanteerd en stimuleren wij iedereen om mee te dingen en zijn topdieren in te schrijven!
Belgische Dwergenclub – clubblad
8
Ned. hangoordwergen: 4 fokkers stelden samen 17 hangoordwergen tentoon, waaronder 3 leden van de Belgische dwergenclub. Reekskampioen was voor Serge Van Bauwel met een zilvervos zwart 96/1, Serge was ook tweede met 96/2 met een blauwoog, zijn overige dieren behaalde 95 en 93.5 punten. De Ceuster Stijn behaalde met madagascar 95 punten. Een gekende fokker uit Rekem Van Hengel Herman met zijn witte roodogen 3 x 95.5, 1x95, 93.5, en 92.5 . Ons jeugdlid Bogaerts Thomas 94.5 en 93 punten. Rexdwergen : Slechts twee dieren van ons lid Gilissen Guido en Zegers Leon, Guido behaalde 94 en Leon 93.5. Pool Roodogen: erzewaren 15 dieren in,gekende deze reeks : jonge 1Samen blauwoog vanJacobs Bogaerts Thomas -goed 94.5 punten met een ram. Roodogen van en in ras.punten behaalden 4 Marc x 96.5 , 2Senne x 96 1 xvoor 95, 2fokker xingeschreven 94, 1 xdit 93.5 - een dier van Senne werd ook reeks kampioen. Ludwina Verhasselt metlid twee 2 x 95 93.5. punten. Haasdwergen: van ons Leodwergen Vervecken; eenentopfokker met deze haasjes, Leo schreef 16 dieren in, waarvan 1 x 97 , 2 x 96.5, 4 x 95.5, 3 x 95 , 4 x 94.5, en één maal 93.5 ongelofelijk. Proficiat!! Kleurdwergen: 15 dieren verdeeld onder 5 fokkers Bogaerts Thomas 1x94.5 1x93.5 en 1x91.5. Jacons Mats met een ijzergrauwe voedster 96/2, 94 en 93 punten. Verhasselt Ludwina werd reeks kampioen met een mooi konijngrijze 96/1. De Ceuster Stijn 1x94, 2x93, 1x92 Van Bauwel Serge een maal 93.5. Proficiat aan alle deelnemers. Marc bedankt voor je medewerking. W. de Witte Secretaris club
Belgische Dwergenclub – clubblad
9
Voeding van Konijnen Inleiding Het konijn (Oryctolagus cuniculus) behoort tot de subfamilie Leporinea, orde lagomorphes, suborde glires (hiertoe behoort ook de orde rodentia). Het konijn is vooral actief ‘s morgens vroeg en ’s avonds tot ’s nachts. Overdag schuilen wilde konijnen normaal in hun pijp. In natuurlijke omstandigheden eet het konijn 2/3de van zijn rantsoen ’s nachts en ’s morgens vroeg, gespreid over 30 tot 40 kleine maaltijden. Vanaf 12 uur ’s middags tot het vallen van de avond eet het konijn praktisch niets meer. Voederen overdag geeft echter geen opname- of verteringsproblemen. Gemiddeld wordt 2x zoveel drinkwater als droogvoeder opgenomen. De dagelijkse droge stof opname bedraagt 40 à 50 g/kg levend gewicht en stijgt naar 150g tijdens de dracht en 400 g tijdens de lactatie. De dagelijkse wateropname bedraagt 100 ml/kg levend gewicht. Verteringsfysiologie Het voedsel wordt afgeknaagd met de snijtanden en fijngekauwd met behulp van de kiezen. De tandformule van het konijn is: I2 - C0 - P3 - M3 bovenkaak en I1 - C0 - P2 - M3 onderkaak Het tweede paar snijtanden van de bovenkaak bevindt zich achter het eerste paar. Deze tanden hebben geen snijvlak en worden ook wel “stifttanden” genoemd. Door toevoeging van speeksel uit de speekselklieren ontstaat een brij die wordt doorgeslikt en langs de slokdarm in de maag terechtkomt, die weinig gespierd is. Het voeder wordt voortgestuwd uit de maag door nieuw opgenomen voeder. Dit is de reden waarom het konijn zeer dikwijls, maar altijd kleine beetjes eet. Het voedsel blijft 3-6 uur in de maag waar de maagsappen zeer zuur zijn (pH= 1,5 - 2), veel zuurder in vergelijking met andere zoogdieren. Pepsine (afkomstig uit pepsinogeen na splitsing door zoutzuur) vormt hier de eerste stap in de afbraak van eiwitten en kleinere moleculen. De maag speelt bij de vertering een eerder ondergeschikte rol.
