Beleidsplan 2011-2015 WiSPER vzw decreet 4 april 2003 over het sociaal-cultureel volwassenenwerk
Koetsweg 122 3010 Leuven Tel 016/25 16 21 Fax 016/25 89 94
[email protected] www.wisper.be
Inhoud 1
Opzet, vorm en werkwijze
pag 3
2
Beginsituatie
pag 6
3
Missie en visie
pag 9
4
Interne en externe analyse en beleidsopties
pag 14
5
Strategische doelstellingen
pag 18
6
Actieplan
pag 24
7
Personeel
pag 24
8
Financieel plan
pag 26
9
Positionering tg. de beoordelingselementen in het decreet
pag 28
Positionering tg. de aanbevelingen van de visitatiecommissie
pag 33
10
2
1. Opzet, vorm en werkwijze Dit beleidsplan heeft een dubbel doel. Aan de ene kant is dit beleidsplan een intern instrument dat richting geeft aan ons eigen handelen. Aan de andere kant is het een instrument voor de subsidiërende overheid en voor andere partners om onze werking te kunnen begrijpen en beoordelen. We wilden dit beleidsplan zo licht en beknopt mogelijk houden. Het moest duidelijk, overzichtelijk en hanteerbaar worden. Alle bijkomende uitleg en achtergrondinformatie hebben we gebundeld in een apart document. We zullen de lezer af en toe naar deze bijlage verwijzen.
1.1. Een overzicht van de stappen die gezet zijn om het beleidsplan te ontwikkelen. Dit beleidsplan werd opgemaakt via een samenwerking tussen de Raad van Bestuur van WiSPER en het personeelsteam. Er is lang en grondig aan gewerkt, in 33 werkmomenten. De opmaak verliep in twee delen. Deel 1 Traject Birgit De Clerck. De raad van bestuur van WiSPER zag halverwege de lopende beleidsperiode 2006-2010 dat bij ongewijzigd beleid de meerjarenbegroting in gevaar zal komen en dat de organisatie vanaf 2010 in de rode cijfers zou belanden. De raad van bestuur besliste om een externe deskundige aan te trekken die moest onderzoeken hoe het beleid gewijzigd kon worden. Deze consultant, Birgit De Clerck, stelde een traject voor dat niet alleen een financieel onderzoek omvatte, maar ook een onderzoek naar de strategische doelen van de organisatie op de lange termijn, startend met een intern onderzoek en een bevraging van de externe stakeholders. Een
3
interne stuurgroep organiseerde en evalueerde de diverse stappen. Looptijd: van januari 2008 tot september 2009. Deel 2 Opmaak van het beleidsplan 2011-2015. Een beleidsplanningsteam van 6 personeelsleden actualiseerde het interne en externe onderzoek en stelde voorbereidende teksten op voor het beleidsplan. Het volledige personeelsteam besprak deze op drie beleidsdagen en legde aan de hand van deze teksten keuzes vast. De raad van bestuur deed van zijn kant hetzelfde. Het beleidsplanningsteam verzamelde beide reacties en bereidde dan weer de volgende stap voor. De finale goedkeuring gebeurde door de algemene vergadering op 22 september 2010. Stappen en vergaderdata deel 1 Traject Birgit De Clerck Stuurgroep maakt een swotanalyse van WiSPER in 2008 (22 01 2008) Zoekconferentie: een volledige dag, een bevraging van de externe stakeholders over de missie, de doelen, de toekomst van WiSPER (21 02 2008) Stuurgroep werkt toekomstscenario’s uit d.m.v. keuzeassen (11 03 2008) Stuurgroepvergadering: idem (15 04 2008) Stuurgroepvergadering: idem (06 06 2008) Beleidsdag: het volledige personeel maakt keuzes in de voorgelegde scenario’s (06 06 2008) Financiële werkgroep onderzoekt de financiën van WiSPER (19 06 2008) Stuurgroep bespreekt de financiële consequenties van de diverse gekozen scenario’s (12 09 2008) Raad van bestuur maakt een keuze voor één scenario o.b. inhoud en financiële consequenties (10 09 2008) Stuurgroep bereidt de beleidsdag met het personeel voor (13 11 2008) Beleidsdag: keuze van het volledige personeel voor één scenario inclusief financiën (18 11 2008) Financiële werkgroep werkt het gekozen scenario verder financieel uit (14 01 2009) Financiële werkgroep werkt het gekozen scenario verder financieel uit (06 02 2009) Raad van bestuur concretiseert het gekozen scenario qua personeel (02 03 2009) Raad van bestuur concretiseert het gekozen scenario qua personeel (05 05 2009) Raad van bestuur: definitieve vormgeving van het scenario qua financiën en personeel (15 06 2009) Raad van bestuur: aanpassing van het toekomstscenario na reactie van het personeel (09 09 2009)
Stappen en vergaderdata deel 2 Opmaak beleidsplan 2011-2015 Beleidsplanningsteam bespreking van de missie (16 09 2009) bespreking van de visie (28 10 2009) actualisering van de interne en externe analyse (09 12 2009) swotconfrontatie (26 01 2010) oplijsten van de beleidsuitdagingen en beleidsopties (03 03 2010) vastleggen van de strategische doelen (22 04 2010) bespreking van het personeelsplan (08 06 2010) Volledig team personeel bespreking van de visie en missie (17 11 2009 beleidsdag) bespreking van de beleidsuitdagingen en beleidsopties (11 03 2010 beleidsdag) bespreking van het personeelsplan, luik administratie (25 05 2010 administratief team) bespreking van de strategische doelen en het personeelsplan (22 06 2010 beleidsdag) Raad van Bestuur bespreking van de missie (16 12 2009) bespreking van de visie en de swotanalyse (09 03 2010) bespreking van de beleidsopties en strategische doelen (26 05 2010)
4
Algemene vergadering bespreking van een tussenstand in de beleidsplanning (09 03 2010) goedkeuring van het beleidsplan (22 09 2010)
1.2. Een overzicht van de personen en groepen die betrokken werden bij de ontwikkeling van het beleidsplan Birgit De Clerck, lic. toegepaste economie, was educatief medewerkster bij Netwerk vzw, educatief medewerkster bij Impuls vzw, en is nu medewerkster bij South Research vzw en zelfstandig consulente. Zoekconferentie 21/02/2008 We stuurden een uitnodiging naar de diverse belanghebbenden van WiSPER. Op deze dag waren ongeveer 35 mensen aanwezig, waaronder: cursisten van meerdere artistieke disciplines diverse gastdocenten de coördinatie van Vormingplus Oost-Brabant het personeel van WiSPER meerdere bestuurders van WiSPER Beleidsplanningsteam Gert Decoster, educatief medewerker muziek WiSPER-Gent Annelies Planckaert, educatief medewerkster dans WiSPER-Gent Betty Dooms, administratief medewerkster WiSPER-Leuven Eva De Mulder, educatief medewerkster theater WiSPER-Leuven Bart Callebaut, educatief medewerker muziek WiSPER-Leuven Steve Maes, coördinator WiSPER-Gent Jan De Braekeleer, algemeen coördinator Raad van bestuur, externe leden Geert Verstraete, commercieel verantwoordelijke kringloopcentrum SPIT vzw Natalie Hoolants, stafmedewerkster Cultuurnet Vlaanderen Marc Van Mechelen, stafmedewerker LOCUS Lies Vallaeys, directeur CLB Tienen Ben Noë, docent Hogeschool Limburg Geert Van Impe, muzikant, Hogeschool voor de Dans Lier (Artesis Hogeschool Antwerpen) Alexandra Meijer, choreografe, medewerkster theater TOL Etienne De Ruyck, regisseur amateurtheater Vera Dragonetti, voormalig coördinator ICVA Inge Goddyn, coördinator Larf! vzw (gespecialiseerde jeugdienst kunsteducatie) Chris Ferket en Christine Smeets, medewerksters Mooss vzw (gespecialiseerde jeugdienst kunsteducatie) Paul Thys, docent EHSAL-Hogeschool, bestuurder Cirkus in Beweging vzw Leen Van Nuland, coördinator Impuls vzw
1.3. Een overzicht van de gehanteerde bronnen voor de analyse van interne en externe gegevens Zie in de bijlage pagina 25.
5
2. Beginsituatie: toestand van WiSPER anno 2010 2.1. De beleidsperiode 2006-2010 Algemeen WiSPER is als landelijke gespecialiseerde vormingsinstelling erkend en gesubsidieerd in het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel werk voor volwassenen. Het specialisme van WiSPER is kunsteducatie. Het aantal uren vorming waarvoor WiSPER gesubsidieerd wordt is 5.256 uur. WiSPER werkt vanuit 2 locaties, een centrum in Leuven en een in Gent, elk bemand door een educatief en administratief team. WiSPER heeft naar onze mening goed gewerkt in de voorbije beleidsperiode. We hebben een grote en kwaliteitsvolle werking gerealiseerd, een ruim publiek bereikt en een duidelijke plaats veroverd in het sociaal-cultureel werk maar ook in de ruimere context van de kunst- en cultuureducatie. Dit alles terwijl we een fusie tot stand brachten tussen twee organisaties (in 2004 nam WiSPER de vormingsinstelling ICVA in Gent over) en daarvoor ingrijpende interne wijzigingen doorvoerden in de organisatie zelf. Uren Een beeld van de evolutie van de werking van WiSPER in de voorbije beleidsperiode t.e.m. 2009. EVOLUTIE UREN
2009
2008
2007
2006
Totaal
8.954,9
8.928,4
8.411,5
8.604,1
Niet-subsidieerbare uren
1.482,4 16,55%
2.187,5 24,50%
1.756,5 20,88%
1.722,5 20,1%
Subsidieerbare uren
7.472,55 83,45%
6.740,9 75,50%
6.641,5 79,1%
6.881,6 79,9%
Norm decreet
5.256
5.256
5.256
5.256
Uren boven de norm
2.216,55
1.494,9
1.394
1.625,6
Werking Wat doet WiSPER op het ogenblik van de opmaak van het beleidsplan? Onze werking staat in haar volledigheid beschreven in het voortgangsrapport 2009-2010. We geven hier een beknopt overzicht. WiSPER biedt eigen cursussen en workshops aan (dit is subsidieerbare vorming, niet-formeel, open aanbod, vrije tijd). Doel
kunsteducatie
Inhoud
audiovisuele kunsten - beeldende kunst - dans - literatuur - muziek - theater
Niveaus
kennismaking - verdieping - specialisatie - productie
Formules
korte formules - middellange formules - jaarreeksen - weekendopleidingen workshops - reeksen - weken - weekends niet-residentieel en residentieel
Plaatsen
Gent - Leuven - elders in Vlaanderen - buitenland (Frankrijk, Roemenië)
Tijdstip
brochures: voorjaar (dec) - zomer (ma) - weekendopleidingen (mei) - najaar (aug)
Volumes
2009 6.547 uur - 361 initiatieven - 4.701 cursisten
6
WiSPER biedt vorming aan op vraag van derden, deels subsidieerbaar en deels niet. Subsidieerbare vorming (niet-formeel, open aanbod, vrije tijd) Doel
kunsteducatie
Inhoud
audiovisuele kunsten - beeldende kunst - dans - literatuur - muziek - theater
Niveaus
kennismaking - verdieping - specialisatie - productie - kadervorming
Formules
korte formules - middellange formules - jaarreeksen workshops - reeksen - (weken) - weekends
Plaatsen
overal in Vlaanderen
Aanvragers
cultuurcentra – vormingpluscentra – verenigingen – diverse organisaties – overheden
Volumes
2009
vormingplus: 291 uur - 28 initiatieven - 371 cursisten cultuurcentra: 546 uur - 40 initiatieven - 553 cursisten andere: 228 uur - 23 initiatieven - 540 cursisten
Niet-subsidieerbare vorming (onderwijs of beroepsgebonden) Doel
kunsteducatie
Inhoud
audiovisuele kunsten - beeldende kunst - dans - literatuur - muziek - theater
Niveaus
kennismaking - verdieping - specialisatie - productie - kadervorming
Formules
korte formules - middellange formules
Plaatsen
overal in Vlaanderen
Aanvragers
onderwijsinstellingen - overheden - diverse organisaties
Volumes
2009
onderwijs: 1.440 uur - 44 initiatieven - 1.983 cursisten andere: 42 uur - 7 initiatieven - 121 cursisten
Personeel In 2009 en 2010 stelden we 17,50 voltijds equivalenten te werk.
