PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN 2014
Anke ten Dijk en Ria Kruiper
1
Inleiding Kinderopvang DLS voorziet in de opvang van kinderen tussen 2,5 - 12 jaar. De opvang bestaat uit peuterspelzaal en buitenschoolse opvang. De Kinderopvang DLS is opgedeeld in 4 leeftijdsgroepen, te weten: -
Peuteropvang voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar verdeeld over 3 groepen. Basisgroep voor kinderen uit de groepen 1 en 2 van de Deventer Leerschool. Basisgroep voor kinderen uit de groepen 3 en 4 van de Deventer Leerschool. Basisgroep voor kinderen vanaf groep 5 van de Deventer Leerschool. Bij aanmeldingen van meer dan 20 kinderen per basisgroep, wordt er een tussenbasisgroep gevormd. Op de vrijdagmiddag, vakantie- en studiedagen worden de kinderen in 1 basisgroep opgevangen. Indien er meer dan 20 kinderen aangemeld zijn, worden er weer basisgroepen naar leeftijd gevormd.
Het pedagogisch beleid van Kinderopvang DLS: -
Geeft richting aan ons pedagogisch handelen en zorgt voor een gelijkgestemde aanpak door onze pedagogische medewerkers. Geeft richting aan de samenwerking met de Deventer Leerschool. Geeft ouders/verzorgers inzicht in onze werkwijze. Verhoogt de kwaliteit. Maakt het (mede) opvoeden van kinderen tot een bewust proces.
In dit pedagogisch beleidsplan kunt u lezen wat onze missie en visie is ten aanzien van het werken met en het opvoeden van uw kinderen. Belangrijke kernwoorden worden uitgelegd en zullen terug te vinden zijn in het dagelijks handelen. Hoe gaan wij om met alle kinderen in de diverse leeftijdsfases van 2,5 – 12 jaar. Hoe is de samenwerking tussen de Deventer Leerschool/Peuterspeelzaal/BSO geregeld. Hoe de samenwerking en gezamenlijke verantwoording met u als ouder/verzorger geregeld is. Tot augustus 2014 waren we twee aparte stichtingen, nl: Peuterspeelzaal Trapje Op en BSO Deventer Leerschool. Als overbrugging zijn de bestaande pedagogische beleidsplannen in dit document gevoegd. Door nauw samen te werken en missies en visies te delen, wordt er hard gewerkt aan één pedagogisch beleidsplan voor Kinderopvang DLS. 2
Inhoudsopgave
Inleiding
blz. 1
Inhoudsopgave
blz. 2
Pedagogisch beleid Peuterspelzaal
blz. 4
Pedagogisch beleid BSO
blz. 14
Protocollen en akkoordverklaringen
blz. 24
3
Pedagogisch beleidsplan Peuterspelen Trapje Op
Inleiding. Bij peuterspeelzaal Trapje Op nemen we een stukje van de opvoeding van thuis over. Het is meer dan alleen gezellig met kinderen bezig zijn. Er wordt een sfeer gecreëerd, je benadert de peuters vanuit een bepaalde houding en je biedt hun activiteiten aan vanuit een bepaald idee. De peuterspeelzaal groeit langzaam naar een professionelere werkvorm. Dit is voor het bestuur en de pedagogisch medewerkers de reden geweest, om een beleidsplan op papier te zetten. De bedoeling van het beleidsplan is, anderen in kennis te stellen, hoe de peuterspeelzaal wordt geleid. Hierin wordt gesteld dat de instelling op schrift een pedagogisch beleidsplan behoort te hebben, zodat ouders hierover kunnen worden geïnformeerd. Het pedagogisch beleidsplan geeft in de praktijk handvatten om te werken. Het geeft zowel aan ouders als pedagogisch medewerkers een beter inzicht hoe er bij de peuterspeelzaal spelend met kinderen wordt omgegaan.
4
Bij Trapje Op is er aandacht voor ieder kind. Ieder kind is welkom op de peuterspeelzaal in de leeftijd tussen 2 ½ en 4 jaar. Voor de kinderen is het een plezierige en veilige speelplek, waar ze het naar hun zin hebben en graag naar harten lust spelen. Het Peuterspelen wil de complete ontwikkeling van kinderen stimuleren op zowel: Motorische-, sociale-, de emotionele-, cognitieve-, creatieve en de taalontwikkeling. Dit gaan wij bevorderen door spel en spelen. Dat kinderen met plezier spelen is zeer belangrijk. Door te spelen, ontwikkelen kinderen zich. De peuterspeelzaal biedt kinderen daarmee goede ontwikkelingskansen. Kinderen enthousiast krijgen om te spelen en zich te ontwikkelen, vraagt om een hele specifieke manier van begeleiding van kinderen. De peuterspeelzaal biedt deze begeleiding. Uitgangspunten daarbij zijn, dat:
Ieder kind uniek is. Er wordt ingespeeld op individuele behoeften van kinderen. Kinderen worden gestimuleerd in hun eigen ontwikkeling. Ieder kind heeft talenten en mogelijkheden in zich heeft. Bij Peuterspelen gaat het er om deze samen met het kind te ontdekken en vanuit het kind te ontwikkelen. De interacties bij Peuterspelen overwegend positief van aard zijn. Pas als de kinderen zich geborgen en vertrouwd voelen, hun spel tot ontwikkeling komt. In de begeleiding is dit een continue punt van aandacht. Het Peuterspelen kinderen vooral in kleine groepen samen laat spelen. Dit is voor de kinderen de meest veilige basis van waaruit contacten worden opgebouwd. Het Peuterspelen veel aandacht besteedt aan het verstrekken van het probleem- oplossend vermogen van kinderen. Bij het opbouwen van contacten horen onvermijdelijk de conflicten. Het uitgaanspunt daarbij is dat kinderen veel leren van conflicten. Kinderen steken hierbij het meeste op als ze zelf leren hun conflicten oplossen.
5
In de dagelijkse omgang met de kinderen worden deze uitgangspunten op de volgende wijze vormgegeven.
Ieder kind is uniek.
Ieder kind neemt zijn eigen thuis mee naar de peuterspeelzaal met zijn eigen gewoontes, zijn eigen normen en waarden. Alleen daarom al verschillen kinderen van elkaar. Anderzijds heeft ieder kind zijn eigen specifieke genetische aanleg en verloopt het rijpingsproces bij het ene kind veel sneller dan bij het andere. Geen twee kinderen zijn het zelfde. De peuterspeelzaal respecteert deze verschillen tussen de kinderen. Dat wordt onder meer geconcretiseerd in de inrichting van de ruimte, bij de keuze van de speelmaterialen.
