*Z00E4BB42C7*
Registratienummer:Z -13-00686/235
BELEIDSPLAN SCHULDHULPVERLENING 2013-2014
GOEREE-OVERFLAKKEE
INHOUDSOPGAVE 1.
2.
3.
4.
5.
Inleiding - Stijgend aantal problematische situaties - Wet gemeentelijke schuldhulpverlening - De gemeente als regisseur - Beleidsplan Wet gemeentelijke schuldhulpverlening - Achtergrond - Historie - Wettelijk kader - Speerpunten van de wet - Integrale schuldhulpverlening - Relatie met andere wetten en (gemeentelijke) regelingen - De Wet werk en bijstand - Schuldsituaties, re-integratie en / of participatie - Algemeen geaccepteerde arbeid - Armoedebestrijding - Wet schuldsanering natuurlijke personen - Wet maatschappelijke ondersteuning - Ketenpartners - Maatschappelijke effecten Gemeentelijke schuldhulpverlening - Doelstelling - Doelgroep en toelatingsbeleid - Wachttijd - Aanvraag en intake - Bankrekening - Gezinnen met kinderen - Integraal - (Problematische) schulden - Eigen verantwoordelijkheid - Duurzaamheid - Plan van aanpak - Budgetbeheer - Nazorg - Preventie Uitvoering schuldhulpverlening - Huidige situatie - Regie gemeente - Taakverdeling - Kwaliteitseisen schuldhulpverlening - Algemene wet bestuursrecht - Vrijwilligers - Modules Financiën - Subsidie - Overgangsregeling - Opzeggen subsidieovereenkomst
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
3 3 3 3 4 4 4 5 5 6 8 8 8 8 8 9 9 9 10 10 10 10 11 12 12 13 13 13 14 15 15 15 15 16 16 16 16 17 18 18 18 19 19 19 19 20 20 22 24 32 34 2
1. INLEIDING Inleiding In Nederland heeft een groeiend aantal consumenten moeite met het betalen van de rekeningen. Ruim 30% van de Nederlanders loopt achter met betalingen en ruim 70% van hen heeft meerdere soorten schulden, ze staan niet alleen rood, ook automatische incasso’s worden geweigerd en aanmaningen van de huur of hypotheek vallen op de deurmat. Sommige mensen met schulden hebben al professionele hulp of moeten daar bij de geringste tegenslag een beroep op doen. Stijgend aantal problematische schuldsituaties Het aantal mensen dat niet op eigen kracht financiële problemen kan oplossen blijft groeien. Het aantal verzoeken om hulp stijgt al jaren. Niet alleen de lage inkomensgroep doet een beroep, maar ook steeds meer mensen met een modaal of boven-modaal inkomen doet een beroep op de schuldhulpverlening. Naast een toename van het aantal aanvragen, neemt ook de complexiteit van schuldsituaties toe. De afgelopen jaren is het aantal verzoeken voor schuldhulpverlening toegenomen, ook op Goeree-Overflakkee. Ook het aantal personen met budgetbegeleiding neemt sterk toe. Schuldproblematiek verschuift in toenemende mate van een individueel probleem in de richting van een maatschappelijk probleem. Zo ontvangen ondernemers en bedrijven geen betalingen, hebben schuldenaren een hoger ziekteverzuim en zijn minder productief en zijn is sprake van huisuitzettingen met alle gevolgen van dien. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Sedert 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht. Met deze wet heeft het kabinet beoogd, dat het minnelijke traject meer en effectiever wordt benut en zodoende de druk op de schuldsanering krachtens de Wet schuldhulpverlening natuurlijke personen (WSNP) te verminderen Tevens moeten alle gemeenten als gevolg van deze wet op het door deze wet beoogde niveau functioneren. Dit wordt vorm gegeven door onder meer een breed toegankelijk gemeentelijke schuldhulpverlening voor natuurlijke personen, maximale wachttijden en schuldhulpverlening met een integraal karakter. Gemeenten hebben een zorgplicht gekregen op het terrein van schuldhulpverlening. Inwoners krijgen daarmee recht op schuldhulpverlening, mits ze voldoen aan de eisen die de wet stelt alsmede de verdiepende eisen die door de gemeente wordt gesteld. De gemeente als regisseur Schuldhulpverlening kan worden gezien als een kerntaak van de gemeente, hetgeen door de Wgs wordt benadrukt. Personen met schulden zijn een kwetsbare doelgroep. Ze komen steeds verder in de problemen en zijn vaak niet meer bij machte om het zelf op te lossen. Daarnaast gaan schulden vaak gepaard met achterliggende problematiek. Integrale schuldhulpverlening staat dan ook niet op zichzelf, maar is onderdeel van een veel groter geheel aan dienstverlening waar de gemeente zorg voor draagt (deels zelf en deels uitbesteed). Doel is dan ook om niet alleen te komen tot schuldhulpverlening, maar ook de achterliggende problematiek aan te pakken. Gemeenten staan daarnaast de komende jaren voor de uitdaging om met minder budget betere resultaten te realiseren. Het is dan ook van belang voor de gemeente om goede grip en sturing op het beleid en de uitvoering te hebben. De gemeente dient de positie als regisseur vorm te geven. De gemeente kan de regie zelf houden of deze uitbesteden. De gemeente blijft wel eindverantwoordelijk. De schuldhulpverlening is jarenlang volledig uitbesteed aan de Stichting Careyn op basis van een subsidierelatie. Met de komst van de Wgs en vorming van de gemeente Goeree-Overflakkee is besloten de schuldhulpverlening anders vorm te geven. Door aan de voorkant van het proces een 3
gemeentelijke rol te gaan vervullen, pakt de gemeente haar regierol op. De concrete schuldhulpverlening blijft uitbesteed. Deze rol binnen de schuldhulpverlening is nieuw voor de gemeente. De invulling van deze rol is dan ook een ontwikkelproces. Bij de gemeente ontbreekt kennis en ervaring over de schuldhulpverlening. De huidige schuldhulpverlener kan onvoldoende cijfermatige gegevens aanleveren om een totaalbeeld te krijgen van de lokale schuldhulpverlening en de achtergrond van de aanvragers. Op basis van de ervaring en kennis die zal worden opgedaan, kan het proces worden bijgestuurd. Beleidsplan De gemeenteraad is verplicht een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. Het plan is kaderstellend en is daarmee niet allesomvattend dat zij iedere kwestie tot in detail regelt maar het is wel zó concreet, dat het richting geeft aan de beslissingen die de gemeente dient te nemen op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning. Het beleidsplan mag op grond van de wet een geldigheidsduur van ten hoogste 4 jaar hebben. Er is voor gekozen het beleidsplan voor een periode van 2 jaar op te stellen, 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014. Gelet op de nieuwe rol voor de gemeente is de verwachting dat de komende 2 jaren er veel ontwikkelingen zullen zijn. Het beleid zal derhalve ook aan ontwikkeling onderhevig zijn. In de wet staat benoemd dat de gemeente in het beleidsplan haar te behalen resultaten moet noemen. Schuldhulpverlening is een geheel nieuwe taak voor de gemeente Goeree-Overflakkee. Gegevens met betrekking tot de voorliggende periode zijn minimaal aan te leveren. Het benoemen van concrete resultaten die meetbaar zijn is vanuit deze positie dan ook erg lastig. Er is voor gekozen in dit beleidsplan geen concrete resultaten te benoemen, maar eerst ervaringen op te doen en alle gegevens te gaan registreren en evalueren. Op basis daarvan kunnen in volgende beleidsplannen concrete resultaten benoemd gaan worden. 2. WET GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING Achtergrond Schuldhulpverlening is het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg. De schuldhulpverlening is flink in beweging. Mede door de economische crisis raken meer mensen in financiële problemen en veranderen aard en omvang van de schulden. Daarnaast is steeds vaker sprake van multiprobleemgezinnen. Schuldhulpverlening wordt hierdoor complexer, terwijl de uitvoering vaak beter kan en de gemeenten naar verwachting de komende jaren over minder middelen beschikken. Zij staan voor de uitdaging meer te doen met minder middelen. Schulden zijn de afgelopen jaren hoger geworden en het aantal schuldeisers per schuldenaar is gestegen. Waren het voorheen vooral mensen met lage inkomens of een uitkering die tot de risicogroep behoorden, nu treft het ook hogere inkomensgroepen. Omdat meer dan 20% van de schuldenaren ouders met kinderen zijn, is de kans op sociale uitsluiting van kinderen groter geworden. Kwaliteitsverbetering en verdere professionalisering bij gemeenten wordt noodzakelijk geacht. Tegen deze achtergrond is de Wet Gemeentelijke schuldhulpverlening ingevoerd. Historie Al sinds jaren voert de Stichting Careyn (voorheen het Algemeen Maatschappelijk Werk) voor de vier gemeenten op Goeree-Overflakkee de schuldhulpverlening uit. Op basis van een subsidierelatie sluit Careyn jaarlijks een vastgesteld aantal schuldhulpverleningstrajec4
ten af. Op basis van een uitvoeringsovereenkomst ligt de werkwijze vast. De prestatieafspraken die hierin zijn vastgelegd zijn minimaal. Sedert 1 januari 2010 zijn de richtlijnen schuldhulpverlening nieuwe stijl van kracht zoals deze door de NVVK zijn aangereikt. Careyn werkt op basis van deze richtlijnen. Wettelijk kader Sedert 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren. Het wordt economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk geacht, dat mensen buiten de samenleving komen te staan. Het kabinet investeert dan ook in maatregelen die de mogelijkheden tot participatie vergroten, waarbij participatie op de arbeidsmarkt voorop staat. Een belemmering bij arbeidsparticipatie zijn (problematische) schulden. Het voorkomen en / of oplossen van schulden is derhalve van groot belang. Doel van de wet is om de effectiviteit van de schuldhulpverlening te vergroten. In de wet is een kader gecreëerd voor de wettelijke inbedding van de minnelijke schuldhulpverlening met een regierol voor de gemeenten, die in ieder geval betrekking heeft op de volgende onderwerpen: - Minimale eisen ten aanzien van de wacht- en doorlooptijden; - Brede toegankelijkheid van schuldhulpverlening voor burgers; - Rechten en plichten van de schuldenaar; - Pakket en kwaliteit van de producten; - Integrale benadering; - Gestandaardiseerd maatwerk; - Regierol gemeente in het totale proces van preventie, hulpverlening tot nazorg Het kabinet wil meer dan in het verleden het accent leggen op preventie en daarom nog meer inzetten op: - Voorlichting; - Preventie; - Voorkomen van overkreditering; - Extra inzet vrijwilligers; - Tegengaan van niet-gebruik van voorzieningen. Wat is er veranderd met de wet: - De gemeenteraad moet een beleidsplan Schuldhulpverlening opstellen voor een periode van ten hoogste vier jaren, dat richting geeft aan een integrale schuldhulpverlening van inwoners van de gemeente. Hierin moeten in ieder geval de volgende punten beschreven worden: doelen, acties, beoogde resultaten, maatregelen om de kwaliteit te borgen, (preventieve) maatregelen om schulden te voorkomen, maximale wachttijd, schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen en afstemming van de hulpvraag op de situatie. - Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan en moet daarover verantwoording afleggen aan de gemeenteraad. De gemeenteraad krijgt de wettelijke taak om toe te zien op de kwaliteit van de schuldhulpverlening. - De gemeente moet beleidsregels vaststellen op basis van welke individuele omstandigheden een schuldenaar niet wordt toegelaten tot de schuldhulpverlening; - Binnen een termijn van vier weken dient het eerste gesprek plaats te vinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Indien er sprake is van een bedreigende situatie vindt binnen drie dagen het eerste gesprek plaats waarbinnen de hulpvraag wordt vastgesteld. 5
-
-
-
Het college geeft de hulpvrager inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. Integrale aanpak van het verzoek tot hulp bij schulden, financieel en psychosociaal. Aandacht gaat naast het oplossen van schuldenprobleem uit naar de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan. Ook nazorg behoort bij het aanbieden van schuldhulpverlening. Gemeenten kunnen de rechtbank verzoeken een moratorium in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen (nieuwe) incassomaatregelen nemen. Met inwerkingtreding van de wet is de schuldhulpverlening binnen het kader van de Algemene wet bestuursrecht gekomen. Binnen dat kader is het belangrijk, dat de gemeente goed vastlegt hoe het schuldhulpverleningsaanbod eruit ziet en aan welke voorwaarden burgers moeten voldoen om ervoor in aanmerking te komen. Op het nemen van besluiten door de gemeente kan de Wet Dwangsom van toepassing zijn. Daarnaast staat bezwaar en beroep open tegen een beslissing van de gemeente.