2.2. Start en vooruitzichten 2011-2015 Financiële vooruitzichten baren zorgen Ondanks de goede werking zijn de financiële vooruitzichten voor de volgende beleidsperiode bijzonder somber. Door de combinatie van een groeiende werking en een groeiend personeelsbestand versus een minder snel toenemende tot zelfs stagnerende subsidie is de organisatie in de voorbije jaren financieel kwetsbaar geworden op de lange termijn. De raad van bestuur anticipeerde tijdig op dit probleem en besliste in 2009 tot een onderzoek door een extern deskundige en een grondige herstructurering die ingaat vanaf 2011. Dit om ook in de volgende beleidsperiode gezond en performant te kunnen blijven. Deze herstructurering heeft een grote impact op het voorliggende beleidsplan. Zij houdt in dat de werking en het personeel ingekrompen worden, en dwingt ons dus tot het maken van duidelijke keuzes. Omwille van de financiële crisis en de moeilijke budgettaire toestand van de Vlaamse overheid besliste de Minister voor Cultuur om de komende jaren te besparen in de subsidies voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Het gebruik van opleidingscheques voor onze cursussen werd in juli 2010 plots afgeschaft. Dit zal ongetwijfeld een impact hebben op het aantal inschrijvingen. Hoe groot de gevolgen zullen zijn, kunnen we niet inschatten. We weten dat onze cursisten zeer frequent gebruik maakten van opleidingscheques: ze maakten in 2009 zowat 25% uit van onze cursusinkomsten.
7
WiSPER bespaart De herstructurering waartoe de raad van bestuur van WiSPER al midden 2009 overging (zie ‘traject Birgit De Clerck’), omhelst volgende maatregelen vanaf 1 januari 2011: Het personeel wordt in de loop van 2010 ingekrompen van 17,5 VTe naar 14,5 VTe. De werking wordt vanaf 2011 verminderd van 8.900 uur naar ongeveer 7.000 uur. Vooral in de niet-subsidieerbare werking wordt gesnoeid. Zo is voorzien dat de werking voor onderwijsinstellingen volledig stopgezet wordt, op enkele zeer occasionele en beperkte uitzonderingen na. Deze werking was goed voor 1.400 à 1.800 uur jaarlijks. De eigen cursussen worden de eerste prioriteit. Ook in de subsidieerbare werking op aanvraag wordt strenger geselecteerd. Het vaste educatieve personeel moet meer uren presteren en er worden minder gastdocenten ingeschakeld. De werkingskosten moeten strikt onder controle gehouden worden. De cursusprijzen moeten in de volgende beleidsperiode stijgen, met een ritme van 2% per jaar. De herverdeling van de DAC-gelden zou voor een beperkte stijging van de inkomsten moeten zorgen. Het is duidelijk dat dit besparingsplan een grote impact zal hebben op de rest van het beleidsplan 2011-2015.
8
3. Missie en visie 3.1. Geactualiseerde missieverklaring voor 2011-2015 De missietekst van WiSPER is geactualiseerd. De inhoud verandert in essentie niet, maar de tekst 1 werd ingekort en beter ingedeeld . Daardoor is de missie duidelijker. Wat wil WiSPER? WiSPER is een vormingsorganisatie voor kunsteducatie, en doet aan actieve kunstbeoefening, kunstbeleving en kunstbeschouwing vanuit een educatief objectief. WiSPER wil bij mensen en groepen de zin en het vermogen opwekken, versterken en verdiepen om kunst in al haar uitingen te leren kennen, aan te voelen, te waarderen, te beleven, en te beoefenen. WiSPER beschouwt kunst en het contact daarmee als een essentieel onderdeel van de samenleving en van de individuele levensloop. Voor wie werkt WiSPER? De organisatie wil haar werking bereikbaar maken voor elke volwassene in Vlaanderen en dit met respect voor ieders eigenheid, levensbeschouwing en autonomie. Wat doet WiSPER? WiSPER biedt een toegankelijk, verantwoord, samenhangend en innoverend vormingsaanbod aan: in de verschillende kunstdisciplines: beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, theater en audiovisuele kunsten. WiSPER voorziet ook ‘oversteekplaatsen’ tussen deze artistieke disciplines;
1
De indeling van de missietekst via duidelijke ondertitels hebben we ontleend aan de gemeenschappelijke missie- en visietekst Vormingplus. 9
met zeer diverse educatieve werkvormen: cursussen en projecten, workshops, stages, producties, maar ook omkaderingen van kunstmanifestaties, lezingen, reizen, e-leren e.a. op verschillende niveaus: van initiërende naar verdiepende en specialistische vorming; in korte en lange leerroutes, in diverse formules, op meerdere plaatsen in Vlaanderen en op alle mogelijke momenten.
Naast de werking op eigen initiatief zal WiSPER zich ook engageren als partner in relevante kunsteducatieve projecten met andere actoren in het veld van de kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen: het sociaal-cultureel volwassenenwerk, de kunsten en amateurkunsten, het jeugdwerk, het lokale cultuurbeleid, het onderwijs, de erfgoedsector, de diverse overheden. In deze samenwerkingen krijgen projecten voor bijzondere doelgroepen speciale aandacht. WiSPER zal ook kennis en vaardigheden uitwisselen met mensen en organisaties uit Europa en de wereld. Hoe werkt WiSPER? WiSPER gebruikt een leermethode die artistieke degelijkheid met toegankelijkheid combineert en die aangepast is aan een sociaal-culturele omgeving. WiSPER ontwikkelt deze methode steeds verder. De organisatie streeft intern en extern naar maximale kwaliteit, pluralisme en democratie.
3.2. Geactualiseerde visie en uitgangspunten Ook de visietekst is ook aangepast. We geven hieronder een samenvatting weer op 3 pagina’s. We raden de lezer aan om de volledige tekst van 20 pagina’s te raadplegen in de bijlage, pagina 3. 3.2.1. Wat wil WiSPER? Over kunsteducatie Wat is kunsteducatie of cultuureducatie? De meest algemene omschrijving van ‘kunsteducatie’ is de definitie van Cultuurnetwerk Nederland (voorheen: Nederlands Instituut voor Kunsteducatie): ‘alle vormen van educatie (leren) waarbij kunst als doel of als middel wordt ingezet.’ Voor ‘cultuureducatie’ hanteert men dezelfde definitie: ‘alle vormen van educatie waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet’. Cultuureducatie is een breder begrip dan kunsteducatie en omvat naast kunsteducatie ook erfgoededucatie en media-educatie, soms ook literatuureducatie als apart luik. Positionering WiSPER WiSPER ziet kunsteducatie als zijn kerntaak. Daarom zullen de eigen initiatieven van de organisatie gericht zijn op het leren over kunsten. Maar het netwerk waarin WiSPER opereert (sociaal-cultureel werk, lokaal cultuurbeleid, diverse overheden, onderwijs,…) heeft een breder inhoudelijk bereik, dat naast de kunsten ook andere culturele inhouden omvat als erfgoed, media, mode, architectuur, documentaire… WiSPER zal zich daarom ook engageren in projecten van partners in het netwerk die deze bredere culturele inhouden aansnijden. Je kan WiSPER dus een kunsteducatieve of een cultuureducatieve organisatie noemen. Omwille van de scherpte en de duidelijkheid kiezen wij liever voor het eerste.
Waarom kunst- en cultuureducatie? We inspireren ons voor het waarom op drie teksten: het rapport Gedeeld/Verbeeld van de Commissie Onderwijs en Cultuur, een publicatie van Cultuurnetwerk Nederland en Kunstconnectie uit 2008 over de waarde van kunsteducatie en de visietekst van het Atelier ‘Competentieverwerving en -waardering stimuleren’ van het Cultuurforum in 2010. De inhoud daarvan geven we weer in de uitgebreide visietekst in de bijlage. Kort gezegd ligt de waarde van kunst- en cultuureducatie zowel in persoonlijke ontwikkeling (identiteit, creativiteit, culturele competenties, leren) als in sociale ontwikkeling (gemeenschapsvorming en cohesie, democratie). Positionering WiSPER
10
We onderschrijven ten volle alle opgesomde argumenten voor de waarde van kunsteducatie. Maar omdat we vooral ook ‘doeners’ zijn, die genieten van kunstzinnig bezig zijn en van het activeren van andere mensen, voegen we aan bovenstaande opsomming van motieven voor kunsteducatie nog één reden toe: omdat het 2 plezant is. Zei daar niet een bekend filosoof en schrijver : ‘er is geen kunst zonder genoegen’? Dat komt waarschijnlijk precies omdat de kunsten zoveel met ons ‘zijn’ te maken hebben. Dat plezier moet doorgegeven worden. En voor de duidelijkheid: ‘genoegen beleven aan het leven’ is voor ons echt een zéér ernstige reden. Overigens is ook leren tout court meestal prettig en leren zonder plezier meestal erg lastig.
Het verschil tussen kunsteducatie en kunstbeoefening: een afweging van het educatieve proces tegenover het productieve proces. Positionering WiSPER WiSPER is een educatieve organisatie: haar ‘eindproducten’ zijn leereffecten bij deelnemers, en niet een artistieke productie voor een publiek. WiSPER zal wel met haar deelnemers producties maken : een tentoonstelling, een theaterstuk, een dansvoorstelling, een boek,… Dat gebeurt dan als onderdeel van een leertraject van cursisten (meestal gevorderden) over kunst.
Het verschil tussen kunsteducatie en recreatief bezig zijn met kunst (hobbybeoefening). Positionering WiSPER De lesgevers van WiSPER omschrijven hun leerdoelen ruimer dan enkel de instrumentele vaardigheden van hun discipline en plaatsen hun oefeningen in een ruimer kader, namelijk de kunsten. Aan de andere kant realiseren we ons dat voor veel cursisten het onderscheid tussen educatief en recreatief bezig zijn met kunst ofwel onduidelijk ofwel irrelevant is. En dat zij sterk geïnteresseerd zijn in het verwerven van de technische vaardigheden van een discipline, het ‘ambacht’. Moeten we dat erg vinden? Nee, integendeel. Het is aan WiSPER om de interesse en de leerbehoeften van de cursisten uit te breiden naar een ruimere kennismaking met en beleving van kunst.