Talenten en mogelijkheden
Pedagogisch medewerkers proberen samen met en vanuit het kind talenten en mogelijkheden te ontdekken en verder te ontwikkelen. Kinderen zijn heel creatief productief. Dat geldt vooral voor de peuterleeftijd. Alles kan, alles mag, de wereld lijkt onbegrensd vanuit de ogen van kinderen. Daar komt de sterke exploratiedrang nog bij, die zich juist op deze leeftijd manifesteert. Alles willen onderzoeken, alles willen uitproberen, vaak vergezeld van een niet te stuiten energie. Voor kinderen is deze fase dan ook bij uitstek de fase waarin ze hun eigen talenten, hun eigen voorkeuren kunnen ontdekken. Wat kinderen daarbij vooral nodig hebben, is spanning en uitdaging en een uiteenlopende keur aan materialen waarmee ze naar hartenlust kunnen experimenteren. Bij de peuterspeelzaal krijgen kinderen hiertoe alle mogelijkheden aangereikt. Er zijn aparte hoeken waarin van alles te beleven en te ontdekken valt. De pedagogisch medewerker moedigt de kinderen aan en helpt ze om binnen al deze hoeken op avontuur te gaan en hun creatieve vermogens aan te boren en te ontwikkelen.
6
Positieve interactie
Een positieve benadering is altijd de beste. Kinderen voelen zich daardoor geaccepteerd. Kinderen zijn ontspannen, krijgen zelfvertrouwen, durven te spelen en zich te uiten, waardoor ze zich goed kunnen ontwikkelen. Een positieve benadering vormt dan ook de basis van het werk bij Peuterspelen. Peuterspelen hecht daarbij veel waarde aan een positieve sfeer in de groep. Iedereen moet zich op zijn gemak voelen, zowel de pedagogisch medewerkers als de kinderen. De interacties zijn open en warm. Bij ieder moet het gevoel aanwezig zijn “ik hoor er bij.” Dat uit zich ook in de communicatie met kinderen. Daarbij hoort de gevoelens, de gedachten en verhalen van kinderen serieus te nemen. Zo luisteren naar en reageren op kinderen, dat kinderen zich begrepen voelen en op weg geholpen worden. Oprecht belangstelling tonen voor de interesses van het kind. Vooral de sterke en goede kanten van kinderen accentueren en niet spreken in termen van achterstand of beperkingen van een kind. Kinderen positieve feedback geven en grenzen stellen aan kinderen vanuit de probleemoplossende aanpak.
Geborgen en vertrouwd
Thuis bij vader, moeder of bij de oppas is alles bekend voor de kinderen. Dat bekende wereldje wordt aardig door elkaar geschud als kinderen bij de peuterspeelzaal binnenstappen. Alles is vreemd, de nieuwe juf, de kinderen, het dagritme en de regels. Het voelt allemaal anders dan thuis. Het verdriet bij peuters kan groot zijn. Het is bijna verraad dat je zomaar bij de peuterspeelzaal wordt achtergelaten terwijl je liever mee terug wilt naar huis. Bij de peuterspeelzaal streven de pedagogisch medewerkers ernaar de kinderen een veilig en vertrouwd gevoel te geven. Heel essentieel daarbij is het werken met vaste pedagogische medewerkers. De vaste pedagogische medewerkers zorgen ervoor dat kinderen een hechtingsrelatie kunnen aangaan bij de peuterspeelzaal. Bij de peuterspeelzaal spelen de kinderen in een vaste groep. Bij het binnenkomen roept dit altijd herkenning op van bekende gezichten. Kinderen stappen op deze manier makkelijker binnen. Zij komen bovendien op vaste tijdstippen. Ze krijgen een vast dagritme aangeboden met vaste regels en de inrichting heeft voor de kinderen duidelijk herkenbare elementen. Wat ze te wachten staat bij de peuterspeelzaal wordt door al deze vaste elementen overzichtelijk en voorspelbaar. Deze structuur zorgt bovendien voor rust in de groep. In een sfeer van rust voelen kinderen zich beter, gedijen kinderen beter en ontwikkelen ze zich beter. Op deze manier vervult de peuterspeelzaal haar functie voor de ontwikkeling van kinderen.
7
Kleine groepen
Kinderen leren niet alleen van volwassenen, maar ook vooral van elkaar. Ze imiteren elkaar, ze sturen het spel van elkaar. Een goede relatie met een leeftijdgenootje kan bovendien uitgroeien tot een vast vriendje of vriendinnetje. Vriendschappen zijn heel belangrijk voor de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen. Het spelen met leeftijdgenootjes is heel goed voor kinderen. Het is daarnaast ook heel leuk voor kinderen. Door samen te spelen wordt het spel veel spannender en fantasierijker voor kinderen. Kinderen trekken kinderen aan. Dat zie je ook op de peuterspeelzaal gebeuren. Kinderen hebben de drang tot samenspel van nature in zich, maar dat betekent niet dat de contactvorming zomaar vanzelf en probleemloos verloopt. Constructief samenspelen is iets wat kinderen moeten leren; stap voor stap en met vallen en opstaan. Kinderen moeten leren te geven en te nemen; eigen impulsen en behoeften soms op een tweede plan te zetten; het vereist inleveringvermogens in de ander om je eigen gedrag te kunnen afstemmen op het gedrag van anderen. Ondersteuning van de pedagogisch medewerker is daarbij onontbeerlijk. Op de peuterspeelzaal wordt de contactvorming vooral gestimuleerd door kinderen in een kleine groep te laten samenspelen met elkaar. Een kleine groep is uitermate geschikt om communicatie tussen kinderen op gang te brengen en kinderen zelf te laten ondervinden en ervaren welk gedrag het meest effectief is om met veel plezier met elkaar samen te kunnen spelen. De houding van de pedagogisch medewerker is de kinderen te ondersteunen in hun samenwerking tijdens de activiteit waar de kinderen mee bezig zijn, ze stimuleren initiatieven te durven nemen en hen te helpen met elkaar de groepsactiviteit goed te laten verlopen en af te sluiten.
Leren conflicten zelf op te lossen.