Belgische Dwergenclub – clubblad
10
De belangrijkste organen zijn de dunne darm die meer dan 3meter lang kan zijn en het caecum. In de dunne darm vindt een gedeeltelijke vertering plaats: de gemakkelijkst afbreekbare voedingsbestanddelen worden enzymatisch (verteringssappen uit de darm zelf, pancreas en lever) verteerd en geresorbeerd door die darmwand. De grootste omzettingen gebeuren in het caecum (beslaat 40% van het totale volume van het spijsverteringsstelsel), onder invloed van de cellulolytische flora en de proteolytische bacteriën. Hier wordt cellulose afgebroken tot vluchtige vetzuren die doorheen de darmwand in het bloed diffunderen en verder naar de lever vervoerd worden. Het voeder blijft gemiddeld anderhalf uur in de dunne darm en gemiddeld 12 uren in het caecum. Het caecum is tot 50 cm lang, de totale dikke darm (coloc) is tot 1,5m lang. In het colon gebeurt een zeer efficiënte terugresorptie van water. De mucusproductie (vooral in het colon) wordt geïnduceerd door bepaalde galzouten. Vertragen van de darmpassage geeft altijd opstapeling van mucus in het colon. Een typisch kenmerk voor konijnen (en hazen) is de caecotrofie. Dit is verschillend van de coprofagie van hamster en ratten (coprofagie gebeurt slechts intermitterend, terwijl caecotrofie een continu fysiologisch fenomeen is). Caecotrofen zijn zachte, kleverige mestballetjes afkomstig uit de dikke darm. Scheiding tussen caecotrofen en normale mest gebeurt door antiperistaltische bewegingen in het voorste gedeelte van het colon. Hierdoor wordt de gewone dunne darm inhoud naar het caecum gedreven, waar de caecotrofen gevormd worden. Caecotrofen bestaan voornamelijk uit kleine voedingsdeeltjes en water. Aan de ingang van de dikke darm worden de caecotrofen nog omgeven door een slijmlaagje en daarna getransporteerd naar het rectum. Bij de caecotrofie worden de zachte mestballetjes oraal opgenomen onmiddellijk wanneer ze aan da anaalopening verschijnen. Vandaar dat caecotrofie ook doorgaat wanneer de dieren op rooster worden gehouden. Het signaal van caecotrofie gaat uit van de rectumpassage. De hypothaamus regelt de voederopname, maar de caecotrofie is onafhankelijk van de hypothalamuskernen. Caecotrofie gebeurt volgens een nycthemeraal ritme, dit betekent van ’s morgens vroeg tussen 6uur en 10 uur. Intermitterende belichting verstoort dit ritme niet. Caecotrofie dient voor de recyclage van vitamines, water en bacteriën (als hoogwaardige eiwitbron). Het is dus een zeer besparend mechanisme dat ook bij bepaalde andere species voorkomt zoals de lemming in Scandinavië en de koala. Dit mechanisme laat deze diersoorten toe te overleven in zeer voedselarme gebieden. Belgische Dwergenclub – clubblad
11
Dankzij de caecotrofie kunnen konijnen bijna geen vitamine B en C tekorten krijgen, behalve vitamine B6 (pyridoxine). caecotrofen bevatten meer micro-organsimen per volume-eenheid dan de pensinhoud bij het rund. De vorming van caecotrofen gebeurt als volgt: het voeder dat s’ avonds, ’s nachts en ten dele ’s morgens wordt opgenomen, passeert de dunne darm, via het ileum, naar het caecum (bij vorming van de harde mestballetjes zou het voeder rechtstreeks vanuit het ileum in het colom terechtkomen). De fijne partikels (=< 0,1mm) en het water verlaten het caecum en worden door antiperistaltiek in het voorste gedeelte van het colon voortdurend teruggestuurd. Op een bepaald ogenblik houdt dit antiperistaltisme op. Ter hoogte van de haustriae van het voorste gedeelte van het colon, worden deze partikels omgeven door een slijmlaagje