BELEIDSPLAN RECREATIE EN TOERISME GEMEENTE DE MARNE Eindrapport
Opdrachtgever:
Gemeente De Marne R. Ritzemastraat 2 9965 ZG Leens t.a.v. dhr. P. Medema
Opdrachtnemer:
VANDERTUUK BV marktonderzoek beleidsadvisering projectbegeleiding Commissieweg 13 9244 GB BEETSTERZWAAG Telefoon: Telefax: E-mail:
(0512) 382330 (0512) 381457
[email protected]
Auteur:
Drs. Jos Bosma
Projectleider:
Drs. Matthieu van de Wiel
Beetsterzwaag:
18 maart 2003
INHOUD
1.
INLEIDING
5
2.
WAT HEEFT DE MARNE TE BIEDEN?
7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Inleiding Dagrecreatie Verblijfsrecreatie Watergebonden recreatie Samenwerking en promotie De economische betekenis
7 8 9 10 10 10
3.
MARKTANALYSE
13
3.1 3.2 3.3 3.4
Inleiding Profiel doelgroep Trends en ontwikkelingen Betekenis voor De Marne
13 13 13 15
4.
BELEIDSANALYSE
17
4.1 4.2 4.3
Inleiding Vigerend landelijk en provinciaal beleid Vigerend gemeentelijk beleid
17 17 19
5.
ONTWIKKELINGSVISIE
21
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Inleiding SWOT-analyse Toeristische ontwikkeling Streven Doelstellingen Ruimtelijke zonering
21 21 22 23 23 25
6.
MAATREGELENPLAN
27
6.1 6.2
Inleiding Subsidiemogelijkheden
27 36
BIJLAGE 1
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
39
BIJLAGE 2
BELEIDSANALYSE
45
Landelijk beleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
45 48 49
1.
INLEIDING
Aanleiding De gemeente De Marne wil een beleidsplan, waaraan een visie ten grondslag ligt die voor de komende vijf jaar aangeeft welke keuzes gemaakt kunnen worden op het gebied van recreatie en toerisme. Daarnaast wil gemeente De Marne weten wat de gemeente te bieden heeft op grond waarvan men zich kan onderscheiden van andere ’concurrerendeë gemeenten en regioës.
Basisfilosofie Wij zien de lokale overheid niet alleen als een goed bestuurder en beheerder van haar gebied, maar ook als een ’ondernemende overheidë, die de mogelijkheden die de markt biedt, aangrijpt om de eigen gemeente tot verdere ontwikkeling te brengen. Dit gemeentelijke ’ondernemerschap' overkoepelt als het ware het particuliere ondernemerschap. Zij organiseert zich als een spil in een netwerk, waarin zowel het bedrijfsleven als allerlei andere particuliere organisaties vertegenwoordigd zijn. Het verkrijgen van draagvlak is bij een dergelijke beleidsopvatting een essentieel element.
Draagvlak Draagvlak voor het beleidsplan is van wezenlijk belang. Draagvlak zowel vanuit het ’toeristisch veldë als vanuit bestuurlijke optiek. Daartoe zijn 3 avonden georganiseerd waarin genodigden samen hebben kunnen discussie ren en meedenken over de toekomst van toerisme in De Marne. Tijdens twee eerste ’metaplansessiesë in november 2002 zijn de ondernemers en de gemeenteraad afzonderlijk aan de orde gekomen. Tijdens de eerste bijeenkomst heeft een select gezelschap van toeristische ondernemers (en van belanghebbende branches en instellingen) gebrainstormd over de toekomst van toeristisch De Marne. Twee dagen later heeft de gemeenteraad dit op een soortgelijke wijze gedaan. Op basis van de inventarisatie, de markt- en beleidsanalyse en de informatie uit de twee bijeenkomsten is vervolgens een eerste streefbeeld opgesteld. Tijdens een derde bijeenkomst (februari 2003) is zowel toeristische ondernemers, diverse belanghebbende brancheorganisaties en instellingen, de gemeenteraad als overige geı nteresseerden de kans geboden om op deze ontwikkelingsvisie te reageren. Ook de input van deze derde bijeenkomst is verwerkt in het streefbeeld en de daarbij behorende beleidsstrategiee n en maatregelenplan.
Leeswijzer In hoofdstuk twee is het huidige toeristische aanbod geı nventariseerd. Hoofdstuk drie geeft een overzicht van relevante trends en marktontwikkelingen. In hoofdstuk vier zijn de beleidsontwikkelingen weergegeven. Hoofdstuk vijf beschrijft de ontwikkelingsvisie voor De Marne. In hoofdstuk zes worden de doelstellingen vervolgens uitgewerkt in een maatregelenplan. Tevens worden daarin enkele subsidiemogelijkheden aangegeven.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
5
Bureau Vandertuuk BV
2.
WAT HEEFT DE MARNE TE BIEDEN?
2.1
Inleiding
Algemene kenmerken Het totaal oppervlak van gemeente De Marne is 24.031 hectare. Hier zijn de buitenwateren bij inbegrepen. Het totale landoppervlak van de gemeente is 16.750 1 ha. Met een totale bevolking van 10.881 komt dat neer op een bevolkingsdichtheid van 65 inwoners per kmè . De gemiddelde bevolkingsdichtheid voor de Provincie Groningen ligt op 240 inwoners per kmè . De Marne is hiermee de dunst bevolkte gemeente van de provincie Groningen.
Natuur en landschap In De Marne onderscheiden zich twee natuurgebieden, te weten het Waddengebied en het Nationaal Park Lauwersmeergebied. Waddengebied De Wadden worden internationaal ervaren als een gebied met uitzonderlijke natuurlijke waarden. Het periodiek overstromen en droogvallen geeft het bijzondere karakter aan het gebied. Het gebied is tevens een rijke voedselbron voor talloze bijzondere diersoorten, zoals krabben, zeesterren, vissen, vogels, zeehonden, etc. Langs de randen van de Waddenzee liggen diverse kwelders. Deze hoger gelegen gronden lopen niet met elk hoog water onder. Ze zijn begroeid met allerlei bijzondere plantensoorten. Vooral in de zomer zijn deze kwelders van unieke schoonheid. Lauwersmeergebied Het Lauwersmeer kenmerkt zich door rust, ruimte en wijdheid van het landschap. Daarnaast heeft het Nationaal Park vooral grote betekenis voor vogels. Het waterrijke gebied is dan ook erg in trek bij natuurliefhebbers. Samen met de watersporters kunnen deze recreanten volop genieten van rust, ruimte en weidsheid van het landschap. Overig Kleinschaliger herbergen ook de Reitdiepzone, de Leenstertillen en andere gebieden ecologische waarden. Het landschap wordt gekenmerkt door de wierden, de dijken en de verkaveling. In de gemeente zijn 84 wierden aanwezig (waarvan sommige echter zijn afgegraven). De dijken maken een belangrijk deel uit van de ruimtelijke hoofdstructuur van de gemeente. De verkaveling heeft grotendeels plaatsgevonden ’vanuit de dijkenë, waardoor lange, rechthoekige kavels het beeld in de gemeente bepalen. De Marne heeft een overwegend agrarisch karakter, terwijl elementen als wierden en dijken ook een belangrijke stempel op de uitstraling van het gebied drukken.
Bereikbaarheid De N361 is de belangrijkste weg door de gemeente. Deze verbindt de stad Groningen met Lauwersoog. De overige dorpen worden voornamelijk ontsloten door aftakkingen van deze N361. In het noordelijk deel van de gemeente (later ontgonnen) is het wegenpatroon rechtlijnig, lopend richting de zeedijk en met veel insteekwegen (naar de boerderijen). In het zuidelijke deel volgen de wegen ook de 2 natuurlijke lijnen in het landschap, zoals bijvoorbeeld langs de maren.
1 2
statistisch jaarboek voor het noorden, 2001 Structuurvisie gemeente De Marne, 2000
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
7
Bureau Vandertuuk BV
De belangrijkste vaarwegen in de gemeente zijn de Waddenzee, het Reitdiep en het Lauwersmeergebied, die ook direct de gemeente begrenzen.
Cultuur(historie) De gemeente beschikt over een rijk cultuurlandschap. Te denken valt aan de wierdendorpen, de borgen, unieke dorpsgezichten (zoals Eenrum, Pieterburen en Zoutkamp), historisch waardevolle kerken, karakteristieke huizen en tientallen molens. Daarnaast kent de agrarische cultuur in het noorden een rijke historie. Voorname Groningse herenboeren bouwden de meest prestigieuze boerderijen, die nog steeds op veel plekken in de gemeente te zien zijn.
2.2
Dagrecreatie
Attracties In onderstaande tabel worden de dagrecreatieve voorzieningen in de gemeente opgesomd. In de achterste kolom staan de bezoekersaantallen vermeld, voor zover bekend. Tabel 2.1
Attracties in De Marne
Attractie/bezienswaardigheid
Plaats
Aantal bezoekers 2000
Abrahams Mosterdmakerij Kaarsenmakerij Wilhelmus Korenmolen De Lelie Ainrommer Koamer met historisch kabinet Klompenmakerij van der Meulen Aardewerkplaats De Volharding De Kleine Plantage Theemuseum Oldtimermuseum de Ronkel ExpoZee Borg Verhildersum Insektenwereld Parktuin Oosterhouw Ommelandermuseum Museumboerderij Welgelegen Zeehondencr` che Domies Toen Waddencentrum Koffie- en winkelmuseum Kartbaan Beeldentuin Visserijmuseum (tevens VVV) Rijwiel- en bromfietsmuseum
Eenrum Eenrum Eenrum Eenrum Eenrum Eenrum Eenrum Houwerzijl Kloosterburen Lauwersoog Leens Leens Leens Leens Leens Pieterburen Pieterburen Pieterburen Pieterburen Ulrum Westernieland Zoutkamp Zoutkamp
7.500 10.000 Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend 45.000 Onbekend 23.000 Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend 200.000 30.000 10.900 2.100 (in 1998) Onbekend Onbekend 2.000 100
Aantal bezoekers 2001 7.000 9.500
50.000 23.000
175.000 25.000 12.500 -
1.450
Bron: Toerdata Noord, VVV-gids, www.demarne.nl Uit TROM 2001 is gebleken dat de bezoekers van dagattracties en evenementen voornamelijk komen uit de Provincie Groningen. De attracties worden over het algemeen erg hoog gewaardeerd.
Evenementen In de gemeente worden veel evenementen georganiseerd. Op de evenementen agenda van 2002 staan 18 evenementen vermeld. Deze evenementen zijn over het algemeen kleinschalig van karakter. Uitzonderingen hierop is de hemelvaartsmarkt in Eenrum, met 20.000 bezoekers in 2001.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
8
Bureau Vandertuuk BV
Routegebonden toerisme De belangrijkste toeristische activiteiten in de gemeente zijn wandelen en fietsen. In de Toeristisch-Recreatieve OntwikkelingsMonitor 2001 bleken fietsen en wandelen (naast bezoeken van dorpen) de meest ondernomen activiteiten van de gee nquˆ teerden. Deze activiteiten werden ook hoog gewaardeerd door de respondenten (8,6 voor fietsen en een 8,3 voor wandelen). In de gemeente heeft de toerist de beschikking over een redelijk ruim aanbod van fietspaden, vaak in combinatie met een wandelpad. Het aanbod van fietsroutes is over het algemeen voldoende, alleen het aantal vrij 3 liggende fietspaden die toeristisch aantrekkelijke locaties verbindt, is beperkt . Gezien het feit dat een aanzienlijk deel van de bezoekers komt voor fietsen in rust, ruimte en natuur zijn op dit terrein dus nog verbeteringen mogelijk. De wandelpaden zijn voornamelijk geconcentreerd rondom het Lauwersmeer. Ook in andere delen van de gemeente zijn volop wandelmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de wandelpaden langs de kronkelende maren. Een speciale plaats binnen het aanbod van het wandelen hebben het wadlopen en het Pieterpad. Beide trekken veel toeristen en zorgen voor landelijke bekendheid van de regio.
Horeca In de TROM 2001 is geconstateerd dat het aanbod van met name horeca- en winkelvoorzieningen niet ingesteld is op de stroom van recreanten en toeristen die vooral in de zomer het gebied bezoeken. De bestedingen in de horeca nemen toe, maar de waardering voor de horecagelegenheden blijft achter bij de waarderingen van de overige aspecten van het gebied.
2.3
Verblijfsrecreatie
Aanbod Op basis van gegevens van de website van de gemeente De Marne is onderstaande tabel opgesteld. Hierin is het totale verblijfstoeristische aanbod binnen de gemeente De Marne weergegeven. Accommodatie
Aantal
Campings (en minicampings) Hotels en pensions Groepsaccommodaties Logies en ontbijt
21 13 (286 slaapplaatsen) 8 (428 slaapplaatsen) 15 (59 slaapplaatsen)
Bron: www.demarne.nl
Van de 21 campings staan 15 vermeld in de vvv-gids Lauwersland. 8 vallen daarbij in de categorie ’campingë en 7 in de categorie ’mini-campingë.
Vraag Voor 2000 wordt het aantal overnachtingen geschat op 280.000. Met een gemiddelde verblijfsduur van 6,2 nachten komt dat neer op ongeveer 45.000 4 verblijfstoeristen.
3 4
Rogroep, 2001 Rogroep, 2001
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
9
Bureau Vandertuuk BV
2.4
Watergebonden recreatie
De watersportmogelijkheden in de gemeente concentreren zich bij het Lauwersmeer. Het meer is zeer geschikt voor varen, zeilen en surfen. In de gemeente zijn 7 jachthavens, met samen meer dan 900 ligplaatsen. Ook zijn er in de gemeente volop mogelijkheden om te kanoe n. Bij 7 kanoverhuurbedrijven kan de bezoeker terecht voor het materiaal, terwijl er ruim voldoende mogelijkheden voor dagtochten zijn. Bij het Lauwersmeer zijn mooie stranden met zwemgelegenheid te vinden. Hier kunnen de bezoekers surfen, zwemmen en zonnen. Als het buitenwater te koud is, kunnen de bezoekers altijd nog terecht bij het verwarmde openluchtzwembad in Leens. Daarnaast is het Reitdiep een belangrijke doorvaartroute voor recreatie- en beroepsvaart.