De peuterleeftijd is de leeftijd van de botsingen tussen kinderen. Samenspel is leuk maar ook nog zo broos, want ineens kan de rust verstoord zijn. Peuters weten wel dat ze het speelgoed moeten delen maar de wil om iets te bezitten is vaak nog sterker dan het geweten. Als volwassene ben je gauw geneigd in te grijpen om de hooglopende emoties te sussen. De rust is dan wel teruggekeerd, maar de kinderen hebben geen eigen inbreng gehad in de oplossing. Ze hebben niet geleerd hoe conflicten te hanteren. Voor het tot ontwikkeling komen van een van een goede gewetensvorming van kinderen is dat heel belangrijk.
8
Bij de peuterspeelzaal worden kinderen handvatten aangereikt, waarbij de kinderen zelf actief het conflict de baas worden. Kinderen worden via de leiding vertrouwd gemaakt met de overlegmethode. De start bij deze overlegmethode is de ruziënde kinderen helpen te verduidelijken hoe het conflict in elkaar zit. Als dit voor de partijen helder is, zoekt de pedagogisch medewerker samen met de kinderen een oplossing die voor ieder acceptabel is. Ruzie los je op door het maken van goede afspraken. Dat is dan ook de volgende fase. De kinderen doen dit met elkaar. De afronding gebeurt door te checken of de afspraken ook inderdaad in praktijk worden gebracht. Door deze methode toe te passen blijft de verantwoordelijkheid voor het oplossen bij de kinderen zelf. Er is geen verliezer en de kinderen voelen zich niet in hun respect aangepast.
Bij de peuterspeelzaal spelen de kinderen met plezier. Spelen hoort bij jonge kinderen. Overal waar kinderen zijn, spelen ze. Het spelen brengt ook het meest vindingrijke in kinderen naar boven. Uit de meest simpele en eenvoudige materialen kunnen kinderen al een fantasierijke wereld tevoorschijn toveren. Kinderen genieten van spelen. Dat is ook heel goed te merken op de peuterspeelzaal. Kinderen spelen van nature en als vanzelfsprekend. Toch werkt het voor de kinderen heel inspirerend als ze van tijd tot tijd steun of aanmoediging krijgen. Kinderen kunnen hierdoor veel langer blijven spelen dan wanneer dit niet het geval zou zijn. Het spel wordt gevarieerder en de kinderen krijgen andere ideeën. Op de peuterspeelzaal vervult de pedagogisch medewerker een belangrijke, begeleidende rol tijdens het spel. De pedagogisch medewerker initieert als het nodig is, moedigt aan, ondersteunt, helpt en reikt handvatten aan om een spel boeiend te houden. Kinderen leren vooral van spelen als ze zelf de regie houden over het spel. Dat is het uitgangspunt van de peuterspeelzaal. Daarbij hoort dat kinderen zelf het tempo en het thema van het spel bepalen. De kinderen bepalen in principe ook de regels van het spel en het geven aanwijzingen over de rol die zij de leiding toebedelen. Op deze manier komen de vaardigheden van de kinderen volop aan bod en kunnen ze deze al doende oefenen en verder ontwikkelen. Onlosmakelijk horen ook speelmaterialen bij het spelen. Op de peuterspeelzaal wordt er altijd met veel aandacht gekeken welke materialen zich het beste lenen voor het op gang brengen van het spel van kinderen. Het moet altijd leuk voor de kinderen zijn om op de peuterspeelzaal te spelen. Daarnaast moeten de materialen kinderen inspireren om zich zo breed mogelijk te oriënteren en te ontwikkelen. Natuurlijk hoort hier ook het buitenspelen bij. Ook al is het maar een moment van de dag en het weer laat het toe is het belangrijk dat ze naar 9
buiten gaan. Hierdoor leert een kind schakelen van binnen naar buiten en hier zijn weer andere speelmaterialen die het kind uitdagen. Door het buiten spelen zijn er weer nieuwe invloeden die de kinderen prikkelen en ontwikkelen.
Door te spelen ontwikkelen de kinderen zich goed. Bij de peuterspeelzaal wordt bewust naar de ontwikkeling van kinderen gekeken. De peuterleeftijd is vooral de leeftijd van de sociaal-emotionele ontwikkeling. De peuterspeelzaal is voor de kinderen de ideale plek om sociaal vaardig te worden. Er zijn allemaal speelkameraadjes waar kinderen volop me kunnen spelen en er zijn hoeken waar kinderen in een kleine groep aan elkaar kunnen wennen en met elkaar leren spelen. In de bewegingsspelletjes, in het omgaan met expressieve materialen, in het zingen, dansen en bespelen van muziekinstrumenten kunnen kinderen ook volop hun emoties kwijt en kunnen ze leren hun emoties te hanteren. Bij de emotionele ontwikkeling hoort ook het gevoel van veiligheid, kinderen moeten zich op hun gemak voelen. Het programma Leefstijl hoort hier ook bij. Hiermee willen we de sociaal-emotionele vaardigheden van de peuters verder ontwikkelen. Met deze methode besteden we aandacht aan vaardigheden zoals: kennismaking, luisteren, communiceren, assertiviteit, zelfvertrouwen, gevoelens uiten, weerbaarheid, conflictjes oplossen en omgang in de groep. Zie map Leefstijl. Er is ook alle gelegenheid voor de kinderen om motorisch bezig te zijn. Op de peuterleeftijd willen de kinderen nog vooral grof motorisch bezig zijn. De grove motoriek komt aan bod tijdens het buiten spelen, het fietsen, op het klimrek, maar ook tijdens het verven met grote kwasten, de balspelletjes en het balanceren op de banken. Tijdens hun verblijf op de peuterspeelzaal maken de kinderen ook de overgang naar de fijne motoriek. Het knippen (met botte scharen) wordt dan heel interessant, maar ook het verven met kleinere kwasten. De oudere kinderen bij Peuterspelen blijven uitdagen tot de basisschool. Kinderen willen gaan tekenen of bouwen met duplo. Het ene kind is daar veel eerder aan toe dan het andere. Ieder kind bepaalt daarin zelf wat het wil en krijgt de materialen aangereikt als het daar zelf aan toe is. De peuterleeftijd is ook de leeftijd van het taalvaardig worden. Bij de peuterspeelzaal is eigenlijk overal taal. Het zingen met elkaar in de kring, het gezamenlijk fruit eten en drinken en spelen. De hoeken nodigen allemaal uit tot het ontmoeten van elkaar en het communiceren met elkaar en met de leiding. In de leeshoek boeken bekijken en elkaar vertellen wat er allemaal in te zien is. De pedagogisch medewerker die daarbij zit en eventueel voorleest. Voorlezen in de grote kring en een kringgesprek. Ook maken wij gebruik van 10
de methode Puk en Ko. Een totaalprogramma dat de brede ontwikkeling van kinderen stimuleert op gebied van taal, ontluikende rekenontwikkeling, waarbij ze spelenderwijs leren ontdekken. We integreren dit in de thema’s die we constant hanteren. Zie map Puk en Ko.
