Cursusbeschrijvingen master Vraagstukken van Beleid en Organisatie 2007-2008
2
Inhoudsopgave Mastercursussen CURSUS: Beleid en Instituties CURSUS: Beleidsonderzoek en beleidsadvisering M THESIS: Masterthesis CURSUS: Strategische beleids- en besluitvormingsanalyse CURSUS: Veranderingen in arbeid en organisaties
5 5 7 9 11 13
Pre-mastercursussen 15 CURSUS: Sociale problemen 15 CURSUS: M&T-1: Onderzoeksmethoden 17 CURSUS: Problemen en theorieën van de sociologie 19 CURSUS: Beleid en evaluatieonderzoek 21 CURSUS: M&T-2: Statistiek en SPSS 23 CURSUS: De stand van Nederland: sociale wetenschappers over sociale vraagstukken en sociaal beleid 26 CURSUS: Sociale sturing van Nederland 28 CURSUS: Effectiviteit van organisaties 30
3
4
Mastercursussen CURSUS: Beleid en Instituties Blok/Time-slot 1 voltijd / D 1 voltijd / A
Code 200400082
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) prof. dr. B.F. van Waarden
Docent(en): Doel − −
ECTS-punten: 7.5 Niveau: M
Inzicht verkrijgen in sociaal-wetenschappelijke theorieën over beleidsprocessen en deze flexibel kunnen toepassen op concrete maatschappelijke terreinen. Het kunnen analyseren van maatschappelijke problemen met behulp van deze theorieën over beleidsprocessen, vanuit een vergelijkend perspectief.
Inhoud De volgende vragen staan centraal in de cursus: Is beleid het resultaat van belangen, van normen, of van tradities? Zijn beleidsprocessen en -uitkomsten het beste te begrijpen als voortkomend uit keuzes van bij het beleid betrokken mensen die hun (eigen) belangennastreven; of van keuzes waarbij actoren vooral normen en waarden - bv. de regels van de bureaucratie of het rechtssysteem - volgen; of zijn het keuzes ingegeven door tradities, conventies, gebruiken, of modes? In de cursus wordt een theoretisch gereedschap geboden voor het analyseren van beleidsprocessen in organisaties. Dat gebeurt door een inleiding in en vergelijking van drie, deels rivaliserende, theoretische invalshoeken die momenteel dominant zijn in de sociologie, politicologie, bestuurskunde en beleidswetenschap: het rationele keuze institutionalisme, het sociologisch institutionalisme, en het historisch institutionalisme. Deze theorieën kunnen gezien worden als uitwerkingen van de drie vormen van handelen die de klassieke socioloog Max Weber onderscheidde: doelrationeel handelen, waarderationeel handelen, en traditioneel handelen. De eerste, het rationele keuze institutionalisme, verwant aan de micro-economie, veronderstelt doelrationeel handelen: mensen maken rationele keuzes gericht op het realiseren van hun eigen belang. Beleidsprocessen zijn het beste te begrijpen als voortkomend uit interactie, conflicten, coöperatie tussen bij het beleid betrokkenen die elk een bepaald belang nastreven. De tweede, het sociologisch institutionalisme, is een verdere uitwerking van het waarderationeel handelen van Weber: actoren laten zich in hun keuzes leiden door wat ze menen dat van hen in een bepaalde situatie verwacht wordt, welke normen en waarden de rollen en situaties regelen. De derde tenslotte, het historisch institutionalisme, bouwt voort op Weber?s traditioneel handelen: beleidskeuzes zijn vaak geen bewuste keuzes, maar ingegeven door tradities, conventies, gebruiken en modes, kortom, ze zijn voorgestructureerd door de geschiedenis. De cursus beschouwt elk van deze theorieën als een andere invalshoek waarmee naar de werkelijkheid van beleidsprocessen gekeken kan worden. Elk belichten ze een ander deel van de realiteit. Na een kritische bespreking van de kenmerken en verschillen van de drie theorieen komt daarom de vraag aan de orde wanneer welke theorie het beleid en haar uitkomsten, wetgeving, het beste kan verklaren: wat voor type beleidsprocessen, welke beleidsterreinen, welke kosten-baten verhoudingen, welke machtsconstellaties, enz. Onder welke omstandigheden zijn er meer mogelijkheden voor het realiseren van belangen; waar en wanneer zijn er meer normatieve beperkingen vanuit de bureaucratie of het rechtssysteem? De cursus biedt in eerste instantie een inleiding op deze drie theorieën. In de tweede helft worden ze toegepast op enkele beleidsprocessen, waaronder in ieder geval ook de processen waarbij Europese richtlijnen in nationale wetgeving worden omgezet in diverse Europese lidstaten (een onderzoeksproject van de docent; twee aio¿s die aan dit project werken zullen ook bijdragen leveren aan de cursus). Het is echter vooral de bedoeling dat de studenten de verworven theoretische kennis later in hun stage en masterthesis toepassen. Reader met artikelen, o.a.: − Hall, P. A., and Taylor, R. (1996) Political science and the three institutionalisms. Political Studies 44: 936-57.
5
− − − −
Thelen, K. (1999) Historical institutionalism in comparative politics. In: Annual Reviews of Political Science, Volume 2. Palo Alto: Annual Reviews. 369-404. Steinmo, S., K. Thelen, et al., eds. (1992). Structuring Politics: Historical Institutionalism in Comparative Analysis. Cambridge, Cambridge University Press. Powell, Walter W. and Paul J. DiMaggio (eds.) (1991). The New Institutionalism in Organizational Analysis. Chicago: University of Chicago Press Lieberman, Robert C. (2002). Ideas, Institutions and Political Order: Explaining Political Change. American Political Science Review. 96: 4, 697-812.
Academische vaardigheden − Reconstrueren, formuleren en vergelijken van institutionele theorieën van beleid en organisatie; − Toepassen van institutionele theorieën op nieuwe problemen; − In staat zijn beweringen en onderzoek van anderen te bekritiseren aan hand van kennis over beleid en organisatie; − Helder mondeling presenteren; − Helder schriftelijk rapporteren en academisch schrijven. Werkvorm − Hoorcollege 1 x per week 2 uur − Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat tentamen (45%)- paper (40%) presentatie in de klas (15%) Tenminste 75% van de bijeenkomsten aanwezigheid verplicht. Verplicht studiemateriaal Reader Reader met artikelen Toelatingsvoorwaarden Geen
6
CURSUS: Beleidsonderzoek en beleidsadvisering Blok/Time-slot 2 voltijd / B
Code 200400074
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) dr. C.M. Klein Haarhuis
Docent(en): Doel − − −
ECTS-punten: 7.5 Niveau: M
Kennis met betrekking tot een (zelfgekozen) concreet beleidsveld bijeen kunnen brengen en synthetiseren. Beleidsonderzoek en het daarop gebaseerde beleidsadvies op profesionele wijze beoordelen, op een breed veld van inhoudelijke beleids- en organisatievraagstukken. Een beredeneerd en houdbaar beleidsadvies formuleren en presenteren, met inachtneming van de politieke realiteit en andere overwegingen die leven bij beleidsmakers.
