BELGIE IBE_LG;QUE
bezoek
F05.00 U is er v- .
) Wt
N1735 _J
█████████ uoor n █████ Guido Gezellelaan 5,1 █████████ 9800 DEINZE █████████ █████ █████ BL A D KON TAKT
&. van het I! anb aan Leie en ^^-cbetbe vau
Verschijnt tenminste 4 reaal per jaar Verantwoordelijke uitgever : Uit giftekantoor : Deinze
Herman MAES
13° jaargang nr. 2 Ten Bosse 11 9800 Deinze FEBRUARI 1993 rel. 09I/86.24.5 3
Het KOK-Bestuur nodigt uit tot het bijwonen van de presentatie van het 6oP jaarboek (1993) op vrijdag 12 februari 1993 om 19.30 uur in ons museum en de opening van de tentoonstelling : Deinze, de Leiestreeken Vlaanderen op oude en nieuwe kaarten uit de verzameling van de gebroeders i uc en
Norbert Goeminne , met een
toespraak door KOK-voorzitter Herman Maes over "Kartografie".
Wij verwachten U.
Gelieve de lidmaatschapsbijdrage 1993 liefst bij voorbaat over te schrijven door gebruik te maken van bijgevoegd formulier, dan kunt u het jaarboek ter plaatse reeds meenemen, zonder plichtplegingen. Het kan ook ter plaatse betaald worden, maar bij voorbaat betalen zou voor onze administratoren en voor u zelf de zaken vereenvoudigen. Lidrnaatschapsbijdrage : gewone leden
500 F
steunende leden
750 F
bestuursleden
750 F
deelgenoten
750 F
ereleden
min. 1000 F
1663.
Naar aanleiding van het 60e Jaarboek en het feit dat KOK in 1993 65 jaar bestaat bieden we U in de loop van 1993 drie extra uitgaven aan 1° op 19 maart presentatie van een uitzonderlijk volledige studie van het werk van Karel Picqué geschreven door Dr. Paul Hum. 2° op 24 mei presentatie van een tweede extra KOK-uitgave : een studie over Mei 1940 in Deinze door Tony Vanhee. 3° voor het najaar voorzien we op 8 oktober een feestzitting voor 60/65 jaar KOK waarop we een extra geschenk-uitgave aan de KOK-leden aanbieden. Daarover later meer.
Maar noteer de data reeds nu in uw agenda om mee te
kunnen doen.
(N.B. op 24 september en 1 oktober was de Brielpoort al niet meer vrij.)
Tentoonstel lin9j"Deinze, de Leiestreek en Vlaanderen op oude en nieuwe kaarten" In ons
Museum
loopt
tot 15 maart 1993 een tentoonstelling over "Deinze, de
Leiestreek en Vlaanderen op oude en nieuwe kaarten". Er
werd gekozen voor een ruim
tijdskader, gaande van de Mercatorkaart uit
1540 tot het huidige gewestplan.
De indeling gebeurt thematisch en is 5-delig ; zo zullen er kaarten van Deinze, landkaarten, zeekaarten,
en kaarten betreffende de
militaire kaarten
communicatie en het transport te zien zijn. Elk
thema
wordt
aanschouwelijk gemaakt door synchrone voorwerpen, die het
tijds- en sfeerbeeld evoceren. Zo bijvoorbeeld
wordt een bepaalde zeekaart
geillustreerd door o.a. een miniatuurboot ; een militaire kaart van de Tweede Wereldoorlog door o.a. een gasmasker en een jerrycan. Gezien de omvang van het onderwerp, kan hier onmogelijk een compleet overzicht geboden worden.
Er
wordt
wel gestreefd naar een zo boeiend en
duidelijk mogelijk inzicht in de diverse onderdelen van de cartografie (de kunst van het vervaardigen van kaarten), zoals : de evolutie in de cartografische technieken, de evolutie in het uitzicht
van
stad en landschap, de algemene
principes bij het maken van kaarten. Het museum biedt speciaal voor de scholen een paar didactische mogelijkheden, die kunnen kaderen in de lessen aardrijkskunde en geschiedenis.
Voor KOK-leden : vooropening op 12 februari.
1664.
1339. Deinze : S.O.S. Meulenstraat In het tijdschrift "Industrieel Erfgoed in Vlaanderen" van januari '92 (uitg. Vlaamse vereniging voor industriële archeologie, Postbus 30, 9000 Gent - 12 ; V.U. Adriaan Sinters, Bissegernplaats 6 te 8501 Bissegern) lazen we (we nemen over) en laten de conclusies aan de lezer over : Paul Herman
Deinze dankt zijn welvaart aan een rijk industrieel verleden. riep Deinze uit
tot de speelgoedstad van ons land in zijn boek 'Le jouet en
Belgique'. Deinze is van oudher echter ook een weefstad. In de 14de eeuw produceerde men
er het
'ghesmoutte lakene', vanaf de
eeuw legde
17de
Deinze zich toe op de linnenweverij. f-let zijdeweven werd in het midden van de 19de eeuw ingevoerd door de oprichting van een model werkhuis. Dit had tot doel de grote werkloosheid onder de thuiswevers op te vangen.
Het moest
tevens een impuls zijn voor ondernemende nijveraars. De zaak ging echter teloor, maar de gebroeders dan Frans en Ivo LAGRANGE redden uiteindelijk het zijdeweven in Deinze, door de oprichting van de firma 'J.F. Lagrange, broeder & C'. gelegen achter de Markt, werd in 1857
De zijdeweverij in de Meulenstraat,
door de gebroeders Camille, Henri en Charles Lagrange opgericht. Oorspronkelijk stonden op de plaats van het gebouw arbeidershuisjes, gebouwd in 1836.
het pand stond in .1870 in het kadaster vermeld als 'Tissanderie de
soie à la main' (zijdehandweverij), tevoren
werd het
nog omschreven als
'batiment rural'. In datzelfde
jaar
(1870) werd
een deel van de
fabriek
omgebouwd
tot
arbeiderswoningen (opp.: 30 ca.). Na enige tijd gingen de zaken echter terug beter en werden de woningen opnieuw in de bedrijfsruimte opgenomen (1877). Het kadaster wijst niet op nieuwbouw. In 1878 werd het bedrijf in het kadaster vermeld als 'tissanderie à vapeur de soie'.