Goed voorbereid naar de basisschool. In het verlengde van de peuterspeelzaal ligt de basisschool. Op de basisschool stappen de kinderen een heel andere wereld binnen. Dit geldt zeker voor kinderen voor wie de wereld van thuis de enige is die zij nog kennen. Zij krijgen ineens met een grote groep kinderen te maken, waar zij dagelijks tussen moeten functioneren. Dat vraagt om vaardigheden als rekening houden met elkaar, op te durven komen voor jezelf, je te durven uiten in een groep, te leren luisteren naar elkaar en te leren samenwerken met elkaar. Bovendien hanteren ze binnen het basisonderwijs schoolregels om de kinderen in een rustige sfeer en op een prettige manier te laten werken en er is een dagritme dat duidelijk afwijkt van wat kinderen thuis gewend zijn. De afstand tussen beide werelden is groot. De peuterspeelzaal overbrugt deze twee werelden door op een hele speelse wijze, inhakend op de behoeften en mogelijkheden van de kinderen, ze geleidelijk aan vertrouwd te maken met de vaardigheden die ze straks op de basisschool nodig hebben. Onze methodiek Leefstijl, voor de sociaal emotionele ontwikkeling, sluit aan bij de basisschool, Deventer Leerschool. Hier gaat ongeveer 90% van onze kinderen heen. Ook zij maken gebruiken van deze methode en door overleg lopen de thema’s gelijk aan elkaar zodat gezinnen die oudere kinderen op de basisschool hebben thuis met alle kinderen aan dit thema kunnen werken. Puk en Ko sluit ook aan bij de Deventer Leerschool waarbij in de onderbouw de methodiek Schatkist word gebruikt. In de loop van de 1,5 jaar dat een peuter bij ons is zullen we rond het 3e levensjaar een voortgangsgesprek met de ouders hebben. Bij het verlaten van de speelzaal vullen we het Stedelijk Overdrachtsformulier in en bespreken deze met de ouders/verzorgers. Deze wordt volgens een warme overdracht aan de basisschool gegeven. Deze is ontwikkeld in samenwerking met de leerkrachten van de onderbouw. De pedagogisch medewerker van de speelzaal vult deze samen met de ouders van de peuter in en met toestemming van de ouders geven we deze door.
11
Het volgen van ontwikkeling. Het observeren van de pedagogisch medewerkers en eventuele taal/spraak problemen tijdig herkennen en hier eventueel verdere stappen in te ondernemen in overleg met de ouders. Mochten wij bij een peuter, op welk gebied dan ook, een ontwikkelingsachterstand bemerken dan zullen wij dit met de ouders bespreken en of er ook van hun kant een herkenning is. Eventueel zullen wij een advies geven welke instanties hiervoor benaderd kunnen worden. Instanties waar wij contact mee hebben zijn:
Het consultatie bureau waar de betreffende peuter onder valt. VVE peuterspeelzaal De Woelmuis. Basisschool Deventer Leerschool, Agno: een praktijk waar orthopedagogiek en psychologie samenkomen. Zij doen onderzoek en begeleiding van kinderen met leer- en/of gedragsproblemen waarvan de oorzaak onduidelijk is. Logopediste
De peuterspeelzaal hecht veel waarde aan een goede samenwerking met de ouders. Open en goede contacten met de ouders zijn heel belangrijk voor de peuterspeelzaal. Niet alleen de kinderen zijn welkom op de peuterspeelzaal, dit geldt zeker ook voor de ouders/verzorgers van de kinderen. Bij de peuterspeelzaal wordt er dan ook alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat ouders zich thuis voelen bij ons. De open stelling bij de peuterspeelzaal is altijd dienstverlenend van aard. Ouders sturen pas met een gerust hart hun kind naar de peuterspeelzaal als ze weten dat het oké is. De peuterspeelzaal heeft dan ook veel baat bij tevreden ouders. En de kinderen spelen ook veel plezieriger bij goede contacten tussen ouders en pedagogisch medewerkers en bij enthousiaste reacties van de ouders op de belevenissen van het kind binnen de groep. De peuterspeelzaal probeert het volgende te bieden: Openheid in wat er gebeurt bij de peuterspeelzaal, een goede luisterende houding ten opzichte van de ouders, openstaan voor kritiek, de bereidheid de service aan te passen en goede en duidelijke afspraken te maken met de ouders. Daarnaast is het voor de ontwikkeling van kinderen goed dat er een doorgaande lijn is tussen hoe het kind thuis opgroeit en zich ontwikkelt bij de peuterspeelzaal. Bij de peuterspeelzaal zijn er vele manieren om met de ouders in gesprek te komen. Tijdens het halen en brengen is er altijd een moment om voorvallen, gebeurtenissen, leuke belevenissen rondom het kind tussen pedagogisch medewerker en ouder uit te wisselen. 12
Ouders worden tweemaal per uitgenodigd ( voor de kerst- en zomervakantie) aan het eind van de ochtend voor een kopje koffie om dan samen de vakantie van de peuters in te luiden. De ouders worden ook uitgenodigd bij de verjaardag van hun kind en het afscheid van de peuterspeelzaal. Ook worden ze eenmaal per jaar uitgenodigd om liedjes met ons mee te zingen. In januari doen we ieder jaar mee met het nationale voorleesontbijt hierbij nodigen we de ouders uit om met het kind bij ons te worden voorgelezen en daarna samen te ontbijten. Op de muurkrant in de hal bij de peuterspeelzaal staat altijd het thema wat op het moment speelt en waar we met de kinderen mee bezig zijn. Hier hangen, spelsuggesties voor de ouders en de liedjes die we bij het thema zingen. Natuurlijk kunnen de ouders altijd een afspraak met ons maken als zij daartoe behoefte voelen. Tevens krijgen de ouders bij de plaatsing van hun peuter de Speelwijzer, hierin staat informatie over de speelzaal. Zie Speelwijzer.