Inhoud In de recente beleidsliteratuur wordt veel aandacht besteed aan de systematische ontwikkeling van beleid, waarbij de resultaten van wetenschappelijk onderzoek de inhoud van beleidsmaatregelen bepalen. Kennismanagement speelt daarom een steeds grotere rol bij de ontwikkeling van beleid. Bij het doen van beleidsonderzoek is een scala aan analysemethoden mogelijk, zoals: multicriteria analyse, kosten-batenanalyse, de constructie of reconstructie van beleidstheorieën, en verschillende typen van ex post evaluatieonderzoek, waaronder doelbereikings- en effectiviteitsonderzoek. In de cursus passeren deze verschillende analysemethoden de revue en wordt ingegaan op hun betekenis en toepasbaarheid. Aan studenten wordt gevraagd om de relevantie van deze methoden voor concrete beleidsvraagstukken te beoordelen en hun consequenties voor advisering te beargumenteren. Naast kennis uit de evaluaties ten behoeve van één beleidsinterventie is er steeds meer behoefte aan meer systematische kennis over de werking van groepen beleidsinstrumenten. Bijvoorbeeld: 'werken' sancties op het gebied van de handel in harddrugs; en onder welke omstandigheden werken ze? Waarom werken deze beleidsinterventies wel/niet? Om zulke, meer brede vragen te kunnen beantwoorden is een meta-analyse van bestaande onderzoeksresultaten nodig. Aan de hand van een werkstuk verrichten studenten zelf een kleine meta-analyse van beleidsonderzoeken op een specifiek deelterrein, waarin zowel de inhoud als de kwaliteit van enkele beleidsonderzoeken worden beoordeeld. Hiervoor kiezen zij een beleidsterrein of maatschappelijk probleem, waarover zij enkele beleidsonderzoeken verzamelen. Met de metaanalyse, wordt zowel de kwaliteit van de beleidsonderzoeken beoordeeld, als de bevindingen systematisch geordend. De nieuwe inzichten die met deze meta-analyse worden verkregen, worden vertaald naar nieuwe, overkoepelende beleidsadviezen. Daarnaast richt de cursus zich nadrukkelijk op de relatie tussen in wetenschappelijk onderzoek opgedane kennis en de uiteindelijke besluit- en beleidsvorming. Deze relatie is vaak onduidelijk. In de besluitvorming over beleid spelen invloeden als politieke belangen, geld, persoonlijke meningen en belangen, en toeval vaak een grotere rol dan empirische bevindingen uit beleidsonderzoek. Dit maakt een professionele beleidsadvisering erg belangrijk. In de cursus wordt via opdrachten dan ook uitgebreid aandacht besteed aan het formuleren van een beredeneerd en houdbaar beleidsadvies. De hoorcolleges in de cursus hebben de vorm van interactieve Masterclasses, die worden gegeven door ervaren, prominente beleidsonderzoekers op verschillende specialisatiegebieden. Academische vaardigheden De cursus richt zich op de ontwikkeling van vaardigheden op verschillende deelgebieden van beleidsonderzoek en beleidsadvies − De beoordeling van verschillende soorten beleidsonderzoek en de daarbij gebruikte analysemethoden; − De toepassing van een meta-analyse daarop; − De expliciete koppeling van onderzoeksbevindingen aan beleidsadviezen
7
Werkvorm − Masterclass 1 x per week 3 uur − Werkgroep 1 x per week 2 uur Toelichting masterclasses De student heeft aan de verplichtingen van de cursus voldaan indien: actief is deelgenomen aan de voorbereiding, presentatie en rapportage van iedere Masterclass (in principe altijd aanwezig, alleen bij gegronde reden is afwezigheid eenmalig mogelijk. Mocht je door overmacht toch een keer niet kunnen, neem dan van te voren contact op met de werkgroepdocent.) Werkgroep De student heeft aan de verplichtingen van de cursus voldaan indien: actief is deelgenomen aan de werkgroepen (in principe bij 80% van de werkgroepen aanwezig). Voorbereiding bijeenkomsten masterclasses Ieder week bereidt een andere groep van plm. 8 studenten de 'Masterclass' inhoudelijk voor, an de hand van vragen over de te bespreken beleidsonderzoeken. Daarnaast nemen alle overige studenten deze beleidsonderzoeken op het betreffende specialisatiegebied door. Werkgroep Bespreking voortgang werkstuk (meta-analyse).Bestuderen van de opgegeven literatuur. Bijdrage aan groepswerk Werkgroep Voorbereiding van de Masterclass Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat A De aangeleverde groepsopdracht en de groepspresentatie in de Masterclass gezamenlijk met een 5,5 of hoger zijn gewaardeerd (20%).B Een tussenversie van het individuele werkstuk (30%) met een voldoende cijfer (5,5 of hoger) is gewaardeerd.C Een eindwerkstuk (50%) met een voldoende cijfer (5,5 of hoger) is gewaardeerd.Het eindcijfer is de gewogen som van het cijfer voor de Masterclass-opdracht(20%), de tussenversie van het individuele werkstuk(30%), en het eindwerkstuk(50%). Verplicht studiemateriaal Artikelen Verzameling online-artikelen (Studion) met betrekking tot beleidsonderzoek en beleidsadvisering, inclusief toepassingen. Deze artikelen worden nader bekend gemaakt. Aanbevolen studiemateriaal Artikelen Verzameling online-artikelen (Studion) en enkele 'hard copy' met betrekking tot beleidsonderzoek en beleidsadvisering, inclusief toepassingen. Deze artikelen worden nader bekend gemaakt. Toelatingsvoorwaarden U moet het bachelor examen behaald hebben Veronderstelde voorkennis zie toelatingsprocedure professionele masters
8
M THESIS: Masterthesis Blok/Time-slot 3 - 4 voltijd / C 4 voltijd / C
Code 200600277
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) prof. dr. ir. A.G. van der Lippe
Docent(en): Doel -
ECTS-punten: 22.5 Niveau: M
Het uitvoeren van een adequate probleemanalyse van een maatschappelijk vraagstuk door kennis toe te passen van sociaal-wetenschappelijke theorieën Het op een professionele manier uitvoeren van een beleidsonderzoek en daarover rapporteren Het op basis van een beleidsonderzoek formuleren van een beleidsadvies Praktische vaardigheden en contacten ontwikkelen binnen de beroepspraktijk.
Inhoud De stage (cursuscode 200600276) en de masterthesis dienen tezamen een omvang te hebben van 30 ECTS. De stage kan variëren van 7,5 tot 15 ECTS en de masterthesis van 15 tot 22,5 ECTS. De student voert een beleidsonderzoek uit naar een maatschappelijk vraagstuk. Dit vraagstuk kan zich afspelen in de Nederlandse samenleving in zijn algemeen, maar ook plaatsvinden binnen een specifieke sector of organisatie. Een goede probleemanalyse van het maatschappelijk vraagstuk vormt de start van het afstudeeronderzoek, waarbij het nadrukkelijk van belang is om sociaalwetenschappelijke kennis te gebruiken. Daaruit volgt de verdere opzet en uitwerking naar een masterthesis. Het onderzoek kan verschillende vormen aannemen. Voorbeelden zijn: -
een sociaal-wetenschappelijk onderzoek dat nieuwe, beleidsrelevante kennis oplevert en waarmee aantoonbaar een maatschappelijk vraagstuk wordt verhelderd; een beleidsevaluatie waarin wordt onderzocht welke (neven)effecten een beleidsmaatregel heeft (gehad); een literatuuronderzoek naar een maatschappelijk vraagstuk dat, met behulp van expertinterviews, uitmondt in een realistisch beleidsontwerp; een onderzoek naar het functioneren van organisaties en instituties met daarin aandacht voor het verloop en de uitvoering van beleidsprocessen.