en vormen de caecotrofen. Deze worden door peristaltische bewegingen van het colon naar het rectum verplaatst. Het signaal voor de orale opname van de caecotrofen gaat vanuit het rectum, dit kan omdat de caecotrofen een viscositeit en vorm(langwerpig) hebben die verschilt van de harde mestballetjes. het verhinderen van de caecotrofie heeft bij ad libitum gevoederde dieren geen effect op de voedingstoestand of op de gezondheidstoestand. In moeilijke omstandigheden (periodes van vasten of lactatie) laat de caecotrofie toe om ruwvoeders maximaal te benutten en het gewicht op peil te houden. Verschillende spijsverteringsstoornissen geven bij het konijn aanleiding tot diarree. Bij diarree ziet men onmiddellijk het verdwijnen van de caecotrofie. Hierdoor ontstaat een belangrijk verlies aan water en electrolieten. Het rantsoen van konijnen Het rantsoen voor onderhoud bevat 15%vRE, 20% fermenteerbare koolhydraten en 13% RC. Ondanks de sterke ontwikkeling van caecum en colon, is het konijn een slechte ruwvezel verteerder: slechts 7 tot 10% van de cellulose wordt verteerd. Desondanks hebben deze dieren een hoge structuurbehoefte. Tekort aan structuur in het voeder geeft onvermijdelijk aanleiding tot diarree. Ruwvezel heeft voornamelijk een mechanische rol in de passagesnelheid van de darminhoud, in de activiteit van de darmflora ter hoogte van het caecum en het colon, en in de vorming van de caecotrofen. Belgische Dwergenclub – clubblad
12
Vertraagde darmpassage geeft aanleiding tot mucusopstapeling in het colon. Een dieet arm ruwvezels en rijk aan zetmeel of andere snel vergistbare koolhydraten, geeft aanleiding tot hypomotoliteit en langdurige beschikbaarheid van het zetmeel voor de caecale bacteriën. De normale caecale flora bestaat bij het konijn in hoofdzaak uit obligaat anaërobe kiemen. Verder is er een facultatief anaërobe flora, die vooral bestaat uit streptococcen. Vanaf het spenen zijn er ook Clostridium perfrigens en Escherichia coli aanwezig in de flora. Een zetmeelrijk milieu bevordert de ontwikkeling van pathogene E.coli en clostridia in het caecum. De vluchtige vetzuren die normaal gevormd worden in het caecum als eindproducten van de caecale fermentatie, bestaan bij het konijn, in tegenstelling tot bvb. het rund, meer uit boterzuur dan uit propionzuur. Boterzuur heeft een remmend effect op de vermenigvuldiging van bepaalde clostridia en staat in voor het aanzuren van de caecuminhoud. Bij konijnen met diarree blijkt de boterzuurfractie in de totale vluchtige vetzuurinhoud van het caecum sterk verlaagd te zijn. Een hoog eiwitgehalte in het voeder kan deze toestand nog verergeren door toename van de ammoniak concentratie. De vluchtige vetzuren worden bij het konijn in relatief kleinere hoeveelheden gevormd dan bij de herkauwers. Ze zijn dus minder belangrijk als energiebron, maar des te belangrijker voor het onderhouden van een normale darmflora. Voldoende ruwvoederopname is daarnaast ook heel belangrijk om ene voldoende mate van tandslijtage te garanderen. Naast goed hooi zijn bladgroenten en knolgewassen een goede structuurbron. Een konijn kan voor zijn dagelijks onderhoud toekomen met enkel ruwvoeder. In perioden van groei, dracht en lactatie zijn er extra behoeften nodig. Deze kunnen gedekt worden door een extra krachtvoedergift. Krachtvoeder kan bestaan uit allerlei granen, aardappelen, brood of samengestelde commerciële mixen. Deze laatste zijn evenwichtiger en voorzien van de juiste vitaminen en mineralen. De energiebehoefte wordt geschat op 900-1000kJ/d/kg 0,75.