13
RUST EN REGELMAAT. Op de speelzaal kennen wij drie groepen:
Groep 1: maandag en donderdagochtend 2 Pedagogisch medewerkers Stagiaire pedagogisch medewerker/helpende welzijn Groepsgrootte: maximaal 14 kinderen Leeftijd: tussen de 2,5 en 4 jaar
Groep 2: dinsdag en vrijdagochtend 2 Pedagogisch medewerkers Stagiaire pedagogisch medewerker/helpende welzijn Groepsgrootte: maximaal 14 kinderen Leeftijd: tussen de 2,5 en 4 jaar
Groep 3: Woensdagochtend 2 Pedagogisch medewerkers Stagiaire pedagogisch medewerker/helpende welzijn Groepsgrootte: maximaal 14 kinderen Leeftijd: tussen de 2,5 en 4 jaar
Voertaal is Nederlands. Bij de peuterspeelzaal is de gesproken en geschreven taal Nederlands. Als kinderen tweetalig worden opgevoed zullen wij aangeven dat hier alleen Nederlands wordt gesproken.
14
Contact met ouders. Voor de ouders is dit inzichtelijk gemaakt op de Muurkrant van de peuterspeelzaal die in hal hangt. Hier staan ook de namen van de stagiaires die op dat moment bij ons werkzaam zijn. Als een verantwoordelijk pedagogisch medewerker ziek is dan zal de andere haar vervangen. Rond het 3e levensjaar van de peuter hebben we een voortgangsgesprek. Als een stagiaire ziek is of door omstandigheden niet kan dan kan het zijn, als we een extra hand toch nodig hebben die ochtend, we een beroep doen op de ouders. Dit staat ook aangegeven in de speelwijzer van de peuterspeelzaal dat wij soms een beroep op hen doen.
De pedagogisch medewerkers. Alle pedagogische medewerkers die werkzaam zijn bij de peuterspeelzaal zijn beroeps- gecertificeerd. Alle beroepskwalificaties zitten in de map. Tevens een Verklaring Omtrent Gedrag. Alle pedagogische medewerkers hebben een diploma conform de cao kinderopvang. Zij volgen regelmatig bijscholingscursussen. De pedagogisch medewerkers werken vaste dagdelen en hebben hierdoor steeds eenzelfde groep. Eenmaal per jaar gaan zij op herhaling van de kinder EHBO cursus. Voor het programma Leefstijl heeft één pedagogische medewerker een certificaat en er is nauw overleg met de basisschool over de uitvoering hiervan zodat dit gelijk op gaat. Er is een abonnement op de vakbladen Kinderopvang en de Kiddo. Bezoek aan medewerkers.
kinderopvangcongressen
of
beurzen
voor
pedagogisch
15
Stagiaires De stagiaires proberen wij altijd te betrekken van het ROC –Aventus Deventer of Landstede Raalte. Zij volgen de opleiding Pedagogisch Medewerker 3. Voor de continuïteit en rust in de groepen streven wij erna dat zij een zolang mogelijk aaneengesloten tijd, half jaar of een jaar, bij ons stage lopen. Wij zijn ook erkend leerbedrijf van Calibris. ( Kenniscentrum voor leren in de praktijd in Zorg, Welzijn en Sport. Zie map Calibris. Als zij bij de peuterspeelzaal stage lopen moeten zij in het bezit zijn van een geldige Verklaring Omtrent Gedrag. Zie map stagiaires.
Inschrijven van de kinderen Het aan melden van een kind gebeurd door het invullen van een inschrijfformulier. Dit kan als een kind 1,5 jaar oud is. Op dit formulier worden gegevens gevraagd van de ouders en het kind. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Wij behandelen deze gegevens ook conform de wet van privacy.
16
Pedagogisch beleidsplan BSO
Inleiding. De BSO van de Kinderopvang DLS biedt opvang aan maximaal 60 kinderen (per dagdeel) van de Deventer Leerschool. Alle kinderen zijn leerlingen van de Deventer Leerschool. We hebben een missie die we willen uitdragen en een visie op wat we zijn. Deze missie en visie vormen het uitgangspunt voor ons dagelijks handelen. De missie van ons is het aanbieden van kwalitatief goede opvang voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar, waarbij we oog hebben voor de wensen van ouders, kinderen en voor de maatschappelijke ontwikkelingen op lokaal en landelijk niveau. Uitgangspunten daarbij zijn het leveren van een bijdrage aan het optimaliseren van zowel de ontwikkelingsmogelijkheden als de ontplooiingsmogelijkheden van kinderen en het scheppen van voorwaarden voor de (vergrote) deelname van hun ouders aan het maatschappelijke verkeer. De basis voor dit handelen wordt gevormd door de contractuele relatie van de stichting met de ouders. We streven ernaar een slagvaardige en dienstverlenende stichting te zijn. In relatie met de Deventer Leerschool realiseren we een vraaggericht, samenwerkingsgericht een toegankelijk aanbod van buitenschoolse opvang waarbij het welbevinden van de kinderen voorop staat. We proberen zoveel mogelijk de ouders actief te betrekken bij het optimaliseren van de kwaliteit van onze opvang en het pedagogisch beleid. Het pedagogisch beleid geeft richting aan ons dagelijks handelen en vormt tevens de basis voor de inrichting van de omgeving waarin we de kinderen opvangen. Ouders voeden hun kinderen op; dat is hun verantwoordelijkheid. Een deel van deze taak wordt bij ons neergelegd. Voor ons moet het daarom duidelijk zijn hoe we met deze verantwoordelijkheid omgaan. Het is dus van groot belang dat we met ouders in gesprek raken en blijven over de wijze waarop ieder kind wordt opgevoed, waar een kind zich goed bij voelt en op welke wijze het kind het beste tot zijn recht komt. Dit pedagogisch plan is dan ook geen statisch geheel. Nieuwe inzichten en maatschappelijke veranderingen kunnen leiden tot aanpassing van dit plan. Wanneer ouders belang hechten aan andere waarden en normen, gaan we met hen daarover in gesprek. We zijn ons ervan bewust dat wij niet aan alle wensen van ouders tegemoet kunnen komen, maar we staan wel open voor andere ideeën.