Een
bestemming,
stoommachine
werd
immers beschouwd als onroerend door
waardoor het kadastraal inkomen van gebouw en grond steeg.
Deze stoommachine moet geplaatst geweest zijn
tussen 1870 en 1878. Een
tweede stoommachine werd in 1893 in gebruik genomen.
Het bedrijf werd stilgelegd tijdens de tweede wereldoorlog en was tot kort volledig intakt bewaard. Sinds
enkele jaren zijn de
weefgetouwen
weggeschonken aan musea in Lyon, Gent en Deinze. Het fabrieksgebouw, zoals het nu nog staat, is een ruim, verankerd, bakstenen gebouw van twee bouwlagen met twaalf traveeën, onder schilddak. De gevel
1665.
wordt geritmeerd door getoogde vensters (strekboog) met ijzeren roeden. De later toegevoegde vensters op de benedenverdieping zijn rechthoekig, met Het
ijzeren latei versierd met bloemmotief.
metselwerk bestaat uit
afwisselend een kop- en een streklaag. Onder de kroonlijst werd de gevel afgewerkt met een baksteenfries, onderaan is een geteerde plint. In de vijfde travee zit een houten toegangspoort. Het interieur heeft één grote ruimte per verdieping : daar stonden vroeger de weefgetouwen opgesteld. Naast en tegenover de fabriek staan typische arbeidershuisjes uit de periode 1836 en 1876.
Ze dragen de huisnummers 3 tot 7 en 8 tot 14.
De gevels
zijn witgekalkt met onderaan een geteerde plint. Ze hebben twee tot drie traveeën en zijn één tot twee bouwlagen hoog. De rechthoekige deuren en vensters zitten in een vlakke gecementeerde omlijsting. Ook in de aangrenzende kattestraat treft men nog enkele van deze huisjes aan. Op de hoek tussen belde straten staat de buurtpomp : deze
werd reeds vermeld in
een verbouwingsaanvraag van 7 oktober 1895.
het fabrieksgebouw als de arbeidershuisjes staan op het punt te
Zowel
verdwijnen. Het is de bedoeling deze zone te 'saneren' : daartoe is een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA Markt) in voorbereiding. Enige tijd geleden
werden de woningen door de Rijksgezondheidsinspectie
onbewoonbaar verklaard : een eerste stap naar de onteigeningsprocedure met afbraak tot gevolg ? Reaktie bleef niet uit. Zowel buurtbewoners, de eigenares en verschillende geëngageerde Deinzenaren protesteerden.
Maar, wat is de macht van een
petitie ? Het verdwijnen van dit historisch patrimonium zal in elk geval voor enkelen voordelig zijn. Zo zal de Sint-Vincentiuskliniek er wel bij varen : wanneer de oude fabriek
verdwijnt
zou de kliniek via de
Markt
gemakkelijker
toegankelijk worden. De rond de Markt pijlsnel stijgende grondprijzen zetten intussen tot sloping aan. De hele buurt, het zogenaamde Congopleintje,
lijkt het slachtoffer te
worden van grondspekulatie.
Het
is nu aan de Stad Deinze om vanuit sociaal, historisch en
stedebouwkundig oogpunt haar verantwoordelijkheid op te nemen. Deinze
moet nu beslissen over het lot van een unieke
archeologische site.
industrieel-
1666.
1340. Lagrange In "De Nederlandsche Leeuw" okt-nov. 1992 (jaargang 109 nr. 10 - 11) kol. 466 lazen we een nota over gustus de la Grange, een mecenas van Pieter de Hooch. Justus de la Grange werd op 7-12-1623 in Leiden gedoopt en trouwde met Margriet Persijn in 1651. Hij woonde in Leiden, in Delft, in Den Haag ; was rijk maar kwam in financiële moeilijkheden
en week uit naar Amerika
waar hij op 26-4-1664 stierf.
Een zoon, Arnold de la Grange kwam terug naar Nederland.
Twee dochters
kwamen ook terug. Men weet over deze familie heel wat te vertellen, zelfs over de financiële situatie. We weten dat + 1600 meer dan 60 % van de bevolking van Leiden uit Vlamingen en Brabanders bestond. In 1595 e.v. staat te Leiden een inwijkeling genoteerd : Crispijn de la Grange, verver, die het poorterschap van Leiden aanvroeg - een eerste maal reeds in 1587 (cfr. Leidens Weg op blz. 418).
Er staat niet bij van waar hij kwam.
De personen die zich borg stelden voor hem kwamen uit Hondschote. Hoei en Antwerpen, wat duidelijk illustreert dat het om een inwijkeling "om den wille des geloofs" ging, om iemand dus die de Spaanse inquisitie ontweek (vanuit Hondschote begon 1566 de beruchte beeldenstorm - 50 % van de Antwerpse bevolking was uitgeweken).
1341.
Uitwijking om godsdienstredenen We hebben al een paar aantekeningen gemaakt over de uitwijking van onze mensen in de 16de eeuw omwille van geloofsovertuiging : protestantsgezinden weken uit. In Frankrijk verliep dat anders.
Henri IV, een zeer boeiende figuur als koning
van Frankrijk, was van protestantse afkomst. Hij was het die zei "Paris vaut bien une messe". Coligny en de Bartolomeusnacht "illustreren" de hervorming in
Frankrijk.
Henri Quatre gaf de protestanten het Edict van
Nantes. Het
verdrag var? Nantes liet de protestanten toch enige "levensruimte" in
Frankrijk - voor verdrag.
ongeveer
100 jaar. In 168.5 herriep Lodewijk XIV dit
1667.