Uitgaande van het onderzoek, is in elke masterthesis aandacht voor beleidsadvisering. Bij die advisering houdt de student rekening met maatschappelijke en politieke aspecten en de concrete uitvoering van het advies. In principe vindt een combinatie van de stage en het beleidsonderzoek plaats. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. In de cursus ?Beleidsonderzoek en beleidsadvisering? bedenkt een student een eerste idee voor het beleidsonderzoek. Vervolgens vindt aan het begin van de stage afstemming plaats over het beleidsonderzoek en wordt een passende begeleider gezocht. Een inhoudelijk plan alsmede een strikte tijdsplanning worden overlegd met de inhoudelijk begeleider. Parallel aan het beleidsonderzoek loopt een verplicht master-seminar, waar vorderingen en resultaten worden gepresenteerd aan een forum van studenten en docenten. In de vorm van een minicongres vindt tot slot een presentatie plaats van de masterthesis. Toetsing van de thesis gebeurt door twee beoordelaars waarbij één beoordelaar niet betrokken is geweest bij de begeleiding van de thesis. Academische vaardigheden Zelfstandig formuleren van een originele probleemstelling Toepassen van sociaal-wetenschappelijke theorieën op vraagstukken van beleid en organisatie
9
-
Zelfstandig en op wetenschappelijk verantwoorde wijze opzetten en uitvoeren van een beleids- of organisatieonderzoek Zelfstandig verzamelen van onderzoeksgegevens Trekken van conclusies op basis van onderzoeksresultaten Helder en gestructureerd verslag doen van onderzoek Zelfstandig een beleidsadvies uitbrengen dat afgewogen en verantwoord is De resultaten van de thesis op een professionele wijze kunnen communiceren en presenteren
Werkvorm Individueel Seminar Werkgroep Toelichting individueel aanwezigheidsplicht: bij master-seminar, waar vorderingen en resultaten worden gepresenteerd. Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat Het aantal ECTS kan variëren van 15 tot 22,5 ECTS. Toelatingsvoorwaarden U moet het bachelor examen behaald hebben Veronderstelde voorkennis Verplichte cursussen van master Beleid en organisatie afgerond hebben
10
CURSUS: Strategische beleids- en besluitvormingsanalyse Blok/Time-slot 1 voltijd / B
Code 200400073
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) dr. R. Torenvlied
Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: M
Doelen Enkele prominente (ruimtelijke) theorieën en modellen van het beleidsproces benoemen en illustreren aan de hand van casus. Deze modellen toepassen op eenvoudige vraagstukken van besluitvorming en beleidsuitvoering, waarbij een gering aantal actoren is betrokken. Een model van strategische besluitvorming en beleidsuitvoering beschrijven waarmee meer complexe en grootschalige besluitvormingssituaties worden geanalyseerd. Zelfstandig gegevens verzamelen waarmee een modelgestuurde analyse van besluitvorming en beleidsuitvoering kan worden verricht. De specifieke uitkomsten van enkele concrete besluitvormings- en uitvoeringsprocessen verklaren en voorspellen met behulp van een simulatie. In samenwerking met anderen mondeling en schriftelijk helder rapporteren over een modelgestuurde analyse van besluitvorming en beleidsuitvoering. Inhoud In deze cursus staat de politiek-strategische analyse van beleidsmaatregelen centraal. Beleidsmaatregelen kunnen worden beoordeeld aan de hand van hun houdbaarheid in de politieke besluitvorming en beleidsuitvoering, alsmede aan de hand van hun maatschappelijke acceptatie. In de moderne samenleving zijn collectieve besluiten en beleidsinterventies vaak omstreden, omdat verschillende visies bestaan op de aard, oorzaken en oplossingen van maatschappelijke problemen. Dit conflict wordt opgelost door middel van institutionele procedures van collectieve besluitvorming en beleidsuitvoering. Omdat vaak over verschillende onderwerpen tegelijk wordt besloten, en een groot aantal partijen bij besluitvorming, lobby en beleidsuitvoering is betrokken, lijkt het beleidsproces vaak onoverzichtelijk, complex en onvoorspelbaar. Vanuit het perspectief van de rationele keuzetheorie wordt studenten sociaal-wetenschappelijke inzichten en modellen aangereikt die complexe beleidsprocessen verklaren en begrijpelijk maken. Studenten leren deze modellen te doorgronden en actief toe te passen op concrete besluitvormingsituaties, zoals anticorruptie hervormingen in Kenia, sociaal beleid in gemeenten en de liberalisering van de Europese luchtvaart. De cursus bestaat uit twee onderdelen. In het eerste deel krijgen de studenten een introductie in ruimtelijke modellen van besluitvorming en beleidsuitvoering, waarmee zij de houdbaarheid en acceptatie van beleidsmaatregelen analyseren onder verschillende institutionele procedures. In het tweede deel verrichten zij in groepjes een houdbaarheidsanalyse van een actuele beleidsmaatregel. Academische vaardigheden Reconstrueren van verklarende theorieën van beleidsprocessen in een ruimtelijk model; Reconstrueren van beleidsprocessen in een beleidsruimte; Verrichten van expert interviews; Verrichten van data-analyse: eenvoudige beschrijvende statistiek en simulatiemodellen; Trekken van conclusies op basis van eigen onderzoeksresultaten; Adequaat rapporteren; Presentaties geven Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
11
Voorbereiding bijeenkomsten Hoorcollege Student moet literatuur grondig voorbereiden en aanwezig zijn. Werkcollege Student maakt opdrachten en participeert actief in gezamenlijke bespreking van de opdrachten en groepswerkstukken. Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat eindwerkstuk (30%), min. cijfer 5,50 practicumopdrachten (20%), min. cijfer 5,00 tentamen (50%), min. cijfer 5,50 Verplicht studiemateriaal Boek Shepsle, K.A. and M. Bonchek. 1997. Analyzing Politics. Rationality, Behavior and Institutions. New York: W.W. Norton & Company Aanbevolen studiemateriaal Studiewijzer Referenties worden bekend gemaakt op studion Toelatingsvoorwaarden U moet het bachelor examen behaald hebben Veronderstelde voorkennis moet zijn toegelaten tot de master Vraagstukken van Beleid en Organisatie
12
CURSUS: Veranderingen in arbeid en organisaties Blok/Time-slot 2 voltijd / A
Code 200700267
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) dr. L. den Dulk
Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: M
Doel Inzicht krijgen in en het duiden van de veranderingen die hebben plaatsgevonden in arbeid en organisaties in de afgelopen 25 jaar op basis van theoretisch gestuurd empirisch onderzoek. Het op wetenschappelijk verantwoorde wijze opzetten, uitvoeren van en rapporteren over een organisatieonderzoek. Inhoud In de afgelopen decennia is er sprake geweest van een groot aantal veranderingen binnen arbeidsorganisaties en in de aard van het werk. Door de toenemende globalisering is de concurrentie tussen bedrijven toegenomen, veelal gevolgd door grote afslankingsoperaties en toenemende flexibilisering. Flexibilisering heeft zowel betrekking op een grotere variatie aan arbeidspatronen, waaronder deeltijdwerk, tijdelijk contracten en telewerken, als op patronen van levenslang leren en het in staat zijn om flexibel in te spelen op veranderingen in de vraag naar producten en diensten en technologische ontwikkelingen. Traditionele organisatievormen lijken niet langer te voldoen en nieuwe manieren van organiseren worden ontwikkeld en toegepast. Zo maken hiërarchische organisatievormen plaats voor concepten als zelfsturende teams, verantwoordelijkheid en autonomie. Er zijn ook veranderingen waarneembaar op de arbeidsmarkt, waaronder het