Schuldhulpverlening maakt deel uit van het gemeentelijk armoedebeleid. De doelstellingen van de WMO raken aan de doelstellingen om mensen die met problematische schulden te maken krijgen te helpen. Zonder een adequate schuldhulpverlening is het moeilijk de doelstellingen van de WMO te realiseren. Ook vanuit de Wet werk en bijstand (WWB) en de Faillissementswet heeft de gemeente wettelijke verplichtingen om schuldhulpverlening uit te voeren dan wel Wsnp-verklaringen af te geven. Gemeenten hebben naast een maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid ook een financieel belang bij schuldhulpverlening. Goede schuldhulpverlening levert namelijk ook besparingen op, aldus gebleken uit landelijk onderzoek. Speerpunten van de wet In de wet kunnen een negental speerpunten onderscheiden worden: 1. Integraliteit 2. Beleidsplan 3. Preventie en nazorg 4. Maximale wachttijd 5. Doorlooptijd 6. Toelatingsbeleid 7. Algemene wet bestuursrecht 8. Kwaliteit 9. Moratorium Hierna worden schematisch negen belangrijke speerpunten van de wet beschreven.
6
Negen speerpunten van de Wet schuldhulpverlening Speerpunt Omschrijving Integraliteit
Beleidsplan
Preventie en nazorg Maximale wachttijd
Doorlooptijd
Toelatingsbeleid
Algemene wet bestuursrecht
Kwaliteit
Moratorium
Schuldhulpverlening heeft een integraal karakter binnen de nieuwe wet. Dit betekent dat er bij de schuldhulpverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een cliënt, maar ook voor eventuele omstandigheden die op enige wijze in verband kunnen staan met de financiële problemen van een cliënt. De gemeenteraad krijgt de taak om een beleidsplan over de integrale schuldhulpverlening voor ten hoogste vier jaren vast te stellen. Daarin moet in ieder geval worden ingegaan op: - de beoogde resultaten; - de kwaliteitsborging; - de schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen. Het college is vervolgens verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan en kan hiertoe nadere (beleid)regels stellen. Preventie gerichte activiteiten en nazorg om nieuwe schulden te voorkomen moeten deel uitmaken van het beleidsplan. In de wet wordt expliciet de maximale wachttijd voor de cliënt vastgelegd. De tijd tussen aanmelding en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld mag maximaal vier weken bedragen. De regering gaat ervan uit dat de gemeenten in hun plan een kortere wachttijd als uitgangspunt opnemen. Indien de termijn van vier weken wordt overschreden dan staat hier geen sanctie tegenover. Ingeval van bedreigende schulden heeft de regering geoordeeld dat een maximale wachttijd van vier weken niet gepast is. Bedreigende schulden zijn schulden die betrekking hebben op de levering van energie, water, de huur van een woning of de premie voor een zorgverzekering. . Het uitgangspunt van de regering is dat bedreigende schulden zoveel mogelijk voorkomen moeten worden en dat, ingeval dat niet lukt, bij bedreigende schulden eigenlijk elke wachttijd te lang is. Verergering van de situatie van de cliënt moet immers zoveel mogelijk voorkomen worden. In verband hiermee stelt de regering voor om ingeval van bedreigende schulden een maximale wachttijd van 3 werkdagen vast te stellen. Aan de doorlooptijd worden geen eisen gesteld. De doorlooptijd is afhankelijk van de situatie van de cliënt, maatwerk. Het is niet mogelijk om die bij wet te bepalen. Wel wordt verwacht dat de gemeente de cliënt een globaal inzicht geeft in de verwachte doorlooptijd. Hierbij geldt de nadrukkelijke voorwaarde dat de cliënt meewerkt aan het schuldhulptraject. De wetgever wil met deze wet de schuldhulpverlening voor iedereen openstellen. Het is dus niet mogelijk om doelgroepen, bijvoorbeeld personen met inkomen boven bijstandsniveau, uit te sluiten. Toch hebben de gemeenten de mogelijkheid te weigeren aan personen, bijvoorbeeld personen die fraude hebben gepleegd of al eerder gebruik hebben gemaakt van schuldhulpverlening en dit verwijtbaar tot geen resultaat heeft geleid. Om de wet op de goede manier uit te voeren stelt de regering dat het gewenst is dat gemeenten in haar beleidsplan of beleidsregels vastlegt op basis van welke individuele omstandigheden een natuurlijk persoon de toegang tot de schuldhulpverlening wordt ontzegd. De regering wijst er echter op dat het van belang is vooral naar de mogelijkheden in de toekomst te kijken in plaats van naar het verleden. Gemeentelijke schuldhulpverlening is niet toegankelijk voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Als de onderneming niet levensvatbaar is, moet deze worden gestaakt. Daarna staat schuldhulpverlening wel open. Er ontstaat niet van rechtswege een recht op schuldhulpverlening op grond van deze wet. Een eventueel recht ontstaat pas nadat het college de beslissing heeft genomen tot aanbod van schuldhulpverlening. Een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen een dergelijke beslissing is dan ook bezwaar en beroep mogelijk. In de wet zijn geen bepalingen opgenomen over de kwaliteit van de schuldhulpverlening. De branchevereniging van schuldhulpverlenende instellingen (de NVVK) en de instellingen zelf krijgen de ruimte om vanuit de sector werkende kwaliteitsnormen op te stellen. De regering doet een beroep op de sector om de kwaliteit te borgen via certificering. Gemeenten kunnen de rechtbank verzoeken een moratorium in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen (nieuwe) incassomaatregelen nemen. De schuldsituatie wordt als het ware ‘bevroren’. Door te verlangen dat schuldeiseres tijdelijk hun incassomaatregelen staken, creëert het moratorium een afkoelingsperiode waarin problemen zorgvuldig in kaart worden gebracht kunnen worden en een oplossing bedacht kan worden. Dit kon deels al via het huidige moratorium dat in de Wsnp is geregeld.