Het gevolg was dat vele Hugenoten uitweken : naar de protestantse delen van naar Nederland, naar het toen nog zeer jonge Zuid-Afrika
Duitsland,
(stichting aan van Riebeek), e.a. Men zoekt naar cijfers over onze uitwijking. Ook voor Frankrijk zoekt men precieze cijfers. In 1709 konden de Franse burgers die "om de professie" naar Holland gevlucht waren zich laten nationaliseren. Hun uitwijking in 1685 had tot gevolg dat hun goederen geconfisceerd werden, dat ze alle erfrecht in Frankrijk verloren, enz. In Rotterdam, toen nog een kleine stad, kwamen er ?2? Franse vluchtelingen in 1709 het
naturalisatierecht aanvragen. Ze worden in "De Nederlandsche
Leeuw" juni 1978
met naam en toenaam genoemd ; eveneens
wordt
hun
vluchtweg vermeld (via welke Hollandse steden - soms ook eens Londen - ze te Rotterdam kwamen). Vauban schreef over deze uitwijking in een verslag aan de koning een bilan van verlies : - La desertion de quatre-vingts ou cent mille personnes de toutes conditions sorties du royaume, qui ont emporté avec elles plus de trente millions de livres de l'argent Ie plus cornptant ; - Nos
arts
et nos manufactures particulières, la
plupart
inconnues
aux
étrangers qui attiraient er, France un argent très considerable de foutes les contrées de 1'Europe ;
- La ruine de la plus considérable partie du commerce ; - Les flottes ennemies grossies de hult à neut mille matelots des meulleurs du royaume, et - Leurs armées de cinq á six cents officiers et de dix à douze mille soldats beaucoup plus aguerris que les leurs, comme ils ne Pont que trop fait voir dans les occasions qui se sont présentées de s'employer contre nous. (des Guerres de religion au siècle de Louis XIV - Marabout blz. 334) Inderdaad, die protestantse uitwijkelingen behoorden tot de ernstigste mensen in hun
respektieve vakken. Dientengevolge was de uitwijking, ook uit onze
gewesten in de 16de eeuw, een intellectuele aderlating.
Ook in de 19de eeuw was hier een sterke uitwijking - dit
maal naar
Amerika - om sociaal-economische redenen (niet om godsdienstige). G.P. 8aert schreef daar over voor onze streek en voor Tielt. van het
In de Appeltjes
Meetjesland (.1977 blz. 5 e.v.) schreef E. De Smet over de Eeklose
uitwijking naar Amerika.
1668.
Hij brengt dat in verband met de toename met 40 % van de bevolking in de eerste helft van de 19de eeuw in Oost- en West-Vlaanderen ; in verband ook met de grote armoe : in onze beide provincies was gemiddeld 1
op 3
De auteur geeft een lijst van 1529
inwoners ten laste van het armbestuur .
uitwijkelingen uit Eeklo naar Amerika tussen 1846 en 1937. ***x x-*****-*** ***
In september 1991 hield men in Pignerol een "Congres international d'études sur l'homrne au masque de fer", de man met het ijzeren masker waarvan sommigen vermoedden dat het een tweelingsbroer zou kunnen zijn van de zopas genoemde Lodewijk XIV ; er zijn nog andere vermoedens. Maar eigenlijk weet men nog altijd niet wie het was.
In 1989 was er in Cannes een colloquium over die man achter dat masker. Want het is meer dan een romanfiguur. Een Engelse onderzoeker formuleerde "More irony than icon" want er was toen ook een "man met een veloeren masker ... of was het dezelfde ? blijven nogal wat historische raadsels.
Er
Over een tweelingsbroer van koning
Boudewijn en een Belgische man met ijzeren masker leze men Walter van
den Broek : Het leven na beklag (het boek is in onze stadsbibliotheek).
Fen duur boek De kultuurminister van de Duitse deelstaat Baden-Wurttemberg kocht een handschrift van het jaar + 1100 over de geschiedenis van het land, voor een bedrag van 48 miljoen Duitse
Mark - om te voorkomen dat de adellijke
familie, die het werk bezit, het in het buitenland zou verkopen. In de deelstaat Beieren bestaat er een wet om de verkoop van zulke kultuurgoederen verplicht binnenlands te houden - waardoor de prijs (door onverkoopbaarheid bij wet) gedrukt wordt.
48 mi]]. DM = ongeveer één miljard B.F. De Wurttembergse minister heeft voor speciale financiering en hulp hierbij moeten zorgen.
(vgl. Kontaktblad blz. 1589) Hoe duur is het duurste boek ir; onze stadsbibliotheek ? zegt : 4.500 F (Haesaert over
St. Martens
universiteitsbibliotheek of de Brusselse
Marianne Dossche
Latem). De Gentse
Albertina
hebben wel andere
kleppers in huis - vooral natuurlijk in hun handschriftenafdeling, want dat
1669.
zijn vaak prachtexemplaren en unieke exemplaren. Of wat zou de "codex argenteus" waarover we schreven blz. 1589 wel waard zijn indien die ooit op de markt zou gebracht worden ?
Van op de hoge brug Van Es broeck zingt Minne en van Nijlen
Twee eerder eigenzinnige dichters zijn op één CD samengebracht, Richard Minne en dan Van Nijlen. Dirk van Esbroeck
verwerkte hun poëzie tot een aangenaam te beluisteren
werkstuk, waarin hij nogmaals
bewijst dat lied en dichtkunst als broer en
zuster hand in hand kunnen gaan. Daarbij
stapt hij
nagezongen klassieke dichtpatroon
weet door een
animo een breder
publiek dan
af
enkel
en
hij
de kring
van het stereotiep fijn ingesteld
van lyrisch denkenden te
bereiken. Voor dit project
deed
hij
ondermeer een
beroep op
Christel Borghlevens
(klarinet en accordeon) en Guido Desimpelaere (gitaren). Het blijft evenwel poëzie in haar
pure
vorm en de CD bewijst dat de
dichtkunst van Minne en van Nijlen naar inhoud en zeggingskracht nog van deze tijd is. Van aan van Nijlen bewerkte
hij "Het open venster", "De burgemeester",
"De nieuwe maan" en "Optimistisch
lied", maar
met 10 gedichten neemt
Richard Minne het leeuwedeel voor zijn rekening. Een greep : "Van op de hoge brug", "Internationale treinen", "Geslacht ligt dieper dan cultuur". Richard Minne was bestuurslid en lid van het redactiecomité van de K.O.K. (periode 1937-1960). Voor de kring ging hij in 1941 ooit eens "Op zoek naar een
onderwerp", terwijl de onlangs overleden André Demedts over hem in
1948 een
"Bio-bibliografische nota" opstelde. Stefaan De Groote leverde in
het jaarboekLVIII (1991) een bijdrage over Richard Minne af.
Dirk van Esbroeck .
Van op de hoge brug .
Een uitgave van Radio 1 (1992),
MYRON LAM CD 1009. Tony Vanhee
1670.
1342.