stijgende opleidingsniveau van de beroepsbevolking en een toenemende diversiteit als gevolg van de groeiende arbeidsmarkt participatie van vrouwen en van mensen met verschillende etnische en culturele achtergronden. Veranderingen in arbeid en organisaties worden geanalyseerd vanuit een sociologisch perspectief. We gaan na hoe veranderingen tot uiting komen in de organisatie van het werk en wat de consequenties zijn voor werknemers. Kwesties die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: wat zijn de gevolgen van nieuwe manieren van organiseren voor de kwaliteit van de arbeid, de kansen van mannen en vrouwen en de werk/privé balans van werknemers? Is er sprake van toenemende werkonzekerheid en wat zijn de verwachtingen van oude en nieuwe generaties werknemers ten aanzien van hun werk en loopbaan? Empirisch onderzoek ten aanzien van de mate en aard van veranderingen in arbeid en organisaties wordt besproken evenals methoden van onderzoek in organisatieonderzoek. De verkregen kennis en inzichten worden toegepast in het opzetten, uitvoeren van en rapporteren over een case study onderzoek binnen een of meerdere arbeidsorganisaties. Academische vaardigheden Toepassen van sociologische theorieën op vraagstukken van arbeid en organisatie Het op wetenschappelijk verantwoorde wijze opzetten en uitvoeren van en rapporteren over een organisatieonderzoek Professioneel samenwerken met collega studenten bij de opzet, uitvoering en rapportage van een organisatieonderzoek Schrijven van een onderzoekspaper op basis van het organisatieonderzoek en presentatie van de voornaamste bevindingen. Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Voorbereiding bijeenkomsten Hoorcollege Lezen van de stof. Werkcollege
13
Actieve deelname aan de discussie.Bespreken en presenteren van onderzoeksopdracht.In samenwerking met andere werken aan de onderzoeksopdracht. Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat Takehome tentamen (50%), minimum cijfer 5,50 Onderzoekspaper (50%), minimum cijfer 5,50 Voor meer informatie zie cursushandleiding. Verplicht studiemateriaal Boek Ackroyd, S., Batt R., Thompson, P. & P.S. Tolbert (eds.) (2005), The Oxford handbook of Work and Organizations, Oxford University Press; Studiewijzer Zie de cursushandleiding op Studion. Toelatingsvoorwaarden U moet het bachelor examen behaald hebben Veronderstelde voorkennis Moet zijn toegelaten tot de Master " Vraagstukken van Beleid en Organisatie"
14
Pre-mastercursussen CURSUS: Sociale problemen Blok/Time-slot 1 voltijd / A
Code 200300858
Opleiding(en): Coördinator:
Methoden en Technieken, Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) prof. dr. ir. A.G. van der Lippe, drs. A. Roeters
Docent(en): Doel − − −
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 1
Verkenning van samenlevingsproblemen in Nederland als bron voor sociologische vragen. Inzicht in de verschijningsvormen van sociale problemen in de Nederlandse verzorgingsstaat en hun geschiedenis. Leren omgaan met wetenschappelijk materiaal.
Inhoud Met welke sociale problemen wordt Nederland momenteel geconfronteerd en hoe gaan we met deze problemen om? Sociale problemen komen vaak voort uit ongelijke verdelingen, niet elke ongelijke verdeling geeft echter aanleiding tot een sociaal probleem. Een sociaal probleem komt soms ook voort uit conflicten en belangentegenstellingen die tussen sociale groepen bestaan: aan sociale problemen herkent men de structuur van de samenleving. Zo komen er in deze cursus diverse sociale problemen aan de orde, zoals sociale (on)zekerheid, arbeid en werkloosheid, zorg, onderwijs en multiculturaliteit en jeugdcriminaliteit, die op een vergelijkbare wijze zullen worden benaderd. In de hoorcolleges wordt de achtergrond van de diverse sociale problemen behandeld: de omvang en de aard van het probleem, de bestaande verklaringen, en voorkomende oplossingen in beleid. In werkcolleges ligt de nadruk op het beschouwen van casussen met betrekking tot een bepaald maatschappelijk probleem. Studenten bestuderen en analyseren gezamenlijk de casus, waarna zij zich verder in het probleem inwerken m.b.v. literatuur, media, internet, deskundigen, observatie, etc. Daarbij leert de student de weg naar de verschillende bronnen van wetenschappelijk materiaal te vinden en de (elektronische) zoeksystemen te hanteren (bibliotheekopdracht). Academische vaardigheden Onderscheiden van maatschappelijke en sociologische problemen Analyseren van maatschappelijke problemen Formuleren van probleemstellingen Mondeling presenteren Opzoeken en selecteren van informatie Gebruik van ICT Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Practicum Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat Opdrachten, presentatie, tentamen.
15
Aanbevolen studiemateriaal Boek W.Wolters, N.D. de Graaf (2005), Maatschappelijke problemen: beschrijvingen en verklaringen, Meppel:Boom onderwijs, 1e druk ISBN 9053529950 Toelatingsvoorwaarden Geen
16
CURSUS: M&T-1: Onderzoeksmethoden Blok/Time-slot 1 voltijd / C
Code 200300050
Opleiding(en):
Algemene Sociale Wetenschappen, Culturele Methoden en Technieken, Sociologie dr. J.A. Landsheer (tel.nr. +31 30 2534759) (e-mail
[email protected]) dr. H.R. Boeije, dr. J. Kooistra, dr. J.A. Landsheer
Coördinator: Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 1 Antropologie,
Doel Kennis hebben van de belangrijkste onderdelen van methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek: het kunnen aangeven van de opzet en fasering van een onderzoek en de daarbij gebruikte onderzoeksmethoden; het kunnen onderscheiden van diverse onderzoeksstrategieën en de daarbij gehanteerde kernbegrippen; het kunnen toepassen van die kernbegrippen in verschillende voorbeeldsituaties; het beargumenteren van keuzes voor bepaalde vormen van dataverzameling en -analyse in relatie tot probleemstelling in de culturele antropologie, de sociologie en de algemene sociale wetenschappen; een onderzoeksontwerp kunnen maken voor kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Inhoud Het onderdeel betreft een inleiding in de methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. In de cursus worden achtereenvolgens de basisbegrippen uit de onderzoeksmethodologie aangereikt, er wordt voorbeeldonderzoek getoond, er is aandacht voor het verschil tussen wetenschappelijke en alledaagse kennis. Aansluitend worden de vier belangrijkste strategieën van onderzoek behandeld (experiment, enquête, kwalitatief onderzoek en gebruik van bestaande data). Parallel worden opdrachten gemaakt. Speciale aandacht wordt besteed aan het maken van een onderzoeksontwerp volgens een van de strategieën van onderzoek. Voor dit onderdeel geldt een inspanningsverplichting: Aanwezigheid bij colleges/werkgroepen Actieve bijdrage aan practica/werkgroepen Op tijd inleveren van schriftelijke werkstukken/opdrachten Deelname aan de toetsen Alleen als aan alle inspanningsverplichtingen is voldaan wordt binnen zes weken na beëindiging van de cursus een kans geboden om voor onvoldoende onderdelen alsnog een voldoende te halen. Indien u om wat voor reden ook niet aan de inspanningsverplichting kunt voldoen, laat dat dan schriftelijk aan uw werkgroepbegeleider weten. De uiteindelijke consequentie van deze afwezigheid wordt per geval bekeken. Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkgroep 1 x per week 2 uur Zelfstudie Toelichting Werkgroep Er is een aanwezigheidsverplichting bij de werkgroepen. Voorbereiding bijeenkomsten Hoorcollege Lezen van de opgegeven literatuur en uitvoeren opdrachten. Werkgroep Uitvoeren van de opdrachten.
