Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education
Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam
[email protected]
Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs (70240465AY) Masterjaar: Onderwijskunde Cursusjaar: 2013-2014 Semester: 1e
Coördinatie: Sjoerd Karsten Docenten: Sjoerd Karsten en Anne Bert Dijkstra
Amsterdam, augustus 2013
1. Deelname aan het onderwijs en eindopdracht Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de aanmeldingsperiode aanmelden via het Studenteninformatiesysteem (SIS). De aanmeldingsperiode van het eerste semester loopt van 17 juni t/m 01 juli 2013. De aanmeldingsperiode van het tweede semester loopt van 02 december t/m 16 december 2013. Mocht je problemen hebben bij het aanmelden voor de vakken via SIS neem dan tijdens de aanmeldingsperiode contact op met de onderwijsadministratie via
[email protected]. De onderwijsadministratie zoekt dan samen met jou uit wat het probleem is en lost het samen met jou op. Zie voor meer informatie www.student.uva.nl/pow in de A-Z lijst Vak- en tentamenaanmelding en SIS. Let op na de aanmeldingsperiode kun je je niet meer zelf via SIS voor vakken aanmelden. De aanmelding is dan gesloten. Na de aanmeldingsperiode kun je uitsluitend via de onderwijsadministratie worden aangemeld voor vakken op een vaste na-aanmeldingsdag* onder de volgende voorwaarden: 1. uiterlijk tot en met de eerste week waarin het vak is gestart 2. uitsluitend dan wanneer er nog plaats beschikbaar is 3. én tegen betaling van 70 euro administratiekosten * datum van de na-aanmeldingsdag moet nog worden vastgelegd. Deze datum wordt t.z.t. doorgegeven door de onderwijsadministratie via een e-mailbericht aan alle studenten. Deelname herkansing De aanmelding geldt voor het onderwijs alsmede voor de eerste afsluitingsgelegenheid. Studenten die het vak niet bij de eerste afsluitingsgelegenheid hebben behaald worden door de onderwijsbalie voor de herkansing aangemeld. Meld je op tijd af voor vak(ken) waar je niet aan gaat deelnemen. Eindopdracht De eindopdracht voor dit studieonderdeel bestaat uit het schrijven van een literatuurpaper waarin je laat zien dat je de collegeliteratuur hebt bestudeerd. Voor de inhoud van het paper maak je een keuze tussen de college-inhoud van een van de beide kernvraagstukken die worden behandeld in de twee onderdelen van de module.
2. Inleiding Deze module behandelt een tweetal kernvraagstukken van onderwijsbeleid en organisatie die in tal van Westerse landen aan de orde zijn: sturing via de overheid en door middel van marktwerking, als instrumenten voor coördinatie en het bereiken van de gewenste onderwijskwaliteit. De module sluit daarmee aan op bachelormodules zoals Onderwijsbeleid en Vormgeven van opleiden en leren. De vraagstukken worden uitgediept aan de hand van onderzoeksresultaten en er wordt gebruik gemaakt van buitenlandse vergelijkingen. De module is er mede op gericht studenten voor te bereiden op hun scriptieonderzoek.
3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Het betreft hier een mastermodule. Dat betekent dat alleen studenten worden toegelaten die beschikken over een bachelordiploma én voldoende kennis hebben van de opleiding Onderwijskunde in bachelorfase.
4. Leerdoelen Aan het eind van de module wordt van de studenten verwacht, dat zij de volgende doelen hebben bereikt: 1. kennis van en inzicht in de internationale onderzoeksliteratuur op het terrein van beleid, organisatie en leiderschap. 2. in staat zijn deze kennis en inzichten toe te passen op concrete problemen in de beleidspraktijk. 3. in staat zijn om op basis van grondige analyses van problemen in het onderwijs een gewogen oordeel te geven over beleidskeuzes op verschillende niveaus. 4. in staat zijn om belangrijke beleids-, organisatie- en leiderschapstheorieën en problemen te vertalen in een adequate probleemstelling voor onderzoek.