2.5
Samenwerking en promotie
Samenwerking In De Marne bestaat het TOOL, het ’Toeristisch Ondernemers Overleg Lauwerslandë. Het TOOL is echter weinig actief meer en bevat meerdere sectoren dan alleen toeristische ondernemers.
Promotie De VVV is gevestigd in Zoutkamp en heeft een agentschap in Pieterburen. Daarnaast zijn er nog 4 VVV-folderposten in de gemeente. Het promotiemateriaal is grotendeels gericht op een groter gebied dan de gemeente, namelijk het hele Lauwersland. In TROM 2001 en vorige TROMës staat dat mond tot mond en eerdere ervaringen in het gebied de belangrijkste redenen van bezoek zijn. Mond tot mond reclame is dus ´ ´ n van de belangrijkste vormen van promotie.
2.6
De economische betekenis
Bestedingen dagtoerisme Het aantal dagtochten wordt voor de gemeente geschat op ongeveer 700.000 (incl. dagstranden en zeehondencr` che). Uitgaande van de gemiddelde bestedingen van dagtoeristen van “ 7,26 worden de totale bestedingen dan geschat op “ 5,1 5 mln. .
Bestedingen verblijfstoerisme In 2000 zijn er in de gemeente ongeveer 280.000 overnachtingen geweest. Deze 6 werden gerealiseerd door naar schatting 45.000 personen . Dat komt neer op een gemiddelde verblijfsduur van 6,2 overnachtingen per bezoeker. De totale bestedingen van deze verblijfsrecreanten wordt geschat op ongeveer “ 11,34 mln.
5 6
ROgroep, 2001 ROgroep, 2001
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
10
Bureau Vandertuuk BV
Totale bestedingen De totale toeristische bestedingen in de gemeente worden voor 2000 geschat op ongeveer “ 15,4 mln.
Werkgelegenheid De directe werkgelegenheid in de toeristische sector in de provincie Groningen is in 1999 gegroeid met maar liefst 19%. Deze groei zat voornamelijk in de dagattracties, de recreatiewoningen en de hotels/pensions. Voor de gemeente kan een schatting van de toeristische werkgelegenheid gemaakt worden. Gemiddeld genomen levert elke “ 45.378,02 bestedingen ´ ´ n arbeidsplaats op. Voor De Marne betekent dat ongeveer 340 volledige arbeidsplaatsen in de toeristische sector. Er wordt verwacht dat de werkgelegenheid in het toerisme de komende jaren zal groeien.
Resume : recreatieve speerpunten De belangrijkste redenen om De Marne te bezoeken zijn volgens de ToeristischRecreatieve Ontwikkelingsmonitor (2001) het landschap, de natuur en de rust van het gebied. De activiteiten die met name worden ondernomen zijn fietsen, wandelen en het bezoeken van dorpjes in de gemeente (per fiets of per auto). Het Waddengebied en het Nationaal Park in oprichting Lauwersmeer zijn voor de rust-, ruimte- en natuurliefhebbers natuurlijk ideale locaties om in te fietsen of te wandelen. Het Lauwersmeer is ook in trek bij de watersporters, vooral wanneer het goed weer is. Daarnaast bezoeken jaarlijks ongeveer 200.000 bezoekers de zeehondencr` che in Pieterburen.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
11
Bureau Vandertuuk BV
3.
MARKTANALYSE
3.1
Inleiding
Van belang voor de richting waarin de toeristisch-recreatieve sector zich moet bewegen zijn de trends en ontwikkelingen op dit gebied. Zowel de algemene trends als de meer specifieke ontwikkelingen op de diverse deelgebieden zoals dagrecreatie, verblijfsrecreatie en vaarrecreatie spelen een belangrijke rol in de vormgeving van het toeristisch beleid. Onder andere aan de hand van deze trends en ontwikkelingen worden de kansen en bedreigingen voor het toeristisch product in De Marne geformuleerd. In bijlage 1 volgt een overzicht van relevante trends en ontwikkelingen. In dit hoofdstuk volgt een korte weergave van de belangrijkste gevolgen van deze trends voor het toerisme in De Marne.
3.2
Profiel doelgroep
Om te bepalen welke trends en welke ontwikkelingen van belang zijn voor De Marne is het interessant om te weten hoe de gemiddelde bezoeker van De Marne eruit ziet. In de TROM is achterhaald hoe de doelgroep van De Marne eruit ziet. Het grootste deel van de bezoekers aan de gemeente komt uit de eigen provincie. De belangrijkste redenen om de gemeente te bezoeken zijn het landschap, de natuur en de rust van het gebied. Fietsen, wandelen en dorpjes bezoeken zijn de belangrijkste activiteiten die de bezoekers ondernemen. Gemiddeld is de bezoeker ongeveer 50 jaar. Kortom, ´ ´ n van de belangrijkste bezoekers van de gemeente is de actieve senior.
3.3
Trends en ontwikkelingen
Algemeen Bezoekers willen genieten van een aantrekkelijke omgeving, waar zowel natuur, water, stad als platteland binnen bereik zijn. Kortom, het aanbod moet gevarieerd zijn. Bezoekers worden ook steeds gevarieerder in hun vrijetijdsgedrag. De vraag naar een geclusterd aanbod van verschillende vrijetijdsmogelijkheden wordt steeds groter. Specifiek neemt de vraag naar routegebonden landrecreatie toe (fietsen, wandelen, paardrijden, skeeleren, etc.). Ook groeit de vraag naar water- en oeverrecreatiemogelijkheden (kanovaren, recreatietoervaart, zwemmen in natuurbaden, vissen). Deze vormen van recree ren komen neer op actieve, sportieve en (in)spannende recreatievormen. Ook willen de bezoekers dit soort activiteiten vaak met anderen ondernemen en is dit ’groepsgebeurenë wellicht belangrijker dan de activiteit op zich. Bezoekers hebben een toenemende vraag naar kwaliteitsproducten en goede dienstverlening. Er worden dus hogere eisen gesteld aan het aanbod van recreatievoorzieningen. De bezoekers zijn ook bereid meer te betalen voor kwaliteitsvoorzieningen. Door de toegenomen concurrentie (mede door toename van mobiliteit) in de recreatieve sector is kwaliteit echter een voorwaarde geworden, in plaats van een voordeel ten opzichte van andere regioës.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
13
Bureau Vandertuuk BV
Vrijetijdsbeleving De vrijetijdsbeleving van de bezoekers van De Marne verandert van karakter. Zo zullen de bezoekers recreatie niet langer alleen zien als ”het opladen van de accu– of een ”ontsnapping uit het dagelijks leven–. Persoonlijke vorming in en door de vrije tijd wordt steeds belangrijker. Daarnaast zoeken toeristen naar een spanningsveld tussen complete rust aan de ene kant en avontuur en spanning aan de andere kant. De individualisering in de maatschappij leidt ook tot een individualisering van de vrijetijdsvoorkeuren. De recreant wil zelf bepalen hoe zijn recreatiepakket eruit ziet. Men wil geen compleet georganiseerde dagtochten met standaard prijzen en bestemmingen meer, maar individuele keuzemogelijkheden gedurende een dagtocht. De individualisering lijkt het overigens weer te gaan verliezen van de behoefte aan sociaal contact. Vakanties die in het teken staan van gezelligheid, samen met familie, vrienden en kennissen, nemen in belang weer toe. De toerist wil persoonlijke risicoës nemen en openstaan voor nieuwe (sportieve) activiteiten enerzijds. Anderzijds staan (geestelijke) gezondheid en duurzaamheid centraal binnen de vrijetijdsbeleving van de toerist. ”Er tussen uit zijn– en ”onthaasting– zijn termen waarop recreatie en toerisme zich steeds meer gaat focussen.
Actieve senior De voornaamste doelgroep die De Marne bezoekt is de actieve senior. Voor de actieve senior speelt een plezierig en goed geregeld leven een grote rol. Service en comfort staan bij 50-plussers voorop; zij zijn de ultieme gemaksconsumenten. Wordt voor de Nederlandse bevolking in totaal tot 2005 een toename van het aantal vakantiereizen verwacht met +18%, voor de groep 55-64 jarigen is dit +49% 7 en voor de groepen 65-74 en 75+ respectievelijk +20% en +32,5% . Deze forse stijging van het aantal vakanties van actieve senioren biedt kansen voor De Marne. De kwaliteiten die veel van deze actieve senioren waarderen, rust, natuur en landschap zijn juist de sterke punten van De Marne.
Dagrecreatie Het aantal dagtochten is in Nederland fors gestegen tot 1995. Daarna zijn geen cijfers meer bekend over het aantal dagtochten. Aangenomen wordt dat het aantal dagtochten nog verder is toegenomen en zal blijven toenemen. De snelst groeiende activiteiten zijn sport (actief of als toeschouwer/begeleider), uitgaan, fietsen, bezoek van attractiepunten/bezienswaardigheden en horecabezoek (uit eten en caf´ bezoek). Het aantal dagtochten in gemeente De Marne wordt geschat op ongeveer 8 700.000. Er wordt van diverse zijden aangegeven dat het aantal dagtochten in De Marne de laatste jaren toeneemt, hoewel hier geen cijfermatige onderbouwing voor aanwezig is.
Verblijfrecreatie Het totaal aantal overnachtingen in Nederland neemt toe. Het grootste aantal overnachtingen is in hotels, pensions en jeugdaccommodaties Ook overnachten veel verblijfsrecreanten in recreatiewoningen en op kampeerterreinen. Het aantal overnachtingen in groepsaccommodaties is het kleinst en loopt terug. Het aantal overnachtingen in de recreatiewoningen heeft een fluctuerend patroon. Hieruit 9 wordt geconcludeerd dat deze markt landelijk gezien tamelijk verzadigd lijkt. Voor de Provincie Groningen en gemeente De Marne geldt dit in mindere mate. 7 8 9
Trendrapport Toerisme 1999/2000, NRIT Rogroep, 2001 Trendrapport Toerisme en recreatie, NRIT 2000-2001
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
14
Bureau Vandertuuk BV
10
Het aantal overnachtingen in De Marne wordt op 280.000 geschat. Deze worden door naar schatting 45.000 personen gerealiseerd. Dat komt neer op een gemiddelde verblijfsduur van ongeveer 6 overnachtingen. Het aandeel van De Marne in de totale provinciale overnachtingen is het grootst in de groeps11 accommodaties. Het aandeel in de hotelovernachtingen is het kleinst. De bezettingsgraden van de verschillende accommodaties in de gemeente liggen grotendeels gelijk met die van de provincie. Alleen op kampeerterreinen ligt de bezettingsgraad iets lager. Deze bezettingsgraden zijn allen fors lager dan het landelijk gemiddelde. In het Provinciaal OmgevingsPlan van de provincie Groningen valt De Marne onder de regio Noord-Groningen. Uit figuur 3.1 kan worden afgelezen dat De Marne d´ motor is van het verblijfstoerisme in de regio Noord-Groningen. Figuur 3.1
Overnachtingen in regio Noord
Bron: provincie Groningen
Vaarrecreatie 4,6% van alle vakanties van Nederlanders heeft de boot als logiesvorm (in 1999 was dit 3%). Voor vakanties in eigen land ligt dit op 7,2%. In Groningen groeide het aantal scheepspassages bij brug- en sluistellingen tussen 1994 en 2001 met bijna 10%. Lauwersoog is het drukste watersportpunt in de provincie Groningen. Het aantal scheepspassages blijft er, in tegenstelling tot andere locaties, stabiel. Er is veel beleidsmatige aandacht voor de vaarrecreatie in de provincie Groningen. Deze aandacht lijkt zich voorzichtig uit te betalen in hogere aantallen vaarrecreanten. Hier kan de grote druk die recreanten veroorzaken op de Friese wateren en rol in spelen.
3.4
Betekenis voor De Marne
De belangrijkste boodschap van dit hoofdstuk is dat de belangrijkste bezoekersgroep van De Marne de actieve senior is en dat deze doelgroep groeit en steeds meer op vakantie zal gaan. Kenmerken van een gebied waar deze actieve senior graag naartoe gaat, zijn in De Marne volop te vinden. Dit biedt enorme kansen voor de gemeente.
10 11
Rogroep, 2001 Toerdata Noord, 2002
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
15
Bureau Vandertuuk BV
Deze kenmerken rust, natuur en landschap zijn de trekkers van de gemeente en zullen ondanks toekomstige ontwikkelingen (zoals toenemende bezoekersstromen) moeten worden behouden en waar mogelijk worden versterkt. De kwaliteit van de omgeving moet bij toekomstige keuzes op het gebied van recreatie en toerisme centraal staan.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
16
Bureau Vandertuuk BV
4.
BELEIDSANALYSE
4.1
Inleiding
Het is van belang dat dit beleidsplan wordt afgestemd op het beleid, dat op andere overheidsniveaus wordt gevoerd. Zo kan het beleidsplan voor de gemeente op regionaal niveau uitwerking geven aan het landelijk en provinciaal beleid. Op deze wijze kan de nieuwe nota een uitwerkingsprogramma opleveren, dat op de verschillende beleidsniveaus wordt ondersteund. Daarnaast wordt ook het huidig beleid van de gemeente geı nventariseerd zodat dit beleidsplan afgestemd is op het huidig beleid in de gemeente. In bijlage 2 zijn de relevante nationale, provinciale en gemeentelijke beleidsstukken kort uiteengezet. Hieronder is een samenvatting gegeven met daarin opgenomen de meest relevante beleidskeuzes waarmee rekening is gehouden bij het opstellen van dit beleidsplan. Door de huidige situatie rondom het landelijk beleid kunnen echter enkele in de bijlage besproken beleidsstukken op korte termijn van inhoud veranderen.