7
Integrale schuldhulpverlening De Wgs spreekt over integrale schuldhulpverlening, maar geeft daar geen definitie van. Als gemeente is het derhalve van belang te bepalen wat wordt verstaan onder integrale schuldhulpverlening. Integrale schuldhulpverlening is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor de omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat problematische schulden ontstaan (preventie) en terugkeren (nazorg). Relatie met andere wetten en (gemeentelijke) regelingen Hierna worden de overige belangrijke kaderscheppende wetten en regelingen nader toegelicht. Integrale schuldhulpverlening heeft raakvlakken met andere beleidsterreinen en de positionering van schuldhulpverlening in het totale hulpverlenings- of zorgtraject benadrukken. Een integrale aanpak begint bij afstemming tussen relevante beleidsterreinen. -
Zorg (verslaving, gezondheid) Werk (re-integratie) Welzijn (psychosociale hulpverlening) Armoedebeleid (terugdringen niet-gebruik sociale voorzieningen) Onderwijs (lespakketten / voorlichting)
De Wet werk en bijstand De WWB en het re-integratiebeleid regelen de bijstand voor inwoners zonder inkomen. Een aanzienlijk deel van de schuldhulpvragers heeft een bijstandsuitkering. De WWB is derhalve een belangrijk beleidskader. De WWB kent als uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid van de burger om werk te vinden en te behouden. Als dat niet lukt, is de opdracht voor de gemeente om de burger naar werk te begeleiden en in tweede instantie om de burger een uitkering te verstrekken. Ook bij het aspect schuldenlast is de eigen verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde uitgangspunt. In beginsel wordt geen bijstand verleend voor schulden. De WWB kan een verplichtend kader stellen voor de medewerking aan schuldhulpverlening en kan daarnaast bijdragen in de doorbetaling van de vaste lasten. Tenslotte biedt de WWB de mogelijkheid voor bijzondere bijstand om niet of een leenbijstand voor bijzonder noodzakelijk kosten, waaronder budgetbeheer, of in uitzonderlijke situaties de aflossing van schulden. Schuldsituaties, re-integratie en/of participatie Bij re-integratie en participatie moet in een zo vroeg mogelijk stadium aan de schuldsituatie worden gewerkt. Schulden werken belemmerend voor re-integratie en participatie. De schuldsituatie kan het leven van de cliënt zo beheersen, dat hij niet in staat is werk te zoeken of te behouden. Door middel van schuldhulpverlening wordt de situatie van de cliënt gestabiliseerd en krijgt hij de rust om zich op werk en andere zaken te richten. Andersom is het vinden van werk (niet zijnde met behoud van uitkering) in beginsel een voorwaarde om in aanmerking te komen voor schuldhulpverlening. Schuldeisers zullen immers sneller geneigd zijn akkoord te gaan met een schuldregeling als zij zien dat de cliënt zich inspant om zijn inkomen te vergroten. Daarnaast heeft betaald werk op langere termijn, na aflossing van de schulden een positief effect op het inkomen. Algemeen geaccepteerde arbeid De WWB schrijft voor dat de cliënt alles in het werk moet stellen om een betere uitgangspositie te krijgen voor het aanvaarden van werk. Dit geeft meer mogelijkheden om de cliënt te stimuleren werk te accepteren en zodoende het inkomen te vergroten en de schulden af te 8
lossen. Schuldhulpverlening kan worden beschouwd als voortraject richting arbeid. Het kan als afzonderlijk re-integratie-instrument (maatwerk) worden ingezet. Armoedebestrijding Schuldhulpverlening maakt deel uit van het gemeentelijk armoedebeleid. Het gemeentelijke armoedebeleid is daarom kaderscheppend voor het schuldhulpverleningsbeleid. Instrumenten die de gemeente kan inzetten ter voorkoming en bestrijding van armoede, schulden en sociale uitsluiting zijn onder andere bijzondere bijstand, het minimabeleid, de collectieve zorgverzekering, de langdurigheidstoeslag, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen. Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) Als een minnelijke regeling van de schuldenlast op basis van de uitgangspunten van de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) niet mogelijk is, biedt de WSNP onder voorwaarden het perspectief op een schuldenvrije toekomst. De zogenaamde “schone lei”. De gemeenten zijn verplicht aan de cliënt een WSNPverklaring af te geven, waarin wordt aangegeven dat er geen reële mogelijkheid is tot een minnelijke (buitengerechtelijke) schuldsanering te komen. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Belangrijkste uitgangspunt van de WMO en de WWB is de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Uitgangspunt van de WWB is dat elke inwoner zelf verantwoordelijk is om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Uitgangspunt van de WMO is dat de burger zolang mogelijk zelfstandig blijft wonen en actief deelneemt aan de samenleving. Maar wanneer mensen die zowel een maatschappelijke ondersteuningsbehoefte als financiele problemen hebben geen hulp krijgen die is afgestemd op die combinatie, is het de vraag of actieve deelname aan het maatschappelijk leven binnen bereik komt. Onderstaande tabel illustreert dit: Prestatieveld WMO Veld 2: Op preventie gerichte ondersteuning van jeugd met problemen met opgroeien en problemen van ouders met opvoeden Veld 3: Voorzieningen op het terrein van informatie en advies voor maatschappelijke ondersteuning Veld 8: Het bieden van maatschappelijke opvang
Veld 9: Het voeren van verslavingsbeleid
Aansluiting op integrale schuldhulpverlening De schuldproblematiek onder jongeren groeit. Het is van belang dat ouders ook ondersteuning krijgen bij de financiële opvoeding van hun kinderen. Dit om te voorkomen dat de kinderen en ouders in een problematische schuldsituatie. Problematische schuldsituaties zijn een maatschappelijk probleem. Door financieel advies en ondersteuning te geven, kan worden voorkomen dat mensen in een sociaal isolement terecht komen. Een groot deel van cliënten in de sociale opvang komt vaak binnen met schulden. Het oplossen van de schulden is één van de stappen die gezet moeten worden om op termijn zelfstandig te functioneren of rond te kunnen komen van het aanwezige inkomen. Verslavingen veroorzaken vaak problematische schuldsituaties. Het leren omgaan met geld en minimaal het voorkomen van verergering van de situatie zijn belangrijke elementen binnen de integrale verslavingszorg.
Met de komst van de WMO is ook de positie van maatschappelijke organisaties belangrijker geworden. Immers, mensen worden geacht om zelf hun deelname aan de maatschappij vorm te geven. Indien nodig met hulp vanuit de eigen omgeving. In die omgeving spelen maatschappelijke organisaties een rol. Op het moment dat dit ontoereikend is, kan gemeentelijke hulp worden ingezet. 9
Ketenpartners De gemeente is regisseur binnen de schuldhulpverlening. Naast de interne afstemming tussen de diverse beleidsterreinen zal ook de samenwerking moeten worden gezocht met ketenpartners en andere organisaties. Mogelijke ketenpartners zijn: - Maatschappelijk werk (psychosociale hulpverlening) - woningcorporaties - Vrijwilligersorganisaties - Verslavingszorg - Geestelijke gezondheidszorg - Bemoeizorg - Budgetbeheerders Concrete samenwerkingsverbanden met ketenpartners op het gebied van schuldhulpverlening zullen nog opgezet moeten worden. Op andere samenwerkingsgebieden zijn deze contacten goed ontwikkeld. Maatschappelijke effecten Een goed schuldhulpverleningsbeleid heeft niet alleen effect in het leven van de cliënt, maar ook grote maatschappelijke effecten. Deze effecten zijn vooralsnog niet financieel te onderbouwen, maar zijn wel als volgt te benoemen.: - voorkomen schulden; - grotere kans op re-integratie; - voorkomen maatschappelijke isolement; - voorkomen huisuitzettingen en toename dak- en thuislozen; - voorkomen kosten rechtelijke macht, politie etc.; - schulden zijn vaak oorzaak relatiebreuk / schooluitval; - met het oplossen van schulden wordt inwoners perspectief geboden. 3. GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING Doelstelling De doelstelling luidt als volgt: ‘De gemeente Goeree-Overflakkee wil met integrale schuldhulpverlening bereiken, dat de financiële zelfredzaamheid van haar burgers met problematische schulden duurzaam wordt hersteld en de problematiek, welke ten grondslag ligt aan de schuldenproblematiek, wordt weggenomen. Hierdoor is de burger weer in staat maatschappelijk te participeren. De eigen verantwoordelijkheid van de burger dient hierbij op de voorgrond te staan.’ Met deze doelstelling wil de gemeente de financiële zelfredzaamheid van haar inwoners bevorderen om zodoende bij te dragen aan de participatie in de maatschappij. Daarbij zijn het verkrijgen of het behouden van werk, een goede (psychosociale) gezondheidssituatie en het voorkomen van een sociaal isolement belangrijke graadmeters. Gestreefd wordt naar de hoogst haalbare mate van financiële zelfredzaamheid. Van bepaalde inwoners is aannemelijk, dat zij nimmer financieel zelfredzaam zullen worden. De schuldhulpverlening is maatwerk en wordt afgestemd op de individuele situatie. Van de burger wordt verwacht naar maximale kunnen bij te dragen in het oplossen van de schuldenproblematiek. ‘De gemeente Goeree-Overflakkee wil met integrale schuldhulpverlening bereiken, dat de financiële zelfredzaamheid van haar burgers met problematische schulden duurzaam wordt hersteld en de problematiek, welke ten grondslag ligt aan de schuldenproblematiek, wordt weggenomen. Hierdoor is de burger weer in staat maatschappelijk te participeren. De eigen verantwoordelijkheid van de burger dient hierbij op de voorgrond te staan.’ 10
Met de komst van de Wgs en vorming van de gemeente Goeree-Overflakkee is besloten de schuldhulpverlening anders vorm te geven. Door aan de voorkant van het proces een gemeentelijke rol te gaan vervullen, pakt de gemeente haar regierol op. De concrete schuldhulpverlening blijft uitbesteed. Deze rol binnen de schuldhulpverlening is nieuw voor de gemeente en bevindt zich dan ook in een ontwikkelproces. Bij de gemeente ontbreekt kennis en ervaring over de schuldhulpverlening. Op basis van de ervaring en kennis die zal worden opgedaan, kan het proces worden bijgestuurd. Tussentijds dient per kwartaal op uitvoerend niveau het beleid te worden getoetst. Doelgroep en toelatingsbeleid Het toelatingsbeleid is op grond van artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een verantwoordelijkheid van het college. Op basis van het beleidsplan is de toelating geregeld in de beleidsregels. Integrale schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar of ouder, waarvan voorzien wordt dat zij niet kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden. De schulden en de schuldenaar dienen echter wel regelbaar te zijn. De gemeente moet ook daadwerkelijk iets kunnen betekenen. Daarnaast moeten we de schuldhulpverlening beheersbaar houden. Derhalve moeten we keuzes maken en wordt gewerkt met onderstaand kader, waarbij twee centrale vragen centraal staan: Is de schuldenaar regelbaar? En: Is de schuldsituatie regelbaar. Een ‘regelbare schuldenaar’ houdt zich (met hulp) aan afspraken en is gemotiveerd. In een regelbare schuldsituatie is er geen sprake van schulden die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen. Evenmin gaat het om schulden waarbij het door juridische procedures nog jaren duurt voordat duidelijk is hoe hoog de vordering is. Door de (on)regelbare schuldenaar af te zetten tegen het (on)regelbare schuldenpakket ontstaat een kwadrant dat gebruikt kan worden voor de bepaling van de doelgroep van gemeentelijke schuldhulpverlening.
Regelbaar schuldenpakket Onregelbaar schuldenpakket
Regelbare schuldenaar Schuldsituatie is op te lossen met schuldhulpverlening Schuldhulpsituatie is alleen te stabiliseren
Onregelbare schuldenaar Mogelijkheden hangen af van individu: soms stabiliseren, soms geen oplossing Gemeente kan niets of nauwelijks iets doen.