De bruggen van Deinze De naamgeving is een boeiende plaatsnamen
zijn uitdrukking
zowel persoonsnamen als
materie,
van de menselijke wil tot
aanwijzing of
verwijzing en leiden daarom wel eens een wisselend bestaan. Dergelijke naamgeving wijst op inventiviteit van de gebruikers, die zich aanpast naargelang van de toestand van de brug en die vaak afwijkt van de officiële benaming(en). Opvallend in die context is de naamgeving van een aantal Groot-Deinse bruggen, in de 20e eeuw. We denken daarbij aan de verdwenen Meulebroekenbrug, vroeger bekend als Bachte -brug, die de huidige Schipdonkstraat (Bachte) verbond met de Meulebroeckstraat, die in de Meigemse Meulebroek ligt. Wie vddr 1940
naar de VIERENDEEL.BRUG
gevraagd
zou
hebben,
had
wellicht veel moeite gehad om ze terug te vinden. Op basis van haar 4 die dan in
bogen was het de benaming voor de alombekende Nieuwe brug,
de jaren '50 tot 3. Van Risseghembrug omgedoopt werd, maar nog altijd haar volkse benaming is blijven behouden. Bij de Dienst van het Stroomgebied der Schelde (Gent)
wordt ze als Guido Gezelle-brug aangeduid. Alsof dit
niet voldoende is, bedacht Achille Cassiman
de naam
haar met
Princenhambrug, op basis van de Leiebocht (ham) tussen Tolpoortstraat en Guido Gezellelaan waar de heren van Deinze hun optrek hebben gehad. De naam Nieuwe Brug staat tegenover de eeuwenoude Leiebrug, de gewone benaming voor de Tolpoortbrug. benaming
Hoe de mens op een fijne manier een oude
tijdelijk wijzigt, bewijst het toponiem Kemelbrug, waarmee men
tijdens de Tweede
Wereldoorlog de toen vaste
Tolpoortbruq wegens haar
bultige vormgeving ging benoemen.
In diezelfde zin spreekt men nu over
de Bananebrug, die de verdwenen
Vaartbrug zou moeten vervangen en de Markt met de Oude Brugsepoort verbindt (de Kromme Brug - de Bananebrug). En wie weet of er niet nog meer dergelijke benamingen bestaan ? Tony Vanhee
Erasmus Ik ben het nieuwe jaar begonnen met het herlezen van "De lof der Zotheid" want "de Zotheid leidt tot wijsheid" dixit Desiderius Erasmus (1469-1536) de grootste humanist.
1671.
1343. DE EENDRACHT.
Katholiek, Vlaamsch en Demokratisch Weekblad (1932)
De geschiedenis van de Deinse pers zou nog moeten geschreven
worden.
Enkele Deinse weekbladen zijn goed bekend, vooral "De Deynsche Burger" die in 1877 werd opgericht en die vermoedelijk pas in 1940 (?) verdween. En daarnaast was er ook de verschijnen
en die,
van Deinze", die in 1888 begon te
"Gazette
waarschijnlijk, in 1914 al niet meer bestond. Nog
kortstondiger was het bestaan van het "Weekblad van Deinze Kantons Deinze en Nevele", dat tussen 1880 en 1886 (misschien zelfs tot even in de jaren '90) verscheen ; en misschien
nog korter leefde "De stad Deynze -
Nieuws- en annoncenblad", dat in 1895 uitkwam en dat in 1901.zijn naam al veranderde in "De Vlaamsche toekomst. Katholiek nieuws- en aankondigingsblad" maar het ook onder die naam nog slechts een paar jaar kon volhouden. Maar ook dat lokale
weten we weer niet heel precies. Zoveel immers over onze
en/of regionale pers is nog volkomen onbekend en ondoorvorst
terrein ... Maar dat was de negentiende eeuw ... Was er dan niets in de twintigste eeuw ? Jawel, maar
veel minder !
In 1919 begon "Voor ons
recht" te verschijnen, het weekblad van de socialisten van Deinze, dat in het begin van de jaren '30 (tussen 1931 en 1933) ophield te bestaan. Door toeval kwam onlangs een los nummer van een ander Deins weekblad, uit precies Katholiek, luidde :
diezelfde Vlaamsch
"Orgaan
Kantons Deinze,
beginjaren '30, in ons handen :
"De Eendracht.
en demokratisch weekblad". Een verdere ondertitel
van de 'Katholieke Unie' van het Distrikt Deinze. De Nazareth
en Nevele".
We vonden het in de belangrijkste
pers-repertoria (*) niet vermeld. Daarom is deze toevalsvondst allicht het vermelden waard. Het nummer, zondag 11 december,
zijnde
het
dat ons onder ogen kwam, nummer 49
was dat van
van het eerste
jaar.
verantwoordelijke uitgever : A(rthur) Voet. Gentpoortstraat 57, Deinze.
De Prijs
per nummer : 0,40 fr. - Abonnementsprijs : 20 fr. En wat stond er zoal in dat nummer van zondag 11 december 1932 ? Vooral de verkiezingsuitslag van de vorige zondag, 4 december.
"De Eendracht"
blokletterde op de eerste pagina een "Grootsche Katholieke Triomfbetooging" met
feestzitting die zondagnamiddag in de Sint-Maartenskring op Petegem-
Kouterke, met als feestredenaars de heren Rubbens, Kamerlid en Voorzitter van het ACW-België, De Schrijver,
Kamerlid,
en Graaf
t'Kint de
Roodenbeke, Provinciaal Raadslid. De verkiezingsuitslag - voor de Provincieraad - werd met enige kommentaar meegedeeld. We citeren letterlijk dit zestig jaar oude nieuws :
1672.
In Oost-Vlaanderen herwinnen de Katholieken de MEERDERHEID in de provincie. Uitslagen van het Distrikt Deinze VIJF ZETELS Uittredend : Drie Katholieken . MM. Goeminne, t ' Kint de Roodenbeke en Maenhout. E é n Socialist : M. Heyerick. Eén Liberaal : M. Torck.
Stemmen in 1929 Katholieken VI.Nationalist. Socialisten Liberalen
In geheel het land hebben de Katholieken de volstrekte meerderheid in de volgende provinciën : Oost-Vlaanderen , WestVlaanderen, Limburg, Luxemburg.
Uitslag 1932
9393 2152 3.319 2150
Zijn nu gekozen voor het Distrikt Deinze : Katholieken : MM. de graaf t'Kint de Roodenbeke, Van Ceulebroeck en Thienpont. - VI. Nationalisten : Luc Matthijs. Socialist : Marcel Heyerick.