4.2
Vigerend landelijk en provinciaal beleid
Duurzaamheid Vanuit landelijk en provinciaal beleid worden duurzame ontwikkelingen gestimuleerd. Het toerisme (maar ook andere sectoren) heeft kansen om te groeien in De Marne, maar die kansen mogen niet ten koste gaan van de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van het gebied. De kenmerken rust, ruimte, natuur en openheid trekken toeristen naar de gemeente. Zonder deze kenmerken verliest De Marne zijn aantrekkelijkheid. Zowel in Rijksbeleid (”Kiezen voor recreatie– ) als in Provinciaal beleid (Provinciaal OmgevingsPlan en de beleidsnota ”Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief–) staat duurzame ontwikkeling hoog in het vaandel. In de provinciale beleidsnota: ’Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectiefë wordt als missie aangegeven: ’De provincie Groningen wil meeprofiteren van de groei in de toeristischrecreatieve sector. Er zijn echter wel grenzen. De beoogde groei mag niet ten kosten gaan van de vele kwaliteiten van de provincie Groningen, zoals natuur, landschap en openheid. Rust en ruimte zijn een kostbaar bezit. Duurzaamheid staat hoog in het vaandel.è
Waterhuishouding In zowel het landelijk als het provinciaal beleid wordt breed aandacht besteed aan de waterhuishouding. Beide overheden zien oplossingen voor de wateroverlast in het combineren van waterberging met bepaalde vormen van recreatie. Voorbeelden hiervan zijn het ontwikkelen van zogenaamde ’Wetlandsë (natte natuurgebieden) of de aanleg van een (recreatief) meer.
Cultuurtoerisme Vanuit Rijksbeleid en Provinciaal beleid wordt cultuurhistorie en cultuurtoerisme gestimuleerd (o.a. in de nota Belved` re en ’toeristisch Groningen, een karaktervol perspectiefë). De Marne heeft een rijke cultuurhistorie en kan deze benutten om het toerisme in de gemeente te ontwikkelen. Ook bij de ontwikkeling van het cultuurtoerisme is duurzaamheid van groot belang. Een ontwikkelingsgerichte benadering staat hierbij centraal. De provincie Groningen gaat het cultuurtoerisme de komende jaren actief bevorderen. Ten eerste versterkt het de uitstraling van de Groningse identiteit en uniciteit.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
17
Bureau Vandertuuk BV
Ten tweede biedt het kansen om de provincie beter op de toeristische markt te profileren. Ten derde draagt het cultuurtoerisme bij tot versterking van de leefbaarheid op het platteland. Bij cultuurtoerisme moet worden gedacht aan het ontsluiten van de Groningse cultuur in de meest brede zin van het woord: kunst, historie, streekproducten, cultureel erfgoed, etc. Het ontwikkelen van routes, het verruimen van openingstijden van musea en de aanleg van nieuwe wandel- en fietspaden dient zowel een economisch belang (meer werkgelegenheid) als een leefbaarheidsbelang (eigen bevolking profiteert). Het verspreiden en toegankelijk maken van de kennis over cultuurhistorie is eveneens een belangrijk 12 aandachtspunt in het beleid.
Lauwersmeergebied Het Lauwersmeer heeft de status van Nationaal Park in oprichting. In Nationale Parken worden natuurbeheer en natuurontwikkeling geı ntensiveerd, worden milieuen natuureducatie gestimuleerd en worden natuurgerichte recreatie en onderzoek 13 bevorderd. In het openluchtrecreatiebeleid is het Lauwersmeergebied aangewezen als een gebied met prioriteit. Dit beleid richt zich wat betreft het Lauwersmeergebied vooral op de bevolking laten genieten van de aanwezige natuur en landschappen en op het vergroten van de mogelijkheden tot waterrecreatie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het uitbreiden van het aantal aanlegplaatsen.
Routestructuren Een goede routestructuur is een ’mustë wanneer gestreefd wordt naar uitbreiding van het toerisme in De Marne. Dit geldt naast de waterrecreatie ook voor wandelen en fietsen. Het afstemmen van de verschillende routes in het gebied komt dan ook in verschillende beleidsstukken aan bod. Het verbeteren van de routestructuur in de gemeente kan zorgen voor een kwalitatief beter toeristisch aanbod.
Kwaliteitsverbeteringen De nadruk ligt overigens bij de meeste beleidsstukken naast het verbeteren van de kwantiteit ook vooral op het verbeteren van de kwaliteit van het aanbod. Er wordt in de gemeente niet gestreefd naar massatoerisme, maar voor degenen die het gebied bezoeken moet het aanbod kwalitatief van hoog niveau zijn. De behoefte aan verblijfs- en dagrecreatie groeit nog steeds. Naast ruimte voor nieuwe verblijfsrecreatie is vooral ruimte nodig voor kwaliteitsverbetering van bestaande verblijfsrecreatie, staat in ontwerp ’structuurschema Groene Ruimteë. Het Rijk pleit vooral voor kwaliteitsverbeteringen in het toerisme en recreatie, in plaats van kwantiteit.
Organisatorisch Het laatste aandachtspunt is het organisatorisch vlak. Er is verbetering mogelijk wat betreft samenwerking tussen de toeristische organisaties (ondernemers, VVV, overheden, etc.). Hiermee samenhangend is van groot belang de herstructurering van de VVVës, waar de (diverse) overheden een belangrijke rol in spelen.
12 13
’Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectiefë, 2001 Structuurschema Groene Ruimte, 2002
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
18
Bureau Vandertuuk BV
4.3
Vigerend gemeentelijk beleid
In het gemeentelijk beleid wordt gewezen op de sterke punten van de gemeente: de landschappelijke, natuurlijke maar bovenal cultuurhistorische waarden. Deze sterke punten moeten worden behouden en waar mogelijk worden ontwikkeld. Hetgeen inhoudt dat niet wordt gestreefd naar massatoerisme. Kwalitatieve verbeteringen krijgen beleidsmatig de voorkeur boven kwantitatieve verbeteringen.
Brongebieden en parels In de structuurvisie worden in de gemeente brongebieden en parels voor toerisme en recreatie aangewezen. Zo wordt het Lauwersmeergebied gezien als een recreatief brongebied, waar water-, landrecreatie en andere vormen van dag- en verblijfsrecreatie voorkomen. Daarnaast bezit de gemeente een aantal recreatieve parels (Zoutkamp, Pieterburen). Deze parels moeten worden versterkt. De parels maken deel uit van een recreatief snoer. Er worden drie snoeren onderscheiden: De Reitdiepzone, de centrale kleine dorpen as en de noordelijke dorpenband. Speerpunt voor het Reitdiepgebied is de bereikbaarheid en de zichtbaarheid van het Reitdiep verbeteren. Voor de centrale dorpenband wordt gestreefd naar het versterken van de onderlinge cohesie. Speerpunt voor de noordelijke dorpenband is het benadrukken van de relatie met het Wad. ’Ee n-op-e e n situatie, In de beleidsvisie ’Toerisme en Recreatie, 1996ë is gekozen voor streven naar een ’´ ´ n-op-´ ´ n situatieë, d.w.z. in de zomerperiode zullen net zoveel toeristen als bewoners in de gemeente bivakkeren. Het streven wordt momenteel nog niet gehaald.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
19
Bureau Vandertuuk BV
5.
ONTWIKKELINGSVISIE
5.1
Inleiding
In hoofdstuk 2 is aangegeven wat de gemeente De Marne te bieden heeft. Op basis van deze informatie kan een eerste analyse inzicht bieden in de toeristischrecreatieve sterke en zwakke punten van de gemeente. Bij de ontwikkeling van een ’nieuw toeristisch product' (De Marne) is het tevens belangrijk te kijken naar de ontwikkelingen in de markt en de ontwikkelingen in beleid. Vanuit deze externe analyse kunnen kansen en bedreigingen worden gesignaleerd. De interne analyse (de inventarisatie) en externe analyse (marktanalyse en beleid) vormen samen de SWOT- analyse. De SWOT- analyse vormt de brug naar de missie en de te hanteren beleidsinstrumenten.
5.2
SWOT-analyse
Sterk
Zwak
+ + + + + + + + +
-
rust en ruimte Aanwezige natuur Waddengebied Nationaal Park Lauwersmeergebied rijke cultuurhistorie en unieke dorpsgezichten wandel, fietsmogelijkheden mogelijkheden voor watersport en örecreatie mogelijkheden voor oeverrecreatie Zeehondencr` che als trekker
-
-
Ligging t.o.v. de markt Ontsluiting Openbaar Vervoer Imago van de regio Noord-Groningen Aantal vrij liggende fietspaden dat attracties Verbindt is beperkt Horeca- en winkelvoorzieningen (openingstijden) (Onderscheidend) hotelaanbod beperkt Lage bezettingsgraden van verblijfsaccommodaties in De Marne in vergelijking met landelijke gemiddelden Professionaliteit van de toeristische ondernemers (vaak tweede bedrijfstak, geen volledige aandacht)
Kans
Bedreiging
Ø Ø Ø
Ø
Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
Groei toeristische sector; Bereidheid te betalen voor kwaliteit; Toename aantal korte vakanties verspreid over het hele jaar, seizoensverlenging; Vergrijzing van de maatschappij, hetgeen kansen biedt voor de ontwikkeling van doelgroepgerichte producten; Vraag naar rust en 'ontstressings' mogelijkheden; Vraag naar nieuwe 'ongewone' toeristische activiteiten met een hoog spanningsniveau; Vraag naar actieve vakanties en struinen door de natuur; Vraag naar gezond en duurzaam; Vraag naar kwaliteitsproducten; Individualisering door kleinere huishoudens en ´ ´ npersoonshuishoudens; Vraag naar vrijetijdsproducten die aansluiten op een gezonde, sportieve levensstijl (mountainbiking, skeeleren, ruitersport); Vraag naar het ondernemen van meer activiteiten in een korter tijdsbestek: arrangementen; Groeiende vraag naar oever- en waterrecreatiemogelijkheden Informatietechnologie en promotiemogelijkheden (o.a. via internet); Stimulering toerisme door Europa, Rijk en provincie (subsidiemogelijkheden);
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
21
Ø Ø Ø
Ø Ø Ø Ø
Sterke concurrentie van andere toeristische bestemmingen, groot aanbod Steeds kritischer, veeleisender en mondiger wordende consument; Groei van (vrijetijds)verkeer; Sterk gerichte beleidsontwikkeling; het rijksbeleid en het provinciaal beleid leggen sterk de nadruk op natuur- en landschapsbescherming, hetgeen een bedreiging kan zijn voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme; Teruglopend aantal overnachtingen in groepsaccommodaties (Forse) groei in de vaarrecreatie blijft, ondanks stijging in vaarbewegingen, zowel in Groningen als in De Marne achterwege voorzieningen komen meer onder druk te staan (winkels, openbaar vervoer, etc.) Aanleg van meer sluizen (barri` revorming)
Bureau Vandertuuk BV
Ø
Toenemende belangstelling van recreanten en toeristen in cultuurhistorie en alles wat authentiek is. De cultuurhistorische waarden in gemeente De Marne geven de kans om hier op in te spelen; Samenwerking door middel van toeristisch platform; Aanwijzing van het Lauwersmeergebied als Nationaal Park Provinciale (en nationale) beleidsmatige aandacht voor duurzaamheid, cultuurtoerisme, routestructuren en kwaliteitsimpulsen. Ontwikkelingen in De Marne op dit vlak zullen worden gesteund.
Ø Ø Ø
5.3
Toeristische ontwikkeling
De Marne is een gemeente met een sterke cultuurhistorie en heeft daarnaast als belangrijkste kenmerken rust, ruimte, natuur en schone lucht. Dat is prettig voor 14 toeristen, maar vooral ook voor de inwoners . De Marne positioneert zichzelf als een plattelandsgemeente aan de Waddenzee. Dat de gemeente grenst aan twee Nationale Parken (Lauwersmeer en de Waddenzee) is een bijzonder element. Mede hierdoor heeft De Marne naast de eigen bewoners ook toeristen veel te bieden. Een sterke toeristische sector kan bijdragen aan dit profiel en het waar mogelijk nog prettiger ’te verblijvenë maken voor zowel toeristen als voor de eigen inwoners. Tevens draagt een sterke toeristische sector bij aan de leefbaarheid in De Marne. Het zorgt voor werkgelegenheid, economische impulsen en het draagt bij aan het in stand houden en mogelijk versterken van het huidige voorzieningenniveau.
Voorwaarde Bij diverse nieuwe ontwikkelingen binnen toerisme en recreatie zal duurzaamheid van de huidige kwaliteiten centraal staan. Het product van De Marne bestaat momenteel uit rust, ruimte en natuur. Deze kwaliteiten zullen moeten worden behouden en waar mogelijk worden versterkt. Dit betekent dat de gemeente De Marne weliswaar inzet op groei van de toeristische sector, maar dat dit geen ongebreidelde groei zal moeten worden. Dat zou immers ten koste kunnen gaan van de bestaande kwaliteiten. Naast een groei van het aantal toeristen, zal De Marne, om toch een economische impuls te geven via het toerisme, dus vooral kiezen voor een langer en zeker ook veelvuldiger verblijf van toeristen en daardoor hogere bestedingen genereren. Om dit te bereiken dient het huidig toeristisch aanbod kwalitatief verbeterd te worden en kan op enkele fronten het aanbod worden verbreedt.
14
Bron: Internetsite gemeente De Marne
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
22
Bureau Vandertuuk BV
5.4
Streven
Het stimuleren van duurzaam toerisme met behoud van de huidige kwaliteiten rust, ruimte en natuur. De Marne streeft naar het genereren van meer inkomsten door bestedingen van toeristen. Dit meer door in te zetten op een langer en veelvuldiger verblijf in de gemeente dan door een o ngebreidelde groei van het aantal dagtoeristen na te streven. Daartoe dient het toeristisch aanbod zowel kwalitatief verbeterd als verbreed te worden door nieuwe elementen toe te voegen.
5.5
Doelstellingen
Gegeven de mogelijkheden die de gemeente nu al biedt, de knelpunten die zich voordoen en de te verwachten ontwikkelingen, hanteren wij voor de verdere ontwikkeling van toerisme en recreatie in de gemeente doelstellingen voor toekomstige ontwikkelingen. De doelstellingen kunnen worden bereikt door het uitwerken van de maatregelen, die in het hoofdstuk ’Maatregelenplanë worden weergegeven. De volgende doelstellingen zijn verwoord: 1. Stimuleren van het routegebonden toerisme; 2. Verbeteren en uitbreiden van het dagrecreatief aanbod 3. Uitbreiden en verbeteren van de kwaliteit van de verblijfsaccommodaties; 4. Versterken van het vaartoerisme; 5. Verbeteren van de promotie en organisatie.