Ter verduidelijking een korte definitie van de termen: - Regelbare schuldenaar: schuldenaar houdt zich (met hulp) aan afspraken en is gemotiveerd. - Regelbaar schuldenpakket: alle schulden komen in aanmerking voor een schuldregeling. Er zijn geen schulden waarbij (door juridische procedures) de vordering / de hoogte van de vordering onduidelijk is. - Onregelbare schuldenaar: schuldenaar houdt zich niet aan afspraken en is niet gemotiveerd. - Onregelbaar schuldenpakket: er zijn schulden die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen of waarvan, door juridische procedures, de hoogte van de vorderingen onduidelijk is. Wel sluit de wet de volgende groepen uit van een beroep op schuldhulpverlening: - Dak- en thuislozen: de wet schrijft voor dat dak- en thuislozen opgevangen worden door de centrumgemeenten. In ons geval is dat de gemeente Spijkenisse. Dak- en thuislozen worden derhalve doorverwezen naar de gemeente Spijkenisse. - Zelfstandigen: zij kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004). Als de ondernemer niet in aanmerking komt voor een Bbz-krediet, 11
omdat het bedrijf niet levensvatbaar is, is het niet zinvol om schuldhulp aan te bieden. De zelfstandige doet er beter aan te stoppen om grotere financiële problemen te voorkomen. Wel stellen wij schuldhulpverlening open voor natuurlijke personen die schulden hebben in verband met liquidatie van een onderneming mits de activiteiten van de onderneming van de natuurlijke personen feitelijk gestopt zijn. Integrale schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners op Goeree-Overflakkee, mits de gemeente ook daadwerkelijk iets kan betekenen. Uitgezonderd hierop zijn zelfstandig ondernemers. Het college legt in beleidsregels de toelating tot de schuldhulpverlening vast. Wachttijd In artikel 4 lid 1 van de Wgs is opgenomen, dat indien een persoon zich tot de gemeente wendt voor integrale schuldhulpverlening binnen vier weken het eerste gesprek dient plaats te vinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Bij crisissituaties dient het eerste gesprek binnen drie werkdagen plaats te vinden. De gemeente Goeree-Overflakkee hanteert een termijn van drie weken na aanmelding waarbinnen het eerste gesprek dient plaats te vinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Bij crisissituaties is de termijn van drie werkdagen van toepassing. Indien een crisissituatie wordt vastgesteld, wordt de cliënt actief overgedragen aan de schuldhulpverleningsorganisatie. De gemeente maakt voor de cliënt een afspraak met de schuldhulpverleningsorganisatie. Deze afspraak vindt binnen drie werkdagen plaats. Aanvraag en intake De cliënt dient bij de gemeente schriftelijk een aanvraag in voor schuldhulpverlening. De benodigde bewijsstukken moeten hierbij worden aangeleverd. Indien de cliënt niet de inlichtingenplicht nakomt, door het niet aanleveren van alle benodigde gegevens en bewijsstukken, kan het college een hersteltermijn bieden (aanvultermijn). Worden de gegevens dan alsnog niet aangeleverd kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Op basis hiervan kan een globale inventarisatie plaatsvinden. Binnen de daartoe gestelde termijn vindt een uitgebreid aanmeldgesprek (intake) met de consulent schuldhulpverlening plaats. In dit gesprek kan een eerste analyse gemaakt worden van de situatie, oftewel een onderzoek naar de hulpvraag, de schulden / inkomsten en de achterliggende problematiek. De bevindingen worden in een advies aan het college voorgelegd, waarbij het college wordt geadviseerd inzake de toelating tot de schuldhulpverlening, de afspraken/verplichtingen van de cliënt, de inzet van de benodigde producten en de betrokken ketenpartners. Afhankelijk van het advies kan een indicatie worden gegeven van de verwachte doorlooptijd. Binnen een wettelijke termijn van 8 weken na het indienen van de aanvraag dient een beschikking te worden afgegeven, gestreefd wordt naar een termijn van 4 weken. De gemeente dient bij de indiening van de aanvraag zich direct een beeld te vormen van de situatie. Vastgesteld moet worden of er sprake is van een crisissituatie of een andere bedreigende situatie die aanleiding kan zijn om het traject met voorrang te behandelen. De consulent schuldhulpverlening beoordeelt de stukken op volledigheid en draagt zorg voor de randvoorwaarden. De schuldhulpverleningsinstantie krijgt een werkbaar dossier overgedragen. Doel hiervan is, dat er geen stagnatie mag optreden in het proces. Het aanmeldgesprek heeft een integraal karakter, er wordt direct gekeken of andere hulpverleningsinstanties moeten worden ingeschakeld. Als dat het geval is, wordt de cliënt direct doorverwezen.
12
Integrale schuldhulpverlening is maatwerk. Bij het aanbod schuldhulpverlening wordt rekening gehouden met de mate van financiële zelfredzaamheid van de cliënt, de hoogte van het schuldenpakket, de motivatie en vaardigheden van de cliënt, het aantal schuldeisers en de aanwezigheid van psychosociale problematiek. Basisbankrekening De cliënt is verplicht te beschikken over een bankrekening. Het verlenen van schuldhulpverlening aan iemand zonder een bankrekening is onwenselijk. Zonder bankrekening is het onmogelijk om aan het betalingsverkeer deel te nemen. In het kader van financiële zelfredzaamheid moet de cliënt over een bankrekening kunnen beschikken. Deze verplichting valt onder de medewerkingsplicht. Als er sprake is van roodstand op de bankrekening, is het nodig om over een werkende bankrekening te beschikken. Het is mogelijk om een aparte bankrekening te openen, maar dat is niet nodig als de bank akkoord gaat met het meenemen van de roodstand als schuld in de schuldregeling en/of de roodstand beëindigt. Gezinnen met kinderen Wanneer er inwonende minderjarige kinderen in het spel zijn heeft dit gevolgen voor de schuldhulpverlening. Dit is een kwetsbare doelgroep. Het is onwenselijk dat kinderen de dupe worden van het gedrag van de ouders. De risico’s van schulden, waaronder een huisuitzetting of energieafsluiting, zijn voor deze doelgroep groter. De volgende maatregelen worden genomen bij gezinnen met inwonende minderjarige kinderen: - Gezinnen met kinderen worden altijd beschouwd als een bedreigende situatie en krijgen derhalve voorrang. Het eerste gesprek vindt binnen drie werkdagen na aanmelding plaats; - Bij een eerste crisissituatie zal ondersteuning worden geboden in het betalen van de vaste noodzakelijke lasten, zoals huur, gas/licht en de ziektekostenverzekering. Hierbij kan desnoods gebruik worden gemaakt van gedwongen budgetbeheer. Dit om te voorkomen dat de kinderen onverzekerd zijn en een onstabiele woonsituatie hebben; - Bij een tweede crisissituatie zal een individuele afweging worden gemaakt door het college, waarin onder meer wordt gekeken naar oorzaak schulden, verwijtbaarheid, naleving afspraken schuldenaren en hulpverlening en de opvang kinderen; - Er wordt contact opgenomen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG); - Extra aandacht voor flankerende dienstverlening (armoedebeleid / minimavoorzieningen). Integraal Financiële problemen staan zelden op zich. Vaak liggen er andere problemen aan ten grondslag, bijvoorbeeld psychosociale problemen of verslavingsproblemen. Om financiële problemen te kunnen oplossen of hanteerbaar te maken, zullen overige omstandigheden die hiermee op enige wijze in verband kunnen staan opgelost en aangepakt moeten worden. Gebeurt dat niet, dan is herhaling van de schuldenproblematiek gegarandeerd. Zelfredzaamheid is hierbij een belangrijk principe. Wanneer een hulpvrager dit niet is dan is de dienstverlening erop gericht om de zelfredzaamheid maximaal te vergroten (bijvoorbeeld reintegratie op de arbeidsmarkt). De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening stelt voor dat alle gemeenten schuldhulpverlening integraal organiseren. Een integrale aanpak begint bij afstemming tussen de beleidsterreinen zoals minimabeleid, re-integratie en zorg (Wmo). Daarnaast dient er een netwerk te zijn van hulpverlenende instanties. Een goede afstemming kan helpen bij het vaststellen van een goede diagnose (cliënt is vaak al bekend), participatie, bestrijden van armoede en het vergroten van het inkomen. De dienstverlening kan op elkaar worden afgestemd en voorkomen 13
kan worden dat cliënten gaan shoppen binnen de hulpverlening. De uitwerking van integraal beleid vindt plaats bij de uitvoering, door middel van afstemming tussen de organisaties en het leveren van maatwerk. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de contacten binnen bemoeizorg. Een goede afstemming tussen de betrokken partijen kan een effectieve afwikkeling van het hulpverleningstraject vergroten en de kans op recidive verkleinen. Integrale schuldhulpverlening wordt vormgegeven door een goede afstemming tussen de beleidsterreinen WWB, waaronder het minimabeleid en de re-integratie, en de WMO en daarnaast door goede afstemming tussen de betrokken hulporganisaties. (Problematische) schulden Een schuldhulpverleningstraject wordt geboden aan inwoners die problematische schulden hebben. Zijn de schulden niet problematisch dan worden preventieve maatregelen getroffen. Daarbij is de doelstelling dat problematische schulden voorkomen worden. Preventieve maatregelen worden geboden aan alle inwoners die daar behoefte aan hebben. Onder problematische schuld wordt verstaan: De situatie dat redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij heeft opgehouden te betalen. Hierbij worden de richtlijnen van de NVVK gevolgd. Eigen verantwoordelijkheid De eigen verantwoordelijkheid van de cliënt is een belangrijke voorwaarde voor een succesvol schuldhulpverleningstraject. In de wet is ook een algemene medewerkingsverplichting opgenomen. Belangrijke verplichtingen in dit kader zijn de verplichting mee te werken aan het wegnemen van bijvoorbeeld de oorzaken van problematische schulden, de verplichting mee te werken aan stabilisatie van inkomsten en uitgaven en de verplichting om een schuldhulptraject volledig af te maken. Dit houdt in dat van de cliënt verwacht wordt dat hij een actieve rol vervuld. De cliënt dient zich maximaal in te zetten voor het slagen van een traject. Als de cliënt geholpen wil worden dient hij zich maximaal in te zetten voor het slagen van het traject. Als de cliënt geholpen wil worden dient hij zich te houden aan de voorwaarden. De belangrijkste voorwaarden zijn: - Cliënt is zelf verantwoordelijk voor het indienen van de aanvraag schuldhulpverlening of verleent alle medewerking aan zijn hulpverlener om samen een aanvraag in te dienen; - Het inkomen wordt zo nodig beheerd; - Alle schulden moeten bij de hulpverlening meegenomen worden; - De cliënt gaat geen nieuwe financiële verplichtingen aan en komt bestaande financiele verplichtingen na; - Indien noodzakelijk moet aan aanverwante problematiek worden gewerkt en is de client verplicht hieraan mee te werken. Door het kennen van de voorwaarden is het de cliënt ook duidelijk gemaakt wat de consequenties zijn bij het door eigen toedoen laten mislukken van de schuldhulpverlening. Daarnaast zouden schuldeisers binnen een redelijke termijn moeten reageren op verzoeken om informatie, daar tegenover staat dat de schuldeisers worden geïnformeerd over de voortgang van het traject. De voorwaarden worden in de beschikking voor de cliënt opgenomen. De cliënt dient zich maximaal in te zetten voor het slagen van een traject. Als de cliënt geholpen wil worden dient hij zich maximaal in te zetten voor het slagen van het traject. Als de cliënt geholpen wil worden dient hij zich te houden aan de voorwaarden. 14