5. Inhoud Waarom ziet onderwijs eruit, zoals het eruit ziet? En wie bepaalt dat eigenlijk? Globaal bezien worden twee mechanismen voor sturing van onderwijs onderscheiden: via de overheid en door middel van de markt. Beide hebben zowel beperkingen als voordelen, een gegeven dat in de laatste decennia van de vorige eeuw leidde tot een toenemende accent op analyse vanuit het perspectief van onderwijs als ‘quasi-markt’. Tegen die achtergrond behandelt deze module twee actuele vraagstukken van beleid en organisatie van onderwijs, te weten overheid en markt, en de relatie daartussen. Die sturing is uiteindelijk gericht op het bereiken van onderwijs van de gewenste kwaliteit, hetgeen de school tot een essentiële actor maakt: hoe kan een school werken aan het handhaven en verbeteren van de gewenste kwaliteit? De module is opgebouwd uit twee blokken over de thema’s overheid en markt, en sluit af met een (gast)college over schoolverbetering. Het eerste vraagstuk dat wordt behandeld is de verhouding tussen overheid en markt in het onderwijs. Lange tijd werd het (funderend) onderwijs uitsluitend gezien als een taak van de overheid. Hoewel er historisch gezien al private scholen bestonden voordat de overheid zich stelselmatig met het onderwijs ging bemoeien, gaan de laatste decennia wereldwijd stemmen op om meer marktwerking te introduceren in het onderwijs. Waarom gebeurt dat, welke vormen neemt dat aan en wat weten we over de gevolgen? In de eerste vier colleges worden de verschillende aspecten van die wereldwijde beweging naar meer marktwerking behandeld. De theorie er achter, de praktijk en de (mogelijke) effecten. Het tweede vraagstuk dat aan de orde komt gaat over de verantwoordelijkheid van de overheid voor onderwijs en de kwaliteit daarvan. Wat houdt die overheidsverantwoordelijkheid in
en wie bepaalt wat kwaliteit is? Over onderwijskwaliteit bestaan immers allerlei opvattingen en leerlingen, ouders, scholen en beleidsmakers hebben er een mening over. Daarnaast zijn er de media die berichten over de kwaliteit van het onderwijs en ten slotte ook de onderwijsinspectie. Zo veel hoofden, zoveel zinnen? In dit onderdeel speelt de vraag wat onderwijskwaliteit is en hoe je die kwaliteit kunt vaststellen een belangrijke rol. Wie bepaalt wat kwaliteit is en hoe kun je die kwaliteit meten? Welke rol speelt de overheid daarbij en welke ontwikkelingen doen zich voor? We behandelen deze vraagstukken door het bestuderen van belangrijke stukken uit de omvangrijke literatuur over deze vraagstukken, door discussie erover tijdens de bijeenkomsten en door het maken van opdrachten die uitmonden in een eindopdracht waarin een balans opgemaakt moet worden over een onderwerp binnen een van de twee vraagstukken
6. Literatuur In het eerste deel over marktwerking worden de volgende artikelen behandeld die iedereen zelf dient te downloaden en te lezen voorafgaand aan de bijeenkomst: College 1 • Waslander, S., Pater, C., & Van der Weide, M. van der (2010). Markets in Education. An analytical review of empirical research on market mechanisms in education. OECD Education Working Papers No. 52. (zelf te downloaden van de OECD website) • Friedman, M. (1955). The Role of Government in Education. (te downloaden van www.schoolchoices.org). • James, E. (1991). Public Policies toward Private Education: An International Comparison. International Journal of Educational Research, 15, 359-376. (te downloaden via de digitale bibliotheek).
College 2 • Levin, H.M. & Belfield, C.V. (2003). The Marketplace in Education. Occasional Paper no 86. National Center for the Study of Privatization in Education (te downloaden van www.ncspe.org). • Ireson, J. (2004). Private tutoring: how prevalent and effective is it? London Review of Education, 2, 109 – 122 (zelf downloaden via de digitale bibliotheek). • Aurini, J. & Davies, S. (2005). Choice without markets: homeschooling in the context of private education. British Journal of Sociology, 26, 461-474 (zelf downloaden via de digitale bibliotheek). • Shafiq, M.N. (2008). Designing Targeted Educational Voucher Schemes for the Poor in Developing Countries. Occasional paper no //. National Center for the Study of Privatization in Education (te downloaden via www.ncspe.org). • Schuetze, H.G. (2005). Financing lifelong learning: Potential of and problems with Individual Learning Accounts in three countries. Occasional paper no //. National Center for the Study of Privatization in Education (te downloaden via www.ncspe.org). College 3 • Dijkstra, A.B., Dronkers, J. & Karsten, S. (2001). Private Schools as Public Provision for Education. School Choice and Marketization in the Netherlands and Elsewhere in Europe. Occasional paper no 20. National Center for the Study of Privatization in Education (te downloaden via www.ncspe.org).