In de vol g ende provinciën bezitten
Kath. 10237 VLNat. 3335 Soc. 2858 Lib. 1477
In vergelijking dus met de verkiezing van 1929 WINNEN de Katholieken 844 stemmen ; de socialisten VERLIEZEN er 461 en de liberalen VERLIEZEN er ook 673.
ze den sterksten groep :
Antwerpen (enkel 3 te kort om de volstrekte meerderheid te bezitten) en Namen (enkel 4 te kort om de volstrekte meerderheid te hebben) en Brabant. Enkel in Henegouwen hebben de socialisten de volstrekte meerderheid en in Luik den sterksten groep.
Dat was het verkiezingsnieuws - en dat was natuurlijk het belangrijkste. Er stonden ook een paar doodgewone berichten in, vanzelfsprekend. B.v. Toneelbond
"Voor
Kunst en Verrnaak" van Petegem
op 11
dat de
december
zou
opvoeren : "De Weg der doods" (sic), Drama in 4 bedrijven uit Ruslands bloedig heden,
door P.
Paul Humpert, een "zeer modern stuk, uiterst interessent (sic),
dat ons een beeld geeft van de gevolgen van 't kommunisme".
Prijzen der
plaatsen : 5 fr., 3 fr. en 2 fr.
Of b.v. dat het Davids fonds van Deinze Pater Dr. Stracke op bezoek kreeg met een spreekbeurt over "Jan van Ruuisbroec (sic), den grootsten Nederlandschen Mysticus, wiens 550 ste verjaring van zijn afstervan thans herdacht wordt". Of nog
dat
de Stedelijke Muziekschool van Deinze het "Tweede
Muzikaal
verhoor" door de leerlingen en oud-leerlingen der Muziekschool bracht, met op het programma : Moussorgsky,
Een kleine
nachtmuziek van Mozart, Een traan
een Intermezzo van
van M.
Czibulka, de Hongaarse dansen 5 en 6 voor
orkest van 3. Brahms en Gloria Florie, Cantate voor gelijke stemmen van Aug. De Boeck.
En op het Sint-Elooisfeest van de Boerengilde van Deinze, de voorbije maandag 5 december, was er 's avonds om 8 uur "eene prijskaarting gehouden voor 10 wilde konijnen, zoo welwillend geschonken door den weledelen Heer Graaf t'Kint de Roodenbeke".
1673.
Zo leefde Deinze, zestig jaar geleden. En de lezers van "De Eendracht" konden vervolgens de 45e aflevering lezen van hun wekelijks feuilleton : "Het Spoor der Sneeuwschoenen" van Edison Marshall, naar de Amerikaanse uitgave bewerkt door Frederika Quanjer ... Wie zou durven beweren dat de geschiedenis van de Deinse pers niet nodig dient bestudeerd en beschreven te worden ?
(*) Repertorium van de Oostvlaamse pers (L.euven, 1969) en inventaris van Nieuws-, Vak- en Kiesbladen in de Centrale Universiteitsbiblioteek Gent (Gent, 1967)
P. Huys
- Over de Pers in Deinze in de 19e eeuw schreef Prof. em.ing . Jan Moerman een bijdrage in ons Jaarboek 1974.
- Over "Voor ons Recht" schreven Stefaan De Grootte en André Heyerick samen een bijdrage in ons Jaarboek 1991.
Joris Declercg In de overlijdensberichten in de krant las ik dat Joris Declercq, echtgenoot van
Margareta Pauwels, op 29-12-1992 overleed te Die st. Hij woonde in
A verbode.
Hij werd te Gottem geboren op 13-5-1908. In
dat bericht wordt hij "letterkundige" genoemd (en Vlaamse Oudstrijder,
gepensioneerd leraar). Wie weet iets over het werk en de persoon van deze letterkundige ?
1674.
1344.
R U G en vrouwen Naar aanleiding van 175 jaar Rijksuniversiteit te Gent verscheen een fraai fotoboek over die 175 jaar. De eerste vrouw die er ingeschreven werd begon in 1882 te studeren, maar kwam niet aan een diploma. De eerste vrouw die er afstudeerde kreeg in 1885 haar diploma. In 1888 waren er 3 vrouwen die reeds studeerden aan de R U G en 5 die begonnen met de studie.
Van die 5 waren er 2 van Astene : de dochters
Dossche. In het
huldeboek
175 jaar R U G p. 69
staat een foto van de studenten
farmacie van het jaar 1890 : één vrouw Pauline Dossche en 6 mannen. Pauline Dossche is de moeder van wijlen Luc Matthys,
KOK-voorzitter
1964-1977 en van apotheker Paul Matthys (vader van de huidige apotheker op de Markt). Er is in dat boek een paar keer sprake van het Senioren Konvent (praesides van de regionale clubs). In 1947-48 was ik praeses van de Wase Club en in 1948-49
was ik
praeses van het Senioren Konvent (S.K.)
aangesproken werd met "Senior seniorum". Het bestaat sedert Gent
(foto blz.
die
toen
1935-36 te
176) en bestaat nu nog ; in Leuven bestaat het
sedert
1928-29.
1345. Maurice De Ruyck (° 1884) Maurice De Ruyck was een huisschilder maar ook een goede amateurschilder die in zijn jonge jaren zijn werk tentoonstelde samen met Albert Saverys en andere schilders uit Deinze en omgeving (Rene Lagrange - beeldhouwer ; Antoon Van Parys, e.a.). Hij woonde tegenover de St. Martinuskerk (toen Kortrijksesteenweg nr. 6) en had er een winkel van school- en tekengerief, ongeveer naast het huis waar tandarts
Van Quickenborne woonde.
Als huisschilder dekoreerde hij o.a. de
woning van Achiel Cassiman in de jaren 1930 naar ideeën van Toon Maes.
Er
zijn wellicht nog woningen en veranda's met taferelen door hem geschilderd. Hij was een zacht en bescheiden man die zelden naar buiten kwam met zijn liefhebbers-schilderwerk.
1675.
Maar wat hij schilderde mocht gezien worden en getuigde van talent. Het meeste van zijn werk is meestal dokument geworden over het uitzicht van Deinze.
Maar heel wat van zijn werk is verdwenen.