Wat wordt er geleerd in kunsteducatie? Er bestaan 3 basisoriëntaties qua leerdoelen. Kunsteducatie is educatie en dus leren. Men kan drie ‘oriëntaties’ binnen kunsteducatie aflijnen: een kunstgerichte, een persoonsgerichte, een maatschappelijk gerichte oriëntatie. Positionering WiSPER De doelstellingen van WiSPER situeren zich in hoofdzaak binnen de ‘kunstgerichte’ oriëntatie van kunsteducatie. In de eigen programmering zijn de kunstgerichte doelen de leidraad. WiSPER gaat ook in op vragen van organisaties die een meer persoonsgericht of maatschappelijk gericht project hebben. Hierbij krijgen projecten voor bijzondere doelgroepen en projecten met een intercultureel aspect voorrang.
Hoe wordt er geleerd in kunsteducatie? Kunsteducatie kan op verschillende manieren, via verschillende soorten activiteiten gerealiseerd worden. In de literatuur vindt men klassiek de volgende terminologie: actief, receptief, reflectief, productief. Positionering WiSPER WiSPER wil de vier strategieën te bewandelen, maar de actieve strategie is de eerste invalshoek. Receptieve, reflectieve en productieve elementen worden daaraan gekoppeld.
3.2.2. Voor wie werkt WiSPER? Volwassenen en diversiteit Is kunsteducatie voor volwassenen (nog) nodig? Kunsteducatie en leeftijd, kunsteducatie en gender. Kunsteducatie wordt door professionals en door beleidsmakers meestal gezien als een zaak voor kinderen en jongeren. Jong geleerd is oud gedaan. Of negatief gesteld: als iemand niet op jonge leeftijd in de kunsten geïntroduceerd wordt, dan is de zaak verkeken. Evident dus dat er zeer veel kunsteducatieve organisaties en activiteiten bestaan voor kinderen en jongeren. Maar cultureel leren is levenslang leren: ook volwassenen hebben nood aan (en zin in) cultuureducatie. Positionering WiSPER
2
Hans Magnus Enzensberger in ‘De ondergang van de Titanic’. 11
WiSPER werkt voor volwassenen. De gemiddelde leeftijd van de cursisten is ongeveer 32 jaar en bijna één derde van het deelnemersbestand is tussen 18 en 25 jaar oud. Dat betekent dat het aanbod en de (actieve) werkwijze van WiSPER deze groep aanspreken en een brug slaan tussen het ‘afhaken van kunst’ als jongere en het ‘hernemen van kunst’ als volwassene. Maar meer en meer zien we ook oudere deelnemers verschijnen: veertigers, vijftigers en zestigers zijn bezig aan een inhaalbeweging wat het deelnemen aan actieve artistieke vorming betreft.
Welke volwassenen? Cultuur, participatie, diversiteit en interculturaliteit. Heel kort samengevat komt het hierop neer: het ‘gevestigde’ volwassen cultuurpubliek is oud, blank en hoger opgeleid. De opeenvolgende ministers van Cultuur hameren in hun beleidsnota’s dan ook op het realiseren van een maximale participatie en diversiteit. Positionering WiSPER WiSPER bereikt dank zij zijn actieve methode een jonger publiek dan dat van de traditionele cultuurhuizen. De cursist is gemiddeld 32 jaar oud. Het laatste systematische publieksonderzoek van de eigen cursussen bij WiSPER dateert van 2005. Deze laatste cijfers wezen op een verhouding van 80% met met een hogere opleiding versus 20% met een lagere scholing. Over kleur hebben we geen exacte cijfers. Afgaand op de namen van buitenlandse origine zien we de laatste jaren langzaam meer diversiteit verschijnen in ons deelnemersbestand. We proberen zelf drempels weg te nemen in onze eigen cursussen. We werken mee aan systemen van gerichte prijsreducties vanuit de stedelijke overheid. We bieden kortingen aan werklozen en personen met een beperking. We werken aan onze communicatie via plekken waar een meer divers publiek komt. We doen evenementen waar een breder publiek naartoe komt. We programmeren alle goeie professionele lesgevers en elke professionele inhoud, ongeacht cultuur of oorsprong. We doen veel moeite voor een goede ontvangst van nieuwe mensen. Het publiek in de cursussen op vraag van derden is meer divers, zowel qua scholing en inkomen als qua etnische samenstelling. Dat komt omdat we in de aanvragen voorrang geven aan projecten die een bredere participatie beogen.
Kunsteducatie is een zaak van formele, niet-formele, en informele leeromgevingen en kan daarom enkel in een groot netwerk van samenwerkende partners. Het gezin, de school, het jeugdwerk, het lokale culturele leven (de bibliotheek, het cultuurcentrum, het museum), het sociaalcultureel werk voor volwassenen (de vereniging, de volkshogeschool, de gespecialiseerde vormingsinstelling), de individuele vrijetijdsbesteding (boeken, CD’s, film, theater enz.), de communicatiemedia,... dit zijn allemaal contexten waar culturele competenties (het contact met kunst) worden opgebouwd, en dat in één organisch leerproces. Nadenken over kunsteducatie is dus nadenken over de vragen waar deze contexten, werksectoren en ‘leerkanalen’ complementair kunnen zijn en hoe ze op elkaar afgestemd kunnen worden. Positionering WiSPER WiSPER opereert vanuit het sociaal-cultureel werk voor volwassenen en is gesubsidieerd als landelijke gespecialiseerde vormingsinstelling. Daar zijn voordelen aan verbonden, met name toegankelijkheid, een brede focus, verbindingen met andere sectoren, verbinden van formeel, niet-formeel en informeel leren, flexibele leermethodes, wendbaarheid, aanwezigheid van de volkshogescholen als partners. Deze positie in het sociaal-cultureel werk voor volwassenen heeft ook nadelen voor een kunsteducatieve organisatie, nl. het niet waarderen van een samenwerking met onderwijs en een negatief imago in de wereld van de kunsten.
3.2.3. Wat doet WiSPER? Een toegankelijk, samenhangend en innoverend vormingsaanbod De meeste mensen zijn proevers en vragen een kennismaking met een artistieke discipline. Een kleiner aantal cursisten zijn doorbijters die na een introductie in een artistieke discipline toch wel grondiger willen doorgaan. Nog een kleinere selectie uit deze groep zijn ‘vastbijters of fanatici’ die zich echt willen specialiseren. De drie groepen verwachten naast het leren over kunst ook sociaal contact met gelijkgestemden, ze hopen interessante mensen te ontmoeten. De drie groepen verwachten dat het leren en de groep hen plezier en voldoening zal verschaffen. Onze cursisten zijn gemiddeld vooraan in de dertig, een leeftijd die sociologen ‘het spitsuur van het leven’ noemen. Hij of zij heeft een drukke agenda: werk (vaak erg flexibel), gezin en (kleine) kinderen, vrienden, vakantie, een huis… Sommige cursisten willen daarom geen langdurig engagement voor één leerproces. Anderen cursisten vinden het juist prettig om zich wel op één uitdaging te storten en daarin helemaal op te gaan. Zij willen een langere cursus, zijn ook bereid om verder te reizen…
12
Positionering WiSPER WiSPER werkt met ‘trajecten’, gaande van kennismakingscursussen tot doorwerkcursussen en gespecialiseerde projecten. De kennismakingscursussen en -workshops vormen het grootste deel van ons aanbod. WiSPER probeert aan het ‘meerkeuzegedrag’ van deelnemers te beantwoorden door in de eigen cursussen de verschillende artistieke disciplines aan te bieden, inclusief ‘cross-overs’. De cursussen van WiSPER moeten inhoudelijk mee zijn met de evoluties in de kunsten. Ook de cursusformules moeten evolueren. Combinaties van leren met recreatie worden aantrekkelijk: cursus met vakantie of cursus met uitstap. WiSPER experimenteert met systemen die een losser engagement mogelijk maken, zoals een bijvoorbeeld het verwerven van losse leermomenten via een ‘knipkaart’. Leren via het internet doet z’n intrede. Cursussen worden een mix van digitale uren en contacturen, deels ‘virtueel’ en deels ‘reëel’. Combinaties van produceren en leren krijgen meer aanhang, vooral bij jongere cursisten.
13
3.2.4. Hoe werkt WiSPER? Methodiek en kwaliteit Het eerste criterium voor de kwaliteit van de organisatie zal liggen in de kwaliteit van de vormingscursussen zelf. De docenten en de gebruikte methodiek zullen daarbij van doorslaggevend belang zijn. Aan beide punten wil WiSPER zorg besteden. Positionering WiSPER Lesmethodiek. Vijf „principes‟ of pijlers zijn belangrijk in onze aanpak: veiligheid creëren, vrijheid of mogelijkheid tot eigen initiatief, positief bekrachtigen, aangepast modelgedrag aanbieden, inzicht geven. Goede docenten. De rekrutering, de selectie, de opvolging en de bijscholing van de vaste en de losse medewerkers-docenten is een essentieel punt van onze kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg in een lerende organisatie. WiSPER volgt haar resultaten op en probeert haar werking continu te verbeteren. Dat gebeurt door evaluatie van de open cursussen en van de samenwerkingen, evaluatie van de verschillende acties in het beleidsplan, en verbeteracties.
3.2.5. WiSPER als gesubsidieerde organisatie. Toetsing aan het algemene cultuurbeleid. Het Vlaamse cultuurbeleid werd door de vorige Minister, Bert Anciaux, vooral toegespitst op drie doelstellingen: het verruimen en verdiepen van de culturele competenties van mensen, het bevorderen van de cultuurparticipatie, en gemeenschapsvorming of het versterken van (nieuwe) sociale netwerken. De doelstelling ‘werken aan interculturaliteit’ werd hier later aan toegevoegd. De nieuwe Minister, Joke Schauvliege, bouwt verder op het beleid van haar voorganger. Zij baseert haar beleid op zeven strategische doelstellingen: duurzaam beleid voeren, het bevorderen van participatie en diversiteit, e-cultuur en digitalisering, het stimuleren van competentieverwerving en –waardering, aandacht voor cultuurmanagement en een culturele economie, internationaal cultuurbeleid versterken, eco-cultuur initiëren. Positionering WiSPER WiSPER ondersteunt met haar werking meerdere van deze doelstellingen. Het stimuleren van culturele competentieverwerving zien we als onze hoofdopdracht. De doelstellingen ‘cultuurparticipatie’ en ‘diversiteit en interculturaliteit’ zijn hiermee verbonden. Aan gemeenschapsvorming en versterking van (nieuwe) sociale netwerken, werkt WiSPER via een heel eigen publiekswerking. E-cultuur en digitalisering zijn ook binnen WiSPER levende thema’s. Ten eerste wat de inhoud van onze werking betreft. Alle artistieke disciplines zijn in snel tempo e-kunsten geworden. Ten tweede, niet minder belangrijk, wordt het contact met onze deelnemers en cursisten stilaan volledig digitaal. Ten derde begint het internet ook als methodisch-didactisch instrument zijn ingang te vinden. Sommige cursussen (bijvoorbeeld het e-atelier) verlopen gedeeltelijk via het internet in plaats van via het cursuslokaal. Dit alles maakt dat onze deelnemers, wanneer zij een tijd meedoen aan onze initiatieven, in snel tempo allerlei digitale vaardigheden oppikken. WiSPER wil -op een bescheiden wijze- een internationaal parcours lopen: actieve kunsteducatieve reizen naar het buitenland organiseren, deelnemen aan internationale projecten (Grundtvig), internationale lesgevers uitnodigen en programmeren, met het vaste team in het buitenland op bijscholing gaan.