Ad 1: stimuleren van het routegebonden toerisme De belangrijkste activiteiten van toeristen in De Marne zijn wandelen en fietsen. Het is dus van groot belang dat het aanbod van fiets- en wandelpaden daar waar nodig versterkt wordt. Knelpunten dienen te worden opgelost en via een te ontwikkelen knooppuntensysteem kan de bezoeker van de gemeente optimaal worden bediend. De toegankelijkheid van het Wad wordt vergroot door ontwikkeling van nieuwe routes en paden. Dit geldt tevens voor het Reitdiepgebied. De ontwikkeling van nieuwe routes (zoals bijvoorbeeld een cultuurroute) geven een nieuwe impuls.
Ad 2: verbeteren en uitbreiden van het dagrecreatief aanbod Het dagrecreatief aanbod in de gemeente dient zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin verbeterd te worden. Het aanbod kan door betere samenwerking tussen de aanbieders meer als een eenheid worden gepresenteerd. Een bezoeker aan De Marne krijgt op die manier niet de kans om ’parelsë te missen. Daarnaast verdient het aandacht om het dagrecreatief aanbod uit te breiden met enkele nieuwe elementen, zoals een ’wadpierë, spraakmakende evenementen, etc. Dit vooral vanuit de rijke cultuurhistorie van de regio (Lauwersland). Het laten ’belevenë van dit erfgoed speelt daarbij een belangrijke rol.
Ad 3: uitbreiden en verbeteren van de kwaliteit van de verblijfsaccommodaties De gemeente zal ruimte bieden voor kwaliteitsverbeteringen van het huidige aanbod. Dit ook in de letterlijke zin des woords. Kwaliteitsverbetering brengt immers ook in fysieke zin extra ruimtebeslag met zich mee.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
23
Bureau Vandertuuk BV
Wanneer het particulier initiatief zich aandient om nieuwe vormen van verblijfsaccommodaties te ontwikkelen, biedt de gemeente daar ruimte voor, mits het initiatief onderscheidend is van het bestaande aanbod. ’Meer van hetzelfdeë lijkt, mede gezien de huidige stand van zaken, niet gewenst.
Ad 4: versterken van het vaartoerisme Gezien het toenemende aantal vaarbewegingen in Groningen lijkt het vaartoerisme in deze provincie in de lift te zitten. Een belangrijk deel van het vaartoeristisch aanbod van de provincie is te vinden in De Marne. De Marne kan dus optimaal gaan profiteren van het groeiende vaartoerisme. Op dit moment loopt de groei in Groningen echter niet synchroon met de landelijk trend. De vraag is waarom. Het huidige vaartoeristisch aanbod moet worden gecheckt ter kwaliteitsverbetering (vooral wat betreft walvoorzieningen, steigers, bebording, etc.) en (potentie le) knelpunten (bijvoorbeeld door bodemdaling). Waar nodig en mogelijk kan dit in provinciaal verband worden opgepakt.
Ad 5: verbeteren van de promotie en de organisatie De gemeente De Marne is meegegaan in de landelijke ontwikkelingen omtrent de regionalisering van de VVV. Mede hierdoor wordt de promotie meer gericht op een grotere regio. Speciale aandacht voor het ’eigenë gebied blijft wenselijk. Dit wordt ingevuld door de in het regioverband opgenomen fenomeen van regio-managers. Naast een vernieuwde organisatorische inbedding van de promotie wordt tevens ingezet op nieuwe middelen zoals b.v. internet. Daarbij is het van belang dat de informatie wordt gebundeld. Versnipperde informatie op internet kan via ’linkingë beter worden gebundeld. Hierdoor wordt het voor de potentie le bezoeker van de regio makkelijker om de informatie te verzamelen.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
24
Bureau Vandertuuk BV
5.6
Ruimtelijke zonering
Deze meer algemene doelstellingen laten zich visualiseren op de hieronder opgenomen kaart.
Stimuleren beleving Waddenzee door betere toegankelijkheid
Ontsluiten Wad
Ontsluiten Reitdiepgebied
toeristische ontwikkeling havens ontwikkeling Wadpier ontwikkeling routegebonden toerisme
De voorgestane ontwikkelingen worden in het maatregelenplan nader geoperationaliseerd.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
25
Bureau Vandertuuk BV
6.
MAATREGELENPLAN
6.1
Inleiding
De hier opgenomen maatregelen en ’actiesë zijn niet limitatief maar vormen het kader waar vanuit nader gestalte gegeven gaat worden aan de doelstellingen. Nieuwe initiatieven van ondernemers, particulieren, instellingen, verenigingen, etc. kunnen worden getoetst aan de doelstellingen van het beleidsplan en zullen dan waar mogelijk worden gesteund en gestimuleerd door de gemeente.
Doelstelling 1
Stimuleren van het routegebonden toerisme.
Het afwisselende landschap vormt binnen De Marne een aantrekkelijke achtergrond voor routegebonden vormen van recreatie. Hieronder worden onder meer wandelen, fietsen en het beoefenen van bijvoorbeeld de ruitersport verstaan. De bestaande infrastructuur wordt geoptimaliseerd. Het gaat daarbij zowel om de kwaliteitsverbetering van het bestaande aanbod als om de uitbreiding daarvan. Gewaakt wordt voor een ongebreidelde groei aan paden en routes. Centraal bij de te voeren kwaliteits- en kwantiteitsslag staat de beleving van natuur, landschap en cultuurhistorie. Het Lauwerland en de beleving van het ’Wadë vormen hierbinnen kernpunten. Bij de inrichting van de infrastructuur wordt uitgegaan van: q een kwalitatief en kwantitatief goed netwerk van paden; q een gedifferentieerd en gevarieerd bewegwijzerd route aanbod; q een verspreid liggend aantal transferpunten met de daartoe behorende: • rustvoorzieningen; • educatieve informatiepanelen; • parkeerplaatsen; • horeca (bij de grotere transferpunten); • verhuur van fietsen (bij de grotere transferpunten); • startpunten van diverse routes. Knelpunten Enkele van de belangrijkste redenen voor toeristen om De Marne te bezoeken zijn wandelen en fietsen. Het is dus van groot belang dat het aanbod van fiets- en wandelpaden zowel kwalitatief als kwantitatief voldoet aan de vraag en waar nodig versterkt wordt. Barri` res en knelpunten moeten worden opgelost en het voorzieningenniveau moet worden verbeterd. Tevens dienen nieuwe routes ontwikkeld te worden. Ook hier geldt: niet meer van hetzelfde. Belangrijk is het inspelen op de gevoelswaarde van de toerist: de belevingswaarde van het gebied (b.v. waddenkust, visserij, weidsheid etc.) Het routegebonden aanbod in De Marne is van groot belang voor het toerisme in de gemeente. Vandaar dat goed moet worden geı nventariseerd waar knelpunten voorkomen en verbeteringen of uitbreidingen noodzakelijk zijn. Een deel van de fietsroutes loopt bijvoorbeeld over openbare wegen. Met de aanwezigheid van veel landbouwverkeer (tractors, combines etc.) en autoës kan dat gevaren opleveren. Mogelijk kunnen vrij liggende fietspaden worden ontwikkeld. De kwaliteit van het bestaande netwerk aan paden wordt verbeterd. Daartoe worden maatregelen getroffen op het terrein van differentiatie in gebruik en de
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
27
Bureau Vandertuuk BV
veiligheid. De verschillende vormen van routegebonden recreatie vergen ieder voor zich een eigen aanpak. Bij de inrichting van de padenstructuur wordt hiermee rekening gehouden. Uitgangspunt is een optimaal basisnetwerk van verharde fietspaden, goed begaanbare wandelpaden en separate ruiterpaden. Het fietspadennetwerk bestaat uit vrijliggende fietspaden en landbouwwegen. De landbouwwegen die onderdeel uitmaken van het fietspadennetwerk worden zoveel mogelijk (auto)verkeersluw gemaakt. Meer specifiek worden delen van het netwerk ingericht voor de sportievere vormen van routegebonden recreatie zoals bijvoorbeeld skeeleren en mountainbiking. Daar waar nodig vindt verharding van de paden plaats. Er wordt gezocht naar mogelijke nieuwe trac´ s op het gebied van de ruitersport. Routegebonden recreatie wordt daar waar nodig voorzien van zonering om overlast tussen de verschillende vormen (skeeleren, mountainbiking ruitersport etc.) te vermijden. Te denken valt aan aparte routes. De Marne heeft potentieel op het terrein van plattelandstoerisme. Naast de mogelijkheden op het terrein van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen wordt ingezet op routestructuren gerelateerd aan het wandelen over voormalige kerkenpaden en schouwpaden. De diverse onderdelen van het huidige padennetwerk worden beter op elkaar aangesloten. Geconstateerd wordt dat er sprake is van versnippering van delen van de padenstructuur en barri` res daarin. Door nieuwe verbindingen te cree ren worden deze barri` res opgelost. De recreant-toerist kent geen grenzen. Routegebonden vormen van recreatie dienen daarop te worden afgestemd. Twee aspecten zijn daarbij van belang. q binnen het eigen grondgebied wordt harmonisatie nagestreefd tussen de kernen en het buitengebied. Het basisnetwerk zal voorzien in een optimale synergie tussen de attractieve mogelijkheden die de kernen bieden en het meer rustgevende buitengebied. Tevens wordt gezamenlijk nadere invulling gegeven aan nieuw te ontwikkelen routestructuren binnen het Lauwersland. Mogelijkheden om binnen een nationaal park extra ruimte te cree ren voor de sportievere vormen van routegebonden recreatie worden onderzocht; q de routestructuren binnen de gemeente De Marne sluiten aan bij de ontwikkelingen zoals voorgestaan in regionaal verband. Toegankelijkheid van het Wad De toegankelijkheid van het Wad moet bij de ontwikkeling van nieuwe wandel- en fietspaden nadrukkelijk in de gaten worden gehouden. E´ n van de sterke punten van de gemeente De Marne is namelijk de ligging aan de Waddenzee. Toeristen en dagrecreanten kunnen de Waddenzee echter maar weinig beleven. Bij het ontwikkelen van ’nieuwe fiets- en wandelpadenë zal hier nadrukkelijk rekening mee moeten worden gehouden. Knooppuntensysteem Op een aantal punten in de gemeente kunnen transferia worden gerealiseerd. Transferia zijn knooppunten waar verschillende wegen, paden en routes samenkomen of elkaar kruisen. Een transferium kan functioneren als informatie-, start-, rust-, overstap- en uit-/ afstappunt van diverse routes. Bij de transferia kunnen mensen hun auto parkeren en hun weg per fiets, te voet, kanoe nd of skeelerend vervolgen. Het is van belang om de recreant hier te voorzien van toeristische informatie door middel van plaatsing van informatiepanelen en de uitgifte van routefolders. De transferia dienen uiteraard goed bereikbaar te zijn, liefst ook met het openbaar vervoer. De mogelijkheden tot de inzet van vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi) voor toeristen/ recreanten kunnen hiertoe
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
28
Bureau Vandertuuk BV
onderzocht worden. Tevens dienen de transferia vindbaar te zijn met de auto. De transferia zullen dus herkenbaar moeten worden vormgegeven en bewegwijzerd. Bij een transferium starten diverse wandel- en fietsroutes door de omgeving. Het vormt een prima in- en uitvalsbasis voor de routegebonden bezoeker van De Marne. Daar waar mogelijk wordt bij de inrichting van het netwerk ingespeeld op optimalisering van de toegankelijkheid en bereikbaarheid voor minder-validen. Tevens wordt een dialoog gestart met de sector om de infrastructurele maatregelen te koppelen en aan te laten sluiten bij het voorzieningenniveau van de particuliere bedrijven. Wanneer bijvoorbeeld een wandelroute rolstoelvriendelijk wordt ontwikkeld, zouden (toeristische) bedrijven langs deze route ook rolstoelvriendelijk te bereiken moeten zijn. Het knooppuntensysteem biedt tevens interessante mogelijkheden voor particuliere initiatieven; concentraties van recreanten bieden perspectieven voor onder andere verhuuractiviteiten en horeca. Recreanten willen hun wandel- of fietstochtje graag bekronen met een drankje of hapje onderweg. Het is dan voor hen erg teleurstellend als voorzieningen hiervoor ontbreken, of gesloten zijn. Provinciaal project Ontwikkelingen op het gebied van routegebonden toerisme kunnen mogelijk meegenomen worden in het project ’Fiets- en wandelpaden Provincie Groningenë, waarin diverse infrastructurele projecten worden uitgevoerd. In onderstaande tabel worden de maatregelen weergegeven. Tevens wordt aangegeven welke actor de maatregel moet uitvoeren. Maatregelentabel Maatregel Inventariseren huidig fiets- en wandelpaden aanbod (inclusief voorzieningen en knelpunten) Knelpunten en barri` res verbeteren Aansluiten op routenetwerk buiten de gemeente Diverse (wandel)paden in De Marne zijn verboden terrein voor toeristen. Eigenaren achterhalen en bemiddelen voor openstelling ervan (eventueel financie le vergoeding); Ontwikkelen knooppuntensysteem De toegankelijkheid van de Waddenzee verbeteren voor toeristen door nieuwe fiets- en wandelpaden te ontwikkelen langs het Wad; Ontsluiten van het Reitdiepgebied voor routegebonden toerisme Ontwikkelen ’cultuurrouteë (diverse culturele ondernemers erbij betrekken)
Doelstelling 2
Actor Gemeente (samen met provincie)
Gemeente en provincie Gemeente/provincie Gemeente
Gemeente Gemeente
Gemeente/provincie VVV/ondernemers
Verbeteren en uitbreiden van het dagrecreatief aanbod
Samenwerking De Marne heeft een aantal aardige kleinere dagattracties. Deze attracties, zoals de kleinere musea, ambachtelijke bedrijfjes, galeries en cultuur-historische objecten bepalen mede het aanzicht van toeristisch De Marne. Zij voorzien deels in de vraag naar ’elk-weerë accommodaties. Voor een deel is het huidig aanbod gestoeld op ’een uit de hand gelopen hobbyë. Dat is wellicht enerzijds een kracht, maar anderzijds ook een zwakte. De initiatieven staan en vallen veelal met de inzet van de oorspronkelijke initiator. Veel van deze initiatieven worden niet voortgezet. Dat leidt tot het verdwijnen van deze gezichtsbepalende elementen. Dit is ongewenst. Beleidsplan Recreatie en Toerisme
29
Bureau Vandertuuk BV
Initiatieven die leiden tot behoud en of het vernieuwen van het aanbod aan kleinschalige dagattracties worden daarom ondersteund. In die zin dat dergelijke ontwikkelingen uiteraard op de weg liggen van het particulier initiatief, maar dat in de voorwaardenscheppende sfeer naar mogelijkheden zal worden gezocht. De gemeente wil bijvoorbeeld ruimte geven voor kwaliteitsverbetering en uitbreiding van dergelijke kleinschalige dagattracties als daarmee de levensvatbaarheid kan worden gered. Dit mits het passend is binnen het vigerend ruimtelijke ordeningsbeleid. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het toevoegen van een inkomstenbron als een kleinschalige horecavoorziening en/of verkooppunt bij dergelijke dagattracties. Daarbij wordt gewaakt voor valse concurrentie voor de reguliere horecabedrijven. Een eventuele horecafunctie dient ten allen tijde ondergeschikt te blijven aan de dagattractie-functie. Daarnaast worden vormen van publiek-private-samenwerking (PPS) nader verkend. De ontwikkeling van nieuwe initiatieven op dit terrein dienen te passen in het karakter en sfeerbeeld van De Marne en aan te sluiten bij het bestaande aanbod. Tussen de dagattracties die de gemeente rijk is, kan beter worden samengewerkt. De ’losseë producten kunnen in gezamenlijkheid worden aangeboden, waardoor bezoekers langer verblijven en meer geld uitgeven in de gemeente. Tevens kunnen verblijfsaccommodaties worden betrokken in de samenwerking, door samen arrangementen te ontwikkelen (doelstelling 3). Wadpier Het ontwikkelen van een Wadpier versterkt de toegankelijkheid van het Wad en zal als nieuwe attractie in de gemeente het toeristisch aanbod versterken. Het Wad kan zo actiever worden betrokken bij het toeristisch aanbod van De Marne. Mede door de grote aantallen toeristen die naar Pieterburen komen, is een locatie nabij Pieterburen en Westernieland voor de hand liggend. Op deze pier kunnen toeristen en recreanten het Wad direct beleven. Bij de pier wordt informatie gegeven over het Wad. Educatie over de Wadden en goede uitkijkmogelijkheden (telescoop) zorgen, samen met voldoende parkeermogelijkheden, voor een aantrekkelijke attractie. Landbouw en Visserij Wanneer de sectoren landbouw en visserij worden verbreedt met toeristische elementen vormt dit een aanvulling op het huidige toeristisch aanbod van De Marne. De visserij en de landbouw zijn belangrijke sectoren in de gemeentelijke economie. Deze sectoren hebben te maken met teruglopende subsidiestromen, schaalvergroting en internationale concurrentie. Verbreding van deze sectoren met toeristische initiatieven dient dan ook gesteund en gestimuleerd te worden. Voor de landbouw is deze verbreding reeds een bekend verschijnsel. Verbreding van agrarische ondernemingen met toeristische elementen wordt beleidsmatig al langer gestimuleerd. Voor De Marne relevante voorbeelden kunnen zijn: • Kamperen bij de boer; • Erfgoedlogies; • Verkoop van streekproducten; 15 • Boerengolf Voor de visserij is verbreding met toeristische elementen een betrekkelijk nieuw element. Bijvoorbeeld een dag(deel) met een vissersboot mee, geeft toeristen de kans om De Marne vanaf het water meer te bezien.