Albert De Mulder had
vóór WOII drie werkjes van hem gekocht : het Hof Goetrie te Petegem een dreefje op de Oostkouter een koedrinkput op de Oostkouter. Hij was gehuwd met Martha Demuyter. Politiek had Maurice De Ruyck sympathie voor het Vlaams nationalisme en op 9 september 1944 Kortrijkstraat
werd hij
opgeleid naar de "kommandatur" in de Petegem
en vandaar naar de Bloemmolens te
Gentsesteenweg.
Op 20
september
aan de
overgebracht naar de St.
werd hij
Pieterskazerne te Gent en vandaar naar het hechteniskamp te Lokeren. Toen hij
vrij
kwam
en zonder
aanklacht en dus
zonder
straf buiten
vervolging werd gesteld, vestigde hij zich (mei 1945) te Cent, Veerleplein nr. 1 en
nadien
in St. Amandsberg,
schrijfbenodigdheden en behangpapier.
waar hij
winkel hield van
Deinze had hem teleurgesteld.
Maurice De Ruyck had twee dochters : Yvonne en Jeanne. Yvonne trouwde met Piet
Verrept en ging naar Mechelen wonen en dan naar Keerbergen,
waar de ongehuwd gebleven Jeanne bij haar woont. Herman Bruwaert was niet gehuwd met een dochter De Ruyck maar wel met een dochter Malfait uit de Tolpoortstraat (tegenover apother Noë), nl. met Marie-Jeanne Malfait (zie KOK jb. 1987-p.50).
Over het groepje Deinse kunstenaars omstreeks 1908 dat zich "Vrije Kunst" noemden, leze men in Paul Huys' boek over Saverys p.9. (Op- en aanmerkingen vanwege Mevr. Nestor Bruwaert-Callewaert, Piet Cassiman, Dirk De Mulder, Willem De Ruyck, Juf. Gilliaert en J. & Y. De Ruyck) Nestor Bruwaert
stierf als fabrieksbestuurder op 4-5-1959.
Hij werd te
Menen geboren op 19-3-1898 als zoon van Edouard en van Maria Detollenaere ; vader werd geboren in 1863, moeder was een jaar ouder. Jozef
Bruwaert
was gehuwd met Louisa De
Muyter, de zuster
drukkers Germain De Muyter en van Valere De Muyter. (° 1884)
had een broer
Marcel (°
van de
Martha Demuyter
1880, bediende te Waarschoot en dan
Deinze / Astene).
Martha en Marcel ... waren zij nicht en neef van Valere De Muyter, de drukker, vader van Jacques, en dus grootvader van Filip, Paul en Jan ... En wie is Clarisse De Muyter ?
1676.
Wie laat het ons weten ? Germain, Valere, Louise en Anna De Muyter (x Julien Rousseau te Brugge) hadden een vader die zes broers had. Ballonvaarder
De
dezelfde stam.
Muyter
en minister De
Muyter stammen (hoe ?) van
Gaston Pieter Baert vertelde me ooit over een De Muyter
(van Leerne ?) die omwille van zijn betrokkenheid bij het stelen van een varken (te L eerne) naar Brussel was uitgeweken.
1346. 2 x Maurice De Ruyck Ik ging op zoek naar enkele gegevens over Maurice De Ruyck en ik vond naamgenoten van ongeveer dezelfde leeftijd. 1° Een Maurice De Ruyck, kleermaker, geboren in 1887 2° een Maurice De Ruyck, schilder, geboren in 1884
1° De kleermaker werd geboren te Deinze op 10-4-1887 en was de zoon van Henri De Ruyck en van Julie Verleye, beiden gestorven in 1903, hij op 14 Hij "stierf voor België" in mei '40 - "doodgevonden" juni, zij op 15 januari. op Neerleye ; hij was toen herbergier. Zij werd op Op 24-9-1913 trouwde Maurice met Zulma Onderbeke. 23-10-1885 ouders
geboren en haar ouders leefden nog bij het huwelijk. Die
waren
de 63 jarige koetsier Augustus Onderbeke en de 64 jarige
herbergierster Rosalia Van Geele, die beiden ook te Deinze woonden.
Als getuigen had men Jan Parasie gevraagd, een 51 jarige slachter, en Oscar Notte, een 38 jarige politieagent.
Ze waren niet verwant.
2° De schilder Maurice De Ruyck werd op 7-5-1884 te Deinze geboren als zoon van cie toen 55-jarige wever Adolphus De Ruyck, en van Rosalia Bilterijst die reeds op 9-10-1884 te Deinze gestorven was. Op
2-5-1914
trouwde
deze
Maurice met
Martha
Marie Clemence
Demuyter, een kleermaakster, te Deinze geboren op 16-1-1884, dochter van Alphonse Demuyter, in 1914 62 jaar oud, wever, en van Sophia Baert, huishoudster, toen 59 jaar.
Getuigen waren haar broer, de 34 jarige Marcel Demuyter, bediende te Waarschoot, en Georges Van Schelden, een 43 jarige schilder van Gent, die geen verwante was. Maurice De Ruyck was dus amper 5 maanden oud toen zijn moeder stierf ; zij was amper 24 jaar oud (Rosalie Bilterijst).
1677.
Sophia Baert, de moeder van deze zo jong gestorven vrouw, was de zuster van Gentiel Baert, de vader van Gaston Pieter Baert (1895 - 1981). Het overlijden van Adolf De Ruyck werd aangegeven door Romain De Ruyck (vader van Willem De Ruyck, nu Oudebrugsepoort nr. 49), zijn neef, en door Yvonne De Ruyck (° 1922) zijn kleindochter. Toen Maurice
De
Ruyck huwde moest hij beloven nooit meer als
"kunstenaar" tentoon te
stellen maar te
werken
als huisschilder, dus als
Hij was lid van de longe Turners te Deinze
ambachtsman met vast beroep. en werd meester-schilder.
Hij was ook regisseur en dekorontwerper bij de liefhebberstoneelspelers van "Kunst en Vermaak" in Petegem. In de meidagen '40 werd de zaak door medeburgers leeggeplunderd en in '44 kreeg hij de genadeslag waardoor hij Deinze
verliet
en zich fysisch en
psychisch ondermijnd voelde. De dochters De Ruyck bevestigen mij dat hun vader inderdaad dat kleedje in de St.
Martinuskerk
heeft geschilderd op verzoek van de pastoor - ze
meenden dat hij Verschueren heette.