Toetsing aan het decreet sociaal-cultureel werk voor volwassenen. Het sociaal-cultureel werk voor volwassenen definieert zichzelf 4 functies en een methodiek. De functies zijn: gemeenschapsvormende functie, een culturele functie, een maatschappelijke activeringsfunctie, een educatieve functie. De definitie van de sociaal-culturele methodiek is bekend en opgenomen in het decreet, net als de vier types van organisaties: verenigingen, bewegingen, volkshogescholen en gespecialiseerde vormingsinstellingen. Positionering WiSPER WiSPER is een gespecialiseerde vormingsinstelling. Haar opdrachten (functies) zijn volgens het decreet de educatieve (als voornaamste opdracht), en daarna de culturele en de gemeenschapsvormende functie. Doordat het thema waarin WiSPER zich heeft gespecialiseerd, nl. kunsteducatie, hebben de educatieve programma‟s die WiSPER organiseert een culturele inhoud. De educatieve en de culturele functie vallen dus grotendeels samen. We hebben hogerop beschreven hoe WiSPER via haar educatief aanbod en via samenwerkingen met derden werkt aan cultuurparticipatie en gemeenschapsvorming. Deze laatste ontstaat ook door de ontmoetingen die in onze activiteiten gebeuren. De lesmethode waarmee WiSPER werkt, voldoet helemaal aan de omschrijving van een sociaal-culturele methodiek. WiSPER werkt intensief samen met de volkshogescholen.
14
4. Interne en externe analyse en beleidsopties We hebben een grondige en uitgebreide SWOT-analyse uitgevoerd. We geven hier enkel de essentie weer. De volledige analyse, inclusief de werkwijze, staat in de bijlage, pagina 25 en volgende.
4.1. SWOTanalyse en SWOTconfrontatie Een samenvatting van de belangrijkste sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen in een tabel.
STERKTES
KANSEN
Goed product: goede visie, goed aanbod en goede cursussen Flexibiliteit van het aanbod in formules, tijd, plaats Goed publiek: ruim en zeer gemotiveerd Deskundig personeel met hoge inzet Zichtbare positie in de sector (kunsteducatie en scw) Uitgebreid netwerk in de cultuureducatie Goede relaties met aanvragers Goede relaties met overheden (CJSM, Provincies, steden Gent, Leuven) Financiële basis is nog oké tot 2009: geen schulden, geen kaskredieten, wel nog reserves.
De vraag van het publiek blijft groot/groeit o vraag naar kunstzinnige vrije tijd o vraag naar contact o vraag naar leren De vraag van organisaties (naar samenwerking) blijft groot. De vraag naar projecten zal mogelijks nog groeien De aandacht voor cultuureducatie en culturele competentie bij de overheid is groot Web 2.0. biedt kansen qua inhoud en qua communicatie Medioren en senioren zijn een groeiende groep van potentieel geïnteresseerden Steden en hun culturele dynamiek bieden kansen op groei, bieden (jong en divers) publiek en projecten.
ZWAKTES
BEDREIGINGEN
Financiën in de komende jaren ontoereikend bij ongewijzigd beleid Omvang van het aanbod nadeel voor hanteerbaarheid Complexiteit van het aanbod een nadeel voor sturing Complexe interne organisatie werkt hier en daar moeilijk. Procedures zijn soms traag en vaag, veel discussie Te weinig ontwikkeling door hoge werkdruk en complexiteit o Visie delen intern gebeurt te weinig o Inhoud delen en vernieuwen eveneens o Internationaal is een tekort o Bijscholing kan nog beter o Publicaties/naar buiten treden ontbreken o Web 2.0 is te weinig aanwezig in sommige onderdelen Infrastructuur is ontoereikend voor dans en beeld en kan nog aantrekkelijker en levendiger Nog te weinig diversiteit (interculturalisering) in organisatie, aanbod en publiek
Financieel: o dalende subsidies van de Vlaamse gemeenschap, de opleidingscheques afgeschaft, de provinciale subsidies onzeker op termijn o cursisten aarzelen door economische crisis o stijgende kosten voor energie, personeel, infrastructuur, milieu, vervoer, ICT Aanbod van concurrenten groeit: DKO,V+, kunsteducatieve organisaties, privé-initiatieven Cursisten willen maximale individuele inhoud, vernieuwing en service Jonge cursisten willen nog meer flexibiliteit Diversiteit (dualisering en interculturalisering) van de samenleving vraagt een aanpassing van aanbod, organisatie en publiek. ‘War for talent’ op komst voor goed personeel. Ook bij de gastdocenten.
15
Hieronder de zgn. ‘confrontatiematrix’ van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. STERKTES & KANSEN: INVESTEER
STERKTES & BEDREIGINGEN: VERDEDIG
o
o
o
o o o
Investeer in het eigen aanbod: Welk aanbod kunnen we uitbreiden? Welke nieuwe plekken kunnen we bespelen? Welke nieuwe formules uitwerken? Welke cursussen kunnen we verbeteren? Investeer in de samenwerkingen met derden: Welke samenwerkingen kunnen we verbeteren? Welke samenwerkingen kunnen we uitbreiden? Hoe kunnen we onze positie en ons netwerk maximaal uitbuiten? Wat kunnen we doen met web 2.0. op het vlak van aanbod en communicatie? Hoe kunnen/willen we medioren en senioren aanspreken?
o o o o
Financieel: Hoe blijft WiSPER structureel gezond? Hoe komen we de financiële laagconjunctuur door? Hoe kunnen we de kwaliteit van de cursussen hoog houden of zelfs verbeteren? Hoe geven we nog betere service aan de cursist? Hoe behouden we de goede personeelsleden die we hebben? Hoe behouden we een hoge inzet? Hoe kunnen we ons jong publiek blijven boeien?
ZWAKTES & KANSEN: BESLIS
ZWAKTES & BEDREIGINGEN: SCHADE BEHEERSEN
o
o
o
o
Hoe de complexiteit verlagen en toch beantwoorden aan de grote vraag? Hoe kiezen in ons aanbod (wat wel doen en wat niet)? Hoe kiezen welk personeel met welk project bezig is (niet iedereen alles)? Hoe meer naar buiten komen met goede inhoud in het aanwezige klimaat van aandacht voor kunsteducatie? Hoe internationale contacten leggen?
o
o
Hoe komen we de financiële laagconjunctuur door? Hoe blijft WiSPER financieel gezond? Hoe blijven we de komende jaren altijd goed personeel hebben? Hoe de werkdruk verbeteren? Hoe de organisatie verbeteren? Meer kansen creëren voor interne inhoudelijke samenwerking en bijscholing. Hoe de arbeidsvoorwaarden verbeteren? Hoe organisatie, aanbod en publiek interculturaliseren?
4.2. Beleidsuitdagingen en beleidsopties voor 2011-2015 Hieronder de belangrijkste beleidsuitdagingen die we hieruit konden afleiden en het antwoord dat we daaraan willen bieden in de volgende beleidsperiode, de beleidsopties. Uitdaging Hoe financieel overleven? WiSPER moet bezuinigen. Een grondig financieel onderzoek in 2008 en 2009 wees uit dat de personeelsbezetting naar omlaag moet, omwille van het groeiende verschil tussen de structurele subsidie-enveloppe en de personeelsuitgaven. Bovendien staan we voor bijkomende bezuinigingen in de subsidies tijdens de nieuwe beleidsperiode en een verwachte economische laagconjunctuur. Uitdaging Hoe de complexiteit van de werking en de organisatie verminderen? WiSPER strijdt op veel fronten. Kunsteducatie speelt zich af in de vrije tijd, in de formele educatie, in niet-formele contexten… overal wil WiSPER aan de slag of we worden gevraagd om dat te doen. Bovendien bieden we 6 verschillende artistieke disciplines aan. En we werken vanuit 2 centra en 2 teams. Het gevolg is dat onze energie erg versnipperd dreigt te raken en onze organisatie zeer ingewikkeld. Beleidsoptie 1 Uitvoering van het herstructureringsplan Birgit De Clerck We herstructureren de organisatie zoals gepland door de raad van bestuur na uitgebreid onderzoek. We willen het personeel inkrimpen zonder verlies van kwaliteit, en de werking
16
inkrimpen zonder verlies van impact. Deze krimp moet ook zorgen voor een betere focus, en duidelijker keuzes.
Uitdaging Hoe de eigen cursussen in de vrije tijd blijvend innoveren? WiSPER moet nog meer aandacht geven aan de core-business: de eigen cursussen in de vrije tijd. Deze zijn goed en hebben succes, maar we moeten blijven innoveren en de kwaliteit nog verder verbeteren. Het financieel saneringsplan legt ons een lichte krimp op in het eigen aanbod. Dit biedt echter ook mogelijkheden om beter te focussen en er komt tijd vrij om te innoveren. Beleidsoptie 2 De eigen cursussen worden prioriteit nummer 1 in de werking De eigen cursussen zullen staan voor 80 à 85% van onze werking. We concentreren ons op de grote steden Gent, Leuven, en Antwerpen. Daarnaast zorgen we voor een aanbod met landelijke rekrutering via langere cursussen type ‘weekendopleidingen’, via losse weekendcursussen in Gent en Leuven, via vakantiecursussen in binnen- en buitenland, via cursussen op enkele ‘ankerplekken’ elders in Vlaanderen. We geven veel aandacht aan vernieuwing van het aanbod en verbetering van de kwaliteit.
Uitdaging Hoe samenwerken met andere kunsteducatieve actoren? De kunsteducatie wordt steeds meer een zaak van samenwerkingen tussen verschillende actoren en van netwerken tussen meerdere artistieke en educatieve organisaties en overheden. Langdurige en intensieve partnerschappen zijn nodig die leiden naar projecten die meer dan eenmalige pogingen zijn. Beleidsoptie 3 We investeren in samenwerkingen met kunsteducatieve partners We zoeken vaste partnerschappen bij cultuurcentra, volkshogescholen, amateurkunsten, en andere organisaties/sectoren. We schrappen de samenwerking met lerarenopleidingen en navormingscentra voor leerkrachten omdat ons decreet deze samenwerkingen niet kan honoreren. We investeren verder in de samenwerking met de sector van de amateurkunsten en we testen meer samenwerking met de kunsten omdat we daar vanuit onze positie (scw) en voor onze doelgroep (volwassenen) een zinvolle bijdrage kunnen leveren. We proberen meer proactief te werken en - naast het ingaan op vragen door derden - ook enkele eigen projecten te initiëren.
Uitdaging Hoe reageren op wijzigingen in het publiek? Als het gaat over leren in de vrije tijd evolueren de interesses, de keuzes en het gedrag van mensen in snel tempo. Een jong publiek boeien en behouden zal een aandachtspunt zijn, maar net zo goed het bereiken van een groeiende groep medioren en senioren. De samenleving en het publiek worden steeds diverser. Het publiek wil bovendien steeds meer zelf bepalen en kiezen, mede-eigenaar zijn van het vormingsproces en van de organisatie. Beleidsoptie 4 We investeren in ons publiek We doen onderzoek naar de motivatie om deel te nemen. We investeren in nieuwe formules die jonge cursisten nog meer keuzevrijheid bieden. We nemen oudere deelnemers mee in de bestaande vormingstrajecten en zorgen zo voor leeftijdsgemengde deelnemersgroepen. We experimenteren met de combinatie evenement-vorming. We werken aan onze communicatie. We gaan verder met de acties om heel geleidelijk een meer cultureel divers publiek aan te spreken. We onderzoeken mogelijkheden om het mede-eigenaarschap van het publiek over de organisatie en het aanbod te vergroten.