Belgische Dwergenclub – clubblad
13
Naast het voedsel moet er steeds water ter beschikking staan. De behoefte bedraagt ongeveer 100 ml per dag maar kan sterk variëren naargelang de aard van de voeding en de fysiologische toestand (dracht, lactatie). Voeding van konijntjes in het nest Deze dieren kunnen zich uitsluitend voeden met melk van de voedster. Normaal laat de voedster haar jongen maar 1x per dag zuigen gedurende 2-3 minuten voor een nestje van 8-11 jongen, meestal ’s morgens. Nochtans kunnen de jongen meerdere malen per dag zuigen. Wanneer ze verschillende voedsters hebben, zal dit resulteren in een betere dagelijkse groei. Een nadeel hiervan is dat de opname van vast voedsel veel minder gestimuleerd wordt. Een goede voedster produceert gemiddeld 250g melk / dag. Konijnenmelk is zeer rijk van samenstelling: 26-30% droge stof, 13,5-14% RE, 9-13% RV. De eerste weken van de lactatie blijft deze samenstelling praktisch constant. Indien de voedster kort na de partus terug drachtig is, zakt de melkgift na 3 weken plots. Bij afwezigheid van dracht kan de melkgift wat langer doorgaan. In absolute waarden stijgt de melkopname tijdens de eerste 3 levensweken van 10 tot 30 gram/dag. De DS-opname per kg gewicht van de jonge konijntjes zakt vanaf de geboorte tot de speenleeftijd. Het is dus zeer belangrijk dat deze jonge dieren vlug gaan bij-eten. Tijdens de eerste levensweek eten de jongen de harde mestballetjes van de voedster. Dit stimuleert vermoedelijk de ontwikkeling van de caecale flora. Vanaf 15 dagen kunnen ze al vast voedsel opnemen. Vanaf de 3deA week (22-28 dagen) kan de caecotrofie optreden, als er vast voedsel wordt verstrekt. De plotse overschakeling van melk naar vast voedsel is zeer moeilijk, voornamelijk omdat melk maar 1x per dag opgenomen werd, terwijl er tot 40 maaltijden per dag vast voedsel wordt opgenomen. Vandaar het belang van een zo vroeg mogelijke opname van vast voedsel en water (bij de voedster). De speenleeftijd van konijntjes is aan nogal wat variatie onderhevig. In het wild levende konijnen spenen de jongen reeds op een leeftijd van 3 weken wanneer de moeder snel na het werpen terug drachtig is. Onder gecontroleerde omstandigheden worden jonge konijntjes doorgaans gespeend tussen 25 en 30 dagen. Op dit moment zullen de jonge konijnen frequent kleine hoeveelheden vast voedsel en water opnemen.
Belgische Dwergenclub – clubblad
14
Gespeende konijntjes Op 4 weken eet een konijn ongeveer 25% van het rantsoen van een volwassen dier, terwijl het lichaamsgewicht nog maar 14% van dit volwassen dier bedraagt. Op 8 weken bedragen deze percentages 62% en 42% en op 16 weken 100-110% en 87% Gebruik van antibiotica Het gebruik van antibiotica gaat bij konijnen gepaard met een hoog sterftepercentage. De oorzaak hiervan is een verstoring van de normale caecale flora, met overgroei van bepaalde Clostridia. De symptomen verschijnen op 1-20 dagen na de eerste toediening van een toxisch product. De dieren worden lusteloos, weigeren te eten, vermageren, ontwikkelen diarree en sterven. Toxische antibiotica zijn lincomycine, clindamycine (beide zeer toxisch, sterfte% tot 100%), penicillines (Penicilline G, ampicilline, amoxycilline,… : sterfte% 40-80%), macroliden (erythromycine, spiramycine, tylosine, tilmicosine, oleandomycine, …).
Belgische Dwergenclub – clubblad
15
Dieren Te koop
Verkoop van Orange Kleurdwergen :
1
Enkele jongen voedsters Ned.Hangoordwergen klaar voor de kweek T.T martiaal en een 5-tal volwassen voedsters (de Witte Wilfried, Steenweg op Sint-Truiden 350, 3401 Walshoutem-Landen )
2
Costermans Jozef Meenselstraat 66 3211 Binkom Tel 016/ 634299
Indien je dit bolletje zwart maakt, is dit je laatste boek Belgische Dwergenclub – clubblad
16