Duurzaamheid Het schuldhulpverleningstraject moet duurzame gevolgen hebben. Duurzaamheid kan voor een ieder iets anders inhouden. Schuldhulpverlening is maatwerk, waarbij gestreefd wordt naar het hoogst haalbare. 1. Bij voorkeur leert de cliënt zelf inschatten en bewaken dat hij rond komt met zijn inkomen. Hij leert hoe hij zijn inkomen kan vergroten of op peil houden. Daar hoort bij dat hij betalingen en schuldaflossing tijdig voldoet. Soms is het geven van informatie en advies al voldoende. Doel is een duurzaam schuldenvrij bestaan voor de cliënt. 2. Volstaat dit niet dan moet worden ingestoken op bewustwording. Dit gaat gepaard met het bieden van handvaten / instrumenten en begeleiding. Eventueel vindt tijdelijk beheer van het inkomen plaats. Doel is dat de cliënt zelfredzaam wordt, zijn schulden beheersbaar blijven en dat hij op termijn zelf in staat is zijn schuld terug te dringen of geheel af te lossen. 3. Sommige personen zullen nooit in staat zijn volledig zelfstandig een gezonde financiële situatie te bereiken. Doel is dan dat het inkomen duurzaam beheerd blijft (budgetbeheer). In alle gevallen geldt dat niet alleen het probleem zelf, maar ook de onderliggende oorzaak van het probleem moet worden aangepakt (gedragsverandering). Dit is de beste manier om terugval te voorkomen. Dit kan betekenen dat gedurende het traject cliënten ook ondersteund kunnen worden door ketenpartners. Zowel de financiële situatie als het gedrag is van invloed op de vraag of het inzetten van een traject succesvol kan zijn. Schuldhulpverlening kan niet meer geboden worden als een aanvrager niet meewerkt of als de financiële situatie niet meer te saneren is. Het schuldhulpverleningstraject moet duurzame gevolgen hebben. In alle gevallen geldt dat niet alleen het probleem zelf, maar ook de onderliggende oorzaak van het probleem moet worden aangepakt (gedragsverandering). Plan van aanpak Indien de cliënt wordt toegelaten tot de schuldhulpverlening wordt het schuldhulpverleningstraject opgestart. De schuldhulpverleningsorganisatie stelt binnen 4 weken na aanmelding een Plan van aanpak op waarin de doelstelling, het traject, de afspraken, de rechten en plichten, de verwachte doorlooptijd en het te verwachten resultaat vermeld staan. De cliënt tekent bij instemming het Plan van aanpak voor akkoord. Indien de cliënt het Plan van aanpak niet tekent, kan de schuldhulpverlening geen doorgang vinden. Na ondertekening van het Plan van aanpak wordt het schuldhulpverleningstraject direct voortgezet. Er mag geen vertraging ontstaan. Budgetbeheer Bij budgetbeheer wordt iemand aangesteld die het budget van de cliënt beheert. Deze beheerder ontvangt het inkomen en verzorgt de noodzakelijke betalingen zodat geen nieuwe schulden ontstaan. Budgetbeheer maakt vaak onderdeel uit van een schuldregeling of schuldsanering. De budgetbeheerder dient lid te zijn van de BPBI en te werken volgens de gedragsregels van de NVVK. De kosten van budgetbeheer kunnen worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand, mits de cliënt daarvoor aan alle voorwaarden voldoet. Indien de cliënt een inkomen heeft op grond van de WWB of een andere gemeentelijke uitkering wordt in principe het inkomen beheerd door Sociale Zaken. Door middel van doorbetaling van alle vaste lasten en eventueel aflossing van de schulden resteert er alleen nog zaken kleedgeld. Budgetbeheer is in dat geval niet nodig, hetgeen kostenbesparend is voor de cliënt of op het budget van de bijzondere bijstand. 15
Nazorg Nazorg vormt een onderdeel van de schuldhulpverlening. Het behelst alle activiteiten die gericht zijn op het voorkomen dat personen opnieuw met problematische schulden te maken krijgen. Ook de nazorg heeft een integraal karakter. Er is niet alleen aandacht op terugval naar financiële problemen, maar ook voor eventuele omstandigheden die hiermede verband houden. Zodra er signalen zijn van terugval wordt begeleiding ingezet om de situatie te herstellen. De consulent schuldhulpverlening verleent de nazorg na afronding van het schuldhulpverleningstraject middels periodieke heronderzoeken (3, 9, 12 en 24 maanden). Ook de nazorg is maatwerk en de consulent kan dan ook wijzigingen aanbrengen in de periodiciteit. Preventie Schuldpreventie is een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die er op gericht zijn dat mensen financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij hun financiën op orde houden. Het doel van preventie is bewustwording bij inwoners van de gemeente, om te voorkomen dat zij verplichtingen aangaan die zij niet kunnen nakomen. Daarnaast is het doel om te voorkomen dat er belemmeringen voor participatie en/of maatschappelijke kosten ontstaan. Voor preventiemaatregelen is de leeftijdsgrens van 18 jaar niet van toepassing. Afhankelijk van de preventiemaatregel of het project kan de doelgroep reeds bepaald worden vanaf de leeftijd van 8 jaar. Denk hierbij aan voorlichting aan kinderen op lagere scholen. De volgende preventiemaatregelen worden structureel ingezet: Product Informatie en advies Voorlichting (website / publicatie in kranten) Minimabeleid Informatieverstrekking ketenpartners en maatschappelijke organisaties Vroegsignalering Re-integratie
Organisatie Consulent schuldhulpverlening Gemeente Sociale Zaken Consulent schuldhulpverlening Ketenpartners / schuldeisers Sociale Zaken
4. UITVOERING SCHULDHULPVERLENING Huidige situatie De schuldhulpverlening werd tot 1 januari 2013 op Goeree-Overflakkee volledig uitgevoerd door het Algemeen Maatschappelijk Werk van de Stichting Careyn op basis van een subsidierelatie. De Stichting Careyn is lid van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) en werkt overeenkomstig deze gedragscodes. Careyn biedt schuldhulpverlening aan, waarbij integraliteit is gevormd met het maatschappelijk werk. Gedrags- en psychosociale problematiek wordt snel herkend door de aanwezige specialismen. Daarnaast zijn de contacten met sociale zaken van de gemeentes goed, waardoor snel uitwisseling plaatsvindt met betrekking tot de mogelijkheden binnen de andere beleidsterreinen. Budgetbeheer wordt uitbesteed aan externe marktpartijen. De afgelopen jaren zijn er vele ontwikkelingen geweest op het gebied van schuldhulpverlening. Deze ontwikkelingen hebben zich door vertaald in het beleid van Careyn. In 2008 is de nieuwe WSNP ingevoerd met als doel de minnelijke trajecten vaker te laten slagen, zodat de 16
grote administratieve belasting bij de rechtbank zou afnemen. In de praktijk had de nieuwe WSNP het gewenste effect. Voor de schuldhulpverlening betekent het echter wel, dat cliënten in veel gevallen drie jaar langer in begeleiding blijven. De afgelopen jaren ontwikkelde de NVVK de Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl. In deze nieuwe stijl ligt de focus op het stabiliseren en ondersteunen van de cliënt voordat er een oplossing voor de schulden wordt gezocht. Anders gezegd wordt er gestreefd naar het verlenen van integrale schuldhulpverlening. Deze nieuwe stijl wordt sedert 2008 geïmplementeerd bij de leden. Als gevolg van deze nieuwe stijl waarbij stabilisatie een grote rol speelt passen ook schuldeisers hun beleid hierop aan. De Stichting Careyn is in 2009 gestart met het invoeren van de Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl. Omdat Careyn al van oudsher de cliënt centraal had staan en de schuldhulpverlening dus ook integraal benaderde, betekende dit dat er geen grote veranderingen in de werkwijze plaatsvonden. Ondanks de economische crisis was er tot en met 2009 geen toename van het aantal cliënten voor schuldhulpverlening. Wel bleek dat niet alleen de hoogte van de totale schulden en het aantal schuldeisers hoger werd, maar dat ook de complexiteit van de schulden- en psychosociale problematiek complexer werd. Daarnaast melden zich steeds meer personen uit de middenklasse aan alsmede kleine zelfstandigen, daar waar voorgaande jaren de personen uit de lagere sociaal economische klasse de doelgroep vormden. Vanaf 2010 is het aantal aanmeldingen behoorlijk gestegen. Gemeente 2009 Middelharnis 36 Goedereede 23 Dirksland 20 Oostflakkee 28 Aantal verzoeken schuldhulpverlening
2010 66 26 26 45
2011 60 25 27 31
Gemeente 2009 2010 Middelharnis 33 36 Goedereede 12 26 Dirksland 18 15 Oostflakkee 21 31 Aantal afgesloten trajecten schuldhulpverlening
2011 56 20 24 36
Regie gemeente Bij de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening is het volgens de wetgever van belang dat één instantie zoveel mogelijk de regie heeft. De problemen van een schuldenaar kunnen zo in onderlinge samenhang worden bezien. De gemeente wordt geacht de positie van regisseur vorm te geven, omdat zij met het overgrote deel van de organisaties die betrokken kunnen zijn bij het integraal oplossen van de problemen van een schuldenaar, al een financierings- dan wel tenminste een samenwerkingsrelatie heeft. De gemeente kan de regie zelf behouden of de taak (deels) uitbesteden. De gemeente blijft wel eindverantwoordelijk. Met de komst van de Wgs en de vorming van de gemeente Goeree-Overflakkee is besloten de regiefunctie anders vorm te gaan geven ingaande 1 januari 2013. De gemeentegrootte, te weten een gemeente van 40.000 tot 100.000 inwoners, leent zich hiervoor. De gemeente geeft haar regierol vorm door de regie te gaan voeren met name aan de voorkant van het proces. De intake, de keus van instrumenten en de besluitvorming omtrent de toelating tot de schuldhulpverlening zijn gemeentelijke taken die worden uitgevoerd door de consulent schuldhulpverlening. De gemeente krijgt hierdoor meer grip op het proces, meer informatie en inzicht omtrent de schuldhulpverlening. De consulent schuldhulpverlening heeft 17
de rol van regisseur/ casemanager en volgt de voortgang van het proces en het nakomen van de verplichtingen / afspraken. De consulent schuldhulpverlening zorgt voor een goede en tijdige uitvoering van alle onderdelen van de schuldhulpverlening en, waar nodig, voor afstemming met andere gemeentelijke diensten of hulporganisaties. Als regisseur moet zorg gedragen worden voor het sluitend maken van de dienstverleningsketen. In de keten moet worden voorkomen dat er geen sprake is van onnodige wachttijden, geen sprake is van overlap of dubbellingen in de hulpverlening, de dienstverlening goed op elkaar aansluit teneinde de schuldhulpverlening goed te laten verlopen en de achterliggende problematiek te verhelpen. Taakverdeling Taak
Gemeente
Schuldhulpverleningsorganisatie
Preventie Informatie en advies Uitgebreid aanmeldgesprek Intake Besluitvorming Casemanagement Moratorium Voorlopige voorziening Opstellen Plan van aanpak Stabiliseren Minnelijk traject Begeleiding WSNP WSNP verklaring Budgetbeheer Budgetbegeleiding Bewindvoering Psychosociale hulpverlening Nazorg Bezwaar / beroep
X X
X
Andere schuldregelende instanties
X X X X X X X X
X X X X X X X X
X X
Kwaliteitseisen schuldhulpverlening Voor de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening worden de volgende kwaliteitseisen gesteld: - De uitvoerende schuldverlenende organisatie dient te lid zijn van de NVVK; - De bewindvoerders en/of budgetbeheerder dient lid te zijn van de BPBI; - De gedragscodes van de NVVK worden gevolgd.