Uitdaging Hoe verder specialiseren en zichtbaar zijn in actieve kunsteducatie? WiSPER heeft een goede positie in het veld van de kunsteducatie en in het sociaal-cultureel werk. Maar dat blijft - in een cultuureducatief landschap in volle ontwikkeling - niet per definitie zo, er zal ook hierin geïnvesteerd moeten worden. We kunnen meer met inhoud naar buiten komen. We moeten ook meer over de grenzen kijken, een internationaal perspectief ontwikkelen.
17
Beleidsoptie 5 We investeren in onze inhoud We willen binnen het team de aanwezige interne kennis noteren en delen. We willen onze positie en visie binnen het kunsteducatief netwerk meer bekendmaken. We willen een bescheiden maar reële stap zetten naar de internationale context via lidmaatschappen van kunsteducatieve netwerken en door deelname aan internationale projecten.
Uitdaging Hoe de interne organisatie verbeteren? Hoe goed personeel behouden? De reorganisatie die vanuit financieel oogpunt wordt doorgevoerd, zal ook vragen dat de meeste interne processen aangepast worden. De werkdruk van het personeel moet nog beter beheerst worden en de individuele talenten moeten beter tot hun recht komen. Enkel zo kunnen we in de toekomst goed personeel blijven vinden en behouden. En dat personeel is hét instrument van de organisatie. Beleidsoptie 6 We investeren in personeel en kwaliteit WiSPER wil goed personeel voor een langere periode kunnen binden en wil ook de beste gastdocenten kunnen inschakelen. We kiezen voor het starten met talentmanagement en timemanagement. Zo willen we werkvoldoening vergroten en werkdruk verlagen. We blijven investeren in de rekrutering en begeleiding van gastdocenten.
18
5. Strategische doelstellingen voor 2011-2015 De beleidsopties hierboven zetten we nu om in doelstellingen. Wat we willen bereiken wordt 3 beschreven in Programmalijnen: wat gaan we doen in deze beleidsperiode? De grote onderdelen van de werking, afgeleid uit de grote beleidsuitdagingen en beleidsopties. Themalijnen: transversaal doorheen de werking lopend; waar willen we speciaal op letten gedurende deze beleidsperiode? Thema’s die voor ons belangrijk zullen zijn maar die je niet in één doelstelling kan onderbrengen en die doorheen heel de werking lopen. Binnen beide werken we met Acties: kleinste bouwsteen van het plan, betreft 1 onderwerp, uitgevoerd in 1 jaar, resultaatsgericht. Zij staan beschreven in de voortgangsrapporten. Projecten: omvatten meerdere acties, zijn resultaatsgericht en verifieerbaar, lopen over meerdere jaren, zijn doelgericht en gepland, duidelijk geconcretiseerd. Trajecten: omvatten meerdere acties, zijn thematisch, procesgericht en hebben een open einde, kunnen per jaar bekeken en gewijzigd, per voortgangsrapport omgezet in nieuwe acties.
3
We ontlenen deze indeling aan de strategische nota 2008-2010 van Socius 19
5.1. Programmalijn 1 WiSPER biedt eigen vorming aan Het eigen aanbod van workshops, cursussen, projecten met open inschrijving wordt de eerste doelstelling van WiSPER. Inhoud WiSPER biedt een toegankelijk, verantwoord, samenhangend en innoverend kunsteducatief vormingsaanbod aan voor elke volwassene in Vlaanderen. o in de verschillende kunstdisciplines: beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, theater en audiovisuele kunsten. WiSPER voorziet ook ‘oversteekplaatsen’ tussen deze artistieke disciplines; o met zeer diverse educatieve werkvormen: cursussen en projecten, workshops, stages, producties, maar ook omkaderingen van kunstmanifestaties, lezingen, reizen, e-leren e.a. o op verschillende niveaus: van initiërende naar verdiepende en specialistische vorming; o in korte en lange leerroutes, in diverse formules, op meerdere plaatsen in Vlaanderen en op alle mogelijke momenten. Volume Dit zal ongeveer 80 a 85 procent van de volledige werking uitmaken, goed voor ongeveer 5.600 a 6.000 uren. Vorm WiSPER zal zich concentreren op drie steden in Vlaanderen (Gent, Leuven, Antwerpen) en daar voor de 6 artistieke disciplines trajecten aanbieden van kennismaking tot specialisatie en productie. Verder zullen we cursisten uit heel Vlaanderen aantrekken en bedienen op 4 manieren: o via langdurige en intensieve cursussen in weekendformule (die wij ‘weekendopleidingen’ noemen) o door in de vakantieperiodes combinatieformules van vorming en vakantie aan te bieden in het binnenland en het buitenland o door thematische en specialistische weekendcursussen aan te bieden in de eigen lokalen in Gent en Leuven waar cursisten uit heel Vlaanderen naartoe kunnen komen o door beperkte trajecten op andere interessante ‘ankerplekken’ in Vlaanderen te plaatsen. Deze programmalijn omvat 4 projecten die over 5 jaar zullen lopen
Project 1.1. Gent
Project 1.2. Leuven
Project 1.3. Antwerpen
Project 1.4. Vlaanderen
Doel: WiSPER wil de eigen werking in Gent verder uitbouwen en licht laten groeien. Deze moet ten laatste in 2015 even groot zijn als de werking in Leuven. Inhoud: 6 artistieke disciplines in het aanbod, nl. audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, dans, literatuur, muziek, theater Volume: 2000 uur als richtcijfer tegen 2015 Doel: WiSPER wil de huidige eigen werking in Leuven verbeteren en vernieuwen. Deze kan als gevolg daarvan licht krimpen. Inhoud: 6 artistieke disciplines in het aanbod, nl. audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, dans, literatuur, muziek, theater Volume: 2000 uur als richtcijfer tegen 2015 Doel: WiSPER wil een testaanbod doen in Antwerpen om te zien welke artistieke disciplines daar aanslaan bij het publiek. Inhoud: we starten met beeldende kunsten, dans, literatuur, muziek, theater Volume: we stellen nog geen kwantitatief doel vooraf. Doel: WiSPER wil deelnemers uit heel Vlaanderen bereiken via weekendopleidingen, via vakantieformules, via weekends in Gent en Leuven en via ankerplekken elders in Vlaanderen. Inhoud: 6 artistieke disciplines in het aanbod, nl. audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, dans, literatuur, muziek, theater Volume: 1500 uur als jaarlijks richtcijfer.
20
5.2. Programmalijn 2 WiSPER biedt vorming aan in samenwerking met andere actoren Even belangrijk maar kleiner in volume is het aanbod van kunsteducatieve vorming dat gebeurt in samenwerking met derden. Inhoud WiSPER zoekt hier naar een partnerschap in relevante kunsteducatieve projecten met andere actoren in het veld van de kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen. Meer en meer wordt kunsteducatie een zaak van netwerken waarin verschillende partners een rol opnemen. WiSPER zal open staan voor deelname aan alle projecten die volwassenen als doelgroep hebben. Om te beslissen in welke projecten we instappen, hanteren we volgende set van aandachtspunten of criteria: o inhoud educatief: het moet gaan om vorming en niet om animatie o inhoud artistiek: projecten die aansluiten bij de actuele kunsten genieten een voorkeur o diversiteit: projecten voor bijzondere doelgroepen genieten een voorkeur o innovatie: projecten waarin we zelf iets kunnen bijleren of ontwikkelen genieten een voorkeur o continuïteit: we geven de voorkeur aan samenwerkingen die leiden naar een langduriger en meer continu traject voor de deelnemers, en minder aan partners die een eenmalige samenwerking voorstellen o spreiding: wanneer een samenwerking de kans biedt om nieuwe deelnemers in Vlaanderen te bereiken, dan geniet ze een voorkeur o haalbaarheid: we moeten in staat zijn qua tijd, personeel en middelen om het project tot een goed einde te brengen en dit zowel educatief, administratief als logistiek. Elke aanvraag voor samenwerking wordt besproken op de teamvergadering en aan de hand van deze 7 criteria afgewogen. Volume Dit zal ongeveer 10 a 15 procent van de volledige werking uitmaken, goed voor ongeveer 1000 a 1.500 uren. Vorm WiSPER zal open staan voor projecten met alle actoren en sectoren van de cultuureducatie. We zullen ingaan op vragen van partners en we zullen ook zelf projecten voorstellen aan partners. Deze programmalijn omvat 5 projecten die lopen over 5 jaar. Project 2.1. Cultuurcentra
Project 2.2. Volkshogescholen
Project 2.3. Amateurkunsten
Doel: WiSPER werkt samen met cultuurcentra om een kunsteducatieve werking te realiseren die voor hun lokale of regionale omgeving, werking en publiek nodig en relevant is. Inhoud: we willen daarbij vooral de actieve invalshoek voor kunsteducatie aanbieden (6 disciplines), maar ook het maken van combinaties met receptieve, reflectieve of productieve educatieve processen interesseert ons. Volume: ongeveer 250 tot 350 uur, dit kan jaarlijks schommelen Doel: WiSPER wil vormingpluscentra helpen om een kunsteducatieve werking te realiseren die zij voor hun omgeving, in hun werking en voor hun publiek nodig en relevant vinden. Inhoud: we willen daarbij vooral de actieve invalshoek voor kunsteducatie aanbieden (6 disciplines), maar ook het maken van combinaties met receptieve, reflectieve of productieve educatieve processen interesseert ons. Volume: ongeveer 200 tot 300 uur, dit kan jaarlijks schommelen Doel: WiSPER wil een verbinding maken tussen het circuit van het sociaal-cultureel werk en dat van de amateurkunsten. Inhoud: we hebben in onze eigen werking (programmalijn 1) een ‘toplaag’ van
21
Project 2.4. Kunsten
Project 2.5. Andere organisaties
cursisten die zich ontplooien tot amateurkunstenaars en die we de weg naar de amateurkunsten moeten aanwijzen. Dit kan gebeuren door het opzetten van gezamenlijke projecten met de kunstdisciplinaire organisaties in de amateurkunsten. We stellen niet als doel om dit voor alle artistieke disciplines te realiseren. Volume: ongeveer 100 tot 200 uur, dit kan jaarlijks schommelen. Doel: kunstspreiding en kunstbemiddeling via educatie. Dit gaat in 2 bewegingen: a) WiSPER wil onderzoeken of we kunsthuizen kunnen helpen om vanuit onze methodiek aangepaste educatieve initiatieven te ontwikkelen in functie van hun publieksbemiddelende opdracht en b) WiSPER wil via de eigen cursussen mensen in contact brengen met kunsthuizen en hun aanbod. Inhoud. a) Dit zal het leggen van contacten inhouden en het onderzoeken van de mogelijke vragen van kunsthuizen, en daarna (wanneer gewenst) een beperkt aantal proefprojecten. We zullen dit niet voor alle artistieke disciplines doen maar beginnen met de meest relevante in dit kader. b) Een aantal eigen cursussen zullen doorgaan in kunsthuizen of zullen aansluiten bij het aanbod van professionele kunstproducenten. Volume: onbepaald Doel: WiSPER wil alle mogelijke andere organisaties en actoren helpen om een kunsteducatieve werking te realiseren die zij in hun omgeving, in hun werking en voor hun publiek nodig en relevant vinden. Inhoud: we willen daarbij vooral de actieve invalshoek voor kunsteducatie aanbieden (6 disciplines), maar ook het maken van combinaties met receptieve, reflectieve of productieve educatieve processen interesseert ons. Volume: 200 tot 300 uur, dit kan jaarlijks schommelen.