15
Golfen in een weiland. Grond hoeft niet/nauwelijks bewerkt te worden en buiten het golfen om kan het weiland gewoon worden gebruikt door koeien.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
30
Bureau Vandertuuk BV
Mede hierdoor kunnen de havens van Zoutkamp en Lauwersoog nog meer een toeristische uitstraling krijgen. Tevens wordt op deze manier de Waddenzee toegankelijker voor toeristen. Uitdragen van de cultuurhistorie. Er zijn tal van mogelijkheden om de rijke cultuurhistorie van De Marne en Lauwersland beter uit te dragen. Het beleven van De Marne en Lauwersland kan vergroot worden door lokale gidsen aan te stellen die bezoekers over de streek en de geschiedenis vertellen. Tevens kunnen verhalen en anekdotes over de streek worden verzameld en ’op schriftë worden aangeboden aan toeristen. De vrijwilligers van o.a. de ’oudeë lokale VVVës kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Om bezoekers te verlokken vaker en langer in De Marne en Lauwersland te laten verblijven moeten ze beter geı nformeerd worden over de streek. Meer inzetten op de aanwezige rijke cultuurhistorie door deze beeldend en verhalend uit te dragen biedt extra kansen. Organiseren van evenementen. Evenementen zijn een goede manier om toeristen te winnen voor een bezoek. Bezoekers van een evenement komen in aanraking met de regio en worden mogelijk verleidt tot een langer verblijf of tot herhalingsbezoek. De Waddenzee leent zich bijvoorbeeld uitstekend als onderwerp, maar ook als decor, om een evenement te organiseren. Een spraakmakend festijn, passend in het karakter van het gebied, blijft nog lang en scherp op het netvlies van de bezoeker hangen. Benutten van het militair terrein voor het toerisme. De aanwezigheid van het militair terrein kan worden gezien als een kans voor het toerisme in De Marne. Wanneer het terrein op beperkte schaal gebruikt kan worden als toeristische attractie (bijvoorbeeld als ’uithangbordë voor ministerie van Defensie) kan deze kans mogelijk benut worden. De mogelijkheden voor het militair terrein als toeristische bestemming op bescheiden schaal dienen te worden geı nventariseerd door het aangaan van een dialoog met het Ministerie van Defensie. Verbeteren van het voorzieningenniveau in de dorpen. Voorzieningen als openbaar vervoer, pinapparaten, winkels, etc. komen steeds meer onder druk te staan op het platteland. Dit algemeen verschijnsel is ook in De Marne een belangrijk item. Een blijvende stroom van toeristen is voor diverse huidige voorzieningen een overlevingskans. Het belang hiervan is tevens groot voor de eigen bewoners, want mede hierdoor kan het voorzieningenniveau in De Marne zoveel mogelijk in stand worden gehouden. Goede informatie bieden over waar wat te vinden is, is vereist en vormt mede de taak van de Regio-VVV. Maatregelentabel Maatregel Informatie uitwisseling (foldermateriaal) tussen dagattracties (en verblijfsaccommodaties). Routeontwikkeling tussen dagattracties Afstemmen openingstijden attracties Ontwikkelen van een Wadpier Evenement organiseren waarin het Wad centraal staat. Verbeteren informatievoorziening over de Wadden Informatieavond agrarische ondernemers over toeristische verbreding Informatieavond visserij over verbreding Ondersteunen huidige initiatieven voor verbreding van landbouw en visserij met toeristische activiteiten Beleidsplan Recreatie en Toerisme
Actor Toeristische ondernemers VVV Toeristische ondernemers Gemeente VVV/Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente
31
Bureau Vandertuuk BV
Ontwikkelen boek over De Marne/Lauwersland Lokale gidsen aanwijzen/aanstellen Organiseren Wadden-evenement Mogelijkheden voor toeristisch gebruik achterhalen (in gesprek met Ministerie van Defensie) en de eventuele mogelijkheden die hieruit voortvloeien uitwerken Het verbeteren van de informatie over de aanwezige voorzieningen (Openbaar Vervoer, openingstijden bank, etc.) in De Marne.
Doelstelling 3
VVV VVV / toeristische ondernemers VVV/gemeente Gemeente (mogelijk in samenwerking met het Ministerie van Defensie)
Gemeente
Verbeteren van de kwaliteit van de verblijfsaccommodaties.
Ruimte bieden voor kwaliteitsverbeteringen Verblijfsaccommodaties in De Marne worden voor een deel als tweede bedrijfstak gerund. Hierdoor krijgt deze bedrijfstak niet altijd de volledige aandacht van de ondernemers. De schaal van de toeristisch tak is vaak ook te klein voor een volledige professionele bedrijfsvoering. De kwaliteit van het verblijfsaanbod is mede daardoor niet altijd optimaal en dient verbeterd worden. De gemeente zal, waar mogelijk, ruimte bieden aan het particulier initiatief voor kwaliteitsverbeteringen van het bestaande verblijfsrecreatieve aanbod. Ook in letterlijke betekenis. Kwaliteitsverbeteringen gaan namelijk vaak gepaard met extra ruimtebehoefte. De gemeente zal bij de implementatie van haar vergunningenbeleid hierop inspelen. Nieuw aanbod Wanneer het particulier initiatief het voortouw neemt tot het vestigen van nieuwe verblijfsmogelijkheden in De Marne, onderzoekt de gemeente of het hiertoe ruimte kan bieden. Dergelijke initiatieven dienen zich echter, zowel naar concept als kwaliteit, te onderscheiden van het huidige aanbod. Een echte luxe trekker op het gebied van verblijfstoerisme ontbreekt op dit moment in De Marne. Het is echter de vraag, gezien de huidige bezettingsgraden, of er in De Marne voldoende markt is voor uitbreidingen in het luxer segment. Seizoensverbreding Seizoensverbreding biedt kansen voor het verhogen van de aantallen bezoekers, maar ook tot een veelvuldiger verblijf. Daarmee wordt mede een positieve impuls geboden aan de verblijfsaccommodaties. Seizoensverbreding kan alleen door een samenspel van alle toeristische spelers op het veld. Dit uit zich o.a. in samen het ontwikkelen van toeristische arrangementen met dagrecreatieve voorzieningen (bijv. familiearrangementen). Hierbij is een belangrijke rol toebedeeld aan de Regio-VVV. Een andere vorm van seizoensverbreding kan het uitbreiden van de toeristische accommodaties met bijvoorbeeld conferentie- en congresruimte zijn. Zowel het marktpotentieel Leeuwarden als Groningen bieden kansen. De gemeente stimuleert en steunt mogelijke initiatieven in deze. Maatregelentabel Maatregel Verwijssysteem ontwikkelen (wanneer accommodaties ’volë zijn, verwijzen naar collegaës in De Marne) Ontwikkelen arrangementen, samen met ondernemers in het dagrecreatief ’veldë Stimuleren nieuwe (particuliere) initiatieven Zakelijke markt voorzichtig bewerken
Actor VVV / toeristische ondernemers
Gemeente Particulier initiatief/Regio-VVV/Gemeente
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
32
Regio-VVV / Toeristische ondernemers
Bureau Vandertuuk BV
Doelstelling 4
Versterken van het vaartoerisme.
De Maren, het Reitdiep, het Lauwersmeer, de Waddenzee, de havens in Zoutkamp en Lauwersoog vormen het vaartoeristisch aanbod. Het aanbod kan worden verbeterd voor zowel de kleine recreatievaart (kano) als voor de toervaart (staande mastroute, onderhoud en evt. aanleg voorzieningen, knelpunten oplossen, etc.). Belangrijke aandachtspunten blijven de steigers en de walvoorzieningen. Zeker waar het gaat om de ”klantvriendelijkheid– richting de toerist die minder goed ter been is. Een ander aandachtspunt is de bodemdaling. Een mogelijk gevolg hiervan is een (relatieve) waterstandsverhoging op meren en kanalen. Hierdoor kan o.a. de doorvaarthoogte van bruggen verminderen. Ook oeverconstructies en kanaaldijken kunnen lager en soms t´ laag komen te liggen, waardoor schade kan optreden. Ook de hoogtes van zeedijken, zeesluizen en buitendijks gelegen terreinen kunnen verminderen ten opzichte van de zeespiegel. De bodemdaling kan dus ingrijpende gevolgen hebben voor het vaartoerisme in De Marne. Samen met het Waterschap, de Provincie en de NAM, zal de gemeente eventuele problemen moeten zien te minimaliseren en te neutraliseren. Maatregelentabel Maatregel Inventariseren knelpunten (en toekomstige knelpunten) voor de toervaart in De Marne Oplossen van de geı nventariseerde knelpunten Verbeteren toeristische uitstraling havens Zoutkamp en Lauwersoog Vaartoeristische knelpunten ten aanzien van bodemdaling in kaart brengen en oplossingen zoeken in samenwerking met betrokken partijen
Doelstelling 5
Actor Gemeente Gemeente Gemeente/ondernemers/ visserij Gemeente/Waterschap/ Provincie/NAM
Verbeteren van de promotie en organisatie
Afstemmen promotioneel beleid op landelijke ontwikkeling De ANVV zet in op schaalvergroting en meer professionaliteit. Zij streeft een landelijke structuur na van 50 regio-VVVës, 5 interprovinciale bureaus en 1 landelijke organisatie. Met betrekking tot de regio-VVVës stelt de ANVV een aantal eisen, te weten: • Een professionele staf; • Bestuur op afstand; • Langdurige contracten met de overheid. De taak van een VVV bestaat globaal uit drie facetten, namelijk productontwikkeling, promotie en informatie/receptie. De belanghebbenden bij een goed georganiseerde VVV zijn het toeristische bedrijfsleven, de middenstand, overheden, de consument/toerist en intermediairs als het NNBT. De gemeente De Marne gaat mee met de landelijke ontwikkelingen. Er wordt gestreefd om vanaf 2004 een Regio-VVV operationeel te hebben bestaande uit de dan voormalige Stichting VVVës Noord en Midden Groningen en de VVV Noord Oost Friesland. De Regio-VVV richt zich op twee hoofdfuncties: • de primaire functie is gericht op het algemeen belang van de toeristischrecreatieve sector in het werkgebied Noord en Midden Groningen en Noord Oost Friesland, ’spin in het webë; ’makelaarë tussen consument en bedrijfsleven en tussen marktpartijen onderling, het geven van meerwaarde aan de huidige activiteiten in het gebied. Kort samengevat: de productontwikkeling en de vermarkting/promotie. Beleidsplan Recreatie en Toerisme
33
Bureau Vandertuuk BV
•
De tweede functie is meer commercieel van aard: het exploiteren van de VVVës (ANWB- en VVV-winkels, agentschappen, folderposten) en het tegen een vergoeding verlenen van diensten aan organisaties in het gebied.