18
Algemene wet bestuursrecht Met invoering van de Wgs is de schuldhulpverlening onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebracht. Dit betekent, dat het college een beschikking moet afgeven en het besluit open staat voor bezwaar en beroep. In de volgende gevallen een beschikking vereist: bij de beslissing op een verzoek om toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening (de toe- of afwijzing) bij het buiten behandeling stellen van de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 Awb. bij wijzigingen in het recht op schuldhulpverlening of de verplichtingen; bij de beëindiging van het recht op schuldhulpverlening; bij het afwijzen van een hernieuwde aanvraag onder verwijzing naar de eerdere afwijzing met toepassing artikel 4:6 Awb. Ook het concretiseren van verplichtingen moet in een beschikking gebeuren. Dit kan eventueel al in de toekenningsbeschikking. Voorbeelden hiervan zijn: de verplichting de auto te verkopen; de verplichting een verzoek tot voorlopige teruggaaf in te dienen bij de Belastingdienst. Het deelnemen aan een arbeidstraject. De gemeente wordt in de bezwaar- en beroepsprocedures vertegenwoordigd door de medewerker toetsing en bezwaar en beroep sociale zekerheid. Vrijwilligers Vrijwilligers zijn steeds belangrijker in de schuldhulpverlening. Het is als gemeente wel belangrijk om het eigen beleid goed uit te dragen en een goede taakafbakening van de vrijwilligers af te spreken. De gemeente kan een bijdrage leveren in de randvoorwaarden, zoals het beschikbaar stellen van middelen voor opleiding, coördinatie of de onkostenvergoedingen. Er zijn op dit moment nog geen vrijwilligersinitiatieven op het gebied van de schuldhulpverlening. Modules Voorheen werden alleen volledig afgeronde trajecten middels subsidie afgerekend, ongeacht het gevolgde traject en de behoefte van de cliënt. Passend bij de regiefunctie van de gemeente is er voor gekozen over te gaan tot het subsidiëren van afgeronde modules. Hiermede wordt alleen gesubsidieerd wat daadwerkelijk aan product is ingezet en anderzijds hoeft de hulpverlenende organisatie niet het gehele traject te doorlopen alvorens de tot afrekening van de subsidie kan worden overgegaan. Verwacht wordt dat de kosten hierdoor meer de werkelijkheid afspiegelen. Door modulair te subsidiëren en de regiefunctie in handen te hebben kan de gemeente beter sturen op de inzet van producten en de kosten.
5. FINANCIEN De gemeente ontvangt van het rijk geen aparte middelen voor schuldhulpverlening. De gemeente moet daarom gebruik maken van de middelen uit het gemeentefonds en andere gemeentelijke middelen. Binnen de gemeentemiddelen zijn er drie financieringsbronnen: - Het gemeentefonds - Het participatiebudget - Overige (eigen) gemeentemiddelen Het is van belang om doelmatig met de beschikbare middelen om te gaan en daaruit een zo hoog mogelijk rendement te halen. 19
Subsidie De vier gemeenten op Goeree-Overflakkee hebben de schuldhulpverlening tot 1 januari 2013 altijd op basis van een prestatiesubsidie bekostigd, waarbij de gemeente Oostflakkee een open einde regeling hanteerde en de overige gemeenten een subsidieplafond hanteerden gekoppeld aan een maximum aantal trajecten. Vanaf 1 januari 2013 komt de regie bij de gemeente te liggen, waarbij de medewerker schuldhulpverlening bepaalt welke modules worden ingezet. Dit betekent, dat het niet vanzelfsprekend is dat alle trajecten volledig worden doorlopen. Deze nieuwe wijze van aanbod en afname betekent ook een andere wijze van subsidiëring. Daar waar voorheen werd gesubsidieerd op basis van afgesloten trajecten, wordt nu gesubsidieerd op basis van afgesloten modules. Dit geeft een beter beeld van de daadwerkelijk ingezette producten en wordt meer realistisch afgerekend. Nu de gemeente een deel van de producten voor eigen rekening neemt, zal dit zich moeten gaan vertalen in de financiën. Daarnaast heeft dit ook gevolgen voor bepaalde producten. Als gevolg van het uitvoeren van taken en de regie door de gemeente kunnen bepaalde producten in een korter tijdsbestek worden uitgevoerd, denk hierbij aan de intake. Uitgangspunt is, dat de totale subsidie (modules en overgangsregeling) budgettair neutraal wordt uitgevoerd ten opzichte van voorgaande jaren. Binnen de begroting 2013 van de gemeente Goeree-Overflakkee is voor de subsidiëring van de schuldhulpverlening een bedrag beschikbaar van € 205.163,00. Overgangsregeling Vanaf 1 januari 2013 gaat een andere werkwijze (modulair) en andere financieringssystematiek gelden. Van afrekening per traject zal worden overgegaan naar afrekening per afgesloten module. Derhalve zal voor het afronden van de op 1 januari 2013 openstaande dossiers een overgangsregeling worden getroffen. Deze overgangsregeling zal op basis van een subsidieverlening worden vastgesteld. Opzeggen subsidieovereenkomst Al jaren wordt de schuldhulpverlening op basis van een subsidie gefinancierd. Deze taak heeft echter steeds meer het karakter van een concrete uitvoeringsopdracht gekregen. Met de komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is de opdracht aan de gemeente vanuit de wet meer geconcretiseerd. De verantwoordelijkheid die bij de gemeente is neergelegd, wordt, vertaald in een te leveren prestatie, doorgezet naar Careyn. De vraag is daarmede ontstaan of sprake is van een subsidie of een overheidsopdracht. Onderscheid tussen subsidies en (overheids)opdrachten is niet alleen juridisch relevant voor het van toepassing zijnde rechtskader, maar ook inkooptechnisch belangrijk. Op het moment dat een subsidie zich kwalificeert als overheidsopdracht, is in principe de aanbestedingsrichtlijn van toepassing van toepassing en dient de opdracht (Europees) aanbesteed te worden. Oneigenlijk gebruik – bewust of onbewust – van subsidie dient derhalve zoveel mogelijk te worden voorkomen. Subsidieverlening en -beëindiging daarvan is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. In artikel 4:51 Awb is geregeld, dat, indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt, beëindiging van de subsidie slechts mogelijk is met inachtneming van een redelijke termijn. De redelijke termijn begint te lopen vanaf het moment dat het bestuursorgaan het besluit de subsidie te beëindigen aan de subsidieontvanger bekend maakt. Dit besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep. De lengte van de redelijke termijn is afhankelijk van de gevolgen van de verlaging of de beëindiging van de subsidie. Gelet op voorgaande is ervoor gekozen de subsidierelatie met Careyn voor de schuldhulpverlening op te zeggen ingaande 1 januari 2013 met inachtneming van een termijn van 3 jaar. De schuldhulpverleningstrajecten hebben veelal een looptijd van 3 jaar. Alle aanvragen tot 1 januari 2013 (overgangsregeling) kunnen daarmede binnen de subsidieperiode worden 20
afgehandeld. De nieuwe aanvragen kunnen worden bewaakt middels de gemeentelijke regie en het modulaire aanbod. Voor het aflopen van de subsidierelatie dient de gemeente de keus te hebben gemaakt om te gaan aanbesteden of de diensten zelf te gaan aanbieden en deze keus te hebben georganiseerd (aanbestedingsprocedure / organisatieproces).