5.3. Themalijn 1 Focussen op het publiek Inhoud WiSPER wil werken voor elke volwassene in Vlaanderen, dus het ‘ruime publiek’. Maar WiSPER wil inspelen op de wijzigende vragen van dat publiek: drie evolutielijnen nopen ons tot actie in de komende beleidsperiode. De voorkeuren en het gedrag van jonge mensen ten aanzien van vrije tijd en leren veranderen snel. We moeten mee zijn met deze evoluties om de instroom van jonge cursisten te blijven garanderen. De samenleving wordt diverser en complexer door dualisering en interculturalisering. We moeten manieren vinden om daarop in te spelen. Deelnemers en cursisten willen steeds sterker de inhoud en de vorm bepalen van hun vorming in de vrije tijd. Ze willen zich ook eigenaar weten en voelen van de organisatie zelf. Vorm Deze themalijn omvat 3 trajecten. Deze kunnen een verschillende looptijd hebben. We zullen jaarlijks de resultaten evalueren en de concrete doelen bepalen. Traject 1.1. Diversiteit
Onderdeel 1.1. a. Leeftijd Doel: we willen een divers publiek behouden qua leeftijd. Daarvoor zal onze voornaamste klemtoon liggen op het blijven boeien en aantrekken van een jong publiek. Het groeiende oudere publiek van medioren willen we behouden en meenemen. We zullen ons niet specifiek richten naar senioren. Inhoud: het aanbieden van cursusinhouden en -formules die aansluiten bij actuele ontwikkelingen en voorkeuren. Dit traject is verbonden met traject 2.1. innoveren. Onderdeel 1.1. b. Sociale en culturele diversiteit Doel: we willen inspelen op de wijzigende samenleving. Extern: meer divers publiek bereiken. Intern: een meer diverse organisatie worden Inhoud: acties op het vlak van de programmering, de samenwerking en netwerking, het personeelsbeleid, het bestuur.
22
Traject 1.2. Medeeigenaarschap
Doel: het publiek meer invloed geven op ons aanbod en op onze organisatie; onze cursisten van ‘smakers’ ook naar ‘makers’ laten evolueren. Inhoud. Dit zal in meerdere aspecten van de organisatie een aandachtspunt worden: de programmering, het bestuur, het opzetten van een vrijwilligerswerking, de communicatie met cursisten, het creëren van ontmoetingsmomenten…
5.4. Themalijn 2 Focussen op inhoud Inhoud WiSPER wil een gespecialiseerde vormingsinstelling zijn voor actieve kunsteducatie. We bevinden ons met deze opdracht in een intersectorieel netwerk van organisaties die eveneens met kunst- en cultuureducatie bezig zijn. Zij werken in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, het jeugdwerk, de kunsten, de amateurkunsten, het erfgoed, het onderwijs, het sociaalartistiek werk, het lokale cultuurbeleid, de privé-initiatieven. Dit kunst- en cultuureducatieve landschap is in volle evolutie. Ook voor WiSPER betekent dit dat we tijd moeten vrijmaken om met de inhoud van ons werk bezig te zijn. Dat zal het mogelijk maken om enerzijds duidelijk onze eigen plaats in het netwerk te vinden, te behouden en te versterken, en anderzijds om samen te werken met andere partners in dat netwerk (zie programmalijn 2). Vorm Deze themalijn omvat 4 trajecten. Traject 2.1. Innoveren
Onderdeel 2.1.a. nieuwe output door innoveren (aanbod) Doel: het eigen vormingsaanbod vernieuwen, de werkmethodes vernieuwen, interne kennis noteren en delen Inhoud: o nieuwe cursusinhouden bedenken en aanbieden o nieuwe cursusformules aanbieden die aanspreken o nieuwe methodes voor leren en begeleiden ontwikkelen Onderdeel 2.1.b. nieuwe input voor innoveren (interne organisatie) Doel: het eigen vormingsaanbod vernieuwen, de werkmethodes vernieuwen, interne kennis noteren en delen Inhoud: o tijd vrijmaken voor innovatie o interne methodes vinden en installeren voor innoveren o kennis noteren en delen
Traject 2.2. Profileren en netwerken
Traject 2.3. Internationaliseren
Doel: de sterke positie van WiSPER in het cultuureducatief netwerk blijft behouden, en WiSPER draagt bij aan kennisdeling in de kunsteducatie, toont de eigen expertise, verduidelijkt de eigen posities waar nodig. Inhoud: het opvolgen van alle platforms in de cultuureducatie, het actief meewerken aan studiedagen en kadervormingen, het aanbieden van stages, het publiceren van eigen visie en inhoud… Doel: eerste stappen zetten naar een meer internationaal perspectief. De blik van de medewerkers verruimen naar wat buiten de grenzen gebeurt, aansluiting vinden bij de internationale netwerken voor kunsteducatie. Inhoud: lidmaatschappen van kunstdisciplinaire educatieve organisaties, prospectie naar mogelijke internationale partnerschappen, voorbereiding van deelname aan Europese projecten
23
5.5. Themalijn 3 Focussen op kwaliteit Inhoud WiSPER staat voor een herstructurering, onderzocht en uitgewerkt vanaf 2008. Die wijziging ontstond uit een financiële noodzaak (zie beleidsuitdagingen). De organisatie krimpt in personeel en in werking. We zien in deze krimp echter ook een kans om aan kwaliteit te werken door beter te focussen het personeel, inclusief gastmedewerkers, beter te verzorgen en te motiveren efficiënter te werken een aantrekkelijke infrastructuur uit te bouwen Vorm Deze themalijn omvat 5 trajecten. Traject 3.1. Financieel: Herstructurering 2011-2012
Traject 3.2. Strategisch
Doel: de organisatie moet krimpen om deze beleidsperiode financieel te kunnen overleven o Het personeel inkrimpen zonder verlies van kwaliteit o De werking inkrimpen zonder verlies van impact en met verhoging van de kwaliteit Inhoud: diverse acties op het vlak van beleid en doelen, werking, personeel, processen Doel: focussen door plannen. o Iedereen in de organisatie is mee met het beleidsplan. Daarin staan duidelijke keuzes voor elk onderdeel en een heldere takenverdeling. o de kwaliteit van het bestuur bewaren en waar mogelijk verbeteren Inhoud: regelmatige opvolging van het beleidsplan met het personeel, evaluatie en bijsturing van de werking van de raad van bestuur
Traject 3.3. Personeel
Onderdeel 3.2.a. Vast personeel Doel: Uitstekend eigen personeel behouden voor langere tijd door aan talent te werken, werkdruk te beheersen, een goede werksfeer te behouden. Inhoud: het starten van timemanagement en talentmanagement; het verbeteren van de secundaire arbeidsvoorwaarden; het optimaliseren van de bijscholing. Onderdeel 3.2.b. Gastdocenten Doel: uitstekende gastdocenten behouden Inhoud: het verderzetten en bijschaven van de selectie, bijscholing en omkadering van gastdocenten.
Traject 3.4. Operationeel
Traject 3.5. Infrastructuur
Doel: permanent de procedures in vraag stellen en verbeteren op diverse vlakken: de programmering, de communicatie, de omkadering van de cursussen, ICT en ecultuur, vergaderingen en processen, ecologie Inhoud: jaarlijkse verbeterprojecten. Doel: optimale infrastructuur tot stand brengen, aantrekkelijk voor de cursisten en het personeel. Inhoud: jaarlijkse verbeterprojecten.
24
5.6. Algemeen overzicht van de doelen In het volgende schema geven we een overzicht en een samenhang van de verschillende strategische doelen. Dit overzicht zal ons intern helpen om met elkaar over de doelen te communiceren en om onze acties goed te situeren.
Projecten
Themalijn 1
Themalijn 2
Themalijn 3
Focussen op PUBLIEK
Focussen op INHOUD
Focussen op KWALITEIT
Trajecten
Trajecten
Trajecten
Programmalijn 1 EIGEN VORMING AANBIEDEN
Gent Leuven Antwerpen Vlaanderen
V+centra Cultuurcentra Amateurkunsten Kunsten Andere
Programmalijn 2 VORMING IN SAMENWERKING MET PARTNERS
Diversiteit Medeeigenaarschap
Innoveren Profileren Internationaliseren
Financieel Strategisch Personeel Operationeel Infrastructuur
6. Actieplan en operationele doelstellingen De omzetting van de programmalijnen en themalijnen in concrete acties en de beschrijving van de doelen en indicatoren bij deze acties zal gebeuren in de jaarlijkse voortgangsrapporten.
7. Organogram en personeel Op de volgende pagina staat een organogram van WiSPER. Dat geeft een schematisch beeld van de organisatie en de mensen die er werken. Het organogram is geen vastliggend beeld. Het evolueert nog. Een van de doelstellingen gaat over het continu bewaken van de kwaliteit van het bestuur. Zo overwegen we bij WiSPER het invoeren van een dagelijks bestuur, of een ander orgaan dat een brug maakt tussen raad van bestuur, coördinatie en team. In de bijlage, vanaf pagina 20, vindt u meer details over dit alles, namelijk ook: een beschrijving van de teamwerking een overzicht van het personeel met jobtime, standplaats en functie op 1/1/2011 een overzicht van de inzet van het personeel voor de diverse strategische doelen
25
Organogram
Algemene Vergadering
Raad van Bestuur
WiSPER-Leuven
WiSPER-Gent
Coördinatie Financiën en personeel
JAN DE BRAEKELEER : algemene coördinatie STEVE MAES: coördinatie Wisper-Gent In onderzoek: een dagelijks bestuur
Educatief PATRICIA MORTELMANS: dans LIES VAN WEVERBERGH: beeld EVA DE MULDER en WIM ORIS: theater BART CALLEBAUT: muziek ELS AERTS: audio-visueel
GRETA PEETERS INGE VANDAMME
Administratief SASKIA OOSTERLYNCK BETTY DOOMS
Logistiek DIRK BUSEYNE Art 60 Leuven
Educatief
Communicatie
CHARLOTTE MICHILS
ANNELIES PLANCKAERT: dans LIESBET VERSCHUEREN: beeld KOEN BOESMAN : theater GERT DECOSTER: muziek INGRID VERHELST: literatuur
Administratief SOPHIE VAN HOECKE LIESELOTTE MOMBAERTS
Logistiek Art 60 Gent
Gastmedewerkers
Vrijwilligers
26
8. Financieel plan Op de volgende pagina stellen we een meerjarenbegroting 2011-2015 voor. Deze is in aanvang gebaseerd op een prognose die we maakten in samenwerking met een extern deskundige, Birgit De Clerck. Deze meerjarenbegroting bevat voor 2011 een aantal besparende ingrepen, zoals uitgewerkt in het besparingsplan van Birgit De Clerck, dat goedgekeurd werd door de raad van bestuur van 15 juni 2009. We geven de begroting 2010 ook weer in deze tabel, zodat de effecten van dit plan beter duidelijk worden: een vermindering van de uitgaven voor personeel met bijna 100.000 euro een lichte vermindering van de uitgaven voor cursussen (krimp in de werking, o.m. onderwijs, een vermindering van de uitgaven voor gastdocenten door een krimp in de werking en door het optrekken van de educatieve uren van het vast personeel). De begroting bevat een aantal assumpties of voorspellingen voor de volgende jaren: een stijging van de personeelskosten met 3% jaarlijks vanaf 2012. een stijging van de werkingskosten met 3,80% jaarlijks vanaf 2011. een status quo van de subsidies in 2011 en vanaf dan een stijging met 2% jaarlijks. een daling van de cursusinkomsten met 8% in 2011 (door een inkrimping van de werking tegenover 2010) en daarna een stijging met 2% jaarlijks (door prijsevolutie). een toename van de andere inkomsten (o.m. de recuperatie van personeelskosten door de herverdeling van de DAC-gelden) vanaf 2012 met 2,35% jaarlijks. Bij de opmaak van deze meerjarenbegroting zijn er ook nog belangrijke onbekende factoren. Wat zal het effect zijn op de cursusinkomsten van het plotse afschaffen van de opleidingscheques voor onze sector? Wij kunnen dit effect op het ogenblik van het indienen van dit beleidsplan niet inschatten. Welke (extra) besparingen zal de Vlaamse overheid al dan niet doorvoeren in de komende jaren? Wat zal er gebeuren met de provinciale en stedelijke subsidies na een interne staatshervorming in Vlaanderen? De cijfers in de volgende tabel zullen van jaar tot jaar opgevolgd en aangepast moeten worden.