De geschetste functies van de Regio VVV kunnen op verschillende manieren gestalte krijgen. Door eigen initiatieven, door coproducties met marktpartijen en als coordinator van projecten die door externe bureaus worden uitgevoerd. De Regio VVV zal elk jaar met een activiteitenprogramma komen waarin zij beschrijft welke activiteiten ontwikkeld gaan worden. Daarbij wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen de primaire activiteiten die door overheid en bedrijfsleven worden gefinancierd en de meer commercie le ’contractactiviteitenë. In het laatste geval functioneert de VVV vooral als coordinator en opdrachtgever. Samengevat wordt de Regio-VVV een ’kleineë slagvaardige organisatie; een overkoepelend samenwerkingsverband dat enerzijds regisseert, coordineert en informeert en anderzijds werkt aan productinnovatie, productontwikkeling en netwerkbeheer. Dit alles ten behoeve van: • de toerist en recreant; • het bedrijfsleven en de overheid; • andere partijen in grensoverschrijdende gebieden. Daarbij moet de rol richting de eigen bevolking niet onderschat worden. Ook voor hen vormt de VVV een belangrijke intermediair en informatiebron (b.v. informatie over binnenlandse bestemmingen elders maar ook over het eigen gebied) vanuit haar positie in het landelijke netwerk. Toerisme is van economisch belang, maar dat is niet het enige. Het behoud van voorzieningen is niet zelden te danken aan de toeristische bedrijvigheid. Daarmee wordt tevens de leefbaarheid bevorderd. ’Levendige sterkeë dorpen stralen dat uit en zijn zo weer aantrekkelijker attracties. Belangrijke items vormen daarbij: • Beter uitdragen van de aanwezigheid van Nationale Parken. De ligging van het Lauwersmeer en de Waddenzee, in en aan de gemeente, kan beter worden uitgedragen. Het is een zeer bijzonder feit dat een gemeente deze twee (inter)nationale parken op (of aan) haar grondgebied heeft liggen. In de marketing van de streek kan hier meer aandacht aan worden geschonken. • Promotionele activiteiten voor bezoekers. De keuze valt op een veelvuldiger en langer verblijf, waardoor promotionele activiteiten veel gericht moeten worden op bezoekers zelf, dus mensen die al in het gebied aanwezig zijn. Wanneer iemand de keuze reeds heeft gemaakt om De Marne te bezoeken, moet deze bezoeker duidelijk worden gemaakt dat hij/zij zich goed en lang(er) kan vermaken in De Marne. • Hierdoor kan het verblijf van de toerist langer worden of kan de kans op herhalingsbezoek worden verhoogd. Goede informatievoorziening is hierbij een belangrijke factor. • Nieuwe media. Voor de promotie van De Marne en Lauwersland kunnen de nieuwe media volop worden gebruikt. Het aan elkaar ’linkenë van deze informatie is van groot belang. In de huidige situatie wordt de informatie versnipperd weergegeven. Deze informatie zou gebundeld kunnen worden op ´ ´ n centrale site. Toeristisch platform Een directe communicatie met de sector is van belang. De gemeente dient toegankelijker en overzichtelijker te worden voor het bedrijfsleven. Daartoe is een toeristisch-recreatieve contactambtenaaar werkzaam. Hij communiceert rechtstreeks met de sector. Nagestreefd wordt om jaarlijks bedrijfsbezoeken af te leggen. Beleidsplan Recreatie en Toerisme
34
Bureau Vandertuuk BV
Tevens wordt ingespeeld op het instrument van de 1-loket gedachte: algemene knelpunten, vergunningaanvragen en overige zaken worden bij 1 loket neergelegd. Van hieruit wordt zorggedragen dat binnen een redelijke termijn het gehele traject intern doorlopen wordt en vervolgens het resultaat met de klant kan worden afgehandeld. Onderlinge samenwerking binnen de sector en aanpalende sectoren en samenwerking met de toeristisch-recreatieve sector en de overheid is noodzakelijk. Een structurele vorm van overleg is gewenst. De gemeente neemt het initiatief tot een dialoog met een in te stellen Toeristisch Platform (TP). Dit om tot een nadere invulling van het takenpakket en de facilitering daarvan te komen. Belangrijke uitgangspunten zijn: • het Toeristisch Platform kent een brede samenstelling, bestaande uit vertegenwoordigers van de toeristisch-recreatieve sector, maar ook met vertegenwoordigers uit de horeca en middenstand; • het Toeristisch Platform heeft een onafhankelijke status. De kerntaken van het Toeristisch Platform zijn: • het fungeren als intermediair tussen het veld en de gemeente daar waar het gaat om hoofdzaken van beleid; • vinger aan de pols bij uitvoering van de toeristische nota; • het fungeren als denktank en stimulator (ook in financie le zin) met betrekking tot vernieuwende initiatieven op het terrein van evenementen, arrangementen en de invulling van het ’concept-thinkingë. Omdat recreanten en toeristen niet naar gemeentegrenzen kijken, is afstemming op ontwikkelingen van het recreatief- toeristisch product van de omliggende regio, van groot belang. De meerwaarde van gemeente-grensoverschrijdende samenwerking wordt gezien en benut. Deelname in regionale verbanden blijft van belang. Maatregelentabel Maatregel Promotie afstemmen op landelijke ontwikkelingen
Verbeteren communicatie sector
Bevorderen samenwerking sector
q q
Operationeel zijn Regio-VVV vanaf 2004 Inbedding takenpakket mede gericht op De Marne
q
Contactambtenaren T&R communiceren rechtstreeks met sector en werken met jaarlijkse bedrijfsbezoeken Uitwerking 1-loket systeem Dialoog aangaan TP aangaande invulling kerntaken Garanderen onafhankelijke status TP Facilitering TP met budget Jaarlijkse evaluatie activiteiten TP Afstemmen openingstijden horeca: doorverwijzingsysteem opzetten (ter verbetering van het gastheerschap) Tevens een doorverwijzingsysteem voor diverse door collega-ondernemers georganiseerde activiteiten Deelname in regionale verbanden Gebruik maken van de toeristische kwaliteiten/attracties buiten de gemeente in de regio en daar aanlinken (in promotie, doorverwijzing, samenwerking, arrangementen, et cetera)
q q q q q q q
Behouden grensoverschrijdende samenwerking
q q
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
35
Actor Gemeenten / Stichting VVV NMG en VVV NOF Regiomanager Gemeente, Sector T&R
Gemeente, Toeristisch Platform, Particuliere sector (o.a. horeca)
Gemeenten, Regioverbanden, Regioraad
Bureau Vandertuuk BV
6.2
Subsidiemogelijkheden
Projecten die hieruit voortvloeien kunnen mogelijk gesubsidieerd worden. Enkele subsidiemogelijkheden waar projecten mee gefinancierd kunnen worden zijn: Naam PROVINCIAAL Krediet Cultuurhistorisch Erfgoed Groningen
Per project vastgesteld Krediet Recreatie en Toerisme Groningen
Max. 15%
NOORD-NEDERLAND KITS 2000
15-20%
IPR-2000
15-20%
Omschrijving/doel
Voor wie
Voorwaarden
Ter stimulering van het beheer en het gebruik van de culturele en economische mogelijkheden van het cultureel erfgoed steunt de provincie Groningen investeringen en projecten. Deze moeten gericht zijn op de bijdrage die monumenten leveren op planologisch, cultureel, toeristisch-recreatief en/of economisch gebied. Er is een aparte regeling voor de Publieksfunctie Monumenten. Een bijdrage is mogelijk bij de aanleg en verbetering van voorzieningen ten behoeve van de openluchtrecreatie. Ook het opstellen van plannen en studies komen in aanmerking. Daarnaast steunt de provincie projecten ter stimulering van de toeristische ontwikkeling in Groningen.
Ondernemingen, nonprofitinstellingen, publiekrechtelijke instellingen en individuen in Groningen
-
Ondernemingen, nonprofitinstellingen, publiekrechtelijke instellingen en gemeenten in Groningen
-
Doel van de regeling is het stimuleren van kleinschalige investeringen in de toeristische branche. Premiabel zijn investeringen t.b.v. vestiging en kwaliteitsverbetering van recreatiebedrijven in verblijfsrecreatie, natte recreatie en dagrecreatie Doel van de subsidie is het stimuleren van investeringen (het aantrekken van nieuwe bedrijven en het stimuleren van bedrijfsinvesteringen) in economisch zwakke regio's.
Ondernemingen in Friesland, Drenthe of Groningen
-
-
-
-
-
vestigingsprojecten uitbreidingsprojecten innovatieve projecten herstructureringsprojecten
-
alleen ondernemingen!
-
-
Kompas voor het Noorden
Versterken ruimtelijke-economische natuur van Noord-Nederland o.a. behoud en ontwikkeling van een aantrekkelijk en leefbaar landelijk gebied
Individuen, ondernemingen, nonprofitinstellingen, publiekrechtelijke instellingen in Noord-Nederland
-
Informatie/aanvragen
Overlegging van een projectplan met omschrijving van activiteit en begroting Monument moet van een provinciale of regionale betekenis zijn
Gedeputeerde Staten van Groningen Postbus 610 9700 AP Groningen
Project moet van provinciaal belang zijn Gevraagde bijdrage moet de enige mogelijkheid zijn voor financiering Medefinanciering door landelijke overheid en de aanvrager
Gedeputeerde Staten van Groningen Postbus 610 9700 AP Groningen
Investeringen moeten minimaal 75.000,- bedragen Vakantiewoningen komen niet in aanmerking
SNN Postbus 779 9700 AT Groningen
toeristische projecten komen alleen in aanmerking als ze stuwend zijn en minstens 1 miljoen aan investering behelzen investeringen van 300.000,-tot 10.000.000 ook eigen middelen aanvaardbare verhouding EV en VV bijdrage aan duurzame ec. Structuur passen binnen 3 hoofdprogramma's Kompas werkgelegenheid overige financiering zeker gesteld tussen 2000-2006 verenigbaar met het overheidsbeleid (provincie)
SNN Postbus 779 9700 AT Groningen
SNN Postbus 779 9700 AT Groningen
LANDELIJK Tijdelijke subsidieregeling Belved` re 2000
Max. 75% Stimuleringsregeling Vernieuwing Landelijk Gebied. Max 75% Regeling Versterking Recreatie
De subsidieregeling stimuleert dat cultuurhistorie onderdeel moet uitmaken van de planvorming en dus onderdeel moet uitmaken van de reguliere plankosten. Lokale projecten: een project in het Belvede regebied, geı nitieerd op lokaal niveau, met als doel het versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit, waarbij wordt aangesloten bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestaande gebiedsgerichte projecten Doel van de subsidie is een bijdrage te leveren aan de sociaaleconomische versterking van het platteland.
Ondernemingen, nonprofitinstellingen en publiekrechtelijke instellingen in Nederland
Doel van de regeling is de versterking van de functie recreatie in de samenleving
Ondernemingen, nonprofitinstellingen in Nederland
-
-
-
Individuen, ondernemingen en nonprofitinstellingen, samenwerkingsverbanden in Nederland
Max. 90%
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
36
-
Integrale benadering van cultuurhistorie Koppeling tussen behoud en benutting van cultuurhistorische kwaliteit Innovatief/voorbeeldwerking Betrokkenheid van overheid, particuliere organisaties en de markt Beleidsstrategie Belved` regebieden
Projectbureau Belved` re (min LNV, OCW, VROM) Kromme Nieuwe Gracht 38 3512 HJ Utrecht
een projectplan vernieuwend samenwerking meerdere partijen landelijke voorbeeldwerking haalbaar breed draagvlak versterking van de positionering van recreatie in de samenleving
LASER regio Zuidwest Team projecten Stimuleringskader Postbus 1191 3300 BD Dordrecht Ministerie LNV Directie Groene Ruimte en Recreatie Postbus 20401 2500 EK Den Haag
Bureau Vandertuuk BV
Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB)
Prins Bernhard Cultuurfonds
Het fonds ondersteunt projecten en investeringen op onder andere de volgende gebieden: natuurbehoud, monumentenzorg en kunst- en cultuureducatie.
Plattelandsontwikkelingsplan (POP) 2001-2006
Het doel van de regeling is het verbeteren en versterken van de kwaliteit van het buitengebied. In deze regeling worden zes prioritaire themaës onderscheiden: duurzame landbouw, natuur en landschap, waterbeheer, recreatie en toerisme, diversificatie en leefbaarheid.
EUROPEES Interreg IIIB i.o.
Leader+
Kaderprogramma Cultuur 2000
Ministerie VROM Ministerie LNV Ministerie en V&W Dienst Landelijk Gebied (uitvoering)
Alles wat bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied en past binnen het binnen een provincie opgestelde gebiedsprogramma. De activiteit moet passen in een integrale aanpak van landbouw, natuur, milieu, water, bos, recreatie, cultuurhistorie en landschap
Door transnationale samenwerking tussen nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten ruimtelijke integratie bevorderen met het doel te komen tot een duurzame harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling in de EU. Werken aan een duurzame en evenwichtige ontwikkeling van het landelijk gebied met behulp van een gebiedsgerichte, geı ntegreerde en op samenwerking gerichte aanpak. Subdoelstellingen -versterken concurrentiepositie bedrijfsleven -toename werkgelegenheid -vergroten aantrekkelijkheid woon-, werk-, leefomgeving -bevorderen leefbaarheid platteland Het programma Cultuur 2000 beoogt onder andere; - de expliciete erkenning van cultuur als economische factor en als element van maatschappelijke integratie en van burgerschap; - het verbeteren van de toegang tot en de deelname van zo veel mogelijk burgers van de Europese Unie aan cultuur.
Contactpersoon provincie Groningen: Cor Eenkema Telefoon: 050-3164893 Email:
[email protected] Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds Postbus 19750 1000 GT Amsterdam
Europese Unie, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en provincies Info: Dienst Landelijk Gebied Herman Gorterstraat 5 Postbus 20021 3502 LA Utrecht
Ondernemingen, nonprofitinstellingen en publiekrechtelijke instellingen in de hele EU en de aangrenzende regio's
Nog niet bekend
Nog niet bekend
Ondernemingen, Nonprofitinstellingen, Publiekrechtelijke instellingen. De subsidie is werkzaam op europees niveau.
Nog niet bekend
Nationaal Leader Network, telefoon 058-2925289.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
Europese Unie Info: Europese Commissie Ontwikkeling van het cultuurbeleid programma Cultuur 2000, Belliardstraat 100-Kamer 5/21, B-1049 Brussel of Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA), Cultureel Contactpunt Nederland Keizersgracht 609 1017 CE Amsterdam
37
Bureau Vandertuuk BV
BIJLAGE 1
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
Profiel huidige bezoekers16 Herkomst Zowel bezoekers van dagattracties als verblijfsrecreanten komen voornamelijk uit de provincie Groningen. De Marne heeft dus een sterke aantrekkingskracht op de regionale bevolking.
Vakantieduur De gemiddelde verblijfsduur in de gemeente is de laatste jaren gestegen. Gemiddeld blijft een verblijfsrecreant 16 dagen in het gebied.
Motief De bezoekers komen voor het landschap, de natuur en de rust van het gebied. Fietsen, wandelen en dorpjes bezoeken zijn de belangrijkste activiteiten die de bezoekers ondernemen.
Kenmerken bezoekers De gemiddelde leeftijd van de bezoeker ligt rond de 50 jaar. De actieve senior is dus de belangrijkste groep bezoekers van de gemeente.
Algemene Trends17 De algemene trend is dat er nog steeds sprake is van een groei van het aantal vakanties. Men gaat steeds vaker en korter op vakantie. De keuze van de bestemming wordt steeds vaker op het laatste moment gemaakt. Door de toenemende mobiliteit met de auto en het vliegtuig nemen de mogelijkheden toe en daarmee ook de concurrentie tussen de verschillende vakantiesoorten en ö bestemmingen. Tevens is er een grotere spreiding van de vakanties over het jaar. Vakantiebestemmingen moeten hierop inspelen en zorgen voor seizoensverlenging. De vrijetijdsbeleving van de gebruikers zal in de toekomst een ander karakter krijgen. Enkele algemene karakteristieken die dat kenbaar maken zijn:
Rust en natuur De dagelijkse stress en jachtigheid maken dat er een omvangrijke vraag blijft naar recreatie in een rustgevende, authentieke en natuurlijke omgeving in het landelijk gebied. Echter recreatie is niet langer alleen maar het ”opladen van de accu– of een ”ontsnapping uit het dagelijkse leven–. Persoonlijke vorming, zowel fysiek, psychisch als maatschappelijk in en door de vrije tijd wordt belangrijker.
Tegenstellingen Er is sprake van een toenemende belangstelling voor tegenstellingen en paradoxen. Mensen gaan op zoek naar een optimaal spanningsniveau, van complete rust tot avontuur en spanning. Zoals gevaarlijke fysieke activiteiten, nieuwe en ongewone ervaringen en een ongebonden leefstijl.
16 17
TROM 2001 Trendrapport Toerisme en recreatie, NRIT 2000 en 2002 (bewerking Bureau Vandertuuk)
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
39
Bureau Vandertuuk BV
Anders dan anders De recreant wordt, door ervaringen eerder en/of elders opgedaan, bewuster en veeleisender. Hoge eisen worden gesteld aan kwaliteit en variatie van voorzieningen. Er is een afkeer van monotonie en routinematigheid. Het standaardaanbod alleen voldoet niet langer, men is op zoek naar de ”anders-dananders ervaring–.
Individualisering De toenemende individualisering in de maatschappij leidt tot individualisering van de vrijetijdsvoorkeuren. De nieuwe recreant wil zelf de baas zijn over zijn eigen recreatiepakket. Dit betekent geen compleet georganiseerde dagtochten met standaardprijzen en öbestemmingen, maar individuele keuzemogelijkheden gedurende de dagtocht. De toerist wil persoonlijke risicoës nemen en openstaan voor nieuwe (sportieve) activiteiten enerzijds. Anderzijds staan (geestelijke) gezondheid en duurzaamheid centraal binnen de vrijetijdsbeleving van de toerist. ”Er tussen uit zijn– en ”onthaasting– zijn termen waarop recreatie en toerisme zich steeds meer gaan focussen. Ondanks de toenemende individualisering groeit ook de behoefte aan sociaal contact. Vakanties die in het teken staan van gezelligheid, samen met familie, vrienden en kennissen, nemen in belang weer toe.
Risico,s Belangrijke vrijetijdsmotieven in de toekomst worden: het verbreden van de horizon, iets nieuws leren, communicatie met anderen, sociaal contact, het ontdekken van eenvoudige dingen in het leven, het nemen van persoonlijke risicoës, openstaan voor nieuwe dingen.
Gezond en duurzaam Een gezonde leefstijl en duurzaamheid worden in het dagelijks leven steeds belangrijker. Ook binnen de vrijetijdsbeleving worden deze eisen steeds meer gesteld aan de voorzieningen.
Veel doen in weinig tijd De recreant wil in een korter tijdsbestek een groter resultaat boeken en meer ervaringen opdoen. Dit betekent clustering van de vrijetijdsmogelijkheden: een centrum waarin afzonderlijke voorzieningen vrijelijk kunnen worden gecombineerd tot een totaalproduct op maat.
Integratie sport, recreatie en toerisme De onderlinge verwevenheid van sport, recreatie en toerisme neemt toe. Hierbij valt te denken aan joggen, racefietsen, ATB-fietsen, sportvissen, skeeleren, wandelen en kanovaren.
Authenticiteit: terug naar de kern Er is een toenemende belangstelling voor alles wat authentiek en oprecht is. Men gaat op zoek naar de eigen identiteit en de tijd toen alles nog hechter was. In recreatie en toerisme wordt dit vertaald in drie stromingen: ’terug naar de natuurë, ’terug in de tijdë en het ’streekgevoelë. Het agro-toerisme is hier een voorbeeld van; het verblijven bij de boer maar ook het meebeleven van het boerenbedrijf en ö leven. Verder is de ’terug in de tijdë trend te zien in het benutten van cultuur historisch erfgoed voor recreatieve doeleinden.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
40
Bureau Vandertuuk BV
Geestelijke gezondheid Duurzaamheid en kwaliteit staan centraal. Binnen recreatie en toerisme focust men zich de laatste tijd vooral op de geestelijke gezondheid: ’er tussen uit zijnë en onthaasting. Hierbij valt te denken aan kuuroorden, kloosters, abdijen en de zogenaamde zorgboerderijen (werken op de boerderij). Hoewel milieu en maatschappelijke betrokkenheid niet zozeer unique selling points zijn, zijn er wel initiatieven waarbij dit in de bedrijfsvoering en profilering toegepast wordt. Nieuwe doelgroep ’yeepies, De bevolking veroudert en daar springt de markt op in. Iedereen wil oud worden maar niemand wil oud zijn. Bejaarden worden nu senioren genoemd en doen er alles aan om zich zo lang mogelijk jong te kunnen voelen. Na de ’yuppiesë krijgen we dus nu de ’yeepiesë(young energetic elderly people into everything).
Merkenprofilering Er wordt van alles een merk gemaakt. Een sterk product dient gekoppeld te worden aan een sterke naam. Voor de marketing van een regio (bijvoorbeeld de ’merknaamë Lauwersland of ’De Marneë) is deze trend van groot belang.
Dagrecreatie18 In 1996 werden in Nederland 935,8 miljoen dagtochten gemaakt. Ten opzichte van 1990 is dat een forse toename (+67,1 mln.). De meest groeiende activiteiten waren: Ø Toeschouwer/begeleider bij sport (+21%) Ø Sport en sportieve recreatie (+17%) Ø Uitgaan: film, toneel, concert (+16%) Ø Fietsen (+15%) Ø Bezoek attractiepunt of bezienswaardigheid (+10%) Ø Uit eten, caf´ bezoek (+10%) Activiteiten die in omvang afnamen in deze periode waren toeren (-13%); zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen (-12%) en wandelen (-2%).
Verblijfsrecreatie
Totale sector verblijfsrecreatie Ø Het totaal aantal overnachtingen nam de afgelopen jaren toe. Ten opzichte van 1995 is het totaal aantal overnachtingen in Nederland gestegen met ruim 19 30% in 2001. Het totaal aantal overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties bedroeg in 2001 80.500.000. In de periode van 1 oktober 2001 t/m 30 september 2002 is ruim 81% van de Nederlanders minimaal ´ ´ n keer op vakantie geweest. Dit zijn 12,3 miljoen mensen. Zij hebben in totaal 35,5 miljoen korte en lange vakanties in binnen20 en / of buitenland doorgebracht. Het totaal aantal overnachtingen in de provincie Groningen bedroeg in 2001 1,4 miljoen, dat is ruim 1,7% van alle overnachtingen in Nederland.
18 19 20
Bron CBS, dagrecreatie 1995-1996 (meest recent) Toerisme en recreatie in cijfers, 2002, CBS, NRIT actueel, januari 2003.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
41
Bureau Vandertuuk BV
In 1996 waren er slechts 0,6 miljoen overnachtingen in Groningen, dit betekent een ruime verdubbeling in 5 jaar tijd. In Nederland daalde het aantal overnachtingen in 2001. In Groningen daarentegen steeg het aantal overnachtingen.
Hotels, pensions en jeugdaccommodaties Ø Nederland: het aantal overnachtingen in hotels, pensions en jeugdaccommodaties is het laatste jaar gedaald. In 2001 was het totaal aantal overnachtingen 28.600.000, een lichte daling ten opzichte van 2000. De netto slaapplaats- bezettingsgraad deze logiesaccommodaties in 2001 is 46,2% en daarmee 2,3 procentpunt lager dan in 2000. Ø Voor hotels en pensions in de regio West-Groningen lag de bezettingsgraad in 21 2000 lager, op 34% . Het gemiddelde voor de provincie Groningen lag op 38%. Door een trendbreuk zijn de percentages voor 2001 niet vergelijkbaar.
Kampeerterreinen Ø Nederland: Het aantal overnachtingen op kampeerterreinen daalde het afgelopen jaar verder naar 20,4 miljoen in 2001. Sinds 1999 dalen de overnachtingen op kampeerterreinen licht. De landelijke bezettingsgraad van kampeerterreinen daalde van 13,2% in 1999 naar 11,9% in 2001. Voor de regio West-Groningen lag de bezettingsgraad in 2001 op 16%, terwijl deze voor de provincie Groningen op 15% lag.
Recreatiewoningen Ø Nederland: het aantal overnachtingen in huisjescomplexen kenmerkte zich in 2001 door een lichte daling ten opzichte van 2000. Het totaal aantal overnachtingen was in 2000 28,2 miljoen en in 2001 27,9 miljoen. De landelijke bezettingsgraad lag in 2001 op 42,7%. Voor de regio West-Groningen lag in 2001 de bezettingsgraad van recreatiewoningen op 38%, net als het provinciaal gemiddelde.
Groepsaccommodaties Ø Nederland: in 2001 kenmerkten groepsaccommodaties zich door een afname ten opzichte van 1998 in het aantal overnachtingen. In 2001 was het aantal gedaald naar 3,6 miljoen. De bezettingsgraad daalde van 22,6% in 1998 naar 19,8%. Voor de regio West-Groningen lag de bezettingsgraad in 2000 op 12%, terwijl de provinciale bezettingsgraad 20% was. De bezettingsgraden van accommodaties in de gemeente liggen over het algemeen redelijk gelijk met die van de provincie. Alleen op kampeerterreinen ligt de bezettingsgraad iets hoger en is de bezettingsgraad van groepsaccommodaties lager. De bezettingsgraden zijn allen lager dan het landelijk gemiddelde. In de tabel op de volgende pagina staat het aandeel per regio in de provincie Groningen aangegeven m.b.t. hotelovernachtingen, overnachtingen op een kampeerterrein, overnachtingen in een recreatiewoning en in groepsaccommodaties voor 2001.
21
Toerdata Noord, 2002
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
42
Bureau Vandertuuk BV
Tabel Bezettingsgraden in Groningen Hotelovernachtingen West Groningen Groningen-Haren Eemsmond Oost-Groningen
4,9 % 45,5 % 14,7 % 34,9 %
Groningen totaal 529.000 Bron: Toerdata Noord, 2002
Overnachtingen (plus vaste plaatsen) kampeerterrein 33,5 % 6,6 % 16,6% 43,4 %
Overnachtingen in recreatiewoningen 24,5 % 0% 17,3 % 58,2 %
Overnachtingen in groepsaccommodaties 30,9 % 12,7 % 25,5 % 32,7 %
Overnachtingen in logies en ontbijt 26,6% 20% 13,3% 40%
910.000
538.000
55.000
15.000
De regio West-Groningen (waaronder gemeente De Marne) is sterk gericht op groepsaccommodaties en kampeerterreinen. Het aandeel in de hotelovernachtingen is met 4,9 % erg laag. In het POP valt De Marne onder de regio Noord-Groningen. Het aandeel van De Marne in de totale overnachtingen in regio Noord is aanzienlijk. De Marne steekt met kop en schouders uit boven de andere gemeenten in deze regio.
Vaarrecreatie Ø Ø Ø
22 23
4,6% (in 1999 3%) van alle vakanties van Nederlanders heeft de boot als logiesvorm. Voor vakanties in eigen land is dit 7,2%, voor vakanties in het 22 buitenland 1,5% . Vakanties per boot in Nederland stijgen dus in populariteit; Het aantal passages bij brug- en sluistellingen in Groningen is tussen 1994 en 23 2001 met 10% gestegen. Bij Lauwersoog is het drukste telpunt qua brug- en sluistellingen in de provincie Groningen, maar het aantal scheepspassages stijgt niet zo snel als elders in de provincie.