21
Bijlage 1. Werkproces 1. Melding SHV De consulent SHV noteert de basisgegevens (GBA en gezinssamenstelling) van de cliënt; De consulent SHV stuurt een aanvraagformulier en overzicht benodigde bewijsstukken op en nodigt de cliënt tegelijkertijd uit voor een intakegesprek binnen een termijn van 3 weken; Bij een crisissituatie of een gezinssituatie met inwonende minderjarige kinderen stuurt de consulent SHV een aanvraagformulier op en nodigt de cliënt uit voor een intakegesprek binnen 3 werkdagen; De consulent SHV onderzoekt of de cliënt al bekend is binnen de schuldhulpverlening en reeds eerder een schuldhulpverleningstraject heeft doorlopen; De consulent SHV bepaalt of er mogelijk sprake is van recidive. 2. Aanmeldgesprek Het aanmeldgesprek vindt plaats op het gemeentehuis, tenzij er zwaar wegende redenen zijn voor een huisbezoek (signalen dat er meer aan de hand is of verminderde mobiliteit a.g.v. lichamelijke beperkingen, psychische beperkingen of kinderen); Het gesprek heeft een integraal karakter, er wordt gekeken of andere hulpverleningsorganisaties moeten worden ingeschakeld of andere gemeentelijke instrumenten moeten worden ingezet; Tijdens het gesprek wordt vastgesteld: de geschiedenis, de oorzaak schulden, een overzicht van de schulden en een overzicht van de inkomsten/uitgaven; Het aanvraagformulier en de benodigde bewijsstukken worden ingenomen; Indien niet alle bewijsstukken worden ingeleverd krijgt de cliënt maximaal 1 keer 2 weken uitstel. Hiertoe wordt schriftelijk een hersteltermijn geboden; Tijdens het gesprek wordt een voorzieningencheck uitgevoerd; Indien van toepassing wordt de cliënt doorverwezen naar andere hulpverleningsorganisaties. Voor de cliënt wordt tijdens het gesprek een afspraak gemaakt; Indien sprake is van een crisissituatie wordt getracht door de consulente de crisis af te wenden. Daarna wordt het reguliere proces gevolgd. 3. Rapportage Na het aanmeldgesprek stelt de consulent SHV een advies (Plan van aanpak) op met betrekking tot de problematiek, de toelating tot de schuldhulpverlening, het vervolgtraject, de in te zetten modules / instrumenten, de verwachte doorlooptijd en de afspraken met de cliënt; Na toetsing en besluitvorming wordt een beschikking afgegeven, met een gemotiveerd besluit. Indien sprake is van een afwijzing wordt het gemeentelijk traject afgesloten. Indien de cliënt is aangewezen op andere hulpverlening wordt hij hier naar doorverwezen / aan overgedragen. 4. Overdracht Bij toelating tot de schuldhulpverlening wordt de cliënt overgedragen aan een externe schuldhulpverleningsorganisatie (warme overdracht). De schuldhulpverleningsorganisatie ontvangt een zo volledig mogelijk dossier (bewijsstukken, bevindingen, etc.). De schuldhulpverleningsorganisatie nodigt de cliënt zo spoedig mogelijk uit voor een intake. 5. Plan van aanpak De schuldhulpverleningsorganisatie stelt binnen 4 weken na overdracht een definitief Plan van aanpak op waarin de problematiek, de doelstelling, het traject, de afspraken, de rechten en plichten, de verwachte doorlooptijd en het te verwachten resultaat vermeld staan. 22
6.
7.
8.
Het Plan van aanpak wordt voorgelegd aan de consulent schuldhulpverlening. Bij akkoord wordt het Plan van aanpak getekend door de cliënt. De gemeente ontvangt een afschrift van het getekende Plan van aanpak. Indien in het Plan van aanpak gewijzigde verplichtingen of concrete verplichtingen zijn opgenomen dient de cliënt opnieuw een verplichting te ontvangen. Budgetbeheer Indien de consulent schuldhulpverlening budgetbeheer noodzakelijk acht wordt de cliënt aangemeld bij budgetbeheer. De budgetbeheerder is lid van het BPBI en werkt volgens de gedragsnormen van de NVVK. Indien de cliënt een gemeentelijke uitkering ontvangt, worden de vaste lasten en eventuele schuldregelingen direct doorbetaald van de uitkering. De cliënt tekent hiervoor een machtiging. De cliënt ontvangt dan leefgeld. Budgetbeheer is in die gevallen niet nodig. De consulent schuldhulpverlening geeft een signaal af aan de inkomensconsulent. Voortgang traject De schuldhulpverleningorganisatie informeert de gemeente periodiek over de voortgang van het traject. De consulent schuldhulpverlening bewaakt de voortgang van de schuldhulpverleningstrajecten en informeert bij betrokken hulpverleningsinstanties naar de voortgang Nazorg Elke cliënt waarvan een traject succesvol is afgerond krijgt nazorg. Er vindt na 3, 9,12 en 24 maanden door de consulent schuldhulpverlening een heronderzoek plaats, waarin wordt gekeken of de cliënt zich nog aan de afspraken houdt en nog steeds zelfredzaam is. Indien nodig wordt de frequentie aangepast. Ook de nazorg heeft een integraal karakter. Indien de cliënt (dreigt) terug te vallen wordt hulpverlening ingezet. Ook de nazorg is maatwerk.
Bijlage 2.
Modules Careyn 23
Module Intake (inclusief plan van aanpak) Crisis algemeen Aanvraag moratorium Aanvraag voorlopige voorziening Duurzame Financiële Dienstverlening (DFD) Stabilisatie Budgetbeheer en beschermingsbewind Budgetcoaching individueel Budgetcoaching Cursus omgaan met geld (Preventie) Flankerende Hulp Informatie en advies Betalingsregeling en begeleiding / toezicht regeling Schuldbemiddeling en 3x hercontrole Toeleiding WSNP Nazorg, op basis van 1 telefoongesprek
Uren 3 uur 5,5 uur
6 uur per jaar 4 uur 3 uur 12 uur 40 uur per training 2 uur 6 uur 6 uur plus (3 x 1 uur begeleiding / toezicht) totaal 9 uur 9 uur plus (3 x 3 uur hercontrole) totaal 18 uur 4 uur 15 minuten per cliënt
Hieronder volgt een omschrijving van het doel en de activiteiten per module. Module Intake Doel: Het doel van de intake is het toetsen van de zelfredzaamheid van de cliënt en het vaststellen van het probleem van de cliënt om een plan van aanpak te ontwikkelen. Intake bestaat uit: inventarisatie, analyse en advies/plan van aanpak. Activiteiten: Inventarisatie - papieren: Compleet maken gegevens inclusief checks Invullen formulier persoonsgegevens in Regas Inkomsten - uitgavenoverzicht maken Schulden- en indien van toepassing vermogensoverzicht maken VTLB / afloscapaciteit vaststellen Inventarisatie - gesprek(ken): Gemiddeld 1 à 2 gesprek(ken) met cliënt Analyse Analyseren van de hulpvraag, de schulden en onderliggende problematiek. Bekijken of er relevante landelijke of lokale afspraken / convenanten in deze situatie gelden. Zo ja, indien mogelijk deze toepassen. Plan van aanpak Opstellen van het interne plan van aanpak inclusief bijlagen (voor zover van toepassing; inlichtingenformulier, inkomsten uitgavenoverzicht, vtlb, schulden- en indien van toepassing vermogensoverzicht, akte van volmacht) Opstellen van het plan van aanpak voor de gemeente Inbrengen in hulpverleningsoverleg 24
Bespreken met cliënt Ondertekenen met en door cliënt Plan van aanpak gemeente versturen naar gemeente
Tijdsbesteding:
3 uur
Module crisisinterventie Doel: Het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid creëren om de cliënt te helpen via de reguliere schuldhulpverlening Crisissituaties zijn: 1. Aanzegging tot woningontruiming 2. Executie verkoop woning 3. aankondiging afsluiting van gas, water of energie 4. Aangekondigde boedelverkoop 5. Aanvraag faillissement 6. Loonbeslag 7. Royement van basisverzekering ziektekosten Activiteiten: Crisisinterventies bestaan i.i.g uit: Laten ondertekenen van een akte van volmacht Verifiëren van de crisis Indien van toepassing gebruik maken van afspraken en/of convenanten Indien mogelijk acties ondernemen om crisis af te wenden. Cliënt informeren over (wettelijke) mogelijkheden om crisis af te wenden. Indien van toepassing inzetten van wettelijke mogelijkheden zoals het moratorium (dit bestaat uit het verzoekschrift moratorium, verzoekschrift WSNP, bezoek aan de rechtbank) voorlopige voorziening (dit bestaat uit het verzoekschrift voorlopige voorziening, bezoek aan de rechtbank) Tijdsbesteding:
5,5 uur
Module DFD Doel: Het doel van DFD is het in evenwicht houden van inkomsten en uitgaven van de cliënt waarbij is vastgesteld dat het bestaande schuldprobleem door in of bij die persoon gelegen omstandigheden nog niet duurzaam opgelost kan worden. Deze module kan gebruikt worden voor cliënten waarvan de schulden niet middels andere module kunnen worden opgelost. Dit kan het geval zijn bij: Niet saneerbare CJIB-vorderingen Psychosociale problematiek waardoor cliënt niet in staat is SHV-traject van 3 jaar te doorlopen. Cliënten waarbij SHV-traject en/of WSNP-traject niet meer doorlopen kan worden. Activiteiten kunnen zijn: Inkomen maximaliseren, uitgaven minimaliseren (indien van toepassing binnen beslagvrije voet laten vallen) Checken en indien nodig corrigeren beslagvrije voet Overleg met zorgketen Informeren schuldeisers over inzet DFD d.m.v. standaardbrief + flyer DFD 25
Twee keer per jaar cliëntsituatie herbeoordelen en indien nodig doorgeven aan schuldeisers Indien nodig betalingsafspraken met schuldeisers maken die aansluiten bij doelstelling van deze module. Van het gelijkheidsbeginsel mag dan van worden afgeweken.
Tijdsbesteding:
6 uur per jaar
Module Stabilisatie Doel: Doel van deze module is het in evenwicht brengen en houden van de inkomsten en uitgaven van de cliënt, waarbij het van belang is dat de inkomsten worden gemaximaliseerd, de uitgaven tot het minimum worden beperkt, er geen crisis is en de beslagvrije voet wordt gegarandeerd. Inzet van deze module leidt na behalen van de doelstelling altijd tot inzet van de module betalings- of schuldregeling.