27
UITGAVEN
Begroting 2010
2011
2012
2013
2014
2015
PERSONEEL
861.568,41
764.484,25
787.418,78
811.041,34
835.372,58
860.433,76
-11,27%
3,00%
3,00%
3,00%
3,00%
782.000,00
811.716,00
842.561,21
874.578,54
907.812,52
-1,40%
3,80%
3,80%
3,80%
3,80%
toename 2006-2010 = 7,89%
WERKING
793.071,24
toename 2006-2010 = 5,29%
huisvesting
85.848,18
86.000,00
89.268,00
92.660,18
96.181,27
99.836,16
secretariaat
37.301.74
42.000,00
43.596,00
45.252,65
46.972,25
48.757,19
andere
62.346,96
55.000,00
57.090,00
59.259,42
61.511,28
63.848,71
cursussen
542.989,86
520.000,00
539.760,00
560.270,88
581.561,18
603.660,50
tijdschrift
48.881,47
50.000,00
51.900,00
53.872,20
55.919,34
58.044,28
afschrijvingen
20.000,00
27.000,00
28.026,00
29.090,99
30.196,45
31.343,91
andere (financieel)
1.500,00
2.000,00
2.076,00
2.154,89
2.236,77
2.321,77
Totaal uit
1.654.639,65
1.546.484,25 1.599.134,78 1.653.602,55 1.709.951,12 1.768.246,28
INKOMSTEN
Begroting 2010
2011
2012
2013
2014
2015
SUBSIDIES
725.767,24
727.472,12
742.021,57
756.862,00
771.999,24
787.439,22
0,0023%
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
688.800,00
702.576,00
716.627,52
730.960,07
745.579,27
toename 2006-2010 = 5,03%
-8,16%
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
P1.1 Gent P1.2 Leuven P1.3 Antwerpen
369.000,00
376.380,00
383.907,60
391.585,75
399.417,47
P1.4 Vlaanderen
258.300,00
263.466,00
268.735,32
274.110,03
279.592,23
P2.1 Vormingpluscentra
18.450,00
18.819,00
19.195,38
19.579,29
19.970,87
P2.2 Cultuurcentra P2.3 AK P2.4 Kunsten P2.5 Andere
18.450,00
18.819,00
19.195,38
19.579,29
19.970,87
24.600,00
25.092,00
25.593,84
26.105,72
26.627,83
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
164.500,00
193.953,25
198.511,16
203.176,16
207.950,80
2,35%
2,35%
2,35%
2,35%
2,35%
tijdschrift
500
511,75
523,78
536,08
548,68
presentaties
25.000,00
25.587,50
26.188,81
26.804,24
27.434,14
recup.personeelskost
125.000,00
153.525,00
157.132,84
160.825,46
164.604,86
verhuur
4.000,00
4.094,00
4.190,21
4.288,68
4.389,46
financiële
9.000,00
9.211,50
9.427,97
9.649,53
9.876,29
andere uitzonderlijke
1.000,00
1.023,50
1.047,55
1.072,17
1.097,37
toename 2006-2010 = 2,95%
CURSUSSEN
onderwijs
750.000,00
82.000
opleidingscheques
ANDERE
161.537,58
toename 2006-2010 = 11,96%
Totaal in RESULTAAT
1.637.304,82
1.580.772,12 1.638.550,82 1.672.000,68 1.706.135,47 1.740.969,29
2010
2011
2012
-17.334,83
34.287,87
39.416,04
2013
2014
2015
18.398,13
-3.815,65
-27.276,99
61.009,40
28
9. Positionering ten overstaan van de beoordelingselementen van het decreet van 4 april 2003 We beschrijven hieronder hoe onze keuzes in het beleidsplan zich verhouden tot de beoordelingselementen in het decreet.
9.1. De landelijke spreiding van het aanbod en/of het publiek Wat de eigen cursussen betreft (programmalijn 1) maakt WiSPER twee keuzes. 1. We focussen op grote steden. We bieden eigen vorming aan in Gent, Leuven en Antwerpen, zie programmalijn 1, projecten 1.1 tot 1.3. Motivering hiervoor is het volgende: Mensen leven steeds meer in steden. Vooral jonge mensen doen dat. Steden lopen voorop in culturele en artistieke ontwikkelingen. In deze steden vinden we een cultureel actief publiek met interesse in ons aanbod. In deze steden bestaat ook een potentieel van publiek dat we nog niet bereiken wegens sociale of culturele drempels. In deze steden vinden we aangepaste infrastructuur voor onze werking. In deze steden vinden we kwaliteitsvolle gastmedewerkers. Een werking in deze steden rekruteert ook vanuit de ruimere omgeving daarrond. 2. We plaatsen daarnaast een eigen werking die ofwel door de plaats ofwel door de formule deelnemers uit heel Vlaanderen kan aanspreken, zie project 1.4. Vlaanderen. Weekendopleidingen zijn lange cursussen in weekendformules die doorgaan in een residentieel cursuscentrum (bijvoorbeeld Destelheide in Dworp) of in één van de grote steden en die deelnemers uit heel Vlaanderen aantrekken. Eenmalige thematische of gespecialiseerde weekends kunnen doorgaan in één van de genoemde steden of in een residentieel cursuscentrum en rekruteren ook deelnemers van overal. We organiseren combinaties vakantie-vorming in het buitenland en daar komen mensen uit heel Vlaanderen naartoe. We organiseren combinaties vakantie-vorming in het binnenland met hetzelfde publiek. Voor de deelnemers aan onze eigen cursussen (programmalijn 1) zullen we onze spreiding aantonen op basis van de herkomst van deelnemers, want van hen hebben we adresgegevens. Daarnaast zijn er onze workshops, cursussen en projecten in samenwerking met andere actoren (programmalijn 2). 1. Met een aantal cultuurcentra (project 2.1.) en volkshogescholen (project 2.2.) zetten we een ‘structurele’ meerjarige samenwerking op in andere steden. Voorbeelden zijn Hasselt (cultuurcentrum), Mechelen (Vormingplus), Brugge (Vormingplus), Brussel (gemeenschapscentrum), Ternat (cultuurcentrum). 2. Eenmalige samenwerkingen op vraag van cultuurcentra, vormingspluscentra, andere organisaties (project 2.5.) zorgen eveneens voor een spreiding van onze werking over Vlaanderen. Van de deelnemers aan samenwerkingen (programmalijn 2) hebben we in de regel geen adresgegevens ter beschikking. Hier zullen we de spreiding berekenen op basis van de plaats waar de cursussen doorgaan. We zullen alle deelnemers aan een cursus registreren als wonend in de provincie waar de cursus plaatsvond.
29
Aan het eind van de vorige beleidsperiode - in 2009 - was de spreiding van de subsidieerbare werking van WiSPER op basis van de deelnemers als volgt. deelnemers 2009
A’pen 18,89%
Brussel
Limburg
2,97%
5,12%
W-Vl
O-Vl
Vl-Brab
elders
6,99%
30,99%
33,91%
1,13%
We verwachten in de komende beleidsperiode geleidelijke en kleine verschuivingen in bovenstaand beeld, gezien de volumes van de onderdelen van onze werking die we vooropstellen: Het aandeel van Vlaams-Brabant zal licht dalen, gezien de eigen werking in Leuven iets zal krimpen en Gent en Antwerpen licht zullen groeien Het omgekeerde geldt voor Oost-Vlaanderen, omdat de eigen werking in Gent licht zal groeien De cijfers voor Antwerpen kunnen toenemen, als de eigen werking daar succesvol blijkt
9.2. Het beleid ten aanzien van de deelnemers en de link naar het communicatiebeleid De deelnemers staan vanzelfsprekend centraal in de werking van WiSPER. In het beleidsplan Themalijn 1 van het beleidsplan focust op ons publiek. We willen in deze beleidsperiode extra aandacht geven aan de samenstelling van ons publiek en aan de participatie van onze deelnemers in de organisatie zelf en in haar werking. Bij dat laatste willen we onder meer experimenteren met radicaal nieuwe manieren van programmeren door de cursisten zelf. We zullen nagaan hoe we meer gegevens over onze cursisten kunnen verzamelen en monitoren. De optie van een nieuw publieksonderzoek in samenwerking met een hogeschool of universiteit wordt hierbij open gehouden. Themalijn 3 focust op kwaliteit en omvat 2 trajecten die verband houden met het publiek, nl. traject 3.3. operationeel (dit gaat o.m. over onthaal en communicatie) en traject 3.4. infrastructuur (dit gaat over het aantrekkelijk zijn van onze infrastructuur voor de cursisten). In de communicatie In ons contact met de cursisten werken we op een individueel niveau (mensen na een initiatie oriënteren naar een vervolgtraject, individuele feedback en coaching in het leerproces), en tegelijk op een groepsniveau (ontmoeting, ‘gemeenschappen’ van cursisten creëren die meedenken en meewerken). Hetzelfde streven we na in de communicatie. Die moet enerzijds één op één verlopen, met instrumenten als de brochure, de website, de nieuwsbrief, mailings, folders, gesprekken mond aan mond. Anderzijds richten we ons ook tot de informele groepen van cursisten en potentiële cursisten via de docenten, ambassadeurs, presentatiemomenten en evenementen, externe media als inforekken, flyering, pers en audiovisueel. Per cursus apart zoeken de communicatiemedewerkster en de educatieve medewerkers naar de beste kanalen uit beide registers. Even belangrijk als de deelnemers zijn de mogelijke maar nog niet bereikte deelnemers, het potentieel publiek. In onze communicatie zoeken we kanalen op die dit ‘koude’ publiek kunnen bereiken: UIT-kanalen op Vlaams en stedelijk niveau, vrijetijdsmarkten en beurzen, pers en radio, advertenties, flyering…
9.3. De samenwerking met de volkshogescholen De samenwerking met de volkshogescholen behoudt een aparte en belangrijke plaats in dit beleidsplan, zie programmalijn 2, project 2.2. Dat is geen eenvoudige opdracht, want er liggen veel hindernissen op de weg naar deze samenwerking:
30
Deze samenwerkingen zijn financieel moeilijk voor een gespecialiseerde vormingsinstelling, door de grote verschillen in de subsidiëring en in de prijzenpolitiek van beide types organisaties. Elke aanvraag is in feite een verliespost voor een gespecialiseerde vormingsinstelling. Tegelijk kunnen volkshogescholen goedkoper werken als ze zelf rechtstreeks met gastdocenten onderhandelen. We bevinden ons regelmatig in een positie van concurrenten ten aanzien van het publiek of ten aanzien van andere actoren (cultuurcentra bijvoorbeeld) en gastdocenten Veel volkshogescholen zoeken nog naar een werkbare invulling van hun opdracht en wijzigen daardoor regelmatig de uitgangspunten van de samenwerking Er is een zeker personeelsverloop binnen de volkshogescholen dat ervoor zorgt dat we regelmatig een nieuwe werkrelatie moeten opbouwen met een programmator en dat de keuzes in diens programmering wijzigen Veel aanvragen van volkshogescholen (vooral voor cursussen dieper in de regio) worden geannuleerd, dat gaat tot 36% We hebben niet voor elke regio goede gastdocenten voorhanden in elke (sub)discipline van ons aanbod en kunnen dus niet elke vraag van een volkshogeschool direct invullen, zeker niet voor West-Vlaanderen en Limburg.