17
De BSO werkt bij aanmelding vanaf 20 kinderen met basisgroepen. In de praktijk betekent dit dat op maandag, dinsdag en donderdag de kinderen uit de (school)groepen 1 en 2 beneden met elkaar aan een basistafel zitten, de kinderen uit de (school)groepen 3 en 4 ook beneden aan een basistafel zitten en de kinderen vanaf groep 5 in de aula van school een basisgroep hebben. Bij aanmelding van meer dan 20 kinderen voor een basisgroep, wordt de groep naar leeftijd opgesplitst in 2 basisgroepen. Op de vrijdagmiddag en tijdens studie en vakantieopvang worden de kinderen opgevangen als 1 groep. Wanneer deze groep meer dan 20 aanmeldingen heeft, wordt deze ook naar leeftijd opgesplitst in basisgroepen. Als de kinderen uit school komen verdelen ze zich over de drie tafels waarin ze zijn ingedeeld. Bij iedere basistafel zit minimaal één medewerker die aan de groep gekoppeld is. De medewerkers schuiven maandelijks een basisgroep door, met uitzondering van één medewerker bij de jongste basisgroep. Op deze manier leren de kinderen alle medewerkers kennen en blijft er voor de jongste kinderen een vast gezicht. We zorgen ervoor dat de groepsindeling steeds evenwichtig is en zo nodig wordt aangepast. Een kind maakt per week maximaal deel uit van twee basisgroepen. Met het tafelmoment gaan de kinderen samen met de medewerker(s) aan tafel en krijgen drinken met een koek of cracker. (Voor de kinderen vanaf groep 3 staat er ook brood klaar.) De kinderen kunnen nu hun verhaal kwijt over de schooldag of andere onderwerpen die ze bezighouden. Ook wordt er nagedacht over wat de kinderen die dag willen gaan doen. Daarna volgt het tweede gedeelte van de middag waarin de kinderen kunnen gaan spelen. De ‘deuren’ gaan open en de kinderen mogen nu op alle plekken spelen. Wij zorgen ervoor dat op alle plekken waar kinderen spelen, minimaal één medewerker aanwezig is. Om 16.30 uur volgt het volgende groepsmoment, waar de kinderen weer teruggaan naar de basistafel/groep. Hier krijgen de kinderen een beker drinken en fruit aangeboden. Wanneer er een kookactiviteit is geweest, krijgen de kinderen het resultaat ook tijdens dit moment aangeboden. Wanneer ouders binnen komen om hun kind(eren) op te halen, kunnen ze bij alle medewerkers terecht voor vragen. Voor specifieke vragen over hun kind, kunnen ouders terecht bij de medewerker die bij de basistafel/groep hoort. Daarnaast heeft ieder kind bij de inschrijving een pedagogisch medewerker als mentor toegewezen gekregen. Deze mentor zal als eerste aanspreekpunt fungeren naar ouders over het welbevinden van het kind. Hierdoor kunnen we zoveel mogelijk de aandacht voor ieder kind individueel waarborgen.
18
Uitgangspunten. In de Wet kinderopvang wordt onder andere aangegeven wat de overheid verstaat onder de kwaliteit in de kinderopvang: “Verantwoorde kinderopvang is kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving”. Voor de pedagogische onderbouwing van de Wet kinderopvang en de bijbehorende toelichting, is gekozen voor de vier opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De opvoedingstheorie van professor Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de Nederlandse kinderopvang en de voorwaarden waaraan goede kinderopvang moet voldoen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn een weerslag van de meest moderne inzichten op dit gebied en doen tevens recht aan de Nederlandse situatie. Dit is voor ons een belangrijke maatstaf om met deze theorieën te willen werken. Professor Riksen-Walraven stelt dat het opvoedingsdoel “ervaren van emotionele veiligheid” wat haar betreft basaal is. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen. Zij formuleert in haar theorie vier opvoedingsdoelen:
1:
een gevoel van emotionele veiligheid bieden
2:
gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties bieden
3:
gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties bieden
4:
de kans om zich waarden en normen, de “cultuur” van een samenleving, eigen te maken; socialisatie.
Deze opvoedingsdoelen gelden voor alle kinderen tot en met 12 jaar. 1: Een gevoel van emotionele veiligheid bieden. Om goed te kunnen ontwikkelen heeft het kind een omgeving nodig waar groei mogelijk is, waarin ruimte is om vanuit eigen mogelijkheden en aanleg de omgeving en de wereld verder te ontdekken. Wij willen een plek creëren waar het kind zich verder kan ontwikkelen door veiligheid en geborgenheid te bieden, voorbeeld te geven, te stimuleren, te helpen, te verzorgen en voorwaarden te scheppen die dit alles mogelijk maken.
19
Emotionele veiligheid is voor kinderen een belangrijke voorwaarde om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Bij ons is het bieden van emotionele veiligheid de basis. Van hieruit stimuleren we de kinderen ongedwongen en spelenderwijs te experimenteren, te ontdekken en te ervaren om zich te kunnen ontwikkelen tot unieke, zelfstandige en sociale mensen. Hierbij kunnen de kinderen er altijd op vertrouwen dat ze hierin respect- en liefdevolle leiding achter zich hebben staan. De aula en het BSO gebouw bieden veiligheid en geborgenheid: Het spelmateriaal en de inrichting van de ruimtes zijn afgestemd op de leeftijd en ontwikkelingsfasen van de kinderen. Het is voor ons telkens weer een uitdaging om voor elk kind de juiste balans te vinden. We streven naar eenduidig en consequent handelen, zodat de kinderen stabiliteit ervaren in het handelen van de medewerkers, in rituelen en in gewoonten. Tijdens de tafelmomenten bieden we kinderen de kans om elkaar beter te leren kennen en zich vertrouwd te kunnen voelen in hun omgeving. Omdat alle kinderen van dezelfde school komen, krijgen ze hierdoor de kans om buiten schooltijd op een geheel andere manier met elkaar om te gaan en te ervaren dat samen plezier maken en te genieten goed en vertrouwd is. Ze ervaren dat ze zichzelf mogen en kunnen zijn. Op deze manier kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. 2: Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties bieden. Met het begrip persoonlijke competentie worden persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit bedoeld. Dit stelt een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. We ondersteunen en stimuleren ongedwongen en spelenderwijs de kinderen in zelfstandig worden. Zelf ontdekken en ook zelf doen, dit vergroot het zelfvertrouwen. Dit stemmen we uiteraard af op de ontwikkelingsfase van het kind. Waar nodig stimuleren en ondersteunen we en soms doen we bewust een stap terug om de kinderen de ruimte te geven zelf hun grenzen te leren (ver)kennen. Zo kunnen ze zelf ontdekken wie ze zijn en wat ze kunnen. We geven hen het vertrouwen dat ze het kunnen en bieden zo de mogelijkheid te ontwikkelen in eigen tempo, op eigen niveau en binnen eigen mogelijkheden. Kinderen hebben de mogelijkheid ervaring op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.