• Vandenberghe, V. (1999). Combining market and bureaucratic control in education: an answer to market and bureaucratic failure? Comparative Education, 35, 271-282. (zelf downloaden via de digitale bibliotheek). • Ladd, H.F., Fiske, E.B. & Ruijs, N. (2009). Parental Choice in the Netherlands: Growing Concerns about Segregation. Occasional paper no //. National Center for the Study of Privatization in Education (te downloaden via www.ncspe.org). • Bell, C. A. (2005). All Choices Created Equal? How Good Parents Select “Failing” Schools. Occasional paper no //. National Center for the Study of Privatization in Education (te downloaden via www.ncspe.org). • Gibbons, S, Machin.S. & Silva, O. (2006/7). The educational impact of parental choice and competition. CentrePiece Winter 2006/7 (zelf te downloaden) • Noailly, J., Vijic, S. & Aouragh, A. (2009). The effects of competition on the quality of primary schools in the Netherlands. CPB Discussion Paper NO. 120 (te downloaden van de CPBsite) College 4 • Deci, E.L. & Koestner, R. & Ryan, R.M. (2001). Extrinsic rewards and intrinsic motivation in education: Reconsidered once again. Review of Educational Research, 71(1), 1-27. (downloaden via de digitale bibliotheek) • OECD (2009). Design components of incentive pay programmes in the education sector (Chapter 4) uit OECD (2009). Evaluating and Rewarding the Quality of Teachers (pp 65-101). Paris: OECD (zelf te downloaden van OECD site). • Harris, D.C. (2007). The Promises and Pitfalls of Alternative Teacher Compensation Approaches. East Lansing, MI: The Great Lakes Center for Education Research & Practice. (te downloaden bij website) • Podgursky, M.J. & Springer, M.G. (2007). Teacher Performance Pay: A Review, Journal of Policy Analysis and Management, 26(4), 909-949. (downloaden via de digitale bibliotheek) • Baker, E. L., Barton, P. E., Darling-Hammond, L., Haertel, E., Ladd , H. F., Linn, R. L., Ravitch, D., Rothstein, R., Shavelson, R. J., & Shepard, L. A. (2010). Problems with the use of student test scores to evaluate teachers (EPI Briefing Paper #278). Washington, DC: Economic Policy Institute (te downloaden bij website)
In het tweede deel behandelen we verschillende boeken. Het boek Dijkstra, A.B. & Janssens, F.J.G. (red.). Om de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsbevordering. Den Haag: Boom Lemma. (ISBN 978-90-5931-862-5) dient aangeschaft te worden. Het boek van Bronneman-Helmers kan worden gedowload via de website van het Sociaal en Cultureel Planbureau; de andere stukken (uit boeken en tijdschriften) worden op blackboard geplaatst. College 5 • De stelsel- en bestelverantwoordelijkheid van de overheid (Hoofdstuk 2, pagina 19-39). In: Bronneman-Helmers, R. (2011). Overheid en onderwijsbestel. Beleidsvorming rond het Nederlandse onderwijsstelsel (1990-2010). Den Haag: SCP. (ISBN 978-90-377-0567-6). • Kenmerken en prestaties van het Nederlandse onderwijsstelsel (Hoofdstuk 3, pagina 41-59). In: Bronneman-Helmers, R. (2011). Overheid en onderwijsbestel. Beleidsvorming rond het Nederlandse onderwijsstelsel (1990-2010). Den Haag: SCP. (ISBN 978-90-377-0567-6). • De vrijheid van onderwijs (art. 23 GW)(Hoofdstuk 7, pagina 139-184). In: BronnemanHelmers, R. (2011). Overheid en onderwijsbestel. Beleidsvorming rond het Nederlandse onderwijsstelsel (1990-2010). Den Haag: SCP. (ISBN 978-90-377-0567-6). • Meijnen, W. (2012). Onderwijskwaliteit en overheidstoezicht (Hoofdstuk 6, pagina 183-200). In: Dijkstra, A.B. & Janssens, F.J.G. (red.). Om de kwaliteit van het onderwijs.
Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsbevordering. Den Haag: Boom Lemma. (ISBN 978-90-5931-8625). College 6 • Janssens, F. & Dijkstra, A.B. (2012), Kwaliteitsbepaling in het onderwijs (Hoofdstuk 1, pagina 7-23). In: Dijkstra, A.B. & Janssens, F.J.G. (red.). Om de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsbevordering. Den Haag: Boom Lemma. (ISBN 978-90-5931-8625). • Scheerens, J. (2012), Wat is kwaliteit? (Hoofdstuk 2, pagina 43-76). In: Dijkstra, A.B. & Janssens, F.J.G. (red.). Om de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsbevordering. Den Haag: Boom Lemma. (ISBN 978-90-5931-862-5). • Bosker, R. (2012). De toegevoegde waarde van een school: begripsbepaling, meting en causale attributie. (Hoofdstuk 3, pagina 93-104). In: Dijkstra, A.B. & Janssens, F.J.G. (red.). Om de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsbevordering. Den Haag: Boom Lemma. (ISBN 978-90-5931-862-5). College 7 • Janssens, F. & Dijkstra, A.B. (2012), Perspectieven op kwaliteit (Hoofdstuk 7, pagina 215242). In: Dijkstra, A.B. & Janssens, F.J.G. (red.). Om de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsbevordering. Den Haag: Boom Lemma. (ISBN 978-90-5931-8625). • Karsten, S., Dijkstra, A.B., Veenstra, R., Visscher, A. & Waslander, S. (2001). Kwaliteit van scholen in de openbaarheid. Over publieke verantwoording in het onderwijs (Hoofdstuk 1, pagina 1-17). In: Dijkstra, A.B., Karsten, S., Veenstra, R., Visscher, A. (red.). Het oog der natie: scholen op rapport. Standaarden voor de publicatie van schoolprestaties. Assen: Van Gorcum. (ISBN 90-232-3723-4). • Dijkstra, A.B. & Witziers, B. (2001). Kwaliteit van scholen en keuzeprocessen in het onderwijs (Hoofdstuk 10, pagina 139-154). In: Dijkstra, A.B., Karsten, S., Veenstra, R., Visscher, A. (red.). Het oog der natie: scholen op rapport. Standaarden voor de publicatie van schoolprestaties. Assen: Van Gorcum. (ISBN 90-232-3723-4). • Doolaard, S. & Karstanje, P. (2001). Gebruik van publieke prestatie-indicatoren voor schoolverbetering (Hoofdstuk 11, pagina 155-172). In: Dijkstra, A.B., Karsten, S., Veenstra, R., Visscher, A. (red.). Het oog der natie: scholen op rapport. Standaarden voor de publicatie van schoolprestaties. Assen: Van Gorcum. (ISBN 90-232-3723-4). • Visscher, A., Dijkstra, A.B., Karsten, S. & Veenstra, R. (2001). Standaarden en aanbevelingen voor de publicatie van schoolprestatie-indicatoren (Hoofdstuk 16, pagina 239-250). In: Dijkstra, A.B., Karsten, S., Veenstra, R., Visscher, A. (red.). Het oog der natie: scholen op rapport. Standaarden voor de publicatie van schoolprestaties. Assen: Van Gorcum. (ISBN 90-232-37234). • Karsten, S., Dijkstra, A.B. & Bosker, R.J. (2004). Openbaarmaking van prestatiegegevens in het basis- en voortgezet onderwijs. Een balans na zeven jaar. Pedagogische Studiën 81, 397-403.
College 8 De stof hiervoor wordt nog nader bekend gemaakt.
Ten slotte kunnen de volgende tijdschriften tot verdiepingsstof of achtergrondliteratuur gerekend worden School en Wet; Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid; Educational Evaluation and Policy Analysis, Educational Policy, Journal of Educational Policy, Educational Administration Quarterly. Journal of Educational Administration, Educational Management, Administration & Leadership, International Journal of Leadership
in Education, School Effectiveness & School Improvement.
7. Onderwijsvormen Colleges die verzorgd zullen worden door Sjoerd Karsten en Anne Bert Dijkstra waarin zowel de theorie als het onderzoek op het terrein van de genoemde vraagstukken aan de orde komen. In het eerste gedeelte van het college staat de literatuur centraal en verheldert de docent de stof; in het tweede gedeelte is er ruimte voor reflectie, opdrachten in groepsverband of discussie over actuele onderwerpen.
8. Rooster Colleges zijn dinsdag van 19.00u. – 22.00u. Zie voor plaats: rooster.uva.nl Onderwijsmededelingen: www.student.uva.nl/mowk.