17
Zelfstudie Uitvoeren van opdrachten en voorbereiden bijeenkomsten. Bijdrage aan groepswerk Werkgroep Actief verwerken van de stof, bijdrage aan de discussie in de werkgroepen in subgroepen en koppels werken aan de opdrachten, onderlinge feedback op producten van medestudent, ontwikkelen van vaardigheden, in het bijzonder het toepassen van de theoretische leerstof bij het praktisch gedeelte: het ontwerpen van een scenario voor een empirisch antropologisch of sociologisch onderzoek. Toetsen Opdracht(en): 40%, minimum cijfer 5,50 Meerkeuze tentamen: 60%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Deadlines Opdracht(en) Opdrachten kunnen uitsluitend tijdens de cursus herkanst worden. Meerkeuze tentamen 1 aanvullende toets op uitnodiging Wat wordt er beoordeeld? Opdracht(en) Getoetst wordt of de studenten in samenwerking met anderen op basis van een probleemschets een adequaat onderzoeksontwerp kunnen maken. Meerkeuze tentamen Getoetst wordt of de stof van het boek Onderzoeksmethoden bestudeerd, begrepen en verwerkt is. Aspecten van academische vorming Opdracht(en) Voorbereiden / opzetten van onderzoek Materiaal / data verzamelen / produceren Meerkeuze tentamen Onderzoeksvaardigheden integraal Voorbereiden / opzetten van onderzoek Materiaal / data verzamelen / produceren Materiaal / data analyseren en verwerken Verplicht studiemateriaal Boek Harm 't Hart, Boeije, H.R. & Hox, J. (red.) (2005), Onderzoeksmethoden, Amsterdam: Boom (535 p.). Let op: Alleen de zevende, geheel herziene druk, of daaropvolgende drukken kunnen gebruikt worden. Hans Landsheer Programmaboek Methoden en Technieken 1 studiejaar 2006/2007. Faculteit Sociale Wetenschappen, Utrecht. Dit programmaboek komt uitsluitend digitaal beschikbaar via Studion. (58 p.) Toelatingsvoorwaarden Geen
18
CURSUS: Problemen en theorieën van de sociologie Blok/Time-slot 2 voltijd / C
Code 200300007
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) prof. dr. H.D. Flap, drs. G.W. Mollenhorst, dr. B.G.M. Volker, drs. R.L. Zijdeman
Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 1
Leerdoelen Kennis maken met en inzicht krijgen in de hoofdvragen van de sociologie en de theoretische tradities die zijn ontstaan in het streven naar beantwoording van deze hoofdvragen. Het verwerven en verdiepen van beschrijvende kennis van de hedendaagse Nederlandse samenleving in vergelijkend perspectief. Vertrouwd raken met wetenschapsbeoefening als cyclus van het stellen van vragen, het formuleren van antwoorden, het doen van empirisch onderzoek naar de houdbaarheid van deze antwoorden, en het stellen van nieuwe vragen naar aanleiding van deze bevindingen. Het leren herkennen in de publieke media van sociologische kwesties die in de cursus worden behandeld, en het leren toepassen van sociologische kennis op de vragen die in de media aan de orde komen. Academisch leren schrijven. Inhoud Studenten maken in deze cursus kennis met de sociologie aan de hand van haar hoofdvragen: (A) de ongelijkheidsvraag: wie krijgt wat (bijv. inkomen, vermogen, status) en waarom?, (B) de cohesievraag: onder welke omstandigheden werken mensen met elkaar samen, leven ze langs elkaar heen of bestrijden ze elkaar? en (C) de rationaliseringsvraag: waarom verschillen moderne westerse samenlevingen zoals Nederland anno 2007 van andere of eerdere samenlevingen in de mate waarin men zich baseert op wetenschappelijke kennis, efficiënte middelen kiest en doelen op consistentie doordenkt? Vervolgens worden de theoretische tradities van de sociologie behandeld: het historisch materialisme, het functionalisme, het interpretatieve individualisme en het utilitaristisch individualisme. Deze tradities zoeken antwoorden op de hiervoor gestelde vragen in verschillende condities, te weten economische belangen, normen en waarden, wereldbeelden of rationele kosten-baten afwegingen. Tenslotte wordt de ongelijkheid (verdeling van inkomen en vermogen), de sociale cohesie (mate van samenhang, gebruik van fysiek geweld, suïcide en andere vormen van sociale desintegratie) en de sociaal-economische ontwikkeling (industrialisering, opkomst en inrichting van de verzorgingsstaat) van Nederland beschreven in historisch en internationaal vergelijkend perspectief. Academische vaardigheden Probleemstellingen herkennen en reconstrueren vaardigheid in het reproduceren en samenvatten van de sociologische basiskennis; herkennen van de sociologische basiskennis in het dagelijkse nieuws in de kranten of in de onderzoekspublicaties van anderen; vertrouwd zijn met wetenschapsbeoefening als cyclus van het stellen van vragen, het formuleren van antwoorden, empirisch onderzoek naar de houdbaarheid van deze antwoorden, en het stellen van nieuwe vragen naar aanleiding van deze bevindingen. Formuleren theorieën en hypothesen kunnen toepassen van sociologische basiskennis op nieuwe problemen; het geleerde kunnen vergelijken met beweringen of onderzoek van anderen; in staat zijn beweringen en onderzoek van anderen te bekritiseren aan de hand van bestaande sociologische kennis in staat zijn beweringen en onderzoek van anderen te bekritiseren aan hand van criteria van logisch redeneren en eerbied voor de ergelijke feiten. Schriftelijk rapporteren / academisch schrijven
19
Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Zelfstudie Toelichting Werkcollege Het werkcollege wordt gegeven aan de hand van een werkboek dat samen met de Radboud Universiteit Nijmegen is samengesteld. Elke student maakt voor elke bijeenkomst enkele opdrachten n.a.v. de voorliggende hoofdstukken. Aan het einde van het blok dient een selectie van de opdrachten te worden herzien en geïntegreerd tot een (kort) werkstuk. Voorbereiding bijeenkomsten Hoorcollege Lezen van de stof. Bijdrage aan groepswerk Werkcollege Actieve deelname aan de discussie, maken van opdrachten. Studenten dienen tenminste 80% van de bijeenkomsten aanwezig te zijn. Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Deadlines Eindresultaat Wekelijks inleveren van opdrachten, tot essays herziene opdrachten voor het eind van de cursus inleveren. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat Opdrachten (30%); essays (20%); schriftelijk tentamen (50%). Verplicht studiemateriaal Boek Ultee, Arts & Flap, Sociologie: vragen, uitspraken, bevindingen, 3e, herziene editie, 2003. (2e editie voldoet niet) Werkboek Werkboek bij Ultee, Arts & Flap Toelatingsvoorwaarden Geen Bronnen van zelfstudie Werkboek; boek: Ultee, Arts & Flap
20
CURSUS: Beleid en evaluatieonderzoek Blok/Time-slot 2 voltijd / B
Code 200500411
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) drs. K.K. Dekker, drs. J.C. Keinemans, dr. J.L.H.T.M. Khonraad, prof. dr. ir. A.G. van der Lippe, dr. P.J.H. Selten
Docent(en): Doel -
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 3
Kennis verkrijgen van verschillende vormen van evaluatieonderzoek, alsmede de doelen waarvoor deze bruikbaar zijn; Kennis krijgen van de reconstructie van de beleidstheorie Het kunnen kiezen en beoordelen van designs voor het uitvoeren van evaluaties; Het schrijven van een analyse van een beleidsplan en het op een professionele manier schrijven van een onderzoeksvoorstel voor evaluatie van dat plan.
Inhoud In Nederland wordt een ongelooflijke hoeveelheid beleid gemaakt. Niet alleen beleid bedoeld om maatschappelijke problemen op te lossen, maar ook beleid om plannen te maken of projecten vorm te geven. De manier waarop beleid wordt ontwikkeld en de overwegingen die daarbij een rolspelen hangen vaak direct samen met de kans op succes ervan. Wie beleid maakt, bestuurt, of adviezen uitbrengt heeft daar in het algemeen verantwoording over af te leggen. In deze cursus besteden we zowel aandacht aan de overwegingen die een rol spelen bij de ontwikkeling van beleid als aan het (eventuele) succes van beleid. Aan de orde komen de context waarbinnen beleid wordt gemaakt, de achterliggende beleidsmodellen die worden gebruikt door beleidsmakers, de beleidstheorie die aan het gemaakte beleid ten grondslag ligt (welke normatieve, causale en finale relaties), en de beoordeling of het voorgenomen beleid wel kans van slagen heeft (ex ante evaluatie van de haalbaarheid van beleid). Vervolgens staat de evaluatie van het beleid centraal. Verloopt de uitvoering van de specifieke interventie zoals bedoeld in het beleidsplan (procesevaluatie), zijn de beoogde doeleinden bereikt en is het behalen van de beoogde doeleinden toe te schrijven aan het beleid? Zijn de opbrengsten in overeenstemming met de gemaakte kosten en de geleverde opbrengsten (ex-postevaluatie). Ruime aandacht wordt besteed aan de designs om de effectiviteit vast te stellen. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat studenten worden getraind in de analyse en evaluatie van beleid, en daarom zal elke bijeenkomst in het teken van opdrachten staan. Studenten trainen zich in de analyse van beleid door een bestaand beleidsplan te analyseren op veronderstellingen en overwegingen (casus opdracht 1) en zij schrijven een onderzoeksvoorstel om dat specifieke beleid te evalueren (casus opdracht 2). Academische vaardigheden Synthetiseren en structureren van informatie Wetenschappelijke context (evaluatieonderzoek in een wetenschappelijke context plaatsen en beoordelen). Onderzoeksvaardigheden integraal (opzetten van beleid- en evaluatieonderzoek, beleid kunnen analyseren). Analyseren en beoordelen van onderzoeksrapportages Werkvorm Excursie Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkgroep 1 x per week 2 uur Voorbereiding bijeenkomsten Excursie Er is een eenmalige excursie waarin aandacht wordt besteed aan de praktijk van beleidsvorming. Toetsen
21
Opdracht(en) 1: 50%, minimum cijfer 5,00 Tentamen: 50%, minimum cijfer 5,00 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Opdracht(en) 1 Opdracht 1: casus van analyse van een beleidsnotaOpdracht 2: onderzoeksvoorstel voor evaluatie van deze nota Tentamen Toetsen van kennis en inzicht in hoe een evaluatie wordt uitgevoerd en hoe beleidsprocessen verlopen ( het minimale cijfer voor het vak in totaal moet een 5.5 zijn) Verplicht studiemateriaal Artikelen Wordt nader bekend gemaakt via studion Boek Wordt nader bekend gemaakt Toelatingsvoorwaarden Geen Veronderstelde voorkennis Verondersteld wordt kennis wetenschappen.
op
het
niveau
van
22
Bachelor-1
en
2
modulen
van
Sociale
CURSUS: M&T-2: Statistiek en SPSS Blok/Time-slot 3 voltijd / C
Code 200500060
Opleiding(en): Coördinator:
Methoden en Technieken dr. ir. N.W. Lagerweij (tel.nr. +31 30 2537982) (e-mail
[email protected]) ir. V.W. Buskens, dr. L.E. Frank, dr. ir. N.W. Lagerweij
Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 1
Voor dit onderdeel geldt een inspanningsverplichting. De inspanningsverplichting omvat: actieve deelname aan practica/werkgroepen op tijd inleveren van schriftelijke werkstukken/opdrachten deelname aan de toetsen Als aan alle inspanningsverplichtingen is voldaan wordt binnen zes weken na beëindiging van de cursus een kans geboden om voor maximaal twee onvoldoende onderdelen alsnog een voldoende te halen. Indien u om wat voor reden ook niet aan de inspanningsverplichting kunt voldoen, laat dat dan schriftelijk aan uw werkgroepbegeleider en coördinator weten. De uiteindelijke consequentie van deze afwezigheid wordt per geval bekeken. Doel -
het kunnen samenvatten, analyseren en interpreteren van verzamelde onderzoeksgegevens het kunnen kiezen van de passende methode van data-analyse het principe van zo'n methode van data-analyse kennen na zo'n data-analyse via de computer te hebben uitgevoerd, de juiste conclusie kunnen trekken.
Inhoud De cursus omvat twee hoofdonderdelen: een deel beschrijvende en een deel inductieve statistiek. In de beschrijvende statistiek leert men hoe men onderzoeksgegevens overzichtelijk weergeeft in tabellen en figuren en hoe men relevante aspecten in maten kan uitdrukken. Begonnen wordt met het beschrijven van de verdeling van scores op één variabele, maar al gauw wordt het meer interessante probleem bekeken met scores bij diverse groeperingen: waarop verschillen die en hoe sterk zijn die verschillen? Vervolgens worden verbanden tussen variabelen blootgelegd en via correlatie en regressie beschreven in figuren, modellen en maten. Ten slotte wordt er op gewezen dat de beschouwde relaties soms worden ingegeven door derde variabelen, waarna wordt bekeken hoe de relatie er uit ziet na controle op de externe invloed. Speciale aandacht wordt besteed aan het operationaliseren van een abstract kenmerk. Bij een verkregen meetschaal wordt de betrouwbaarheid en de validiteit nader bekeken. Via de inductieve statistiek wordt nagegaan in hoeverre het resultaat van een aselecte steekproef uit een populatie naar de populatie mag worden gegeneraliseerd. En ook of een verschil tussen random ingedeelde groepen nog aan het toeval te wijten kan zijn dan wel als gevolg van een ingreep op een groep mag worden gezien. De inductieve statistiek wordt toegepast bij de intensiteit van voorvallen, het populatiegemiddelde en de populatieverdeling en vervolgens bij het vergelijken van twee groepen. Bij alle technieken die in de behandelde beschrijvende en inductieve procedures aan de orde komen, wordt geleerd dit met de computer via het SPSS-pakket uit te voeren. De uitvoer van dit pakket moet dan op de juiste wijze worden geïnterpreteerd. Opmerking Deze cursus is toelatingseis bij de tweedejaars statistiekcursussen en het M&T-minoraanbod. Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Instructie college 1 x per week 2 uur Practicum 1 x per week 2 uur Werkgroep 1 x per week 2 uur
23
Toelichting Hoorcollege Eén hoorcollege per week gedurende 10 weken. Instructiecollege Eenmaal per week gedurende 10 weken. Practicum SPSS-practicum: 1x per week gedurende 7 weken. Werkgroep Werkgroepen zijn verplicht voor studenten van de opleiding Sociologie in plaats van de instructiecolleges. Voorbereiding bijeenkomsten Hoorcollege Doorwerken leertekst + beantwoorden tekstvragen. Instructiecollege Opdrachten maken (in groepjes). Bijdrage aan groepswerk Instructiecollege Bespreken theorieopdrachten. Practicum Groepjes van twee studenten maken SPSS-opdrachten. Toetsen Computerpracticumopdrachten: 20%, minimum cijfer 5,50 Theorie-deeltoetsen: 80%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Deadlines Computerpracticumopdrachten Inleveropdrachten: einde van de week. Wat wordt er beoordeeld? Computerpracticumopdrachten Vier inleveropdrachten, elk met minimumcijfer 4,0 en met een gewogen gemiddeld cijfer van minimaal 5,50. Theorie-deeltoetsen Vijf theorie-deeltoetsen, elk met minimumcijfer 4,0 en gemiddeld minimaal 5,50. Aspecten van academische vorming Computerpracticumopdrachten Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Gebruiken van informatie- en communicatietechnologie ('computer literacy') Onderzoeksvaardigheden integraal Materiaal / data analyseren en verwerken Verplicht studiemateriaal Boek Nijdam, A.D. (2004) Statistiek in onderzoek. Deel 1: Beschrijvende technieken. WoltersNoordhoff. ISBN 90-01-63505-9. Nijdam, A.D. (2004). Statistiek in onderzoek. Deel 2: Inductieve technieken. WoltersNoordhoff. ISBN 90-01-63530-X Werkboek Werkboek, M&T2: Statistiek en SPSS, (interne uitgave). Toelatingsvoorwaarden Geen
24
Veronderstelde voorkennis VWO wiskunde A1 of wiskunde A of vergelijkbaar bijv. wiskundecursus van het Boswell instituut.
25
CURSUS: De stand van Nederland: sociale wetenschappers over sociale vraagstukken en sociaal beleid Blok/Time-slot 3 voltijd / A
Code 200700294
Opleiding(en): Coördinator:
Algemene Sociale Wetenschappen dr. P.J.H. Selten (tel.nr. +31 30 2531074) (e-mail
[email protected]) dr. P.J.H. Selten
Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 2
Doel en inhoud Sociale wetenschappers houden zich bezig met sociale verschijnselen. Zij doen dat op twee manieren: in de eerste plaats bestuderen zij sociale verschijnselen: zij kijken wat er in de samenleving gebeurt, hoe mensen zich gedragen, welke ontwikkelingen zich in de samenleving voltrekken en zij proberen lijnen te trekken naar de toekomst. In de tweede plaats zijn sociale wetenschappers niet alleen afstandelijke toeschouwers, maar ook deelnemers aan deze sociale processen: hun kennis, hun resultaten van onderzoek, hun deskundigheid worden op vele manieren gebruikt om het gedrag van mensen aan te passen en instituties en organisaties te veranderen. Beleid en onderzoek zijn nauw met elkaar verweven. Deze twee posities van de sociale wetenschapper vormen het uitgangspunt voor deze cursus, waarin we twee doelen willen realiseren: In de eerste plaats biedt de cursus een verkenning van de belangrijkste ontwikkelingen en trends in verschillende sectoren van de Nederlandse samenleving. Het gaat daarbij om actueel spelende kwesties zoals de gevolgen van de vergrijzing voor de gezondheidszorg, toenemende gevoelens van onveiligheid en wat daaraan te doen, veranderingen in de arbeidsmarkt, de betaalbaarheid van de sociale zekerheid, de problemen van mannen en vrouwen bij de verdeling van zorg- en werktaken, het integratievraagstuk en ook: wat doet internet met ons? In de tweede plaats gaan wij na welke bijdrage het onderzoek uit de verschillende sociale wetenschappen aan de kennis, interventie en het beleid in deze maatschappelijke sectoren heeft geleverd. Om deze twee doelen te realiseren volgt de cursus twee sporen. Het eerste spoor biedt door middel van colleges en de bestudering van een publicatie van het Sociaal en cultureel planbureau (Sociaal en cultureel rapport 2006 of De Sociale staat van Nederland 2007) een overzicht van de belangrijkste sociale ontwikkelingen en trends in Nederland op dit moment. De colleges worden gegeven door deskundigen op de te bespreken terreinen, zoals gezondheidszorg, arbeidsvraagstukken, welzijn, veiligheid en politie, jeugd en vrije tijd. Het boek ondersteunt dit door middel van een analyse van de leefsituatie van de Nederlandse bevolking op verschillende gebieden in de vorm van kerncijfers en een beschrijving van de ontwikkelingen van de laatste jaren en de te verwachten trends. In het tweede spoor verdiepen studenten zich in één (deel)thema. Zij schrijven een intensieve literatuurstudie over een maatschappelijk probleem, waarbij zij gebruik maken van een aantal goede sociaalwetenschappelijke studies op dat terrein. Daarbij geeft de student niet alleen een beschrijving van het fenomeen, maar besteedt zij ook aandacht de wijze waarop sociaalwetenschappelijk onderzoek bij de ontwikkelingen op dat gebied betrokken is (geweest). In dat kader moet de student ook aandacht besteden aan de vraag of er dominante en minder dominante bijdragen van de sociale wetenschappen zijn en aan de vraag in hoeverre sociaalwetenschappelijk onderzoek daadwerkelijk betrokken wordt bij beleidsontwikkelingen en interventiestrategieën. Academische vaardigheden Onderscheiden van interventieproblemen
maatschappelijke,
26
sociaalwetenschappelijke,
beleids-
en
-
Analyseren van maatschappelijke problemen in het licht van sociaalwetenschappelijke kennis Reflecteren op maatschappelijke consequenties van interventie Adequaat rapporteren
Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkgroep 1 x per week 2 uur Toetsen Schriftelijk tentamen: 50%, minimum cijfer 5,50 Schriftelijk werkstuk: 50%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Schriftelijk tentamen Een individueel schriftelijk tentamen over colleges en algemene literatuur. Aanbevolen studiemateriaal Wordt nader bekendgemaakt Er wordt een keuze gemaakt uit het Sociaal en cultureel rapport 2006 of De sociale staat van Nederland 2007, beide publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toelatingsvoorwaarden Geen
27
CURSUS: Sociale sturing van Nederland Blok/Time-slot 4 voltijd / A
Code 200300837
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) dr. R. Torenvlied
Docent(en):
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 1
Doel Studenten: kunnen minimaal vier instituties die in Nederland bestaan voor het oplossen of verminderen van maatschappelijke problemen, benoemen en hun werking illustreren aan de hand van voorbeelden. kunnen enkele sociaal-wetenschappelijke theorieën over a) het verloop van beleidsprocessen en b) over veranderingen in instituties kort samenvatten en illustreren aan de hand van actuele voorbeelden. kunnen het verloop van een actueel beleidsproces reconstrueren aan de hand van theorieën over het verloop van beleidsprocessen. zijn in staat om met behulp van sociologische theorieën en de resultaten van sociaalwetenschappelijk onderzoek een eerste opzet van een beredeneerd voorstel te maken voor een interventie in een maatschappelijk probleem. Ook kunnen studenten een voorgenomen beleid beoordelen op de werkzaamheid, de uitvoering ervan en het maatschappelijk draagvlak. zijn in staat om relevante beleidsteksten op te zoeken en zich op de hoogte te houden van actuele maatschappelijke vraagstukken. kunnen helder rapporteren over het beleidsproces en de beleidsinhoud van een zelf gekozen beleidsonderwerp.