20
Het aanbod van spelmateriaal is zodanig dat elke leeftijdsgroep een uitdaging ziet in het spelen van een spel. Ook het aanbod van tv, dvd en computer is zo samengesteld dat elke leeftijdsgroep apart, maar ook als groep in zijn geheel er uitdaging, ontspanning en plezier in kan vinden. Een overzichtelijk activiteitenplan geeft de kinderen (en ouders) inzicht in de geplande activiteiten. We hebben vele sociale, culturele, recreatieve, sportieve en creatieve activiteiten in ons plan opgenomen. Ook heeft de natuur en het buiten zijn een belangrijke plaats in ons plan. De kinderen worden binnen thema’s gestimuleerd om actief deel te nemen in het kiezen en het meedoen van activiteiten. Oudere kinderen kunnen, mits schriftelijke toestemming van de ouders, zelfstandig naar een externe sport, muziekles of andere activiteit gaan. De leiding geeft aan wanneer het tijd is om te gaan. Vanaf dat moment is de leiding / BSO niet meer verantwoordelijk c.q. aansprakelijk. Kinderen kunnen de verschillende speelplekken zoals het BSO gebouw, de aula of speelzaal van school en natuurlijk het buitenterrein ontdekken. Zo raken ze vertrouwd met hun omgeving en kunnen ze optimaal spelen. We stimuleren dit en zorgen ervoor dat we de kinderen hierin begeleiden. 3: Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties bieden. Het begrip “sociale competentie” omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdsgenoten, het voorbeeld zijn voor jongere kinderen, het deel zijn van een groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leefomgeving voor het opdoen van sociale competenties. Het geeft aan kinderen kansen om zich te ontwikkelen tot evenwichtige personen die functioneren in de samenleving. Kinderen kunnen vanuit zichzelf de wereld om zich heen verkennen en leren door te spelen en door nieuwe ervaringen. Kinderen hierin ruimte bieden is essentieel. Door in ons handelen oog te hebben en houden voor het individu in de groep bieden we kinderen ruimte eigen ervaringen op te doen. In onze interactie met kinderen zijn we alert op verbale en non-verbale signalen. We stimuleren positief sociaal contact, nemen het kind serieus en gaan met hen op een positieve manier in gesprek. We zijn ons bewust van onze voorbeeldfunctie. Zo kunnen we kinderen bijvoorbeeld leren (samen)spelen, leren rekening houden met elkaar en helpen weerbaar te worden. Kinderen krijgen de kans zich sociale vaardigheden eigen te maken. We zijn trots op de kinderen wanneer iets lukt en uiten dit ook. 21
We zijn steeds samen met de kinderen op zoek naar een evenwicht tussen vrij en georganiseerd spel. Kinderen leren door spelen, door zelf keuzes te maken in materiaal, activiteiten en spel. We betrekken hen bij dagelijkse gebeurtenissen nodigen hen uit nieuwe ervaringen op te doen door voor hen nieuwe dingen aan te reiken. We spelen hierbij in op behoeften en ontwikkelingsfase van (een groep) kinderen. Een (groep) kind(eren) bepaalt mee of we begeleiden, stimuleren of juist afstand houden en ruimte bieden. Op sommige momenten bieden we leeftijdsgerichte activiteiten aan en op andere momenten geven we de oudere kinderen de ruimte en kans om hun kennis en vaardigheden over te dragen op de jongere kinderen. We proberen op deze manier het grote leeftijdsverschil een positieve insteek te geven. 4: De kans om zich waarden en normen, de “cultuur” van een samenleving, eigen te maken; socialisatie. De BSO biedt een bredere samenleving dan het gezin, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. Het groepsgebeuren biedt daarom een aanvulling op de socialisatie in het gezin met geheel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Opvang in een groep biedt de kinderen een nieuwe plek in de maatschappij, met veel sociale leermomenten. Ieder kind verdient respect en mag uniek zijn. Temperament, emoties, interesses, behoeften, tempo, handicap, geslacht: we spelen bij ieder kind en bij elke groep in op verschillen zodat kinderen zich geaccepteerd weten en de kans krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Objectief en actief luisteren en ons inleven in de belevingswereld van de ander is hierbij een voorwaarde. In onze omgang met de kinderen en met elkaar streven we een onbevooroordeelde, respectvolle houding na en zijn eerlijk en open in onze benadering. We respecteren een ieder met zijn of haar unieke eigenheid. Ook in de regels en afspraken omtrent omgang met elkaar en de omgeving, ervaren de kinderen dat we uitgaan van wederzijds respect. Kinderen ervaren door acties, reacties en uitleg van ons als leiding de grenzen tussen goed en slecht. We helpen de kinderen inzicht te krijgen in eigen handelen door met hen in gesprek te gaan en te blijven én het voor te doen. Ook hierin zijn we ons bewust van onze voorbeeldfunctie en dat we kinderen waarden en normen meegeven. We richten ons op verbale en non-verbale interactie.
22
Samen opvoeden en begeleiden. BSO betekent samen opvoeden. Als een kind een deel van de week doorbrengt in een BSO gekoppeld aan een school, ontstaat er een samenwerkingsrelatie tussen ouders, school en BSO. We hechten veel waarde aan een goede en open communicatie omdat kinderen wel varen bij een actieve interactie tussen deze drie groepen. Dat wat we belangrijk vinden in onze relatie met de kinderen vertalen we ook in onze relatie met ouders als opvoeders en de school. We streven naar vertrouwen en respect en werken aan een goede samenwerkingsrelatie door open communicatie.
Vertrouwen. Een samenwerkingsrelatie waarin we vertrouwen hebben in en begrip hebben voor elkaars verantwoordelijkheid, deskundigheid, mogelijkheden en beperkingen heeft tot resultaat dat we kinderen gezamenlijk optimale ontwikkelingskansen bieden.
Respect. We respecteren ouders als eindverantwoordelijke voor hun kinderen en verwachten van ouders respect voor de professionele verantwoordelijkheid van de leiding.
Open communicatie. Onderlinge informatie tussen ouders, school en BSO uitwisselen kan essentieel zijn bij het realiseren van een goede balans tussen de thuissituatie, de school en de BSO. In het belang van het kind bieden we ouders de ruimte om aan te geven wat zij belangrijk vinden voor hun kind: aan welke rituelen een kind hecht, wijze van troosten, bijzondere afspraken, enz. Ook vinden we het belangrijk dat we specifieke informatie van school krijgen, zodat we in de opvang en benadering van het kind rekening kunnen houden met eventuele afspraken en/of problemen. Het is onze professionele verantwoordelijkheid ouders goed te informeren over het welbevinden van hun kind. We gaan met ouders in gesprek in de dagelijkse breng en haal gesprekken en 1 keer in de 3 jaar aan de hand van een observatie. Dit gebeurt aan de hand van een vragenformulier voor de ouders, voor het kind en voor de leiding. We streven ernaar dat ouders en leiding alle zaken in open overleg bespreken. Ten aanzien van het welbevinden van de kinderen zien wij ouders en de school als partners. Wij gaan uit van een “samen opvoeden en begeleiden”.