Datum 3 september
10 september
17 september
24 september
Onderwerp Achtergronden van marktwerking Theorie Publiek-privaat Enkele actuele verschijningsvormen van marktwerking Vouchers Thuisonderwijs Schaduwonderwijs Leerrekening Competitie tussen scholen: vraag, aanbod en effecten
Docent Sjoerd Karsten
Literatuur • • •
Waslander et al Friedman James
Sjoerd Karsten
• • • • •
Levin & Belfield Ireson Shafiq Aurini & Davies Schuetze
Sjoerd Karsten
• Dijkstra, Dronkers & Karsten • Bell • Ladd, Fiske & Ruijs • Noailly et al • Gibbons, Machin& Silva
Prestatiebeloning: Beloningsmodellen, Prikkels en effecten
Sjoerd Karsten
• Deci, Koestner & Ryan • OECD • Harris • Podgursky &
Springer • Baker et al Overheidsverantwoordelijkheid voor onderwijs Onderwijstoezicht Vrijheid van onderwijs Kwaliteitsbepaling Kwaliteitsbegrip Kwaliteitsmeting
Anne Bert Dijkstra
• Bronneman Hoofdstukken 2,3,7 • Meijnen
Anne Bert Dijkstra
• Dijkstra & Janssens Hoofdstukken 1,2,3
15 oktober
Kwaliteitsdebat Functies van kwaliteitsmeting Openbare prestatie-informatie
Anne Bert Dijkstra
• Dijkstra & Janssens Hoofdstuk 7 • Dijkstra c.s. Hoofdstukken 1,10,11,16 • Karsten c.s.
22 oktober
Schoolverbetering
Gastspreker
• Wordt later bekendgemaakt
1 oktober
8 oktober
9. Van de student verwachte activiteiten • Bestuderen van de literatuur die moet blijken tijdens de colleges waar de betreffende stof wordt behandeld. • Actieve participatie bijeenkomsten die moet blijken uit aanwezigheid (bij afwezigheid moet dit aan de docent gemeld worden), uit het stellen van vragen en deelname aan de discussie. De discussie mag ook op eigen initiatief gevoerd worden op blackboard en zal ook in de waardering worden meegenomen. Waardering van actieve participatie vindt vooral plaats op basis van de kwaliteit van de bijdragen – bijdragen moeten overdacht, creatief en verdiepend zijn. • Opdrachten: er worden verschillende tussentijdse opdrachten gevraagd over de literatuur. De opdrachten staan op blackboard.
10.
Beoordeling • • •
De tussentijdse opdrachten moeten op tijd worden ingeleverd en een voldoende krijgen. Eindopdracht is het schrijven van een literatuurpaper, waarvoor je een onderwerp kiest uit de college-inhoud van een van de beide onderdelen Criteria voor beoordeling zullen vooraf worden bekend gemaakt. Hierbij moet je denken aan juist gebruik van de literatuur, diepgang, originaliteit, goede en helder geformuleerde argumentatie en goede stijl.
In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op http://www.student.uva.nl/mowk onder Onderwijs- en examenregeling (OER).
11. Feed back De studenten krijgen collectief en/of individueel feedback op de gemaakte opdrachten. De docent geeft bij het maken/ formuleren van de opdracht directe feedback op vragen en gesignaleerde problemen. De gemaakte opdrachten worden van kort schriftelijk commentaar voorzien. Indien de student meer uitleg wil of zijn/haar opdracht wil verbeteren, dan wordt een afzonderlijke afspraak voor mondelinge feedback gemaakt. De studenten mogen de docenten na afloop van het college of per e-mail vragen stellen over de opdracht (bijvoorbeeld vragen of zij op ‘de goede weg zijn’). De opdrachten moeten individueel worden gemaakt.
12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module.
Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen.
Op Blackboard vind je onder Studenten POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en). Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook de studentenwebsite http://www.student.uva.nl/mowk, in de A-Z lijst onder Fraude, plagiaat en bronvermelding, , en OERen bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, deel A, artikel 3.11. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. Je kunt hen bereiken via een e-mailbericht aan
[email protected].
Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht
toepassen van kennis en inzicht
oordeelsvorming
communicatie
leervaardigheden
Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten.
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING ONDERWIJSKUNDE
Eindtermen Master Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken binnen de onderwijskunde alsmede van onderwerpen binnen of buiten de onderwijskunde die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 2. het toepassen van onderwijskundige kennis binnen een voor de onderwijskunde relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de onderwijskunde. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 3. nieuwe kennis met betrekking tot de sturing en inrichting van onderwijs te produceren; 4. zelfstandig empirisch onderwijskundig onderzoek uit te voeren; 5. complexe onderwijskundige vraagstukken vanuit verschillende theoretische perspectieven te analyseren en empirisch te onderbouwen. Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 6. te rapporteren over (de analyse van) complexe onderwijskundige vraagstukken, aan vakgenoten en aan een breder publiek. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 7. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie.