BELEIDSPLAN GLOBALAND 2014
ALGEMEEN
2014
WIE ZIJN WIJ
2
ORGANOGRAM
3
VISIE
4
ACTIVITEITEN
5
DOELEN 2014
7
EVALUATIE
8
STRATEGIE 2014
9
BEGROTING 2014
12
1
WIE ZIJN WIJ Globaland is een tweedaags onderwijsproject voor de onderbouw van het vmbo. Het project is voortgekomen uit de jongerenorganisatie Cross Your Borders. Wij voeren al sinds 2004 interactieve onderwijsprojecten over de maatschappij en de wereld uit op Nederlandse middelbare scholen. Met de projecten willen we leerlingen op een aansprekende manier mondiaal en maatschappelijk bewust maken en ze enthousiast maken om in actie te komen voor een betere wereld. Inmiddels heeft Globaland 8 vaste medewerkers in dienst. Verder helpen honderden hbo- en wo studenten bij het organiseren en uitvoeren van de projecten. Zij doen dit als vrijwilligerswerk naast hun studie, of als stage voor hun opleiding. Jaarlijks worden meer dan 100 projecten uitgevoerd in het voortgezet onderwijs in heel Nederland, waarmee zo’n 18.000 leerlingen per jaar worden bereikt. Per project is één vaste medewerker verantwoordelijk voor de voorbereiding, coördinatie en afronding. Daarbij heeft iedere medewerker zijn eigen ondersteunende taken, zoals het ontwikkelen van lesmateriaal, scholenwerving, stagebegeleiding en logistiek. De stagiaires en vrijwilligers zorgen voor de begeleiding van de klassen tijdens de projecten en ondersteunen de vaste medewerkers bij de ondersteunende taken. Op de volgende pagina vindt u een organogram van de organisatie.
2 1
ORGANOGRAM
Bestuur
Directie
Projectmedewerker, Scholenwerving
Projectmedewerker, Planning
Projectmedewerker, Financiën en partners
Projectmedewerker, Logistiek
Projectmedewerker, Lesmateriaal en trainingen
Projectmedewerker, Stage/vrijwilligers werving-begeleiding
Projectmedewerker, Stage/vrijwilligers werving-begeleiding
Projectmedewerker, Websites en Social Media
Stagiaires, werkervaringsplekkers en vrijwilligers
3
VISIE Onze overtuiging is dat er alleen een einde zal komen aan armoede en onrecht als heel veel mensen zich daarvoor inzetten. Het is natuurlijk mooi als mensen bijvoorbeeld geld inzamelen voor projecten in Afrika, maar om echt een einde te maken aan armoede en onrecht is een gedrags- en mentaliteitsverandering van mensen wereldwijd nodig. Er verandert pas iets als heel veel mensen bijvoorbeeld eisen dat de producten die ze kopen onder goede omstandigheden en tegen een goede prijs zijn gemaakt, als zij stemmen op partijen die zich inzetten voor armoedebestrijding, en als iedereen bereid is minder milieubelastend te leven. Wij denken dat jongeren een sleutelrol spelen bij de aanpak van armoede en onrecht. Niet alleen nu kunnen zij door bijvoorbeeld geldinzamelingsacties, vrijwilligerswerk en eerlijk consumeren hun steentje bijdragen aan een betere wereld, zij zijn vooral de stemmers, ondernemers en consumenten van de toekomt, dus bij hen moeten we beginnen! De meeste jongeren hebben wel een vage notie van het bestaan van armoede en onrecht in ontwikkelingslanden. Ze zijn zich echter zelden bewust van de ernst, diversiteit, en vooral het mondiale karakter van ontwikkelingsproblematiek. Vooral op het vmbo wordt nauwelijks aandacht besteed aan dit onderwerp. Juist voor deze leerlingen voelt het dan ook als een vervan-mijn-bed-show. Ze zijn vooral bezig met het ontdekken van hun eigen identiteit en plek in sociale verbanden zoals familie, vriendengroep en (Nederlandse) samenleving. Ze denken echter niet vanzelfsprekend na over hun rol als wereldburger. Met onze projecten willen wij hier verandering in brengen! De jongeren worden op een indringende manier bewust gemaakt van allerlei ontwikkelingsproblemen; ze ontdekken hoe problemen met elkaar samenhangen, wat wij in Nederland te maken hebben met de oorzaken en gevolgen ervan, wat eraan wordt gedaan en wat je als jongere zelf allemaal kunt doen. Doel is niet om scholieren een bepaalde richting in te duwen, maar om ze een eigen mening over het onderwerp te laten vormen en ze enthousiast te maken om in actie te komen, nu of in de toekomst.
4 3
ACTIVITEITEN Globaland organiseert onderwijsprojecten over armoede en onrecht in de wereld, op middelbare scholen door het hele land. Een project is niet zomaar een gastlesje, maar een heus evenement van twee schooldagen. Gemiddeld nemen 3 tot 15 klassen tegelijk deel. Iedere klas wordt begeleid door 1 of 2 studenten van mbo-scholen, hogescholen of universiteiten, die dit doen als vrijwilligerswerk naast hun studie of als stage voor hun opleiding. Dit houdt in dat het Globalandteam per project uit 6 tot 30 mensen bestaat. De studenten gaan gedurende twee volle dagen met de leerlingen aan de slag, via een interactief simulatiespel over ontwikkelingssamenwerking en mondiaal burgerschap. Het simulatiespel bestaat uit vijf spelrondes. Leerlingen besturen in groepjes een ontwikkelingsland in een virtuele wereld die Globaland heet. De groepjes voeren allerlei creatieve opdrachten uit, zoals een filmquiz, een karaokeopdracht, een toneelopdracht en een estafetterace. Met de opdrachten kunnen ze Globa’s – de munteenheid in Globaland - verdienen om hun land te verbeteren. Leerlingen krijgen feedback via grappige ‘cartoonstickers’ die zij op een grote poster plakken. De poster geeft aan wat de nieuwe situatie van hun land is in de volgende spelronde. Tevens wordt er een ranglijst bijgehouden van de best ontwikkelde landen. Tijdens de opdrachten worden leerlingen zich spelenderwijs bewust van het dagelijkse leven van leeftijdsgenoten uit ontwikkelingslanden. Vele onderwerpen komen aan bod: van meisjesrechten tot kindsoldaten, en van medicijnentekort tot gebrekkig onderwijs. Er is veel aandacht voor wat wij in Nederland te maken hebben met de oorzaken en gevolgen van ontwikkelingsproblematiek. Zoals kinderarbeid op cacaoplantages, ontbossing en dumping van goedkoop kippenvlees. Bij het besturen van hun land kijken leerlingen meer op macroniveau. Ze zien welke problemen er spelen en hoe die met elkaar in verband staan. Ook ontdekken ze dat de oplossingen niet eenvoudig zijn: economische groei is belangrijk, de welvaart moet eerlijk verdeeld worden en samenwerking met andere landen is vaak essentieel, bijvoorbeeld op het gebied van milieu, handel of veiligheid.
5
Tot slot is er ruim aandacht voor het handelingsperspectief. Aan het eind van het project wordt een film bekeken over aansprekende jongereninitiatieven en worden leerlingen aan de hand van concrete ‘actiekaarten’ enthousiast gemaakt om in actie te komen. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, energie besparen, eerlijke spijkerbroeken kopen of zakgeld geven aan een goed doel. Naast het ‘voor en door jongeren’ concept, is uniek dat het project compleet georganiseerd wordt aangeboden aan een school; alle begeleiders en materialen worden meegenomen. Optioneel kunnen scholen kiezen voor een aanvullende actiedag, waarop leerlingen in groepjes een eigen bedrijfje runnen voor een goed doel.
6
DOELEN 2014 BEREIK (kwantitatieve doelen) Wij zijn tevreden als we in 2014: 18.000 vmbo-leerlingen (12-14 jaar) bereiken met onze onderwijsprojecten. 2.500 vmbo-leerlingen (12-14 jaar) bereiken met onze actiedagen. 250 stagiaires en vrijwilligers bewust maken van armoede en onrecht in de wereld. 35.250 docenten, vrienden, ouders en andere mensen uit de omgeving van de scholieren bereiken met onze onderwijsprojecten.
IMPACT (kwalitatieve doelen) Wij zijn tevreden als na afloop van een simulatiespel: >90% van de leerlingen aangeeft veel te hebben geleerd over armoede en onrecht in de wereld. >90% van de docenten aangeeft dat de leerlingen veel hebben geleerd over de wereld en de rol die zij daarin spelen. >90% van de stagiaires / vrijwilligers aangeeft dat de leerlingen veel hebben geleerd over de wereld en de rol die zij daarin spelen. >75% van de leerlingen inziet dat wij in Nederland veel te maken hebben met de problemen in arme landen. >75% van de leerlingen inziet dat het belangrijk is dan landen samenwerken om wereldproblemen op te lossen. >75% van de leerlingen minimaal 3 voorbeelden kan noemen van dingen die hij/zij zelf kan doen voor een betere wereld. <15% van de leerlingen aangeeft dat het ze niet zo boeit wat er gebeurt met de mensen in arme landen. >75% van de leerlingen vindt dat Nederland moet helpen om de problemen in arme landen op te lossen. >60% van de leerlingen aangeeft het belangrijk te vinden om zelf mee te werken aan een betere wereld. >40% van de leerlingen van plan is om zelf iets te doen voor een betere wereld (bijv. vrijwilligerswerk, zakgeld doneren, etc.). En als na 6 maanden: <25% van de leerlingen aangeeft dat het ze niet zo boeit wat er gebeurt met de mensen in arme landen. >20% van de leerlingen iets heeft gedaan voor een betere wereld (bijv. vrijwilligerswerk, zakgeld doneren, etc.). >50% van de leerlingen aangeeft het belangrijk te vinden dat de problemen in arme landen worden opgelost. >80% van de docenten aangeeft zelf ook veel te hebben geleerd over armoede en onrecht in de wereld. >80% van de leerlingen weleens met familie of vrienden heeft gesproken over wat ze hebben geleerd bij Globaland.
7
EVALUATIE Met onze projecten willen we een zo groot mogelijke impact op de leerlingen maken. We willen ze zo indringend mogelijk bewust maken van armoede en onrecht in de wereld en wat ze hier aan kunnen doen. Daarom is het belangrijk om te meten wat het effect van de projecten is. We hanteren hiervoor verschillende evaluatiemethoden, om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de resultaten. Het begint met een nulmeting voorafgaand aan een project. We inventariseren dan in welke mate leerlingen vóór het project bekend zijn met het onderwerp ontwikkelingsproblematiek. Na afloop van elk project laten we alle leerlingen een evaluatieformulier invullen met vragen en stellingen die overeenkomen met de doelen die we willen bereiken. Ook de deelnemende docenten, vrijwilligers en stagiaires geven aan of ze denken dat de leerlingen veel hebben geleerd over ontwikkelingsproblematiek en wat ze hier zelf aan kunnen doen. Ze zijn vaak meerdere dagen intensief met de scholieren bezig geweest dus hebben hier een goed beeld van. De evaluaties worden verwerkt tot een verslag van de resultaten van ieder project. Naast deze kwantitatieve evaluaties doen we ook kwalitatief onderzoek via interviews en groepsdiscussies met leerlingen en docenten. Hiermee willen we meer diepgaande informatie krijgen over de verbeterpunten en impact van een project. Om ook het effect op een wat langere termijn te meten vullen scholieren 6 maanden na het onderwijsproject opnieuw een evaluatieformulier met vragen en stellingen in.
8
STRATEGIE 2014 Projectorganisatie Om het doel van 18.000 scholieren te bereiken willen we 120 onderwijsprojecten organiseren in 2014. Hierbij gaan we uit van een gemiddeld aantal deelnemende scholieren van 150 per project (= 7 tot 8 klassen). Elk project wordt georganiseerd door een van onze vaste medewerkers, die als projectcoördinator verantwoordelijk is voor de voorbereiding, coördinatie en afronding. De voorbereiding bestaat onder andere uit de afstemming met de coördinator van de school en een bijeenkomst met de deelnemende docenten. Daarnaast worden stagiaires en vrijwilligers ingepland en worden alle materialen en apparatuur klaargemaakt. Gedurende de projectdagen is de projectcoördinator de spin in het web. Het begint met het opbouwen van alle materialen en apparatuur in alle lokalen. Verder is een belangrijke taak het aansturen, begeleiden en enthousiasmeren van stagiaires, vrijwilligers en het docententeam. Ook kan iedereen terecht bij de projectcoördinator met alle vragen, opmerkingen en problemen die tijdens en rondom het project spelen. Op het einde van het project moeten alle materialen natuurlijk ook weer worden opgeruimd en in ons busje geladen. Het project wordt afgerond met een evaluatie met de schoolleiding. Daarnaast worden de schriftelijke evaluaties verwerkt en worden de leerpunten per project besproken tijdens het medewerkersoverleg. Scholenwerving Om 120 projecten te kunnen organiseren verwachten we 30 nieuwe scholen te moeten werven. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren verwachten we dat van de 100 deelnemende scholen in 2013, 90% opnieuw meedoet. Onze belangrijkste methode van scholenwerving is ‘direct marketing’: via een persoonlijke benadering proberen we scholen enthousiast te maken om deel te nemen aan onze projecten. Het scholenwervingsteam reist daarvoor langs scholen in het hele land. Daarnaast promoten we onze projecten op beurzen, via social media, artikelen in vakbladen enzovoorts.
9
Werving van stagiaires en vrijwilligers Om de projecten te kunnen uitvoeren verwachten we 250 stagiaires en vrijwilligers te moeten werven. Om dit grote aantal te bereiken willen we de samenwerkingsverbanden met lerarenopleidingen uitbreiden. Daarnaast gaan we vol inzetten op het houden van praatjes voorafgaand aan colleges op hogescholen en universiteiten in het hele land. Ook zullen we met stands op stagemarkten bij alle relevante opleidingen staan. Tot slot verspreiden we onze stagevacatures via vacaturesites en stagebureaus.
Training en begeleiding van vrijwilligers en stagiaires We willen niet alleen zo veel mogelijk scholieren bereiken, maar ook zoveel mogelijk impact maken. Hiervoor moet de kwaliteit van de begeleiders voor de klas hoog zijn. Veel stagiaires komen van opleidingen waar ze geen didactische vaardigheden of relevante inhoudelijke kennis opdoen dus hebben wij een uitgebreid trainingsprogramma opgesteld. Via het stagewerkboek en de begeleidershandleiding kunnen de studenten zichzelf verdiepen in het onderwerp. Verder bieden we inhoudelijke en didactische trainingen aan. Belangrijkste vorm van training is echter de ‘training-on-the-job’: stagiaires en vrijwilligers krijgen op de projecten tips en feedback van zowel de projectcoördinatoren van Globaland als de docenten met wie ze voor de klas staan. Om de ontwikkeling van stagiaires in de gaten te kunnen houden voeren we regelmatig voortgangsgesprekken.
Sponsor- en fondsenwerving Momenteel kunnen we ongeveer 60% van onze kosten dekken met inkomsten uit de vergoedingen die scholen betalen voor het project. De overige 40% komt via subsidies van overheidsinstellingen en organisaties. Na 2014 lopen de huidige subsidiecontracten af en zullen we naar nieuwe manieren moeten zoeken om het begrotingsgat te dichten. Dat doen we door via fondsen of subsidies financiële ondersteuning te werven. Ook proberen we sponsoren te vinden in het bedrijfsleven via twee benaderingen: bottom-up via medewerkers die als vrijwilliger meedraaien op projecten, en top-down via sponsoraanvragen en netwerken. Voor grote kostenposten als papier, brandstof en kantoorruimte gaan we op zoek naar bedrijven die ons materieel willen sponsoren.
10
Lesmateriaal Om aantrekkelijk te blijven voor zowel scholen als scholieren, en om aansluiting te houden bij de ontwikkelingen in de wereld, is het van belang om het project op zowel inhoudelijk als vormgevings-/technisch gebied up-to-date te houden. In 2014 staat de vernieuwing van een aantal praktische opdrachten op de planning: Theaterhyves, Reclamebureau, African Adventure Race en de Filmquiz. Uit de evaluaties hebben we geleerd dat het voor veel scholieren niet duidelijk wordt dat er een link is tussen hun eigen handelen en de problemen die spelen in ontwikkelingslanden. Daarom leggen we bij de nieuwe opdrachten een nog duidelijker verband tussen ‘hier’ en ‘daar’. Er komt bijvoorbeeld een opdracht over de weg van de spijkerbroek, van katoen tot de winkel.
Personeel We gaan in 2014 ook nieuwe medewerkers werven om de geplande groei mogelijk te maken. Daarnaast moeten we het eventuele vertrek van bestaande medewerkers kunnen opvangen. De focus ligt op de werving van jonge werknemers die net klaar zijn met hun opleiding, zodat ze nog aansluiting hebben met de studenten die ze moeten begeleiden. Het voordeel van werken met jonge mensen is dat ze gedreven en enthousiast zijn, het nadeel is de onervarenheid. Training en begeleiding van de medewerkers is dus belangrijk. Nieuwe medewerkers beginnen met een inwerktraject waarin ze worden klaargestoomd voor hun rol als projectcoördinator. In deze periode leren wij hen kennen en zij de organisatie. Eerst leren ze hoe ze een klas moeten begeleiden en daarna worden ze door een ervaren projectcoördinator ingeleerd op het coördineren van projecten. Om het functioneren te bespreken worden met alle medewerkers twee keer per jaar gesprekken gevoerd.
11
BEGROTING 2014
BEGROTE KOSTEN 2014
BEDRAG €
PERSONEELSKOSTEN
262.100
ACTIVITEITENKOSTEN Drukwerkkosten Materiaalkosten Apparatuurkosten Reis- en verblijfkosten Promotiekosten Catering stagiaires/vrijwilligers T-shirts stagiaires/vrijwilligers Stage/vrijwilligersvergoedingen Stage/vrijwilligersbijeenkomsten Accountantsverklaring
159.000 38.000 19.000 22.500 26.100 2.800 5.900 7.200 30.000
ALGEMENE KOSTEN Kantoorruimte Administratie Communicatiekosten Kantoorbenodigdheden Bedrijfsverzekeringen/belastingen Reparatie/onderhoudskosten Overige algemene kosten OVERSCHOT TOTALE BEGROTE KOSTEN 2014
BEGROTE OPBRENGSTEN 2014
BEDRAG €
SCHOLENBIJDRAGEN Onderwijsprojecten Actiedagen
229.800 217.300 12.500
SUBSIDIES Ministerie van BuZa - SBOS
259.300 259.300
OVERIGE OPBRENGSTEN Rente spaarrekening
3.000 3.000
5.000 2.500 61.900 34.400 3.100 10.100 7.100 2.900 3.800 500 9.100 492.100
TOTALE BEGROTE OPBRENGSTEN 2014
12
492.100