23
Inspraak en klachten. Soms zijn de dagelijkse gesprekjes tijdens het halen en brengen niet voldoende. Indien nodig kunnen ouders of de leiding een aparte afspraak maken om opvoedsituaties, klachten en wensen te bespreken. Als de ouders er niet uitkomen met de dagelijkse leiding, dan kunnen zij zich richten tot het bestuur van de Stichting Kinderopvang DLS. Indien ouders en directie er niet uitkomen kan een klacht ingediend worden via het klachtenreglement. Bij het bestuur van de Stichting Kinderopvang DLS is de inspraak van ouders geregeld en kan men informatie krijgen over het klachtenreglement of deze inzien op de website. U kunt de leden van het bestuur altijd aanspreken of mailen. Uiteraard kan uw klacht ook rechtstreeks bij de externe klachtencommissie ingediend worden.
De kaders waarbinnen we werken.
Personeel.
Binnen de BSO werken we met gekwalificeerde medewerkers waarvan de opleidingen voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. Indien een van de vaste medewerkers ziek is of verlof heeft wordt hij/zij vervangen door een gekwalificeerde medewerker die (eventueel op een ander niveau) aan de BSO/school/peuterspeelzaal verbonden is. Bij aanwezigheid van 10 kinderen of minder, werken we met 1 gekwalificeerde medewerker en een vrijwilliger of stagiair(e). Bij aanwezigheid van 10 tot 20 kinderen werken we met 2 gekwalificeerde medewerker en zo komt er bij elk tiental een medewerker bij. De voertaal op de BSO is Nederlands.
Stagiaires.
Bij de BSO kunnen stagiaires van verschillende opleidingen geplaatst worden. In de praktijk zijn het met name studenten van de middelbare beroepsopleiding Sociaal Pedagogisch Werk. Met het aanbieden van stageplaatsen willen we een bijdrage leveren aan een kwalitatief goede opleiding voor medewerkers in de kinderopvang. Door het bieden van stageplaatsen maken we potentiële werknemers bekend met onze werkwijze, zodat we bij eventuele vervanging of aanvulling al bekende gezichten kunnen hebben. Stagiair(e)s zijn in principe boventallig op de groep aanwezig, dit kan z’n voordelen hebben met eventuele uitstapjes die we maken. Incidenteel creëren we situaties waarin een stagiair(e) ingezet wordt naast een pedagogisch medewerker, als leermogelijkheid. Dit wordt alleen gedaan in overleg met de opleiding. 24
Achterwacht.
Wanneer slechts één medewerker in de BSO aanwezig is, is er ter ondersteuning tenminste één andere volwassene als achterwacht aanwezig binnen de BSO.
Het vierogenprincipe
Vanaf 1 juli 2013 geldt het vierogenprincipe binnen de kinderopvang. Dit principe houdt in dat op elk moment een volwassene moet kunnen meekijken of –luisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan, zolang maar op elk moment een volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren. Binnen ons gebouw en binnen de school hebben alle ruimtes een open karakter, door het gebruik van veel ramen en halve deuren.
Maximum aantal kinderen.
Stichting Kinderopvang DLS-BSO biedt opvang aan maximaal 60 kinderen (per dagdeel) op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Bij aanmelding vanaf 20 kinderen wordt de groep naar leeftijd opgesplitst in basisgroepen. De basisgroepen komen samen tijdens de tafelmomenten. Buiten de tafelmomenten om werken we met een ‘open deuren’ beleid, zoals eerder beschreven.
Studie en vakantiedagen.
Wanneer het team van de Deventer Leerschool een studiedag heeft, of tijdens schoolvakanties, biedt de BSO hele dagen opvang. Tijdens de vakantieopvang werken we over de hele periode met een thema. Zo weten ouders en kinderen bij inschrijving al wat er die dag aan activiteiten geboden wordt. De BSO verzorgt tijdens de studiedagen en vakantieopvang het eten en drinken.
Ziekte en ongevallen.
Wanneer een kind ziek is, kan het niet naar de BSO. De groepsleiding kan een ziek kind niet de aandacht geven die het nodig heeft. Bovendien is er soms besmettingsgevaar voor de andere kinderen of de leiding. De ouders melden hun kind af bij de leiding van de BSO of geven aan de leerkracht door dat het kind niet naar de BSO gaat. De medewerkers mogen de ouders bellen om hun kind op te komen halen, als het kind op de BSO ziek wordt. De medewerkers volgen de richtlijnen van de GGD. De medewerkers zijn in het bezit van een geldig (kinder)EHBO-diploma en kunnen in geval van een ongeval adequaat handelen. Ook streven we er naar om de medewerkers een BHV diploma te laten verkrijgen.
25
Toetsbaarheid. Het pedagogisch beleid is geen statisch geheel. We blijven het ontwikkelen door met elkaar voortdurend in gesprek te zijn over de vertaling van onze visie naar concreet handelen, in samenspraak met ouders en kinderen. We maken gebruik van de volgende toetsingsmomenten:
Tijdens functioneringsgesprekken wordt het handelen van de medewerkers getoetst aan onder andere het pedagogisch beleid. Tijdens teamoverleg is de werkwijzer een terugkerend agendapunt. Ouders toetsen het beleid door middel van de evaluaties en met betrekking tot het welbevinden van hun kind. Jaarlijks wordt het beleid getoetst door de GGD inspectie. Dit rapport staat op de website van de Deventer Leerschool.
26
Protocollen. De beleidsplannen en straks het algemene pedagogisch beleidsplan beschrijven voor een groot deel het handelen van de pedagogisch medewerkers bij Kinderopvang DLS. Daarnaast beschikken we over een aantal protocollen die op de site geplaatst zijn en in het gebouw van de peuteropvang/BSO aanwezig zijn. De volgende protocollen worden gehanteerd:
Protocol kindermishandeling Protocol kindermishandeling medewerker
Protocol hygiëne en veiligheid Protocol zieke kinderen Protocol pesten Werkafspraken
Akkoordverklaringen.
Foto/filmtoestemmingsformulier Buiten toestemmingsformulier
Medicatieformulier
27