Hij schilderde trouwens de hele St.
Martinuskerk ; trouwens ook het Petegems gemeentehuis. Over de pastoors : E.H. Michem in KOK 3b. 1984 : blz. 207 vermeldt hij pastoor Verschueren, ambterend in
St. Martinus van 1881
tot 1904. Na
pastoor Verschueren was het De Bouvrie (1904-1922) en dan Noterman (1922 - 1951) die eventueel opdrachtgever konden zijn - maar ook P. Huys noemde pastoor Verschueren als opdrachtgever : KOK Kontaktblad nota 1320 blz. 1639 - 1640.
"De Nederlandsche Leeuw" "De Nederlandsche Leeuw" is de titel van het tijdschrift van het "Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- er; Wapenkunde" waarmee K.O.K. ruilt en daarin las ik een bijdragenreeks naar aanleiding van het symposium dat het Genootschap hield over de "Ontwikkelingen in het Nederlandse van Koning Willem 1 tot een
adelsrecht,
wet op de adeldom en op het
naamrecht". In Nederland is het naamrecht aan herziening toe : er zijn voorstellen waarin de
ouders het recht
krijgen
kun
kinderen ofwel de
achternaam
(familienaam) van de vader of die van de moeder te geven. De adel krijgt
1678.
dat recht niet ... volgens de Nederlandse voorstellen ... omdat anders "veel voorkomende combinaties van adellijke titels en namen dreigen te verdwijnen". Anderzijds noemt men in de bijdragen adeldom "een irrelevant maar niet onaardig anachronisme ". Wat wel aardig gezegd is. Bij de jongste adelverheffingen in België vielen twee "Deinze-Connections" te noteren (juli 1992). Jacques Rogge,
voorzitter
van het Belgisch Olympisch en Inter federaal
Komitee, die te Deinze woont maar er niet geboren werd, wordt ridder ; Leon De Meyer, rektor van de R U G, in tweede termijn, wordt baron.
Hijj
gaf in de jaren 1950 en '60 les Grieks en Latijn aan het Kon. Atheneum te Deinze - maar woonde te Gent en is afkomstig van Zelzate. Het is in de groep verheffingen
van Dirk
Frimaut, de astronaut. De
protokollaire volgorde : hertog - markies - graaf - burggraaf - baron - ridder - schildknaap. De eerste
drie
titels en de laatste
worden
nog zelden
toegekend. Aan hertog gaan de koning en de prinsen nog voor.
Er zijn ook
aartshertogen. Deinze was ooit een
markizaat.
De markies woonde in het kasteel van
Deinze : het postgebouw in de Tolpoortstraat had twee torens die de inrijpoort vormden.
Het
verder liggende kasteel lag in een park ; nu de
Molens en al wat tussen de post en de Leie ligt. De eerste markies was een Spanjaard : Don Diego Filipez de Guzman, toen kapitein-generaal van de Spaanse artillerie in de Nederlanden.
Hij kreeg de
titel in 1625 en verkocht hem in 1632 aan de familie de Merode die de titel hield tot de Franse revolutie
alle adellijke titels afschafte. Desondanks
begon Napoleon opnieuw met het schenken van adellijke titels.
(Over Don Diego Mesia : G.P. Baert in KOK Jb. 1964)
"Vermeten" Tessely's uit de eerste Deinse g eneratie Wie genealogie of familiegeschiedenis "bedrijft", weet dat de archiefbronnen hun gegevens (en/of hun geheimen) slechts node prijsgeven. Een stamboom is meestal nooit helemaal af -- latere aanvullingen en korrekties zijn dus bijna onvermijdelijk. ook in de Tessely-stamboom, die we in het K.O.K.-Jaarboek 1990 (1) afdrukten, blijken een paar takken te ontbreken ...
1679.
Het echtpaar Pieter Tessely - Peternelle de Clercq had - zo meenden we acht kinderen, geboren tussen 1709 en 1730. Het waren er nochtans (ten minste) twee meer. Tussen Josepha (° 1713) en Petrus Ludovicus (° febr. 1717) hoort nog een Maria Petronilla en tussen Maria Isabella (° ca. 1723) en Joanna (° + 1730) hoort nog een Ignatius. Wáár deze beide kinderen geboren werden, is ons niet bekend : blijkens de parochieregisters van Deinze (O.-t..-Vr.) of Petegern (St.-Mart.) zijn ze daar alvast niet gedoopt ... Uit het levensverhaal van de
uit
Tessely fs.
Ravenna afkomstige Pieter
Antonius weten we dat hij in november 1722 werd veroordeeld tot drie jaar verbanning uit Vlaanderen. Zijn dochter Maria Isabella (° ca. 1723) moet dus tijdens die gedwongen afwezigheid geboren zijn, ergens "buiten Vlaanderen" (?), en allicht ook
zijn
derde zoon Ignatius, van wie we het juiste
geboortejaar ook maar bij benadering kennen (° ca. 1725) ; zeker weten we dat hij jonger was dan Maria Isabella.
Hoe kwamen we nu die beide "vergeten" Tessely-kinderen toch nog op het spoor ? Eenvoudig door het terugvinden van de "staat van goed", d.i. de inventaris
ten sterfhuize van Pieter Tessely, die - zoals we al
eerder
wisten - in Deinze overleden was in mei 1732. Een dergelijke staat van goed was wettelijk
voorgeschreven als er minderjarige kinderen
achterbleven, en toch was het dokument in het oud archief van Deinze niet terug te vinden. Het toeval bracht ons op het spoor van de staat van goed, en wel in het oud archief van het Land
van Nevele (dat behoorde tot de Kasselrij van de
Oudburg van Gent). Deze "staet ende inventaris in baeten en commeren (ge)bleven en bevonden ten sterfhuyse van Pieter Tessely" vermeldt dat hij is "overleden den 26 mei 1732
te Deynse buyten en
op het gehucgte van Reckelijnghe,
vanden lande ende Roede van Nevele" (2).
jurisdictie
De wijk Rekkelinge op de grens
met t3achte behoorde kerkelijk tot de Deinse O.-L.-Vrouweparochie, zodat Pieter Tessely
in die
kerk begraven
werd, maar
ressorteerde
administratief-juridisch onder het Land var, Nevele, zodat de staat van goed niet in Deinze, maar wel in Nevele moest "overgedragen" worden. Zoals gebruikelijk in een staat van goed vinden we erin een opsomming van de "acht kinderen alsnoch int leven, ni. Joanne Catharine, Maria Joseph(a), Marie Pieternelle, Rebecca Angeline, Joannes Baptiste, Ignatius Thessaly, filii Petri".