Inhoud In deze cursus staan beleidsprocessen centraal. Veel studenten in de sociale wetenschappen zullen in hun beroepspraktijk beleid ontwikkelen of onderzoeken. Maar de vertaling van wetenschappelijke kennis naar beleid is niet triviaal. Vanuit het perspectief van beleid integreert de cursus kennis over maatschappelijke problemen, sociaal-wetenschappelijke theorieën en wetenschappelijk onderzoek. Aan het einde van de cursus zijn studenten in staat om enkele belangrijke benaderingen binnen de beleidssociologie te benoemen, deze te illustreren en toe te passen: (1) de interventiebenadering, die uitgaat van een 'juiste' sociaal-wetenschappelijke analyse van het maatschappelijke probleem; (2) de procesbenadering, die uitgaat van procedures om vaak tegengestelde visies en inzichten met elkaar te verenigen. In deze cursus ligt de nadruk op de laatste benadering. Parallel aan hoorcolleges wordt in een aantal werkcolleges het beleidsproces doorlopen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal actuele cases ontleend aan krantenartikelen, onderzoeksrapporten en beleidsteksten. In de loop van de cursus schrijven studenten in groepjes van twee een werkstuk waarin een actueel beleidsvraagstuk centraal staat. Academische vaardigheden: Analyseren van maatschappelijke problemen en beleidsproblemen Reconstrueren van beleidsprocessen Toepassen van sociologische theorieën bij probleemanalyse Adequaat rapporteren Actief participeren in discussies Constructief kritiek geven Opzoeken en selecteren van informatie Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
28
Voorbereiding bijeenkomsten hoorcollege Student dient literatuur te lezen en de leesvragen te beantwoorden Bijdrage aan groepswerk werkcollege Student dient actief mee te denken en te participeren in wekelijkse opdracht. Studenten dienen te presenteren en aanwezig te zijn op werkcolleges (80%). Toetsen toets: 100%, minimum cijfer 5,50 NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? toets Eindresultaat, tentamen, opdracht. Verplicht studiemateriaal Boek Thomas A. Birkland. An introduction to the policy process. Armonk, NY: M.t. Sharpe. Second edition, 2005. ISBN 0765614898 Diverse Aanvullende literatuur zelf op te zoeken. Deels vrij, deels verplicht. Toelatingsvoorwaarden Geen
29
CURSUS: Effectiviteit van organisaties Blok/Time-slot 4 voltijd / C
Code 200600124
Opleiding(en): Coördinator:
Sociologie Secretariaat Sociologie (tel.nr. 030-2532101) (e-mail
[email protected]) dr. H.R. Coffe, prof. dr. P.P. Groenewegen
Docent(en): Doel -
ECTS-punten: 7.5 Niveau: 2
Inzicht krijgen in de ontwikkeling en relevantie van de sociologische theorievorming over organisaties, hun structuur en functioneren, en veranderingen daarin. Kennis verwerven van methoden van organisatieonderzoek.
Inhoud Moderne samenlevingen zijn doordrongen van organisaties. Van de wieg tot het graf hebben we te maken met organisaties en mensen die binnen organisaties hun werk doen en ons vanuit die positie benaderen. Zonder kennis van en inzicht in moderne organisaties zijn veel maatschappelijke problemen niet te begrijpen. De analyse van maatschappelijke problemen rond de productie van collectieve goederen, de rol van de overheid en de uitvoering van beleid, maar ook het functioneren van mensen binnen organisaties vereist inzichten uit de organisatiesociologie. Dit onderwijsonderdeel bestaat uit een theoriedeel (hoorcollege) en een methodendeel (werkcollege). In het hoorcollege wordt een overzicht gegeven van de organisatiesociologie en worden verbanden gelegd met de hoofdvragen van de sociologie. Ook inzichten in de relaties tussen micro- en macro-niveau zijn bij uitstek toepasbaar op organisaties en komen aan bod. Effectiviteit van organisaties is een thema dat in de sociologie steeds meer aandacht krijgt. Vooral voor organisaties waarvoor geen eenvoudige succesmaten bestaan, zoals de hoeveelheid winst die een organisatie maakt, worden prestatie-indicatoren ontwikkeld op verschillende niveaus. De vraag is niet alleen waardoor prestaties worden beïnvloed, maar ook wat voor onbedoelde gevolgen het vaststellen van prestatie-indicatoren heeft en wat de gevolgen zijn van de publicatie van prestatieindicatoren van bijvoorbeeld scholen of ziekenhuizen. De bestudering van organisaties is niet alleen inhoudelijk interessant, maar vormt ook een methodologische uitdaging. Dit komt in de werkgroep aan bod. Problemen uit de organisatiesociologie worden besproken en studenten formuleren in groepjes een eigen onderzoeksvraag. Vervolgens worden gegevens verzameld aan de hand van verschillende mogelijke methoden ( bv. analyse van documenten, gesprekken met sleutelfiguren, observaties) om de eigen onderzoeksvraag te beantwoorden en wordt een onderzoeksverslag geschreven. De paper wordt gepresenteerd in de werkgroep. Academische vaardigheden Synthetiseren en structureren van informatie Samenwerken met anderen, werken in teamverband Onderzoeksvaardigheden integraal Voorbereiden en opzetten van onderzoek Werkvorm Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Voorbereiding bijeenkomsten Werkcollege Maken van (onderzoeks) opdrachten en presentatie. Bijdrage aan groepswerk Werkcollege Actief participeren aan discussies en presentatie. Toetsen Eindresultaat: 100%, minimum cijfer 5,50
30
NB: De deelresultaten van deze cursus hebben een beperkte geldigheidsduur. Indien het eindresultaat niet voldoende is op examendatum 31-08-2008 vervallen alle behaalde deelresultaten. Wat wordt er beoordeeld? Eindresultaat Hoorcollege; take-home tentamenWerkcollege: eindopdracht Verplicht studiemateriaal Artikelen Losse artikels; worden nader bekend gemaakt. Boek Scott W.R. en Davis, G.F. (2007) Organizations and organizing. Rational, natural and open system perspectives. Upper Saddle River, NJ: Pearson Education Wordt nader bekend gemaakt. Toelatingsvoorwaarden Geen
31