NRIT Trendrapport toerisme en recreatie 2001/ 2002 Toerdata Noord, 2002
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
43
Bureau Vandertuuk BV
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
44
Bureau Vandertuuk BV
BIJLAGE 2
BELEIDSANALYSE
Landelijk beleid
Openluchtrecreatie, ”Kiezen voor Recreatieè In 1993 is de beleidsnota Openluchtrecreatie 1992-2010 vastgesteld. Gekozen is voor een beleid, dat: Ø bestaande recreatiemogelijkheden handhaaft; de planologische veiligstelling geschiedt op rijksniveau in het Structuurschema Groene Ruimte; Ø ontplooiingsmogelijkheden biedt aan het particulier initiatief ten behoeve van de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod; Ø de recreatiekwaliteit en -gebruiksmogelijkheden in het landelijk gebied verbetert: toegankelijkheid en de openstelling van staats- en particuliere eigendommen en verdere ontwikkeling van de belangrijkste recreatieftoeristische en waterrecreatiegebieden in ons land; Ø landelijke routenetwerken voor wandelen, fietsen en varen ontwikkelt; Ø de relatie tussen recreatie en natuur en milieu versterkt, onder meer via normen en maatregelen voor recreatief gebruik van kwetsbare gebieden en initiatieven op het gebied van mobiliteit en milieu; Ø de kwaliteit, deskundigheid en samenwerking van de recreatiesector verbetert; Ø de integratie en coordinatie op het gebied van de openluchtrecreatie verder intensiveert. Vier onderwerpen staan centraal in het openluchtrecreatiebeleid: Ø Recreatie in natuur en landschap, Ø Nederland-Waterland, Ø Recreatie en verstedelijking, Ø Versterking van de sector. Hierbij zijn vooral de eerste twee themaës van belang voor gemeente De Marne. Bij beide themaës krijgt o.a. het Lauwersmeergebied prioriteit. Het eerste thema is erop gericht de bevolking zoveel mogelijk te laten genieten van de aanwezige natuur en landschappen. Dit moet op een duurzame manier gebeuren, zodat deze landschappen en natuurgebieden niet worden aangetast. Het thema Nederland-Waterland is gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot waterrecreatie. Daarbij gaat het om de mogelijkheden voor watersport, sportvisserij, duiken, schaatsen, vissen, zwemmen en zonnen. De watersport heeft groot belang bij goede vaarverbindingen tussen de diverse waterrecreatiegebieden. De overheid stimuleert daarom de aanleg van landelijke vaarroutes. Ook een uitbreiding van het aantal aanlegplaatsen zal worden gestimuleerd.
Wet op de Openluchtrecreatie Op 1 november 1995 is de Wet op de Openluchtrecreatie in werking getreden. Met deze wet kwam de Kampeerwet te vervallen. Door de invoering van de Wet O.R. krijgen de gemeenten meer ruimte voor eigen beleid. In de Wet O.R. is bepaald dat het bieden van mogelijkheden tot kamperen kan worden geregeld door vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen. In de Kampeerwet werd iedere gemeente verplicht een verordening op te stellen. Op grond van de Wet O.R. is het vaststellen van een verordening niet meer verplicht.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
45
Bureau Vandertuuk BV
Beleidsbrief Toerisme en Recreatie (juli 2001) In de gezamenlijke beleidsbrief Toerisme en Recreatie van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) en het ministerie van Economische zaken wordt het toekomstig beleid voor de sector uiteengezet. Aangegeven wordt dat de sector toerisme en recreatie van economisch belang is met een forse potentie voor verdere groei. Recreatie en toerisme zijn daarnaast tevens van belang voor het welbevinden van de mens. Vertrekpunt is dan ook dat de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving in en om de stad beter moet alsook de recreatieve waarde van het landelijk gebied. Daarbij wordt specifiek rekening gehouden met doelgroepen als kinderen, ouderen en allochtonen. Van belang is dat recreatie en toerisme geı ntegreerd aangepakt worden. Toeristisch recreatieve aspecten worden rijksbreed ingebed in het beleid, zoals in het Grote steden beleid en de Tweede Structuurschema Groene Ruimte. Voor de periode tot en met 2005 wordt een hoog ambitieniveau nagestreefd. Dit komt concreet tot uiting in de uitgesproken doelstellingen als: • Een omzetgroei van NLG 57 mld. in 2000 tot NLG 75 mld. in 2005; • Een ree le bestedingsgroei van het inkomend toerisme boven het NWEuropese gemiddelde; • Een verdere spreiding van het toerisme in ons land naar tijd en plaats; • De herovering van een plek bij de eerste zes landen op de wereldranglijst van internationale congressen. Het Rijk is verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden en het bevorderen van samenwerking, kennis en innovatie. De primaire verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van toerisme en recreatie ligt bij de sector zelf. Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2001-2005 (MUP-BRTN 2001-2005) Deze nota is het vervolg op de geactualiseerde Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland uit 1997. De hoofddoelstelling van de MUP-BRTN 2001-2005 luidt: ”Het net van het Nederlandse bevaarbare water behouden en verder ontwikkelen als ´ ´ n aantrekkelijk, gedifferentieerd en samenhangend recreatietoervaartnet.–
Natuurbeleidsplan Pijler van het natuurbeleid is de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland, 24 vastgelegd in het €Natuurbeleidsplanë . Realisering van deze structuur draagt bij aan de hoofddoelstelling van het beleid uit het Natuurbeleidsplan; €een duurzame instandhouding, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden€. De ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk, bestaande uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones.
Nota Belved` re De Belved` re nota is een gemeenschappelijke beleidsnota van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De nota geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan, en geeft aan welke maatregelen daartoe moeten worden getroffen. Cultuurhistorie wordt van vitale betekenis beschouwd voor de samenleving en de individuele burger.
24
Natuurbeleidsplan, 1990, Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
46
Bureau Vandertuuk BV
Het behoud en het benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. Een ontwikkelingsgerichte benadering staat daarbij centraal. Die invalshoek dient in het ruimtelijk beleid te worden bevorderd. De cultuurhistorische identiteit wordt sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte. Dit laatste wordt vertaald in de volgende doelen: 1. Het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel het stedelijke als landelijke gebied en als factor van kwaliteit en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen (Algemeen ruimtelijk beleid). 2. Het versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit en de daarvoor bepalende kwaliteiten van de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van Nederland, de zogenoemde Belvede re-gebieden (Specifiek ruimtelijk beleid) Het scheppen van voorwaarden ten behoeve van initiatieven van derden gericht op thematische versterking van de cultuurhistorie. 3. Het verspreiden en toegankelijk maken van de kennis over cultuurhistorie, alsmede het stimuleren van de kansen van cultuurhistorie als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting en het ontwerp. 4. Het bevorderen van de samenwerking tussen burgers, organisaties en overheden. 5. Het verbeteren van de gebruiksmogelijkheden van het bestaande instrumentarium.
Structuurschema Groene Ruimte (2002, nog niet vastgesteld) In deze nota staat hoe het kabinet het landelijk gebied wil behouden, herstellen en ontwikkelen. Hierbij wordt vooruit gekeken naar 2018. Het kabinet wil onder andere: Ø In en om steden meer groen aanleggen en investeren in de kwaliteit van het bestaande groen Ø De verscheidenheid en de kwaliteit van het landschap behouden en versterken Ø Meer ruimte voor water reserveren en de kwaliteit ervan verbeteren Ø De ecologische hoofdstructuur versterken, en de milieuomstandigheden in en rond dit netwerk verbeteren. Het Rijk heeft het Gronings-Fries wierden- en terpenlandschap als Provinciaal landschap aangewezen. Deze Provinciale landschappen worden met een extra investeringsimpuls hersteld, behouden en versterkt. Ook wordt de toeristischrecreatieve waarde van deze gebieden vergroot. Het Lauwersmeergebied heeft de status van Nationaal Park in oprichting. Met betrekking tot de waterrecreatie wil de overheid de toegankelijkheid van de oevers vergroten en netwerken voor kleine waterrecreatie realiseren. De behoefte aan verblijfs- en dagrecreatie groeit nog steeds. Naast ruimte voor nieuwe verblijfsrecreatie is vooral ruimte nodig voor kwaliteitsverbetering van bestaande verblijfsrecreatie. Het Rijk pleit vooral voor kwaliteitsverbetering in plaats van kwantiteit.
Plattelandsontwikkelingsplan Nederland In Agende 2000 heeft de Europese Unie een aantal bestaande maatregelen geı ntegreerd in de Kaderverordening Plattelandsontwikkeling. Vanuit deze kaderverordening hebben de landen een ’Plattelandsontwikkelingsplanë (POP) 25 vastgesteld. De ontwikkelingsstrategie van het POP Nederland zet in op herstructurering van de agrarische sector en het cree ren van nieuwe impulsen op het platteland. De strategie is uitgewerkt in een zestal doelen met daaraan een groot aantal operationele doelen verbonden. 25
Plattelandsontwikkelingsplan Nederland, 1999, de provincies en het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij als vertegenwoordiger van het Rijk.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
47
Bureau Vandertuuk BV
De zes doelen: • ontwikkelen duurzame landbouw; • verhogen kwaliteit natuur en landschap; • omschakeling duurzaam waterbeheer; • bevordering diversificatie economische dragers; • bevorderen recreatie en toerisme; • bevorderen leefbaarheid. De volgende operationele doelen zijn van belang voor recreatie en toerisme: • verbeteren infrastructuur; • bevorderen ambachtelijke, cultuurhistorische en natuurgerichte activiteiten; • kwaliteitsverbetering d.m.v. samenwerking; • combinatie van toerisme en agrarische sector.
Provinciaal beleid Provinciaal OmgevingsPlan (POP) De provincie Groningen zal zich de komende jaren richten op cultuurtoerisme, natuur en landschap, stad en ommelanden, plattelandstoerisme, vaartoerisme, routegebonden recreatie (fiets, wandel, toervaart, kano) dagtoerisme, verblijfstoerisme, professionalisering en kwaliteitsverbetering en promotie (zie Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief, beleidsnota 2001-2006). In de gebiedsuitwerking voor Noord-Groningen (waar De Marne onder valt) zijn de volgende (relevante) opgaven opgesteld: Ø Uitbouwen en versterken van de (cultuur)toeristische ontwikkeling van het Lauwersland (inclusief de ontwikkeling van het Nationaal Park i.o. Lauwersmeergebied) in samenhang met die op het Hogeland. Ø Opstellen van een ontwikkelingsvisie voor het Lauwersmeer met specifieke aandacht voor de waterhuishouding en de recreatie. Centraal binnen alle ontwikkelingen staat dat het gebied de herkenbaarheid van het landschap niet mag verliezen.
Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief, beleidsnota 2001-2006 Er wordt gestreefd naar meer overnachtingen, meer dagbezoek, meer bekendheid, meer banen en meer bestedingen binnen de toeristische sector in de provincie Groningen. Deze beoogde groei mag echter niet ten koste gaan van de vele kwaliteiten van de provincie, zoals natuur, landschap en openheid. Duurzaamheid staat bij de ontwikkelingen hoog in het vaandel. De ontwikkelingsvisie wordt aan de hand van zeven themaës verder uitgewerkt. In de nota zijn per thema bijbehorende maatregelen opgesteld. De zeven themaës zijn: Ø Stad Groningen Ø Plattelandstoerisme Ø Cultuurtoerisme Ø Vaartoerisme Ø Routegebonden recreatie Ø Ondernemend Groningen Ø Promotie en organisatie
Beleidsplan Recreatie en Toerisme
48
Bureau Vandertuuk BV
Gemeentelijk beleid Beleidsvisie Toerisme en Recreatie, 1996 Er wordt in deze beleidsvisie gekozen voor streven naar een ’´ ´ n-op-´ ´ n situatieë, d.w.z. in de zomerperiode zullen net zoveel toeristen als bewoners in de gemeente bivakkeren. Het aantrekken van nog meer toeristen wordt niet wenselijk geacht, in verband met de leefbaarheid in het gebied. De volgende aanbevelingen worden gedaan om het toerisme te bevorderen: Ø Kwaliteitsverbetering fiets- en wandelpaden en voorzieningen nabij aanlegplaatsen Ø Uitbreiding fietspadennet Ø Stimulering aanbod fietsverhuur Ø Vergroten toegankelijkheid van het vaargebied Ø Verbetering van de bewegwijzering, over land en water alsmede van attracties Ø Informatievoorziening bij attracties over andere attracties verbeteren Ø Duidelijke openingstijden bij attracties Ø Voorzieningenniveau bij de Waddenzeekust verbeteren Ø Promoten van het landschap buiten het zomerseizoen Ø Stimuleren van kleinschalige attracties Ø Aanleg golfbaan Structuurvisie gemeente De Marne, 2000 Uit de analyse komt naar voren dat de gemeente grote recreatieve kwaliteiten en potenties heeft vanwege haar landschappelijke, natuurlijke maar bovenal cultuurhistorische waarden. Gemaakte beleidskeuzen zijn: 1. Het in evenwicht brengen van verdere natuurontwikkeling en recreatieve activiteiten in het Lauwersmeer 2. Het cree ren van een grotere samenhang tussen de gemeente en de waddenkustzone (betere bereikbaarheid) 3. Het opnemen van toeristische trekkers in de totaalstructuur waardoor de kans op herhaalbezoek dan wel verlenging van het verblijf groter wordt 4. Het brengen van meer samenhang in de landschappelijk-ruimtelijke structuur en de recreatieve structuur, met als ’rode draadë het cultuurtoerisme (afstemming op punt 5) 5. Een actieve bemoeienis van de gemeente in het organisatorisch ’samenbindenë van recreatieve ondernemers en andere gemeenten (o.a. meerdaagse arrangementen) 6. Het benadrukken van het profiel van de gemeente als wandel-, fiets en kanogebied en in vorstperioden als gebied voor schaatstochten (afstemming met punt 5) M.b.t. infrastructuur zal de gemeente haar aandacht richten op verbetering van de samenhang in de toeristische structuur (integrale aanpak). Het Lauwersmeergebied wordt gezien als een recreatief brongebied, waar water-, landrecreatie en andere vormen van dag- en verblijfsrecreatie voorkomen. Daarnaast bezit de gemeente een aantal recreatieve parels (Zoutkamp, Pieterburen). Deze parels moeten worden versterkt. De parels maken deel uit van een recreatief snoer. Er worden drie snoeren onderscheiden: de Reitdiepzone, de centrale kleine dorpen as en de noordelijke dorpenband. Speerpunt voor het Reitdiepgebied is de bereikbaarheid en de zichtbaarheid van het Reitdiep verbeteren. Voor de centrale dorpenband wordt gestreefd naar het versterken van de onderlinge cohesie. Speerpunt voor de noordelijke dorpenband is het benadrukken van de relatie met het Wad. Daarnaast zullen routestructuren op elkaar moeten worden afgestemd. Zo kunnen ”wad-walk– en ”maren-varen– mogelijk aansluiten op het Pieterpad (accommodaties). Beleidsplan Recreatie en Toerisme
49
Bureau Vandertuuk BV
VANDERTUUK BV marktonderzoek beleidsadvisering projectbegeleiding Commissieweg 13 9244 GB BEETSTERZWAAG telefoon: (0512)382330 telefax: (0512)381457 e-mail:
[email protected]