Marie Isabelle en
1680.
Nieuw in deze opsomming zijn dus, zoals reeds gezegd, Marie Pieternelle en Ignatius. De resp. leeftijd van deze acht kinderen
is niet vermeld (zoals nochtans
meestal wel het geval is in een staat van goed), maar uit de ons bekende gegevens betreffende de doopakten wel degelijk in
weten we dat deze acht kinderen hier
chronologische volgorde van geboorte opgesomd staan ;
vandaar dat we onze twee "nieuwe aanwinsten" op de juiste plek kunnen tussenvoegen. In deze
opsomming ontbreken anderzijds twee meisjes,
die al in de
stambooras voorkwamen, ril. Leonora (in de Deinse gevangenis geboren op 28 januari 1721) en Joanna (° + 1730). Ook l.eonora moet dus vbbr mei 1732 al overleden zijn vermoedelijk wel tijdens
de drie jaar van de verbanning uit
Vlaanderen. Op het moment van zijn overlijden was Pieter Tessely, die hier omstreeks 1708 als soldaat van de Oostenrijkse legers was terechtgekomen en die in Deinze een eerder "marginale" beroepsaktiviteit had uitgeoefend, nochtans niet
helemaal
kwarteeuw
zonder
tijds
vermogen. Ondanks
alles
moet hij zich in een
aardig opgewerkt hebben. De "baten" van het sterfhuis
bedroegen, blijkens de "prijzij" van 19 juli 1732, in totaal 23 pond 12 schei]. 4 groten en de "comrrmeren" of schulden
12 pond en 10 groten. Van het
"batig saldo" van 11 pond 1.1 schell. 6 den. moesten evenwel nog de begrafeniskosten, ten bedrage van 3 pond 7 schell. 10 groten, afgetrokken te worden. Tot het onroerend goed van het sterfhuis behoorde bovendien ook nog een huis (door het echtpaar Tessely - de Clercq zelf "ghebruyckt ende gheoccupeert''), hun eigendom, maar staande op cijnsgrond, toebehorende aan het begijntje Sutterman uit Gent. Terug nu naar de beide "vergeten" en teruggevonden Tessely-kinderen. Van Maria Petronella, die tussen 1714 en 1716 moet geboren zijn en die in .1732 dus
16 à 18 jaar oud was, hebben we verder geen enkel spoor meer
teruggevonden. Maar
van haar jongste broer
Ignatius , geboren ca.
1725,
hebben we wel nog latere sporen gevonden, andermaal in het oud archief van het Land van Nevele. Van hem is ni. ook de staat van goed, die na zijn overlijden opgemaakt werd, bewaard gebleven (3). We vinden er hem vermeld als "Ignatius Desallij, none van Peter ende Pieternelle de Clercq, overleden ... maerte 1770 S(aligher) M(emorie)". Als
"houderigge"
in het sterfhuis bleef achter :
zijn
vrouw "Pieternelle
1681.
Schepens
fa.
Jonas, alsnu in huwelyk met Pieter de Cuypere".
Uit het
huwelijk van lgnatius Tessely met Judoca Petronilla Schepens was één kind in leven : "Care! Ludovicus Dessally, out + 12 jaer", dus geboren omstreeks 1758.
Die geboorte is echter niet te vinden in de doopregisters van Nevele,
en evenmin in die van Deinze of Petegem. Tot de bezittingen van het sterfhuis van lgnatius behoort onder meer "een huys, stede ende erfve, eene herberghe wesende,
alwaer
voor teeken
uytsteekt Sinte Hubertus (...) daer den overledenen uyt gestorven is, gestaen ende gelegen binnen de Stede ende Vryhede van Nevele op den Hul, groot in erfven
int
geheele
56
roeden,
paelende suyt de Calzijde,
west de
Brabantstraete, noort dan de Ruijck, oost Joseph van Herzeele ende d'hoors Judocus van Wonterghem".
Dit
Ludovicus Tessely en voor de d'houderigghè verweekt
huis viel voor
andere
constant hder
de helft
toe aan Carel
helft aan "de weese kinderen
bij
le huijwelijck met wylent Pieter
Taijon" (4). Pieternelle Schepens fa. Jonas was dus driemaal gehuwd : een eerste keer met Pieter Taijon, een tweede keer met lgnatius Dessallly of Tessely, en na diens dood in 1770 - een derde keer met Pieter de Cuypere. Zo ging dat in die tijd, toen de mensen niet zo oud werden en weduwen - uit noodzaak wegens hun groot gezin - vlug moesten hertrouwen ... Over Carel Ludovicus Dessaly , de (vermoedelijk enige) zoon van lgnatius en Pieternelle Schepens, teruggevonden.
12 jaar
oud in
1770,
hebben we verder niets
Mogelijk is er ook van hem - als hij de volwassenen leeftijd
bereikt zou hebben - nog verdere nakomelingschap, waar we vooralsnog geen weet van hebben. Stof voor nieuwe opsporingen ... Met genealogie heb je nooit gedaan
Paul HUPS
(1) Bijdragen tot de geschiedenis van de Stad Deinze, jrg. LV (K.O.K.-Jaarboek 1990), blz. 213. (2) Rijksarchief Gent, Land van Nevele, reg. 407 (f° 497r°) 458 (losse staat, "overgebracht op 24 maert 1733").
en bundel
(3) Rijksarchief Gent, Land van Nevele, bundel 497. Blijkens het hij op 11 april 1770 overlijdensregister van Nevele overleed ("Ignatius Dessely, maritus Judocae Petronillae Schepens, act.45, et sepultus in cimeterio cum officio 6 Lectionum"). (4) De staat van goed van haar eerste echtgenoot, Pieter Taijon, werd overgebracht op 17 januari 1757 (Rijksarchief Gent, Land van Nevele, reg. 412 f° 216). Pieter Taijon (of Toyon) fs. Fransiscus Petrus, was gewezen gouverneur van het fort van Cnocke te Lo in het Kwartier van Ieper. Hij was herbergier van Sint-Huybrecht aan de Brabantstraat in Nevele.