Activiteiten: De activiteiten zijn gericht op de bij het doel van deze module genoemde items Er wordt bij aanvang van deze module een stabilisatieovereenkomst gesloten i.v.m. afspraken met belastingdienst en convenantpartners Tijdsbesteding:
4 uur
Module Budgetbeheer en beschermingsbewind Volgens de NVVK omvat budgetbeheer en beschermingsbewind alle activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van de cliënt en het verrichten van betalingen, overeenkomstig het vastgestelde budgetplan. Doel: Doel van budgetbeheer is het garanderen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen (nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan. Dit heeft minimaal betrekking op huur/hypotheek, nutsvoorzieningen en wettelijk verplichte verzekeringen. Budgetbeheer kan een bijdrage leveren aan het integraal oplossen of beheersbaar maken van bestaande financiële problemen en het voorkomen van nieuwe financiële problemen. Careyn biedt deze module niet zelf aan. Er is in overleg met de gemeenten voor gekozen om, wanneer geconstateerd wordt dat inzet van deze module noodzakelijk is, cliënt hiervoor te verwijzen naar derden. Activiteiten: De volgende activiteiten vinden plaats wanneer deze module wordt ingezet: Overhandigen overzicht partijen voor budgetbeheer en/of beschermingsbewind (Ondersteunen bij) het maken van een afspraak met de door cliënt gekozen partij Ondersteunen bij het invullen van aanvraagformulieren van deze partij Indien van toepassing aanwezig zijn bij eerste gesprek met deze partij Contacten met deze partij in het kader van de schuldhulpverlening Tijdsbesteding:
3 uur
Module Budgetcoaching 26
Vooraf aan de inzet van deze module moet gekozen worden of deze module individueel of in de vorm van de cursus omgaan met geld gegeven wordt. Dit is afhankelijk van de cliëntsituatie, hierbij wordt er zowel naar de psychische als financiële situatie van de cliënt gekeken. Doel: Doel van de module budgetcoaching is dat de cliënt zelfstandig in staat is om zijn financiële huishouden juist te kunnen voeren. Activiteiten: Met cliënt moet overeenkomst waarin ook budgetcoachingsplan wordt verwoord worden opgesteld en ondertekend Vervolgens wordt plan uitgevoerd en geëvalueerd Voorbeelden van budgetcoaching zijn; ordenen papieren ten behoeve van huishoudfinanciën, bijhouden van een kasboek, maken inkomsten - uitgavenoverzicht, regelen van betalingen, vergroten inkomen, geven van geldbesparende tips, omgaan met betalingsachterstanden etc. Deze module kan ook als preventiemaatregel worden ingezet om zo te voorkomen dat iemand in de financiële problemen terecht komt. Met betrekking tot de cursus omgaan met geld wordt nu aan iedere cliënt die bij zich bij Careyn aanmeldt voor SHV gevraagd of er interesse is voor deze cursus. Jammer genoeg merken we dat cliënten vaak toch niet mee willen doen, of wel aanmelden, maar afhaken tijdens de cursus. Ons idee is om dit uit te breiden en iedere cliënt in de SHV te verplichten deze cursus te volgen. Dat heeft twee grote voordelen, in de wachttijd zijn cliënten toch al bezig met hun financiële situatie en de manier waarop zij hun financiën regelen. Zij worden bewust gemaakt van inkomsten en uitgaven en kunnen bijvoorbeeld een kasboek bijhouden. Bovendien wordt er op deze manier een basisniveau gecreëerd bij cliënten die in de SHV komen; alle belangrijke algemene informatie over het voeren van een financiële huishouding is bij iedereen bekend. Dit draagt niet alleen bij aan het regelen van de schulden, maar ook aan het voorkomen van nieuwe schulden. Dit zal in overleg met de gemeente besloten moeten worden. Tijdsbesteding: Individueel 12 uur Groep: 40 uur per groep (2 trainers, 5 bijeenkomsten, max. 12 deelnemers) Module Flankerende Hulp Doel: Doel van deze module is het stimuleren van een zodanige gedragsverandering bij de cliënt, dat het mogelijk is om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problemen. Activiteiten: Organiseren van psychosociale hulp door Careyn of andere hulpverlenende instanties. In geval van een interne doorverwijzen zal er voor deze cliënt een PSH dossier worden geopend Indien nodig inbreng in bestaande overlegvormen Indien van toepassing overleg met partij waarnaar is doorverwezen Tijdsbesteding:
2 uur
Hieronder zullen nu de 4 manieren voor het regelen van schulden worden beschreven in de modules informatie en advies, betalingsregeling, schuldbemiddeling en WSNP. In deze volgorde wordt ook gekeken of het mogelijk is de schulden te regelen. Module informatie en advies 27
Doel: Het doel van deze module is het geven van informatie en advies over het zelfstandig bereiken van een duurzaam financieel evenwicht, zonder dat er een beroep op andere modules hoeft te worden gedaan. Onder deze module wordt ook het doorverwijzen naar derden verstaan. Activiteiten: Voorbeelden van informatie en advies zijn: Ordenen van belangrijke papieren van de huishoudfinanciën Bijhouden van een kasboek Maken van een inkomsten – uitgavenoverzicht (maand- en/of jaarbegroting) inclusief aandacht voor reserveringsuitgaven. Regelen van betalingen bijvoorbeeld automatisch. Vergroten van het inkomen door gebruik te maken van financiële regelingen en voorzieningen inclusief verwerving van werk Geven van geldbesparende tips Omgaan met betalingsachterstanden; adviseren van de cliënt over te voeren onderhandelingen met schuldeisers over afbetaling van de schulden. Tijdsbesteding: 6 uur Module betalingregeling: Deze module wordt veelal ingezet wanneer er geen sprake is van een problematische schuld of wanneer er maar één of enkele schuldeiser(s) zijn, maar de cliënt kan het niet zelfstandig oplossen. Doel: Doel van deze module is het 100% betalen van de vordering in een aantal termijnen. Activiteiten: De maatschappelijk werker moet: 1. onderhandelen met de schuldeisers 2. zorgen voor de totstandkoming van een overeenkomst tussen cliënt en schuldeisers 3. toezien op nakomen verplichtingen door de cliënt. Tijdsbesteding:
6 uur plus (3 x 1 uur begeleiding / toezicht) totaal 9 uur
Module schuldbemiddeling: Doel: Het doel van deze module is het bewerkstelligen van een minnelijke regeling voor de totale schuldenlast. Dit betekent het doen van een betalingsvoorstel van minder dan 100% met aan het einde van de looptijd (3 jaar) finale kwijting voor het restant van de vordering. Activiteiten: Schuldbemiddeling bestaat i.i.g. uit: 1. Sluiten contract met cliënt 2. Opstellen VTLB 3. Indien er geen beslag ligt; openen reserveringsrekening en cliënt aflosbedrag hierop laten storten. 4. Inventariseren van de schulden 5. Laten accorderen van het schuldenoverzicht en de VTLB door de cliënt 6. Betalingsvoorstel inclusief berekening van de afloscapaciteit, prognose van het bedrag dat terugbetaald zal worden, omschrijving van de situatie van de cliënt, herbeoordeling en terugkoppeling hiervan naar schuldeisers versturen. 28
7. Overeenkomst met schuldeisers sluiten over voorstel. Hierbij is het noodzakelijk dat iedereen akkoord gaat en finale kwijting verleend. 8. Wanneer niet iedereen akkoord gaat mogelijkheden van dwangakkoord onderzoeken en indien mogelijk inzetten. 9. Het voorstel uitvoeren;3 keer hercontrole, uitbetaling gereserveerde gelden, contact met schuldeisers, indien nodig aanpassen VTLB en bij afronding van het traject dit aan de schuldeisers doorgeven. Indien schuldeisers niet akkoord gaan met het betalingsvoorstel tegen finale kwijting is het niet mogelijk om een schuldbemiddeling op te zetten. Dit zal met cliënt besproken worden, tijdens dit gesprek zal de cliënt gewezen worden op de mogelijkheid van het indienen van een verzoekschrift WSNP bij de Rechtbank te Rotterdam. Schuldeisers zullen van het mislukken van de schuldbemiddeling en indien van toepassing aanvragen van de WSNP schriftelijk op de hoogte gebracht worden. Indien er gekozen wordt voor het indienen van het verzoekschrift WSNP zijn de volgende acties noodzakelijk: Opstellen verzoekschrift WSNP in OpusR inclusief bijlagen waaronder sociale rapportage Gesprek met cliënt waarin voorgaande wordt doorgenomen en ondertekend Verzoekschrift met bijlagen ter ondertekening opsturen naar gemeente waarin cliënt woont Na retourneren verzoekschrift met bijlagen dit verzoek doorsturen naar rechtbank te Rotterdam Indien van toepassing cliënt ondersteunen tijdens de rechtszitting over dit verzoekschrift in de Rechtbank te Rotterdam. In geval van toelating cliënt ondersteunen in de eerste contacten met bewindvoerder WSNP. Tijdsbesteding: 18 uur, bestaande uit schuldbemiddeling en 3 x hercontrole (9 uur + 3 x 3 uur). Indien schuldbemiddeling mislukt en WSNP wordt aangevraagd dan 4 uur extra. Module Nazorg Doel: Het doel van nazorg is het voorkomen van recidive. Activiteiten: Binnen het eerste jaar na beëindiging van het dossier wordt cliënt telefonisch benaderd. Tijdens dit telefoongesprek wordt geïnformeerd of er sprake is van een situatie waarin inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn. Indien blijkt dat de inkomsten en uitgaven niet meer in evenwicht zijn, dan moet cliënt gewezen worden op de mogelijkheden om de financiële situatie in evenwicht te brengen mogelijk door inzet van één van eerder beschreven modules. Van dit contact moment wordt een kort contact in Regas gemaakt. Tijdsbesteding: 15 minuten per cliënt
Bijlage 3.
Regelingen
29
Onderwerp Belasting betalen (o.a. heffingskortingen en teruggaven)
Wonen en leven
Zorg
Opleiding en school
Naam regeling Aftrek hypotheekrente en andere kosten Algemene heffingskorting Arbeidskorting Inkomensafhankelijke combinatiekorting Alleenstaande ouderkorting Jonggehandicaptenkorting Ouderenkorting Alleenstaande ouderenkorting Ouderschapsverlofkorting Middelingsregeling bij wisselend inkomen Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Kwijtschelding waterschapslasten Huurtoeslag Aftrek hypotheekrente en andere kosten Nationale Hypotheek Garantie Voedselbank (Aanvullende) bijstand Periodieke bijzondere bijstand voor levensonderhoud jongeren 18 t/m 20 jaar Bijzondere bijstand (bijv. voor duurzame gebruiksgoederen Zorgtoeslag Fiscale regeling specifieke zorgkosten Compensatie eigen risico Specifieke tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten Collectieve (aanvul.) ziektekostenverzekering Wmo Bijzondere bijstand
Instantie Belastingdienst
Tegemoetkoming onderwijskosten voor ouders Tegemoetkoming onderwijskosten voor scholieren Tegemoetkoming onderwijskosten voor deeltijders Tegemoetkoming onderwijskosten voor leraren Kwijtschelding aanvullende studiebeurs
Dient uitvoering Onderwijs (DUO) o.g.v. WTOS / WSF 2000
Gemeente Waterschap (SVHW) Belastingdienst
Stichting waarborgfonds eigen woningen Stichting voedselbank Gemeente
Belastingdienst
Gemeente
30
Kwijtschelding studieschuld Overbrugging tussen twee opleidingen Studiefinanciering beroepsonderwijs Studiefinanciering hoger onderwijs Kwijtschelding aanvullende studiebeurs Kwijtschelding studiebeurs OV-kaart op basis van nullening (Indirecte) schoolkosten kinderen Computers Ondersteuning voor vluchteling-studenten
Gemeente
Stichting voor Vluchteling Studenten (UAF)
31