We verwachten omwille van dit alles geen groeicijfers in de samenwerkingen met de volkshogescholen. Eerder een lichte krimp. Toch blijven we investeren, en daarbij krijgen vooral aanvragen die mikken op een minderheidsgroep onze aandacht.
9.4. De zorg voor professionalisering en professionaliteit We staan met WiSPER voor een belangrijke herstructurering, waarbij de werking verkleint en het personeel vermindert in aantal. We willen nochtans meer tijd vrijmaken dan voorheen voor inhoud, ontwikkeling, bijscholing van personeel. We willen ons personeel blijven boeien.
Themalijn 2 focussen op inhoud stelt objectieven voorop betreffende innoveren, kennis delen en internationaliseren. Themalijn 3 focussen op kwaliteit voorziet het starten van timemanagement (beheersing van werkdruk, een aanbeveling van de visitatiecommissie) en talentmanagement.
In beide lijnen zijn zowel vaste personeelsleden als gastdocenten begrepen. Voor deze laatste groep hebben we al een goed lopend systeem, dat we zullen verderzetten en verbeteren waar mogelijk.
9.5. Het aantal uren programma’s We plannen volgende volumes in uren: Programmalijn 1 eigen vorming
5.600 u tot 6.000 u
Programmalijn 2 vorming op aanvraag
1.000 u tot 1.500 u
In beide onderdelen gaat het over subsidieerbare uren: niet-formele educatie, met open inschrijving, in de vrije tijd, niet beroepsgebonden, of uitzonderingen daarop zoals voorzien in het decreet. WiSPER heeft een subsidienorm van 5.256 uur. Deze zal dus overschreden worden als de bovenstaande planning werkelijkheid wordt. Wat is onze positie tegenover niet-subsidieerbare uren? De werking voor het onderwijs (creastages voor lerarenopleidingen, navorming van leerkrachten, vorming van scholenteams) wordt volledig afgebouwd. Die was in de vorige beleidsperiode goed voor 1.500 a 1.800 uur per jaar. We behouden een kleine ruimte voor initiatieven die niet volledig voldoen aan de bepalingen van het decreet. Deze kunnen zich zowel in het eigen aanbod (programmalijn 1) als in de samenwerkingen (programmalijn 2) situeren. We hebben daarvoor drie redenen:
31
o o o
dergelijke initiatieven kunnen nodig zijn voor innovatie (themalijn 2) dergelijke initiatieven kunnen essentieel zijn voor netwerkvorming (themalijn 2) in een cultuureducatief landschap dergelijke initiatieven kunnen financieel interessant of nodig zijn (themalijn 3).
9.6. De netwerkvorming en de samenwerking Op twee manieren wil WiSPER een rol spelen in het kunst-en cultuureducatief netwerk in Vlaanderen. Programmalijn 2 vorming in samenwerking met partners is in haar geheel gewijd aan netwerkvorming en concrete samenwerking op het terrein met alle mogelijke andere actoren in de cultuureducatie. Themalijn 2 focussen op inhoud voorziet twee trajecten die hierbij aansluiten: in traject 2.2. positioneren zullen we aandacht geven aan onze rol binnen het kunst- en cultuureducatief netwerk (en dat omvat ook het sociaal-cultureel werk). in traject 2.3. internationaliseren zullen we eerste stappen zetten om dit netwerk te verruimen naar een internationaal niveau.
9.7. De manier waarop invulling gegeven wordt aan de culturele functie 4
In „Ons Gedacht! Sociaal-cultureel werk en de culturele functie‟ van Socius worden drie interventiestrategieën beschreven voor het sociaal-cultureel werk m.b.t. de culturele functie. Het organiseren van cultuurconsumptie, deel-nemen aan cultuur (smaken) Het realiseren van cultuurproductie, deel-hebben aan cultuur (maken) Het faciliteren van cultuurkritiek, deel-zijn van cultuur (zijn) Bij WiSPER passen we deze drie strategieën effectief toe, door ons thema en aanbod (kunst, 6 disciplines) door onze methode (actief in combinatie met receptief, reflectief en productief), door onze trajecten (van initiatie naar specialisatie en productie), door onze inpassing in een kunst- en cultuureducatief netwerk. Deze drie interventiestrategieën maken de essentie uit van de programmalijnen 1 en 2 van dit beleidsplan.
9.8. De manier waarop invulling gegeven wordt aan de gemeenschapsvormende functie 5
Zeer recent onderzoek naar de deelnemers in de amateurkunsten en in het sociaal-cultureel werk maakt duidelijk dat voor hen het aspect ‘sociaal contact, ontmoeting’ minstens even belangrijk is als het aspect ‘leren’. Voor participanten aan onze activiteiten zijn de educatieve en de gemeenschapsvormende effecten geen aparte onderdelen van hun beleving. Bij WiSPER proberen we deze twee dingen echt in elkaar te laten overvloeien. Programmalijnen 1 en 2 In elke workshop of cursus van WiSPER wordt extra aandacht besteed aan de onderlinge kennismaking van deelnemers en aan de mogelijkheden van nazorg en ontmoeting achteraf. Ook via de website gebeurt dit via een cursistenblog en een prikbord.
4
Frank Cockx, ‘Ons Gedacht! Sociaal-cultureel werk en de culturele functie’ Socius, november 2009 Dries Vanherwegen (UGent), John Lievens (UGent), Guido Vangoidsenhoven (VUB), Jessy Siongers (VUB), Wendy Smits (VUB), Mark Elchardus (VUB). De amateurkunsten in beeld gebracht. Forum voor Amateurkunsten, 2009 Vermeersch Lode, Vandenbroucke Anneloes. Het deelnemers- en participatieprofiel van participanten aan het sociaal-cultureel volwassenenwerk. HIVA juni 2010 5
32
We zetten eigen projecten op of gaan samenwerkingen aan waarin het aspect ‘ontmoeting’ en gemeenschapsvorming een belangrijke rol krijgt toebedeeld, bijvoorbeeld Dansen in het Park, vakantiecursussen in binnen- en buitenland, presentatieweekends in Gent en Leuven, sociaalartistieke projecten in wijken of steden. Themalijn 1 focussen op ons publiek. Het traject 1.2 mede-eigenaarschap. We willen in de toekomst de cursisten zelf laten programmeren, we zetten een vrijwilligerswerking op, we creëren ‘communities’ van cursisten binnen elke artistieke discipline, we nemen cursisten op in het bestuur, we creëren ontmoetingsruimte en repetitieruimte in onze gebouwen, we organiseren een WiSPER-café in Gent…
9.9. De manier waarop rekening gehouden wordt met de principes van de integrale kwaliteitszorg Themalijn 3 focussen op kwaliteit groepeert onze belangrijkste objectieven op dit vlak. Dit zijn aspecten die een bijzondere klemtoon zullen krijgen in de komende beleidsperiode. Daarnaast blijven we op een permanente manier werken aan kwaliteit in alle onderdelen van de organisatie. Dit gebeurt via jaarlijks vastgelegde verbeterprojecten die concreet geformuleerd zijn.
9.10. De aanpak van de diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit Themalijn 1 focussen op ons publiek. Traject 1.1. Publiek: diversiteit stelt een objectief in verband met leeftijd en een in verband met sociale en culturele diversiteit (interculturaliteit). Leeftijd Onze grootste zorg is het blijven bereiken en boeien van een jong publiek. We merken dat er vanzelf meer veertigers, vijftigers en zestigers (medioren) opdagen in onze cursussen. Eenmaal zij kennis hebben gemaakt met ons werk, is de kans duidelijk aanwezig dat zij verder zullen participeren. We merken dat zowel de jongere als de oudere deelnemers houden van een ‘leeftijdsgemengde’ samenstelling van hun cursusgroep. We zullen daarom geen initiatieven opzetten die exclusief mikken op een bepaalde leeftijd. We zullen ook niet actief werk maken van het bereiken van de huidige groep van senioren (65+). Sociaal en (inter)cultureel We zetten de werkwijze verder die we sinds een paar jaar hebben vastgelegd (zie de voortgangsrapporten 2007-2008, 2008-2009, 2009-2010). Dat is een aanpak op meerdere sporen. Concrete externe projecten opzetten in samenwerking met andere organisatoren. WiSPER realiseert elk jaar meerdere initiatieven voor bijzondere doelgroepen op sociaal of (etnisch-) cultureel vlak. In de eigen cursussen diversiteit vergroten door het aanbieden van gekleurde inhouden en lesgevers, door een aangepaste communicatie en een aangepast onthaal, door prijsreducties. Werken aan diversiteit in de interne organisatie door aandacht hiervoor bij aanwervingen en door verruiming van de raad van bestuur en de algemene vergadering. Verder de openheid binnen de organisatie voor dit thema behouden door intern overleg en bijscholing.
9.11. Het engagement ten aanzien van de door de Vlaamse Regering geformuleerde beleidsprioriteiten Omwille van de budgettaire toestand van de Vlaamse overheid heeft de minister geen beleidsprioriteiten vastgelegd.
33
10. Positionering ten overstaan van de aanbevelingen van de visitatiecommissie De visitatiecommissie deed in haar verslag van de visitatie van WiSPER op 7 mei 2009 volgende aanbevelingen: 1)
“Zoals WiSPER zelf aangeeft op basis van de uitgevoerde zelfevaluatie is er door hoge werkdruk soms onvoldoende tijd voor de opvolging van verbeterprojecten. (…) We durven dan ook aan te bevelen om met behulp van externen of door middel van de aanwezige competenties in de bestuursorganen de noodzakelijke deskundigheid op het terrein van timemanagement en projectmanagement in te schakelen.”
2)
“De ondersteuning van de gastdocenten blijft een belangrijk aandachtspunt.”
3)
“Om de goede werksfeer te behouden lijkt het ons noodzakelijk om ook naar de toekomst toe voldoende aandacht te blijven besteden aan de werkomstandigheden van het personeel.”
Traject 3.2. Personeel focust op deze drie aanbevelingen. De doelstellingen ervan stemmen er volledig mee overeen. De eigen lesgevers en de gastdocenten zijn het hart en de motor van de organisatie en zij moeten bijgevolg bijzondere aandacht krijgen. De diepgaande herstructurering die we vanaf 2011 doorvoeren (krimpen van de werking, krimpen in personeel) is in dit verband een risicovolle onderneming. We staan voor de uitdaging om met minder geld, en met minder mensen toch de impact en de kwaliteit van de organisatie te bewaren. We zullen in de eerste jaren van de nieuwe beleidsperiode toch heel wat werk hebben om ons aan te passen aan de nieuwe toestand…
34